Frankrijk & Vlaanderen

Gebied
Maria De Waele (2023, aanvulling), Maria De Waele (1998)

De verhouding tussen Vlaanderen en Frankrijk werd altijd gekenmerkt door een aanzienlijke dubbelzinnigheid. Hoewel er lange tijd een grote affiniteit met de Franse cultuur bestond, werd die geregeld overschaduwd door de vrees voor al te grote Franse bemoeienissen, bij momenten zelfs dominantie. De steeds sterkere aanwezigheid van de Engelse taal en de Angelsaksische cultuur heeft deze situatie vanaf de jaren 1960 ingrijpend gewijzigd.

Bovenliggend gebied
Europa
Leestijd: 40 minuten

De relatie tussen Vlaanderen en Frankrijk is nauw verbonden met de verhouding tussen België België
Geen Vlaamse beweging zonder België. Het is ook onmogelijk om België te begrijpen zonder de geschiedenis van de Vlaamse beweging erbij te betrekken. Tussen het ontstaan van een culturele ... Lees meer
en Frankrijk, lange tijd ook een complexe aangelegenheid. Over de relatie België-Frankrijk bestonden er, met name in de Vlaamsgezinde opinie en geschiedschrijving, hardnekkige misverstanden. Vooral het diepgewortelde wantrouwen van het traditionele België tegenover de Franse opdringerigheid werd aan Vlaamse kant onvoldoende ingezien. Een onderzoek naar de relatie tussen Vlaanderen en Frankrijk impliceert daarom onvermijdelijk een analyse van de driehoeksverhouding Vlaanderen-België-Frankrijk, een verhaal van tegenstrijdigheden, wantrouwen en misverstanden.

1830-1871

Onmiddellijk na de Belgische onafhankelijkheid in 1830, toen Frankrijk België steunde bij de ‘pogingen tot herovering’ van de Nederlandse koning Willem I der Nederlanden, Willem I
Willem I (1772-1843) was koning der Nederlanden van 1815 tot 1840, en dus ook tussen 1815 en 1830 (de jure tot 1839) van het zuidelijke deel daarvan. Zijn beleid inzake de nationale taal ... Lees meer
in de jaren daarna, werd de zuiderbuur overwegend positief beoordeeld. Toch had Frankrijk het erg moeilijk om de zelfstandigheid en de neutraliteit van België te aanvaarden. Parijs rekende, zo niet op een ‘reünie’, dan toch op een zeer meegaand buurland. Niets was echter minder waar: het jonge België was vastbesloten een eigen plaats in te nemen in Europa Europa
Lees meer
en de Franse voorstellen voor een douane-unie van 1836 en 1840 werden kordaat afgewezen.

Voor België, tegen Frankrijk

Ook de doeleinden van de prille Vlaamse beweging Geschiedenis van de Vlaamse beweging
Het ontstaan en verdwijnen van gemeenschappen is het gevolg van een complex geheel van onbewuste en bewuste processen. De verdediging van het Nederlands in België en van de belangen van d... Lees meer
waren nauw verbonden met de Franse opdringerigheid. De beweging, die ontstond in de Belgisch-patriottische sfeer na de Revolutie Belgische Revolutie
De Belgische Revolutie is de naam van de opstand van 1830-1831 in de zuidelijke provincies van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden van koning Willem I. De opstand leidde tot de splits... Lees meer
van 1830, wilde België sterker maken tegenover Frankrijk en poneerde dat zij de beste garantie was voor het behoud van de onafhankelijkheid. Het Vlaamsgezinde element versterkte immers de Belgische identiteit en schiep op die manier een morele kloof met de zuiderbuur. Alleen de Vlamingen, schreef de Antwerpse auteur Hendrik Conscience Conscience, Hendrik
Hendrik Conscience (1812-1883) was de eerste auteur die het in België aandurfde een roman in het Nederlands te schrijven en te publiceren. Zijn oeuvre van zo’n 65 romans, dat ook een bred... Lees meer
in februari 1842, waren in staat een muur op te werpen ‘tusschen het bedorvene Frankrijk en onze eigen nationaliteit’, in casu de Belgische.

De vrees voor Franse annexatieplannen bereikte een eerste hoogtepunt bij de februari-omwenteling van 1848, een grote opstand in Frankrijk die de Tweede Franse Republiek vestigde. Franse émigrés roerden zich in Brussel Brussel
In de geschiedenis van de Vlaamse beweging speelde Brussel een unieke rol vanwege haar hoofdstedelijke functies, economische aantrekkingskracht en als symbool van verfransing, die zich v... Lees meer
. In Gent Gent
Lees meer
en in Henegouwen braken door het Franse voorbeeld geïnspireerde relletjes uit. Uitgeweken Belgen bereidden vanuit Frankrijk een aanval voor. De regering hield het hoofd koel: verschillende émigrés Emigratie
De Vlaamse migratie was een tweezijdig proces tussen ontvangst- en oorsprongsregio's, beïnvloed door sociale, economische en politieke factoren. Vooral regio's als Oost- en West-Vlaander... Lees meer
werden uitgewezen, de grenzen werden versterkt en op 29 maart werd het légion belge door het Belgische leger Leger
Lees meer
teruggeslagen in het grensgehucht Risquons-Tout bij Moeskroen.

Ook voor de toenmalige Vlaamsgezinden betekende 1848 een schok. De vrees voor een mogelijke annexatie door Frankrijk versterkte hun patriottisme en dreef hen in de armen van de monarchie Monarchie
In deze bijdrage over de Belgische vorsten, van Leopold I tot en met Albert II (1831-2013), wordt gepeild naar hun oordeel over en aandeel in de ontwikkeling van de Belgische taalstrijd e... Lees meer
. Flaminganten vroegen om ‘Belg te blijven en de vrede te bewaren onder de bescherming van onze nationaliteit’. Vlaamse verenigingen richtten een oproep in die zin tot Leopold I van Saksen-Coburg, Leopold I
Leopold I (1790-1865) was de eerste koning der Belgen. Hij werd als prins uit het hertogelijk huis van Saksen-Coburg-Gotha in 1831 vanwege zijn uitgebreid Europees netwerk tot de Belgisch... Lees meer
en ook de Gentse vereniging De Tael is gansch het Volk De Tael is gansch het Volk
Lees meer
verzekerde de koning van haar trouw.

Na de staatsgreep van Louis-Napoleon Bonaparte in december 1851, die een jaar later uitmondde in de afkondiging van het Tweede Franse Keizerrijk, nam de vrees voor de Franse plannen opnieuw sterk toe. Napoleon III maakte geen geheim van zijn belangstelling voor België, dat hij graag omschreef als ‘une poire mûre qui nous tombera quelque jour dans la bouche’. Vooral in de jaren 1867-1871 werd de Franse dreiging acuut. Dit versterkte opnieuw de Belgischgezinde opstelling van de Vlaamse beweging Geschiedenis van de Vlaamse beweging
Het ontstaan en verdwijnen van gemeenschappen is het gevolg van een complex geheel van onbewuste en bewuste processen. De verdediging van het Nederlands in België en van de belangen van d... Lees meer
, zij het in mindere mate dan in 1848. Het was vooral bij het officiële Franstalige België dat Napoleons optreden tot ver in de 20ste eeuw diepe sporen naliet. ‘L'obsession du péril français fut constante en Belgique, pendant toute la durée du Second Empire,’ schreef de latere minister van Buitenlandse Zaken Paul Hymans Hymans, Paul
Paul Hymans (1865-1941) was een Brusselse, Franstalige en liberale politicus. Tussen 1918 en 1935 was hij minister van Buitenlandse Zaken. Hij toonde nooit veel begrip of belangstelling v... Lees meer
in zijn biografie van de liberale leider Walthère Frère-Orban Frère-Orban, Hubert
H. J., Walthère Frère-Orban (1812-1896) was een liberaal politicus en voormalig regeringsleider, die onder meer een hoofdrol opeiste in de eerste schoolstrijd en zich gedurende zijn polit... Lees meer
.

Het Guldensporencomplex

Om zijn bestaan te rechtvaardigen benadrukte het jonge België zijn grootse nationale verleden en de betekenis van de opeenvolgende vijandige bezettingen. Door de aanhoudende wrijvingen met Parijs werden de episodes waarbij Frankrijk betrokken was steeds negatiever beoordeeld. Hoewel België na 1830 nog oog had voor de vernieuwingen die waren doorgevoerd tijdens de Franse periode, werd de benadering vanaf de jaren 1840 een stuk ongenuanceerder. Heden en verleden raakten nauw verstrengeld, wat tot gevolg had dat het beeld van het Frankrijk meer en meer ging samenvallen met dat van de eeuwenoude erfvijand van ‘België’ en Vlaanderen. Aanvankelijk bestond er in dit verband ook nog geen enkele tegenstelling tussen België en Vlaanderen. Het voortbestaan van België was niet alleen noodzakelijk voor het voortbestaan van Vlaanderen. Deze streek, met haar vele opstanden tegen vreemde heersers, werd daarenboven voorgesteld als de echte basis van België. Meer nog, de aanwezigheid van Vlaanderen gaf een eigen karakter aan de Belgische nationaliteit België
Geen Vlaamse beweging zonder België. Het is ook onmogelijk om België te begrijpen zonder de geschiedenis van de Vlaamse beweging erbij te betrekken. Tussen het ontstaan van een culturele ... Lees meer
. De Guldensporenslag Guldensporenslag
De Guldensporenslag was een veldslag op de Groeningekouter nabij Kortrijk op 11 juli 1302. Hierbij werd het Franse ridderleger verslagen. De slag kreeg in de Vlaamse beweging een symbolis... Lees meer
en de Franse periode namen in de constructie van de nationale identiteit een centrale plaats in.

Bijna vijf eeuwen lang had de Guldensporenslag amper aandacht gekregen. Deze historische veldslag uit 1302 werd pas herontdekt op het einde van de 18de eeuw tijdens de Brabantse Omwenteling. Na 1830 verwierf de slag ten slotte voorgoed een ereplaats in het ‘Belgische’ verleden. De kunstenaar Nicaise de Keyser schilderde in 1836 een monumentale Guldensporenslag, waarvoor de schilder beloond werd met de Leopoldsorde. Twee jaar later verscheen De Leeuw van Vlaenderen De leeuw van Vlaenderen
De leeuw van Vlaenderen (1838) is een historische roman van Hendrik Conscience over de gebeurtenissen rond de Guldensporenslag in 1302. Verschillende leuzen en symbolen uit de roman zijn ... Lees meer
van Hendrik Conscience, een boek dat geschreven werd in opdracht van Leopold I en mede geïnspireerd was door het werk van De Keyser. Meteen werd de Guldensporenslag definitief geconsacreerd, niet alleen als een voorafspiegeling van de opstand van 1830, maar ook en vooral als een overwinning op de Franse boeman. Voor Conscience was de ‘goede Vlaming’ van 1302 de ideale Belg ‘avant-la-lettre’. Zijn opponent was in geen geval de Franstalige, maar de zedeloze Fransman. Verschillende romantische Belgische geschiedenissen, die vanaf de jaren 1830-1840 verschenen, herhaalden Consciences weergave van de slag. Tegelijk droeg de Leeuw op termijn ook sterk bij tot het ontluikende Vlaamse bewustzijn, dat – hoewel het nog niet anti-Belgisch was –, zich duidelijk begon te onderscheiden van het Belgisch-nationale gevoel. In de tweede helft van de 19de eeuw werd de Guldensporenslag hoe langer hoe minder in een Belgisch-nationaal perspectief gesitueerd, maar werd ze een wapen in de politieke strijd van de Vlaamse beweging.


