Duitsland & Vlaanderen

Gebied
Winfried Dolderer (2023, herwerking), Winfried Dolderer (1998)

Van de eerste helft van de 19de eeuw tot 1945 stond het Duitse beeld van Vlaanderen in het teken van etnisch-culturele verbondenheid. Die romantische perceptie leefde vooral bij een beperkte groep letterkundigen, intellectuelen, historici en nationalistische theoretici in Duitsland. Bij het grote publiek in Duitsland was Vlaanderen vrijwel onbekend. Alleen tijdens de oorlogsjaren 1915-1918 kleurde de Vlaamse kwestie het Duitse publieke debat, toen het lot van het bezette Belgiƫ een hoofdthema werd van het Duitse expansionistische discours.

Bovenliggend gebied
Europa
Leestijd: 50 minuten

Introductie

Van bij haar ontstaan vond de Vlaamse beweging in Duitsland belangstelling in beperkte kringen van romantisch bewogen letterkundigen, intellectuelen, historici en nationalistische theoretici. Zij bepleitten de stelling van een bijzondere samenhorigheid van Vlamingen en Duitsers op basis van etnische, culturele en taalkundige criteria. Bij het grote publiek was en is Vlaanderen nochtans vrijwel onbekend. De enige periode waarin de Vlaamse kwestie in Duitsland ruimere openbare aandacht kreeg, waren de oorlogsjaren 1915 tot 1918, toen het lot van het bezette Belgiƫ Belgiƫ
Geen Vlaamse beweging zonder Belgiƫ. Het is ook onmogelijk om Belgiƫ te begrijpen zonder de geschiedenis van de Vlaamse beweging erbij te betrekken. Tussen het ontstaan van een culturele ... Lees meer
een hoofdthema werd van het expansionistische discours in Duitsland.

Tot de Tweede Wereldoorlog bleef het idee van etnisch-culturele verbondenheid het Vlaanderen-beeld in Duitsland overwegend bepalen. Het jaar 1945 bracht ook in dit opzicht een cesuur. Alle vooroorlogse Duits-nationale tradities raakten in diskrediet, aanvankelijk onder het toezicht van de westerse geallieerden, na verloop van tijd evenwel ook door de eigen maatschappelijke dynamiek van een nieuwe Duitse democratie. Hierdoor verdween het doorslaggevende (etnisch-culturele) motief dat tot dan toe de belangstelling voor de Vlaamse zaak steeds weer had gevoed. Duits-Vlaamse contacten evolueerden vanaf dan binnen een kader van Europese samenwerking. Naarmate in een gefederaliseerd Belgiƫ de Vlaamse staatwording gestalte kreeg, kwam er naast de maatschappelijke dimensie in toenemende mate ook een politieke en diplomatieke dimensie bij te pas.

In de eeuw na de stichting van BelgiĆ« vallen er in Duitsland vier periodes te onderscheiden van verhoogde aandacht voor de Vlaamse zaak. Tussen 1836 en 1848 pleitten liberaal en nationaal bewogen publicisten in hun streven naar Duitse eenheid ook voor toenadering tot de jonge Belgische staat en de ontluikende Vlaamse taal- en cultuurbeweging. Een halve eeuw later en in grondig veranderde politieke omstandigheden spande hetĀ  Alldeutscher Verband Alldeutscher Verband
Het Alldeutscher Verband (1891 - 1939) was een imperialistische drukkingsgroep in het Duitse keizerrijk die de Vlaamse beweging hoopte in te schakelen in een Duits expansiebeleid.Na 1918 ... Lees meer
Ā zich tussen 1894 en 1902 intens, maar met weinig succes, in om opnieuw contacten aan te knopen met Vlaanderen. De derde periode van een verhoogde Duitse belangstelling voor de Vlaamse kwestie was het decennium tussen 1910 en 1920. Vooral tijdens de Eerste Wereldoorlog stond BelgiĆ« in de kijker als sluitstuk in de Duitse expansieplannen in het Westen. De laatste fase van een intense Duitse belangstelling voor Vlaanderen zette in vanaf 1926: deze keer gebeurde dat met het oog op een frontvorming van Duitse en Vlaamse nationalisten tegen de Franse hegemonie die volgens hen door het verdrag van Versailles in Europa was gevestigd.

Een aparte strekking in de Vlaamsvriendelijke Duitse opinie was het Neder-Duitse regionalisme, dat zich vanaf de tweede helft van de 19de eeuw ontwikkelde. Onder impuls van een nieuwe literatuur in de Plat-Duitse streektaal groeide er in Noord-Duitsland een netwerk van heemkundige verenigingen die ijverden voor het behoud van de inheemse dialecten, zonder dat ooit de voorrang van het Hoog-Duits betwist werd. De Neder-Duitse beweging en vooral de sterke gelijkenissen tussen Plat-Duits en Nederlands prikkelden nochtans de verbeelding van Vlaamse tijdgenoten die het gevoel hadden tot een Neder-Duitse taalgemeenschap ā€˜van Duinkerke tot Koningsbergenā€™ te behoren. De Antwerpse bibliothecarisĀ  Constant J. Hansen Hansen, Constant J.
Lees meer
Ā bepleitte vanaf 1860 een samensmelting van Neder-Duits en Nederlands op basis van een nieuwe 'Aldietse' spelling ( Aldietse beweging Aldietse beweging
De Aldietse Beweging van Constant J. Hansen streefde van in de 19de eeuw naar een taalkundige versmelting van het Nederlands met het Platduits. Hij onderstreepte de Dietsche taaleenheid ... Lees meer
). Hij vond weliswaar amper respons in Plat-Duitse kringen.


<p>Frontispice van <em>Reisbrieven</em> van de Antwerpse bibliothecaris Constant J. Hansen, die vanaf 1860 een samensmelting van het Nederduits en het Nederlands op basis van een nieuwe &lsquo;Aldietse&rsquo; spelling bepleitte. (Universiteitsbibliotheek Gent)</p>

Frontispice van Reisbrieven van de Antwerpse bibliothecaris Constant J. Hansen, die vanaf 1860 een samensmelting van het Nederduits en het Nederlands op basis van een nieuwe ā€˜Aldietseā€™ spelling bepleitte. (Universiteitsbibliotheek Gent)

Het Duitse Vlaanderen-beeld

De idee van een bijzondere Duits-Vlaamse samenhorigheid wortelde in de romantiek, die voor het eerst het verband had beklemtoond tussen taal en volk. Aan het einde van de 18de eeuw kwamen Duitse intellectuelen tot de overtuiging dat taalgemeenschap het beslissende kenmerk was om een natie te bepalen. De verscheidenheid van talen beantwoordde volgens hen aan een verscheidenheid van volksaard, terwijl taalkundige verwantschap wees op een verwantschap-in-wezen van de betrokken volkeren. De romantische opvattingen over het verband van taal en volksaard stimuleerden tal van nationale bewegingen in de 19de eeuw, niet in de laatste plaats de Duitse en de Vlaamse.

Door het congres van Wenen in 1814-1815 had Duitsland de gestalte gekregen van een losse statenbond (Duitse Bond). De gemeenschappelijke taal was het enige bindmiddel voor de politiek versnipperde natie. Voor de pleitbezorgers van een Duitse eenmaking was het dus niet meer dan logisch Duitsland te vereenzelvigen met het Duitse taalgebied in Europa. De taalgrenzen waren volgens hen de 'natuurlijke grenzen' van een toekomstige Duitse staat.

Taalkundige criteria zouden in de tweede helft van diezelfde eeuw ook de geleidelijke groei van een Vlaamse subnatie binnen de Belgische staat bepalen. Duitse patriotten en Vlaamse bewegers hadden dus vanaf de 19de eeuw iets fundamenteels met elkaar gemeen: het besef van de grondslag van hun eigen identiteit.

De romantische denkbeelden over taal- en stamverwantschap waren de bron van de geijkte visie op Vlaanderen waaraan belangstellende Duitsers in de 19de en de eerste helft van de 20ste eeuw steeds opnieuw refereerden. In de grond veranderden de krachtlijnen van dit Vlaanderen-beeld niet. Gedurende ruim een eeuw motiveerde eenzelfde gedachtestroom op verschillende tijdstippen de belangstelling voor de Vlaamse kwestie.

De overtuiging van gemeenschappelijke afstamming en eeuwenoude verbondenheid als kern van die Duitse visie op Vlaanderen valt te herleiden tot drie hoofdargumenten: het feit dat Vlamingen en Nederlanders nakomelingen waren van dezelfde Germaanse stammen van Franken en Saksers, die ook betrokken waren bij de vorming van het Duitse volk; het Vlaamse aandeel in de Duitse kolonisatie van de tot dan toe Slavische gebieden ten oosten van de Elbe in de 12de en 13de eeuw; de gezamenlijke geschiedenis van Duitsland en de Nederlanden in het Heilige Roomse Rijk, die voor de Belgische gewesten tot het einde van de 18de eeuw duurde. Tijdens de Eerste Wereldoorlog Eerste Wereldoorlog
De Vlaamse beweging is fundamenteel getekend door de Eerste Wereldoorlog. De oorlog maakte een verregaande democratisering onafwendbaar, met wezenlijke gevolgen voor het politieke draagv... Lees meer
schreefĀ  Friedrich Wilhelm von Bissing Von Bissing, Friedrich
De egyptoloog Friedrich von Bissing (1873-1956), zoon van de tweede gouverneur-generaal van Belgiƫ, maakte tijdens de Eerste Wereldoorlog naam als radicaal expansionist en supporter van d... Lees meer
, zoon van de toenmalige Duitse gouverneur-generaal in het bezette BelgiĆ«: ā€˜De verhouding tussen Vlamingen en Rijks-Duitsers is een familiezaak die de vreemden niets aangaat, die ook niet stoelt op politieke machtsdrift (...) maar op het bewustzijn van gezamenlijke taal en cultuur, een samenhorigheid in een hogere zin dan de zuiver politieke.ā€™ (vertaling uit het Duits door WD)


<p>Tekening van een groep 'Flamingi' die met huifkarren naar het Oosten trok als onderdeel van de Duitse kolonisatie van de Slavische gebieden ten oosten van de Elbe. Uit: Otto B&ouml;lke, <em>Auf dem Fl&auml;ming. Zwischen Wittenberg und J&uuml;terbog. &lsquo;Ein klein Vlaanderen in Duitschland&rsquo;</em>, 1936. (ADVN, D13120)</p>

Tekening van een groep 'Flamingi' die met huifkarren naar het Oosten trok als onderdeel van de Duitse kolonisatie van de Slavische gebieden ten oosten van de Elbe. Uit: Otto Bƶlke, Auf dem FlƤming. Zwischen Wittenberg und JĆ¼terbog. ā€˜Ein klein Vlaanderen in Duitschlandā€™, 1936. (ADVN, D13120)

De stelling van een speciale relatie van Duitsers en Vlamingen leidde in sommige gevallen tot een extreme conclusie, namelijk dat Vlamingen en Nederlanders gewoon Duitsers waren zonder het te beseffen. De AlduitserĀ  Hermann von Pfister-Schwaighusen Von Pfister-Schwaighusen, Hermann
Hermann Von Pfister-Schwaighusen (1836-1916) was een Alduitse ideoloog die Vlamingen en Nederlanders voor het ā€˜Deutschtumā€™ opeiste. Binnen het Alldeutscher Verband was hij een van de eers... Lees meer
Ā verwoordde die opvatting in 1897 in een brief aan deĀ  Vlaamsche Volksraad Vlaamsche Volksraad
De Vlaamsche Volksraad bestond van 1892 tot 1914 en probeerde Vlaamsgezinden van uiteenlopende ideologische signatuur samen te brengen. Lees meer
: ā€˜Het is voor ons (...) onbegrijpelijk hoe u zich een apart volk kunt voelen. U bent eigenlijk zelfs geen aparte stam. De Vlamingen zijn van Frankisch-Saksische en Frankisch-Friese oorsprong. Hun taal is niet alleen verwant aan de Duitse taal, maar feitelijk de zuster van de Hoog-Duitse, een en dezelfde echter met de Neder-Duitse taal.ā€™

Betekende dat meteen ook dat Duits de voertaal in Vlaanderen moest worden? Niet noodzakelijk. Er gingen weliswaar aan Duitse kant nu en dan stemmen op die zo'n oplossing bepleitten, vooral in de vroege periode voor 1848, toen de evolutie in Vlaanderen naar het Nederlands als cultuurtaal zich voor buitenstaanders nog niet zo duidelijk leek af te tekenen. Door de meeste belangstellende Duitse waarnemers werd de taalkundige eigenheid van Vlaanderen evenwel niet alleen aanvaard, maar ook uitdrukkelijk gewaardeerd. Temeer daar de flaminganten Ć©n ook de activisten Activisme
Het begrip activisme verwijst naar de fractie van flaminganten die tijdens de Eerste Wereldoorlog bereid was om politiek of anderszins samen te werken met de Duitse bezetter en financiƫle... Lees meer
tijdens de Eerste Wereldoorlog telkens kribbig reageerden tegen echte of vermeende voorstellen tot verduitsing.

Naast de voorstelling van een speciale relatie op basis van gemeenschappelijke afstamming bepaalde in de 19de en de eerste helft van de 20ste eeuw ook het idee van gemeenschappelijke belangen de Duitse visie op Vlaanderen. Als motief voor aandacht voor de Vlaamse zaak waren die zeker even belangrijk. De Vlaamse beweging bestreed de overheersende Franse cultuurinvloed in Vlaanderen. Een anti-Franse tendens was ook aanwezig in de nationale eenmakingsbeweging van de 19de eeuw in Duitsland, die immers tijdens de 'bevrijdingsoorlogen' van 1813-1814 tegen Napoleon uit de tegenstelling met Frankrijk was voortgesproten. Terwijl er voor 1848 nog voorstanders waren van een verstandhouding met Frankrijk Frankrijk & Vlaanderen
De verhouding tussen Vlaanderen en Frankrijk werd altijd gekenmerkt door een aanzienlijke dubbelzinnigheid. Hoewel er lange tijd een grote affiniteit met de Franse cultuur bestond, werd d... Lees meer
, haalde de Fransvijandige strekking ten tijde van de Frans-Duitse oorlog van 1870-1871 de bovenhand. Het 'erfvijandschap' tegen Frankrijk, waarvan ze het Belgische nationaliteitengeschil als een afspiegeling beschouwden, was volgens Duitse tijdgenoten de grondslag van een gezamenlijk belang van Duitsers en Vlamingen. In de constellatie van de Europese mogendheden hoorden beide volkeren thuis in hetzelfde anti-Franse kamp. Die opvatting liep aan Duitse kant als een rode draad door de geschiedenis van de Vlaams-Duitse betrekkingen.

De lange 19de eeuw

Het was niet voor niets dat dit motief in 1815 aan de basis lag van de Duitse belangstelling voor de westerburen. De dichterĀ  Ernst M. Arndt Arndt, Ernst M.
Ernst Arndt (1769-1860) was een ideologische grondlegger van de Duitse nationale beweging in de negentiende eeuw. Hij opperde voor het eerst dat Nederlanders en Vlamingen Duitsers zouden ... Lees meer
, auteur van vurige patriottische liederen en fervent Frans-hater, was de eerste Duitse publicist die de aansluiting eiste van het hedendaagse Nederland en BelgiĆ« als deelstaten bij een te herstellen Duitse rijk. In de eerste plaats om strategische redenen: het 'vreedzame', want politiek versnipperde Duitsland had volgens Arndt in het westen zijn ā€˜oude natuurlijke grenzenā€™ nodig als beveiliging tegen Frankrijk, dat zich onder het bewind van Napoleon voorgoed agressief en onberekenbaar had getoond. Maar Arndt voerde ook historische en taalculturele argumenten aan: de voormalige verbondenheid van de Lage Landen met het Heilige Roomse Rijk en het karakter van hun bevolking, die ā€˜door oorsprong, aard, zeden, taalā€™ tot het Duitse volk behoorde. De Vlamingen vielen volgens hem bijzonder gemakkelijk te verduitsen.

