Kerk

Begrip
Lieve Gevers (2023, herwerking), Robrecht Boudens / Lieve Gevers (1998)

De verhouding tussen Kerk en Vlaamse beweging vertoont historisch een tweevoudig beeld. Enerzijds waren de godsdienstige en de Vlaamsgezinde overtuiging innig verstrengeld en vormde de clerus een belangrijke steunpilaar voor de Vlaamse emancipatiestrijd. Anderzijds was die strijd getekend door conflicten tussen katholieke Vlaamsgezinden en het kerkelijk beleid.

Leestijd: 73 minuten

Alles voor Vlaanderen, Vlaanderen voor Kristus Alles voor Vlaanderen, Vlaanderen voor Kristus (AVV-VVK)
Deze leuze werd in 1881 gelanceerd door Frans Drijvers in het scholierentijdschrift De Student. Ze verwoordde de dubbele motivatie van Vlaamsgezindheid en ultramontaanse geloofsijver die ... Lees meer
’ (AVV-VVK), het motto waarmee het Vlaamsgezinde scholierentijdschrift De Student De Student
De Student was een katholiek scholieren- en studententijdschrift dat verscheen van 1881 tot in 1930. Het was voor 1914 het meest gezagvolle orgaan van de Katholieke Vlaamse Studentenbeweg... Lees meer
op initiatief van Mechelse priesters en seminaristen in 1881 van wal stak, werd gemeengoed in de katholieke Vlaamse beweging. Het bracht onder woorden wat door katholieke flaminganten Flamingant
Flamingantisme is een term die met verschillende betekenissen wordt toegekend aan actoren binnen de Vlaamse beweging en het Vlaams nationalisme. Lees meer
als een vanzelfsprekendheid werd ervaren: de innige verstrengeling van hun godsdienstige en Vlaamsgezinde overtuiging. Die overtuiging bracht vele priesters en religieuzen tot een levenslange inzet in de Vlaamse beweging op diverse terreinen. Ze bevorderden de Vlaamsgezindheid binnen de specifieke kerkelijke structuren waarin ze tewerkgesteld waren, zoals katholieke onderwijsinstellingen, katholieke organisaties en het parochiaal verenigingsleven. Ook buiten de strikt kerkelijke kaders manifesteerden ze zich als dragers van de Vlaamse beweging, door hun bijdrage tot de ontplooiing van een Vlaamse cultuur, hun inzet in het Vlaamsgezinde verenigingsleven of hun engagement in flamingantische strijdorganisaties. Zo maakten ze van de Kerk een belangrijke pijler van de Vlaamse emancipatiestrijd.

Toch werd die emancipatiestrijd getekend door wrijvingen en spanningen tussen katholieke Vlaamsgezinden en de kerkelijke hiërarchie. Vanaf omstreeks 1875 tot diep in de 20ste eeuw doken geregeld conflicten op. Want voor kerkelijke leiders – zeker voor Franstalige prelaten – was een identificatie van het katholieke met het Vlaamse belang niet altijd zo vanzelfsprekend en kon die in ieder geval maar worden volgehouden voor zover het eerste niet in gevaar werd gebracht door het tweede. In dit spanningsveld waren er drie conflictzones die telkens opnieuw opdoken: de katholieke Vlaamse studentenbeweging Katholieke Vlaamse studentenbeweging
De Katholieke Vlaamse Studentenbeweging was de georganiseerde deelname van de katholieke studerende jeugd aan de Vlaamse beweging. Ze leverde daartoe met haar grote aanhang van ca. 1875 t... Lees meer
, de strijd rond het taalregime in het katholiek onderwijs Onderwijs
Lees meer
en de politieke dissidentie tegenover de katholieke partij Katholieke partij
De katholieke partij, later CVP (vanaf 1945) en CD&V (vanaf 2001) speelde een cruciale rol in de geschiedenis van de Vlaamse beweging. De partij had een belangrijk aandeel in onder m... Lees meer
.

Dit tweevoudige beeld, de Kerk als drager en beteugelaar, loopt als een rode draad door haar gezamenlijke geschiedenis met de Vlaamse beweging. In deze bijdrage staat de katholieke kerk centraal, omdat die tot het einde van de 20ste eeuw het religieuze landschap in België en Vlaanderen in grote mate domineerde. Tot in de jaren 1970 was meer dan 90% van de bevolking in Vlaanderen katholiek gedoopt. De publieke opinie en het sociaal-culturele leven was er overwegend katholiek. De bisschoppen, onder voorzitterschap van de kardinaal-aartsbisschop van Mechelen als primus inter pares, bekleedden vooral in het Vlaamse landsgedeelte een invloedrijke positie in de samenleving en dwongen een groot moreel gezag af. Ze gaven leiding aan een talrijke clerus, die zijn vorming had gekregen in de diocesane priesterseminaries. In de relatie tussen Kerk en Vlaamse beweging werd daarnaast een niet te onderschatten rol gespeeld door leden van de vele religieuze orden en congregaties, die vooral in het interbellum – mede als een reactie tegen het beleid van de bisschoppen – een grote toestroom kenden. Dit artikel laat zien hoe de verhouding tussen die complexe kerkelijk-katholieke wereld en de Vlaamse beweging evolueerde en sluit af met enkele beschouwingen over de beweegredenen van de bisschoppen.

De Kerk tegenover de jonge Belgische natiestaat en de opkomende Vlaamse beweging (1830-1870)

Katholieken speelden een belangrijke rol in de Belgische Revolutie Belgische Revolutie
De Belgische Revolutie is de naam van de opstand van 1830-1831 in de zuidelijke provincies van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden van koning Willem I. De opstand leidde tot de splits... Lees meer
van 1830, ondanks het liberale karakter ervan. Sinds de scheiding van de Nederlanden in de 16de eeuw vormde de katholieke religie een kernelement in de geleidelijke groei naar een gemeenschappelijke identiteit in de Zuidelijke Nederlanden. Katholiek verzet sinds het einde van de 18de eeuw tegen de door de verlichting geïnspireerde, beteugelende godsdienstpolitiek van de achtereenvolgende regimes van Oostenrijk, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden droeg ook in belangrijke mate bij tot een Belgisch nationaal bewustzijn. Op het einde van de jaren 1820 vonden katholieken en liberalen in de Zuidelijke Nederlanden elkaar in een gezamenlijke oppositie tegen het bewind van de Nederlandse koning Willem I der Nederlanden, Willem I
Willem I (1772-1843) was koning der Nederlanden van 1815 tot 1840, en dus ook tussen 1815 en 1830 (de jure tot 1839) van het zuidelijke deel daarvan. Zijn beleid inzake de nationale taal ... Lees meer
. Na de Omwenteling van 1830 verwierf de katholieke kerk dankzij de in de grondwet voorziene vrijheden van eredienst, onderwijs en vereniging een sterke positie in de Belgische samenleving en werd ze een steunpilaar voor de jonge Belgische natiestaat. Decennialang zagen katholieken in de Belgische natie een katholieke natie, die de uitdrukking was van het katholieke karakter van het Belgische volk. Midden 19de eeuw groeide een polarisering tussen de katholieke en liberale publieke opinie en vanaf het laatste kwart van de eeuw raakte de Belgische samenleving sterker verzuild.


Voorafspiegeling van de relaties tussen de katholieken en liberalen voor, tijdens en na hun ‘monsterverbond’, 1828. (Rijksmuseum, Amsterdam)
Voorafspiegeling van de relaties tussen de katholieken en liberalen voor, tijdens en na hun ‘monsterverbond’, 1828. (Rijksmuseum, Amsterdam)

Behalve door de katholiek-liberale vete kwam er in de loop van de 19de eeuw ook verdeeldheid in de Belgische politiek door de taalstrijd en de groeiende tegenstelling tussen een geleidelijk toenemend Vlaams en Waals subnationaal bewustzijn. Al bijna onmiddellijk na de Belgische Omwenteling ontstond de Vlaamse beweging, uit reactie tegen de snelle verfransing van het openbare leven in het Vlaamse landsgedeelte. Ze streefde er zo lang mogelijk naar om haar onafhankelijkheid tegenover de partijpolitiek te bewaren en een samenwerking tussen liberale en katholieke flaminganten in stand te houden. Maar feitelijk leunde ze aan bij de katholieke opinie. Al bij haar eerste politieke optreden, het Vlaamse petitionnement Petitionnement
Het Vlaams petitionnement (1840) was een politieke actie waarbij taalminnaars uit Antwerpen, Gent en Leuven voor de eerste maal een ‘Vlaams’ eisenprogramma formuleerden. Dit petitionnemen... Lees meer
in 1840, bleek dat de Vlaamse beweging in katholieke kringen de meeste aanhang en respons vond. Dat versterkte het wantrouwen bij de liberale opinie en zo werd een vicieuze cirkel in gang gezet.

De Vlaamse beweging vond haar sociale basis vooral in de kringen van de intellectueel gevormde middenklasse, waartoe onder meer onderwijzers, drukkers en schrijvers, maar ook geestelijken behoorden. Door de regimewisselingen heen was de clerus een belangrijke ‘volksverbonden’ kracht gebleven. De priesters die tot de rangen van de beginnende Vlaamse beweging toetraden, koesterden romantische en traditionalistische ideeën. Het vuur van de Belgische Revolutie had niet alleen hun liefde voor het nieuwe vaderland maar ook die voor de volkstaal aangewakkerd. Ze verdedigden het behoud van de Vlaamse taal met het argument dat die de meest authentieke uitdrukking was van de Belgische volksziel, en dat deze taal, als drager van christelijke waarden, een dam kon opwerpen tegen de invloed van de zogeheten immorele en goddeloze literatuur uit Frankrijk Frankrijk & Vlaanderen
De verhouding tussen Vlaanderen en Frankrijk werd altijd gekenmerkt door een aanzienlijke dubbelzinnigheid. Hoewel er lange tijd een grote affiniteit met de Franse cultuur bestond, werd d... Lees meer
. Veel van deze geestelijken verbonden in het eerste decennium na de Belgische Omwenteling hun Vlaamsgezindheid met een eerder progressieve instelling, beïnvloed als ze waren door de liberaal-katholieke ideeën van Lamennais.

De clerus kon een belangrijke invloed uitoefenen op de jeugd via het uitgebreide net van katholiek lager Lager onderwijs
De ‘taalstrijd’ in Vlaanderen is op het niveau van het lager onderwijs minder problematisch verlopen dan op dat van het middelbaar en van het hoger onderwijs. Toch was de verfransing van ... Lees meer
en middelbaar onderwijs Middelbaar onderwijs
De geschiedenis van het middelbaar onderwijs is nauw verweven met die van de Vlaamse beweging. Tot diep in de 20ste eeuw bleef de middelbare school een grotendeels Franstalig bastion van ... Lees meer
dat na 1830 door bisschoppen en religieuzen werd uitgebouwd. Zoals in de officiële scholen was de voertaal in die katholieke middelbare scholen het Frans, om tegemoet te komen aan de behoeften van de verfranste maatschappij. Toch vonden geestelijken het belangrijk om de moedertaal te cultiveren. Ze beschouwden deze immers als een waarborg voor het behoud van de christelijke volksaard, als een element van een vaderlandslievende opvoeding en als hulpmiddel voor efficiënt pastoraal werk dat toekomstige priesters bij de Vlaamse bevolking zouden moeten verrichten. Vanuit een positieve instelling tegenover de Vlaamse taal stimuleerde de Kerk de letterkundige bedrijvigheid tijdens de lessen, in collegeverenigingen en op collegefeesten. Die taal bood ook een gunstig werkklimaat voor priester-leraren die zich inschakelden in de Vlaamse beweging en de liefde voor de moedertaal overbrachten op hun leerlingen. Door die beïnvloeding, generatie na generatie, groeide in de katholieke colleges een atmosfeer die openstond voor de Vlaamse beweging en Vlaamsgezindheid.

De bekendste vertegenwoordiger van de eerste generatie van Vlaams-voelende priesters na de Belgische Revolutie was Jan-Baptist David David, Jan-Baptist
Jan-Baptist David (1801-1866) was een katholiek priester, en vanaf 1834 hoogleraar nationale taal, letterkunde en geschiedenis aan de Katholieke Universiteit in Mechelen en Leuven. Hij sp... Lees meer
, vanwege de centrale rol die hij speelde in de beginperiode van de Vlaamse beweging. Zijn oud-leerling Emmanuel van Straelen Van Straelen, Emmanuel
Emmanuel van Straelen (1815-1871) was auteur, bibliothecaris en uiteindelijk wijnhandelaar. Hij lag mee aan de basis van de oprichting van Vlaamsgezinde studentengenootschappen en speelde... Lees meer
richtte onder zijn Vlaamsgezinde invloed het Leuvense taal- en letterlievende studentengenootschap Met Tijd en Vlijt Met Tijd en Vlijt
Met Tijd en Vlijt was een Vlaamsgezind Studentengenootschap dat in 1836 aan de Leuvense universiteit werd opgericht en bleef bestaan tot na de Tweede Wereldoorlog. Het speelde tot 1875 e... Lees meer
op, waarvan David gedurende 25 jaar voorzitter zou zijn. De vereniging werd een belangrijk centrum in de katholieke Vlaamse beweging, tot het Davidsfonds Davidsfonds
Het Davidsfonds is een katholieke Vlaamse cultuurvereniging, die werd opgericht in januari 1875. Lees meer
in 1875 die rol overnam. Ongeveer een kwart van de leden waren priesters, onder wie veel priester-leraren. Er bestond een speciale band met het Klein Seminarie van Sint-Truiden Klein Seminarie van Sint-Truiden
Lees meer
, waar leraars in 1843 de Vlaamse lettergilde Utile Dulci Utile Dulci
Utile Dulci (1845) was een Vlaamsgezind literair genootschap voor jongeren, dat tot in de jaren 1940 actief was binnen het Kleinseminarie van Sint-Truiden. Lees meer
hadden opgericht.

In de jaren 1850 kwam daarnaast de West-Vlaamse school tot bloei. Het was een godsdienstig geïnspireerde taalbeweging, vooral geleid door priesters, met Guido Gezelle Gezelle, Guido
Guido Gezelle (1830-1899) was een Vlaamse priester die de Vlaamse volkstaal verdedigde binnen het algemeen Nederlands. Hij verwierf grote bekendheid als lyrisch dichter van religieuze nat... Lees meer
als belangrijkste exponent. Die verbond de strijd voor het behoud van een vermeend authentieke Vlaamse volksaard en -taal aan een offensief katholicisme. Tijdens zijn leraarschap in het Klein Seminarie van Roeselare Klein Seminarie van Roeselaere
In het Klein Seminarie van Roeselare, opgericht in 1806, liepen tal van belangrijke figuren uit de Vlaamse beweging school of gaven er les (Gezelle, Verriest, Rodenbach). In 1875 ontstond... Lees meer
, op het einde van de jaren 1850, oefende hij een diepgaande invloed uit op een aantal van zijn leerlingen. In de jaren 1860 vond zijn boodschap des te meer weerklank bij West-Vlaamse priesters en seminaristen via het door hem geredigeerde politieke weekblad ‘t Jaer 30 't Jaer 30
’t Jaer 30 was een weekblad (1864-1870) onder redactie van Guido Gezelle. Het steunde de progressieve oppositiestroom van de onafhankelijke volkspartij tegen de doctrinair-liberale regeri... Lees meer
, evenals het taal- en volkskundig tijdschrift Rond den Heerd Rond den Heerd
Rond den Heerd was een West-Vlaams geïllustreerd volks- en taalkundig weekblad, dat naar Engels model werd gesticht door James Weale en Guido Gezelle. Het profileerde zich als een ‘leer- ... Lees meer
. Gezelle en de West-Vlaamse school werden het oriëntatiepunt voor een katholieke ultramontaanse Vlaamsgezindheid, als tegenpool van een militant liberaal flamingantisme, waarvan Julius Vuylsteke Vuylsteke, Julius
Lees meer
de verpersoonlijking werd.


Guido Gezelle, augustus 1898. De invloedrijke priester verbond de strijd voor het behoud van een vermeende authentieke, Vlaamse volksaard en -taal aan een offensief katholicisme. (Collectie Stad Antwerpen, Letterenhuis, tglhph2073)
Guido Gezelle, augustus 1898. De invloedrijke priester verbond de strijd voor het behoud van een vermeende authentieke, Vlaamse volksaard en -taal aan een offensief katholicisme. (Collectie Stad Antwerpen, Letterenhuis, tglhph2073)

Ook de hogere geestelijkheid en de bisschoppen stonden open voor de bevordering van de moedertaal, al verschilde de situatie per bisdom en was er ook een ander accent door de tijd heen, naargelang de politieke machtsverhoudingen. Tijdens het liberale bewind, van 1847 tot 1870 en opnieuw van 1878 tot 1884, verwelkomden kerkelijke leiders alles wat het katholieke volksdeel kon mobiliseren en de oppositie tegen de antiklerikale regering kon versterken, ook de katholieke Vlaamsgezindheid. De Vlaamse beweging fungeerde in dit verband als een hulpmiddel voor een ander doel.

Tot in de jaren 1880 stelden de aartsbisschoppen Engelbert Sterckx Sterckx, Engelbert
Engelbert Sterckx (1792-1867) was een priester, later aartsbisschop van Mechelen. Lees meer
en Victor Dechamps zich sympathiserend of neutraal en welwillend op tegenover de Vlaamse beweging in hun bisdom, dat toen behalve de provincie Brabant ook de provincie Antwerpen omvatte. Vooral Sterckx steunde Vlaamsgezinde priesters als David en Petrus de Ram De Ram, Petrus
Petrus de Ram (1804-1865) was rector van de Katholieke universiteit (1834-1864), liberaal-katholiek en Vlaamsgezind. Hij richtte aan de univer-siteit een leerstoel Nederlandse taal- en le... Lees meer
, de rector van de Leuvense universiteit. In het bisdom Luik – waartoe ook de provincie Limburg behoorde – betuigden de bisschoppen Cornelius van Bommel Van Bommel, Cornelius
Cornelius van Bommel (1790-1852) was bisschop van Luik. Hij streefde naar de verwezenlijking van Nederlandstalig onderwijs in de provincie Limburg. Lees meer
en Théodore de Montpellier hun steun aan de Vlaamse literaire bedrijvigheid van collegeleraren en -leerlingen. Ze lieten zich bijstaan door uitgesproken Vlaamsgezinde priesters als vicaris-generaal Konstantijn Bogaerts Bogaerts, Konstantijn
Konstantijn Bogaerts (1812-1891) was als priester actief in het onderwijs en in het bisdom Luik. Hij was medestichter van Met Tijd en Vlijt en het Werk der Vlamingen in Luik en redacteur ... Lees meer
en inspecteur Jan Janné Janné, Jan
Priester Jan Janné (1816-1869) stimuleerde als leraar en onderwijsinspecteur in Limburg het gebruik van het Nederlands. Lees meer
. Van de Gentse bisschoppen Jan-Frans van de Velde, Louis-Joseph Delebecque en Henri Bracq zijn geen dergelijke aanmoedigingen bekend. Tussen Delebecque en de Vlaamsgezinde priester Constant Duvillers Duvillers, Constant
De Vlaamsgezinde priester Constant Duvillers (1803-1885) bracht tussen 1839 en 1851 een aantal publicaties uit waarin hij de (officiële) verwaarlozing van het Nederlands aanklaagde. ... Lees meer
bleek een spanning te bestaan, die mogelijk voortvloeide uit de democratisch-lamennaisiaanse ideeën van die laatste. Onder de Gentse bisschop Bracq kon het Klein Seminarie van Sint-Niklaas Klein Seminarie van Sint-Niklaas
Het Klein Seminarie van Sint-Niklaas, gesticht in 1808 en sinds de fusie met het Sint-Jozefinstituut in 1950 herdoopt tot Sint-Jozef-Klein-Seminarie, had lange tijd de reputatie een broei... Lees meer
onder leiding van de Vlaamsgezinde superior Antoine Stillemans Stillemans, Antoine
Geestelijke Antoine Stillemans (1832-1916) voerde als superior van het Klein Seminarie van Sint-Niklaas een Vlaamsgezind beleid. Na zijn benoeming als bisschop van Gent kwam hij in confli... Lees meer
uitgroeien tot een door flaminganten vaak met veel lof geciteerd voorbeeld van hoe het eigenlijk overal zou moeten zijn. De verwevenheid van Vlaamsgezindheid en katholicisme kreeg in het bisdom Brugge een bijzonder karakter, omdat daar de moedertaal werd ingeschakeld als instrument van een kerkelijke politiek. De eerste bisschop van dat in 1834 opgerichte bisdom, Frans Boussen Boussen, Frans
Frans Boussen (1774-1848) was de eerste bisschop van het heropgerichte bisdom Brugge (1834-1864). Onder zijn beleid voltrok zich een snel verfransings-proces in de West-Vlaamse colleges. ... Lees meer
, verdedigde de West-Vlaamse volkstaal als drager van de oude geloofstraditie. Zijn opvolgers Jean-Baptiste Malou Malou, Jean-Baptiste
Jean-Baptiste Malou (1809-1864) was bisschop van Brugge. Als bisschop bevorderde hij de Nederlandstalige literaire studie in het middelbaar onderwijs en speelde hij een rol in het ontstaa... Lees meer
en Johannes Faict Faict, Johannes
Johannes Faict (1813-1889) was bisschop van Brugge (1864-1894). In het eerste decennium van zijn episcopaat steunde hij de katholieke Vlaamse beweging. Vanaf 1875 voerde hij een repressie... Lees meer
verbreedden hun waardering voor de Vlaamse taal tot een positieve instelling tegenover de Vlaamse beweging, die ze beschouwden als een hefboom voor katholiek leven. Ze spoorden hun priesters, in het bijzonder de talentrijke Gezelle, aan om een moraliserende katholieke literatuur tot stand te brengen én om via journalistieke bedrijvigheid een katholiek-Vlaamse politiek te bevorderen. Zowel ‘t Jaer 30 als Rond den Heerd werden opgericht onder rechtstreekse impuls van Faict.