<p>Niçaise de Keyser, <em>Gulden Sporenslag</em>, 1836. (Stedelijke Musea Kortrijk)</p>

Niçaise de Keyser, Gulden Sporenslag, 1836. (Stedelijke Musea Kortrijk)

De Franse periode

De visie op de Franse periode, zowel in de historiografie Historiografie
Lees meer
als in de literatuur Literatuur
De literatuur heeft een cruciale rol gespeeld in het ontstaan van de Vlaamse ontvoogdingsstrijd en ook in de daaropvolgende fasen van de Vlaamse natiewording zijn schrijvers vaak richting... Lees meer
, werd niet alleen bepaald door de lastige verhouding met de zuiderbuur. Ook de toenemende invloed van de Vlaamse beweging en van de politieke en levensbeschouwelijke tegenstellingen liet zich gelden. Voor de Vlamingen was de Franse overheersing synoniem van tirannie; voor de katholieken was Frankrijk de gezworen vijand van de godsdienst.

Tussen 1847 en 1850 publiceerde de katholieke geschiedschrijver Joseph Kervyn de Lettenhove Kervyn de Lettenhove, Joseph
Baron Joseph C.M.B. Kervyn de Lettenhove (1817-1891) was een katholieke politicus en historicus, die vanuit zijn Belgisch nationalisme bijdroeg aan de verheerlijking van het Vlaamse verle... Lees meer
zijn vijfdelige Histoire de Flandre. Kervyn beschouwde de Vlaamse geschiedenis in de eerste plaats een rassenconflict: het Vlaamse ‘ras’ had het Franse ‘ras’ kunnen verslaan dankzij zijn ‘caractère religieux, loyal et probe’. In 1853 publiceerde Hendrik Conscience zijn Boerenkrijg, die handelde over de gelijknamige opstand van de landelijke bevolking tegen het Franse regime in het najaar van 1798. In deze roman wakkerde Conscience niet alleen de negatieve herinneringen aan de Franse periode verder aan, maar versterkte hij opnieuw het anti-Franse gedachtegoed van de Vlaamse beweging. Verfransing betekende in deze context ook het opleggen van het als goddeloos ervaren regime van de Franse Revolutie.

Het negatieve beeld van de Franse periode was evenwel geen monopolie van Vlamingen of katholieken. Kervyns Histoire de Flandre werd in 1851 bekroond met de eerste Staatsprijs voor Nationale Geschiedenis. Ook verschillende Franstalige historici en auteurs stelden de Boerenkrijg Boerenkrijg
De Boerenkrijg is de benaming van een opstand in het najaar van 1798 tegen het Franse regime. Lees meer
voor als een opstand van het ‘Belgische’ volk tegen een brutale onderdrukker. De Brusselse liberalen Auguste Orts en Louis Hymans, de vader van Paul Hymans, waarschuwden in de jaren 1860 voor een nieuwe Franse ‘diefstal’ van de Belgische nationaliteit. De historici Godefroid Kurth Kurth, Godefroid
Godefroid Kurth (1847-1916) was een invloedrijke Belgische historicus die pleitte voor de verdediging van de Vlaamse en Duitse volkstaal. Hij hield er een uitgesproken rooms-katholieke ov... Lees meer
(katholiek) en Henri Pirenne Pirenne, Henri
Henri Pirenne (1862-1935) was een van de invloedrijkste Belgische historici uit de 20ste eeuw. Zijn werk, met name zijn zevendelige Histoire de Belgique, reflecteerde een Belgisch-nationa... Lees meer
(liberaal) spraken over de Franse ‘overheersing’, die volgde op een gewelddadige ‘verovering’, terwijl het Spaanse en Oostenrijkse tijdperk met de neutraler term ‘periode’ aangeduid werden. In 1891 roemde de Franstalige Vlaamse schrijver Georges Eekhoud Eekhoud, Georges
Lees meer
de helden van de Boerenkrijg in zijn Fusillés de Malines. Rond diezelfde tijd ijverde Theophiel Coopman Coopman, Theophiel
Lees meer
, lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal en Letterkunde Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde
De Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde (KANTL, 1886) is een instelling die zich in de loop van haar geschiedenis heeft ingezet zowel voor taalculturele, -wetenschappeli... Lees meer
, maar ook liberaal en vrijmetselaar, voor ‘een populair boek over de geschiedenis van België van 1792 tot 1814’, ‘om de herinnering aan de heroïsche moed en aan de roemvolle dood van hun voorouders levend te houden’. Echo's van de beschrijvingen van de ‘bloedwet’ doken nog op in de campagne tegen het Frans-Belgisch militair akkoord in de tussenoorlogse periode.

1871-1914

De internationale Vlaamse beweging in internationaal-comparatief perspectief
De Vlaamse beweging heeft zich altijd internationaal georiënteerd. Niet alleen vertoonde ze opvallende gelijkenissen met andere nationale bewegingen in Europa en elders, ze maakte geregel... Lees meer
en Belgisch-binnenlandse context was in deze jaren, zowel wat betreft de relatie Frankrijk-Vlaanderen als de relatie Frankrijk-België, sterk gewijzigd. Door de Franse nederlaag van 1870-1871 in de oorlog tegen Duitsland Duitsland & Vlaanderen
Van de eerste helft van de 19de eeuw tot 1945 stond het Duitse beeld van Vlaanderen in het teken van etnisch-culturele verbondenheid. Die romantische perceptie leefde vooral bij een beper... Lees meer
verminderde de directe dreiging. Toch bleef het officiële België de ‘verborgen agenda’ van Parijs wantrouwen. De Franse interesse voor België bleef groot en politieke, economische en culturele motieven waren daarbij nauw verweven. De stijgende invloed van Duitsland op economisch, financieel en commercieel gebied verontrustte Parijs in sterke mate. Bovendien maakte Duitsland, met zijn imago van orde, discipline en stabiliteit, een zeer gunstige indruk op de katholieke meerderheid in België en een groot gedeelte van de diplomatie Diplomatie
In deze bijdrage staat de strijd voor een gelijkwaardige vertegenwoordiging van de Vlamingen en de gelijkberechtiging van het Nederlands in de diplomatie centraal. Lees meer
. De Duitse kolonie in België werd gerespecteerd en koppelde economisch dynamisme aan politieke discretie. Het imago van Frankrijk bleef overwegend negatief, en alleen de jonge Waalse beweging Waalse beweging
De Waalse beweging ontstond op het einde van de 19e eeuw en heeft zijn wortels in een culturele, politieke en taalkundige dimensie. Ze was verdeeld in verschillende stromingen, waarvan de... Lees meer
en bepaalde Franstalige liberalen Liberale partij
De verhouding tussen de liberale partij en het partijpolitieke liberalisme in België enerzijds, en de Vlaamse beweging anderzijds levert een gevarieerd en ingewikkeld beeld op dat evoluee... Lees meer
en socialisten Socialistische partij
De socialistische partij werd in België in 1885 opgericht als de Belgische Werkliedenpartij (BWP), veranderde in 1945 haar naam in Belgische Socialistische Partij (BSP) en viel in 1978 u... Lees meer
verborgen hun sympathie niet. De katholieken Katholieke partij
De katholieke partij, later CVP (vanaf 1945) en CD&amp;V (vanaf 2001) speelde een cruciale rol in de geschiedenis van de Vlaamse beweging. De partij had een belangrijk aandeel in onder m... Lees meer
toonden maar weinig waardering voor de antiklerikale en instabiele Derde Republiek. De Franse diplomaten in België waren ‘… des républicains, anticléricaux, libre-penseurs, francs-maçons pour certains, et au lieu de respecter une discrète réserve diplomatique, ils affichent bruyamment leurs opinions dans un pays catholique’.

Rond de eeuwwisseling leidde de rivaliteit tussen Frankrijk en Duitsland in België tot een regelrechte propagandaslag die werd uitgevochten op cultureel gebied, in de pers Pers
Van bij het ontstaan van de Vlaamse beweging vervulde de Nederlandstalige pers een belangrijke rol als spreekbuis. De veelheid aan Vlaamse kranten en (week)bladen die in de 19de en 20ste ... Lees meer
, bij herdenkingen en tijdens de wereldtentoonstellingen. Frankrijk spaarde kosten noch moeite om zijn invloed veilig te stellen, maar wakkerde zo vooral het aloude Belgische wantrouwen aan.


<p>De benarde situatie van het neutrale België, volgens het Parijse satireblad <em>Le Grelot </em>(20 februari 1887): zowel de Franse keukenmeid (president Jules Grévy) als de Duitse keukenmeid (rijkskanselier Otto von Bismarck) wilde de Belgische gans opsouperen. (Privécollectie Paul Van Damme)</p>

De benarde situatie van het neutrale België, volgens het Parijse satireblad Le Grelot (20 februari 1887): zowel de Franse keukenmeid (president Jules Grévy) als de Duitse keukenmeid (rijkskanselier Otto von Bismarck) wilde de Belgische gans opsouperen. (Privécollectie Paul Van Damme)

‘Un mouvement hostile à la France’

Bij zijn pogingen om zijn positie in België te vrijwaren moest Frankrijk in toenemende mate afrekenen met een ander obstakel. In de jaren 1871-1914 groeide de Vlaamse beweging uit tot een politieke beweging met duidelijke eisen. Hoewel haar verwezenlijkingen voorlopig bescheiden waren, zorgden zij in Parijs voor een groeiende nervositeit. Franse diplomaten en waarnemers in België beschouwden het Vlaams ‘une sorte de patois germanique’. De Vlaamse beweging zelf was ‘un mouvement chauvin’, gekenmerkt door ‘un antagonisme irréductible entre les Français et les “Flamingants”’. Erger, diezelfde waarnemers meenden dat de Vlaamse beweging aangemoedigd werd door Duitsland en klaagden herhaaldelijk over ‘les tendances pangermanistes du mouvement flamingant’. Vlaamsgezinden moesten dan ook ‘être surveillés de près et combattus’. De verdediging van de Franse taal Taal
De ontwikkeling van het Nederlands vormde tot diep in de 20ste eeuw een fundamenteel aandachtspunt in de Vlaamse beweging. De wijze waarop het geschreven en gesproken Nederlands gehanteer... Lees meer
en cultuur in Vlaanderen, een regio ‘qui s'oriente de plus en plus vers une culture germanique’, kreeg absolute prioriteit.