Kennismaking met een jonge staat

Arndt herhaalde die stellingen na deĀ  Belgische Revolutie Belgische Revolutie
De Belgische Revolutie is de naam van de opstand van 1830-1831 in de zuidelijke provincies van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden van koning Willem I. De opstand leidde tot de splits... Lees meer
Ā in twee brochures overĀ Die Frage Ć¼ber die NiederlandeĀ (1831) enĀ Die Rheinlande, Belgien und was daran hƤngtĀ (1834). Het onderwerp kreeg deze keer meer aandacht dan tijdens het congres van Wenen. De verschijning van de nieuwe staat op het Europese toneel prikkelde de nieuwsgierigheid van Duitse tijdgenoten. Reisverhalen uit BelgiĆ« lagen goed in de markt. Duitse professoren aan Belgische universiteiten die er meestal reeds ten tijde van het Nederlandse bewind waren benoemd ā€“ de rechtshistoricus Leopold Warnkƶnig en de taalkundigeĀ  Johann W. Wolf Wolf, Johann W.
Johann Wilhem Wolf (1817-1855) was een Duitse pan-Germanist die tussen 1840 en 1847 in Gent en Brussel verbleef. Hij was een pionier van de volkskunde in Vlaanderen. Hij raakte verstrikt ... Lees meer
Ā in Gent, de historicus J.F. Mone en de juristĀ  Wilhelm A. Arendt Arendt, Wilhelm A.
Wilhelm A. Arendt (1808-1865) was een Duitse rechtsgeleerde die in Leuven doceerde en de Belgische nationaliteit aannam. Hoewel hij een Vlaamsgezinde houding had, maakte hij verschil tuss... Lees meer
Ā in Leuven ā€“ spanden zich in om hun landgenoten voor te lichten.

De conservatieve regeringen van de Duitse Bond zagen de Belgische onafhankelijkheid met lede ogen aan en beschouwden haar als een uitvloeisel van de revolutionaire geest, die ze verfoeiden. Duitse liberalen en katholieken met name in het Rijnland keken echter met bewondering naar de verworvenheden van de Belgische grondwet. In de jaren 1830 en zelfs nog in het daaropvolgende decennium leek het nochtans twijfelachtig of de jonge staat een lang leven beschoren zou zijn. De opvatting dat de Belgische onafhankelijkheid maar een tussenstap was op weg naar aanhechting door Frankrijk, was in Duitsland niet van de lucht. Daarbij waren in de Duitse opinie de aandacht voor Belgiƫ en die voor de ontluikende Vlaamse beweging met elkaar verstrengeld. Er werd in de regel nog geen duidelijk onderscheid gemaakt tussen Vlaanderen en Belgiƫ.

Voor de oudeĀ  Ernst M. Arndt Arndt, Ernst M.
Ernst Arndt (1769-1860) was een ideologische grondlegger van de Duitse nationale beweging in de negentiende eeuw. Hij opperde voor het eerst dat Nederlanders en Vlamingen Duitsers zouden ... Lees meer
Ā stond het buiten kijf dat de Belgische Revolutie een zoveelste bewijs was van de Franse 'achterbaksheid' die Duitsland bedreigde. Andere tijdgenoten hielden er veel minder eenzijdig negatieve opvattingen op na. Waarnemers zoals de Leuvense professor Arendt, de publicisten Johann W. Loebell enĀ  Ignaz Kuranda Kuranda, Ignaz
De Oostenrijkse journalist Ignaz Kuranda (1811-1884) woonde tussen 1838 en 1848 in Brussel, waar hij ijverde voor toenadering tussen Belgiƫ en Duitsland, onder meer via het door hem opger... Lees meer
Ā bestreden het Duitse 'vooroordeel' dat BelgiĆ« gewoon een verlengstuk van Frankrijk zou zijn. Zij beklemtoonden de eigenheid en het nationaal besef van de Belgen als een volk dat het midden hield tussen de Duitse en Franse mentaliteit. De Vlaams-Waalse tweeledigheid was volgens Kuranda en Arendt zelfs een voorafbeelding van een toekomstige verstandhouding tussen Duitsland en Frankrijk.

Een duidelijk ander standpunt verdedigde de liberale publicistĀ  Gustav Hƶfken Hƶfken, Gustav
De publicist Gustav Hƶfken (1811-1889) was in de jaren vĆ³Ć³r 1848 met zijn visie op de Duits-Vlaamse betrekkingen een ideologische voorloper van de Alduitsers. Lees meer
, een van de meest gezaghebbende Duitse waarnemers in de jaren 1840. Hij noemde BelgiĆ« het ā€˜hoofdtoneel van de wereldhistorische strijd tussen romanisme en germanismeā€™. Volgens Hƶfken was het Nederlands een zelfstandige variant van het Duits en waren de Vlamingen dus in de grond Duitsers. De Vlaamse beweging beschouwde hij als een onderdeel van het algemene Duitse streven naar nationale eenheid. Hij bepleitte de ā€˜federatieve opnemingā€™ van BelgiĆ« in een ā€˜Duitse statenbondā€™ en de aansluiting van het land bij een Midden-Europese tolunie onder Duitse leiding. De Belgische kust was volgens hem de geschikte basis voor een toekomstige Duitse oorlogsvloot die nodig was om de Duitse belangen wereldwijd te doen gelden. Hƶfken was daarmee een voorloper van het imperialistische denken van rond de eeuwwisseling.

De Duitse belangstelling voor BelgiĆ« en de Vlaamse beweging werd in de eerste helft van de 19de eeuw werd gekenmerkt door filologische, politieke en economische aspecten. Taalgeleerden zoals Jacob Grimm, grondlegger van de Duitse filologie, enĀ  August Hoffmann von Fallersleben Hoffmann, August
August Hoffmann Von Fallersleben (1789-1874) was een Duits filoloog en bibliothecaris. Hij ontwikkelde een nauwe band met de Vlaamse beweging vanuit zijn pan-Germaans en filologisch stand... Lees meer
Ā hielden zich bezig met de ontsluiting en publicatie van middeleeuwse Nederlandse literatuur. Zij correspondeerden met vakcollega's alsĀ  Jan F. Willems Willems, Jan Frans
Jan Frans Willems (1793-1846), de ā€œvader van de Vlaamse bewegingā€, was dichter, polemist, filoloog, tekstediteur en initiatiefnemer of lid van tal van academies en genootschappen in binne... Lees meer
, kwamen in Vlaanderen naar onuitgegeven handschriften speuren en legden zo contacten met de eerste generatie flaminganten. In politiek opzicht betrof de belangstelling voor Belgiƫ de verhouding van de nieuwe staat met de Duitse Bond waarvan het land volgens Arndt, Hƶfken en andere publicisten lid moest worden. Om economische redenen pleitten vooral West-Duitse kooplieden, bankiers en industriƫlen als de Keulse Ludolf Camphausen en de Akense David Hansemann vanaf de jaren 1830 voor een betere verstandhouding met Belgiƫ, toenadering van het land tot de Duitse tolunie, de in 1834 opgerichte Zollverein, en voor de aanleg van een spoorweg tussen Antwerpen en Keulen.

Het Duits-Belgisch handelsakkoord van september 1844 was er dan ook niet vreemd aan dat de jaren 1840 een eerste hoogtepunt werden in de Vlaams-Duitse betrekkingen. BelgiĆ« raakte in die tijd overstroomd met bezoekers uit het oostelijke buurland. In Brussel verschenen achtereenvolgens drie tijdschriften van pan-Germaans allooi, die evenwel alle geen duurzaam succes kenden: in 1840-1841Ā  Die Freie Presse Die Freie Presse
Die Freie Presse was een pangermaans tijdschrift dat in 1840-1841 in Brussel in het Duits en in het Frans verscheen en ijverde voor een Duits-Belgische toenadering. Lees meer
, in 1841Ā  Die Grenzboten Die Grenzboten
Lees meer
, een blad dat een jaar later naar Leipzig verhuisde, en in 1845Ā  De Broederhand De Broederhand
De Broederhand (1945-1947) was een maandblad onder redactie van de Duitser Johann Wolf, die met het project de culturele en politieke banden tussen de Vlaamse beweging en de Duitstalige g... Lees meer
. Niet te verwaarlozen was hetĀ  Vlaemsch-Duitsch Zangverbond Vlaemsch-Duitsch Zangverbond
Het Vlaamsch-Duitsch Zangverbond (1846-1848) wilde koormuziek op Duitse, Latijnse en Nederlandse teksten verspreiden. Daartoe werden meerdere zangfeesten georganiseerd. Lees meer
,Ā dat met de roemruchte zangfeesten in Brussel, Keulen en Gent tussen 1845 en 1847 de wederzijdse verbroedering culturele luister bijzette (zie Muziek Muziek
Lees meer
).


Concert van het Vlaemsch-Duitsch Zangverbond in 'Saal GĆ¼rzenich' in Keulen, 14-15 juni 1846. (Collectie Stad Antwerpen, Letterenhuis, tglhph41570)
Concert van het Vlaemsch-Duitsch Zangverbond in 'Saal GĆ¼rzenich' in Keulen, 14-15 juni 1846. (Collectie Stad Antwerpen, Letterenhuis, tglhph41570)

De eerste generatie flaminganten koesterde een nogal geĆÆdealiseerd Duitsland-beeld. Voorstellingen van ongerept natuurschoon, authentieke volkscultuur en een rijke en hoogstaande beschaving waren onder hen erg populair. Duitse landschappen maakten een betoverende indruk op Vlaamse bezoekers. Zo dweepte Johan Michiel Dautzenberg Dautzenberg, Johan M.
Lees meer
in een verslag over een uitstap in de Rijn-vallei in 1846 met ā€˜de koppen der Zeven Bergen, de ene hoger dan de andere, met wouden en wijngaardplanten bedekt; aan den voet der rots lachten uit groene bomen ontelbare vriendelijke huizen en tuinenā€™. Duitsland was voor de flaminganten het land van grootse muziek en vooral ongeĆ«venaarde literatuur. Hun voorkeur ging evenwel uit naar dichters die zoals Ludwig Uhland Uhland, Johann
Johann Uhland (1787-1862) was een vermaarde Zuid-Duitse dichter die literaire contacten onderhield met de vroege Vlaamse beweging. Lees meer
het romantische ideaal bleven belijden. Werken die eigentijdse politieke toestanden weerspiegelden, vielen minder in de smaak. In de ogen van de flaminganten stak de ā€˜reineā€™ Duitse ā€˜beschaving en zedelijkheidā€™ duidelijk af bij de cultuur van de gewantrouwde Franse zuiderbuur.

De genegenheid voor Duitsland in de jaren vĆ³Ć³r 1848 valt ook te situeren in het algemene tijdsklimaat na de Belgische Revolutie. Daar heeft de Nederlandse historicus Hermann von der Dunk op gewezen. Volgens hem werd zeker tot 1839 het Nederlands in BelgiĆ« beschouwd als de taal van een vijandelijke mogendheid. Elke actie voor het Nederlands met steun van de noorderburen werd dus min of meer ā€˜staatsgevaarlijkā€™ geacht. Vandaar dat de flaminganten blij geweest zouden zijn met de ā€˜uitgestoken handen uit het oostenā€™. Naarmate de Vlaamse beweging na 1850 weer aansluiting kon zoeken bij het Nederlandse geestesleven, verminderde het belang van de relatie met Duitsland.

Schaarse belangstelling na 1848

Ook aan Duitse kant was na de revolutie van 1848-1849, de mislukte poging om de Duitse eenheid van onderuit tot stand te brengen, de geestdrift voor Vlaanderen geluwd. Dat kwam doordat de Duitse eenmaking sindsdien geen zaak meer was van een romantisch bezielde volksbeweging, die een voor de hand liggende genegenheid voor 'stamverwante' buren koesterde, maar een kwestie werd van Pruisische machtspolitiek. Nochtans vielen er tussen de jaren 1850 en 1880 nog enkele sporadische uitingen te noteren van belangstelling voor de Vlaamse zaak. Zij borduurden voort op de twee motieven van afstammings- en belangengemeenschap.

Jammerklachten dat de Duitsers zich niets aantrokken van de Vlaamse kwestie en de Duitse pers haar inlichtingen ter zake alleen uit Franstalige bronnen haalde, waren in die periode schering en inslag. In 1861 publiceerde de dichteresĀ  Ida von DĆ¼ringsfeld Von DĆ¼ringsfeld, Ida
Lees meer
Ā een driedelige bloemlezing van levensschetsen en vertaald werk van Vlaamse schrijvers onder de titelĀ Von der Schelde bis zur Maas, de vrucht van een bezoek dat ze in 1856 aan Antwerpen had gebracht. In de voorrede motiveerde ze het project met een ā€˜algemeen Germaans gevoelenā€™, beschreef ze de Belgische geschiedenis sedert de Oudheid als een opeenvolging van botsingen tussen het Romaanse en Germaanse beginsel en poneerde ze een soort darwinistische theorie van de Vlaamse kwestie: de Vlamingen mochten volgens haar van geluk spreken dat de Belgische staat op Franse leest geschoeid was, omdat ze daardoor genoopt waren tot een heilzame overlevingsstrijd, voor hen de enige historische kans om zichzelf waar te maken.

De publicist J. Lehmann bracht in 1868 opnieuw de overeenstemming van Duitse en Vlaamse belangen onder de aandacht. In hetĀ Magazin fĆ¼r die Literatur des AuslandesĀ stelde hij dat de Vlaamse beweging ertoe kon bijdragen de Rijn-Scheldemonding vrij te houden van Franse invloed.

Rond dezelfde tijd maakte de journalistĀ  Friedrich Oetker Oetker, Friedrich
Duitser Friedrich Oetker (1808-1881) verbleef als balling in Gent. Hij pleitte in meerdere publicaties voor een politisering van de Vlaamsgezinden binnen de bestaande partijen en voor de... Lees meer
Ā kennis met Vlaanderen. Hij ontvluchtte Duitsland na de mislukte revolutie van 1848-1849 en vertoefde van 1854 tot 1859 als balling in BelgiĆ«, waar hij zich weldra in het debat onder de flaminganten mengde. Oetker was in 1859 betrokken bij de uitgave van een nieuw Vlaams-Duits tijdschriftĀ  Der Pangermane Der Pangermane
Lees meer
, dat net zo weinig succes had als eerdere soortgelijke projecten uit de jaren 1840. Oetker maakte naam als pleitbezorger van een politisering van de Vlaamse beweging. Volgens hem was het een vergissing van de flaminganten zich in de eerste plaats toe te leggen op de literair-culturele bedrijvigheid en zich onzijdig op te stellen tussen liberalen en katholieken. Zij moesten integendeel binnen de bestaande partijen Vlaamsgezinde kernen vestigen om politieke veranderingen af te dwingen. In een bundel opstellen die hij in 1876 publiceerde, uitte Oetker zijn teleurstelling over de gang van zaken en toonde hij zich pessimistisch over de vooruitzichten van de Vlaamse beweging omdat er van de verhoopte politisering niets in huis was gekomen. Het kon Duitsland nochtans niet onverschillig laten, stelde hij, ā€˜of het Fransdom enkele miljoenen Neder-Duitsers verslindt en zich uitbreidt tot de Scheldemondingā€™ (vertaling WD).