De Kerk tegenover een versterkte en verbrede katholieke Vlaamse beweging (1870-1914)

Vanaf 1870 ging de levensbeschouwelijke polarisering de hele Vlaamse beweging domineren. Deze kreeg daardoor een nog sterkere katholieke stempel. Zo besloten katholieke Vlaamsgezinden in 1875 om zich te groeperen in een eigen sociaal-culturele vereniging (het reeds genoemde Davidsfonds Davidsfonds
Het Davidsfonds is een katholieke Vlaamse cultuurvereniging, die werd opgericht in januari 1875. Lees meer
), omdat het al sinds de jaren 1850 functionerende Willemsfonds Willemsfonds
Het Willemsfonds (1851-heden) is een liberaal-vrijzinnige culturele vereniging en drukkingsgroep die het gebruik van het Nederlands promoot en ondersteunt. Lees meer
van algemeen naar liberaal was geëvolueerd. Het Davidsfonds groeide snel uit tot de machtigste cultuurvereniging met aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog meer dan 100 afdelingen en meer dan 10.000 leden. Ongeveer 3300 priesters − dat was 80% van de seculiere clerus in het Vlaamse land − waren toen bij de vereniging aangesloten en oefenden er dikwijls een bestuursfunctie uit. Het ging daarbij niet louter om petits vicaires, maar om pastoors, dekens, collegedirecteurs, vicarissen en ook bisschoppen. Het Davidsfonds speelde niet alleen een kapitale rol in het bevorderen van een Vlaamsgezind bewustzijn in katholieke kring, maar droeg ook in aanzienlijke mate bij tot de uitbreiding van de taalwetgeving Taalpolitiek en -wetgeving
Situaties van taalonderdrukking vindt men wereldwijd. Daarom besteedt deze bijdrage eerst aandacht aan gehanteerde taalpolitieke strategieën. Ook in België verzette een gedomineerde taalg... Lees meer
. De katholieke cultuur- en strijdvereniging Eigen Leven Eigen Leven
Eigen Leven was een genootschap dat werd opgericht door Marie-Elisabeth Belpaire om de katholieke Vlaamsgezinde krachten te bundelen, in het bijzonder op literair vlak. Als eerste project... Lees meer
, die in 1898 door Maria Belpaire Belpaire, Marie-Elisabeth
Marie-Elisabeth Belpaire (1853-1948) was een welgestelde Vlaamsgezinde auteur die verschillende projecten realiseerde ter promotie van de literatuur (zoals het tijdschrift Dietsche Warand... Lees meer
en Emiel Vliebergh Vliebergh, Emiel
Emiel Vliebergh (1872-1925) was een centrale figuur in de katholieke Vlaamse beweging. Hij stuurde aan op taalwetgeving, culturele ontwikkeling en eenheid onder de katholieke flaminganten... Lees meer
werd opgericht, gaf eveneens een belangrijke vernieuwende impuls aan het katholieke literaire leven en de katholieke Vlaamse beweging in het algemeen. Het ledenbestand van de vereniging bestond hoofdzakelijk uit priesters, terwijl geestelijken ook meer dan de helft uitmaakten van het abonneebestand van Dietsche Warande en Belfort Dietsche Warande en Belfort
Dietsche Warande en Belfort was een Vlaams tijdschrift voor literatuur- en geestesleven. Het ontstond in 1900 door de samensmelting van de tijdschriften Dietsche Warande en Het Belfort.... Lees meer
, het tijdschrift dat door Eigen Leven werd opgericht en uitgegeven. Jakob Muyldermans Muyldermans, Jakob
Lees meer
, oud-redacteur van het tijdschrift De Student De Student
De Student was een katholiek scholieren- en studententijdschrift dat verscheen van 1881 tot in 1930. Het was voor 1914 het meest gezagvolle orgaan van de Katholieke Vlaamse Studentenbeweg... Lees meer
en inspecteur van het aartsbisdom Mechelen, was tot 1906 voorzitter van de kring en werd na diens ontslag opgevolgd door zijn oudere leermeester Jan Bols Bols, Jan
Lees meer
.

Hoewel, of eerder juist omdat de Vlaamse beweging haar sterkste steun vond bij de katholieken, waren er terreinen waarop tussen katholieke flaminganten en kerkleiders conflicten ontstonden. Na 1884 nam de kans op zulke conflicten toe. Vanaf dat jaar tot aan de Eerste Wereldoorlog werd het land immers bestuurd door homogeen katholieke regeringen, waartegen de Vlaamsgezinde agitatie zich ging richten. De katholieke Vlaamse beweging werd bovendien slagvaardiger en zelfbewuster door haar verbinding met de christendemocratie (zie Christelijke arbeidersbeweging Christelijke arbeidersbeweging
In de christelijke arbeidersbeweging heeft steeds een uitgesproken belangstelling voor de Vlaamse kwestie bestaan. De groeiende invloed van deze beweging, in het kielzog van de democratis... Lees meer
). In 1891 ontstond, in de aanloop van de invoering van het algemeen meervoudig stemrecht, naast de Belgische Volksbond en de Boerenbond Belgische Boerenbond
De Boerenbond is een beroepsorganisatie van en voor landbouwers die tot ver in de 20ste eeuw sterke banden had met de Kerk en de katholieke partij, zich van meet af sterk engageerde in de... Lees meer
de Vlaamsche Katholieke Landsbond Vlaamsche Katholieke Landsbond
Lees meer
als een bundeling van de Vlaamsgezinde krachten binnen de katholieke opinie. De Leuvense hoogleraar Joris Helleputte Helleputte, Joris
Joris Helleputte (1852-1925) heeft bijna een halve eeuw lang gewogen op de Belgische samenleving: als neogotisch architect, als gangmaker van sociale organisaties, inzonderheid de Belgisc... Lees meer
speelde een sleutelrol in dit proces.

Een eerste terrein waarop zich wrijvingen voordeden tussen katholieke Vlaamsgezinden en hun kerkelijke leiders was dat van de katholieke Vlaamse studentenbeweging Katholieke Vlaamse studentenbeweging
De Katholieke Vlaamse Studentenbeweging was de georganiseerde deelname van de katholieke studerende jeugd aan de Vlaamse beweging. Ze leverde daartoe met haar grote aanhang van ca. 1875 t... Lees meer
. Die beweging van Vlaamsgezinde katholieke scholieren Scholierenbeweging
Deze bijdrage onderzoekt de invoed die de scholierenbeweging in het officieel onderwijs heeft gehad op de Vlaamse beweging. Lees meer
, seminaristen en universiteitsstudenten kwam in 1875 op gang en zou tot de jaren 1930 blijven bestaan. Ze oefende een sterke aantrekkingskracht uit op de studerende jongeren. Seminaristen vormden een belangrijke spil in de activiteit en hadden doorgaans ook meer dan de universiteitsstudenten nauwe voeling met de plaatselijke werking van de scholieren. De beweging mocht rekenen op de steun van talrijke priester-leraren en parochiepriesters. Seminaristen en priester-leraren speelden zo een centrale rol in de oprichting en de redactie van de voornaamste katholieke studententijdschriften die in de 19de eeuw van start gingen: het West-Vlaamse studententijdschrift De Vlaamsche Vlagge De Vlaamsche Vlagge (1875-1933)
De Vlaamsche Vlagge (1875-1933) was een West-Vlaams scholieren- en studententijdschrift onder wisselende redactie van seminaristen, universiteitsstudenten en priester-leraars. Het ademde ... Lees meer
, dat vanaf 1875 verscheen onder het motto ‘Met ‘t kruis in top’, en zijn Mechelse tegenhanger De Student , die vanaf 1881 van de pers kwam.

In haar ideologische opstelling beklemtoonde de Katholieke Vlaamse Studentenbeweging doorgaans de onverbrekelijke band tussen de Vlaamse en de katholieke strijd. Dat was zeker zo in haar eerste fase, de jaren 1870, toen de blauwvoetersideologie Blauwvoeterij
Blauwvoeterij is de benaming voor de eerste fase van de katholieke Vlaamse studentenbeweging, vanaf de ‘Groote Stooringe’ in 1875 in het Klein Seminarie van Roeselare tot omstreeks 1880, ... Lees meer
overheerste. Die bouwde verder op het antiliberale en restauratieve concept van de West-Vlaamse school. In de jaren 1880 sloeg de beweging daarentegen, onder stuwing van Antwerpse jongeren die in de traditie van de Meetingpartij Meetingpartij
De Meeting (1862-1914) was een Antwerpse politieke formatie die ontstond uit een coalitie van flaminganten, progressieve liberalen en katholieken. Ze liet zich kenmerken door een uitgespr... Lees meer
stonden, een meer pragmatisch-politieke richting in, waarbij ze tijdelijk een bereidheid ontwikkelde om samen te werken met andersdenkenden. Vanaf de jaren 1890 schakelde de beweging zich in in de volksgezinde christendemocratische stroming en kwam de vormingsdoelstelling op de voorgrond. De jongeren concentreerden zich op een breed programma van ‘zelfopvoeding’ tot ‘hogere Vlamingen, hogere christenen en hogere mensen’.


De poësisklas van het schooljaar 1874-1875 aan het Klein Seminarie in Roeselare, met o.m. Julius Devos (achterste rij, derde van links), Emiel Demonie (derde rij, vierde van links), Kamiel Watteeuw (derde rij, tweede van rechts) en Albrecht Rodenbach (derde rij, eerste van rechts). De klas revolteerde tegen de positie van het Frans in het onderwijs. Het conflict ging de geschiedenis in onder de naam De Groote Stooringe. (ADVN, VFA8775)
De poësisklas van het schooljaar 1874-1875 aan het Klein Seminarie in Roeselare, met o.m. Julius Devos (achterste rij, derde van links), Emiel Demonie (derde rij, vierde van links), Kamiel Watteeuw (derde rij, tweede van rechts) en Albrecht Rodenbach (derde rij, eerste van rechts). De klas revolteerde tegen de positie van het Frans in het onderwijs. Het conflict ging de geschiedenis in onder de naam De Groote Stooringe. (ADVN, VFA8775)

In de eerste decennia van haar bestaan kwam de Katholieke Vlaamse Studentenbeweging enkele malen in ernstig conflict met de kerkelijke overheid. Ze manifesteerde zich toen als een radicale voorhoede en richtte zich op de politieke strijd. Bovendien had de kerkelijke overheid er in die beginperiode moeite mee dat de beweging haar monopolie op de opvoeding van de collegejeugd aantastte en de jongeren – niet alleen leerlingen, maar ook seminaristen – een kritische en opstandige geest bijbracht. Die rebelse houding werd zowel vanuit hun Vlaamsgezinde overtuiging gevoed als vanuit een in de ogen van de overheid al even gevaarlijk ultramontaans zelotisme. Dat was voor de Brugse bisschop Faict de doorslaggevende reden om in 1877-1878 op te treden tegen de West-Vlaamse studentenbeweging, die hij daardoor een tiental jaar kortwiekte. Voor de Mechelse kardinaal-aartsbisschop Petrus Goossens Goossens, Petrus
Petrus Goossens (1827-1906) was aartsbisschop van Mechelen. In 1891-92 nam hij maatregelen tegen de Katholieke Vlaamse Studentenbeweging. Hij vaardigde tegelijk richtlijnen uit voor een g... Lees meer
, die in 1892 de scholierenbeweging in zijn diocees voor enkele jaren aan banden legde, speelden naast het gezagsargument ook politieke motieven een rol, in het licht van de radicalisering van de katholieke Vlaamsgezinde opinie en de dreiging van een tweespalt in de katholieke partij. In de bisdommen Luik en Gent bleven bisschoppelijke veroordelingen uit. Omstreeks 1895 was er een heropleving in alle provincies en rond 1900 werd de Katholieke Vlaamse Studentenbeweging steeds meer door een brede katholieke Vlaamse publieke opinie beschouwd als een waardevolle kweekvijver voor katholieke en Vlaamse idealisten, waaruit ook vele priesterroepingen voortkwamen. De geïsoleerde en zeer beperkte conflicten met de overheid die zich nog tot 1914 voordeden, zetten geen rem meer op de verdere ontwikkeling van de beweging.

Een tweede conflictzone tussen de Vlaamse beweging en de kerkelijke autoriteiten was het taalregime in het onderwijs Onderwijs
Lees meer
. In de katholieke colleges bleef – zoals in het officieel middelbaar onderwijs Middelbaar onderwijs
De geschiedenis van het middelbaar onderwijs is nauw verweven met die van de Vlaamse beweging. Tot diep in de 20ste eeuw bleef de middelbare school een grotendeels Franstalig bastion van ... Lees meer
– tot in de eerste decennia van de 20ste eeuw het Frans zijn geprivilegieerde positie als voertaal, omgangstaal en belangrijkste cultuurtaal behouden. Maar vanaf de jaren 1870, parallel met het begin van de studentenbeweging Studentenbeweging
Lees meer
, werd de druk vanuit de Vlaamse beweging sterker om ten minste tot tweetaligheid Tweetaligheid
Lees meer
te komen. In het rijksmiddelbaar onderwijs werd door de wet van 1883 voorzien in een vernederlandsing van een beperkt aantal vakken, al konden die tegelijkertijd in het Frans blijven gegeven worden in een zogenaamde ‘Waalse afdeling’. Hoewel de wet alleen van toepassing was op het door de overheid georganiseerd onderwijs, miste ze haar effect niet op de vrije katholieke instellingen. Onder druk van de katholieke Vlaamsgezinde agitatie en uit angst voor de uitbreiding van een wettelijke regeling tot het vrij onderwijs – waartoe Edward Coremans Coremans, Edward (1835-1910)
Advocaat Edward Coremans (1835-1910) was politicus voor de Meetingpartij en voorzitter van de Nederduitsche Bond. Gedurende 42 jaar was Coremans als kamerlid een leidende figuur van de Vl... Lees meer
in 1889 en opnieuw in 1894 telkens zonder succes een wetsvoorstel indiende – vaardigden de bisschoppen rond 1890 op hun beurt maatregelen uit in hun diocees. Daardoor brachten ze de vernederlandsingsgraad van hun colleges op bijna hetzelfde niveau als dat van de officiële instellingen, zij het dat ze meer aanstuurden op tweetaligheid binnen dezelfde lessen. De katholieke flaminganten namen evenwel geen vrede met die vrijwillige en naar hun aanvoelen onzekere toegevingen, die trouwens heel wat minder ver gingen in de colleges van jozefieten en jezuïeten. In 1901 ondernam Coremans een derde poging om de vrije instellingen aan een taalwet te onderwerpen en meteen ook het taalregime in de officiële instellingen te verbeteren. Zijn nieuwe wetsvoorstel beoogde de toepassing van de wet van 1883 in zijn zuivere vorm (met weglating van het artikel dat de mogelijkheid voorzag om ‘Waalse afdelingen’ op te richten) in zowel het vrij als het officieel onderwijs. Het werd — na een jarenlange parlementaire lijdensweg — in 1907 verworpen. Met de wet- Louis Franck Franck, Louis
De inzet van Louis Franck (1868-1937) voor de vernederlandsing van het middelbaar onderwijs en de Gentse universiteit bracht hem rond 1910 op het hoogtepunt van zijn Vlaams-liberale roem.... Lees meer
- Paul Segers Segers, Paul
Paul Segers (1870-1946) was een katholiek politicus, die zijn betekenis voor de Vlaamse beweging vooral ontleende aan de wet-Segers-Franck op het taalgebruik in het vrij middelbaar onderw... Lees meer
werd uiteindelijk in 1910 een gewijzigd en aangepast voorstel goedgekeurd.

De aanslepende strijd om Nederlandstalig katholiek onderwijs betekende een krachtmeting, niet alleen met Waalse en Fransgezinde krachten die zich beriepen op de grondwettelijke vrijheid van taal, maar ook met het episcopaat en de jezuïeten, die niet wilden laten raken aan de grondwettelijke vrijheid van hun onderwijs. De hele problematiek schiep verdeeldheid en verbittering in de rangen van de katholieke Vlaamse beweging, die de agitatie voerde. Vanaf einde 1903, toen de parlementaire behandeling van Coremans’ wetsvoorstel werd aangevat, namen de jezuïeten resoluut het voortouw in de strijd tegen dat wetgevende initiatief, maar ze slaagden er niet in de bisschoppen tot een eensgezinde actie te bewegen. Bisschop Ludovicus Heylen Heylen, Ludovicus
Ludovicus Heylen (1856-1941) was abt van de norbertijnerabdij van Tongerlo (1887-1899) en bisschop van Namen (1899-1941). Als abt bood hij opvang aan weggezonden Vlaamsgezinde jongeren. A... Lees meer
van Namen zegde in het voorstel geen aantasting van de vrijheid van het onderwijs te zien en wilde er zich niet tegen verzetten. De Gentse bisschop Antoine Stillemans Stillemans, Antoine
Geestelijke Antoine Stillemans (1832-1916) voerde als superior van het Klein Seminarie van Sint-Niklaas een Vlaamsgezind beleid. Na zijn benoeming als bisschop van Gent kwam hij in confli... Lees meer
en zijn Brugse collega Gustave Waffelaert Waffelaert, Gustave
Gustave Waffelaert (1847-1931) was bisschop van Brugge van 1895 tot 1931. Hij was voorstander van de West-Vlaamse gewesttaal. Ondanks een zekere Vlaamslievendheid kwam hij in conflict met... Lees meer
reageerden aanvankelijk terughoudend en kaatsten de bal terug: vooral de jezuïeten waren naar hun oordeel de oorzaak van het probleem.

In 1904 kwamen laatstgenoemde bisschoppen tot een meer uitgesproken stellingname tegen het voorstel-Coremans. Stillemans legde de campagne van het Gentse Fondsenblad Het Fondsenblad
Het Fondsenblad was een Gents katholiek flamingantisch blad dat verscheen van 1871-1914. Het was de opvolger van de Nieuwe Beurzen-Courant. Het blad speelde een belangrijke rol in de onts... Lees meer
voor de goedkeuring ervan het zwijgen op. Tegelijk versterkte hij de maatregelen in verband met het gebruik van het Nederlands in zijn bisschoppelijke colleges. Waffelaert verbood de middelbare scholieren van zijn bisdom dat jaar om aanwezig te zijn op de landdag van het Algemeen Katholiek Vlaamsch Studentenverbond Algemeen Katholiek Vlaamsch Studentenverbond
Het Algemeen Katholiek Vlaams Studentenverbond (1903-1935) was de organisatorische vormgeving van de katholieke Vlaamse studentenbeweging: een jeugdbeweging met plaatselijke bonden van ka... Lees meer
, omdat daar gesproken zou worden over het voorstel-Coremans. Op een vergadering van collegedirecteurs weet hij het aan de overladenheid van de programma’s dat er niet nog meer voor het Vlaams in de middelbare scholen kon worden gedaan, temeer omdat Brugge al meer deed dan elk ander bisdom. In die kring van vertrouwelingen hekelde Waffelaert bovendien de ongehoorde pretentie van mensen die hun kerkelijke verantwoordelijken de les meenden te mogen spellen. Zijn uitval werd in 1905 door het Antwerpse blad Ons Recht Ons Recht (1899-1914)
Het Vlaamsgezinde weekblad Ons Recht verscheen in Antwerpen van 1899 tot 1914. Het hield vast aan het programma van de Meetingpartij. Kardinaal Mercier vaardigde in 1910 een verbod uit om... Lees meer
aan het grote publiek bekendgemaakt. Alleen bij de Vlaamsgezinde maar zeer conservatieve bisschop van Luik Martinus-Hubertus Rutten Rutten, Martinus-Hubertus
Martinus-Hubertus Rutten (1841-1927) was een Vlaamsgezinde bisschop in Luik, die zich hoofdzakelijk bezighield met het vernederlandsen van het arbeidersmilieu en het onderwijs. Hij stond ... Lees meer
hadden de jezuïeten onmiddellijk steun gevonden in hun strijd tegen het voorstel. De bisschop vreesde dat het een gevaarlijk precedent kon vormen waarvan liberalen en socialisten in de toekomst misbruik konden maken. In 1905 werden in het bisdom Luik tegelijk nieuwe maatregelen genomen om het onderricht en het gebruik van het Nederlands in het onderwijs te bevorderen. Datzelfde jaar vaardigden de jezuïeten eveneens nieuwe richtlijnen uit die het moedertaalonderricht in hun colleges moesten verbeteren. Ondertussen was het hun in al die tijd niet gelukt om de eerste onder het Belgische episcopaat, de bejaarde kardinaal-aartsbisschop Goossens van Mechelen, tot handelen te bewegen.


Plechtige intrede van Désiré Mercier in Mechelen na zijn aanstelling als aartsbisschop, 16 april 1906. (KADOC, KFC256)
Plechtige intrede van Désiré Mercier in Mechelen na zijn aanstelling als aartsbisschop, 16 april 1906. (KADOC, KFC256)

Dat veranderde drastisch nadat Désiré Mercier Mercier, Désiré
Désiré Mercier (1851-1926) was van 1906 tot 1926 de kardinaal-aartsbisschop van het aarts­bisdom Mechelen. Hij was een vurig propagandist van het Belgisch patriottisme en leefde tijdens ... Lees meer
in februari 1906 het roer in Mechelen overnam. De nieuwe aartsbisschop was er nog meer dan de jezuïeten van overtuigd dat het beter was om zelf maatregelen te nemen en het initiatief aan de wetgever te onttrekken: ‘Nous devons ne pas nous aliéner les sympathies des flamands: leur cause en elle-même a une grande portée catholique et nationale. Mais nous devons diriger le mouvement: nous offrir à faire spontanément ce à quoi l'on veut nous contraindre.’ (‘We mogen de sympathie van de Vlamingen niet van ons vervreemden: hun zaak op zich heeft een grote katholieke en nationale betekenis. Maar we moeten de beweging leiden: we moeten spontaan aanbieden om te doen waartoe we gedwongen worden’, vertaling redactie). Mercier slaagde er tijdelijk in een wig te drijven tussen de katholieke flaminganten met betrekking tot de vraag of ze al dan niet van een wettelijke regeling zouden afzien en hun vertrouwen zouden stellen in spontane kerkelijke maatregelen ter zake. Na diverse consultatierondes kwam hij tot de redactie van de Bisschoppelijke Onderrichtingen (Instructions collectives). Ze werden uitgevaardigd in september 1906, voorzien van de handtekening van alle bisschoppen, terwijl ook jezuïeten en jozefieten zich ertoe verbonden hadden om ze toe te passen. De tussenkomst van de reguliere onderwijscongregaties had wel tot gevolg dat Mercier nog een belangrijke afzwakking aanbracht in de reglementering van het taalregime in het lager onderwijs Lager onderwijs
De ‘taalstrijd’ in Vlaanderen is op het niveau van het lager onderwijs minder problematisch verlopen dan op dat van het middelbaar en van het hoger onderwijs. Toch was de verfransing van ... Lees meer
. In de eerste versie was een eentalig Nederlands vakonderricht voorzien. In de definitieve versie werd daarentegen tweetalig onderricht voorgeschreven voor alle vakken behalve Frans en Nederlands.

