Von Bissing, Moritz

Persoon
Winfried Dolderer (2023, aanvulling), Winfried Dolderer (1998)

Moritz von Bissing (1844-1917) was van november 1914 tot aan zijn dood in april 1917 gouverneur-generaal van het bezette Belgiƫ.

Volledige voornaam
Moritz Ferdinand
Geboorte
RadzimĆ³w, 30 januari 1844
Overlijden
Vilvoorde, 18 april 1917
Leestijd: 6 minuten

Von Bissing was ervan overtuigd dat Duitsland het in 1914 bezette Belgiƫ nooit meer mocht loslaten. Het land mocht na de oorlog geen Duitse satellietstaat worden, maar moest volledig deel uitmaken van het Duitse Rijk. De weerspannige bevolking meende hij door een militaire dictatuur in bedwang te kunnen houden. De Vlamingen zouden zich op termijn bij het Duitse bewind neerleggen en de Walen zouden voor de keuze worden geplaatst of ze Duitsers wilden worden dan wel uitwijken. Von Bissing zag dan ook weinig brood in de Flamenpolitik of in het activisme, omdat hij voor de vestiging van een Duitse heerschappij een en ander overbodig vond. Slechts schoorvoetend gaf hij gevolg aan de voorstellen en verzoeken uit Berlijn inzake de Vlaamse hogeschool en de bestuurlijke scheiding van Belgiƫ. Vanuit zijn annexionistische visie poogde hij het bezette land ook tijdens de oorlog economisch leefbaar te houden en verzette hij zich tegen het beleid van uitplundering dat de Duitse legerleiding voorstond.

Moritz von Bissing begon zijn militaire loopbaan in 1863 in een Pruisisch dragonder-regiment in zijn geboortestreek Silezie. Hij nam als luitenant deel aan de veldtochten tegen Oostenrijk (1866) en Frankrijk (1870-1871), werd in 1875 lid van de generale staf, in 1888 vleugeladjudant van keizer Willem II en een jaar later bevelhebber van het aristocratische Gardes-du-Corps-regiment in Potsdam. Van 1901 tot 1907 was Von Bissing bevelvoerend generaal van de zevende legerafdeling in MĆ¼nster. Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog Eerste Wereldoorlog
De Vlaamse beweging is fundamenteel getekend door de Eerste Wereldoorlog. De oorlog maakte een verregaande democratisering onafwendbaar, met wezenlijke gevolgen voor het politieke draagv... Lees meer
werd hij plaatsvervangend bevelhebber van dezelfde afdeling en op 27 november 1914 werd hij benoemd tot gouverneur-generaal van Belgiƫ als opvolger van maarschalk Colmar von der Goltz.

1914-1917: Functie als gouverneur-generaal in het bezette Belgiƫ

In zijn functie als gouverneur-generaal beschikte Von Bissing over bijna onbeperkte volmachten: hij was alleen verantwoording verschuldigd aan de keizer. Naarmate diens macht en invloed in de loop van de oorlog taande, kreeg Bissing evenwel af te rekenen met tegenwerking van concurrerende instanties, met name de legertop onder Hindeburg en Ludendorff die vanaf het najaar van 1916 tegen het verzet van de gouverneur-generaal in een verscherping van het economisch en tewerkstellingsbeleid in Belgiƫ doordrukte. Hij bleef nochtans onttrokken aan het gezag van de civiele regering in Berlijn die hem in de Flamenpolitik geen bevelen kon geven, maar slechts voorstellen kon doen.