Dat de flaminganten niet over een eigen politieke partij beschikten, betreurde ook de Zuid-Duitse juristĀ  Eugen von Jagemann Von Jagemann, Eugen
Eugen von Jagemann (1849-1926) was omstreeks 1870 bevriend met de dichter Frans de Cort en schreef een boek over de Vlaamse beweging. Lees meer
,Ā die in 1868 in Brussel een half jaar rechten kwam studeren en daar vooral bevriend raakte met de dichterĀ  Frans de Cort De Cort, Frans
Frans de Cort (1834-1878) was een vrijzinnig en progressief flamingant, redacteur en volksdichter. Lees meer
. Met publicaties in Duitse kranten poogde Jagemann een perscampagne uit te lokken voor de Vlaamse zaak en er ook de aandacht van de regering in Berlijn op te vestigen, want de Duitsers waren volgens hem verplicht de 'Duitse' cultuur in Vlaanderen te steunen en te beschermen. In een in 1876 gepubliceerd boek beklemtoonde Jagemann het gematigde karakter en de beperkte doelstellingen van de Vlaamse beweging die volgens hem geenszins de voorrang van het Frans als bestuurstaal betwistte. Maar Belgiƫ moest met het oog op zijn historische roeping een brug vormen tussen Germaanse en Romaanse beschaving, zich ook cultureel neutraal opstellen en mocht dus de verfransing niet in de hand werken.

De Duitse overwinning op Frankrijk in de oorlog van 1870-1871 werd in Vlaamsgezinde kringen als opluchting ervaren. Daarmee leek immers een rem gezet op het geduchte Franse expansionisme. De dichter Emanuel Hiel Hiel, Emanuel
Emanuel Hiel (1834-1899) was een Vlaamse dichter en schrijver. Als radicaal-democratische, vrijzinnige flamingant speelde hij een belangrijke rol in het Vlaamsgezinde verenigingsleven in ... Lees meer
betuigde zijn dankbaarheid in een uitbundige lofzang op de ā€˜Duitse broederschaarā€™ die door ā€˜moedig kampenā€™ ook Vlaanderen zou hebben gered ā€˜van't gevaar der Franse roversbenden die van GermaniĆ«s Rijn, maar ook der Maas, der Schelde de meesters wilden zijnā€™.

Zulke blijken van sympathie voor de Duitse zaak zetten de Noord-Duitse publicistĀ  Gustav Dannehl Dannehl, Gustav
Lees meer
Ā in 1873 aan tot een geestdriftig opstel over de Vlaamse beweging. De uitgever van deĀ MĆ¼nchener Neueste Nachrichten, Georg Hirth, publiceerde in 1888 in zijn krant een reeks van vijf artikels waarin hij de Vlamingen onder meer in de verf zette als de ā€˜meest Duitse van alle Duitse volksstammenā€™. Hirth stuurde zijn gewrocht naar rijkskanselier Otto von Bismarck met het verzoek openlijk in het krijt te treden voor de Vlaamse beweging. Dat raadde de Duitse ambassade in Brussel evenwel stellig af.

De Alduitse toenaderingspoging

Toen de Alduitsers de banden met Vlaanderen weer nauwer probeerden aan te halen, begaven ze zich dus allesbehalve op braakliggend terrein. Zij knoopten aan bij een traditie van belangstelling voor de Vlaamse beweging, die na 1848 weliswaar verzwakt, maar niet helemaal afgebroken was. Dat gebeurde al in de ontstaansperiode van hetĀ  Alldeutscher Verband Alldeutscher Verband
Het Alldeutscher Verband (1891 - 1939) was een imperialistische drukkingsgroep in het Duitse keizerrijk die de Vlaamse beweging hoopte in te schakelen in een Duits expansiebeleid.Na 1918 ... Lees meer
. Het eerste bekende contact, een briefwisseling tussenĀ  Jan-Matthijs Brans Brans, Jan Matthijs
Jan-Matthijs Brans (1853-1940) was onderwijzer en vertaler. Tijdens de Eerste Wereldoorlog schaarde hij zich achter het activisme. Lees meer
Ā enĀ  Hermann von Pfister-Schwaighusen Von Pfister-Schwaighusen, Hermann
Hermann Von Pfister-Schwaighusen (1836-1916) was een Alduitse ideoloog die Vlamingen en Nederlanders voor het ā€˜Deutschtumā€™ opeiste. Binnen het Alldeutscher Verband was hij een van de eers... Lees meer
, dateerde uit 1893; vanaf 1894 verschenen in Alduitse en geestverwante bladen regelmatig stukken over de Vlaamse beweging. De Alduitse ideeƫn over Vlaanderen waren niet nieuw. Ze waren al terug te vinden in publicaties uit de eerste helft van de 19de eeuw. Wel was het Alduitse initiatief de eerste poging sedert de Duits-Vlaamse zangfeesten van vijftig jaar eerder om vanuit Duitsland weer een stelselmatig en georganiseerd contact met de Vlaamse beweging tot stand te brengen.

Het Alldeutscher Verband was een organisatie van professoren, militairen, leraars, publicisten, parlementsleden en dominees die de regering in Berlijn verweten de Duitse koloniale belangen aan de Britten te verkwanselen. Tegen de achtergrond van de industriƫle opgang van het jonge keizerrijk en de imperialistische concurrentie tussen de grote mogendheden kwamen de Alduitsers op voor een krachtdadige Duitse 'wereldpolitiek'. Als imperialistische drukkingsgroep was het verbond de spil in een heel netwerk van nationalistische verenigingen dat ijverde voor bewapening, koloniale expansie en de onderdrukking van de nationale minderheden. De Alduitsers maakten zich sterk voor een Duits wereldrijk naar het voorbeeld van het Britse Empire. Dat betekende een herverdeling van het koloniaal bezit van de Europese mogendheden ten bate van Duitsland, maar ook de vestiging van een Duitse economische en politieke invloedssfeer in Midden-Europa.

De Duitse eenmaking van 1871 was volgens de Alduitsers onvolledig, omdat ze niet de gehele Duitssprekende bevolking op het Europese continent behelsde. Dit zogezegde tekort wilden zeĀ  verhelpen door het ā€˜bewustzijn van saamhorigheid van alle Hoog- en Neder-Duitsers binnen en buiten de grenzen van ons rijkā€™ aan te wakkeren. Daarbij hadden ze niet alleen Duitstalige Oostenrijkers en Zwitsers op het oog, maar evenzeer de 'Neder-Duitsers' in BelgiĆ« en Nederland. Beide landen moesten volgens hen toetreden tot een 'Duitse' statenbond in Midden-Europa met Berlijn als centrum en de keizer als hoofd. ā€˜Vijf vingers heeft de Duitse vuistā€™, schreef in 1897 de AlduitserĀ  Fritz Bley Bley, Fritz
Fritz Bley (1853-1931) was een Alduitse ideoloog die de Nederlanden en Noord-Duitsland wou samensmelten in een gezamenlijke cultuurruimte op basis van een ā€˜Aldietseā€™ eenheidstaal en de ve... Lees meer
: ā€˜Vlamingen, Boeren, Hollanders, Neder-Duitsers, Hoog-Duitsers.ā€™ Om een unie van alle Germaanse volkeren, Angelsaksers en Scandinaven incluis, was het de Alduitsers dus uitdrukkelijk niet te doen. Met het zo begrepen pan-Germanisme beweerden ze niets te maken te hebben.


In deze publicatie van 1897 bepleitte auteur Fritz Bley, medeoprichter van het Alldeutscher Verband, een Duitse statenbond van Duitstalige Oostenrijkers en Zwitsers en van ā€˜Nederduitseā€™ Belgen en Nederlanders.
In deze publicatie van 1897 bepleitte auteur Fritz Bley, medeoprichter van het Alldeutscher Verband, een Duitse statenbond van Duitstalige Oostenrijkers en Zwitsers en van ā€˜Nederduitseā€™ Belgen en Nederlanders.

Evenmin was het hen erom te doen Vlaanderen taalkundig te verduitsen. Volgens hen was de Nederlandse schrijftaal net zoals de 'Hoog-Duitse' een variant van het Duits en had ze als zodanig bestaansrecht. Weliswaar bepleitten sommigen een plaats voor het Duits in BelgiĆ« als bestuurstaal naast het Nederlands. Maar anderzijds wilden ze het Nederlands ook ingang doen vinden in Duitsland. Alduitse theoretici grepen naar de denkbeelden vanĀ  Constant J. Hansen Hansen, Constant J.
Lees meer
Ā over een ā€˜Dietseā€™ taalgemeenschap ā€˜tussen Duinkerke en Koningsbergenā€™ en droomden van een opwaardering van de Plat-Duitse tongvallen op basis van een Nederlands-Neder-Duitse eenheidsspelling.

Hun propaganda in Vlaanderen leverde de Alduitsers een handvol sympathisanten op, onder wie de dichterĀ  Pol de Mont De Mont, Pol
Pol de Mont (1857-1931) was een dichter, essayist, folklorist, journalist, kunstcriticus en redenaar. In al zijn activiteiten gaf hij de Vlaamse strijd absolute prioriteit. Decennialang w... Lees meer
,Ā  Jan Matthijs Brans Brans, Jan Matthijs
Jan-Matthijs Brans (1853-1940) was onderwijzer en vertaler. Tijdens de Eerste Wereldoorlog schaarde hij zich achter het activisme. Lees meer
Ā enĀ  Omer Wattez Wattez, Omer
Lees meer
. Voor de rest vonden ze niet veel weerklank. Het Vlaams ComitĆ©, dat het verbond in 1898 oprichtte, bleef een doodgeboren kind. Het enige concrete resultaat van de Alduitse activiteiten was het Duits-Vlaamse tijdschriftĀ  Germania Germania
Germania was een Duits-Vlaams tijdschrift, opgericht en gefinancierd door Alduitsers. Het bestond van 1898 tot 1905. Lees meer
,Ā dat tussen 1898 en 1905 verscheen. Germania bevatte naast beschouwingen over economische en handelsbetrekkingen een mengelmoes van rassenkundige, darwinistische en imperialistische denkbeelden, die het extreme Duitse nationalisme van voor 1914 kenmerkten, waarvan de invloed op een bredere Duitse opinie echter niet mag worden overschat. Voor de toekomst bleek Germania van belang te zijn als kristallisatiekern van een groep Vlaamse en Duitse medewerkers die later in het activisme of in verband met de Flamenpolitik een rol zouden spelen.

Het was nochtans typerend dat de hoofdredacteur, de in Brussel wonende Duitse baronĀ  Adolf von Ziegesar Von Ziegesar, Adolf
Baron Adolf von Ziegesar (1849-1901) was een Alduitse ā€˜Vlamingenvriendā€™ en hoofdredacteur van het tijdschrift Germania. Lees meer
, op twee Alduitse congressen ā€˜namens de Vlamingenā€™ het woord voerde ā€“ kennelijk bij gebrek aan echte Vlamingen. Rond de eeuwwisseling deed de gezamenlijke verontwaardiging over de Britse agressie tegen de Boeren de Alduits-Vlaamse sympathie even oplaaien. Maar uiterlijk na het einde van de oorlog in Zuid-Afrika in 1902 braken de relaties feitelijk af.

In zijn ā€˜Kritiek der Vlaamsche Bewegingā€™ (1896) stak August Vermeylen Vermeylen, August
August Vermeylen (1872-1945) was een schrijver, literatuur- en kunsthistoricus, en socialistisch senator. In het tijdschrift Van Nu en Straks, waarvan hij de leiding had, publiceerde hij ... Lees meer
de draak met de volgens hem ā€˜kunstmatigeā€™ duitsvriendelijkheid van heel wat flaminganten. Hij wreef hun aan een verouderd Duitsland-beeld te koesteren en niet op de hoogte te zijn van wat in het eigentijdse Duitsland speelde: ā€˜De meeste vlaamsgezinde leiders hebben niet (ā€¦) die afschuw van Frankrijk en die genegenheid voor Duitsland die schering en inslag is van menig hunner redevoeringen.ā€™ Ze ā€˜hebben zelfs meer betrekkingen in het Zuiden dan in het Oosten. (ā€¦) Maar zodra ze zich als vertegenwoordigers van de 'Stam' voelen, duiken de ā€œbeginselenā€ op.ā€™Ā 

Een nieuwe aanloop

In de Alduitse discussie kwam de Vlaamse kwestie vanaf 1910 opnieuw aan bod, weliswaar tegen een gewijzigde achtergrond. De invalshoek was nu bezorgdheid om de Belgische houding in het Europese conflict dat de Alduitsers zagen aankomen. Was de Vlaamse beweging bereid Ʃn in staat om te beletten dat Belgiƫ in de oorlog die in het verschiet lag, de kant van Frankrijk zou kiezen? Het antwoord was ontkennend. De Alduitsers kwamen tot het besluit dat er op de flaminganten als bondgenoten niet te rekenen viel, wat hun geestdrift voor de Vlaamse zaak duidelijk temperde. Terwijl ze in de jaren 1890 nog dachten dat de Vlaamse beweging aan de winnende hand was, twijfelden ze nu aan haar slaagkansen.

Aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog ontstond echter ook buiten de structuren van het Alduitse verbond belangstelling voor de Vlaamse kwestie. De lichting Vlaanderen-deskundigen die nu aantrad, met nameĀ  Franz Fromme Fromme, Franz
Franz Fromme (1880-1960) was een Noord-Duitse publicist en bevorderaar van betrekkingen tussen de Vlaamse en Nederduitse beweging. Hij speelde een spraakmakende rol als propagandist van d... Lees meer
,Ā  Conrad Borchling Borchling, Conrad
De Nederduitse filoloog Conrad Borchling (1872-1946) toonde al vĆ³Ć³r de Eerste Wereldoorlog belangstelling voor de Vlaamse beweging en was in oktober 1914 een van de eersten om een splitsi... Lees meer
Ā enĀ  Robert P. Oszwald Oszwald, Robert P.
Robert P. Oszwald (1883-1945) was een Duits ambtenaar. Hij was betrokken bij de Flamenpolitik tijdens de Eerste Wereldoorlog. Ook tijdens het interbellum en het nationaalsocialistische re... Lees meer
, zou ruim dertig jaar lang een Vlaamse lobby in Duitsland blijven vormen. De Noord-Duitse publicist Fromme, die blijkens opstellen over het Ierse en IJslandse vraagstuk in het algemeen geĆÆnteresseerd was in nationaliteitenkwesties, had sinds 1911 contact met vooraanstaande flaminganten en bracht in 1913 twee bezoeken aan Vlaanderen. Minstens vanaf 1911-1912 was ook Borchling, professor voor Neder-Duitse taal- en letterkunde in Hamburg, begaan met de Vlaamse zaak. Oszwald, historicus aan de universiteit van Leipzig, schreef in 1913 een verhandeling over de geschiedenis van de Vlaamse beweging, waarin hij uitdrukkelijk de Alduitse stelling bestreed dat de Vlamingen ā€˜Neder-Duitse broedersā€™ waren en hun beweging een ā€˜strijd van Duitse volksaard tegen het Fransdomā€™. Oszwald beklemtoonde het Nederlandse karakter van Vlaanderen en de democratische strekking van de Vlaamse beweging. Rond 1910 kwamen ten slotte ook contacten tot stand tussen het katholieke Sekretariat Sozialer Studentenarbeit in Mƶnchen-Gladbach en hetĀ  Algemeen Katholiek Vlaamsch Studentenverbond Algemeen Katholiek Vlaamsch Studentenverbond
Het Algemeen Katholiek Vlaams Studentenverbond (1903-1935) was de organisatorische vormgeving van de katholieke Vlaamse studentenbeweging: een jeugdbeweging met plaatselijke bonden van ka... Lees meer
Ā (AKVS).