De Onderrichtingen Bisschoppelijke Onderrichtingen
Lees meer
begonnen met een aantal door de Vlaamsgezinden algemeen gewaardeerde inleidende beschouwingen waarin de minachtende houding tegenover het Nederlands werd afgewezen als een antinationaal, antichristelijk en antisociaal vooroordeel. De vernederlandsingsmaatregelen zelf waren zeker niet onbetekenend. Ze legden een systematisch doorgevoerde tweetaligheid op aan de bisschoppelijke en reguliere middelbare scholen in Vlaanderen, maar ze kwamen niet tegemoet aan de belangrijkste eis die in flamingantische kringen heerste: de volledige vernederlandsing van minstens twee vakken, zoals door Coremans was gevraagd. Aangezien de katholieke scholen zich geen ‘Waalse afdelingen’ konden veroorloven zoals die in een aantal rijksinstellingen bestonden, leek een doorgevoerde tweetaligheid voor de kerkelijke overheid de enige oplossing. De Onderrichtingen zetten bovendien bijzonder kwaad bloed door de mededeling dat het Nederlands geen geschikte taal was voor hoger onderwijs en dus niet als voertaal aan de katholieke universiteit van Leuven zou worden ingevoerd.

De ontgoocheling over de Onderrichtingen bracht katholieke Vlaamsgezinden ertoe om nog krachtdadiger actie te voeren voor een wet over Nederlandstalig onderwijs. De Vlaamse kwestie was voor hen immers een vrije kwestie waarin ze geen directieven van hun bisschoppen wensten te ontvangen. Naast het meetingistische blad Ons Recht werd daartoe door mensen van Eigen Leven, in het bijzonder Vliebergh, een nieuw strijdblad Hooger Leven Hooger Leven (1906-1914)
Het weekblad Hooger Leven was van 1906 tot 1914 een belangrijke spreekbuis van het katholieke flamingantisme. Lees meer
opgericht. Uiteindelijk ging Mercier door de knieën, nadat katholieke Vlaamsgezinden een ‘Vlaams incident’ hadden uitgelokt op het katholiek congres van Mechelen in september 1909. Het volgende jaar was de wet een feit. Beide netten van het middelbaar onderwijs waren nu aan een beperkte vernederlandsing onderworpen.

Ook inzake de vernederlandsing van het hoger onderwijs zouden de bisschoppen toegevingen doen. Mercier moest zijn weigerachtige houding ter zake wijzigen als gevolg van zowel interne als externe druk. Bij de viering van de 75-jarige jubelfeesten van de Leuvense universiteit in mei 1909 werd hij op de eretribune geconfronteerd met Vlaamsgezinde studenten die vanuit de feeststoet op luidruchtige wijze een gedeeltelijke vernederlandsing van de universiteit eisten (zie Hoger onderwijs in Leuven Hoger onderwijs in Leuven
De Franstalige Katholieke Universiteit Leuven werd vanaf 1910 geleidelijk vernederlandst. De strijd voor ‘Leuven Vlaams’ leidde in 1968 tot een splitsing, het ontstaan van twee autonome L... Lees meer
). In 1910 distantieerde de Luikse bisschop Martinus Rutten zich bovendien uitdrukkelijk van de afwijzende toon in de Bisschoppelijke Onderrichtingen over de universiteit. De Vlaamsgezinde druk nam intussen nog toe doordat in maart 1911 een wetsvoorstel werd ingediend voor een geleidelijke vernederlandsing van de rijksuniversiteit van Gent. In oktober 1911 werden een tiental colleges aan de katholieke universiteit van Leuven op Nederlandstalige voet ingericht.


Het ‘incident van 9 mei 1909’. Studenten die waren aangesloten bij het Katholiek Vlaams Hoogstudentenverbond (KVHV) grepen de viering van het 75-jarige bestaan van de Leuvense universiteit aan om voor de eretribune op luidruchtige wijze de eis van een gedeeltelijke vernederlandsing van de universiteit kenbaar te maken. (Universiteitsarchief KU Leuven, AMVS)
Het ‘incident van 9 mei 1909’. Studenten die waren aangesloten bij het Katholiek Vlaams Hoogstudentenverbond (KVHV) grepen de viering van het 75-jarige bestaan van de Leuvense universiteit aan om voor de eretribune op luidruchtige wijze de eis van een gedeeltelijke vernederlandsing van de universiteit kenbaar te maken. (Universiteitsarchief KU Leuven, AMVS)

Een derde conflictveld tussen bisschoppen en katholieke Vlaamsgezinden hing samen met de opkomst van het Daensisme Daensistische beweging
Daensistische beweging is de verzamelnaam voor een geheel van feiten, opvattingen, organisaties, personen en strijdmiddelen die tijdens de late 19de en de vroege 20ste eeuw een onderdeel... Lees meer
, een tegenover de katholieke partij dissidente beweging, die ontstond in het kielzog van de christendemocratie. Tijdens de schoolstrijd om het lager onderwijs (1879) hadden de bisschoppen de hele katholieke gemeenschap op één politieke lijn gekregen, en ze wilden die eenheid, die ze als levensnoodzakelijk beschouwden voor de verdediging van de katholieke belangen in België, vrijwaren. Toen in de jaren 1890 de christendemocratie, waarin sociale bewogenheid en Vlaamsgezindheid hand in hand gingen, zich ook politiek begon te organiseren, waardeerde het episcopaat deze beweging als een dam tegen het opkomende socialisme Socialistische partij
De socialistische partij werd in België in 1885 opgericht als de Belgische Werkliedenpartij (BWP), veranderde in 1945 haar naam in Belgische Socialistische Partij (BSP) en viel in 1978 u... Lees meer
. Die verbondenheid tussen katholieke Vlaamse en christelijke sociale beweging bezorgde de Vlaamse beweging een brede sociale basis voor de toekomst en transformeerde haar op termijn tot een volksbeweging. Veel flamingantische priesters, zoals Floris Prims Prims, Floris
Floris Prims (1882-1954) was een Vlaamsgezinde priester en historiograaf. Hij stond mee aan de wieg van de christelijke sociale beweging en schreef tal van historiografische werken over A... Lees meer
, die secretaris werd van het Algemeen Christelijk Werk(nem)ersverbond Algemeen Christelijk Werknemersverbond
Het Algemeen Christelijk Werkersverbond werd gesticht op 17 juli 1921 en in 1991 herdoopt als ACW Koepel van Christelijke Werknemers. In 2014 werd de organisatie omgevormd tot Beweging.ne... Lees meer
(ACW) en Edward Luytgaerens Luytgaerens, Edward
Eduard Luytgaerens (1863-1946) maakte naam met een studie over het taalgebruik langs de taalgrens, maar verwierf bovenal bekendheid als proost en algemeen secretaris van de Boerenbond die... Lees meer
, die proost en algemeen secretaris werd van de Belgische Boerenbond Belgische Boerenbond
De Boerenbond is een beroepsorganisatie van en voor landbouwers die tot ver in de 20ste eeuw sterke banden had met de Kerk en de katholieke partij, zich van meet af sterk engageerde in de... Lees meer
, speelden een stuwende rol in dat proces zonder hinder te ondervinden van hun kerkelijke oversten. Die laatsten kantten zich wel tegen elke partijvorming buiten de bestaande katholieke partij. Op de meeste plaatsen slaagden de christendemocraten erin met de conservatieve leiders tot afspraken te komen over een verkiesbare plaats op één katholieke lijst. Alleenr in Aalst en Brugge lukte dit niet en gingen de priesters Adolf Daens Daens, Adolf
Priester Adolf Daens (1839-1907) was de grondlegger en het boegbeeld van de daensistische beweging en van de Christene Volkspartij. Lees meer
en Florimond Fonteyne Fonteyne, Florimond-Alphonse
De West-Vlaamse priester Florimond-Alphonse Fonteyne (1856-1923), die vanwege zijn politieke bedrijvigheid door de kerkelijke overheid uit die functie werd geschorst, speelde op diverse p... Lees meer
als boegbeelden van een aparte Vlaamsgezinde Christene Volkspartij Christene Volkspartij
De Christene Volkspartij (1893-1919) was de eerste daensistische politieke partij. Lees meer
fungeren. De kerkelijke overheid veroordeelde die ontwikkeling en daarmee ook de priesters die de Christene Volkspartij steunden.

De bisschoppen die omstreeks 1900 in Vlaanderen de leiding van de Kerk in handen hadden, waren meestal mensen op leeftijd, die hun vormingsjaren hadden beleefd rond 1850-1860, toen de Vlaamse beweging nog sterk gekleurd was door haar Belgisch-nationale oorsprong. Pas bij de volgende generatie was in korte tijd het idee van een eigen Vlaamse natie binnen de Belgische gegroeid en had er zich een radicalisering van het Vlaamse eisenpakket voltrokken: een eentalig Vlaanderen werd nu gaandeweg het streefdoel. Dat generatieverschil was moeilijk te overbruggen. De Brugse bisschop Waffelaert hield vast aan de traditionele visie die hij had opgedaan tijdens zijn vormingsjaren: de Vlaamse beweging was een belangrijk hulpmiddel om het geloof in Vlaanderen te bewaren en daarbij moest het blijven. Hij taxeerde de Vlaamse beweging niet als een nationale beweging met een eigen finaliteit. Hij veroordeelde politieke dissidentie en viel uit tegen Vlaamsgezinde priesters vanwege hun kritische houding tegenover de kerkelijke overheid. De Mechelse aartsbisschop Goossens en zijn Luikse collega Victor Doutreloux Doutreloux, Victor-Joseph
Victor-Joseph Doutreloux (1837-1901) was de 86ste bisschop van de industriestad Luik en stond bekend om zijn sociale en pragmatische beleid, dat voornamelijk inzake het arbeidersvraagstuk... Lees meer
dachten daar niet anders over, al waren zij, zoals trouwens ook Waffelaert, wel erevoorzitter van de plaatselijke Davidsfondsafdeling van hun bisschopsstad. De Gentse bisschop Stillemans had tijdens zijn opleidingsjaren aan het Klein Seminarie van Sint-Niklaas Klein Seminarie van Sint-Niklaas
Het Klein Seminarie van Sint-Niklaas, gesticht in 1808 en sinds de fusie met het Sint-Jozefinstituut in 1950 herdoopt tot Sint-Jozef-Klein-Seminarie, had lange tijd de reputatie een broei... Lees meer
zijn liefde voor de moedertaal beleden en als superior van dezelfde onderwijsinstelling het gebruik ervan sterk bevorderd. In 1875 had hij ook mee aan de wieg van het Davidsfonds gestaan. Maar toen de Gentse Davidsfondsers in 1910 aan de 78-jarige prelaat hun traditionele nieuwjaarswens gingen brengen, kregen ze de waarschuwing dat ze eerst katholiek en dan Vlaming moesten zijn. ‘Mijn indruk is,’ schreef een van hen, ‘dat Mgr. van de Vlaamse beweging, zoals ze in de laatste jaren gaat, niets afweet.’

Dat veranderde met het aantreden van een volgende generatie bisschoppen: de Vlamingen Heylen (in Namen) en Rutten (in Luik) stonden beiden positief tegenover de eigentijdse Vlaamse beweging. Rutten was zelfs uitgesproken Vlaamsgezind en werd op dat vlak de grote tegenspeler van een derde figuur die behoorde tot de jongere garde bisschoppen rond de eeuwwende: kardinaal-aartsbisschop Mercier. Mercier stond afwijzend tegenover het streven naar een eentalig Vlaanderen en achtte, zoals eerder opgemerkt, het Nederlands als taal ongeschikt voor het universitair onderwijs. Zijn houding wordt mee verklaard door zijn Waalse afkomst, zijn eenzijdige bewondering voor de Franse cultuur, zijn opvatting van de universiteit als een academisch centrum voor een elite met internationale uitstraling, zijn ecclesiologie van een hiërarchisch-autoritaire Kerk waarin de bisschop enerzijds en clerus en gelovigen anderzijds hun welbepaalde plaats hebben, en zijn haast mystiek Belgisch patriottisme. Voor de flaminganten van zijn tijd versterkte Mercier met zijn optreden het negatieve beeld van een kerkelijke overheid die de Vlaamse beweging niet begreep of tegenwerkte.

De Eerste Wereldoorlog

Tijdens de Eerste Wereldoorlog ontpopte Mercier zich als een vurig propagandist van de Belgische vaderlandsliefde. Met zijn Kerstboodschap van 1914 onder de titel Patriottisme et endurance (‘Patriottisme en uithouding’) zocht hij vrijwel onmiddellijk de confrontatie op met de bezetter. De kardinaal stelde zich, net zoals de regering in Le Havre en ook vele aan België België
Geen Vlaamse beweging zonder België. Het is ook onmogelijk om België te begrijpen zonder de geschiedenis van de Vlaamse beweging erbij te betrekken. Tussen het ontstaan van een culturele ... Lees meer
loyaal blijvende flaminganten, scherp teweer tegen de Duitse Flamenpolitik Flamenpolitik
Met het begrip ‘Flamenpolitik’ wordt verwezen naar de politiek die de Duitse bezetter voerde ten aanzien van de Vlaamse beweging tijdens de Eerste en de Tweede Wereldoorlog. Sommige aute... Lees meer
vanaf het ogenblik dat die brak met de Belgische wettelijkheid, met de opening van de vernederlandste universiteit van Gent in oktober 1916 (zie Hoger onderwijs in Gent Hoger onderwijs in Gent
Met de vernederlandsing in 1930 als hoogtepunt is de Gentse universiteit een belangrijk strijdpunt geweest in de Vlaamse beweging. Van het Latijn uit 1817 tot het Engels van vandaag: het ... Lees meer
). Hij reageerde vooral heftig op de installatie van een Raad van Vlaanderen Raad van Vlaanderen (1917-1918)
De Raad van Vlaanderen (1917-1918) was een activistisch marionettenparlement tijdens de Eerste Wereldoorlog, dat onderdeel was van de Duitse plannen om in Vlaanderen een blijvende invloed... Lees meer
(1917-1918) en de afkondiging van de bestuurlijke scheiding in 1917. Op dwingende wijze hield Mercier zijn clerus voor zich van enige medewerking aan de administratieve scheiding te onthouden: wie dat wél deed, maakte zich schuldig aan verraad en aan een groot kwaad. Die boodschap stond te lezen in een schrijven van maart 1917 aan de dekens van zijn bisdom en de kardinaal herhaalde ze mondeling in een toespraak tot zijn collegedirecteurs op 8 juni 1917. Vier dagen eerder had hij op een bijeenkomst van directeurs en directrices van de katholieke diocesane normaalscholen verboden om zich te onderwerpen aan de inspectie van de nieuwe activistische overheid. Op een wijdingsplechtigheid van 26 mei 1917 had hij van de seminaristen bovendien volstrekte gehoorzaamheid – te verstaan ook in politieke zaken – geëist.

Dat alles wekte de woede van de bezetter en niet minder van de zogenaamde activisten Activisme
Het begrip activisme verwijst naar de fractie van flaminganten die tijdens de Eerste Wereldoorlog bereid was om politiek of anderszins samen te werken met de Duitse bezetter en financiële... Lees meer
, die voor collaboratie kozen. Het maakte Mercier meer en meer tot een mikpunt in de Flamenpolitik. De Duitsers poogden hem te treffen langs het Vaticaan, waar ze op enige invloed konden rekenen. Ze stelden de Mechelse aartsbisschop in Vaticaanse kringen voor als de verdrukker van de natuurlijke rechten van zijn volk. Mercier, zo luidde het, bracht door zijn politieke optreden zijn gelovigen in gewetensnood. Hij hield de zielzorg stelselmatig verfranst en dat terwijl andere bisschoppen zoals Ruttten en Heylen zich welwillender en gereserveerder opstelden. Die beschuldigingen werden onder meer geuit in een brief van 24 juni 1917 van de Duitse gezant Otto von Mühlberg aan staatssecretaris Pietro Gasparri, evenals in een zogenaamd bezwaarschrift van een groep Vlamingen dat in oktober van hetzelfde jaar Rome bereikte. Dat laatste was een uitvoerig rapport dat eigenlijk door de Duitse ambtenaar voor Flamenpropaganda Konrad Beyerle Beyerle, Konrad
Konrad Beyerle (1872-1933) was een Duitse jurist die als medewerker van het bezettingsbestuur tijdens de Eerste Wereldoorlog belast was met het onderhouden van contacten tussen Duitse en ... Lees meer
was opgesteld en waaronder deze met moeite 94 handtekeningen van flaminganten had kunnen verzamelen. Het rapport miste zijn uitwerking niet. Een Romeinse kardinalencommissie die naar aanleiding van de brief van Von Mühlberg werd samengesteld om zich over Merciers zaak te buigen, liet zich in augustus 1917 en opnieuw in januari 1918 zeer kritisch uit over de houding van de Mechelse prelaat. Toch zou Rome uiteindelijk niet tegen hem optreden.


<p>De Duitse bezetter en de activisten probeerden tijdens de Eerste Wereldoorlog de zich neutraal houdende paus Benedictus XV uit te spelen tegen de sterk anti-Duitse kardinaal Désiré Mercier. Voorpagina van <em>Door Vlaanderen heen</em>, ca. 1918. (Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience)</p>

De Duitse bezetter en de activisten probeerden tijdens de Eerste Wereldoorlog de zich neutraal houdende paus Benedictus XV uit te spelen tegen de sterk anti-Duitse kardinaal Désiré Mercier. Voorpagina van Door Vlaanderen heen, ca. 1918. (Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience)

Begrip of op zijn minst welwillende aandacht bracht Mercier wél op voor de situatie van de Vlaamse soldaten aan het front, over wie hij door de hoofdaalmoezenier van het leger, Jan Marinis Marinis, Jan
Priester Jan Marinis (1879-1942) was tijdens de Eerste Wereldoorlog hoofdaalmoezenier van het Belgische leger aan en achter het IJzerfront. Lees meer
, werd ingelicht. Marinis had oog voor de frustraties van de Vlamingen aan het front en legde in zijn brieven aan Mercier de vinger op de wonde: het hautaine onbegrip waarmee Franstalige oversten de Vlaamsgezinde betrachtingen benaderden en iedere uiting van Vlaamsgezindheid als activistisch bestempelden, de logementaliteit die heerste bij de hogere legerleiding en die in haar anti-Vlaamse offensief ook de religieuze werking en gevoelens onder de soldaten wilde treffen. De systematische lastercampagne tegen Vlaamse aalmoezeniers en brancardiers moest volgens Marinis in dat licht worden gezien. Verder was er de anti-Vlaamse houding van de regering in Le Havre en van het Hof, dat zijn antipathie voor de clerus en de Vlamingen met de hogere legerleiding deelde. Marinis had ook bijzonder verwijtende woorden over voor de patriottische Le XXe Siècle Le XXe Siècle
Le XXe Siècle (1895-1940) was een Brussels katholiek dagblad. Het werd na de Duitse inval in 1914 de spreekbuis van het Belgisch nationalisme en annexionisme, wat leidde tot een breuk tus... Lees meer
van Fernand Neuray Neuray, Fernand
Fernand Neuray (1874-1934) was een Belgisch-nationalistische auteur en journalist. Lees meer
. Door haar ophemelen van de ‘Union sacrée’ en haar misprijzen voor de grieven van de Vlamingen hitste de krant, naar zijn oordeel, de gevoelens alleen maar op. Zonder haar voortdurende lastercampagne zou de V.B. aan het Front nooit die omvang hebben aangenomen. De aalmoezenier keek daarbij ook verontrust toe hoe de Alveringemse kapelaan Cyriel Verschaeve een radicaliserende invloed uitoefende op de Frontbeweging Frontbeweging
Aan het IJzerfront manifesteerde zich tijdens de Eerste Wereldoorlog flamingantisch verzet tegen de taaltoestanden in het leger. Naarmate het zich meer en meer organiseerde en groeide, vo... Lees meer
. Marinis werd overigens zelf een mikpunt van kritiek in Le XXe Siècle. Neuray probeerde Marinis ook rechtstreeks bij Mercier in diskrediet te brengen en de aartsbisschop ertoe te bewegen om zich van zijn hoofdaalmoezenier te distantiëren. Dat lukte niet. Marinis bleef het volle vertrouwen van Mercier genieten.

De bisschoppen en het streven naar Vlaamse eentaligheid tijdens het interbellum

In de katholieke opinie zette de verstrengeling tussen democratische en Vlaamsgezinde krachten, die beide door de oorlog waren geradicaliseerd, zich na de oorlog volledig door. Christelijke sociale beweging en Vlaamse beweging vormden, onder impuls van Frans van Cauwelaert, één front tegen de conservatieve krachten in de katholieke partij. Hun doel was om het zogenaamde minimumprogramma Minimumprogramma
Het Minimumprogramma was de benaming voor het eisenpakket dat de Belgisch-loyale flaminganten, in het bijzonder inzake taalwetgeving, in de periode tussen de beide wereldoorlogen nastreef... Lees meer
te realiseren: een volledige eentaligheid in Vlaanderen van bestuur Bestuur
Het taalgebruik in het bestuur is een centraal aspect van de Belgische taalkwestie. Het omvat het proces van het afdwingen van taalrechten voor Vlamingen evenals de bestuurstaalwetgeving ... Lees meer
, gerecht Gerecht
Lees meer
, onderwijs Onderwijs
Lees meer
en leger Leger
Lees meer
. De verwezenlijking van die doelstelling zou pas na jarenlange strijd, in het begin van de jaren 1930, worden afgedwongen.