Alle initiatieven die deze objectieven steunden, konden rekenen op de zegen en veelal de financiële steun van Frankrijk. De Association flamande pour la vulgarisation de la langue française Association flamande pour la vulgarisation de la langue française
De Association flamande pour la Vulgarisation de la Langue française was een vereniging die ijverde voor het behoud van het Franstalige karakter van Vlaanderen. Ze was vooral in Gent acti... Lees meer
bijvoorbeeld, die in 1898 werd opgericht in Gent en tot doel had het Frans te verspreiden bij het “gewone volk”, vroeg en kreeg discrete steun van de Alliance Française. Een vijftigtal culturele verenigingen werd gegroepeerd in een Fédération des Cercles de Langue Française.

In 1901 werd in Antwerpen een Franse school, het Institut Rachez, opgericht. Eén jaar later volgde een soortgelijk initiatief in Gent. Beide scholen richtten zich op de Franstalige liberale bourgeoisie die, na de wet van 1883 op het gebruik van het Nederlands in het officieel middelbaar onderwijs, er niet veel voor voelde haar kinderen naar de jezuïeten te sturen (zie Taalpolitiek en -wetgeving Taalpolitiek en -wetgeving
Situaties van taalonderdrukking vindt men wereldwijd. Daarom besteedt deze bijdrage eerst aandacht aan gehanteerde taalpolitieke strategieën. Ook in België verzette een gedomineerde taalg... Lees meer
). Het Institut Rachez moest ook een tegengewicht vormen voor de succesvolle Duitse school in de metropool. Het Institut slaagde echter maar gedeeltelijk in dit opzet, aangezien het na een goede start door financiële nonchalance snel in de problemen raakte.

De vernederlandsing van de Rijksuniversiteit Gent nam in deze propagandaslag een centrale en een symbolische plaats in (zie Hoger onderwijs Gent Hoger onderwijs in Gent
Met de vernederlandsing in 1930 als hoogtepunt is de Gentse universiteit een belangrijk strijdpunt geweest in de Vlaamse beweging. Van het Latijn uit 1817 tot het Engels van vandaag: het ... Lees meer
). Het begin van de strijd voor de vernederlandsing van de universiteit in 1910 viel samen met de jaren van intense Frans-Duitse rivaliteit. Parijs luidde meteen de alarmklok: de universiteit kon uitgroeien tot ‘une citadelle politique hostile à la France’.

De wereldtentoonstelling in Gent van 1913

De Franse deelname aan wereldtentoonstellingen die sinds 1851 in verschillende landen werden georganiseerd, had naast een economisch, vooral een politiek belang. Ten gevolge van de rivaliteit met Duitsland was Frankrijk al prominent aanwezig geweest op de expo’s van Luik (1905) en Brussel (1910). Toen de Franssprekende Gentse bourgeoisie de wereldtentoonstelling van 1913, die in Gent werd georganiseerd, ook wilde gebruiken in haar verzet tegen de oprukkende Vlaamse beweging, liet Parijs zich niet pramen. In februari 1912 sloten het Comité Français des Expositions à l’Etranger en het directiecomité van de Gentse tentoonstelling een akkoord waardoor Frankrijk een indrukwekkende stand kreeg.


De indrukwekkende stand van Frankrijk op de Wereldtentoonstellingen in Gent, 1913. (Universiteitsbibliotheek Gent)
De indrukwekkende stand van Frankrijk op de Wereldtentoonstellingen in Gent, 1913. (Universiteitsbibliotheek Gent)

Al van bij de opening van de tentoonstelling waren de gemoederen erg verhit. Tijdens de Franse Cultuurdag van 22 juni 1913 bereikte de situatie een kookpunt. Het galaconcert, dat werd bijgewoond door koning Albert I van Saksen-Coburg, Albert I
Koning Albert I (1875-1934) werd aan de vooravond van en tijdens de Eerste Wereldoorlog geconfronteerd met een radicaliserende Vlaamse beweging. De communautaire kwestie groeide daardoor ... Lees meer
, werd verstoord door een groepje Vlamingen die de Vlaamsche Leeuw en andere liederen zongen. Vlaamse organisaties reageerden in september met een Driedaagse Vlaamse Kunstplechtigheid en drie Vlaamse wetenschappelijke congressen Vlaamsche Wetenschappelijke Congressen
De Vlaamsche Wetenschappelijke Congressen (1887-1942) ijverden in uiteenlopende vakgebieden voor een Nederlandstalige wetenschapsbeoefening in Vlaanderen. Lees meer
.

Het Franse tegenoffensief miste zijn doel volledig en het deed de reputatie van de zuiderbuur als Vlaamse boeman opnieuw alle eer aan. Ook bepaalde Franstalige kranten meenden dat Parijs te ver was gegaan. Op Buitenlandse Zaken in Brussel werd luid gemord. Al in 1912 had de Politieke Directie zurig opgemerkt dat de Franse minister van Handel ‘a assimilé sans y prendre garde la Belgique à l'une des provinces d'Asie mineure.’

Aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog

Het beeld van Frankrijk bleef zowel in Vlaanderen als in België overwegend negatief, maar de motieven voor dat negatieve imago vielen niet langer samen. Voor de Vlaamsgezinden had Frankrijk zich ontpopt tot de externe vijand bij uitstek, die erg ver wilde gaan om de realisatie van de Vlaamse eisen te verhinderen. Het officiële België bleef Frankrijk beschouwen als een bedreiging voor de nationale zelfstandigheid. De annexionistische ambities ten tijde van Napoleon III waren vervangen door een aanzienlijke economische en culturele infiltratie: ‘Les idées françaises s’infiltrent de tous les côtés’. De Vlaamsgezinden onderkenden de achterdocht van het officiële België echter niet. Zij waren niet alleen weinig vertrouwd met de krachtlijnen van het buitenlandse beleid, maar ook voor 1914 werden binnen- en buitenlandse problemen al in zekere mate aan elkaar gekoppeld. Zo zocht Parijs, in zijn pogingen om de Vlaamse beweging af te remmen, toenadering tot Franstalige politici. Wanneer prominenten, zoals de katholieke minister van Justitie Henry Carton de Wiart Carton de Wiart, Henry
Henry Carton de Wiart (1869-1951) was een christendemocratisch politicus die meerdere ministerfuncties vervulde. Lees meer
, de liberale voorman Paul Hymans en Nobelprijswinnaar Maurice Maeterlinck Maeterlinck, Maurice
Maurice Maeterlinck (1862-1949), een Franstalig schrijver uit Gent, was in de eerste decennia van de 20ste eeuw wereldberoemd voor zijn symbolistische drama’s, morele essays en studies ov... Lees meer
zich uitspraken voor het behoud van Franstalig onderwijs in Gent, was het niet onlogisch dat heel wat Vlaamsgezinden al hun tegenstanders gingen bestempelen als medestanders van Parijs. De vele misverstanden die hier het gevolg van waren, kwamen tijdens de Eerste Wereldoorlog Eerste Wereldoorlog
De Vlaamse beweging is fundamenteel getekend door de Eerste Wereldoorlog. De oorlog maakte een verregaande democratisering onafwendbaar, met wezenlijke gevolgen voor het politieke draagv... Lees meer
voorgoed aan de oppervlakte.

De gespannen relatie tussen Frankrijk, Vlaanderen en België belette anderzijds niet dat de Franse taal en cultuur tijdens de 19de eeuw een onbetwist prestige bleven genieten. Vanaf de jaren 1850 waren er geregeld tentoonstellingen met Belgische en Franse artiesten. Tussen 1870 en 1900 kenden verschillende steden een ‘Haussmanniseringsproces’, waarbij brede(re) straten oude en vervallen buurten vervingen, naar het voorbeeld van wat de stedenbouwkundige Georges-Eugène Haussmann in Parijs had gerealiseerd. De artistieke dialoog tussen Parijs en België kwam ook tot uiting in tijdschriften als La Jeune Belgique en L’Art moderne. De dichter, schrijver en kunstcriticus Emile Verhaeren Verhaeren, Emile
Emile Verhaeren (1855-1916) was een Vlaams-Belgische Franstalige auteur die zich als dichter onderscheidde door de sociale inslag van zijn poëzie, maar als poète flamand beroemde hij zic... Lees meer
, die bij de beide tijdschriften betrokken was, was een sleutelpersoon in de literaire contacten tussen beide landen.

Dit alles leidde tot een merkwaardige paradox: de literatuur, zowel in het Frans als in het Nederlands, beriep zich op het Vlaamse element om de legitimiteit van de Belgische staat te staven, maar de nationale en culturele weerstand tegen datzelfde Frankrijk gebeurde voornamelijk in het Frans en volgens heersende Franse literaire modellen.

De Eerste Wereldoorlog

Na de Duitse inval van 1914 evolueerde de beeldvorming van Frankrijk in gunstige zin, maar een meer gedetailleerde analyse levert een veel dubbelzinniger beeld op.

Vlaanderen en Frankrijk

De grote meerderheid van de Vlamingen en de Vlaamsgezinden wilde net ‘zoo min Duitschers als Franschen worden’. De meeste gematigde flaminganten kantten zich tegen het activisme Activisme
Het begrip activisme verwijst naar de fractie van flaminganten die tijdens de Eerste Wereldoorlog bereid was om politiek of anderszins samen te werken met de Duitse bezetter en financiële... Lees meer
, de collaboratie met de Duitse bezetter tijdens de Eerste Wereldoorlog, maar dit betekende niet dat zij meer sympathie voor Frankrijk kregen. Integendeel, het traditionele wantrouwen tegenover de zuiderbuur nam nog toe. Gematigd Vlaamsgezinde kringen vreesden dat België, na de opheffing van de verplichte neutraliteit, een bondgenoot van Frankrijk zou worden. Toen begin 1916, bij de uitbreiding van de katholieke regering- Charles de Broqueville de Broqueville, Charles
Graaf Charles de Broqueville (1860-1940) was een katholiek politicus, regeringsleider (1911-1918) en minister van Oorlog (1912-1917). Hij werd na de oorlog nog enkele keren minister en wa... Lees meer
, tegenstanders van de Vlaamse eisen zoals de liberalen Paul Hymans en Eugène Goblet d'Alviella minister werden, kreeg deze vrees voorgoed vorm. De katholieke volksvertegenwoordiger Frans van Cauwelaert Van Cauwelaert, Frans
Frans van Cauwelaert (1880-1961) was een Vlaamsgezinde katholieke politicus, die een hoofdrol speelde in de vernederlandsing van het openbare leven in Vlaanderen. Van Cauwelaert lag in 19... Lees meer
liet vanuit Nederland weten dat het gevaar groter werd ‘dat België gaat afzakken naar een bestendig bondgenootschap met Frankrijk’. Volgens Van Cauwelaert kon deze evolutie kwalijke gevolgen hebben voor de eenheid van het land. Bovendien beloofde een alliantie met de bemoeizieke zuiderbuur weinig goeds voor de realisatie van het Vlaamse minimumprogramma Minimumprogramma
Het Minimumprogramma was de benaming voor het eisenpakket dat de Belgisch-loyale flaminganten, in het bijzonder inzake taalwetgeving, in de periode tussen de beide wereldoorlogen nastreef... Lees meer
na de oorlog, dat streefde naar de verwezenlijking van de volledige ‘gelijkheid in rechte en in feite’ tussen Vlamingen en Walen. Uit Van Cauwelaerts brieven blijkt dat de automatische gelijkschakeling van ‘tegenstanders van de Vlaamse eisen’ met ‘voorstanders van nauwe samenwerking met Frankrijk’ zich ook bij gematigde Vlaamsgezinden doorzette.