Als Vlaanderen-deskundigen speelden Oszwald, Fromme en Borchling een belangrijke rol in het debat tijdens de Eerste Wereldoorlog. Ze bleven spilfiguren in de Vlaams-Duitse betrekkingen tot het einde van het Derde Rijk.

De Eerste Wereldoorlog

De Eerste Wereldoorlog Eerste Wereldoorlog
De Vlaamse beweging is fundamenteel getekend door de Eerste Wereldoorlog. De oorlog maakte een verregaande democratisering onafwendbaar, met wezenlijke gevolgen voor het politieke draagv... Lees meer
veroorzaakte een diepe breuk in de ontwikkeling zowel van de Vlaamse beweging als van de Duits-Vlaamse relatie. De ā€˜ Flamenpolitik Flamenpolitik
Met het begrip ā€˜Flamenpolitikā€™ wordt verwezen naar de politiek die de Duitse bezetter voerde ten aanzien van de Vlaamse beweging tijdens de Eerste en de Tweede Wereldoorlog. Sommige aute... Lees meer
ā€™
van de Duitse bezetter deed een anti-Belgische strekking in de Vlaamse beweging ontstaan die er voordien niet geweest was. In de loop van de oorlog vond de Flamenpolitik ruime weerklank in de Duitse maatschappij, waar het lot van de Vlamingen een toponderwerp werd in het publieke debat. Zodoende werden de jaren vanaf 1915 de periode met de tot dan toe meest intensieve Duits-Vlaamse betrekkingen. Op langere termijn had de Flamenpolitik tot gevolg dat Vlaams-nationalisten Duitsland ook na de oorlog als mogelijke bondgenoot bleven beschouwen, en dat er in kringen van Duitse nationalisten een duurzame belangstelling voor de Vlaamse kwestie tot stand kwam.

Toen de Duitse legers in augustus 1914 Belgiƫ binnenvielen, waren er aan de politieke en militaire top nog geen plannen om een Flamenpolitik te voeren. De Duitse belangstelling voor de Vlaamse beweging was tot dan toe een maatschappelijke beslommering geweest, geen onderwerp van het regeringsbeleid. Wel dienden vooroorlogse Vlaanderen-deskundigen zich nu gretig aan als adviseurs. Zo stelde de Alduitser Max Robert Gerstenhauer Gerstenhauer, Max
Max Gerstenhauer (1873-1940) was een Alduitse Vlaanderen-deskundige die tijdens de Eerste Wereldoorlog betrokken raakte bij de Flamenpolitik. Lees meer
reeds in augustus 1914Ā  een memorandum te boek waarin hij voorspelde dat de Vlamingen de Duitsers als ā€˜redders en bevrijders van de verfransingā€™ zouden verwelkomen mits de bezetter een gepast beleid voerde. Het document werd uit Berlijn onmiddellijk doorgestuurd naar het Duitse bestuur in Brussel. In december 1914 stelde Theodor Reismann-Grone Reismann-Grone, Theodor
Theodor Reismann-Grone (1863-1949) was een vooraanstaande Alduitse Vlaanderen-deskundige, initiatiefnemer en geldschieter van het tijdschrift Germania, vanaf het begin van de Eerste Werel... Lees meer
, eveneens Alduitser en rond de eeuwwisseling geldschieter van het tijdschrift Germania, tijdens een ontmoeting met gouverneur-generaal Moritz von Bissing Von Bissing, Moritz
Moritz von Bissing (1844-1917) was van november 1914 tot aan zijn dood in april 1917 gouverneur-generaal van het bezette Belgiƫ. Lees meer
: ā€˜We moeten BelgiĆ« misschien opgeven, maar het vernietigen door de Vlamingen.ā€™ (vertaling WD).Ā 

Wat er na de oorlog van Belgiƫ moest worden, was van meet af aan een hoofdonderwerp in een verhit debat. Daarin kwam een hele waaier van visies aan bod, waaronder de meest extreme een pleidooi inhield voor rechtstreekse aanhechting van het bezette land als Pruisische provincie of nieuwe deelstaat van het keizerrijk. Onder meer gouverneur-generaal Von Bissing pleitte met klem voor die oplossing. Ze deed evenwel het bezwaar rijzen dat de inlijving van een anderstalige, bovendien katholieke bevolking de interne stabiliteit van Duitsland in het gedrang zou kunnen brengen.

Een model van onrechtstreekse heerschappij leek geschikt om dit gevaar te ontwijken. BelgiĆ« zou in politiek, militair en economisch opzicht een satellietstaat worden binnen een Midden-Europese Duitse machtssfeer. Dat was ook de kernstelling in het roemruchte ā€˜septemberprogrammaā€™ dat rijkskanselierĀ  Theobald von Bethmann-Hollweg Von Bethmann-Hollweg, Theobald
Als Duits rijkskanselier tussen 1909 en 1917 nam Theobald von Bethmann-Hollweg het initiatief tot Duitse inmenging in de Vlaamse beweging tijdens de Eerste Wereldoorlog en hij werd verant... Lees meer
Ā een ruime maand na de inval in BelgiĆ« te boek stelde. Bethmann-Hollweg zag BelgiĆ« als 'vazalstaat' met Duitse garnizoenen op de strategisch belangrijke punten, ā€˜economisch een Duitse provincieā€™. Opvallend is de overeenstemming met de ideeĆ«n die de Alduitsers twintig jaar eerder hadden verkondigd. Hun pleidooi voor de vestiging van een ā€˜groter Duitslandā€™ met inbegrip van onder meer BelgiĆ« en Nederland veranderde zo door de oorlog in een blauwdruk, niet alleen voor de spraakmakende strekking in het Duitse debat over oorlogsdoeleinden, maar ook voor het Duitse regeringsbeleid. Volgens de historicus Bruno Yammine betekende dit dat de Flamenpolitik zo niet op politiek, dan toch op ideologisch vlak was voorbereid toen de oorlog begon. De contacten die de Alduitsers eind de 19de eeuw in Vlaanderen hadden gelegd, bleken alvast nog van belang te zijn voor het Duitse bezettingsbeleid twee decennia later.


<p>Spotprent in <em>Vrij Belgi&euml;</em> (10 september 1915) die waarschuwt voor de ware bedoelingen van de Duitse Flamenpolitik. (Ergoedbibliotheek Hendrik Conscience)</p>

Spotprent in Vrij Belgiƫ (10 september 1915) die waarschuwt voor de ware bedoelingen van de Duitse Flamenpolitik. (Ergoedbibliotheek Hendrik Conscience)

Over de wenselijkheid en de modaliteiten van een Duitse machtsuitbreiding over Belgiƫ bestond dus een ruime consensus tussen de regering en het merendeel van de expansionistische opinie. Dat Von Bethmann-Hollweg nochtans spoedig het mikpunt werd van kritiek uit rechtse kringen, was te wijten aan zijn weigering zich in het publiek te laten vastspijkeren op het doel van blijvende Duitse heerschappij over Belgiƫ. Anders dan de radicale expansionisten hield hij rekening met de mogelijkheid dat Duitsland geen overwinning, maar hooguit een vrede door overleg zou behalen. In dat geval zou het bezette land als 'vuistpand' dienen in de onderhandelingen. Von Bethmann-Hollweg deed dus nooit een toezegging Belgiƫ onvoorwaardelijk vrij te geven, maar evenmin sprak hij in het openbaar uit wat de expansionisten wilden horen.

Naar gelang van de militaire ontwikkeling schommelde het Duitse beleid tussen de twee opties 'satellietstaat' en 'vuistpand'. Belgiƫ helemaal loslaten wou Von Bethmann-Hollweg in geen geval, ook niet als de afloop van de oorlog de Duitsers ertoe zou nopen hun greep op het bezette land te lossen. Met de bedoeling nog tijdens de oorlog de nodige precedenten te scheppen waardoor Duitsland ook in een onafhankelijk Belgiƫ een vinger in de pap zou kunnen behouden, zette de kanselier de Flamenpolitik op touw. De bezetters kozen de Vlaamse beweging als hefboom om een onrechtstreekse heerschappij over of althans een duurzame invloed in Belgiƫ te vestigen, omdat de flaminganten volgens hen het grootste belang moesten hebben bij een wijziging van het bestaande Belgische bestel.

De Flamenpolitik evolueerde vanaf begin 1915 in drie opeenvolgende stappen. Aanvankelijk probeerden de Duitse autoriteiten de flaminganten te paaien door symbolische blijken van genegenheid en stipte naleving van de Belgische taalwetgeving. Het ging erom aan te tonen ā€˜dat de Vlaamse bevolking en haar taal dichter bij het Duitse volk staan dan de Waalseā€™. Met de aankondiging eind 1915 om de universiteit Gent te vernederlandsen (wat in oktober van het volgende jaar een feit werd), kreeg de bezetter een ruimer segment van de Vlaamse beweging op zijn hand. Het sluitstuk in deze evolutie was in februari 1917 de bestuurlijke scheiding, die gepaard ging met de stichting van de Raad van Vlaanderen. Daarmee werden de eerste politieke en administratieve structuren van een toekomstige Vlaamse (deel)staat gecreĆ«erd.

Verwijzend naar het begrip nation building (ā€˜natieconstructieā€™) dat de inspanningen van inheemse elites beschrijft om in een bepaalde bevolking het besef van nationale samenhorigheid te kweken, maar ook van toepassing is op bemoeienissen van buitenaf om de lange-termijn-ontwikkeling van een samenleving te beĆÆnvloeden, kenschetst de Duitse historicus Jakob MĆ¼ller de Flamenpolitik als ā€˜Duitse nation building avant la lettreā€™. Het resultaat was volgens hem het ontstaan van een ā€˜geĆÆmporteerde natieā€™, die tot op vandaag blijft doorwerken. De bezetter wilde in Vlaanderen een nieuwe Duitsvriendelijke elite kweken, zo niet meteen aan de macht brengen, als waarborg voor een duurzame Duitse invloed in BelgiĆ«. Hij slaagde daar gedeeltelijk in door in het bezette gebied een groep flaminganten, de zogenaamde activisten, op zijn hand te krijgen, en door propaganda in het Belgische leger vooral in de eindfase van de oorlog de ontwikkeling van de Frontbeweging in beslissende mate te beĆÆnvloeden. Een en ander vormde de grondslag van het latere Vlaams-nationalisme.

De Flamenpolitik kreeg in Duitsland ruime weerklank. Tussen 1915 en 1918 raakte deĀ  boekenmarkt overstroomd met publicaties over de Vlaamse kwestie en vertalingen van Vlaamse literatuur. In maart 1917 zagen in DĆ¼sseldorf een Gesellschaft zur Pflege der deutsch-flƤmischen Beziehungen en in Berlijn eenĀ  Deutsch-FlƤmische Gesellschaft Deutsch-FlƤmische Gesellschaft
De Deutsch-FlƤmische Gesellschaft Was een propagandaorganisatie voor de Duitse Flamenpolitik in de Eerste Wereldoorlog die actief was tussen 1917 en 1922. Lees meer
Ā het licht. Zij smolten een half jaar later samen. In Hannover bestond in 1918 enkele maanden lang een plaatselijke Bund der Flamenfreunde. Vanaf 1916 vonden in tal van Duitse steden zogenaamde 'Vlaamse avonden' plaats met voordrachten met lichtbeelden over middeleeuwse Vlaamse architectuur en kunst, opvoeringen van Vlaamse liederen, lezingen van Vlaamse dichters en optredens van vooraanstaande activisten. Zo hield de dichterĀ  RenĆ© de Clercq De Clercq, RenĆ©
Lees meer
Ā tussen november 1917 en mei 1918 ten minste twaalf spreekbeurten in acht verschillende Duitse steden.

We vinden in de gecensureerde activistische pers tal van commentaren op het Duitse debat over het toekomstige lot van Belgiƫ. Daarbij hoeft het niet te verwonderen dat voorstellen tot Duitse machtsuitbreiding geen tegenspraak uitlokten. De activisten waren zich er terdege van bewust dat hun politieke overleving alleen door een blijvende Duitse aanwezigheid was gewaarborgd. Kordaat verzet kwam er evenwel telkens wanneer van Duitse kant de culturele zelfstandigheid en het Nederlandse karakter van Vlaanderen in vraag leken te worden gesteld. Dat ondervond de historicus Karl Lamprecht Lamprecht, Karl
De Alduits gezinde historicus Karl Lamprecht (1856-1915) onderhield reeds vĆ³Ć³r 1914 contacten met vooraanstaande Belgische vakgenoten die hij in 1914/15 ten dienste poogde te stellen van ... Lees meer
al in maart 1915, toen die in een spreekbeurt de middeleeuwse kunst in de Nederlanden ā€˜Duitsā€™ noemde. Opmerkelijk genoeg was het pangermanist en leider van Jong-Vlaanderen Jong-Vlaanderen (1914-1918)
Jong-Vlaanderen (1914-1918) was een in Gent opgerichte activistische drukkingsgroep, die tijdens de Eerste Wereldoorlog een radicaal Vlaams-nationalistisch en anti-Belgisch politiek progr... Lees meer
Jan Derk Domela Nieuwenhuis Nyegaard Domela Nieuwenhuis Nyegaard, Jan
Jan Derk Domela Nieuwenhuis Nyegaard (1870-1955) was predikant en pangermanist. Tijdens beide wereldoorlogen collaboreerde hij met de Duitse bezetter met de bedoeling een zelfstandig Vlaa... Lees meer
die zich het felst kantte tegen vermeende verduitsingsplannen.

De nieuwe geestdrift voor Vlaanderen kreeg zijn beslag in alle belangrijke geledingen van de Duitse opinie. De rechtse oppositie -- Alduitsers, annexionisten en de Duitse lobby van de radicale Jong-Vlamingen -- beriep zich op de activisten om de volgens haar te makke officiĆ«le Flamenpolitik aan de kaak te stellen. Intens was de belangstelling voor de Vlaamse kwestie ook in kringen van het Duitse katholicisme en ā€“ uiteraard ā€“ in de Nederduitse beweging. Woordvoerders van beide groepen dichtten zichzelf een bijzondere competentie toe op het gebied van de betrekkingen met de Vlamingen en dus van het Duitse beleid in BelgiĆ«; de katholieken om confessionele, de Plat-Duitsers om taalkundige redenen. Zelfs binnen de sociaaldemocratie, die eigenlijk niet in aanraking kwam met de oorlogspropaganda, gingen stemmen op om meer begrip te tonen voor de Vlaamse zaak als sociale ontvoogdingsstrijd tegen de Franstalige heersende klasse in BelgiĆ«.