Ook de bisschoppen schaarden zich op korte of langere termijn achter dat programma. De Luikse bisschop Rutten en de Gentse bisschop Emile Seghers Seghers, Emile
Emile Seghers (1855-1927) kwam als bisschop van Gent in conflict met kardinaal Mercier door enkele Vlaamse eisen te steunen en bepaalde activistische daden niet expliciet te verbieden. In... Lees meer
gaven onmiddellijk krachtige steun aan de agitatie voor eentaligheid in Vlaanderen die na de oorlog door het Algemeen Vlaamsch Verbond Algemeen Vlaamsch Verbond
Het Algemeen Vlaamsch Verbond (1919) was een bondgenootschap van Belgisch gezinde flaminganten. Het Verbond kon nooit een rol van betekenis spelen en hield na enkele jaren op te bestaan.... Lees meer
op gang werd gebracht en vanaf september 1919 werd voortgezet in de Katholieke Vlaamsche Landsbond Katholieke Vlaamse Landsbond (1919-1964)
De Katholieke Vlaamsche Landsbond (1919-1955) was de federatie van de Katholieke Vlaamsche Arrondissementsbonden, die als drukkingsgroep streed voor de vernederlandsing van Vlaanderen met... Lees meer
. Ze spoorden hun priesters aan om zich in die strijd te engageren en namen tegelijkertijd maatregelen voor een verdergaande vernederlandsing van hun bisschoppelijke colleges. In 1920 stelde de Brugse bisschop Waffelaert zich op dezelfde lijn als zijn Luikse en Gentse collega’s en riep hij zijn priesters op tot het oprichten van katholieke Vlaamse bonden in West-Vlaanderen. Vanuit het Waalse bisdom Namen kwamen ook publieke sympathiebetuigingen van de Vlaamse bisschop Heylen. Het bleek dat de geestelijkheid niet enkel steun verleende aan de strijd voor Vlaamse gelijkberechtiging, maar daarin zelfs een belangrijke stuwende kracht was. Ze vormde overigens de ruggengraat van het abonneebestand van het na de oorlog door Van Cauwelaert gelanceerde Vlaamsgezinde dagblad De Standaard (1914-…). De katholieke colleges en de priesterseminaries waren bovendien broeihaarden van Vlaamsgezindheid.


Al tijdens de eerste parlementsverkiezingen na de oorlog (1919) wierpen bepaalde afdelingen van de katholieke partij het minimumprogramma van Frans van Cauwelaert in de strijd: ‘de volledige gelijkheid op taalgebied tussen Vlamingen en Walen’. (KADOC, kcb000379)
Al tijdens de eerste parlementsverkiezingen na de oorlog (1919) wierpen bepaalde afdelingen van de katholieke partij het minimumprogramma van Frans van Cauwelaert in de strijd: ‘de volledige gelijkheid op taalgebied tussen Vlamingen en Walen’. (KADOC, kcb000379)

Alleen de Mechelse aartsbisschop vormde een uitzondering op die situatie. Mercier steunde koning Albert I van Saksen-Coburg, Albert I
Koning Albert I (1875-1934) werd aan de vooravond van en tijdens de Eerste Wereldoorlog geconfronteerd met een radicaliserende Vlaamse beweging. De communautaire kwestie groeide daardoor ... Lees meer
, de liberalen en de conservatieve Franstalige katholieken in hun verzet tegen het minimumprogramma dat ze als een ondermijning van de vaderlandse eenheid beschouwden. De Mechelse kardinaal ergerde zich aan de uitgesproken Vlaamsgezinde houding van zijn Luikse en Gentse collega’s en de invloed die ervan uitging op zijn clerus. Hij trad scherp op tegen een petitionnementsactie die enkele priester-leraren van het aartsbisdom in het voorjaar 1919 op gang brachten ten voordele van de vernederlandsing van het onderwijs. In juli van hetzelfde jaar waarschuwde hij de seminaristen voor het lezen van het Frontersdagblad Ons Vaderland Ons Vaderland (1914-1922)
Lees meer
(1914-1922) en het bijwonen van Vlaamsgezinde (studenten)vergaderingen tijdens de vakantie, een verbod dat hij het volgende jaar uitbreidde tot zijn priesters. Op 30 augustus 1919 had hij overigens ook al een circulaire aan de priesters van zijn aartsbisdom gericht waarin hij hen aanspoorde tot gehoorzaamheid en ervoor waarschuwde zich niet te laten verdelen door taalkwesties. Het ‘ras’ mocht niet boven de eenheid van het vaderland gesteld worden. Mercier slaagde er vervolgens in, profiterend van zijn grote prestige in de naoorlogse tijd, om het Vaticaan te bewegen tot een meer restrictieve houding tegenover de Vlaamsgezinde activiteit van de clerus in alle bisdommen. In een brief van 10 februari 1921 maande paus Benedictus XV de Belgische priesters aan om het land niet te verdelen, zich tot hun religieuze taak te beperken en volgzaam te zijn tegenover hun geestelijke oversten. Seghers en Waffelaert deelden de brief mee aan hun clerus, Rutten weigerde dat te doen. Ongeveer rond dezelfde tijd zwakte de nuntius tegen de Vlaamsgezinde minister Aloïs van de Vyvere Van de Vyvere, Aloïs
Aloïs van de Vyvere (1871-1961) was een advocaat en katholiek politicus. Hij zetelde twintig jaar in de Kamer en vervulde meerdere ministerfuncties. Hij werkte onder andere mee aan initia... Lees meer
echter de draagwijdte van het pauselijk schrijven af, wat aan katholieke Vlaamsgezinden het geruststellende gevoel gaf dat ze hun politieke werking konden voortzetten. Rutten van zijn kant bleef op de bisschoppenconferentie van 11 september 1921 voet bij stuk houden in zijn verdediging van de Vlaamse eisen. Hij verzette zich met succes tegen het uitvaardigen van een gezamenlijke bisschoppelijke brief die alle Vlaamsgezinden -- niet alleen de Vlaams-nationalisten, maar ook de voorstanders van het minimumprogramma -- voor jaren de pas zou hebben afgesneden.

In 1925 raakten alle bisschoppen – blijkbaar ook Mercier – evenwel op één lijn in hun bedekte steun aan het minimumprogramma. In een gezamenlijk schrijven van 2 februari van dat jaar wezen ze op de nog niet ingewilligde Vlaamse grieven inzake leger, onderwijs en gerecht en vroegen ze de Franstaligen om begrip voor en erkenning van de rechtmatige Vlaamsgezinde eisen. Tijdens de langdurige regeringscrisis dat jaar gaf Mercier zijn steun aan Van Cauwelaert om een katholiek-socialistische regering te vormen tegen de wil van de conservatieve Federatie van Katholieke Verenigingen en Kringen in. In augustus kwam er bovendien een nieuwe collectieve bisschoppelijke brief, waarin het episcopaat zijn ‘voorzichtig’ vertrouwen uitsprak in de regering- Prosper Poullet Poullet, Prosper
Hoewel hij afkomstig was uit een Franstalig aristocratisch milieu, realiseerde de katholieke burggraaf Prosper Poullet (1886-1937) mee de eentaligheid van Vlaanderen en leidde hij de eers... Lees meer
en zich dus publiek schaarde achter de democratische en Vlaamsgezinde meerderheid van de partij (die het minimumprogramma in haar vaandel voerde). In oktober 1925 volgde nog een derde collectieve brief, waarin enerzijds ‘de rechten en rechtmatige wensen van de Vlamingen’ werden erkend, maar anderzijds vooral het Vlaams-nationalisme werd veroordeeld.

Onder Merciers opvolger Ernest van Roey Van Roey, Ernest-Joseph
Ernest-Joseph van Roey (1926-1961) was Kardinaal-Aartsbisschop van Mechelen. Hij aanvaardde geleidelijk de onvermijdelijkheid van een eentalig Vlaanderen en bestreed het Vlaams-nationalis... Lees meer
stemden de bisschoppen toe in de volledige vernederlandsing van de katholieke middelbare scholen zoals die werd voorzien in de taalwet van 1932. Na de vernederlandsing van de Gentse universiteit gingen ze ook over tot een systematische verdubbeling naar taalregime van de cursussen aan de Leuvense universiteit (zie Hoger onderwijs in Leuven Hoger onderwijs in Leuven
De Franstalige Katholieke Universiteit Leuven werd vanaf 1910 geleidelijk vernederlandst. De strijd voor ‘Leuven Vlaams’ leidde in 1968 tot een splitsing, het ontstaan van twee autonome L... Lees meer
). Zo kwam er ook grotendeels een pacificatie in een van de drie eerder genoemde conflictzones: het taalregime in het onderwijs. Op de twee andere terreinen, die van de studentenbeweging en de politieke dissidentie, liepen de spanningen integendeel hoog op, wat samenhing met de verdere radicalisering en de ruk naar rechts van de Vlaamse beweging in die jaren.

De Kerk tegenover het Vlaams-nationalisme en de Nieuwe Orde


Kardinaal Van Roey, voor het portret van zijn voorganger Désiré Mercier, s.d. (CegeSoma)
Kardinaal Van Roey, voor het portret van zijn voorganger Désiré Mercier, s.d. (CegeSoma)

Tijdens het interbellum raakte de Vlaamse beweging verdeeld in twee vleugels: een strekking die zich loyaal en democratisch bleef opstellen tegenover België en, zoals voor 1914, taalwetgeving Taalpolitiek en -wetgeving
Situaties van taalonderdrukking vindt men wereldwijd. Daarom besteedt deze bijdrage eerst aandacht aan gehanteerde taalpolitieke strategieën. Ook in België verzette een gedomineerde taalg... Lees meer
als strategie hanteerde, en een anti-Belgische die de omverwerping van België en zijn liberaal-democratische instellingen nastreefde. Vooral in de Katholieke Vlaamse Studentenbeweging voltrok zich onder leiding van de Leuvense studenten een snelle radicalisering in anti-Belgische zin. Het was een ontwikkeling die ook Vlaamsgezinde bisschoppen als Rutten en Seghers met grote bezorgdheid gadesloegen en die, na de revolte van de Leuvense studenten tegen rector Paulin Ladeuze Ladeuze, Paulin
Paulin Ladeuze (1887-1940) was een priester, hoogleraar en tussen 1909 en 1940 rector van de Leuvense universiteit. Onder externe druk richtte hij tussen 1911 en 1935 naast Franstalige oo... Lees meer
, in 1925 leidde tot de hierboven vermelde gezamenlijke bisschoppelijke veroordeling. In die brief, die door de Brugse bisschop Waffelaert was opgesteld, werd het Vlaams-nationalisme afgewezen als een gevaar voor de eenheid van het vaderland, het kerkelijk gezag en de katholieke eenheid, kortom: als onverenigbaar met het katholieke belang. De bisschoppen verboden zowel clerus als leken op straffe van doodzonde om Vlaams-nationalistische geschriften te lezen en te propageren. De superiors van seminaries en colleges moesten erover waken dat (Leuvense) ‘buitenstaanders’ de leerlingen niet op sleeptouw namen.

De meeste bisschoppen, afgezien van Van Roey streefden er op korte of langere termijn naar de Vlaamsgezinde werking van de scholieren onder eigen supervisie te brengen en ze te combineren met of te integreren in de Katholieke StudentenActie Katholieke StudentenActie
De Katholieke Studentenactie (KSA) was een (jeugd)beweging rond Katholieke Actie. Ze was gericht op scholieren en beschouwde zichzelf als een erfgenaam van de Katholieke Vlaamse Studenten... Lees meer
, die ze vanaf 1928 lanceerden onder de koepel van het Jeugdverbond voor Katholieke Actie Jeugdverbond voor Katholieke Actie
Lees meer
(JVKA). In West-Vlaanderen West-Vlaanderen
Lees meer
, waar de Vlaams-nationalistische invloed van het Algemeen Katholiek Vlaamsch Studentenverbond Algemeen Katholiek Vlaamsch Studentenverbond
Het Algemeen Katholiek Vlaams Studentenverbond (1903-1935) was de organisatorische vormgeving van de katholieke Vlaamse studentenbeweging: een jeugdbeweging met plaatselijke bonden van ka... Lees meer
(AKVS) sterk bleef tot het einde van de jaren 1920, ging dat door toedoen van hulpbisschop Henri Lamiroy Lamiroy, Henricus
Als hulpbisschop en bisschop van West-Vlaanderen zette Henri Lamiroy (1883-1952) eind jaren 1920, begin jaren 1930 met ijzeren hand de kerkelijke politiek van zijn voorganger mgr. Waffela... Lees meer
gepaard met een golf van repressie tegen Vlaams-nationalistische priesters en leerlingen. Het optreden van de bisschoppen tegen het AKVS was succesvol inzake het beperken van het politieke Vlaams-nationalisme. De generatie die in de tweede helft van de jaren 1930 het stempel van de Katholieke Actie meekreeg, kwam veel minder terecht in dissidente Vlaams-nationalistische politieke formaties en zou zich opnieuw meer in de katholieke partij Katholieke partij
De katholieke partij, later CVP (vanaf 1945) en CD&amp;V (vanaf 2001) speelde een cruciale rol in de geschiedenis van de Vlaamse beweging. De partij had een belangrijk aandeel in onder m... Lees meer
en na de oorlog in de Christelijke Volkspartij engageren. De bisschoppen konden evenwel niet verhinderen dat de Belgische vaderlandsliefde in de volgende jaren verder wegebde, zelfs in de door de kerkelijke overheid gecontroleerde jeugdorganisaties.

Buiten de scholierenwereld had de bisschoppelijke veroordeling nog minder effect, ondanks de bijna uitsluitend katholieke aanhang van het Vlaams-nationalisme. Ook de bisschoppelijke tussenkomsten tegen dissidente Vlaams-nationalistische lijsten, zoals tegen de Kempische Katholieke Vlaamsche Volkspartij Katholieke Vlaamsche Volkspartij (Turnhout)
De Katholieke Vlaamsche Volkspartij Turnhout (1925) werd opgericht door Thomas Debacker, die een parlementszetel veroverde. Orgaan was weekblad De Nieuwe Kempen. In 1937 werd een verbond ... Lees meer
van Thomas Debacker Debacker, Thomas
Oorlogsvrijwilliger Thomas Debacker (1892-1971) was volksvertegenwoordiger voor de Katholieke Vlaamsche Volkspartij. Ook werkte hij mee aan De Nieuwe Kempen. Later trad hij toe tot het VN... Lees meer
in 1929, maakten weinig indruk. De kern van de politieke dissidentie tegenover de katholieke partij school overigens niet langer slechts in een radicaler programma op godsdienstig, sociaal en Vlaamsgezind gebied (zoals bij het Daensisme vóór 1914), maar vooral in een heel ander programma: dat van een Groot-Nederlands Groot-Nederland
Groot-Nederland is een politiek en cultureel begrip dat respectievelijk staat voor een staatkundige vereniging van België of Vlaanderen met Nederland en de culturele en taalkundige samen... Lees meer
gekleurd anti-belgicisme en het verlangen naar een Nieuwe Orde. Het anti-belgicisme evolueerde immers snel naar een rechtse maatschappijvisie en een algehele kritiek op de democratie. In de loop van de jaren 1920 en 1930 ontstonden nieuwe politieke formaties op basis van dat anti-Belgische en ultrarechtse programma.

De antidemocratische evolutie van het katholieke Vlaams-nationalisme situeerde zich in de opkomende fascistische stromingen in Europa, maar vloeide ook voort uit een heropleving van de ultramontaans-antiliberale traditie in de katholieke Vlaamse beweging. Met name in West-Vlaanderen was de directe invloed aanwijsbaar van het integraal-katholieke gedachtegoed. Het Katholiek Vlaamsch Nationaal Verbond Katholiek Vlaamsch Nationaal Verbond
Het Katholiek Vlaamsch Nationaal Verbond (1925-1933) was een Vlaams-nationalistische partij in West-Vlaanderen. Lees meer
(KVNV) dat er in maart 1925 werd opgericht door Joris van Severen Van Severen, Joris
Joris van Severen (1894-1940) is vooral bekend als de oprichter en leider van het fascistisch geïnspireerde Verdinaso (Verbond van Dietsche Nationaal Solidaristen). Medio jaren 1930 verru... Lees meer
 streefde niet alleen naar een nieuw politiek statuut voor Vlaanderen, maar ook naar een nieuwe culturele, sociale en economische orde die de verwezenlijking moest zijn van de katholieke solidariteitsleer. Het initiatief vond in 1931 voortzetting in het Verbond van Dietsche Nationaal Solidaristen Verbond van Dietsche Nationaal Solidaristen
Het Verbond van Dietsche Nationaal Solidaristen (Verdinaso) (1931-1941) was een fascistisch geïnspireerde beweging onder leiding van Joris van Severen, die een staats- en maatschappijherv... Lees meer
(Verdinaso).

Niet minder invloedrijk was de beweging van West-Vlaamse priesters – onder meer Cyriel Verschaeve Verschaeve, Cyriel
Cyriel Verschaeve (1874-1949) was een West-Vlaamse priester, literair auteur, kunstbeschouwer en publicist, die bekend werd als icoon van de Frontbeweging en het opkomende Vlaams-national... Lees meer
, Karel van der Espt Van der Espt, Karel
Karel van der Espt (1891-1938) was priester en docent aan het Amerikaans college in Leuven. Samen met Berten Pil en Odiel Spruytte werkte hij een katholiek Vlaams-nationalisme uit. ... Lees meer
, Maurits Geerardyn Geerardyn, Maurits
Oorlogsvrijwilliger en priester Maurits Geerardyn (1896-1979) was een aanhanger en medewerker van Cyriel Verschaeve. Tijdens het interbellum en de Tweede Wereldoorlog vertegenwoordigde hi... Lees meer
, Leo Dumoulin Dumoulin, Leo
Leo Dumoulin (1890-1942) was aalmoezenier tijdens de Eerste Wereldoorlog. Als overtuigd antibelgicist en Dietser werkte hij mee aan een aantal Vlaams-radicale bladen en schreef hij ook ee... Lees meer
en Odiel Spruytte Spruytte, Odiel
Odiel Spruytte (1891-1940) was een ‘petit vicaire’ en een dwarsdenker in het bisdom Brugge. Als Vlaams-nationalist behoorde hij tot de kernredactie van het weekblad Jong Dietschland, en w... Lees meer
– die al sinds kort na de oorlog in het studententijdschrift De Vlaamsche Vlagge De Vlaamsche Vlagge (1875-1933)
De Vlaamsche Vlagge (1875-1933) was een West-Vlaams scholieren- en studententijdschrift onder wisselende redactie van seminaristen, universiteitsstudenten en priester-leraars. Het ademde ... Lees meer
(1875-1933) een pleidooi hielden voor een zogenaamd ‘christelijk katholiek’ anti-Belgisch Vlaams-nationalisme dat niets met de partijpolitiek te maken wilde hebben, ook niet met de Frontpartij Het Vlaamsche Front
Het Vlaamsche Front was een Vlaams-nationalistische partij, die werd opgericht in 1919 en ook bekend stond onder de couranter gebruikte officieuze benaming Frontpartij. Gesticht als een ... Lees meer
en evenmin met de – in hun ogen alleen in naam – katholieke christendemocratie, die door haar loyaliteit aan België eigenlijk half liberaal werd geacht. Het nieuwe, door jonge generaties op te bouwen rooms-katholieke Vlaams-nationalisme zou een ‘katholiek vrij Vlaanderen’ tot stand brengen dat zou functioneren ‘vanuit de centrale beweegkracht van het geloofsleven’. De verwerping van België betekende de verwerping van het ‘heidens liberalistisch stelsel’, het parlementaire systeem, om het te vervangen door een nieuwe corporatieve orde ‘waar boven alles en boven allen God zal tronen als koning.’ Eind 1926 richtten enkele voormalige Leuvense studentenleiders het weekblad Jong Dietschland Jong Dietschland (1926-1933)
Jong Dietschland (1926-1933) was een radicaal Vlaamsgezind en Groot-Nederlands weekblad met veel interesse voor kunst en literatuur en met aandacht voor de Nieuwe Orde-stromingen. Het bla... Lees meer
(1926-1933) op. Daarin tekenden vooral Victor Leemans Leemans, Victor
Victor Leemans (1901-1971) was een politiek en sociaaleconomisch theoreticus, die het gedachtegoed van de revolutie van rechts introduceerde in de Vlaamse beweging. Tijdens de Tweede Were... Lees meer
en Odiel Spruytte verder de contouren uit van een rooms-katholiek Vlaams-nationalisme dat ook een nieuwe sociale orde moest realiseren. Ze slaagden erin om stelselmatig in de ene provincie na de andere de tot dan toe levensbeschouwelijk en qua sociale doctrine neutrale Frontpartij te vervangen door rooms-katholieke Vlaams-nationale volkspartijen van Nieuwe Orde-signatuur. Die werden in 1933 gebundeld in een nieuwe partij, het Vlaamsch Nationaal Verbond Vlaamsch Nationaal Verbond
Het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV) (1933-1945) was een rechts-radicale Vlaams-nationalistische partij die tijdens de Tweede Wereldoorlog collaboreerde met de Duitse nationaalsocialistis... Lees meer
(VNV), dat van meet af aan fascistisch geïnspireerd was.