Deze koppeling berustte echter nog altijd op een hardnekkig misverstand: de archieven op Buitenlandse Zaken tonen aan dat België helemaal niet van plan was zich in de armen van Frankrijk te storten. Integendeel, het Belgische wantrouwen tegenover Frankrijk kreeg tijdens de oorlog een nieuwe dimensie. Het Franse streven naar continentale hegemonie joeg de Belgische regering en diplomaten in Le Havre hevige schrik aan, en de oude Napoleontische schrikbeelden herleefden. In de Franse naoorlogse veiligheidsplannen nam België een centrale plaats in: Parijs wilde het buurland, via een economisch en militair akkoord, in zijn invloedssfeer verankeren, maar voor de regering in Le Havre betekende eenzijdige samenwerking met de zuiderbuur, gekoppeld aan de omsingeling door gebieden die nauw aanleunden bij Frankrijk, ‘une véritable catastrophe pour la Belgique de demain’. België zocht betere veiligheidsgaranties voor na de oorlog, maar deze mochten noch zijn zelfstandigheid noch zijn bewegingsvrijheid in gevaar brengen.


<p>Het activistische blad <em>De Toorts</em> stelde in 1916 op karikaturale manier het op macht beluste Frankrijk voor als de hoofdverantwoordelijke voor de Belgische Revolutie en dus voor de scheiding tussen Vlaanderen en Nederland. (ADVN, VY553)</p>

Het activistische blad De Toorts stelde in 1916 op karikaturale manier het op macht beluste Frankrijk voor als de hoofdverantwoordelijke voor de Belgische Revolutie en dus voor de scheiding tussen Vlaanderen en Nederland. (ADVN, VY553)

Frankrijk, het activisme en de Frontbeweging

Hoe reageerde Frankrijk op de gebeurtenissen in Vlaanderen en aan het front? Het begin van het activisme werd amper opgemerkt in Parijs. Ook de militaire attachés hadden nauwelijks aandacht voor de Vlaamse problemen. Met de aankondiging van de vernederlandsing van de Gentse universiteit eind 1915 en de deportatie van de professoren Paul Fredericq Fredericq, Paul
Paul Fredericq (1850-1920) was een vooraanstaande Gentse historicus, die als de officieuze ideoloog van het liberaal flamingantisme kan worden  omschreven. Als rector van de Gentse univer... Lees meer
en Henri Pirenne Pirenne, Henri
Henri Pirenne (1862-1935) was een van de invloedrijkste Belgische historici uit de 20ste eeuw. Zijn werk, met name zijn zevendelige Histoire de Belgique, reflecteerde een Belgisch-nationa... Lees meer
naar Duitsland in maart 1916 werd de kans op internationale en met name Franse reacties veel groter. In het najaar van 1916 stippelde de regering in Le Havre een strategie uit die, in de mate van het mogelijke, de hele oorlog werd volgehouden: de impact en betekenis van de gebeurtenissen in Vlaanderen werden sterk geminimaliseerd. Er mocht in geen geval twijfel ontstaan over de eenheid van België of over de eensgezindheid van de bevolking in de strijd tegen de bezetter. Wanneer er in Parijs of Londen vragen werden gesteld, ‘… nous demandons le silence à ce sujet’. De diplomaten moesten onderstrepen dat de regering na afloop van het conflict onmiddellijk werk wilde maken van de Vlaamse eisen en verder commentaar was overbodig. Eind september 1916 vroeg Philippe Berthelot, de gevreesde sterke man van de Quai d’Orsay, meer uitleg over de Vlaamse kwestie. Gezant Edmond de Gaiffier beklemtoonde in zijn antwoord ‘… le patriotisme des flamands, leur mécontentement d’être confondus avec une poignée de brebis galeuses’. Franse kranten mochten in geen geval de aanval openen op alle Vlamingen. Werd iedere Franse diplomaat overtuigd door deze uitleg? De Franse gezant in Den Haag, Henry Allizé, alvast niet. Aangezien ook loyale flaminganten de vernederlandsing van de Gentse universiteit vroegen zou de realisatie van deze eis betekenen dat de Vlaamse provincies ‘devront être privées d’un très ancien foyer de civilisation française’. Erger, toen ook de eentaligheid van administratie en onderwijs werd afgedwongen was de schade niet meer te overzien.

Begin februari 1917 werd met de Raad van Vlaanderen een zogenaamd officieus Vlaams parlement opgericht door de activisten en een maand later reisde een delegatie van de Raad naar Berlijn. In januari 1918 werd de Vlaamse zelfstandigheid officieel bekendgemaakt. De Belgische regering bleef trouw aan haar strategie, diplomaten en pers moesten het hoofd koel houden. Frans van Cauwelaert, die iedere samenwerking met de bezetter beslist afwees, werd naar voren geschoven als de echte leider van de Vlaamse beweging.

Het beeld van de Vlaamse beweging dat in officiële contacten tussen de regering in Le Havre en Buitenlandse Zaken in Parijs werd geschetst, was bijzonder dubbelzinnig. Het was enerzijds opvallend fair: van aanvallen op de hele Vlaamse beweging was geen sprake en loyale Vlamingen werden met lof overladen, hun patriottisme onveranderlijk geprezen (zie Passivisme Passivisme
Het begrip ‘passivisme’ verwijst naar de Vlaamsgezinden die tijdens de Eerste Wereldoorlog verdere pogingen om de Vlaamse eisen te realiseren tot na het einde van het politiek-militair co... Lees meer
). Tegelijk gaf de regering de indruk dat de Vlaamse problemen na de oorlog in een handomdraai zouden worden opgelost. Wie alvast niet misleid werd door deze sussende woorden was divisiegeneraal Jean Rouquerol, militair attaché en chef van de Franse militaire missie. In 1917 werd de Vlaamse kwestie een van de hoofdthema’s in zijn rapporten. Ook hij vreesde dat de Vlamingen de Franse veiligheidsplannen danig konden verstoren, aangezien deze plannen de eenheid en stabiliteit van België vereisten. Rouquerol meende dat Frankrijk moest breken met de heilloze tactiek van voor 1914 en dat het in geen geval zichtbaar mocht samenwerken met de tegenstanders van de Vlaamse eisen. Parijs moest de Vlaamse beweging vooral ernstig nemen: deze kwestie was geen ‘crise de détail’, maar ‘liée à un mouvement irrésistible ... (qui) ne cessera pas de croître en importance’.

1918-1940

In de naoorlogse Franse veiligheidsplannen in West-Europa nam België een centrale plaats in, en men mag de zeer reële veiligheidsobsessie van Parijs bij alles wat volgt niet uit het oog verliezen. Voor de periode tussen mei 1918 en november 1932 bevat het archief van het Franse ministerie van Buitenlandse Zaken elf lijvige dossiers gewijd aan ‘la question flamande’. Parijs bekeek de binnenlandse situatie in België bijna uitsluitend in functie van zijn buitenlandse en militaire politiek. De Vlaamse beweging kon niet alleen de naleving van het militair akkoord, maar op termijn ook de eenheid van het land bedreigen. Alleen een politiek stabiel en intern eensgezind België was een betrouwbare bondgenoot: ‘L'unité de la Belgique est essentielle pour nous’. De Quai d'Orsay en de Franse diplomaten waren ervan overtuigd dat de Franse taal en cultuur het bindmiddel vormden van de Belgische natie. Aanvankelijk had Parijs gehoopt dat het activisme de Vlaamse beweging voor langere tijd had uitgeschakeld als een politieke factor van betekenis, maar dit bleek een misrekening. Niet alleen had de invoering van het mannelijk enkelvoudig stemrecht de positie van de Vlaamsgezinden in het parlement versterkt, de strijd voor de realisatie van het minimumprogramma werd al kort na de oorlog hervat.

In de vroege jaren 1920 richtte de Franse aandacht zich vooral op twee problemen: het Frans-Belgisch militair akkoord en de vernederlandsing van de Gentse universiteit.

‘Geen Vlaams bloed voor Frankrijk’

Het Frans-Belgisch militair akkoord van 7 september 1920 werd meer dan zestien jaar lang heftig bestreden door de Vlaams-nationalisten en de meeste gematigde Vlaamsgezinden. Zij zagen in het akkoord het zoveelste bewijs ‘van de verslaving van België aan Frankrijk’. De automatische koppeling van ‘anti-Vlaams’ en ‘pro-Frans’ was in Vlaamsgezinde kringen inmiddels een heus geloofspunt geworden. Al in het voorjaar van 1919 werd volop gepolemiseerd over de op handen zijnde militaire samenwerking met Frankrijk. Frans van Cauwelaert sprak zich in De Standaard, net als in Vrij België Vrij België
Vrij België was een weekblad van de Belgisch loyale flamingantische vluchtelingenpers, uitgegeven in Den Haag (1915-1918), onder hoofdredactie van de katholiek Frans van Cauwelaert en de ... Lees meer
tijdens de oorlog, uit tegen een alliantie met Parijs. Tijdens het debat over het Verdrag van Versailles waarschuwde Van Cauwelaert nogmaals dat een dergelijk bondgenootschap een gevaar kon vormen voor de eenheid van het land. De Frontpartij Het Vlaamsche Front
Het Vlaamsche Front was een Vlaams-nationalistische partij, die werd opgericht in 1919 en ook bekend stond onder de couranter gebruikte officieuze benaming Frontpartij. Gesticht als een ... Lees meer
kantte zich van meet af aan tegen een ‘bloedakkoord’: de partij zou nooit dulden dat ‘onze broeders en zonen als Senegalezen zullen gebracht worden onder een vreemde legerstaf’.


<p>Interpretatie van het Frans-Belgische militair akkoord door het satirische weekblad <em>Pallieter</em> (4 juni 1922). De Franse haan is de baas in het Belgische kippenhok. Zijn kippen leggen zijn eieren, waaronder oorlogsbelasting, taksen en kanonnenvlees. Ontwerp Jos de Swerts. (ADVN, VY400)</p>

Interpretatie van het Frans-Belgische militair akkoord door het satirische weekblad Pallieter (4 juni 1922). De Franse haan is de baas in het Belgische kippenhok. Zijn kippen leggen zijn eieren, waaronder oorlogsbelasting, taksen en kanonnenvlees. Ontwerp Jos de Swerts. (ADVN, VY400)

Van officiële zijde werden amper pogingen ondernomen om meer duidelijkheid te brengen in deze discussie. Uit de proces-verbalen van de kabinetsraad en de archieven van Buitenlandse Zaken blijkt nochtans dat België, hoewel het na de conferentie van Versailles op veiligheidsgebied met lege handen stond, eenzijdige militaire samenwerking met Frankrijk sterk bleef wantrouwen. De beleidsmakers gaven de voorkeur aan samenwerking met Frankrijk en Groot-Brittannië, maar door de grote terughoudendheid van Londen bleek dit nauwelijks te realiseren. Wanneer België in september 1920 ten slotte toch een militair akkoord met Parijs sloot, gebeurde dit onder meer omdat het op dat moment nog steeds hoopte op een soortgelijke overeenkomst met Londen. Ondanks de lange aanloopperiode was het akkoord haastig afgesloten en bevatte de tekst meerdere onduidelijkheden. Voor Frankrijk betekende het de hoeksteen van een volwaardig bondgenootschap, maar België wilde daarentegen helemaal geen alliantie. Onder impuls van met name minister Paul Hymans werd het akkoord van in het begin dan ook minimalistisch opgevat. Deze uiteenlopende interpretaties leidden geregeld tot incidenten tussen Brussel en Parijs, die dan weer munitie verschaften aan de Vlaamse campagne tegen het akkoord.