Activistische optocht in Gent naar aanleiding van de door de Raad van Vlaanderen uitgeroepen Vlaamse zelfstandigheid, 27 januari 1918. Met de Flamenpolitik creƫerde de Duitse bezetter een anti-Belgische stroming binnen de Vlaamse beweging. (Universiteitsbibliotheek Gent)
Activistische optocht in Gent naar aanleiding van de door de Raad van Vlaanderen uitgeroepen Vlaamse zelfstandigheid, 27 januari 1918. Met de Flamenpolitik creƫerde de Duitse bezetter een anti-Belgische stroming binnen de Vlaamse beweging. (Universiteitsbibliotheek Gent)

De spreiding van de belangstelling voor Vlaanderen over verschillende maatschappelijke groepen kwam ook aan bod in het nation building-beleid van de bezetter dat eind 1915 op gang was gekomen. Vooral na de invoering van de bestuurlijke scheiding werd een beroep gedaan op bemiddelaars uit verscheidene geledingen van de Duitse samenleving om de bevolking van de nieuwe Vlaamse deelstaat warm te maken voor het zelfbestuur waar een meerderheid niet om had gevraagd. De Flamenpolitik kreeg zodoende een maatschappelijke en opmerkelijk pluralistische dimensie. Vanaf begin 1917 waren katholieke medewerkers van het bezettingsbestuur,Ā  Konrad Beyerle Beyerle, Konrad
Konrad Beyerle (1872-1933) was een Duitse jurist die als medewerker van het bezettingsbestuur tijdens de Eerste Wereldoorlog belast was met het onderhouden van contacten tussen Duitse en ... Lees meer
Ā enĀ  Wilhelm Kisky Kisky, Wilhelm
De historicus en archivaris Wilhelm Kisky (1881-1953) was vanaf juni 1916 verbonden aan het Duitse bezettingsbestuur in Brussel, ook met de bedoeling in de Flamenpolitik katholieke belang... Lees meer
,Ā bezig hun Vlaamse geloofsgenoten in activistische zin te bewerken. Sociaaldemocratische ambtenaren, eerstĀ  Wilhelm Hausenstein Hausenstein, Wilhelm
De Duitse sociaal-democratische cultuurhistoricus Wilhelm Hausenstein (1882-1957) was als medewerker van het bezettingsbestuur in Brussel in 1916 en 1917 betrokken bij de Flamenpolitik di... Lees meer
, laterĀ  Willy Altschul Altschul, Willy
De sociaaldemocraat Willy Altschul (1886-1918) was als publicist en medewerker van het Duitse bezettingsbestuur vanaf eind 1917 betrokken bij de Flamenpolitik. Lees meer
, namen het socialistische activisme onder hun vleugels. Het bezettingsbestuur wierf zelfs een sociaal-democratische Duitse feministe aan,Ā  Adele Schreiber-Krieger Schreiber-Krieger, Adele
De sociaaldemocratische vrouwenrechtenactiviste Adele Schreiber-Krieger (1872-1957) was tijdens de Eerste Wereldoorlog betrokken bij de Flamenpolitik. Lees meer
, om een activistische vrouwenbeweging van de grond te krijgen.

De Duitse cultuurpropaganda in het bezette land en tal van persoonlijke contacten die eruit voortsproten, vormden ook de grondslag van het decennialang aanhoudende succes van Vlaamse schrijvers in Duitsland, met name Felix Timmermans Timmermans, Felix
Felix Timmermans (1886-1947) is de auteur van een omvangrijk en veelgelezen oeuvre. Tot zijn bekendste romans horen Pallieter (1916) en Boerenpsalm (1935). Tijdens de Eerste Wereldoorlog ... Lees meer
en Stijn Streuvels Lateur, Frank
Lees meer
. De spilfiguur was Anton Kippenberg Kippenberg, Anton
Anton Kippenberg (1874-1950) was een Duitse uitgever en vertaler. Tussen 1905 en 1950 was hij directeur van de invloedrijke Insel-uitgeverij, waar hij talrijke vertalingen van Vlaamse li... Lees meer
, beheerder van de Insel-uitgeverij in Leipzig en sinds 1915 in Tielt redacteur van de soldatenkrant van het Duitse vierde leger. Nog tijdens de oorlog stak Insel van wal met een reeks Vlaamse literatuur in Duitse vertaling Vertaling
De Vlaamse beweging onderhield in de lange 19de eeuw een complexe relatie tot vertaling door overheidsinstanties. Terwijl vertalingen bijdroegen tot het voortbestaan en de ontwikkeling va... Lees meer
, die na 1918 met groot succes werd voortgezet. Het bezettingsbestuur trachtte ook de Vlaamse boekhandel op een nieuwe vaste grondslag te organiseren. Verantwoordelijk was de schrijver Friedrich Markus Huebner Huebner, Friedrich Markus
Friedrich Markus Huebner (1886-1964) was een Duitstalige auteur, vertaler en cultuurbemiddelaar. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werkte hij in dienst van de Duitse bezetter aan een herstru... Lees meer
. In Antwerpen stichtten Vlaamse boekhandelaars op 1 september 1918 een centraal bestelhuis.

Het interbellum

De republiek van Weimar

De Flamenpolitik had tot gevolg dat zich binnen de Vlaamse beweging een radicale stroming vestigde die de vernietiging of althans verregaande federalisering van de Belgische staat nastreefde. De Vlaams-nationalisten bleven Duitsland als mogelijke bondgenoot tegen Belgiƫ beschouwen. Toch was er in de Weimar-republiek geen sprake meer van een officiƫle Flamenpolitik. Enkele oud-ambtenaren van het bezettingsbestuur, die in het ministerie van binnenlandse zaken bezig waren met de 'afwikkeling' van het Belgisch avontuur, wilden de steun aan de flaminganten voortzetten, maar hun pogingen liepen uiteindelijk in 1921 stuk op het verzet van buitenlandse zaken. Wel was er een tijdens de oorlog geradicaliseerde rechterzijde, de annexionistische oppositie van weleer, die de wrok over de nederlaag nooit verkropte en republiek en democratie verfoeide. Het was in die kringen dat gefrustreerde oud-activisten in Nederlandse of Duitse ballingschap geestverwante partners vonden.

De massale Vlaanderen-geestdrift die gedurende de oorlog in Duitsland was opgelaaid, deemsterde na 1918 even vlug weer weg. Pas in de tweede helft van de jaren 1920 herleefde aan Duitse kant de belangstelling. Een nieuwe generatie Vlamingen-vrienden deed zich gelden in kringen van nationalistische en republiekvijandige jongeren. Het was vooral de rechtse Verband der Vereine Deutscher Studenten (VVDSt) die de banden met Vlaanderen weer nauwer poogde aan te halen. Hier nam de politicoloog en econoomĀ  Hans O. Wagner Wagner, Hans
Lees meer
Ā het voortouw. Sinds het midden van de jaren 1920 was hij werkzaam in de Grenzlandstiftung van de VDSt en propageerde in een rapport van december 1925 stelselmatige toenadering tot onder meer Vlaams-nationale studentenkringen.

Bijzonder bedrijvig op het vlak van Vlaams-Duitse betrekkingen binnen de VDSt was ook de juristĀ  Walther Reusch Reusch, Walther
Walter Reusch (1906-2002) was vanaf de jaren 1920 in vooraanstaande functies betrokken bij contacten tussen Vlaams-nationale en Duits-nationalistische studentenbewegingen. Lees meer
,Ā die tussen 1926 en 1929 elk jaar een uitgebreid bezoek aan Vlaanderen bracht en sinds 1928 medewerker was van Wagner in de Grenzlandstiftung. Wagner richtte later in Berlijn de Bund der Vlamenfreunde op; Reusch was van 1941 tot 1944 werkzaam in het Duitse militair bestuur in Brussel. Beiden beschouwden in de jaren 1920 de Vlamingen als mogelijke bondgenoten in de strijd om de internationale orde van het verdrag van Versailles omver te werpen. Want Vlaams-nationalisten hadden volgens hen evenveel redenen als Duitse nationalisten om zich verliezers te voelen van het stelsel van Versailles, de grondslag van een vermeende Europese hegemonie van de gezamenlijke vijand Frankrijk. De Duitsers hadden een trauma overgehouden aan de Frans-Belgische bezetting van het Ruhrgebied in 1923 en beschouwden de Vlaamse beweging als de enige kracht die een Frans-Belgisch-Hollandse alliantie kon beletten, en daarmee een 'economische omsingeling' van Duitsland door afsluiting van de Rijnmonding.

In de Duitse perceptie prevaleerde nu dus de gedachte van een Duits-Vlaamse belangengemeenschap; een pragmatisch motief. Het ideologische denkbeeld van de gemeenschappelijke afstamming, dat tot en met de Eerste Wereldoorlog het Duitse beeld van Vlaanderen had bepaald, was in de tussenoorlogse periode naar het tweede plan verschoven. De nieuwe generatie maakte er geen punt meer van Vlamingen en Nederlanders als 'Duitsers' op te eisen. Zij toonde meer belangstelling voor het sociaal-economische dan voor het taalculturele aspect van de Vlaamse kwestie. Duidelijker dan de eerdere generaties Duitse Vlaanderen-minnaars zagen de jonge nationalisten bovendien het Vlaamse vraagstuk in een Groot-Nederlands perspectief. Hun pragmatische aanpak werd geĆÆnspireerd door hun mentorĀ  Robert P. Oszwald Oszwald, Robert P.
Robert P. Oszwald (1883-1945) was een Duits ambtenaar. Hij was betrokken bij de Flamenpolitik tijdens de Eerste Wereldoorlog. Ook tijdens het interbellum en het nationaalsocialistische re... Lees meer
, de man achter de schermen van de tussenoorlogse Vlaams-Duitse betrekkingen. Oszwald had zich immers al voor 1914 doen kennen als pleitbezorger van een nieuwe realistische kijk op de Vlaamse kwestie, in tegenstelling tot de ideologisch getinte en uit de 19de-eeuwse traditie overgeƫrfde visie van de Alduitsers. Wel zou ook hij in de jaren 1930 in racistische Racisme
Lees meer
zin evolueren.

Neder-Duitsland en Vlaanderen

Daarentegen bleef het besef van 'stam-' of meer bepaald 'taalverwantschap' de belangstelling voor Vlaanderen bepalen in Neder-Duitse kringen die door de Eerste Wereldoorlog voor het eerst rechtstreeks met de Vlaamse beweging in aanraking waren gekomen. Voordien kon er van echte relaties nauwelijks sprake zijn. Het debat over de 'Aldietse' denkbeelden vanĀ  Constant J. Hansen Hansen, Constant J.
Lees meer
Ā in de jaren 1860 en 1870 was in de eerste plaats een Vlaams verschijnsel geweest dat op enkele vrijblijvende sympathiebetuigingen na in Noord-Duitsland amper respons vond. In de jaren 1890 bestond in kringen van het Allgemeiner Plattdeutscher Verband, een in 1886 opgerichte koepel van Neder-Duitse heemkundige verenigingen, nu en dan belangstelling voor de Vlaamse zaak, maar slechts als reactie op de gelijktijdige toenaderingspogingen van de Alduitsers.

De heraut en theoreticus van de Neder-Duits-Vlaamse betrekkingen tijdens de Eerste Wereldoorlog was de Noord-Duitse schrijverĀ  Hans F. Blunck Blunck, Hans
De schrijver Hans Blunck (1888-1961) was tijdens de Eerste Wereldoorlog in Brussel nauw betrokken bij de Flamenpolitik en werd een spilfiguur in de contacten tussen Nederduitse regionalis... Lees meer
, sedert de herfst van 1914 werkzaam in het bezettingsbestuur in Brussel en dus spilfiguur bij uitstek in de contacten tussen activisten en Plat-Duitsers. Volgens Blunck was het de 'culturele roepingā€™ van de Neder-Duitse beweging in Vlaanderen de geestelijke grondslagen te scheppen voor vrijwillige instemming met een Duitse hegemonie. Door de aandacht van de Vlamingen te vestigen op hun ā€˜taalverwantenā€™ in Noord-Duitsland hoopte Blunck bij hen een bewustzijn te kweken van culturele samenhorigheid met de Duitse wereld. Maar ook de Neder-Duitse beweging was volgens sommigen van haar woordvoerders door het contact met Vlaanderen aan een heroriĆ«ntering toe. Zij moest zich strijdbaarder opstellen en naar Vlaams voorbeeld de erkenning eisen van het Plat-Duits als bestuurs- en onderwijstaal in Noord-Duitsland.

Dit was het programma van de Niederdeutscher Bund, die in maart 1918 als koepel van dertig Plat-Duitse verenigingen het licht zag en onder meer de relatie met Vlaanderen hoog in het vaandel had. Contacten tussen Neder-Duitse en Vlaamse kringen waren al eerder tot stand gekomen. Tussen eind 1915 en 1917 traden zo'n twintig Brusselse activisten toe tot het Plattdeutscher Landesverband fĆ¼r Schleswig-Holstein, Hamburg und LĆ¼beck in Kiel. De Hamburgse verenigingĀ  Quickborn Quickborn
De Platduitse vereniging Quickborn toonde vanaf de Eerste Wereldoorlog blijvende belangstelling voor de Vlaamse beweging en voor de Nederlanden in het algemeen. Lees meer
Ā telde vanaf eind 1915 een twaalftal Nederlandse vrienden van het activisme onder haar leden.

Na de oorlog hielpen uitgeweken activisten het contact in stand te houden. Zo hadden in de commissie die in september 1919 het eerste ontwerp uitstippelde van een Plat-Duitse eenheidsspelling, de zogenaamde LĆ¼becker Richtlinien, ook Vlamingen zitting.

Eind jaren 1920 was het vooralĀ  Franz Fromme Fromme, Franz
Franz Fromme (1880-1960) was een Noord-Duitse publicist en bevorderaar van betrekkingen tussen de Vlaamse en Nederduitse beweging. Hij speelde een spraakmakende rol als propagandist van d... Lees meer
,Ā die de Neder-Duits-Vlaamse betrekkingen nieuw leven inblies. In Berlijn stichtte Fromme in 1926 samen met de oud-activistĀ  Godfried Rooms Rooms, Godfried
Godfried Rooms (1893-1968) was vanaf 1915 de kopman van de kern activistische krijgsgevangenen in het kamp van Gƶttingen en bleef als activistische balling in Duitsland ook in het interbe... Lees meer
Ā en de in Antwerpen geboren Duitser Herbert Martens een Niederdeutsch-FlƤmische Arbeitsgemeinschaft. Die was het jaar daarop betrokken bij de organisatie van een tweedaagse Neder-Duits-Vlaamse bijeenkomst op 26 en 27 februari 1927 in LĆ¼beck. Eind 1927 hieldĀ  RenĆ© de Clercq De Clercq, RenĆ©
Lees meer
Ā in Berlijn twee voordrachten voor de werkgemeenschap. Op radio Hamburg verzorgde Fromme in 1928 enkele Plat-Duitse programma's over Vlaamse volks- en letterkunde. Ook Neder-Duitse jaarboeken en heemkundige tijdschriften zoals de HamburgseĀ QuickbornĀ en de in LĆ¼beck verschijnendeĀ Niederdeutsche WeltĀ grossierden in die tijd in artikels over Vlaanderen. Vanuit Hamburg ijverde professorĀ  Conrad Borchling Borchling, Conrad
De Nederduitse filoloog Conrad Borchling (1872-1946) toonde al vĆ³Ć³r de Eerste Wereldoorlog belangstelling voor de Vlaamse beweging en was in oktober 1914 een van de eersten om een splitsi... Lees meer
Ā  voor uitwisseling van Vlaamse en Neder-Duitse studenten. In maart 1935 bracht Borchling met een Hamburgse studentengroep een bezoek aan het LeuvenseĀ  Katholiek Vlaams Hoogstudentenverbond Katholiek Vlaams Hoogstudentenverbond Leuven K
Het Katholiek Vlaamsch Hoogstudenten Verbond (KVHV) werd opgericht in 1902 onder de benaming Vlaamsch Verbond als eerste Vlaamse studentenkoepel aan de Katholieke Universiteit Leuven, een... Lees meer
Ā (KVHV).