Eerstesteenlegging van de IJzertoren door Cyriel Verschaeve, 7 juli 1928. De invloedrijke onderpastoor stuurde mee de katholieke Vlaamse opinie in anti-Belgische en -democratische zin. (Collectie Stad Antwerpen, Letterenhuis, tglhph27484)
Eerstesteenlegging van de IJzertoren door Cyriel Verschaeve, 7 juli 1928. De invloedrijke onderpastoor stuurde mee de katholieke Vlaamse opinie in anti-Belgische en -democratische zin. (Collectie Stad Antwerpen, Letterenhuis, tglhph27484)

Het was evenzeer tegen die evolutie dat de bisschoppen met hun veroordeling van het Vlaams-nationalisme wilden reageren. Vanuit Vlaams-nationalistische hoek ontwikkelde zich evenwel een ultrakatholiek antiklerikalisme dat immuun was voor bisschoppelijke banbliksems. Het bouwde gedeeltelijk voort op de argumentatie die de Vlaamse beweging al sinds het einde van de 19de eeuw had ontwikkeld om zich tegen bisschoppelijke tussenkomsten te wapenen. Rond die tijd verdedigde onder meer priester Frans Drijvers Drijvers, Frans
Frans Drijvers (1858-1914) was een Vlaamsgezind en sociaal bewogen priester die een belangrijke rol speelde in de katholieke Vlaamse studentenbeweging en de katholieke Vlaamse beweging vo... Lees meer
het standpunt dat de Kerk enkel onrechtstreeks gezag had over tijdelijke zaken, zoals de Vlaamse beweging, zodat voor de gelovigen vrijheid bleef van handelen. Dat discours werd vanaf het begin van de jaren 1920 aangescherpt en aangevuld met nieuwe argumenten waarvoor een beroep werd gedaan op de filosofie van Thomas van Aquino en die werden verbonden met een integralistisch antiliberaal ideeëngoed. Vlaams-nationalistische geestelijken behorende tot de intellectueel sterkere religieuze orden zoals de dominicanen en jezuïeten, leverden daartoe de nodige theologische en filosofische bagage. Onder hen bijvoorbeeld de dominicaan Jules L. Callewaert Callewaert, Jules
Dominicaan Jules Laurentius Callewaert (1886-1964) verwierf bekendheid als flamingantisch predikant. Zijn sympathie voor het VNV deed hem aan het begin van de Tweede Wereldoorlog de colla... Lees meer
en de jezuïeten Desideratus A. Stracke, Jozef van Mierlo Van Mierlo, Jozef
Lees meer
, Leonce Reypens Reypens, Leonce
Lees meer
en Jan Baptist Poukens, die in 1925 in Antwerpen het Ruusbroecgenootschap Ruusbroecgenootschap
Lees meer
oprichtten.

Liefde voor Vlaanderen heette in die katholiek geïnspireerde Vlaams-nationalistische optiek een religieuze plicht omdat God ons als Vlamingen geschapen had en het een zonde was om de eigen natuur te verloochenen. De bisschoppen hadden een louter religieuze taak en moesten zich buiten de politiek houden. Als de Kerk meende te moeten waarschuwen tegen iets wat ze niet opportuun achtte, moesten de gelovigen uit voorzichtigheid, maar niet uit gehoorzaamheid, die waarschuwingen in overweging nemen, maar ze bleven vrij hun standpunt te bepalen. De bisschoppen waren bovendien zodanig aan de tegennatuurlijke liberale staat België en aan de liberaal-katholieke partij vastgeklonken dat ze niet meer in staat waren om de natuurwet om te zetten in een katholieke politiek. De enige katholieke politiek moest zijn: verzet tegen België en tegen zijn vazallen, de bisschoppen. Zulke argumentatie werd telkens opnieuw herhaald in AKVS-tijdschriften als De Vlaamsche Vlagge De Vlaamsche Vlagge (1875-1933)
De Vlaamsche Vlagge (1875-1933) was een West-Vlaams scholieren- en studententijdschrift onder wisselende redactie van seminaristen, universiteitsstudenten en priester-leraars. Het ademde ... Lees meer
en De Blauwvoet De Blauwvoet (1920-1941)
De Blauwvoet (1920-1941) was het orgaan van het Algemeen Katholiek Vlaamsch Studentenverbond (AKVS), en van zijn opvolgers het Algemeen Katholiek Dietsch Studentenverbond (AKDS) en het Di... Lees meer
(1920-1941) en in een Vlaams-nationalistisch blad als Jong Dietschland Jong Dietschland (1926-1933)
Jong Dietschland (1926-1933) was een radicaal Vlaamsgezind en Groot-Nederlands weekblad met veel interesse voor kunst en literatuur en met aandacht voor de Nieuwe Orde-stromingen. Het bla... Lees meer
.

De constante kritiek van dat laatste blad op de bisschoppelijke veroordeling van het Vlaams-nationalisme zette bisschop Waffelaert er in 1927 toe aan de geschriften van sommige mannen ‘die zich aanstellen als katholieken, ja zelfs als katholieker dan de bisschoppen’ opnieuw in scherpe bewoordingen af te wijzen.  Zijn Mechelse collega Van Roey bestreed datzelfde jaar voor een vergadering van collegedirecteurs ‘de holle slagwoorden’ van hen die de geesten van de jongeren vergiftigden. In naam van de godsdienst werden die jongeren immers opgeroepen tot insubordinatie tegenover de wettige burgerlijke en kerkelijke autoriteiten. In 1929 wees de kardinaal, in het licht van de naderende verkiezingen, de Kempische Katholieke Vlaamsche Volkspartij en haar leiders streng terecht. In een lange brief bestreed hij het argument dat de kerkelijke overheid zich buiten alle politiek moest houden en verdedigde hij het goed recht van de bisschoppen om op te treden tegen het Vlaams-nationalisme. De nieuwe partij stelde zich naar het oordeel van de kerkvorst ten onrechte voor als een onschuldig, meer katholiek en Vlaamsgezind politiek alternatief binnen de katholieke publieke opinie. Ze was integendeel, zoals het hele Vlaams-nationalisme, bezield door een revolutionaire geest en gestoeld op een ‘vernietigingsprogramma’: de verachting en ondermijning van België, het wettelijke en kerkelijke gezag, de katholieke instellingen en de katholieke partij. Ze bracht daardoor ‘ons duurbaar Kempische volk op den doolweg’. De bisschoppelijke reprimande werd van Vlaams-nationalistische zijde beantwoord met de publicatie van Ons Verweer, een omstandig, doctrinair onderbouwd pamflet geschreven door de jezuïeten Van Mierlo en Stracke en wellicht ook de Antwerpse onderpastoor Eugeen van de Perre Van de Perre, Eugeen
Eugeen van de Perre (1876-1952) was onderpastoor van de Antwerpse Heilig Hartparochie. Hij zette zich na de Eerste en de Tweede Wereldoorlog in voor getroffenen door de repressie. Lees meer
. Met deze apologie van de Vlaams-nationalistische visie probeerden de auteurs de dreigende electorale schade voor Debackers’ Katholieke Vlaamsche Volkspartij te beperken. Op 27 juni 1930, naar aanleiding van de eeuwfeestviering van de Belgische onafhankelijkheid, spraken de bisschoppen een nieuwe, niet mis te verstane veroordeling uit van het Vlaams-nationalisme: de gewettigde liefde voor eigen taal en volk mocht niet ten koste gaan van de hogere plicht tot Belgische vaderlandsliefde: ‘Voorzeker moogt gij de stad of het dorp, de gouw of de streek liefhebben, waar gij geboren zijt, waar gij de taal van spreekt en waar gij uw leven doorbrengt. Maar (...) België alleen heeft recht op de verplichtingen van de vaderlandsliefde welke de wet Gods oplegt.’

De parlementsverkiezingen van 1936 zorgden voor een doorbraak van de extreemrechtse partijen en een grote zetelwinst voor de communisten. Kort daarna, in oktober van dat jaar, kwam het tot een akkoord tussen het Waalse Rex Rex
Rex was een Belgische politieke partij (1935-1940) en een collaboratiebeweging in Franstalig België (1940-1944). Lees meer
en het VNV met het oog op een rechtse concentratievorming, die de initiatiefnemers hoopten uit te breiden tot conservatieve katholieken en liberalen. In dat akkoord werd voorzien dat de Kerk zich buiten de politiek moest houden en dat de katholieke partij en de katholieke sociale organisaties moesten worden afgeschaft. De betrekkingen tussen Kerk en Staat konden zoals in Italië en Duitsland worden geregeld in een concordaat dat de bisschoppen tegemoet kwam door de wedden van de clerus, de schoolgelijkheid en de rechten van de Katholieke Actie te verzekeren. Vanuit de katholieke partij werd dat akkoord door een Leuvense professorengroep rond het weekblad Nieuw Vlaanderen Nieuw Vlaanderen (1934-1944)
Nieuw Vlaanderen (1934-1944) had als uitgangspunt de eentaligheid van Vlaanderen. Door zijn federalistische stellingname midden jaren 1930 was het blad radicaler dan de katholieke partij ... Lees meer
(1934-1944) gezien als basis voor de door haar gewilde Vlaamsche Concentratie Vlaamsche Concentratie
Vlaamsche Concentratie (1935-±1940) was de naam voor de idee en de beweging die streefde naar de hergroepering van alle katholieke Vlamingen. Lees meer
, die kon worden gerealiseerd door de hergroepering van alle katholieke Vlamingen tot één grote regeringspartij. Middelpunt was het programma van Rex waarnaar VNV, Verdinaso en de Vlaamse katholieken moesten convergeren. Sedert 1935 werkte Frans van Cauwelaert met zijn blad Elckerlyc Elckerlyc
Elckerlyc (1935-1939) was een katholiek Vlaamsgezind weekblad dat werd opgericht door een groep rond de katholieke en flamingantische politicus Frans van Cauwelaert. Het verdedigde het mi... Lees meer
aan een andere vorm van Vlaams-katholieke concentratie, niet rond het akkoord Rex-VNV, maar binnen een vernieuwde katholieke partij. Er zou uiteindelijk op 8 december 1936 een vaag Beginselakkoord Beginselakkoord KVV-VNV
Het beginselakkoord KVV-VNV werd ondertekend door vertegenwoordigers van de Katholieke Vlaamsche Volkspartij (KVV) en het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV) op 8 december 1936. Het moest ee... Lees meer
worden afgesloten tussen VNV en KVV, de Katholieke Vlaamsche Volkspartij Katholieke Vlaamsche Volkspartij
De Katholieke Vlaamsche Volkspartij was de Vlaamse vleugel van het Blok der Katholieken van België, opgericht op 11 oktober 1936 met als Franstalige tegenhanger de Parti catholique social... Lees meer
, die de Vlaamse vleugel vertegenwoordigde van de intussen in twee taalgroepen gereorganiseerde katholieke partij.


Na de voor de katholieken desastreuze parlementsverkiezingen van mei 1936 moest het groots opgezette zesde Katholiek Congres van Mechelen de eenheid en macht van de katholieken tonen, 13 september 1936. (KADOC, kfb001430)
Na de voor de katholieken desastreuze parlementsverkiezingen van mei 1936 moest het groots opgezette zesde Katholiek Congres van Mechelen de eenheid en macht van de katholieken tonen, 13 september 1936. (KADOC, kfb001430)

Met Kerstmis 1936 grepen de bisschoppen in om een einde te maken aan de verscheurdheid binnen de katholieke partij en aan de dubbelzinnige concentratiepogingen. Ze publiceerden een gezamenlijke herderlijke brief waarin ze zowel het communisme als elk autoritair of totalitair rechts dictatoriaal regime veroordeelden. De bestaande parlementaire democratie was volgens hen het beste regime voor de godsdienst en de Kerk in België. Daardoor verzwakten ze niet alleen de positie van VNV en Rex, maar ook die van de promotoren binnen de katholieke partij zelf (in haar meest rechtse vleugel) van een meer autoritaire en corporatieve organisatie van de maatschappij. Hun optreden betekende een steun aan de christelijke sociale organisaties en aan de groep-Van Cauwelaert. In het spoor van de pauselijke encycliek Mit brennender Sorge onderstreepte Van Roey op een priesterretraite in Mechelen in augustus-september 1938 bovendien de onverzoenlijkheid tussen het christendom en het racistische nazisme. Toch bleef de kerkelijke campagne tegen het nationaalsocialisme zwakker dan die tegen het bolsjewisme. In de afwijzing van het nazisme door de kerkelijke leiders woog de verdediging van de kerkelijke rechten en belangen bovendien zwaarder door dan een principiële keuze voor de democratie.

Terwijl de bisschoppen zo het Vlaams-nationalisme en het politieke extremisme probeerden in te dammen, kwam er tijdens het interbellum in Vlaanderen een krachtig cultureel nationalisme tot ontwikkeling. Het katholieke volksdeel speelde daarin een sterke rol: niet enkel voorstanders van het extreem nationalistische gedachtegoed, maar ook veel Vlaamsgezinde katholieken die zich loyaal tegenover België en het parlementaire systeem bleven opstellen. De opkomst van een gevormde Vlaamse middenklasse bevorderde de verdere ontplooiing van een katholiek-Vlaams cultuurleven. Naast vooroorlogse verenigingen als het Davidsfonds, de Katholieke Vlaamse Hogeschooluitbreiding Katholieke Vlaamsche Hogeschooluitbreiding
De Katholieke Vlaamse Hogeschooluitbreiding is een vormings- en nascholingsorganisatie die in 1898 werd opgericht in Antwerpen. Later werden op diverse plaatsen in Vlaanderen afdelingen o... Lees meer
en het Algemeen Katholiek Vlaamsch Toneelverbond ontstonden er nieuwe zoals het Algemeen Secretariaat voor Katholieke Boekerijen Algemeen Secretariaat voor Katholieke Boekerijen
Het Algemeen Secretariaat voor Katholieke Boekerijen (ASKB) werd in 1922 op verzoek van kardinaal Désiré Mercier opgericht door de Antwerpse priester Joris Baers. De organisatie zou de ka... Lees meer
van priester Joris Baers Baers, Joris
Joris Baers (1888-1975) was door kardinaal Desiré Mercier belast met de uitbouw van het katholieke bibliotheekwezen in Vlaanderen. Hij was de stichter van het Algemeen Secretariaat voor K... Lees meer
en Ernest van der Hallen Van der Hallen, Ernest
Ernest van der Hallen (1898-1948) was een romantische katholiek-Vlaamse auteur, redacteur van Boekengids en Lectuurrepertorium, later bibliotheekinspecteur. Hij was een mentor van de jeug... Lees meer
. Vooral het Davidsfonds kende in het interbellum een spectaculaire groei tot meer dan 70.000 leden en voorzag in een groter en gevarieerder aanbod van uitgaven en activiteiten. De Pelgrimbeweging De Pelgrim
De Pelgrim was een katholieke kunstenaarsbeweging die in 1924 werd opgericht door Felix Timmermans, Ernest van der Hallen en Flor van Reeth. De beweging wilde het Vlaams-katholieke kunst... Lees meer
, een modernistische kunststroming in Vlaanderen die in 1924 op gang werd gebracht door Van der Hallen, Felix Timmermans Timmermans, Felix
Felix Timmermans (1886-1947) is de auteur van een omvangrijk en veelgelezen oeuvre. Tot zijn bekendste romans horen Pallieter (1916) en Boerenpsalm (1935). Tijdens de Eerste Wereldoorlog ... Lees meer
en Flor van Reeth Van Reeth, Flor
Lees meer
, wilde uitdrukking geven aan een ‘nationaal en religieus idealisme’.  

Intussen gaven ook louter godsdienstige organisaties en verenigingen blijk van een militant-Vlaamsgezinde geest. De Eucharistische Kruistocht liet zijn leden bidden ‘voor een spoedige oplossing van de Vlaamse kwestie’, terwijl het lied van de Bonden van het Heilig Hart opriep tot strijd voor ‘Jezus, uw Vorst’ en ‘Vlaanderen, uw Vaderland’. Heel wat jongeren die zich tot een geestelijke roeping aangetrokken voelden, kozen ervoor om in te treden in een orde of congregatie. Daar konden ze naar hun aanvoelen hun Vlaamsgezind engagement vrijer beleven dan in een diocesaan seminarie onder het alziend oog van een ‘repressieve’ bisschop. Overigens leverden zowel de reguliere als de seculiere clerus belangrijke inspanningen om de zielzorg af te stemmen op de nieuwe sociale realiteit. De Vlaams-nationalistische jezuïeten die het Ruusbroecgenootschap Ruusbroecgenootschap
Lees meer
oprichtten, wilden met dat studiecentrum van de Middelnederlandse mystiek niet alleen de taalkundig-culturele emancipatie van het Vlaamse volk bevorderen, maar ook bijdragen tot het behoud en herstel van het katholieke leven in Vlaanderen. In het interbellum zagen bovendien nieuwe Nederlandstalige tijdschriften het licht die het peil van de volkse devotionele literatuur overstegen en tegemoet wilden komen aan de culturele en geestelijke noden van een nieuwe intellectuele elite. Dat gold onder meer voor het norbertijnerweekblad Hooger Leven en de maandbladen Streven en Kultuurleven, uitgegeven door respectievelijk de jezuïeten en de dominicanen. Het al sinds 1911 maandelijks verschijnende Ons Geloof, onder redactie van de Mechelse priester Theodoor van Tichelen Van Tichelen, Theodoor
Priester Theodoor Van Tichelen (1877-1945) publiceerde uitgebreid ten bate van de Vlaamse cultuur. Tijdens WOI werkte hij mee aan het anti-Duitse blad De Vlaamsche Leeuw. Lees meer
, paste evenzeer in dat streven. Dat alles versterkte in belangrijke mate een gezamenlijke katholieke Vlaamse identiteit die de meningsverschillen over de politieke koers van de Vlaamse beweging oversteeg.


<p>Het Vlaams-nationalistische tijdschrift <em>Reinaert</em> (oktober 1936) voorspelde een opstand van de gelovigen tegen het episcopaat, dat waarschuwde voor het antibelgicisme en het rechts-radicalisme in bepaalde katholieke kringen. (ADVN, VY112)</p>

Het Vlaams-nationalistische tijdschrift Reinaert (oktober 1936) voorspelde een opstand van de gelovigen tegen het episcopaat, dat waarschuwde voor het antibelgicisme en het rechts-radicalisme in bepaalde katholieke kringen. (ADVN, VY112)

De Tweede Wereldoorlog

Na de Duitse inval in Polen in augustus 1939 riep kardinaal Van Roey Van Roey, Ernest-Joseph
Ernest-Joseph van Roey (1926-1961) was Kardinaal-Aartsbisschop van Mechelen. Hij aanvaardde geleidelijk de onvermijdelijkheid van een eentalig Vlaanderen en bestreed het Vlaams-nationalis... Lees meer
enerzijds op tot gebed voor het onder de voet gelopen katholieke volk. Anderzijds stelde hij zich in de volgende maanden van de mobilisatie op één lijn met de koning en de minister van Buitenlandse Zaken Paul-Henri Spaak Spaak, Paul-Henri
Paul-Henri Spaak (1899-1972) was een Franstalige socialistische politicus die een rol speelde in talrijke communautaire kwesties. Lees meer
, die pleitten voor een strikte Belgische neutraliteit (zie Tweede Wereldoorlog Tweede Wereldoorlog
De Tweede Wereldoorlog werd in Vlaanderen getekend door de onvoorwaardelijke collaboratie van het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV). De samenwerking met de bezetter en de bestraffing erva... Lees meer
). Na de Belgische capitulatie en de breuk tussen de regering en koning Leopold III van Saksen-Coburg, Leopold III
Leopold III (1901-1983) werd aan de vooravond van en tijdens de Tweede Wereldoorlog het boegbeeld van een autoritaire stroming in de Belgische politiek. Zijn controversiële houding en mee... Lees meer
richtte de kardinaal op 31 mei 1940 een pastorale brief tot het verslagen land. Daarin verdedigde hij de houding van de koning en riep hij de bevolking op om zich eensgezind rond hem te scharen. De defaitistische toon ervan stak niet alleen sterk af tegen de oproep tot verzet in Merciers Kerstbrief van 1914, maar ook tegen de brief die de Luikse bisschop Louis Kerkhofs Kerkhofs, Louis-Joseph
Louis-Joseph Kerkhofs (1878-1962) was bisschop van Luik van 1927 tot 1961. Hij stond welwillend tegenover de Vlaamse Beweging, maar verzette zich tegen het Vlaams-nationalistisme. Hij ste... Lees meer
van zijn kant op 6 juni 1940 uitvaardigde. Kerkhofs spoorde daarin de mensen aan zich niet bij de feiten neer te leggen en ondanks alles te blijven hopen. Zijn lof ging niet alleen naar de koning, maar ook naar de regering die vanuit Londen weerstand wilde blijven bieden. Van Roey en Kerkhofs opteerden in de volgende jaren ook voor een heel andere aanpak van de Jodenvervolging: terwijl de Mechelse aartsbisschop in het spoor van paus Pius XII koos voor een diplomatisch stilzwijgen en persoonlijke interventies, was de Luikse bisschop zelf de spil van de belangrijke kerkelijke hulpverlening aan de Joden in zijn diocees.

Tot 1942 heeft Van Roey in het kielzog van de koning rekening gehouden met de mogelijkheid van een vrede door compromis. Met dat perspectief voor ogen was hij eventueel bereid om noodgedwongen een meer autoritair regime te aanvaarden, maar dan onder strikte voorwaarden: dat regime mocht geen nazi-karakter hebben, moest de monarchie Monarchie
In deze bijdrage over de Belgische vorsten, van Leopold I tot en met Albert II (1831-2013), wordt gepeild naar hun oordeel over en aandeel in de ontwikkeling van de Belgische taalstrijd e... Lees meer
en de Belgische grondwettelijke tradities in ere houden en de vrijheden en rechten van de Kerk inzake het behoud van haar instellingen eerbiedigen, zeker met betrekking tot het onderwijs en de jeugdorganisaties. In geen geval mochten de katholieken de vestiging van zo’n regime bespoedigen, al dienden ze wel een aanwezigheidspolitiek te voeren. Ze mochten zich evenwel niet overgeven aan gewelddadig verzet.

In weerwil van hun overwegend afwachtende houding tegenover het bezettingsregime namen de bisschoppen al wel vanaf het eerste oorlogsjaar een vijandige houding aan tegenover de collaboratie Collaboratie
Collaboratie verwijst naar de samenwerking met de bezetter tijdens de Tweede Wereldoorlog, in casu van het Vlaams-nationalisme en een deel van de Vlaamse beweging. Lees meer
bewegingen. In december 1940 kwam het tot een open oorlog tussen de Kerk en de Rex Rex
Rex was een Belgische politieke partij (1935-1940) en een collaboratiebeweging in Franstalig België (1940-1944). Lees meer
-beweging. Van het anti-Belgische VNV had kardinaal Van Roey al eerder, in de zomer van dat eerste oorlogsjaar, afstand genomen: katholieke jeugdbewegingen en verantwoordelijken van werkgevers en werknemers mochten niet onderhandelen of samenwerken met die onvaderlandse partij. Op 20 oktober 1940 werd vervolgens van de preekstoelen een gezamenlijke herderlijke brief van het episcopaat voorgelezen die opriep tot vaderlandsliefde en nationale solidariteit. Er werd bovendien met afkeuring gesproken over diegenen die bij de bevolking tweedracht zaaiden en de toekomst van het vaderland bedreigden. Daarmee werd uitdrukkelijk het VNV geviseerd. Terwijl de Vlaams-nationalisten nog in augustus 1940 hadden gehoopt op een tegemoetkomende houding van het episcopaat, voelden ze zich nu verplicht de geestelijkheid en de Kerk openlijk aan te vallen. Dit kon de kloof alleen maar verbreden.