De hele controverse werd nog aangewakkerd door de weinig doorzichtige manier waarop in België aan buitenlandse politiek werd gedaan. Slechts een handvol personen kende de werkelijke inhoud en de speculaties over de reële draagwijdte waren dan ook navenant. Pas na het afsluiten ervan werden de Kamer- en Senaatscommissies van Buitenlandse Zaken zuinigjes ingelicht. Er werd in het parlement zelden diepgaand gedebatteerd over de krachtlijnen van het beleid.

Het rookgordijn werd nog dichter doordat de buitenlandse politiek geregeld gekoppeld werd aan binnenlandse problemen, en dan met name het taalvraagstuk. Vlaamse christendemocraten voerden het verzet aan binnen de katholieke partij, maar dat betekende niet dat zij allen eenzelfde standpunt verdedigden. Aan Vlaamse zijde werd er, behalve door de Frontpartij, aanvankelijk ook geprotesteerd door de Antwerpse socialisten, om flamingante en antimilitaristische redenen. Toen BWP-politicus Camille Huysmans Huysmans, Camille
Camille Huysmans (1871-1968) was een Vlaamsgezinde socialistische politicus, die van 1933 tot 1940 burgemeester van Antwerpen was, tweemaal een ministerpositie bekleedde en een jaar lang ... Lees meer
zich eind augustus tenslotte neerlegde bij het akkoord, was het jolijt bij zijn tegenstanders groot: ‘Kamiel keert kazakke!’ Bij de liberalen rees er protest bij het Willemsfonds Willemsfonds
Het Willemsfonds (1851-heden) is een liberaal-vrijzinnige culturele vereniging en drukkingsgroep die het gebruik van het Nederlands promoot en ondersteunt. Lees meer
en het Liberaal Vlaams Verbond Liberaal Vlaams Verbond
Liberaal Vlaams Verbond (LVV) is een autonome, sociaal-progressieve, liberale en Vlaamsgezinde vereniging die werd opgericht in 1913. Van een overkoepelend en coördinerend orgaan voor lib... Lees meer
, dat een spreekbuis vond in de krant Het Laatste Nieuws Het Laatste Nieuws
Het Laatste Nieuws was een liberaal en Vlaamsgezind dagblad, waarvan het eerste nummer op 7 juni 1888 verscheen. In 2023 bestaat de krant nog steeds als een populair dagblad voor een bree... Lees meer
van Julius Hoste jr. Hoste, Julius (jr.)
Julius Hoste jr. (1884-1954) was een Vlaamsgezinde liberaal die actief was in de pers en de politiek. Hij behoort tot de kopstukken van de Vlaamse beweging. Lees meer
, Van Cauwelaerts strijdmakker in Nederland tijdens de oorlog. Onder de drukkingsgroepen liet vooral het Verbond van Vlaamse Oud-Strijders Verbond VOS
Het Verbond der Vlaamse Oud-Strijders (VOS), opgericht in 1919, was een flamingantische vereniging voor oud-strijders van de Eerste Wereldoorlog, die in de loop van het interbellum tot ee... Lees meer
(VOS)
zich opmerken.

De Ruhr

In januari 1923 nam de Frans-Belgische bezetting van het Ruhrgebied een aanvang, wat de onenigheid over het buitenlandse beleid van België verder aanwakkerde. De Frontpartij sprak zich onmiddellijk uit tegen de Belgische deelname. De houding van de Vlaamse christendemocraten was veel minder eenduidig, aangezien de Ruhrkwestie in het voorjaar van 1923 gekoppeld werd aan de vernederlandsing van de Gentse universiteit. Hoe dan ook beschouwden de meeste Vlaamsgezinden de Belgische deelname als een direct gevolg van het militair akkoord en, meer algemeen, van de vermeende Franse greep op het buitenlandse en militaire beleid van België. In realiteit werd de houding van België echter helemaal niet opgelegd door Frankrijk, maar eerder ingegeven door het blijvende wantrouwen tegenover Parijs. De conferentie van Londen over de herstelbetalingen van januari 1923 was ook voor België immers een complete mislukking. Toen Frankrijk overging tot de bezetting van het Ruhrgebied, sloot België zich daar, na enig aarzelen, bij aan. De discussies in de kabinetsraad tonen aan dat de ministers zich bewust waren van de risico’s die aan de deelname verbonden waren, maar zij meenden dat niet deelnemen nog grotere gevaren inhield. Als België zich afzijdig hield, kon het iedere hoop op ‘les réparations qui nous sont indispensables’ opgeven. Maar nog belangrijker was de aloude vrees voor de Franse territoriale omsingeling. Minister van Buitenlandse Zaken Henri Jaspar Jaspar, Henri
Henri Jaspar (1870-1939) was een Brusselse katholieke politicus die een oplossing wilde voor de Vlaamse kwestie. Lees meer
sprak voor één keer klare taal: ‘La deuxième considération vise notre politique internationale. Nous avons évidemment un grand intérêt à ne pas laisser la France agir seule sur le Rhin’. Van verzet vanwege Vlaamse christendemocratische ministers zoals Aloïs van de Vyvere Van de Vyvere, Aloïs
Aloïs van de Vyvere (1871-1961) was een advocaat en katholiek politicus. Hij zetelde twintig jaar in de Kamer en vervulde meerdere ministerfuncties. Hij werkte onder andere mee aan initia... Lees meer
of de liberaal Louis Franck Franck, Louis
De inzet van Louis Franck (1868-1937) voor de vernederlandsing van het middelbaar onderwijs en de Gentse universiteit bracht hem rond 1910 op het hoogtepunt van zijn Vlaams-liberale roem.... Lees meer
viel niet veel te merken.

De strijd om ‘Gent’

Toen koning Albert I in zijn troonrede van 22 november 1918 de vernederlandsing van de Gentse Universiteit in het vooruitzicht stelde, was dat voor Parijs een zeer onaangename verassing. Hoewel de regeringsverklaring deze belofte aanzienlijk afzwakte, stond de vernederlandsing meteen weer hoog op de politieke agenda. Parijs beschouwde de Gentse universiteit meer dan ooit als het sluitstuk van ‘la présence française’ in Vlaanderen en de vernederlandsing van de onderwijsinstelling betekende niet meer of niet minder dan een overwinning voor Duitsland en ‘la culture germanique’. In de diplomatieke correspondentie tussen de Brusselse ambassade en de Quai d'Orsay is de vernederlandsing, zowel kwantitatief als inzake emotionele geladenheid, het belangrijkste thema in de jaren 1919-1923.

De strijd om de vernederlandsing van de Gentse universiteit werd voorgoed hervat in het voorjaar van 1919 en de problematiek groeide in de volgende vier jaren uit tot een van de felst bevochten kwesties in de toenmalige binnenlandse politiek. Aangemoedigd door de heftige reacties van tegenstanders van de vernederlandsing toonden de Fransen zich aanvankelijk erg strijdlustig. Zij meenden dat de Vlaamsgezinden hun slag nog lang niet hadden thuisgehaald. Toen Van Cauwelaerts voorstel voor de vernederlandsing van de Gentse universiteit terug ter sprake kwam eind januari 1920, leidde dit volgens ambassadeur Pierre de Margerie tot ‘... un des débats les plus violents et, peut-on dire, des plus pénibles’. Voor de Fransen werden de debatten aan Vlaamse zijde gekenmerkt door agressieve scheldpartijen en een opvallend gebrek aan inhoudelijke argumenten. De buitenparlementaire straatagitatie van de Vlaamsgezinden werd nog negatiever beoordeeld. Hoe was het mogelijk dat een beweging, die steunde op onderwijzers, lagere bedienden en bekrompen maar bedrijvige ‘petits vicaires,’ zo sterk op de binnenlandse politiek kon wegen? Hoe was het mogelijk dat de Vlaamse beweging het Vlaams, ‘le patois de nos domestiques’, voorrang wilde geven op ‘la langue universelle’ die als geen ander beschaving en vooruitgang symboliseerde?

Het voorstel-Van Cauwelaert wachtte een moeilijk parlementair parcours. In december 1921, bij de vorming van het katholiek-liberale kabinet Georges Theunis, was er ondanks alle beroering nog niet veel gebeurd. In de lente van 1922 werd een moeizaam akkoord bereikt over Van Cauwelaerts licht gewijzigde voorstel. Het Kamerdebat dat in oktober 1922 begon, kende een zeer geanimeerd verloop. ‘Gent’ illustreerde ‘l'extension que prend le mouvement flamand et le danger qu'il représente pour l'unité nationale de la Belgique’. Tenslotte keurden de Kamer en de Senaat in juli 1923 een gewijzigd compromis goed. Dit compromis, vernoemd naar de verantwoordelijke liberale minister Pierre Nolf, hield een ontdubbeling van de Gentse universiteit in, waarbij studenten konden kiezen tussen een Nederlands- en een Franstalig regime. Met ingang van het academiejaar 1923-1924 werden in de Vlaamse afdelingen twee derde van de colleges in het Nederlands gegeven en een derde in het Frans. In de Franse afdelingen waren de verhoudingen omgekeerd.

Geen enkele partij beschouwde het Nolfstelsel als een bevredigende oplossing: Vlaamsgezinden spraken smalend over de Nolfbarak en ijverden verder voor de integrale vernederlandsing. Voor de Franse diplomaten betekende het een smadelijke nederlaag, niets meer of niets minder dan het einde van de almacht van het Frans. Ambassadeur Maurice Herbette legde de verantwoordelijkheid ervoor naar goede gewoonte bij de ‘zwakheid’ van de naoorlogse regeringen. De Nolfuniversiteit was een tijdelijke oplossing en vormde de voorbode van de onvermijdelijke volledige vernederlandsing van ‘Gent’ en de eentaligheid van het onderwijs en de administratie in Vlaanderen. Herbette zag de toekomst somber in: ‘Avec un enseignement et une administration monolingues, le fossé se creusera chaque jour davantage entre les Flamands et les Wallons’. Als de Vlamingen hun slag definitief thuishaalden zou het niet lang duren vooraleer ‘le français deviendra une langue étrangère comme l'allemand et l'anglais’.