In Brussel en in zijn persoonlijke en ambtelijke residentie op kasteel Trois Fontaines ten noordoosten van de hoofdstad had Von Bissing de allures van een verlicht despoot: welwillend, maar streng. Zijn kijk op het bezette land was die van een Pruisische jonker: autoritair en paternalistisch. Hierdoor miste hij elk begrip voor de politieke cultuur en mentaliteit van zijn onderdanen. Het Belgische volkskarakter, zo bekende hij in een toespraak in augustus 1915, was voor hem ā€˜een psychologisch raadselā€™. Met een zeker wantrouwen keek hij dan ook aan tegen een volksbeweging als de Vlaamse. Hij vond de Vlamingen ā€˜moeilijk te leidenā€™. Zij zouden ā€“ zo schreef hij in december 1915 in een persoonlijke nota die postuum als zijn 'politieke testament' verscheen ā€“ het de Duitsers niet gemakkelijk maken om BelgiĆ« te beheersen.

Zijn beleid was gebaseerd op de overtuiging dat Duitsland Duitsland & Vlaanderen
Van de eerste helft van de 19de eeuw tot 1945 stond het Duitse beeld van Vlaanderen in het teken van etnisch-culturele verbondenheid. Die romantische perceptie leefde vooral bij een beper... Lees meer
Belgiƫ nooit meer mocht loslaten. Met de mogelijkheid dat de afloop van de oorlog de Duitsers daartoe zou kunnen nopen, hield hij nooit rekening. Tot aan zijn dood bleef hij immers rotsvast geloven in de totale overwinning. In tegenstelling tot de rijkskanselier en ook tot de meerderheidsstrekking in de expansionistische opinie in Duitsland, die om pragmatische redenen een onrechtstreekse heerschappij bepleitten over een formeel zelfstandige Belgische satellietstaat, eiste Von Bissing de rechtstreekse aanhechting van Belgiƫ. Dit was volgens hem de enige mogelijkheid om met het oog op een volgende oorlog de strategische positie van Duitsland tegenover Engeland en Frankrijk te verbeteren en vat te krijgen op het industriƫle potentieel en de grondstoffen van het veroverde gebied. Om het land in het Duitse Rijk in te passen was volgens Von Bissing een militaire dictatuur nodig tijdens een overgangsperiode van enkele tientallen jaren. De Vlamingen zouden zich op termijn neerleggen bij een Duitse heerschappij die voor hen de bevrijding betekende van het 'Waalse juk'. De Walen wou Von Bissing voor de keuze plaatsen: uitwijken of Duitsers worden.

Verhouding tot de Flamenpolitik

Met het oog op een duurzame Duitse heerschappij over Belgiƫ poogde Von Bissing het land onder de oorlog economisch leefbaar te houden en verzette hij zich zoveel mogelijk tegen het beleid van uitplundering dat de Duitse legertop voorstond en dat onder meer de deportatie van Belgische arbeiders inhield. Zijn visie op de toekomst van Belgiƫ bepaalde ook zijn betrekkelijk afstandelijke houding tegenover de Flamenpolitik Flamenpolitik
Met het begrip ā€˜Flamenpolitikā€™ wordt verwezen naar de politiek die de Duitse bezetter voerde ten aanzien van de Vlaamse beweging tijdens de Eerste en de Tweede Wereldoorlog. Sommige aute... Lees meer
van rijkskanselier Theobald von Bethmann-Hollweg Von Bethmann-Hollweg, Theobald
Als Duits rijkskanselier tussen 1909 en 1917 nam Theobald von Bethmann-Hollweg het initiatief tot Duitse inmenging in de Vlaamse beweging tijdens de Eerste Wereldoorlog en hij werd verant... Lees meer
. Von Bissing zag er geen graten in de Vlamingen hun taalrechten en een universiteit te geven. Maar hij had het daar liefst bij gehouden. Hij was tegen een splitsing van Belgiƫ gekant omdat het land volgens hem onverdeeld en als geheel onder Duitse heerschappij moest blijven. Dat was de hoofdreden van zijn afkeer voor de Jong-Vlamingen Jong-Vlaanderen (1914-1918)
Jong-Vlaanderen (1914-1918) was een in Gent opgerichte activistische drukkingsgroep, die tijdens de Eerste Wereldoorlog een radicaal Vlaams-nationalistisch en anti-Belgisch politiek progr... Lees meer
, die een koninkrijk Vlaanderen eisten. Von Bissing betwijfelde de levensvatbaarheid van het activisme Activisme
Het begrip activisme verwijst naar de fractie van flaminganten die tijdens de Eerste Wereldoorlog bereid was om politiek of anderszins samen te werken met de Duitse bezetter en financiƫle... Lees meer
en het nut ervan voor de Duitse belangen. Maar als Duitsland de oorlog won ā€“ en daar was hij van overtuigd ā€“ kwam het daar ook niet op aan. Dan was alleen de Duitse macht doorslaggevend en ook voldoende om de vijandige bevolking op termijn inschikkelijk te stemmen. De activisten paaien was dan bijzaak.