Vanaf 1941 kwam het tot een scherpe confrontatie tussen de Kerk en de collaboratie. Half maart van dat jaar onderstreepte VNV-leider Staf de Clercq De Clercq, Staf
Staf de Clercq (1884-1942) was een Vlaams-nationalistische politicus, die zijn politieke carrière begon als kamerlid voor de Frontpartij. Hij staat vooral bekend als stichter en eerste l... Lees meer
voor een vergadering van Leuvense studenten dat het VNV op christelijke grondslag gebaseerd moest zijn, maar dat de partij het ‘politiek katholicisme’ wilde bestrijden: ‘Wanneer geestelijken zich op politiek terrein begeven, zullen ze ook met politieke middelen bekampt worden.’ Dat gebeurde onder meer in bladen als Volk en Staat Volk en Staat
Volk en staat (15 november 1936 - 3 september 1944) was een Vlaams-nationalistisch dagblad en orgaan van het Vlaamsch Nationaal Verbond. Het blad verscheen als opvolger van De Schelde (1... Lees meer
en De Nationaal-Socialist De Nationaal-Socialist
De Nationaal-Socialist (1941-1944) was het weekblad van de collaborerende Eenheidsbeweging-VNV. Lees meer
, waarin de geestelijkheid en de bisschoppen voortdurend werden bestookt. Op 19 juli 1941, toen bleek dat de katholieke maatschappelijke organisaties hun autonomie zouden moeten prijsgeven, ging Van Roey over tot een publieke veroordeling van de collaboratie. Het was ten strengste verboden, zo stelde hij, om mee te werken aan een regime dat de vrijheid en de rechten van de Kerk met voeten trad. In maart 1942 maakte de kardinaal bovendien duidelijk dat zijn afwijzing van het nazisme niet alleen was ingegeven door zijn zorg voor de kerkelijke belangen, maar ook door zijn overtuiging dat die racistische ideologie en het christendom principieel onverzoenbaar waren.

Intussen weigerden de kerkleiders hardnekkig om hun gebouwen en hun liturgische diensten te laten usurperen door de bezetter of de collaboratiebewegingen. In de kerkvieringen waren vlaggen, parades en politieke liederen verboden. Aan collaborateurs in uniform kon de communie worden geweigerd. In mei 1941 werden de bisschoppelijke paleizen van Mechelen en Brugge met stenen bekogeld en met teer beklad omdat het episcopaat had geweigerd een kerkelijke rouwdienst te laten houden ter nagedachtenis van de in Abbeville vermoorde Van Severen, de leider van het Verdinaso. Later zouden gelijkaardige conflicten volgen in verband met uitvaartdiensten voor Oostfrontstrijders Oostfronters
Het begrip oostfronters duidt in de context van de geschiedenis van de Vlaamse beweging op Vlamingen die als vrijwilliger aan de zijde van Duitsland vochten tegen het Sovjetrussische Rod... Lees meer
. Bij de dood van De Clercq in oktober 1942 weigerde kardinaal Van Roey de Brusselse Sint-Goedelekerk ter beschikking te stellen voor een uitvaartmis, om te vermijden dat de uitvaart van ‘de leider’ de status van een staatsbegrafenis zou krijgen. Tijdens de oorlog fungeerden de katholieke kerken, ook voor ongelovigen, als toevluchtsoord voor patriottisch getinte liturgische plechtigheden op de nationale feestdag van 21 juli of bij de herdenking van de doden van de Eerste Wereldoorlog op 11 november.


Bij het overlijden van VNV-leider Staf de Clercq weigerde kardinaal Van Roey een kerkdienst in de Brusselse Sint-Goedelekerk. De begrafenis in Kester op 27 oktober 1942 werd wel door geestelijken geleid. (CegeSoma, 11233)
Bij het overlijden van VNV-leider Staf de Clercq weigerde kardinaal Van Roey een kerkdienst in de Brusselse Sint-Goedelekerk. De begrafenis in Kester op 27 oktober 1942 werd wel door geestelijken geleid. (CegeSoma, 11233)

De VNV’ers kwamen zo tussen twee stoelen terecht. In hun opbod tegen SS-Vlaanderen Algemeene-SS Vlaanderen
De SS-Vlaanderen was een collaborerende militie tijdens de Tweede Wereldoorlog, die deel uitmaakte van de Duitse SS. Ze ijverde voor de aanhechting van Vlaanderen bij Duitsland. Lees meer
werden ze voortdurend verder gedreven in de verloochening van hun Vlaams en christelijk karakter. Terwijl ze voor zichzelf hun collaboratiepolitiek rechtvaardigden met het argument dat ze door het overwegend katholieke karakter van het VNV een christelijk tegenwicht konden vormen tegen de heidense strekking in het nazisme, kregen ze bij de bevolking de schuld voor het antinationale en antichristelijke optreden van de Duitse bezetter. Dat probleem was des te prangender voor de Vlaams-nationalistische priesters die zich in de collaboratie engageerden. Sommigen maakten ergens halverwege rechtsomkeer, zoals de dominicaan Jules Callewaert Callewaert, Jules
Dominicaan Jules Laurentius Callewaert (1886-1964) verwierf bekendheid als flamingantisch predikant. Zijn sympathie voor het VNV deed hem aan het begin van de Tweede Wereldoorlog de colla... Lees meer
in 1943. Andere geestelijken zoals de jezuïet Jozef van Opdenbosch Van Opdenbosch, Jozef
Jozef van Opdenbosch (1892-1944) was jezuïet, theoloog en geestelijke leider van de katholieke Vlaamse studentenbeweging. Hij was ook theoreticus van het Groot-Nederlandisme. Lees meer
of de benedictijnerabt van Steenbrugge Modest van Assche Van Assche, Alfons
Alfons van Assche (1891-1945) was als dom Modest abt van de Sint-Pietersabdij van Steenbrugge. Hij was tijdens het interbellum geestelijk leider van de Katholieke Jongeren Vredesactie. Hi... Lees meer
bleven het VNV steunen. Nog verder ging het frontsymbool Verschaeve, die voor de SS en de Duitsch-Vlaamsche Arbeidsgemeenschap Duitsch-Vlaamsche Arbeidsgemeenschap
De Duitsch-Vlaamsche Arbeidersgemeenschap (DeVlag) (1935-1945) was vóór de Tweede Wereldoorlog een organisatie van Vlaamse en Duitse studenten. Tijdens de oorlog ontpopte de DeVlag zich ... Lees meer
(DeVlag) koos. Daardoor werd in de ogen van de anti-Duitse publieke opinie die geen deel uitmaakte van de katholieke zuil de identificatie tussen fascistisch en katholiek nog bevorderd. Toch ging maar een kleine minderheid van de Belgische geestelijkheid (naast de diocesane geestelijkheid ook de mannelijke en vrouwelijke religieuzen) tot collaboratie over, naar schatting 2 tot 3%, terwijl een veel groter percentage van de clerus bij een of andere vorm van het verzet Verzet
Het georganiseerde verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog in de Vlaamse provincies was doorgaans altijd Belgisch verzet: zowel op het vlak van de ideologische oriëntatie, de motieven en he... Lees meer
betrokken zou zijn geweest. Dat aantal wordt geschat op ongeveer 20% en, indien daarbij ook de hulp aan Joden wordt gerekend, zou het cijfer oplopen tot 37%. De regionale verschillen waren evenwel groot: de Antwerpse clerus bood veel minder hulp aan de Joden dan de Brusselse, de Vlaamse beduidend minder dan de Franstalige (zie Antisemitisme Antisemitisme
Lees meer
). De katholieke Vlaamse beweging was hoe dan ook erg oververtegenwoordigd in de collaboratie, terwijl ze erg ondervertegenwoordigd was in het verzet.

In 1943 kwam het tot een openlijk conflict tussen bezetter en episcopaat. De bisschoppen weigerden in te gaan op de Duitse eis om toestemming te vragen aan de bezettende overheid voor de opening van nieuwe scholen en klassen. Op 21 maart werd in alle kerken een gezamenlijke bisschoppelijke brief voorgelezen waarin het weghalen van de kerkklokken en de deportatie van arbeiders werd aangeklaagd. In juni werd de Leuvense rector Honoré van Waeyenbergh Van Waeyenbergh, Honoré
Honoré van Waeyenbergh (1891-1971) was vice-rector (1936-1940) en rector (1940-1962) van de Katholieke Universiteit Leuven. Hij droeg bij aan de vernederlandsing van de universiteit. ... Lees meer
aangehouden wegens zijn verzet tegen de opeising van studenten voor verplichte tewerkstelling. Wel had Van Roey in januari van datzelfde jaar van de kansel een oproep laten voorlezen om de represailles van het verzet tegen collaborateurs te staken. Tot ergernis van de bezetter motiveerde hij zijn oproep met een verwijzing naar de bloedige gevolgen van de aanslagen zonder van intrinsieke misdadigheid te spreken.

De Kerk en de repressie

Na de bevrijding in september 1944 en in de eerste naoorlogse jaren raakte het land verdeeld rond de aanpak van de repressie Repressie na de Tweede Wereldoorlog
De repressie na de Tweede Wereldoorlog omvat alle maatregelen en acties tegen personen die na de oorlog verantwoordelijk werden gehouden voor samenwerking met de nationaalsocialistische b... Lees meer
. In een sfeer van antikatholieke en anti-Vlaamse hetze voelde de katholieke opinie zich als geheel in de hoek gedrukt door de verenigde antiklerikale partijen. Kardinaal Van Roey ontving in november 1944 een kopie van het rapport dat Maria Baers, senator voor de Christelijke Volkspartij Christelijke Volkspartij
Lees meer
(CVP), in opdracht van de minister van Justitie opgemaakt had over de interneringskampen waar al dan niet vermeende collaborateurs werden gevangengehouden en de toestanden vaak mensonwaardig waren. Vanaf de eerste weken na de bevrijding ontving het aartsbisdom tientallen brieven van gedetineerden of hun familieleden, waarin bij de kardinaal werd aangedrongen om zijn invloed aan te wenden voor vrijlating of een milde en spoedige afhandeling van de zaak. De brievenstroom richtte zich ook tot andere bisschoppen en zou blijven aanhouden in de eerste naoorlogse jaren.

Op 25 januari 1945, op het ogenblik dat België onder schot lag van de Duitse V-bommen en het Ardennenoffensief nog volop bezig was, protesteerde Van Roey met nadruk tegen de uitwassen van de repressie die zich tijdens dat laatste oorlogsjaar voordeden:

‘Zij ook zijn medeplichtig die na de bevrijding een menigte burgers zonder mandaat aangehouden hebben, zonder ernstige reden aangeklaagd, soms mishandeld – medeburgers waaronder een zeker aantal onschuldigen zijn en velen die zich slechts aan kleinigheden bezondigden, en die niettemin sinds maanden in de gevangenis opgesloten zijn, samen met de grootste misdadigers en zulks maar al te dikwijls in volstrekt onmenselijke omstandigheden. Wij (…) smeken met aandrang de verantwoordelijke overheden hierin onverwijld orde te brengen. Het mag niet gezegd worden dat de Duitse methoden die wij tijdens de bezetting verafschuwden, onder een democratisch regime in voege zouden blijven (...) dat de wraakneming de plaats ruile voor de waarachtige rechtvaardigheid, dat de haat wijke voor de naastenliefde.’

De Luikse bisschop Kerkhofs publiceerde een week later, op 2 februari, een gelijkaardige pastorale brief waarin hij de repressie vergeleek met de nazipraktijken. Repressie en epuratie werden uitvoerig besproken op de eerste bisschoppenconferentie na de wapenstilstand in juli 1945. In zijn vastenbrief van 8 februari 1946 hernam Van Roey de hoofdgedachten van zijn brief van 1945. Met het oog op de naar zijn aanvoelen genadeloze repressiepolitiek van de antiklerikale regering stelde hij dat ook de wettige overheid zich niet mocht laten leiden door drift of wraakgevoelens. Kerkhofs klaagde drie dagen later de partijenstrijd en de triomf van de onrechtvaardigheid aan die volgens hem ten koste gingen van het vaderland en de nationale solidariteit.

De bisschoppen kwamen ook tussen ten voordele van individuele getroffenen van de repressie en epuratie. Na de internering en arrestatie van de van verklikking beschuldigde abt van Steenbrugge, Van Assche, bepleitte en bekwam de Brugse bisschop Lamiroy een voorkeursbehandeling, al kon hij niet verhinderen dat de abt wegens zijn zwakke gezondheidstoestand in gevangenschap overleed. Zijn Gentse collega Camiel Callewaert Callewaert, Camiel
Lees meer
nam de verdediging op van mensen die de regering wegens beschuldiging van incivisme uit een officiële functie dreigde te ontslaan. Uit tientallen brieven en nota’s die bewaard zijn in het aartsbisschoppelijk archief blijkt dat ook Van Roey zich informeerde over en tussenkwam ten voordele van mensen voor wie hij iets meende te kunnen doen, soms met een gunstig gevolg.

In een brief van 30 december 1949, waarvan zijn biograaf Joseph Kempeneers de bestemmeling niet kent, gaf de kardinaal uitvoerig zijn standpunt over de repressie te kennen. Enerzijds betreurde hij de nefaste gevolgen ervan voor de talloze getroffen families. Hoewel sommige categorieën van veroordeelden intussen waren vrijgelaten, bleef er volgens de kardinaal nog veel te doen. Hij hoopte dat het Heilig Jaar in 1950 voor de verantwoordelijken van het land een uitnodiging kon vormen tot grootmoedige clementiemaatregelen. Anderzijds betekende clementie voor Van Roey niet het vrijpleiten van schuld. Hij stond volstrekt weigerachtig tegenover een rechtvaardiging van de collaboratie vanuit religieuze motieven. De voorstelling dat oostfrontstrijders Oostfronters
Het begrip oostfronters duidt in de context van de geschiedenis van de Vlaamse beweging op Vlamingen die als vrijwilliger aan de zijde van Duitsland vochten tegen het Sovjetrussische Rod... Lees meer
door hun bestrijding van het bolsjewisme de zaak van Christus hadden gediend, ook al hadden ze dat gedaan met hulp van de Duitsers, wees hij van de hand als een drogreden die enkel naïevelingen of mensen die opzettelijk de ogen sloten had kunnen misleiden. De kerkelijke overheid had volgens hem ter zake duidelijke richtlijnen gegeven. Al op 11 september 1944, onmiddellijk na de bevrijding, had de kardinaal datzelfde standpunt verdedigd in een antwoord op een clementieverzoek voor een oostfrontstrijder.

Veel geestelijken, onder wie ook veel regulieren, zetten zich in voor mensen die op beschuldiging van collaboratie werden vervolgd. Ze beriepen zich daarbij op de principes van rechtvaardigheid en christelijke naastenliefde. Bij velen van hen speelden ook Vlaams-nationalistische sympathieën een rol. Onder de jezuïeten waren bekende namen als Stracke, Van Opdenbosch, Reypens, Karel van Isacker Van Isacker, Karel
Karel van Isacker (1913-2010) was priester van de Sociëteit van Jezus, historicus, publicist, hoogleraar UFSIA, advocaat, volksvertegenwoordiger voor de katholieke partij (1919) en minist... Lees meer
, Jan van Malderen en vooral Maurice Claeys-Boúúaert Claeys-Boúúaert, Maurice
Lees meer
. Tot kort voor zijn dood stuurde laatstgenoemde uitgebreide rapporten aan de kardinaal, waarin hij de verdediging opnam van ‘repressieslachtoffers’. Hartstochtelijk pleitte Claeys-Boúúaert daarbij voor een krachtdadiger verdediging van hun lot door de katholieke gemeenschap en de bisschoppen. In een laatste brief in december 1951 beschreef hij de verbittering die in kringen van de bestraften heerste tegenover geestelijken en vooral tegen de kardinaal, omdat hij niet openlijk hun verdediging opnam ‘als zovele elementaire christelijke principes niet toegepast werden en men blijk gaf van zoveel onbegrip ten overstaan van idealisten.’ Dominicanen die voor getroffenen door de repressie opkwamen, waren onder anderen Pieter Nuyens Nuyens, Pieter Jozef
Dominicaan Pieter Jozef (Alvarus) Nuyens (1900-1984) nam voor de oorlog de verdediging op van het Algemeen Katholiek Vlaams Studentenverbond. Na de oorlog maakte hij naam als publicist, m... Lees meer
, Albrecht Boucquillon Boucquillon, Albrecht
Dominicaan Alaan-Berten Bouquillon (1915-1986) was een van de bezielers van het naoorlogse Vlaams-nationalistische, Dietse jeugdverenigingsleven. Mede onder zijn impuls werd het Verbond v... Lees meer
, Dries Vervinckt Vervinckt, Dries
Dominicaan Dries Vervinckt (1906-1963) was voor de oorlog een belangrijke leidsman in de Dietse meisjesbeweging. Na de oorlog kwam hij in aanvaring met het Belgische gerecht om zijn bijst... Lees meer
en Jan Hendrik Walgrave, hoofdredacteur van Kultuurleven. Onder het pseudoniem ‘Humanus’ noemde deze laatste de repressie een politieke knoeierij en een onrechtvaardige aangelegenheid. De kapucijn Max Wildiers Wildiers, Max
Max Wildiers (1904-1996) was theoloog en publicist. Hij engageerde zich in diverse Vlaamsgezinden (studenten)bewegingen en kringen. Lees meer
was aalmoezenier van de Zilvermeeuwtjes De Zilvermeeuwtjes
De Zilvermeeuwtjes was een naoorlogse Vlaams-nationalistische jeugdvereniging uit Brussel. Lees meer
, die zich vanaf 1944 inzetten voor de door repressie getroffen families. We vernoemen nog de benedictijnen Jozef Dumon Dumon, Jozef
Jozef Dumon (1914-1976) was een Vlaamsgezinde priester, die na de Tweede Wereldoorlog een tijd onder huisarrest geplaatst werd wegens zijn caritatieve activiteiten voor getroffenen door d... Lees meer
, Berten Pil Pil, Berten
De scheikundige Albert ‘Berten’ Pil (1892-1940) was oud-strijder van de Eerste Wereldoorlog en lag mee aan de basis van het Verbond der Vlaamse Oud-Strijders (VOS). Pil was erg actief in ... Lees meer
en Albert van Hecke Van Hecke, Albert
De benedictijn Albert Van Hecke (1915-1971) schreef onder zijn kloosternaam Renaat Van Hecke artikels over de volkstaal in de liturgie, kwam op voor de belangen van de Vlaamsgezinden die ... Lees meer
. Het tijdschrift Toren, dat in 1944 in de norbertijnenabdij van Tongerlo werd opgericht, zegde te willen opkomen voor gerechtigheid en stelde dat niet geraakt mocht worden aan hen die uit noodzaak met de Duitsers samengewerkt hadden.


Op 11 november 1958 wijdde de Brugse bisschop Emiel de Smedt de crypte van de nieuwe IJzertoren te Diksmuide in en hield daarbij een rede voor vrede en verdraagzaamheid, ook voor de getroffenen van de repressie. (ADVN, VFFY 7/182)
Op 11 november 1958 wijdde de Brugse bisschop Emiel de Smedt de crypte van de nieuwe IJzertoren te Diksmuide in en hield daarbij een rede voor vrede en verdraagzaamheid, ook voor de getroffenen van de repressie. (ADVN, VFFY 7/182)

In 1950 werd het katholieke Comité voor Recht en Naastenliefde Comité voor Recht en Naastenliefde
Het Comité voor Recht en Naastenliefde (1950-1958) streefde naar amnestie voor gewezen collaborateurs. Voorzitter was Nobelprijswinnaar Corneel Heymans. Lees meer
opgericht. Onder de prominente leden was een aantal Leuvense priester-hoogleraren als Albert Dondeyne Dondeyne, Albert
Albert Dondeyne (1901-1985) was hoogleraar filosofie aan de KU Leuven en de mentor van Universitas. Hij was tegenstander van de splitsing van de Leuvense universiteit. Lees meer
, Albert Westerlinck Aerts, José
De priester José Aerts (1914-1984), beter bekend onder zijn pseudoniem Albert Westerlinck, was dichter, schrijver en literair criticus. Hij was vanaf 1969 hoofdredacteur van het literair ... Lees meer
, Arthur Janssen Janssen, Arthur
Arthur Janssen was kannunik en hoogleraar moraaltheologie aan de Leuvense universiteit. Hij zette zich in die hoedanigheid in voor de promotie van het Nederlands in het hoger onderwijs.... Lees meer
, voorzitter van het Davidsfonds, en zijn collega-moraaltheoloog Louis Janssens, die ondervoorzitter van het Comité was. De Oost-Vlaamse priester Jozef de Brouwer De Brouwer, Jef
Jozef de Brouwer (1909-1984) was een Oost-Vlaamse priester, schrijver en heemkundige. Hij koesterde radicale Vlaams-nationalistische opvattingen en zette zich na de Tweede Wereldoorlog in... Lees meer
was secretaris van de vereniging. Doel van het Comité was, naar ze het stelde, het herstel van het onrecht voor degenen die onrechtmatig slachtoffer waren geworden van repressie en epuratie. In West-Vlaanderen was priester Elias Dupon Dupon, Elias
Elias Dupon (1910-1993) was een Vlaams-nationalistische priester die als jongeman actief in het Algemeen Katholiek Vlaamsch Studentenverbond. Na de Tweede Wereldoorlog engageerde hij zich... Lees meer
voorzitter van Broederband Broederband
Broederband was een losse federatie van vriendenkringen van oud-collaborateurs, hoofdzakelijk oud-leden van het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV), die in aanraking waren gekomen met de rep... Lees meer
, een vereniging die bestrafte ex-collaborateurs en hun families met raad en daad wilde bijstaan. De priesters Lucien Anné en Constant de Vos De Vos, Constant
Lees meer
ontwikkelden gelijkaardige initiatieven in respectievelijk Gent en Aalst. In Tongeren werd van 1945 tot 1948 het weekblad Nieuwe Tijden uitgegeven voor de bestrijding van wat het betitelde als een inhumane repressie. Het was opgericht door de latere bisschop Jozef Heuschen, priester Leo Kortleven en de latere gouverneur Louis Roppe Roppe, Louis
Louis Roppe (1914-1982) speelde als gouverneur van Limburg een sleutelrol in de sociaaleconomische en culturele ontplooiing van de provincie na de Tweede Wereldoorlog. Lees meer
.