Naar de volledige vernederlandsing

Na 1925 verminderde de grote aandacht voor Gent. De Nolfuniversiteit werd langzaam, zij het nooit van harte, aanvaard. De Franse diplomaten leerden leven met de toenemende invloed van de Vlaamse beweging, wat niet betekende dat zij meer begrip kregen voor haar eisen. De Fransen beseften dat de volledige vernederlandsing louter een kwestie van tijd was. Na de verkiezingen van mei 1929 maakte premier Henri Jaspar bekend dat hij het taalprobleem ‘definitief’ wilde regelen voor het eeuwfeestjaar 1930, waardoor de volledige vernederlandsing van Gent terug op de agenda kwam. Het debat ging in februari 1930 van start in een gespannen politieke atmosfeer, maar het regeringsontwerp werd al in het voorjaar goedgekeurd.

Vanaf late jaren 1920 gaven de Franse vertegenwoordigers blijk van toenemend realisme inzake de taalsituatie. Hoewel ze uiteraard de voorkeur gaven aan een tweetalig Vlaanderen, legden ze zich stilaan neer bij het onvermijdelijke. Als de vernederlandsing van de Gentse universiteit en het ‘opgeven’ van de Franstalige minderheden in Vlaanderen Taalminderheden
Lees meer
de prijs was voor een globale taalregeling die de eenheid van het land garandeerde, dan leek Parijs bereid die prijs te betalen. In maart 1934 zond ambassadeur Paul Claudel een uitvoerig rapport naar Parijs waarin hij een algemeen overzicht gaf van de binnenlandse situatie. Hij meende dat de Vlaamse realisaties het meest opvallende aspect vormden van de regeerperiode van Albert I. Hij concludeerde nogal voorbarig dat ‘le mouvement flamingant semble avoir perdu sa capacité offensive : il a toutes les apparances d'un flot étale’.

Aangezien de originele rapporten voor de jaren 1932-1940 bij het begin van de Tweede Wereldoorlog Tweede Wereldoorlog
De Tweede Wereldoorlog werd in Vlaanderen getekend door de onvoorwaardelijke collaboratie van het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV). De samenwerking met de bezetter en de bestraffing erva... Lees meer
verloren gingen en er alleen een handvol rapporten werd gereconstrueerd, is het niet mogelijk de Franse reacties op de gebeurtenissen in Vlaanderen in deze jaren systematisch te analyseren.

Van Vlaamsgezind naar anti-Belgisch Vlaams-nationalist

De toenemende flamingantische agitatie vanaf het einde van de jaren 1920 was volgens de Fransen vooral het werk van Vlaams-nationalisten en daarnaast van Groot-Nederlanders Groot-Nederland
Groot-Nederland is een politiek en cultureel begrip dat respectievelijk staat voor een staatkundige vereniging van België of Vlaanderen met Nederland en de culturele en taalkundige samen... Lees meer
, die zich volop met de zaken bemoeiden. De aandacht verschoof in deze jaren voorgoed van Gent naar Antwerpen Antwerpen
Lees meer
. Wat de Fransen vooral zorgen baarde was dat de flamingantische agitatie een steeds sterker anti-Belgisch karakter kreeg. ‘Separatistische’ manifestaties, met als belangrijkste de IJzerbedevaart IJzerbedevaarten
De IJzerbedevaart is een jaarlijkse herdenking van de Vlaamse gesneuvelden tijdens de Eerste Wereldoorlog, die ontstond omstreeks 1920. Dit voor de Vlaamse beweging erg symbolische gebeur... Lees meer
, kregen steeds meer aanhang. Bij de opening van het academiejaar 1930-1931 aan de vernederlandste universiteit in Gent werd de Belgische Brabançonne overstemd door de Vlaamsche Leeuw, het Wilhelmus en Oranje Boven. De campagne voor amnestie Amnestie
Lees meer
voor veroordeelde activisten kende in 1928-1929 een hoogtepunt met de affaire van ‘le traître’ August Borms Borms, August
August Borms (1878-1946) speelde een prominente rol in de activistische collaboratie tijdens de Eerste Wereldoorlog en groeide nadien uit tot hét symbool van de amnestiebeweging, die een ... Lees meer
. De Fransen rapporteerden met veel sarcasme over ‘le calvaire’ van ‘le roi des Flandres’. Wat hen vooral verontrustte was de grote mobiliserende kracht van deze zaak. ‘Traditionele’ Vlaamsgezinde leiders als Van Cauwelaert en Prosper Poullet Poullet, Prosper
Hoewel hij afkomstig was uit een Franstalig aristocratisch milieu, realiseerde de katholieke burggraaf Prosper Poullet (1886-1937) mee de eentaligheid van Vlaanderen en leidde hij de eers... Lees meer
verloren hun greep op de jongere generatie Vlaams-nationalisten, die in het anti-Belgische kamp belandden. De berichtgeving over Van Cauwelaert, aanvankelijk omschreven als ‘le chef intransigeant’ van de katholieke Vlaamsgezinden, werd steeds genuanceerder, en in de late jaren 1920 beschouwden de Fransen hem als een objectieve bondgenoot.

De campagne tegen het ‘bloedakkoord’ …

Door de verdragen van Locarno, die in oktober 1925 werden afgesloten in een sfeer van Europese ontspanning, werd België eindelijk opgenomen in een systeem van collectieve veiligheid. Meteen achtte Brussel het moment aangebroken om stilzwijgend meer afstand te nemen van het militair akkoord met Frankrijk. De beleidsmakers hoopten dat dit zou leiden tot grotere binnenlandse eensgezindheid, maar het tegendeel was waar. De tegenstanders van het ‘overbodige’ akkoord voerden hun campagne nog op. Zij kregen ongevraagd de steun van sommige Franse militaire en politieke leiders, die zich geregeld lieten verleiden tot onbesuisde uitspraken over de draagwijdte van het akkoord. Ook in deze campagne lieten Vlaams-nationalisten en Groot-Nederlanders zich steeds meer opmerken.


In deze tekening van Rik (De VOS, jr. 17, 1935, nr. 24) bevrijdde een geketend Vlaanderen zich van het zogenaamde ‘Franco-Belgisch bloedakkoord’. (ADVN, 900030)
In deze tekening van Rik (De VOS, jr. 17, 1935, nr. 24) bevrijdde een geketend Vlaanderen zich van het zogenaamde ‘Franco-Belgisch bloedakkoord’. (ADVN, 900030)

Bij de parlementsverkiezingen van 1929 gingen de Vlaams-nationalisten van 6 naar 11 zetels. Parijs reageerde ontzet: niet alleen waren deze parlementsleden per definitie anti-Frans, zij gingen steeds feller tekeer tegen de Belgische staat en het militair akkoord. Hun protest bij de viering van de honderdste verjaardag van de Belgische onafhankelijkheid in 1930 en hun voorstelling van de Belgische opstand van een eeuw eerder als een door Frankrijk geïnspireerd oproer, ontging Parijs evenmin. Bovendien maakte Parijs zich steeds meer zorgen over de houding van het officiële België, dat in toenemende mate verveeld zat met het militair akkoord en in 1931 al een eerste maal had geprobeerd om de overeenkomst op te zeggen. En in hoeverre onderkende Frankrijk dat Buitenlandse Zaken het Vlaamse verzet tegen het akkoord wat graag uitspeelde om zich van de overeenkomst te ontdoen?

De campagne tegen het militair akkoord paste niet alleen in het anti-Belgische offensief van de Vlaams-nationalisten, zij gebruikten de kwestie ook in hun strijd tegen de gematigde Vlaamsgezinden. Het akkoord werd vereenzelvigd met het Franse imperialisme en militarisme, en echo's van de Boerenkrijg waren nooit veraf. Dit liet meteen toe om aan te knopen bij het antimilitarisme, dat sinds het ontstaan van de Frontpartij een van de pijlers van haar programma was geweest en aan de campagne een grote mobilisatiekracht verleende. Zelfs de Belgische economische problemen werden toegeschreven aan ‘verspillingen’, opgelegd door het ‘bloedakkoord, waardoor de Vlaamsvijandige regeringen onze zonen leverden als kanonnenvlees voor het imperialistische Frankrijk’.

…en tegen ‘onze koppeling aan 't Franse oorlogsmonster’

Na de oprichting van het Vlaamsch Nationaal Verbond Vlaamsch Nationaal Verbond
Het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV) (1933-1945) was een rechts-radicale Vlaams-nationalistische partij die tijdens de Tweede Wereldoorlog collaboreerde met de Duitse nationaalsocialistis... Lees meer
(VNV) in 1933, richtte de politieke partij haar buitenlandse ‘politiek’ volledig tegen ‘onze koppeling aan 't Franse oorlogsmonster’. De toespraak van Staf de Clercq De Clercq, Staf
Staf de Clercq (1884-1942) was een Vlaams-nationalistische politicus, die zijn politieke carrière begon als kamerlid voor de Frontpartij. Hij staat vooral bekend als stichter en eerste l... Lees meer
tijdens de eerste officiële landdag van het VNV in mei 1935 handelde vooral over de buitenlandse politiek. Officieel streefde het VNV naar vrijwillige neutraliteit en ging het zelfs zo ver zich ‘onverfranst en onverduitst’ te noemen. Op het terrein nam het VOS vanaf het najaar van 1934 het voortouw in de campagne tegen het akkoord en voor een vermindering van de militaire lasten. Deze agitatie werd in de zomer van 1935 extra gestimuleerd door het Frans-Russisch wederzijds bijstandspact van mei. Naar aanleiding van 11 juli 1935 werd de affiche ‘Ons verleden getrouw: Los van Frankrijk. Weg met het Frans-Belgisch militair akkoord’ verspreid. Ook de IJzerbedevaart van augustus stond in het teken van de leuze ‘Los van Frankrijk’. In het najaar van 1935 werd de campagne tegen het ‘bloedakkoord’ nog opgevoerd, mede als aanloop naar de nationale betoging van 22 maart 1936. Voor 11 november 1935 pakte VOS met een nieuwe affiche uit: ‘Kanonnenvlees? Neen, zo gij wilt! Op, met ons, voor wereldvrede door ontwapening. Daarom als eerste stap, los van Frankrijk’. Vlaamse organisaties zoals het Davidsfonds Davidsfonds
Het Davidsfonds is een katholieke Vlaamse cultuurvereniging, die werd opgericht in januari 1875. Lees meer
, het Willemsfonds, de Vlaamse Toeristenbond Vlaamse Toeristenbond
VTB-VAB (1922) was een cultureel-toeristische organisatie die bijdroeg aan de ontwikkeling van het toerisme en de mobiliteit in Vlaanderen. Ze was door haar financiële en culturele slagkr... Lees meer
(VTB), het Vlaams Economisch Verbond Vlaams Economisch Verbond
Het Vlaams Economisch Verbond (VEV) is een Vlaamsgezinde belangengroep en patronale organisatie, die werd opgericht in 1926. Tijdens het interbellum zette het VEV zich in voor algemeen ec... Lees meer
(VEV) en ook de Katholieke Vlaamse Landsbond Katholieke Vlaamse Landsbond (1919-1964)
De Katholieke Vlaamsche Landsbond (1919-1955) was de federatie van de Katholieke Vlaamsche Arrondissementsbonden, die als drukkingsgroep streed voor de vernederlandsing van Vlaanderen met... Lees meer
schaarden zich achter de manifestatie. Aan de vooravond van het gebeuren riep de Vlaamse katholieke parlementaire fractie op tot onmiddellijke opzegging van het akkoord.


