Reypens, Leonce

Persoon
Jos Andriessen (1998)
Pseudoniem
Theophilus
Geboorte
Mortsel, 26 februari 1884
Overlijden
Sint-Maria-Oudenhove, 30 juli 1972
Leestijd: 2 minuten

Trad na zijn humaniorastudies aan het Sint-Jozefscollege te Turnhout op 23 september 1902 in de jezuïetenorde. Van 1911 tot 1914 studeerde Reypens Germaanse filologie te Leuven, waar hij op een proefschrift over Ruusbroec promoveerde, en daarna studeerde hij theologie. In 1917 werd hij tot priester gewijd. Hij was medestichter van het in 1925 te Antwerpen opgerichte Ruusbroecgenootschap, waar hij tot zijn dood aan verbonden bleef. Die jarenlange wetenschappelijke bedrijvigheid beschouwde Reypens, zoals hij het zelf zegde bij een hulde die hem in 1964 gebracht werd, als zijn specifieke bijdrage tot de V.B.: "Het meer bewust maken van de godsdienstige schatten die wij op zo merkwaardige wijze in het verleden hadden opgehoopt en die in nog zoveel vergeten geschriften opgeborgen bleven." Van die inzet getuigen zijn talrijke publicaties over Ruusbroec, Beatrijs, Lutgart, Hadewijch en andere groten uit onze vroomheidsgeschiedenis. Zijn vertrouwdheid met de Dietse spiritualiteit en met de mystieke theologie bezorgde hem vermaardheid ook buiten de grenzen van het eigen taalgebied, zodat uit het buitenland meermaals een beroep op zijn medewerking werd gedaan.

Van betekenis voor de V.B. waren ook zijn vroege dichtbundels en zijn onder de schuilnaam van Theophilus verschenen Christusuren. Hij heeft een bezielende rol gespeeld in de katholieke Vlaamse meisjesbeweging met haar tijdschrift Gudrun, en aan de Katholieke Vlaamse Hogeschool voor Vrouwen te Antwerpen, waar hij van 1927 tot 1944 doceerde. Verder verdient nog zijn geestelijke begeleiding van de kunstenaarsgroep De Pelgrim vermeld te worden. Hij was medeoprichter van de Gilde van Sint-Lutgart in 1947. De geschriften van de jonggestorven Jeanne van de Putte heeft Reypens, samen met Jules Persyn, in druk bezorgd, zoals hij later in 1945 ook de dichteres Reninca (pseudoniem van Renée Lauwers) bij het Vlaamse lezerspubliek zou introduceren.

Werken

– Zie de bibliografie in de eerste twee publicaties van de hiernavolgende literatuurlijst, met aanvullende gegevens in Ons geestelijk erf, jg. 46 (1972), p. 247-249.

Literatuur

– Dr. L. Reypens-Album, 1964.
– Dr. L. Reypens S.J. Persoon en gedachte, 1965.
– A. Ampe, 'Leonce Reypens', in Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse letterkunde te Leiden 1972-1973 (1974), p. 189-201.
– P.J.A. Nuyens, 'Pater Leonce Reypens, S.J., kenner van onze Vlaamse mystieken', in WT, jg. 34 (1975), kol. 165-172 en 261-276.
– J. Andriessen, 'Leonce Reypens', in Twintig eeuwen Vlaanderen, XIV, 1976, p. 197-200.
– A. Ampe, 'Reypens, Leonce', in NBW, XI, 1985.
– id., 'Reypens Léonce', in Dictionnaire de spiritualité, XIII, 1988, kol. 502-505.

Suggestie doorgeven

1975: Lodewijk Moereels (pdf)

1998: Jos Andriessen

Databanken

Inhoudstafel