De katholieke gemeenschap stond er overigens het meest voor open om voormalige collaborateurs, die in Vlaanderen meestal katholieke Vlaams-nationalisten waren geweest, opnieuw in haar schoot te aanvaarden. Ondanks de ergernis van kardinaal Van Roey raakte, zoals de nationalistische senator Lode Claes Claes, Lode
Lode Claes (1913-1997) was een Vlaams-nationalistisch politicus, publicist en zakenman die een Vlaamse elite wilde vormen om de Vlaamse demografische meerderheid de leiding te laten nemen... Lees meer
het zou stellen, ‘de ophemelende versie over de collaboratie’ – dat ze alleen Vlaanderen gediend had of het goddeloze communisme had bestreden – ‘diep in de rangen van de katholieke familie verspreid’. De roep om amnestie Amnestie
Lees meer
die al snel na de oorlog vanuit nationalistische en katholieke hoek weerklonk, werd ook ondersteund door de bisschoppen. Op 11 november 1958 wijdde de Brugse bisschop Emiel de Smedt De Smedt, Emiel Jozef
Emiel Jozef de Smedt (1909-1995) was een bisschop van Brugge die de Vlaamse zaak genegen was. Hij speelde een belangrijke rol bij de splitsing van de Leuvense universiteit. Lees meer
de crypte van de nieuwe IJzertoren IJzertoren
De IJzertoren is een Vlaamsgezind monument in Diksmuide, dat in 1928-1930 werd opgericht als eerbetoon aan de Vlaamse soldaten die sneuvelden aan het IJzerfront tijdens de Eerste Wereldoo... Lees meer
in Diksmuide in. Daarbij hield hij een rede voor vrede en verdraagzaamheid, ook ten aanzien van de getroffenen van de repressie. In een pastorale brief van 15 januari 1959 pleitte Van Roey ervoor om het probleem van de repressie definitief te regelen. Vanaf het einde van de jaren 1960 werden de oproepen van kerkelijke gezagsdragers voor amnestie frequenter: in 1969 werd zo’n oproep gedaan door bisschop Heusschen (Hasselt), daarin bijgetreden door de hele bisschoppenconferentie, in 1974 door bisschop Victor Daem (Antwerpen) en in 1975 door bisschop De Smedt (Brugge). Er volgden nog meerdere oproepen van de bisschoppenconferentie, het Interdiocesaan Pastoraal Beraad, de diocesane pastorale raden van de Vlaamse bisdommen en Pax Christi.

De herleving van het Vlaams-nationalisme na 1945

Na de oorlog tekende zich een sterke polarisering af tussen een overwegend socialistisch Wallonië en een overwegend katholiek Vlaanderen. De tot Christelijke Volkspartij (CVP) hervormde katholieke partij behield daar, in de Vlaamse kiesarrondissementen, tot het begin van de jaren 1960 een ruime absolute meerderheid. Niet alleen de repressie, ook de Koningskwestie Koningskwestie
Constitutioneel, politiek en maatschappelijk vraagstuk rond de persoon en de houding van koning Leopold III tijdens de Tweede Wereldoorlog. Lees meer
in 1950 en de schoolstrijd tussen 1954 en 1958 werden door de meerderheid van de Vlaamse bevolking ervaren als een Franstalig-links-antiklerikale aanval tegen katholiek Vlaanderen. De golf van verfransing met het overtreden van de taalwetten en provocerende incidenten als het dynamiteren van de IJzertoren IJzertoren
De IJzertoren is een Vlaamsgezind monument in Diksmuide, dat in 1928-1930 werd opgericht als eerbetoon aan de Vlaamse soldaten die sneuvelden aan het IJzerfront tijdens de Eerste Wereldoo... Lees meer
lokten reacties uit van Vlaamsgezinden die tijdens de oorlog afzijdig waren gebleven van de collaboratie. Ze brachten na 1945 de Vlaamse beweging weer op gang. In de herlevende beweging, die net als voor 1914 de klemtoon legde op taalgrieven en culturele ontplooiing, werden ook liberale en socialistische flaminganten actief, wat in de jaren 1940 leidde tot enige samenwerking tussen Davidsfonds Davidsfonds
Het Davidsfonds is een katholieke Vlaamse cultuurvereniging, die werd opgericht in januari 1875. Lees meer
, Willemsfonds Willemsfonds
Het Willemsfonds (1851-heden) is een liberaal-vrijzinnige culturele vereniging en drukkingsgroep die het gebruik van het Nederlands promoot en ondersteunt. Lees meer
en Vermeylenfonds August Vermeylenfonds
Het August Vermeylenfonds, opgericht in 1945 door Vlaamse socialisten, beoogde de versmelting van socialistische en Vlaamse idealen. In de jaren 1960 en 1970, onder leiding van Gerlo, koo... Lees meer
. Niettemin bleef die herlevende Vlaamse beweging in hoofdzaak gedragen door de katholieke zuil.

Vooral jongeren, scholieren en studenten in katholieke colleges en in Leuven en leden van katholieke jeugdbewegingen, maakten opnieuw ruimte voor Vlaamsgezindheid. In de jaren 1940 en in het begin van de jaren 1950 kende het Vlaamse cultuurnationalisme – verwijzend naar een zelfstandige Vlaamse identiteit los van België – een revival. Symbolen, strijdliederen en romantische leuzen die het vooroorlogse katholieke Vlaams-nationalisme hadden gekenmerkt, doken opnieuw op. Een jonge Vlaamse generatie, getekend door de Koningskwestie en het katholieke verzet in de schoolstrijd, vormde een vruchtbare voedingsbodem voor een nieuw politiek Vlaams-nationalisme. De katholieke jeugdbewegingen zouden daarvoor de massa-aanhang leveren, niet de uiterst radicale anti-Belgische Vlaams-nationalistische jeugdverenigingen die nauwelijks leden telden.

Toch zou de verhouding tussen Kerk en Vlaamse beweging na de Tweede Wereldoorlog geleidelijk aan ingrijpend veranderen. De levensbeschouwelijke pacificatie na het schoolpact van 1958 en de nu meer aanzienlijke aanhang van de Vlaamse beweging bij de liberale en bij de socialistische opinie maakten dat de beweging een minder uitgesproken katholiek karakter kreeg. Nadat ze voldoende van de slag van de oorlog waren hersteld, hadden de Vlaams-nationalisten in 1954 , met de Volksunie Volksunie
Tussen 1954 en 2001 bepaalde de Volksunie (VU) als Vlaams-nationalistische partij mee de politieke evolutie in België, van unitaire staat tot federaal koninkrijk. Ze groeide uit tot de tw... Lees meer
(VU) opnieuw een eigen partij opgericht. Vanaf 1959 noemde die partij zich niet langer christelijk, maar werd ze uitdrukkelijk op pluralistische basis ingericht. Aan de andere kant stapten de bisschoppen, met de vernieuwende tendensen in de Kerk sinds het Tweede Vaticaans Concilie en de algemene doorbraak van de secularisering, af van hun traditionele confessionele politiek en lieten ze vanaf dat moment het terrein van de politiek meer over aan de politici.

Toch waren er nog stuiptrekkingen die herinnerden aan de oude vetes. In de naoorlogse jaren deden zich nog enkele conflicten voor die zich eens te meer afspeelden in de drie traditionele spanningsvelden tussen de kerkelijke hiërarchie en de Vlaamse beweging. Zo was er inzake de katholieke jeugdbeweging nog in 1957 een incident met het Jong-Davidsfonds Jong-Davidsfonds
Het Jong-Davidsfonds werd – na een moeilijke aanloop – opgericht in 1956 en kende zijn bloeitijd in de jaren 1960. Toenemende ideologische en organisatorische spanningen met de moederorga... Lees meer
, de in 1951 opgerichte jongerenafdeling van het nog altijd invloedrijke Davidsfonds. Het conflict had te maken met de – naar het oordeel van de bisschoppen − al te autonome opstelling van de nieuwe vereniging tegenover het Jeugdverbond voor Katholieke Actie Jeugdverbond voor Katholieke Actie
Lees meer
, evenals met de gemengde werking tussen jongens en meisjes die door de vereniging werd gepropageerd. In 1958, het jaar waarin hij de crypte van de IJzertoren inwijdde, poogde de Brugse bisschop De Smedt nog maar eens politieke dissidentie tegen te gaan door zijn gelovigen bij de parlementsverkiezingen aan te manen om te stemmen voor de CVP en dus niet voor de Vlaams-nationalistische Volksunie. De bisschop wilde in die periode van schoolstrijd alle katholieke krachten bundelen, maar zijn optreden werd uitgelegd als gericht tegen de Vlaamse beweging.

Het laatste belangrijke conflict tussen katholieke Vlaamsgezinden en bisschoppen deed zich voor tussen 1963 en 1968, en draaide opnieuw om de taalproblematiek in het onderwijs. Het was de kwestie ‘Leuven Vlaams’, de strijd voor een volledige splitsing van de katholieke universiteit van Leuven (zie Hoger onderwijs in Leuven Hoger onderwijs in Leuven
De Franstalige Katholieke Universiteit Leuven werd vanaf 1910 geleidelijk vernederlandst. De strijd voor ‘Leuven Vlaams’ leidde in 1968 tot een splitsing, het ontstaan van twee autonome L... Lees meer
en Studentenbeweging in Leuven Studentenbeweging in Leuven
De studentenbeweging in Leuven leverde een cruciale bijdrage aan de Vlaamse beweging, zowel via directe actie als door de vorming van toekomstige voormannen. De beweging had een grote aan... Lees meer
). In een mandement van 13 mei 1966 deelden de bisschoppen plechtig en dwingend hun beslissing mee dat de Franstalige afdeling van de universiteit in Leuven zou blijven. Die verklaring ging inhoudelijk zo sterk in tegen het Vlaamse rechtvaardigheidsgevoel en was qua toon zo autoritair-klerikaal in een conciliaire Kerk, dat ze een heftige tegenreactie uitlokte, niet enkel bij de Vlaamse studenten, maar in de hele Vlaamse publieke opinie. De Nederlandstalige afdeling moest in Leuven blijven en worden omgevormd tot een volledig autonome Nederlandstalige katholieke universiteit, de Franstalige afdeling moest verhuizen naar Wallonië en er eveneens een zelfstandige katholieke universiteit worden, zo werd geëist. De crisis rond de Leuvense kwestie bereikte haar hoogtepunt in de eerste maanden van 1968. Dagenlang straatprotest van studenten en scholieren bracht het land in hevige beroering. Ze leidde nu ook tot openlijke verdeeldheid tussen de bisschoppen onderling. Op 2 februari 1968 verklaarde De Smedt in het openbaar dat hij op 13 mei 1966 ‘een schromelijke vergissing’ had begaan. Op 4 en 5 februari distantieerden ook de andere Vlaamse bisschoppen, Heusschen, Daem en Leonce van Peteghem (Gent), zich openlijk van het mandement van 1966. De Waalse bisschoppen daarentegen gaven verklaringen uit voor het behoud van Leuven-Frans in Leuven. Kardinaal Léon Suenens Suenens, Léon
Kardinaal Leo Jozef Suenens (1904-1996) speelde een cruciale rol in de strijd om ‘Leuven-Vlaams’, omdat het bisschoppelijk mandement van 13 mei 1966 ongewild een katalysator werd voor de ... Lees meer
stelde daarop dat het Leuvense vraagstuk op het politieke vlak moest worden opgelost, omdat de bisschoppen de standpunten van hun eigen taalgemeenschappen innamen. De weg naar de overheveling lag daardoor open. Nadien gaven de bisschoppen geen dwingende directieven meer inzake de Vlaamse beweging. De problematiek van de relatie tussen Kerk en Vlaamse beweging raakte sinds de jaren 1970 op de achtergrond als een relevant gegeven in de Belgische samenleving en de politiek.


<p>Na het bisschoppelijk mandement verscheen deze paginagrote karikatuur op het omslag van het katholieke studentenweekblad <em>Ons Leven</em> (20 mei 1966): een vertoornde Suenens daalt met de stenen tafelen van ‘la Belgique de Papa’ de berg Sinaï af, om de Vlaamse studenten die het gouden kalf van de Vlaamse leeuw aanbidden, mores te leren. (ADVN, VY1633)</p>

Na het bisschoppelijk mandement verscheen deze paginagrote karikatuur op het omslag van het katholieke studentenweekblad Ons Leven (20 mei 1966): een vertoornde Suenens daalt met de stenen tafelen van ‘la Belgique de Papa’ de berg Sinaï af, om de Vlaamse studenten die het gouden kalf van de Vlaamse leeuw aanbidden, mores te leren. (ADVN, VY1633)

Federalisering van de kerkstructuren

In ʻeigen huisʼ werden in de jaren 1960 belangrijke beslissingen genomen tot aanpassing van de kerkelijke omschrijvingen aan de Vlaams-Waalse tweeledigheid. De kerkelijke verantwoordelijken liepen daarmee vooruit op de Belgische staatshervorming Staatshervorming
Tussen 1970 en vandaag werden zes staatshervormingen doorgevoerd die België omvormden van een unitaire in een federale staat met drie gewesten, het Vlaamse, het Waalse en het Brussels Hoo... Lees meer
. De Belgische kerkprovincie telde in 1960 zes bisdommen, waarvan er vijf bestonden sinds het concordaat met Napoleon in 1802, namelijk Luik (de provincies Luik en Limburg), Doornik (de provincie Henegouwen), Namen (de provincies Namen en Luxemburg), Mechelen (de provincies Brabant en Antwerpen) en Gent (de provincies Oost- en West-Vlaanderen). In 1834 was van laatstgenoemd bisdom nog het bisdom Brugge afgesplitst. Twee bisdommen, Luik en Mechelen, bestreken dus een deel van zowel het Vlaamse als het Waalse landsgedeelte. Voor het aartsbisdom Mechelen stelde zich bovendien het probleem van de grote omvang en bevolkingsdichtheid. Raken aan de kerkelijke grenzen zou niet alleen volgens sommige kerkelijke, maar ook volgens politieke verantwoordelijken die een dergelijke wijziging moesten goedkeuren, ‘een nationaal evenwicht kunnen doen wankelen en een politiek proces op gang kunnen brengen.’ Sporadische voorstellen die vroeger of later van Vlaamse en Waalse zijde werden gedaan om de Belgische kerkprovincie naar taalgemeenschap te splitsen, kregen daarom geen kans.

Niettemin werd de dood van kardinaal Van Roey in 1961 aangegrepen als een gelegenheid om de knoop door te hakken. Het bisdom Antwerpen werd van het oude aartsbisdom Mechelen afgesplitst. Het nieuwe aartsbisdom bleef tweetalig en heette van dan af Mechelen-Brussel, met behoud van de aartsbisschoppelijke zetel in Mechelen. De Brusselaar Léon Suenens, die Van Roey in maart 1962 als kardinaal opvolgde, ging onmiddellijk over tot een decentralisatie binnen het nieuwe aartsbisdom door de benoeming van drie vicarissen-generaal: één voor Vlaams-Brabant, één voor Waals-Brabant en één voor Brussel − het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van de 19 gemeenten − die werd bijgestaan door een adjunct voor Nederlandstalige zaken en een adjunct voor Franstalige zaken. Verder werd in 1967 het bisdom Hasselt, dat samenviel met de provincie Limburg, afgesplitst van het oude bisdom Luik. Sinds de laatste decennia van de 20ste eeuw vond bovendien, parallel met de voortschrijdende federalisering van het land, binnen de Belgische bisschoppenconferentie en belangrijke katholieke instellingen een feitelijke ontwikkeling plaats naar een grotendeels autonome werking van de Vlaamse en Franstalige vleugels. Caritas Catholica Belgica werd in 1982 gesplitst in Caritas Catholica Vlaanderen en Caritas Catholica Francophone, het Nationaal Secretariaat van het Katholiek Onderwijs in 1993 in het Vlaams Secretariaat van het Katholiek Onderwijs en zijn Franstalige tegenhanger. In 2007 verenigden de Nederlandstalige en de Franstalige orden en congregaties zich onder de koepel van respectievelijk de Unie van de Religieuzen in Vlaanderen en de Conférence des Religieux et Religieuses en Belgique.   

De invoering van de volkstaal in de liturgie, in 1966, werkte bevorderlijk voor het gebruik van het Nederlands in de pastoraal in bepaalde probleemgebieden als Brussel en de kuststreek. Van hogerhand werd de lijn toen scherp getrokken. In alle parochiekerken van het Nederlandstalig gebied zou de eucharistieviering in het Nederlands plaatshebben en de homilie zou in diezelfde taal gehouden worden. Tijdens de zomerperiode werd aan de kust toegestaan na de Nederlandse homilie een korte resumé in het Frans te geven. In niet-parochiekerken kon bij gelegenheid voor buitenlanders de liturgie in hun eigen taal gevoerd worden. Toen die regeling op kritiek van de Franstaligen stootte, schreef bisschop Emiel de Smedt: ‘In de geschiedenis van ons land heeft men zeer dikwijls een beroep gedaan op de inschikkelijkheid en het geduld van de Vlaamse gelovigen. Bij herhaling heeft men hen gevraagd hun aanspraken te matigen of te verdagen omwille van de eenheid van het land en de belangen van de godsdienst (...) Ik veroorloof mij ditmaal om een gelijkaardige oproep te richten tot de Franssprekende gelovigen.’


<p>Mgr. Emiel de Smedt, bisschop van Brugge, wekte in 1958 ergernis wegens zijn waarschuwing tegen stemmen op de Volksunie (VU). Tien jaar later werd hij in <em>Pourpuoi Pas?</em> (8 februari 1968) integendeel afgeschilderd als een voorvechter van de Vlaams-nationale zaak. (ADVN, VY1961)</p>

Mgr. Emiel de Smedt, bisschop van Brugge, wekte in 1958 ergernis wegens zijn waarschuwing tegen stemmen op de Volksunie (VU). Tien jaar later werd hij in Pourpuoi Pas? (8 februari 1968) integendeel afgeschilderd als een voorvechter van de Vlaams-nationale zaak. (ADVN, VY1961)

Voor Brussel stelde zich het probleem wat als ʻvolkstaalʼ moest worden aangezien. Sinds de 19de eeuw was de pastoraal er, gekoppeld aan de evolutie in de overige sectoren, sterk, hoewel nooit helemaal, verfranst geraakt. In de meeste parochies werd enkel nog een vroegmis met Nederlandstalige preek voor het ‘gewone volk’ voorzien. Er werd trouwens een verband vastgesteld tussen de verfransing van de Kerk in de Brusselse agglomeratie en de sterke ontkerkelijking bij de Brusselse volksmensen. Sedert de jaren 1950 werden vanuit de Vlaamse beweging een behoorlijk aantal Nederlandstalige missen en een degelijke kennis van het Nederlands bij de parochiegeestelijkheid geëist. In 1952 decreteerde kardinaal Van Roey met het oog op de Brusselse situatie: ‘In de taal waarmee de christen tot God spreekt, in die taal moet hij aanhoord en onderwezen worden door Gods priester.’ In de jaren 1960 werd die Vlaamsgezinde eis opgedreven tot de vraag om een autonome Nederlandstalige pastoraal in Brussel, waarbij niet alleen de preek in het Nederlands zou gehouden worden maar de Nederlandstalige pastoraal ook structureel zou worden uitgebouwd. Het Tweede Vaticaans Concilie zette het Vlaamsgezinde pleidooi voor een volkseigen Kerk kracht bij. Het werd ten volle ondersteund door kardinaal Suenens die, als een van de prominente figuren van het concilie, zelf een groot voorstander was van de liturgie in de volkstaal.

De Berlaymont-studiedagen van de Brusselse clerus in 1967 betekenden een doorbraak. In 1969 werd door de bisschoppenconferentie ‘de pastorale benadering van de twee taalgemeenschappen te Brussel’, kortweg ʻde autonomieʼ, afgekondigd. Die werd gerealiseerd door de uitbouw in het vicariaat Brussel van een dubbele structuur op een aantal niveaus, terwijl Nederlands- en Franssprekenden in dezelfde parochie bleven wonen. In sommige parochies werden expliciet Nederlandstalige pastoors benoemd, er kwam een Nederlandstalige priesterraad, een Nederlandstalige pastorale raad, een Nederlandstalig parochiecentrum en een Nederlandstalig kerkblad Kerk in de Stad. Aan Franstalige kant werd een gelijkaardige structuur uitgebouwd. De benoeming in 1982 door de nieuwe kardinaal-aartsbisschop Godfried Danneels van twee vicarissen-generaal met de titel van hulpbisschop -- één voor de Nederlandstalige en een andere voor de Franstalige pastoraal -- leek de kroon op dat verdubbelingsproces in de kerkelijke structuur van het Brusselse gewest. Vanaf  2002 vond evenwel opnieuw een beweging plaats naar een meer unitaire beleidsstructuur. De leiding berustte van dan af bij één hulpbisschop, aanvankelijk nog bijgestaan door drie adjuncten (voor de Nederlandstalige pastoraal, de Franstalige pastoraal en de pastoraal voor katholieken van buitenlandse herkomst), maar sinds 2007 door slechts één adjunct voor de onderscheiden pastorale sectoren in het tweetalige vicariaat Brussel.  

Sinds de jaren 1970 domineren de communautaire tegenstellingen en de daaruit voortvloeiende staatshervormingen het Belgische openbare leven. De katholieke gemeenschap is in dat debat niet meer als zodanig herkenbaar aanwezig, omdat ze haar structuren en beleid aan de nieuwe realiteit heeft aangepast. De jarenlange identificatie van Vlaams en katholiek is grotendeels verdwenen. Dat is niet enkel een gevolg van de snel om zich heen grijpende secularisering, maar ook van de doorbraak van een volwaardige Vlaamse identiteit, die mensen omvat van alle partijen. Een krachtig sprekende Vlaamse regering maakte in 1993 met enige omhaal een tienjarenplan bekend dat gericht was op een oplossing van de problemen in de Vlaamse samenleving. Met dat officiële Vlaamse staatsnationalisme heeft de Kerk zich blijkbaar verzoend. Het lijkt erop dat een Vlaams-nationalistische opstelling niet langer leidt tot spanningen met de Kerk.