Programma van een Nederduitsch-Vlaamsche dag in LĆ¼beck, georganiseerd door de PlattdĆ¼tsche Volksgill en de DĆ¼tsche BĆ¼hnenkring. (ADVN, D12803)
Programma van een Nederduitsch-Vlaamsche dag in LĆ¼beck, georganiseerd door de PlattdĆ¼tsche Volksgill en de DĆ¼tsche BĆ¼hnenkring. (ADVN, D12803)

De belangrijkste geldschieter van Vlaams-Neder-Duitse activiteiten was de schatrijke Hamburgse graanhandelaarĀ  Alfred C. Toepfer Toepfer, Alfred C.
Alfred C. Toepfer (1894-1993) was een succesvolle Duitse ondernemer en mecenas, wiens stichting in de jaren 1936-1944 de Rembrandtprijs uitreikte ter ondersteuning van Vlaamse letterkundi... Lees meer
, wiens bijzondere belangstelling voor de Lage Landen voortkwam uit een sterke Neder-Duitse bewogenheid. In zijn jeugd was Toepfer onder de indruk geraakt van de 'volkse' theoreticus Julius Langbehn, die dweepte met het denkbeeld van een groot Neder-Duits rijk van Kales tot Riga in de traditie van de Hanze. In 1931 richtte Toepfer de Stichting F.V.S. op die prijzen uitreikte voor culturele prestaties van onder anderen bewoners van het Neder-Duitse taalgebied, de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden. Zo kwam er eenĀ  Rembrandtprijs Rembrandtprijs (1936-1943)
De Rembrandtprijs was een initiatief van graanhandelaar en mecenas Alfred Toepfer en moest de ā€˜Nederduitsche Literatuur en Kunstā€™ bevorderen. De prijs werd tussen 1936 en 1942 uitgereikt.... Lees meer
Ā voor letterkundigen, die in 1936 werd uitgereikt aan de West-Vlaamse dichtersĀ  Cyriel Verschaeve Verschaeve, Cyriel
Cyriel Verschaeve (1874-1949) was een West-Vlaamse priester, literair auteur, kunstbeschouwer en publicist, die bekend werd als icoon van de Frontbeweging en het opkomende Vlaams-national... Lees meer
,Ā  Stijn Streuvels Lateur, Frank
Lees meer
Ā en postuum RenĆ© de Clercq. Op de hoeve van Toepfer in de LĆ¼neburger Heide logeerden in de jaren 1930 tal van Vlaamse bezoekers, onder wieĀ  Jef Hinderdael Hinderdael, Jef
Jef Hinderdael (1878-1948) was een Vlaamsgezinde drukker die tijdens de Eerste Wereldoorlog in het radicale, Jong-Vlaamse activisme terechtkwam. Hij werd in de jaren 1930 een overtuigde n... Lees meer
Ā enĀ  Wies Moens Moens, Wies
Lees meer
.

Wederzijdse belangstelling

Op de oorlogsjaren 1915-1918 na waren de Vlaams-Duitse betrekkingen wellicht nooit zo hecht als in de tijd omstreeks 1930. Anders dan in vroegere periodes, toen de pogingen tot toenadering vooral uitgingen van Duitse kant, was de belangstelling nu wederkerig. Dat was niet in de laatste plaats te danken aan de groep activistische ballingen die zich na de oorlog in Duitsland kwamen vestigen, enkelen ā€“ zoalsĀ  Raf Verhulst Verhulst, Raf
Raf Verhulst (1866-1941) was een Vlaamsgezinde schrijver, journalist en docent, die tijdens de Eerste Wereldoorlog een prominente rol opeiste in het activisme. Lees meer
Ā en later zijn schoonzoonĀ  Leo Delfosse Delfosse, Leo
Leo Delfosse (1895-1967) was een Vlaamse historicus, die zich tijdens de Eerste Wereldoorlog tot het activisme bekende en daarna in Duitsland ging wonen. Hij publiceerde diverse artikelen... Lees meer
Ā in Gƶttingen ofĀ  Antoon Jacob Jacob, Antoon
Antoon Jacob (1889-1947) was een atheneumleraar en later hoogleraar in Hamburg en Gent. Hij was actief bij activistische tijdschriften, nadien in de amnestiebeweging en later de culturele... Lees meer
Ā in Hamburg ā€“ gingen als lectoren Nederlands aan de slag aan Duitse universiteiten.

Duitse Vlamingen-vrienden en uitgeweken activisten vonden elkaar in tal van verenigingen die in de tweede helft van de jaren 1920 het licht zagen, maar waarvan in de bronnen meestal nauwelijks meer bewaard is dan de namen. Zo was er in 1927 sprake van een Deutsch-FlƤmische Kulturgemeinschaft en een Deutsch-NiederlƤndische Kulturgemeinschaft, waarvan de begin 1928 opgerichte Deutsche Arbeitsgemeinschaft fĆ¼r den niederlƤndischen Kulturkreis misschien een samensmelting was. Voorzitter van die werkgemeenschap wasĀ  Robert P. Oszwald Oszwald, Robert P.
Robert P. Oszwald (1883-1945) was een Duits ambtenaar. Hij was betrokken bij de Flamenpolitik tijdens de Eerste Wereldoorlog. Ook tijdens het interbellum en het nationaalsocialistische re... Lees meer
. In Berlijn bestond uiterlijk sedert 1930, wellicht al vanaf de tweede helft van de jaren 1920 tot in de jaren 1930, een Bund der Vlamenfreunde. In Keulen stichtte een vertrouwensman van Oszwald, advocaatĀ  Franz Schƶnberg Schƶnberg, Franz
De Keulse advocaat Franz Schƶnberg (1883-1954) was in de Eerste Wereldoorlog betrokken bij de Flamenpolitik en bleef ook tijdens het interbellum actief als pleitbezorger van het Vlaams-na... Lees meer
, samen met de lector Nederlands aan de universiteitĀ  Karl Menne Menne, Karl
Lees meer
Ā en de oud-activistĀ  Leo Meert Meert, Leo
Leo Meert (1880-1963) was tijdens de Eerste Wereldoorlog een leider van het unionistische activisme. Ook had hij de leiding over Kolenverdeeling voor Vlaanderen. Lees meer
,Ā in 1927 een Deutsch-NiederlƤndische Vereinigung.

Verschillende Duitse periodieken verschenen sedert de tweede helft van de jaren 1920 met speciale Vlaanderen-nummers: het tijdschriftĀ Volk und ReichĀ twee keer in december 1927 en zomer 1928, deĀ SĆ¼ddeutsche MonatshefteĀ en het katholieke jongerenbladĀ LeuchtturmĀ eveneens in 1928, het Plat-Duitse tijdschriftĀ QuickbornĀ in de lente van 1939. Op congressen en seminaries in Duitsland was er in die jaren regelmatig gelegenheid tot ontmoetingen van geĆÆnteresseerde Duitsers, Vlamingen en Nederlanders. In mei 1927 zette advocaat Schƶnberg een 'Nederlandse week' in Keulen en Bad Godesberg op touw. Op initiatief van Oszwald pleegden oud-activisten, belangstellende Duitsers en sympathiserende Nederlanders in april 1928 overleg in Kleef. In september 1931 zette een groep katholieke sympathisanten van het Vlaams-nationalisme rond prelaat Theodor Rehmann Rehmann, Theodor
Theodor Rehmann (1895-1963) was een Duitse priester en kapelmeester van de Dom van Aken, die na de Eerste Wereldoorlog contacten aanknoopte met een aantal bekende flaminganten, waaronder ... Lees meer
ā€˜Vlaamse kunstdagenā€™ in Aken op touw, waar Cyriel Verschaeve Verschaeve, Cyriel
Cyriel Verschaeve (1874-1949) was een West-Vlaamse priester, literair auteur, kunstbeschouwer en publicist, die bekend werd als icoon van de Frontbeweging en het opkomende Vlaams-national... Lees meer
zijn eerste van een hele reeks spreekbeurten in Duitsland kwam houden over Rubens.

Behalve de Vlaams-nationalisten die het verdrag van Versailles afkeurden, gaven ook bredere geledingen van de Vlaamse maatschappij in het interbellum blijk van een duidelijk ruimere openheid voor het idee van verzoening met Duitsland dan het Franstalige bevolkingsdeel. Zo legden oud-strijders op 11 november 1926 op een Duits oorlogskerkhof in Antwerpen een krans neer met op het lint de woorden: ā€˜VOS Antwerpen: Aan onze Duitsche medeslachtoffers van 1914-1918ā€™. Twee jaar later rees er in Leuven een geschil over de vraag of er op de gevel van de nieuwe bibliotheek een opschrift zou komen ter herinnering aan de verwoesting van de stad door Duitse troepen in 1914. De Franstalige studenten waren voor, de Vlaamse evenals de academische overheid tegen.

Het Derde Rijk

In Duitse academische kringen werd de belangstelling voor de Lage Landen in de tussenoorlogse periode veelal gekenmerkt door een verstrengeling van wetenschappelijke en politieke motieven. Onder het dak van de Westdeutsche Forschungsgemeinschaft bestudeerden historici, geografen, taalkundigen ook aanpalende gebieden buiten de Duitse grenzen. De Westforschung, waarvan de oorsprong reeds in de jaren 1920 te situeren valt, kwam in het Derde Rijk tot volle bloei. Uitgangspunt was de conceptie van aloude ā€˜cultuurruimtesā€™ met een gezamenlijk etnisch, cultureel, taalkundig, historisch karakter die bestaande staatsgrenzen overspanden en waarvan de continuĆÆteit van langere duur, dus ook groter belang zou zijn dan de gevestigde internationale orde. Met betrekking tot de Nederlanden vormden het Institut fĆ¼r geschichtliche Landeskunde der Rheinlande in Bonn en het in 1931 opgerichte Deutsch-NiederlƤndisches Institut Deutsch-NiederlƤndisches Institut
Lees meer
in Keulen knooppunten van de Westforschung.

Een klassieker was het in 1937 verschenen boek van de historicus Franz Petri Petri, Franz
Franz Petri (1903-1993) was een Duitse historicus, deskundige voor Belgische en Nederlandse geschiedenis en tijdens de Tweede Wereldoorlog referent voor cultuur en onderwijs in het Duitse... Lees meer
over Germanisches Volkserbe in Wallonien und Nordfrankreich, een onderzoek naar het ontstaan van de Germaans-Romaanse taalgrens aan de hand van archeologische, naamkundige en historische bevindingen. In de gegeven tijdsomstandigheden leek het werk op politieke conclusies aan te sturen, al heeft Petri zich daar zelf tegen verzet. Nochtans had hij ook een politieke agenda op het oog, namelijk de Lage Landen afstand te doen nemen van het liberaal-democratische Westen en open te stellen voor geestelijke invloed uit het Derde Rijk. Met klem sprak hij in een begin 1940 verschenen publicatie de stelling van Johan Huizinga tegen dat de Duits-Nederlandse grens meteen de scheidslijn vormde tussen West- en Midden-Europa. Meer bepaald voor Vlaamse historici kon volgens Petri de nieuwe ā€˜volksnationaleā€™ Duitse geschiedschrijving een inspiratiebron worden om zich af te zetten tegen de overheersende belgicistische visie. In dit opzicht, zo schreef Petri in juli 1934 aan de directeur van het Deutsch-NiederlƤndisches Institut Friedrich von der Leyen, waren er voor diens instituut ā€˜belangrijke wetenschappelijke en nationaal-politieke mogelijkhedenā€™ weggelegd als het zijn werking verruimde tot Vlaanderen, zij het ā€˜zonder ontoelaatbare politisering van de wetenschapā€™.


Franz Petri tijdens opzoekingen in de Koninklijke Bibliotheek van Belgiƫ, Brussel, begin 1940. (CegeSoma, 165021)
Franz Petri tijdens opzoekingen in de Koninklijke Bibliotheek van Belgiƫ, Brussel, begin 1940. (CegeSoma, 165021)

Petri was in de jaren 1930 ook betrokken bij deĀ  Deutsch-FlƤmische Arbeitsgemeinschaft Duitsch-Vlaamsche Arbeidsgemeenschap
De Duitsch-Vlaamsche Arbeidersgemeenschap (DeVlag) (1935-1945) was vĆ³Ć³r de Tweede Wereldoorlog een organisatie van Vlaamse en Duitse studenten. Tijdens de oorlog ontpopte de DeVlag zich ... Lees meer
(DeVlag), die in 1935-1936 het licht zag in Keulse, Leuvense en Gentse studentenkringen. Aan Duitse kant werd het voortouw genomen door Rolf Wilkening, leider van de Aussenstelle West van de Reichsstudentenschaft in Keulen. De DeVlag gaf van november 1936 tot december 1938 een gelijknamig tijdschrift uit, organiseerde elk jaar beurtelings in Duitsland en Vlaanderen Duits-Vlaamse cultuurdagen en zorgde voor de uitwisseling van studenten. Ze telde trouwens in Duitsland en Vlaanderen samen hooguit zo'n 400 leden, de cultuurdagen trokken nooit meer dan 70 tot 80 deelnemers.

In het totalitaire bestel van het Derde Rijk werd op zulke Duits-Vlaamse initiatieven nauwlettend toegezien door de nationaalsocialistische overheid. In de Weimar-republiek was de toenadering tot het Vlaams-nationalisme overwegend van particuliere kringen uitgegaan. Vooral rond het Belgische eeuwfeest van 1930 had de pers eveneens blijk gegeven van intense belangstelling voor de Vlaamse beweging, terwijl de regering zich principieel afzijdig hield. Niet-inmenging in de Vlaamse zaak bleef ook in de eerste jaren van het nationaalsocialistisch bewind het officiƫle regeringsstandpunt. De toenmalige Belgische ambassadeur in Berlijn meende zich zelfs te kunnen verheugen in een verbetering van de relaties, omdat de pers die door de nieuwe machthebbers aan banden was gelegd, niet meer repte over het Vlaamse vraagstuk.

Dit was echter een begoocheling. Na 1933 verschoven de particuliere Duits-Vlaamse initiatieven die in de jaren voordien waren ontstaan steeds meer naar het officiĆ«le vlak. In een gewijzigd politiek kader, waarin de scheiding van partij en staat, staatsapparaat en maatschappij feitelijk was opgeheven, raakten die kringen als het ware verstaatst. Ook werden woordvoerders van Duitse netwerken die het Vlaams-nationalisme steunden, nauwer dan voordien bij het officiĆ«le beleid betrokken. Zo nam Oszwald in 1935 deel aan een bespreking van vertegenwoordigers van de ministeries van buitenlandse zaken, propaganda en Reichswehr over een verzoek van hetĀ  Vlaamsch Nationaal Verbond Vlaamsch Nationaal Verbond
Het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV) (1933-1945) was een rechts-radicale Vlaams-nationalistische partij die tijdens de Tweede Wereldoorlog collaboreerde met de Duitse nationaalsocialistis... Lees meer
Ā (VNV) om een uitkering van 120.000 mark.