Affiche van het Verbond der Vlaamse Oud-strijders (VOS) naar aanleiding van 11 november 1935. (ADVN, VAFCS2)
Affiche van het Verbond der Vlaamse Oud-strijders (VOS) naar aanleiding van 11 november 1935. (ADVN, VAFCS2)

De Franse ambassade in Brussel volgde deze mobilisatie knarsetandend. In februari 1936 maakte ambassadeur Jules Laroche een studie over de politieke situatie in België over aan Parijs. Hij stelde teleurgesteld vast dat ‘la moitié à peu près de la population flamande est actuellement remuée par la nouvelle campagne flamingante’. Ook de krant Le Temps besteedde grote aandacht aan de campagne, maar gaf, al dan niet in opdracht van de Quai d'Orsay, ook blijk van enige terughoudendheid.

Het zal Laroche en zijn bazen op de Quai d'Orsay evenmin ontgaan zijn dat het offensief tegen het akkoord Buitenlandse Zaken niet ongelegen kwam. De Belgische reserves bij het akkoord waren sinds 1933 alleen maar gegroeid. De vrees voor een nieuw Europees conflict was sinds de lente van 1935, toen Duitsland zijn nieuwe militaire plannen bekend maakte, zeer reëel. Het buitenlandse beleid van 1934-1935 mocht dan een verwarde aanblik bieden, het was er voor alles op gericht om de oorlogsrisico's voor België te beperken. Uit voorzichtige peilingen bleek dat België, indien het zich ‘onafhankelijker’ tegenover Frankrijk opstelde, op een welwillender behandeling door Duitsland zou kunnen rekenen. In een steeds roeriger Europa leek een onafhankelijke buitenlandse koers nog het meest aangewezen. Buitenlandse Zaken hoopte dat dit ook kon leiden tot grotere binnenlandse eensgezindheid rond het buitenlands- en defensiebeleid. Vooral het wetsontwerp van minister van Landsverdediging Albert Devèze, dat een verlenging van de diensttijd inhield, zorgde voor grote onenigheid. Met het voorwendsel dat de goedkeuring van dit ontwerp afhankelijk was van de houding van de Vlaamse parlementsleden, die de opheffing van het militair akkoord eisten, vroeg België opnieuw de opzegging van dit akkoord aan Parijs. Op 6 maart stemde Frankrijk morrend toe, maar de stafbesprekingen werden, ‘in het kader van Locarno’, behouden. Meteen heette het in Vlaams-nationalistische kringen dat er niets veranderd was en ging de agitatie tegen het ‘nieuwe akkoord’ gewoon door. De verkiezingsoverwinning van het linkse Front Populaire in Frankrijk (mei 1936) en het begin van de Spaanse Burgeroorlog (juni 1936) verschaften nieuwe munitie aan de campagne tegen iedere vorm van samenwerking met Frankrijk. Bij de parlementsverkiezingen van mei 1936 was de strijd tegen het ‘nieuwe akkoord’ een van de belangrijkste thema's van het VNV. Gustaaf Sap Sap, Gustaaf
Gustaaf Sap (1886-1940) was een invloedrijk en controversieel katholiek politicus, die op verschillende momenten in zijn leven een ministerpost bekleedde en vanaf 1929 tot zijn overlijden... Lees meer
riep in De Standaard op de campagne ‘Los van Frankrijk’ en, bijgevolg, los van ‘de oorlogszuchtige politiek van Sovjet-Rusland’ te steunen.

Tijdens de zomer van 1936 kozen de beleidsmakers definitief, en openlijk voor wie het horen wilde, voor een zelfstandige buitenlandse koers, voor ‘une politique intégralement et exclusivement belge’. Maar ook na de officiële proclamatie van de onafhankelijkheidspolitiek en de opschorting van de stafbesprekingen met Frankrijk bleven het VNV, het VOS en het IJzerbedevaartcomité verder fulmineren tegen het buitenlands- en defensiebeleid. België volgde in de jaren 1937-1940 een zelfstandige buitenlandse politiek, maar voor de Vlaams-nationalisten was dat al lang niet meer voldoende. Zij verzetten zich tegen ieder beleid dat, direct of indirect, tegen Duitsland gericht was. Na 24 april 1937, toen de Frans-Britse verklaring België onthief van elke internationale verbintenis, keerden het VNV en zijn bondgenoten zich tegen ‘de geest’ van het militair akkoord, die nog altijd verder zou leven. Zij bleven volhouden dat niet Duitsland, maar Frankrijk een gevaar vormde voor België, dat dreigde meegesleurd te worden in een oorlog die door de Sovjet-Unie, de ‘bondgenoot’ van Parijs, werd gepland. Ook de Volkenbond, de intergouvernementele organisatie die in 1919 was opgericht op basis van het Verdrag van Versailles, moest het ontgelden, aangezien deze organisatie gedomineerd werd door de ‘oorlogsstokers’ Frankrijk en Groot-Brittannië. Deze agitatie werd in de jaren 1938-1939 nog opgevoerd. Het VNV, VOS en verwante organisaties ontpopten zich tot ‘archineutralisten’ en kregen daarbij de vocale steun van De Standaard van Gustaaf Sap, De Dag De Dag
Lees meer
in Antwerpen en 't Volk van Ronse en Oudenaarde van volksvertegenwoordiger Leo Vindevogel Vindevogel, Leo
Leo Vindevogel (1888-1945) was een Vlaamsgezinde katholieke politicus, die tijdens de bezetting oorlogsburgemeester van Ronse was en daarvoor na de oorlog ter dood veroordeeld werd. Zijn... Lees meer
.

In het voorjaar van 1938 stuurde de Franse diplomaat Bertrand Rochereau de la Sablière een rapport over de Belgische pers naar de Quai d'Orsay, waarin hij zich zeer bezorgd toonde over ‘l'attraction (réelle) de l’Allemagne’ in de Vlaamse pers. ‘Quelques organes ultra-flamingants sont même favorables à une collaboration avec l’Allemagne,’ stelde Rochereau vast, hoewel de diplomaat het woord ‘collaboration’ nog in de meer neutrale betekenis van ‘samenwerking’ gebruikte.


Tijdens de Tweede Wereldoorlog waren de collaborerende groepen als het VNV en DeVlag/SS op zoek naar "Lebensraum". Niet alleen Wallonië leek hen daarvoor geschikt, ook Noord-Frankrijk (met Frans-Vlaanderen) kwam in aanmerking. Deze brochure had als ondertitel: ‘Ter oplossing van het beslissende vraagstuk der Vlaamsche levenruimte’. (ADVN, VBRB1186)
Tijdens de Tweede Wereldoorlog waren de collaborerende groepen als het VNV en DeVlag/SS op zoek naar "Lebensraum". Niet alleen Wallonië leek hen daarvoor geschikt, ook Noord-Frankrijk (met Frans-Vlaanderen) kwam in aanmerking. Deze brochure had als ondertitel: ‘Ter oplossing van het beslissende vraagstuk der Vlaamsche levenruimte’. (ADVN, VBRB1186)

De naoorlogse periode

De verhouding Frankrijk-Vlaanderen kan na 1945, en vooral vanaf de jaren 1960, maar moeilijk vergeleken worden met de vroegere periodes. Daarvoor was zowel de Belgisch-binnenlandse als de internationale situatie te zeer veranderd. Frankrijk vormde niet langer een bedreiging voor België of voor Vlaanderen, het werd hoe langer hoe meer een ‘gewoon’ buurland. Ook de positie en de status van het Frans waren volledig veranderd, zowel in België als internationaal. Door de taalwetten van 1963 werd de eentaligheid van Vlaanderen definitief vastgelegd, waardoor de motivatie voor een goede kennis van het Frans veel minder dwingend werd. In Vlaanderen zelf werden de Franstaligen stilaan een kleine, hoe langer hoe minder zichtbare minderheid. De Franstalige dagbladpers ( La Flandre Libérale La Flandre Libérale (1874-1974)
La Flandre Libérale werd in 1874 opgericht als spreekbuis van de progressieve Gentse liberalen die steun verleenden aan een (gedeeltelijke) vernederlandsing van de samenleving. De krant v... Lees meer
, Le Matin Le Matin
Le Matin was een Franstalig liberaal dagblad dat op 1 mei 1894 werd opgericht in Antwerpen. Het verscheen voor het laatst op 3 juni 1974. Lees meer
en La Métropole La Métropole
La Métropole was een Franstalig conservatief katholiek dagblad (1894-1974) dat werd uitgegeven in Antwerpen. Het vertolkte de stem van de katholieke Franstalige elite in Vlaanderen en ver... Lees meer
) was sinds 1975 verdwenen. Ook kleinere, lokale blaadjes zoals de Courrier de Gand en de Courrier du Littoral zijn verdwenen. De Alliance Française, die vestigingen had in Antwerpen, Kortrijk ( West-Vlaanderen West-Vlaanderen
Lees meer
) en Gent ( Oost-Vlaanderen Oost-Vlaanderen
Dit artikel onderzoekt de vraag of en in welke mate de Vlaamse beweging in Oost-Vlaanderen een specifieke identiteit vertoonde. Lees meer
) legde zich nu bijna uitsluitend toe op lessen Frans. De Frans taal had in Vlaanderen inmiddels haar bevoorrechte plaats verloren en voor veel Vlamingen was het Frans een vreemde taal geworden die op school werd aangeleerd. Hetzelfde geldt voor de Franse cultuur. Franse films werden intussen grotendeels verwezen naar arthouse zalen, populaire muziek kwam maar bij mondjesmaat aan bod op grote(re) zenders. De belangstelling voor tentoonstellingen zoals Parijs-Brussel in het Gentse Museum voor Schone Kunsten (1997) veranderde daar ten gronde weinig aan. De aandacht voor de gebeurtenissen in Frankrijk ging eveneens achteruit. Presidents- en parlementsverkiezingen, aanhoudende sociale protesten en opvallende gebeurtenissen kregen nog altijd ruime aandacht, maar Frankrijk was ook in dit opzicht een ‘gewoon’ buurland geworden.