En toch is dat niet helemaal waar. Er was immers een herleving van het rechts-radicale Vlaams-nationalisme in het Vlaams Blok Vlaams Belang
Vlaams Belang is een radicaal-rechtse Vlaams-nationalistische partij, die in 1978 ontstond onder de naam ‘Vlaams Blok’, als verkiezingskartel van de Vlaamse Volkspartij en de Vlaams Natio... Lees meer
, dat sinds 1978 deelnam aan de verkiezingen en in 1991 een belangrijke politieke doorbraak kende. Die herleving werd ideologisch vanuit twee bronnen gevoed. Er was enerzijds de rechts-radicale Rechts-radicalisme
De rechts-radicale traditie begon toen het Vlaams-nationalisme in het interbellum koos voor Nieuwe Orde en collaboratie. Na de oorlog evolueerde radicaal-rechts in Vlaanderen van nostalgi... Lees meer
traditie van het vooroorlogse anti-Belgische nationalisme. Anderzijds was er het maatschappijbeeld van de Franse nouvelle droite, dat vooral voor de intellectuele kaders van de partij als een zogenaamd ‘metapolitiek referentiepunt’ diende en dat vanuit een nietzscheaans ‘nieuw heidendom’ afkerig was van de joods-christelijke traditie.

Van die twee bronnen interesseert de eerste ons hier het meest. Al in 1976 onderstreepte Karel Dobbelaere dat er banden bestonden tussen de toenmalige groeperingen van ultra-katholieke strekking, die als gemeenschappelijke noemer hadden dat ze de vernieuwingsbeweging in de katholieke kerk sinds het Tweede Vaticaans Concilie afwezen, en rechts-radicale, Vlaams-nationalistische kringen. Het ging enerzijds om initiatieven als Christelijk en Vlaams, Stadion, Alternatief, Verontruste Ouders, Pro Vita en het Thomas More-genootschap – verenigingen waarvan sommige nog steeds bestaan – en anderzijds om de groep Were Di Were Di
Were Di vzw was een radicaal Vlaams-nationalistische actiegroep die vooral met haar tijdschrift Dietsland Europa het rechts-nationalistische gedachtengoed verspreidde in de jaren 1960 tot... Lees meer
rond het tijdschrift Dietsland Europa Dietsland Europa
Het tijdschrift Dietsland Europa was het blad van de Jong Nederlandse Gemeenschap en later van Were Di. Het verdedigde radicaal Vlaamse, Groot-Nederlandse en extreemrechtse standpunten en... Lees meer
, dat voor de oudere rechts-radicale Vlaams-nationalisten het vormingsblad bij uitstek was. Het kan dan ook niet verwonderen dat het Vlaams Blok zich naar buiten toe ook als verdediger opstelde van een traditioneel katholicisme à la Mgr. Lefebvre, en tijdens het pausbezoek van 1985 voortdurend frontale aanvallen richtte op de katholiek geïnspireerde antiracistische standpunten inzake de migranten, zoals die door de bisschoppen en de Vlaamse clerus al herhaaldelijk waren gepropageerd. Net zoals de anti-Belgische integraal-katholieke Vlaams-nationalisten van tijdens het interbellum stelden ze zich katholieker op dan de bisschoppen, aan wie permissiviteit en een ‘slappe kerkleiding’ werd verweten. Door een combinatie van een traditionalistisch katholiek standpunt – bijvoorbeeld het radicaal afwijzen van legalisering van abortus of het contesteren van de aanpak van seksuele voorlichting in godsdiensthandboeken voor het onderwijs (zie Gender Gender
Vrouwen en mannen kregen verschillende rollen binnen de Vlaamse beweging. De heersende verwachtingen spoorden echter niet altijd met de werkelijke genderverhoudingen en evolueerden boven... Lees meer
) – met antibelgicisme kon het Vlaams Blok op heel wat sympathie rekenen bij traditionele Vlaamse katholieken. Die religieus bewogen vleugel van de partij, die in het bijzonder werd belichaamd door Alexandra Colen Colen, Alexandra
Alexandra Colen (1955) was een rechts-conservatieve politica voor het Vlaams Blok (vanaf 2004: Vlaams Belang) en zetelde van 1995 tot 2014 voor deze partij in de Kamer. Ze profileerde zic... Lees meer
, raakte niettemin gemarginaliseerd door de doorgezette ontkerkelijking en het ‘nieuwe heidendom’ van heel wat leden. Dat gold des te meer voor het Vlaams Belang, dat in 2004 het roer van het Blok overnam. Colen verliet de partij in 2013. De anti-islamretoriek bracht het Vlaams Belang dan wel weer tot een herwaardering van het christendom als een dam tegen het multiculturalisme. De partij profileerde zich in het laatste decennium bijvoorbeeld in de strijd tegen de vervolging van de christenen in het Midden-Oosten.  

Besluit: de beweegredenen van de bisschoppen

De verhouding tussen de katholieke kerk en de Vlaamse identiteit in België houdt een merkwaardige contradictie in. Enerzijds vormden de Kerk en het katholicisme een zeer belangrijke natievormende kracht in de Vlaamse beweging. Katholieke Vlaamsgezinden deden in de loop van de 19de eeuw een sterk beroep op hun kerkelijke oversten opdat ze zich aan het hoofd zouden stellen van hun nationale beweging. In hun ideologie legden ze sterk de nadruk op de onverbrekelijke band tussen religie en Vlaamse identiteit en sloten ze aan bij het algemene katholieke ideeëngoed van traditionalisme, antiliberalisme en antisocialisme. Anderzijds speelden zich tussen de Vlaamse beweging en de kerkelijke hiërarchie zulke sterke conflicten af dat het antiklerikalisme tot een wezenlijk ingrediënt van de Vlaams-nationalistische ideologie ging behoren. We kunnen ons daarom tot slot afvragen welke beweegredenen de bisschoppen hadden in hun optreden tegenover de Vlaamse beweging.

De beweegredenen van de bisschoppen vallen om te beginnen niet los te zien van twee externe factoren. Enerzijds was er de opstelling van de paus en het Vaticaan tegenover het nationalisme. Pas sinds het pontificaat van Johannes XXIII aanvaardde die de etnisch-culturele identiteit, los van de bestaande staten. Anderzijds was er het concrete institutionele kader van België waarbinnen de bisschoppen hun ambt moesten uitoefenen. In die Belgische context beïnvloedden drie overwegingen hun optreden tegenover het Vlaams-nationalisme.

Het was ten eerste ingegeven door een zeer reële vaderlandsliefde. Vanaf 1830 stelde de Kerk in België zich coöperatief op tegenover het vaderland en de staat die ze zelf mee tot stand had gebracht. De bisschoppelijke brieven hielden de liefde voor het vaderland voortdurend voor als een belangrijke morele plicht, die dikwijls in één adem werd genoemd met de plichten die de gelovigen te vervullen hadden tegenover God en de Kerk. Een goede christelijke opvoeding, zo wisten de ouders en de leraars, was ook een vaderlandslievende opvoeding. De Eerste Wereldoorlog versterkte die vaderlandsliefde in de publieke opinie en evenzeer bij de bisschoppen. In het bijzonder Mercier schreef aan het Belgisch patriottisme een haast religieus karakter toe. Zijn opvolger Van Roey volgde hetzelfde spoor, onder meer in zijn verdediging van de Belgische instellingen en zijn diepe gehechtheid aan koning Leopold III tijdens de Tweede Wereldoorlog. In dezelfde lijn prezen de bisschoppen ook de liefde voor eigen taal en volk aan als een moreel goed. Dat goed werd echter aangezien als ondergeschikt aan de belangen van Kerk en vaderland, ook door de meest Vlaamsgezinden onder hen.

Het optreden van de bisschoppen was ten tweede ook in belangrijke mate het resultaat van een pragmatische instrumentele politiek. Ze voelden zich verantwoordelijk voor het beheer en de verdediging van de kerkelijke en godsdienstige belangen. Die belangen speelden met name bij hun optreden inzake het taalregime in het katholiek onderwijs en inzake politieke dissidentie. Wat betreft het onderwijs kwam het erop aan om de instellingen – waarvan de kerkelijke instanties de kosten lange tijd geheel of gedeeltelijk zelf moesten dragen – financieel leefbaar te houden en om ze voor een breed publiek aantrekkelijk te houden, zodat ze invloed zouden kunnen uitoefenen in de maatschappij. De bisschoppen behielden daarom lange tijd tweetaligheid in hun middelbare scholen. Pas toen ook het officieel middelbaar onderwijs eentalig Nederlands werd, konden ze zich permitteren om dezelfde stap te zetten. Financiële en organisatorische argumenten pleitten ook voor het langdurige behoud van een tweetalige katholieke universiteit in Leuven, terwijl het rijk sinds 1930 een Nederlandstalige universiteit had in Gent en een Franstalige in Luik. Kerkelijke belangen vormden ook het voornaamste motief voor het optreden van de bisschoppen tegen politieke dissidentie. Ze zagen er een aantasting in van de katholieke eenheid, omdat die andere partijen kiezers onttrokken aan de katholieke partij. Hun optreden tegen de politiek dissidente bewegingen in de jaren 1930 was ook ingegeven door hun zorg voor het behoud van de Belgische instellingen, omdat die een voordelige positie waarborgden voor de Kerk.

Ten slotte werd het beleid van de Belgische bisschoppen ook beïnvloed door een bepaalde ecclesiologie, die als autoritair-klerikaal kan worden bestempeld. Ze eisten gehoorzaamheid van hun clerus en ontzegden de leken het recht om richtinggevend – laat staan imperatief – op te treden op domeinen die de bisschoppen als hun eigen verantwoordelijkheid beschouwden. Daarbij hoorde alles wat te maken had met opvoeding en onderwijs. Pogingen om via politieke druk het katholiek onderwijs te vernederlandsen beschouwde de kerkelijke overheid daarom als een ongeoorloofde aantasting van haar prerogatieven. Haar optreden tegen de Katholieke Vlaamse Studentenbeweging was dan ook altijd mede ingegeven door zorg voor de gehoorzaamheid en ergernis over de opstandigheid van katholieke jongeren. De bisschoppen eigenden zich bovendien het recht toe om de katholieke politiek mee te sturen. Als gevolg van het Tweede Vaticaans Concilie, de radicale democratiseringsgolf van het einde van de jaren 1960 en de doorgedreven secularisering stapten de bisschoppen geleidelijk van die houding af.

Literatuur

– L. Wils, Kanunnik Jan David en de Vlaamse beweging van zijn tijd, 1957.
– J. Persyn, De wording van het tijdschrift Dietsche Warande en Belfort en zijn ontwikkeling onder de redactie van Em. Vliebergh en Jul. Persyn (1900-1924), 1963.
– K. van Isacker, Herderlijke brieven over politiek 1830-1966, 1969.
– J. Kempeneers, Le cardinal van Roey et son temps, 1971.
– R. Boudens, Kardinaal Mercier en de Vlaamse beweging, 1975.
– J. Billiet en K. Dobbelaere, Godsdienst in Vlaanderen. Van kerks katolicisme naar sociaal-kulturele kristenheid, 1976.
– L. Gevers en L. Vos, Dat volk moet herleven. Het studententijdschrift De Vlaamsche Vlagge (1875-1933), 1976.
– L. Wils, Honderd jaar Vlaamse beweging, 1977-1989, 3 dln.
– A. Dantoing, La hiérarchie catholique et la Belgique sous l’occupation allemande, in: Revue du Nord, jg. 60, 1978, nr. 237, pp. 311-330.
– W. Jonckheere en H. Todts, Leuven Vlaams: splitsingsgeschiedenis van de Katholieke Universiteit Leuven, 1979.
– R. Aubert, 150 ans de vie des églises, 1980.
– L. Gevers, Kerk, onderwijs en Vlaamse beweging. Documenten uit kerkelijke archieven over taalregime en Vlaamsgezindheid in het katholiek middelbaar onderwijs, 1830-1900, 1980.
– G. van Gorp, Thomas de Backer en de Katholieke Vlaamsche Volkspartij in het arrondissement Turnhout tot 1932, KU Leuven, niet-gepubliceerde licentiaatsverhandeling, 1981.
– L. Vos, Bloei en ondergang van het AKVS, 1982, 2 dln.
– M. Cloet e.a. (red.), Het bisdom Brugge (1559-1984). Bisschoppen, pries­ters, gelovigen, 1984.
– H. Haag, Le Cardinal Mercier devant la guerre et la paix. À propos d'un ouvrage récent, in: Revue d'Histoire ecclésiastique, jg. 79, 1984, nr. 3-4, pp. 709-771.
– E. Gerard, De Katholieke partij in crisis. Partijpolitiek leven in België (1918-1940), 1985.  
– M. Banen, De katholieke gemeenschap te Brussel in het licht van de commu­nautaire spanningen (1960-1980), in: Taal en sociale integratie, nr. 8, 1986, pp. 235-277.
– L. Gevers, Bewogen Jeugd. Ontstaan en ontwikkeling van de Katholieke Vlaamse Studentenbeweging (1830-1894), 1987.
– L. Gevers, De Jezuïeten en de Bisschoppelijke Onderrichtingen van 1906 inzake het taalgebruik in het middelbaar onderwijs, in: M. Depaepe en M. D’hoker (red.), Onderwijs, opvoe­ding en maatschappij in de 19de en 20ste eeuw. Liber amicorum Prof. dr. Maurits de Vroede, 1987, pp. 199-210.
– P.J. Verstraete, Odiel Spruytte. Een priesterleven in dienst van het Vlaams nationalisme, 1990.
– R. Boudens, Een Vaticaanse visie op kardinaal Mercier in de jaren 1917-1918, in: WT, jg. 50, 1991, nr. 1, pp. 28-44.
– R. Boudens, Het Vaticaan en de Vlaamse beweging in de jaren 1919-1921, in: WT, jg. 50, 1991, nr. 2, pp. 102-116.
– M. Cloet e.a. (red.), Het bisdom Gent (1559-1991). Vier eeuwen geschiedenis, 1991.
– A. Dantoing, La 'collaboration' du Cardinal. L'Eglise de la Belgique dans la Guerre 40, 1991.
– E. Gerard (red.), De christelijke arbeidersbeweging in België, 1891-1991, 2 dln, 1991.
– L. Gevers, Kerk en Vlaamse beweging, in: De geschiedschrijving van de Vlaamse beweging sinds 1975. Han­delingen van het colloquium op 24.10.1992 te Antwerpen n.a.v. de 50ste verjaardag van Wetenschap­pelijke Tijdingen en de 10de jaargang nieuwe stijl, 1993, pp. 21-42.
– L. Vos, De rechts-radicale traditie in het Vlaams-nationalisme, in: WT, jg. 52, 1993, nr. 3, pp. 129-149.
– L. Wils, Over collaboratie en repressie, in: WT, jg. 52, 1993, nr. 3, pp. 162-168.
– R. Boudens, Konrad Beyerle over Kardinaal Mercier, in: Handelingen van de Koninklijke Kring voor Oudheid­kunde (Letteren en Kunst, nr. 98), 1994, pp. 373-385.
– B. de Wever, Greep naar de macht. Vlaams-nationalisme en nieuwe orde. Het VNV 1933-1945, 1994.
– L. Gevers, Vertrouwen of dwang. Flaminganten, Jezuïeten en bisschoppen in de strijd rond het taalregime in het onderwijs (1901-1906), in: Handelin­gen van de Koninklijke Kring voor Oudheidkunde, Letteren en Kunst van Me­chelen, nr. 98, 1994, pp. 355-372.  
– R. Boudens, Een rapport van hoofdaalmoezenier J. Marinis aan kardinaal Mercier over de Vlaamse beweging aan het front tijdens de Eerste Wereldoorlog, in: WT, jg. 54, 1995, nr. 2, pp. 63-79.
– L. Gevers en L. Vos, Kerk en nationalisme in Vlaanderen in de 19de en 20ste eeuw, in: R. Burggraeve e.a., Is God een Turk? Nationalisme en religie, 1995, pp. 11-31.
– J. de Volder, Benoît XV et la Belgique durant la grande guerre, 1996.
– R. Boudens, Kardinaal Van Roey en de Tweede Wereldoorlog, 1997.
– L. Gevers, Voor God, Vaderland en moedertaal. Kerk en natievorming in België, 1830-1940, in: BEG, 1997, nr. 3, pp. 27-54.
– R. Vanlandschoot, Kapelaan Verschaeve. Biografie, 1998.
– F. Maerten, F. Selleslagh en M. van den Wijngaert (red.), Entre le peste et la choléra. Vie et attitudes des catho­liques belges sous l’occupation, 1999.
– C. de Borchgrave, Eerst Vlaanderen voor Christus. De pionierstijd van het Ruusbroecgenootschap, 2001.
– J. Mettepenningen en L. Gevers, Ambroos-Remi Van de Walle. Theoloog, Dominicaan en Vlaming, in: Tra­jecta. Tijdschrift voor de geschiedenis van het katholiek leven in de Nederlanden, nr. 14, 2005, pp. 80-101.
– L. Wils, Van Clovis tot Di Rupo. De lange weg van de naties in de Lage Landen, 2005.
– H. Hellemans, Schimmen met een ster. Een bewogen verhaal van joodse ondergedoken kinderen tijdens de Tweede Wereldoorlog in België, 2007.
– L. Saerens, The attitude of the Belgian Church towards the persecution of the Jews, in: L. Gevers en J. Bank (red.), Religion under siege. I. The Ro­man Catholic Church in occupied Europe (1939-1950), 2007, pp. 243-281.
– L. Gevers, Jezuïeten, bisschoppen en flaminganten. Documenten uit ker­kelijke archieven over de controverse rond het taalregime in het katholiek middelbaar onderwijs, 1900-1906, 2008.
– R. Heynickx, Meetzucht en mateloosheid. Kunst, religie en identiteit in Vlaanderen tijdens het interbellum, 2008.
– L. Gevers, Hoogtepunt en einde van een tijdperk. Het aartsbisdom onder kardinaal Van Roey (1926-1961), in: Het aartsbisdom Mechelen-Brussel: 450 jaar geschiedenis. Deel 2: De volks­kerk in het aartsbis­dom: een vrije kerk in een moderne samenleving 1802-2009, 2009, pp. 173-253.
– L. Kenis, Kerk als een minderheid in een pluralistische samenleving. Het aartsbisdom onder Leo-Jozef Suenens en Godfried Danneels (1961-2009), in: Het aartsbisdom Mechelen-Brussel: 450 jaar geschie­denis. Deel 2. De volks­kerk in het aartsbisdom: een vrije kerk in een moderne samenle­ving 1802-2009, 2009, pp. 255-317.
– L. Wils, Van de Belgische naar de Vlaamse natie. Een geschiedenis van de Vlaamse beweging, 2009.
– L. Vos, Ideologie en engagement. De roeping van de katholieke studerende jeugd in Vlaanderen (1920-1990), 2011.
– C. de Borchgrave, Les jésuites et le mouvement flamand. Histoire d’un engagement tardif mais virulent, 2014.
– J. de Volder, Kardinaal verzet. Mercier, de Kerk en de oorlog van 14-18, 2014.
– L. Gevers, Kerk in de kering. De katholieke gemeenschap in Vlaanderen, 1940-1980, 2014.
– H. van Velthoven, Scheurmakers & carrièristen. De opstand van christendemocraten en katholieke flaminganten 1890-1919, 2014.
– J. Mettepenningen. en K. Schelkens, Godfried Danneels. Biografie, 2015.
– M. Mourfahim, P. Reedy en M. Humphreys, The Vlaams Belang: The Rhetoric of Organizational Identity, in: Organization Studies, jg. 36, 2015, nr. 1, pp. 91-111.
– A. Milh, “Kristenen eisen amnestie!” De amnestiegedachte bij Herman-Emiel Mertens, in: Collationes. Vlaams Tijdschrift voor Theologie en Pastoraal, jg. 45, 2015, nr. 1, pp. 47-74.
– L. Vos, Strijd om de studerende jeugd (1925-1935). Waarom het AKVS ten onder ging, in: WT, jg. 74, 2015, nr. 4, pp. 124-157.
– M. Lamberigts, M. de Caluwe en A. Milh (red.), Predikbroeders in woord en daad. Dominicanen in Vlaanderen in de twintigste eeuw, 2016.
– A. Milh, Denkend aan Callewaert. Over de pater-dominicaan Juul Callewaert en de Vlaamse beweging, in: WT, jg. 75, 2016, nr. 2, pp. 147-165.
– A. Milh, Van het “uur van Vlaanderen” tot de “ramp van Vlaanderen”. De houding van dominicaan Jules Calle­waert tegenover de collaboratie tijdens de Tweede Wereldoorlog, in: Trajecta. Religion, Culture and Society in the Low Countries, jg. 25, 2016, nr. 2, pp. 238-272.
– A. Milh, Vlaamse kapucijnen als aalmoezeniers in de interneringscentra voor incivieken na de Tweede Wereld­oorlog, in: WT, jg. 75, 2016, nr. 4, pp. 314-337.
– J. Ickx, De oorlog en het Vaticaan. Geheim verzet na de brand van Leuven in 1914, 2017.
– L. Wils, Frans van Cauwelaert. Politieke biografie, 2017.
– F.J. Verdoodt, Roma locuta, causa finita?, in: WT, jg. 77, 2018, nr. 3, pp. 253-268.
– L. Vos, Het politieke falen van een kerkvorst. Kardinaal Suenens en ‘Leuven-Vlaams’ (1962-1968), in: WT, jg. 77, 2018, nr. 4, pp. 329-364.
– L. Wils, Op zoek naar een natie. Het ontstaan van Vlaanderen binnen België, 2020.
– A. Milh, Bruine en witte paters. Franciscanen, kapucijnen en dominicanen en de collaboratie tijdens de Tweede Wereldoorlog in Vlaanderen. Katholieke Universiteit Leuven, Ongepubliceerde doctoraatsthesis, 2020.

Suggestie doorgeven

1973: Jozef Jageneau (pdf)

1998: Robrecht Boudens / Lieve Gevers

2023: Lieve Gevers

Inhoudstafel