<p>Omslag van het tijdschrift <em>Zeshoek</em>. Victor Leemans onderhield sinds de jaren 1920 intense contacten met Duitsland en was een van de belangrijkste propagandisten van rechtse Duitse denkers in Vlaanderen. (ADVN, VB1750)</p>

Omslag van het tijdschrift Zeshoek. Victor Leemans onderhield sinds de jaren 1920 intense contacten met Duitsland en was een van de belangrijkste propagandisten van rechtse Duitse denkers in Vlaanderen. (ADVN, VB1750)

Een discrete subsidiĆ«ring van het VNV gebeurde in de volgende jaren via het bureau in Essen van Robert Holthƶfer, perswoordvoerder van het verbond van de Ruhr-mijnbouw, die tussen 1934 en 1938 belast was met de activiteiten van het ministerie van propaganda in Nederland, BelgiĆ« en Luxemburg. Ook partij-instanties lieten zich niet onbetuigd. Sinds 1934 was Wolfgang Ispert, die betrokken was geweest bij de studentikoze Duits-Vlaamse contacten van het einde van de jaren 1920, als zaakgelastigde voor 'westelijke grenslandkwesties' verbonden aan een plaatselijke afdeling van het 'rijkskommissariaat' van de Nationalsozialistische Deutsche Arbeiterpartei (NSDAP) in Elberfeld. Ispert had in Vlaanderen een netwerk van informanten, veelal Duitse studenten, die regelmatig verslag uitbrachten. De werking gericht op Vlaamse studentenkringen werd vanaf 1934 gebundeld door de AuƟenstelle West van de Reichsstudentenschaft in Keulen. De Keulse gouwleiderĀ  Joseph GrohĆ© GrohĆ©, Josef
Joseph GrohƩ (1902-1988) was de Duitse Rijkscommissaris van het bezette Belgiƫ en Noord-Frankrijk (1944-1945). Hij moest de annexatie van Vlaanderen en Walloniƫ als Rijksgouwen in Duitsla... Lees meer
Ā belegde in juli 1936 in Bad Godesberg een vergadering van personen en afgevaardigden van instellingen die zich met Nederlands-Vlaamse kwesties bezighielden. Sinds 1937 kreeg de VNV-krantĀ  Volk en Staat Volk en Staat
Volk en staat (15 november 1936 - 3 september 1944) was een Vlaams-nationalistisch dagblad en orgaan van het Vlaamsch Nationaal Verbond. Het blad verscheen als opvolger van De Schelde (1... Lees meer
Ā regelmatig subsidies van het ministerie van propaganda en hield het VNV er een Vlaams secretariaat in Berlijn op na.

De Tweede Wereldoorlog

Anders dan vĆ³Ć³r 1914 bestond dus sinds het midden van de jaren 1930 een officiĆ«le of althans semiofficiĆ«le Duitse Flamenpolitik. Bovendien was er in Vlaanderen nu ook een vast afgelijnde doelgroep voor een dergelijk beleid, die klaarstond om te collaboreren Collaboratie
Collaboratie verwijst naar de samenwerking met de bezetter tijdens de Tweede Wereldoorlog, in casu van het Vlaams-nationalisme en een deel van de Vlaamse beweging. Lees meer
, wat bij het begin van de Eerste Wereldoorlog niet het geval was geweest. Door de ervaring van Flamenpolitik en activisme waren de Vlaams-nationalisten in de jaren 1920 en 1930 blijven hopen op Duitsland als bondgenoot in de strijd tegen Belgiƫ. Anders dan de eerste was de tweede Duitse bezetting bijgevolg geen improvisatie (zie Tweede Wereldoorlog Tweede Wereldoorlog
De Tweede Wereldoorlog werd in Vlaanderen getekend door de onvoorwaardelijke collaboratie van het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV). De samenwerking met de bezetter en de bestraffing erva... Lees meer
). Zij werd voorbereid door een werkgroep die in de winter 1939-1940 in het Keulse Deutsch-NiederlƤndisches Institut vergaderde. Het instituut werd er vertegenwoordigd door de historicus Petri, inmiddels deel uitmakend van de Wehrmacht, die onder meer richtlijnen moest uitstippelen om te beletten dat het opnieuw tot ongeregeldheden zou komen zoals bij de Duitse inval in augustus 1914. Toen had de schrik voor vermeende sluipschutters, zogenaamde ā€˜franctireursā€™, tot bloedige wraakacties op de burgerbevolking geleid. Petri was al in de jaren 1930 tot de overtuiging gekomen dat de ā€˜franctireursā€™ alleen in de verbeelding van de binnenrukkende troepen hadden bestaan. Tussen 1940 en 1944 was hij als referent in het militair bestuur belast met het cultuur- en hogescholenbeleid.

De Duitse militaire autoriteiten probeerden ook lessen te trekken uit de ervaringen van de eerste bezetting, waar ze een kritische kijk op hadden. Zo was er -- in weerwil van wat sommige oud-activisten verwachtten -- bij voorbaat geen sprake van om opnieuw, zoals tijdens de Eerste Wereldoorlog, een bestuurlijke scheidslijn tussen Vlaanderen en Walloniƫ te trekken. Het Belgische staatsapparaat gaaf en op dreef te houden zolang de oorlog bleef duren, had vanuit Duits oogpunt volstrekte prioriteit. Voor zover het collaborerende VNV daarbij behulpzaam werd geacht, waren zijn diensten welkom. De Duitsers dachten er evenwel niet aan om aan de politieke verzuchtingen van de Vlaams-nationalisten -- namelijk: het machtsmonopolie in Vlaanderen en inschakeling van een Groot-Nederlandse Groot-Nederland
Groot-Nederland is een politiek en cultureel begrip dat respectievelijk staat voor een staatkundige vereniging van Belgiƫ of Vlaanderen met Nederland en de culturele en taalkundige samen... Lees meer
staat in een nieuwe Europese orde onder de hegemonie van het Derde Rijk -- tegemoet te komen.


Strooibriefje, 15 november 1940. De Duitse bezetter ontmoette vanaf zijn inval in Belgiƫ groeperingen die op dezelfde ideologische golflengte zaten en een inschakeling in het Derde Rijk verdedigden. Vooral de DeVlag ijverde voor een Groot-Germaans Rijk. (CegeSoma, 524099)
Strooibriefje, 15 november 1940. De Duitse bezetter ontmoette vanaf zijn inval in Belgiƫ groeperingen die op dezelfde ideologische golflengte zaten en een inschakeling in het Derde Rijk verdedigden. Vooral de DeVlag ijverde voor een Groot-Germaans Rijk. (CegeSoma, 524099)

Behalve door de herinnering aan de Eerste Wereldoorlog was de collaboratie van het VNV ook ideologisch gemotiveerd. Fascistisch gedachtegoed had reeds in de jaren 1920 ingang gevonden in het Vlaams-nationalisme. Dat was ook te wijten aan contacten met Duitse bondgenoten, vooral in het kamp van de uiterst rechtse vijanden van de Weimar-republiek. De materiƫle en politieke steun aan het VNV na 1933 werkte de doorstroming van ideeƫn ongetwijfeld in de hand. Op hun beurt hadden de radicale nationaalsocialisten geen al te hoge dunk van het VNV. Zij laakten het katholicisme van de partij en verdachten haar van anglofilie. Een partner op voet van gelijkheid is het VNV nooit geweest. Het is misschien typerend dat er na het overlijden van Staf de Clercq De Clercq, Staf
Staf de Clercq (1884-1942) was een Vlaams-nationalistische politicus, die zijn politieke carriĆØre begon als kamerlid voor de Frontpartij. Hij staat vooral bekend als stichter en eerste l... Lees meer
in 1942 geen in memoriam verscheen in de NS-partijkrant Vƶlkischer Beobachter, alleen enkele dagen later een beknopt berichtje over de benoeming van Hendrik Jozef Elias Elias, Hendrik
Hendrik Elias (1902-1973) was een historicus en Vlaams-nationalistisch politicus die als leider van het Vlaamsch Nationaal Verbond collaboreerde met de Duitse bezetter tijdens de Tweede W... Lees meer
tot opvolger.

Het Duitse militair bestuur kreeg spoedig af te rekenen met pogingen van SS- en partij-instanties om zijn gezag in het bezette gebied te ondermijnen en er de zuivere ideologie van het nazisme te verspreiden. Zij namen daarvoor de DeVlag onder hun vleugels. Die had haar werking tijdelijk stopgezet en was nu in Vlaanderen aan een heropleving toe. De botsing tussen vertegenwoordigersĀ  van Wehrmacht en partij was evenwel eerder een machtsstrijd dan een inhoudelijk conflict. Over het doel op lange termijn Vlaanderen evenals WalloniĆ« als ā€˜rijksgouwenā€™ in een Duitse ruimte te doen opgaan, was er geen fundamenteel geschil. Voor het militair bestuur was het optreden van de SS soms zelfs een handig middel om de Vlaams-nationalisten met het spook van de DeVlag af te dreigen en in het gareel te doen lopen. Pas toen de bezetting al bijna afgelopen was, moesten de militairen de duimen leggen en in juli 1944 plaats maken voor een burgerlijk bestuur.


Uitreiking van de Rembrandprijs aan Raf Verhulst, 1941. Deze prijs werd sinds 1931 door de Hamburgse Stichting FVS uitgereikt voor letterkundige prestaties van onder andere bewoners van het Nederduitse taalgebied en de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden. (Collectie Stad Antwerpen, Letterenhuis, tglhph7733)
Uitreiking van de Rembrandprijs aan Raf Verhulst, 1941. Deze prijs werd sinds 1931 door de Hamburgse Stichting FVS uitgereikt voor letterkundige prestaties van onder andere bewoners van het Nederduitse taalgebied en de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden. (Collectie Stad Antwerpen, Letterenhuis, tglhph7733)

Het collaboratiebeleid werd, zolang de oorlogsomstandigheden het toelieten, geschraagd door een intensieve cultuurpropaganda. Zo was al in december 1940 een groep Vlaamse kunstenaars een week op reis in Duitsland (zie Beeldende kunst Beeldende kunst
De beeldende kunsten en de Vlaamse beweging onderhielden van 1830 tot vandaag een complexe en gelaagde relatie, die pendelde tussen gematigde sympathie, radicaal engagement en kritische a... Lees meer
). In juni 1941 waren er Duits-Vlaamse cultuurdagen in Keulen, in juli een Vlaamse week in Darmstadt, in augustus een seminarie voor Vlaamse studenten in LĆ¼neberg, in september een ontmoeting van Westfaalse en Vlaamse dichters in Paderborn en een Neder-Duits-Vlaams congres in LĆ¼beck. In oktober 1942 was Hannover het toneel van een Vlaams-Duitse cultuurweek. De steden Keulen en Antwerpen zetten in juni 1943 de Keulse Hanze-cultuurdagen op touw; twee maanden later was het de beurt aan Brussel met Vlaams-Duitse cultuurdagen. De uitgeverij Eugen Diederichs in Jena publiceerde in 1942-1943 een reeks Vlaamse geschriften, onder meer over geschiedenis, muziek, middeleeuwse architectuur en letterkunde. In 1942-1943 produceerde de Duitse Terra Filmkunst nv in West-Vlaanderen de film Film
Sinds het ontstaan van film eind 19de eeuw evolueerde het filmbedrijf in Vlaanderen van een Belgische, overwegend Franstalige sector naar een steeds meer onderscheidende Vlaamse filmsect... Lees meer
Wenn die Sonne wieder scheint op basis van De Vlasschaard van Stijn Streuvels Lateur, Frank
Lees meer
.Ā 

Sinds 1945

Met de historische breuk van 1945 had ook het ruim honderd jaar oude traditionele Vlaanderen-beeld in Duitsland afgedaan. Toen de overgeƫrfde nationalistische ideologie in diskrediet raakte, viel het leidmotief weg dat tot dan toe de grondslag had gevormd van de herhaalde toenaderingspogingen: het idee dat Duitsers en Vlamingen verbonden waren op basis van een gemeenschappelijke afstamming had niet langer een publieke voedingsbodem. Met de verandering van de Europese constellatie in de naoorlogse periode verdween ook de Duits-Franse tegenstelling. Daardoor speelde een tweede beslissend motief voor de Duitse belangstelling voor Vlaanderen niet langer een rol. De Duitse perceptie van Vlaanderen verloor haar ideologische karakter en de Vlaamse kwestie werd niet langer als een politiek probleem gezien.

In december 1954 verklaarde de Duitse ambassade in Brussel dat de 'vƶlkisch' georiĆ«nteerde zogenaamde 'Flamenpolitik' de Vlamingen in de strijd voor hun ā€˜gerechtvaardigde eisenā€™ schade had berokkend. Dat werd ook door de Vlaamse bevolking zo ervaren: ā€˜Uit deze politieke omstandigheden kan er voor de Duitse politiek maar Ć©Ć©n conclusie worden getrokken: dat er voor Duitsland geen Waals of Vlaams probleem mag zijn, maar met het bestaan van de Belgische staat als een onomstotelijk feit rekening moet worden gehouden.ā€™

Wel bleven enkele vooroorlogse veteranen in hun laatste levensjaren het oude Vlaanderen-beeld belijden zonder evenwel nog veel weerklank te vinden.Ā  Franz Fromme Fromme, Franz
Franz Fromme (1880-1960) was een Noord-Duitse publicist en bevorderaar van betrekkingen tussen de Vlaamse en Nederduitse beweging. Hij speelde een spraakmakende rol als propagandist van d... Lees meer
Ā sprak in april 1956 in Bremen een bijeenkomst toe van schrijvers uit de provincie Oost-Vlaanderen en een tachtigtal leden van de Plat-Duitse Vereniging voor Neder-Saksische Volkskunde. Tien jaar later had de Paderbornse professor Ferdinand Wippermann, ten tijde van de Eerste Wereldoorlog al een hoofdrolspeler van de Neder-Duits-Vlaamse betrekkingen, het in de voorrede tot een bloemlezing van Vlaamse lyriek over het ā€˜oergermaanse volkje aan Maas en Scheldeā€™, waarvan hij de Duitsers ā€˜het grotere broedervolkā€™ noemde.

Ook in Neder-Duitse kringen bleef in de traditie vanĀ  Conrad Borchling Borchling, Conrad
De Nederduitse filoloog Conrad Borchling (1872-1946) toonde al vĆ³Ć³r de Eerste Wereldoorlog belangstelling voor de Vlaamse beweging en was in oktober 1914 een van de eersten om een splitsi... Lees meer
Ā een cultureel getinte belangstelling voor Vlaanderen levendig. Daarvan getuigden onder andere de Nederlands-Neder-Duitse studieweek in augustus 1966 in Kortrijk met deelnemers uit Nederland, Vlaanderen en Noord-Duitsland en de regelmatige aanwezigheid van Vlaamse auteurs op de jaarlijkse bijeenkomst van Neder-Duitse schrijvers in Bad Bevensen tussen 1966 en 1970. In het kader van de samenwerking tussen het district Westfalen-Lippe en de provincie West-Vlaanderen vergaderden in november 1962 opnieuw Westfaalse en Vlaamse kunstenaars en dichters in Paderborn waar 21 jaar eerder al een soortgelijke ontmoeting had plaatsgevonden. De vooroorlogse stichting FVS van Alfred C. Toepfer Toepfer, Alfred C.
Alfred C. Toepfer (1894-1993) was een succesvolle Duitse ondernemer en mecenas, wiens stichting in de jaren 1936-1944 de Rembrandtprijs uitreikte ter ondersteuning van Vlaamse letterkundi... Lees meer
kende vanaf 1960 jaarlijks de Joost-van-den-Vondelprijs Joost Van den Vondelprijs
Lees meer
toe aan vertegenwoordigers van het Vlaamse, Nederlandse en Duitse cultuurleven. De laatste prijsuitreiking vond in 2000 plaats.