Is Vlaanderen ondertussen een gewoon ‘buurland’ van Frankrijk geworden? Frankrijk was het eerste land dat het nieuwe federale Federalisme
Sinds het begin van de 20ste eeuw behoort federalisme tot het programma van eerst de Waalse en vervolgens ook de Vlaamse beweging. Vanaf 1970 is de transformatie van België van unitaire t... Lees meer
België officieel erkende, maar toch wil Parijs de traditionele en ‘speciale’ relaties met Vlaanderen niet helemaal opgeven. In 1989 verliep de herdenking van 200 jaar Franse Revolutie eerder in mineur. De politieke wereld hield zich nagenoeg volledig afzijdig. Uit enkele colloquia en publicaties bleek dat de Franse periode nog altijd geen goede reputatie heeft. We zullen maar niet te zwaar tillen aan het feit dat er, naar aanleiding van 200 jaar Franse Revolutie, een nieuw bier en een nieuwe kaassoort gelanceerd werden met de naam ‘Brigand’. Het besluit van Hugo van de Voordes boek Bastille, Boerenkrijg en Tricolore (1989) is veelzeggender in dit verband: voor sommige Vlamingen wordt België blijkbaar nog altijd vereenzelvigd met het ‘nieuwe regime’ dat zou zijn ingevoerd met de Franse Revolutie, en waarmee komaf moet worden gemaakt om ‘de totale emancipatie, de autonomie van het Vlaamse volk’ te bereiken. De meest markante francofobe opstoot deed zich voor in het begin van de jaren 1990. Volgens sommigen waren Franse bedrijven vanaf 1985 bijzonder actief bij het overnemen van Belgische ondernemingen en dreigde er een ‘verfransing’ van de Vlaamse economie. In september 1993 riepen bedrijfsleiders, academici, politici en figuren uit de Vlaamse beweging in een manifest op tot Vlaamse verankering, onder andere omdat ‘een te sterke afhankelijkheid van Vlaanderen ten opzichte van Franse groepen vooral in de politiek gevoelige segmenten grote politieke risico’s inhoudt’. Eveneens in 1993 verscheen een boek met de veelzeggende titel Vlaanderen, een Franse kolonie?, waarin verschillende auteurs zich bogen over de dreigende verfransing van de Vlaamse en Belgische economie. Enig samenzweringsdenken was hen niet vreemd, en bij het lezen van dit boek krijgt men de indruk dat Napoleon III nog leeft. Om het Duitse economische overwicht, dat na 1990 nog groter werd, te compenseren zou Parijs België economisch aan Frankrijk willen hechten. De versterking van de Frans-Belgische as sprak Parijs uiteraard aan, maar er speelden waarschijnlijk nog andere overwegingen mee. Internationaal namen Franse bedrijven lange tijd een vrij bescheiden positie in Europa in, en men zou evengoed kunnen zeggen dat Parijs aan een inhaalbeweging bezig is. Het is niet onlogisch dat Franse bedrijven zich daarbij vooral richten op België, waarmee er een zekere taalkundige en culturele affiniteit bestaat, net zoals Nederlandse bedrijven zich om diezelfde redenen meer op Vlaanderen concentreren. Bovendien was het toegenomen belang van de Franse investeringen in de jaren 1980 vooral het gevolg van de overname van de Generale Maatschappij door de groep Suez. Amerikaanse en Nederlandse bedrijven hebben een grotere greep op het Belgische bedrijfsleven Bedrijfsleven
Onder impuls van intellectuelen, ondernemers en gesalarieerde kaders verkreeg de Vlaamse beweging een economische oriëntatie. De uitbouw van een Vlaams bedrijfsleven behelsde een politiek... Lees meer
dan hun Franse collega's, maar weinigen spreken daarom van een Amerikaanse of Nederlandse kolonisatie. De oorzaak van sommige krampachtige Vlaamse reacties ligt uiteraard elders. Franse investeringen worden steevast in verband gebracht met politieke (bij)bedoelingen, en de herinnering aan vroegere Franse ambities is nog lang niet verdwenen. Harde feiten moeten het geregeld afleggen tegen incorrecte maar hardnekkige beeldvorming.

Literatuur

– Archief ministerie Buitenlandse Zaken, Frankrijk (Quai d’Orsay). Fonds d’Etat numérique du fonds de la correspondance politique et commerciale, 1914-1940. Belgique – 1. 1918-1929: Politique intérieure, 37, dossier général; Politique intérieure, 40-47, Question flamande. Belgique – 2. 1930-1940: Politique intérieure, 179-180, Question flamande; Relations avec la France, 195, Accord militaire franco-belge, 1930-1938.
– M. Josson, Frankrijk, de eeuwenoude vijand van Vlaanderen en Wallonië, 843-1913, 1913.
– J.A. Van Houtte, Le sentiment national belge au XIXe siècle, in: Revue Générale Belge, jg. 98, 1961, nr. 2, pp. 1-24.
– A. Duchesne, L'armée et la politique militaire belges jugées par les attachés militaires belges de France à Bruxelles, in: Belgisch Tijdschrift voor Filologie en Geschiedenis, jg. 39, 1961, nr. 2, pp. 391-430; en nr. 4, pp. 1092-1126; en jg. 40, 1962, nr. 2, pp. 371-384; en nr. 4, pp. 1188-1219.
– L. Willems, Het ontstaan van de Belgische zelfstandigheidspolitiek, 1936-1940, onuitgegeven licentiaatsverhandeling, 1971.
– L. Boone, La France dans la presse de langue néerlandaise en Belgique, in: Septentrion, jg. 2, 1973, nr. 3, pp. 89-92.
– P. Renouvin, La Belgique vue par les diplomates français à l'avènement de Léopold III, in: Les relations franco-belges de 1830 à 1934, 1975, pp. 349-357.
– G. Provoost, Vlaanderen en het militair-politiek beleid in België tussen de twee wereldoorlogen. Het Frans-Belgisch militair akkoord van 1920, Leuven, 2 dln, 1976-1977.
– L. Wils, Geschiedenis van het Davidsfonds tot 1914, Leuven, 1977.
– E. Defoort, Franse diplomatieke rapporten. Rapports diplomatiques français (1918-1919), in: De Franse Nederlanden. Les Pays-Bas Français. Jaarboek. Annuaire, jg. 3, 1978, pp. 174-192.
– J. Huysmans, Pour le maintien de la culture française en Flandre. De reactie van de Franssprekende elite op de sociale veranderingen na Wereldoorlog I. Haar houding ten opzichte van de vernederlandsing van het openbare leven. Gent, 1918-1940, Universiteit Gent, onuitgegeven licentiaatsverhandeling, 1980.
– E. Gubin, D'une histoire nationale à l'autre : à propos de l'historiographie du mouvement flamand en Belgique, in: Histoire et historiens depuis 1830 en Belgique. Revue de l'ULB, jg. 1-2, 1981, pp. 125-146.
– J. Stengers, Le mythe des dominations étrangères dans l'historiographie belge, in: Revue Belge de Philologie et d'Histoire, jg. 59, 1981, nr. 1-2, pp. 382-401.
– E. Gubin, Flamingantisme et patriotisme en Belgique au XIXe siècle, in: Tijdschrift voor Geschiedenis, jg. 95, 1982, nr. 4, pp. 558-576.
– R. Demoulin, Comment un diplomate français voyait la presse belge à la veille de la seconde guerre mondiale, in: Liber Amicorum. Mélanges offerts à Louis Trenard. Revue du Nord, jg. 56, 1984, nr. 2, pp. 701-712.
– G. Durnez, De Standaard. Het levensverhaal van een Vlaamse krant, 1914-1948, 1985.
– J. Sercu, Het beeld van de Franse politiek in de Gentse en Brusselse pers, 1919-1925, verdrag van Versailles – Locarnopakt, Universiteit Gent, onuitgegeven licentiaatsverhandeling, 1985.
– D. Vanhegen, Flaminganten vanuit Parijs bekeken. De Vlaamse Beweging in 'Le Temps', 1919-1939, Universiteit Gent, onuitgegeven licentiaatsverhandeling, 1985.
– L. Wils, Geschiedenis van het Davidsfonds, 1914-1936, 1985.
– A. Capiteyn, Gent in weelde herboren. Wereldtentoonstelling 1913, Gent, 1986.
– M. de Waele, Naar een groter België ! De Belgische territoriale eisen tijdens en na de Eerste Wereldoorlog. Een onderzoek naar de doeleinden, de besluitvorming, de realisatiemiddelen en de propagandavoering van de buitenlandse politiek, Universiteit Gent, onuitgegeven doctoraatsverhandeling, 1989.
– H. van de Voorde e.a., Bastille, Boerenkrijg en Tricolore. De Franse Revolutie in de Zuidelijke Nederlanden, Leuven, 1989.
– L. Wils, Geschiedenis van het Davidsfonds in en rond Wereldoorlog Twee, 1989.
– R. Brieven, De Frans-Belgische betrekkingen tussen 1936 en 1940, Universiteit Gent, onuitgegeven licentiaatsverhandeling, 1990.
– M. Debrock, La situation actuelle du français en Flandre, in: Septentrion, jg. 20, 1991, nr. 2, pp. 37-41.
– D. Vanacker, Het aktivistisch avontuur, Gent, 1991.
– P. de Grauwe, Over Franse kolonisatie en Belgische verankering, Leuven, 1992.
– L. Wils, Van Clovis tot Happart. De lange weg van de naties der Lage Landen, 1992.
– H. Brockmans (red.), Vlaanderen: een Franse kolonie?, 1993.
– M.R. Thielemans, De Belgische geschiedschrijvers en de Franse periode, in: België onder het Frans bewind, 1792-1815, 1993, pp. 437-458.
– K. van den Berghe, De handelspolitiek: speelbal van de grote naties ? De handelsrelaties van België met Frankrijk, 1916-1924, Universiteit Gent, onuitgegeven licentiaatsverhandeling, 1993.
– M.T. Bitsch, La Belgique entre la France et l'Allemagne, 1905-1914, Parijs, 1994.
– B. de Wever, Greep naar de macht. Vlaams-nationalisme en Nieuwe Orde. Het VNV, 1933-1945, 1994.
– A. Morelli, Les grands mythes de l'histoire de Belgique, de Flandre et de Wallonie, 1995.
– Dossier Belgique, in: Alliances, jg. 27, 1996, pp. 4-26.
– V. Nachtergaele, De Fransschrijvende Vlamingen als cultuurdesem, in: WT. Tijdschrift over de geschiedenis van de Vlaamse beweging, jg. 55, 1996, nr. 2, pp. 111-126.
– A. Pingeot & R. Hoozee, Parijs-Brussel – Brussel-Parijs, Realisme, impressionisme, symbolisme, art nouveau. De artistieke dialoog tussen Frankrijk en België, 1848-1914, 1997.
– M. Quaghebuer & N. Savy, France-Belgique, 1848-1914, Affinités – Ambiguités, 1997.
– M. de Waele, Frankrijk-Vlaanderen, in: Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging, 1998, dl. 2, pp. 1173-1187.
– M. de Waele, ‘Nous demandons le silence à ce sujet’. Het beeld van de Vlaamse Beweging en het activisme in de officiële Belgische contacten met het buitenland tijdens de Eerste Wereldoorlog, in: J. Art & L. François (red.), Docendo Discimus – Liber Amicorum Romain Van Eenoo, 1999, pp. 591-606.
– M. de Waele, De strijd om de citadel, in: Belgisch Tijdschrift voor Nieuwste Geschiedenis, XXXII, 2002, nr. 1-2, pp. 153-193.
– R. de Bont & T. Verschaffel, Het riool van Europa, in: R. De Bont & T. Verschaffel, Het verderf van Parijs, 2004, pp. 12-30.
– M. de Waele, 175 ans de difficile voisinage, in: Septentrion, jg. 34, 2005, nr. 3, pp. 13-21.

Suggestie doorgeven

1998: Maria De Waele

2023: Maria De Waele

Databanken

Inhoudstafel