De belangstelling voor de Vlaamse literatuur in Duitsland was in ruime mate de verdienste van de vertaler Vertaling
De Vlaamse beweging onderhield in de lange 19de eeuw een complexe relatie tot vertaling door overheidsinstanties. Terwijl vertalingen bijdroegen tot het voortbestaan en de ontwikkeling va... Lees meer
Ā  Georg Hermanowski Hermanowski, Georg
De uit Oost-Pruisen afkomstige en met een Vlaamse getrouwde Georg Hermanowski (1918-1993) was na de Tweede Wereldoorlog twee decennia lang de meest invloedrijke vertaler van Vlaamse liter... Lees meer
,Ā die in de jaren 1950 en 1960 zo'n 170 Vlaamse romans op de Duitse boekenmarkt bracht. Hermanowski was in maart 1963 ook betrokken bij de stichting van een Gesellschaft zur Fƶrderung der flƤmischen Kultur in zijn woonplaats Bad Godesberg. De vereniging telde vier leden die elk een eigen sectie ā€“ literatuur, onderwijs, kunst, pers ā€“ verzorgden. Om de zes weken gaf ze op zo'n dertig exemplaren een gestencild blaadje uit met de titelĀ Flandern-DienstĀ dat naar kranten en persbureaus werd verstuurd. Maar al in de zomer van 1964 ging de Gesellschaft ter ziele.

Een zekere belangstelling voor Vlaanderen bleef uiteraard ook aanwezig in uiterst rechtse kringen die in het naoorlogse West-Duitsland teerden op het protest tegen de breuk van 1945, zij het met maar beperkte publieke respons. Zij knoopten veelal aan bij vooroorlogse acteurs of tradities. Zo hield de historicusĀ  Robert van Roosbroeck Van Roosbroeck, Rob
Robert van Roosbroeck (1898-1988) was een onderwijzer, publicist en historicus. Hij was betrokken bij het activisme en de collaboratie, onder andere als schepen van Antwerpen en lid van d... Lees meer
Ā in 1963 een voordracht in Annweiler op een congres van de Verein Deutscher Studenten (VDSt), dat gewijd was aan de Vlaamse kwestie. Een uitgebreide versie van zijn betoog verscheen vijf jaar later alsĀ Geschichte FlandernsĀ in de boekenreeks van de VDSt. In de voorrede werd uitdrukkelijk verwezen naar de traditie van contacten in Vlaanderen die bij de VDSt sedert 1896 bestond, en de rol vanĀ Robert P. OszwaldĀ daarin. In 1977 verscheen in de Hamburgse reeksĀ Junges ForumĀ een brochure over het Vlaams-nationalisme van de hand vanĀ  Jos Vinks Vinks, Jos
De Vlaamse publicist Jos Vinks (1920-2000) was redacteur en hoofdredacteur van verschillende bladen. Daarnaast was hij medestichter en voorzitter van de Vereniging van Vlaams-Nationale Au... Lees meer
, toenmalig hoofdredacteur vanĀ  Dietsland Europa Dietsland Europa
Het tijdschrift Dietsland Europa was het blad van de Jong Nederlandse Gemeenschap en later van Were Di. Het verdedigde radicaal Vlaamse, Groot-Nederlandse en extreemrechtse standpunten en... Lees meer
,Ā met een verleden in het VNV en de Duitse Luftwaffe.

Gelegenheden tot uitwisseling tussen rechtse Vlaams-nationalisten en gelijkgezinde Duitsers waren er in de jaren 1970 en 1980 op gezamenlijke jeugdkampen en niet in de laatste plaats op de IJzerbedevaart IJzerbedevaarten
De IJzerbedevaart is een jaarlijkse herdenking van de Vlaamse gesneuvelden tijdens de Eerste Wereldoorlog, die ontstond omstreeks 1920. Dit voor de Vlaamse beweging erg symbolische gebeur... Lees meer
. De apologie van het nationaalsocialisme was in de uiterst rechtse Duitse Vlaanderen-perceptie schering en inslag. Zo zette de schrijfster Ilse Carola Salm Salm, Ilse Carola
De publiciste en vertaalster Ilse Carola Salm (1911-2007) was vanaf 1972 een spilfiguur in de contacten tussen het Vlaams-nationalisme en uiterst rechts in Duitsland. Lees meer
de jaren 1940 tot 1944 in de verf als literaire en culturele bloeitijd voor Vlaanderen en bracht ze hulde aan de ā€˜uitmuntende dapperheidā€™ van de Vlaamse vrijwilligers aan het oostfront. De letterkundige Hermanowski stelde dat de bevrijding in 1944 voor de Vlamingen een ā€˜bevrijding van de vrijheidā€™ was.

Al was de traditionele belangstelling voor Vlaanderen in het naoorlogse Duitsland niet meer in tel, de Europese eenwording Europa
Lees meer
deed toch nieuwe mogelijkheden tot uitwisseling op gemeentelijk en gewestelijk vlak ontstaan. In de naoorlogse Duits-Belgische contacten nam Vlaanderen duidelijk de belangrijkste plaats in. Zo was van de 128 Duitse steden en gemeenten die tot en met 1995 een samenwerkingsakkoord hadden gesloten met een stad of gemeente in Belgiƫ, ruim 73% verbroederd met partners in het Vlaamse landsgedeelte. De uitwisseling tussen het Noordrijn-Westfaalse Landschaftsverband Westfalen-Lippe en de provincie West-Vlaanderen die in juli 1960 tot stand kwam, leidde in vijfentwintig jaar tot 130 gezamenlijke culturele manifestaties en ontmoetingen.

Het Vlaamse aandeel in de naoorlogse expansie van de Nederlandse filologie in Duitsland mag niet worden onderschat. Nieuwe leerstoelen voor Nederlandse taal- en letterkunde ontstonden sinds halverwege de jaren 1960 achtereenvolgens aan de universiteiten van Keulen, MĆ¼nster, West-Berlijn en Oldenburg. Reeds in de jaren 1950 werden aan tal van Duitse hogescholen lectoraten Nederlands opgericht of opnieuw opgericht. Dit gebeurde onder meer na 1956 door bemiddeling van de Vlaamse germanistĀ  Gilbert de Smet De Smet, Gilbert
Germanist Gilbert de Smet (1921-2003) was hoogleraar aan de Universiteit Gent. Hij was voorzitter van de Vereniging voor Wetenschap en redactiesecretaris van Wetenschappelijke Tijdingen.... Lees meer
Ā in Marburg, GieƟen, Erlangen, SaarbrĆ¼cken en Frankfurt.

Voor de literaire Duits-Vlaamse contacten spande zich in de jaren 1960 de in Minden gevestigde Europese auteursvereniging Die Kogge in die ook enkele Vlaamse leden telde. In Kleef werd in februari 1990 een Duitse sectie gesticht van het Felix Timmermansgenootschap. Vanaf de jaren 1960 speelde het Belgisch Huis in Keulen (opgericht in februari 1950) een belangrijke rol als centrum van Vlaamse cultuur in Duitsland.

Als zetel van de Europese Commissie sinds 1959 en van de Navo sedert 1967 ontpopte Brussel Brussel
In de geschiedenis van de Vlaamse beweging speelde Brussel een unieke rol vanwege haar hoofdstedelijke functies, economische aantrekkingskracht en als symbool van verfransing, die zich v... Lees meer
zich als pleisterplaats voor correspondenten van Duitse media. De voorlichting van een breder Duits publiek over Vlaanderen was daar evenwel niet mee gediend. De aandacht van Duitse verslaggevers ging uit naar transatlantische en Europese zaken, niet naar de binnenlandse politiek van hun gastland. In de periodiek opborrelende communautaire schermutselingen van de jaren 1960 tot 1980, de Marsen op Brussel Marsen op Brussel
De Mars(en) op Brussel waren twee flamingantische massabetogingen die in Brussel op 22 oktober 1961 en 14 oktober 1962 werden georganiseerd. Lees meer
, de zaak- Leuven Hoger onderwijs in Leuven
De Franstalige Katholieke Universiteit Leuven werd vanaf 1910 geleidelijk vernederlandst. De strijd voor ā€˜Leuven Vlaamsā€™ leidde in 1968 tot een splitsing, het ontstaan van twee autonome L... Lees meer
, geschillen rond de taalgrens Taalgrens
Het begrip ā€˜taalgrensā€™ verwijst in het algemeen naar een grens die twee bevolkingsgroepen die een verschillende taal spreken van elkaar scheidt en in het bijzonder naar de grens tussen he... Lees meer
of de Brusselse rand Vlaamse Rand
De Vlaamse Rand omvat de negentien gemeenten grenzend aan Brussel of aan een faciliteitengemeente. De relatie tot Brussel leidt er tot specifieke uitdagingen. Lees meer
, kozen ze doorgaans partij voor het Franstalige standpunt. De naoorlogse Duitse voorkeur voor een harmonieus postnationaal Europa was daar niet vreemd aan. In dit wereldbeeld kwamen de Vlamingen als onruststokers naar voren. De geestdriftig beleden nieuwe Duits-Franse vriendschap speelde eveneens een rol. In de grond bleef het Vlaanderen-beeld van Duitse waarnemers dus zoals vĆ³Ć³r 1945 bepaald door de relatie met Frankrijk, zij het nu in omgekeerde zin.


Toespraak van minister-president Jan Jambon ter gelegenheid van het 20-jarige bestaan van de Vlaamse vertegenwoordiging in Berlijn, 18 november 2021 (Flandern in Deutschland)
Toespraak van minister-president Jan Jambon ter gelegenheid van het 20-jarige bestaan van de Vlaamse vertegenwoordiging in Berlijn, 18 november 2021 (Flandern in Deutschland)

Ook de Belgische staatshervorming Staatshervorming
Tussen 1970 en vandaag werden zes staatshervormingen doorgevoerd die Belgiƫ omvormden van een unitaire in een federale staat met drie gewesten, het Vlaamse, het Waalse en het Brussels Hoo... Lees meer
zorgde voor impulsen in de Vlaams-Duitse betrekkingen. Daarvan getuigen de akkoorden over uitwisseling van informatie en over samenwerking op het gebied van economie, cultuur, wetenschap, verkeers- en milieubeleid, die de Vlaamse regering in mei 1990 sloot met de Duitse deelstaat Baden-WĆ¼rttemberg en in november 1991 met de deelstaat Noordrijn-Westfalen. Sinds september 2000 houdt de Vlaamse regering er een eigen vertegenwoordiging in Berlijn op na die niet in het laatst de culturele betrekkingen op het oog heeft. Zo zag in 2003 de nieuwsbrief Kultur aus Flandern het licht die tot 2008 om de drie, sedertdien om de twee maanden verscheen, vanaf 2015 in digitale vorm. Een grotendeels onwetend publiek voor te lichten blijft verder een niet te onderschatten beslommering: ā€˜Ik ben al tevreden dat we vooral in de culturele wereld, maar toch ook bij ettelijke beleidsverantwoordelijken op diverse niveaus het beeld van het crypto-fascistische Vlaanderen hebben kunnen bijstellenā€™, was de balans van Edi Clijsters, een van de recentere Vlaamse vertegenwoordigers in Duitsland.

Literatuur

ā€“ H.W. Gatzke, Germany's Drive to the West, 1950.
ā€“ H.J. Elias, Geschiedenis van de Vlaamse Gedachte, 1963-1965, II-IV.
ā€“ H. von der Dunk, Der deutsche VormƤrz und Belgien, 1966.
ā€“ P. Nelde, Flandern in der Sicht Hoffmanns von Fallersleben, 1967.
ā€“ L. Simons, Oostnoordoost. Facetten van de uitstraling van Vlaanderens taal en literatuur, 1969.
ā€“ F. Wende, Die belgische Frage in der deutschen Politik des ersten Weltkrieges, 1970.
ā€“ H. Lademacher, Die belgische NeutralitƤt als Problem der europƤischen Politik, 1971.
ā€“ L. Wils, Flamenpolitik en Activisme, 1974.
ā€“ L. Simons, Van Duinkerke tot Kƶnigsberg. Geschiedenis van de Aldietse Beweging, 1980.
ā€“ B. de Corte, Het tijdschrift 'Germania' (1898-1905) in het kader van de Vlaams-Duitse betrekkingen, KUL, onuitgegeven licentiaatsverhandeling, 1982.
ā€“ L. Simons, Vlaamse en Nederduitse literatuur in de 19de eeuw, 1982-1985, 2 dln.
ā€“ B. de Wever, Staf de Clercq, 1989.
ā€“ W. Dolderer, Deutscher Imperialismus und belgischer NationalitƤtenkonflikt, 1989.
ā€“ F. Seberechts, Geschiedenis van de DeVlag: van cultuurbeweging tot politieke partij 1935-1945, 1991.
ā€“ C. Lejeune, Die deutsch-belgischen Kulturbeziehungen 1925-1980 (BeitrƤge zur Geschichte der Kulturpolitik, 1992, dl. 3).
ā€“ B. de Wever, Greep naar de macht, 1994.
ā€“ J. Ipema, Alfred Toepfer, Nederduitser, Pan-Germaan of Groot-Nederlander, in: WT, jg. 53, 1994, nr. 1, pp. 34-55.
ā€“ B. Dietz en H. Gabel (red.), Griff nach dem Westen. Die ā€žWestforschungā€œ der vƶlkisch-nationalen Wissenschaften zum nordwesteuropƤischen Raum, 2003.
ā€“ U. Tiedau, De Duitse cultuurpolitiek in BelgiĆ« tijdens de Eerste Wereldoorlog, in: BEG-CHTP, 2003, nr. 11, pp. 21-45.Ā 
ā€“ R. vande Winkel en I. van Linthout, De Vlaschaard 1943. Een Vlaams boek in nazi-Duitsland en een Duitse film in bezet BelgiĆ«. Kortrijk/Brussel, 2007.
ā€“ B. Yammine, Drang nach Westen. De fundamenten van de Duitse Flamenpolitik, 2011.
ā€“ L. Wils, Onverfranst, onverduitst? Flamenpolitik, activisme, Frontbeweging, 2014.
ā€“ M. Langhendries, ā€šNatuer en kunst gaen hier hand aen handā€˜. Duitslandbeelden in de vroege Vlaamse beweging (184-1848), in WT, jg. 79, 2019, pp. 293-314.
ā€“ J. MĆ¼ller, Die importierte Nation. Deutschland und die Entstehumg des flƤmischen Nationalismus, 2020.

Suggestie doorgeven

1973: Hermann W. Von der Dunk / Franz Petri (pdf)

1998: Winfried Dolderer (pdf)

2023: Winfried Dolderer

Databanken

Inhoudstafel