Toen de rijkskanselier begin 1916 aandrong op de spoedige oprichting van een Raad van Vlaanderen Raad van Vlaanderen (1917-1918)
De Raad van Vlaanderen (1917-1918) was een activistisch marionettenparlement tijdens de Eerste Wereldoorlog, dat onderdeel was van de Duitse plannen om in Vlaanderen een blijvende invloed... Lees meer
, antwoordde Von Bissing dat zoiets voorbarig was. De Duitsers hadden volgens hem geen boodschap aan samenwerking met alleen een groepje radicalen. Zij moesten pogen om de 'gematigde' bevolkingsmeerderheid op hun hand te krijgen en dus tot nader order de Belgische wettelijkheid eerbiedigen. Het was ook pas na enig tegenstribbelen dat Von Bissing in juni 1916 instemde met de bestuurlijke scheiding. En het duurde nog tot begin 1917 voor de Raad van Vlaanderen en de bestuurlijke scheiding een feit werden. Von Bissing aarzelde en volgde de voorstellen van de rijkskanselier maar schoorvoetend, omdat hij de onderliggende bedoeling afkeurde: Von Bethmann-Hollweg wenste een activistisch bestuurd Vlaanderen als houvast voor de naoorlogse Duitse invloed in Belgiƫ en voor het geval de militaire ontwikkeling de Duitsers zou noodzaken hun greep op het bezette land te lossen. Maar precies daar mocht volgens de gouverneur-generaal geen sprake van zijn.

Werken

ā€“ Politisches Testament, in: Das grƶssere Deutschland, 19 mei 1917.

Literatuur

ā€“ R.P. Oszwald, Moritz Frh. von Bissing, in: Deutsches Biographisches Jahrbuch. Ɯberleitungsband, jg. 2, 1928, pp. 35-54.
ā€“ O. von der Lancken, Meine dreissig Dienstjahre, 1931.
ā€“ F. Wende, Die belgische Frage in der deutschen Politik des Ersten Weltkrieges, 1969.
ā€“ B. Yammine, Drang nach Westen. De fundamenten van de Duitse Flamenpoitik, 2011.
ā€“ L. Wils, Onverfranst, onverduitst? Flamenpolitik, activisme, frontbeweging, 2014.
ā€“ S. Bischoff, Kriegsziel Belgien. Annexionsdebatten und nationale Feindbilder in der deutschen Ɩffentlichkeit, 2018.
ā€“ J. MĆ¼ller, Die importierte Nation. Deutschland und die Entstehung des flƤmischen Nationalismus, 2020.
ā€“ B. Yammine, Fake news in oorlogstijd. Duitse mediemanipulatie en de Flamenpolitik, 2021.
ā€“ C. Roolf, Anliegen, Entstehungskontexte und Thesen zu einer Geschichte der deutschen Besatzungspolitik in Belgien im Ersten Weltkrieg (1914 bis 1918), in: S. Bischoff, C. Jahr, T. Mrowka, J. Thiel (red.), Belgica ā€“ terra incognita? Resultate und Perspektiven der Historischen Belgienforschung (Historische Belgienforschung, nr. 1), 2016, pp. 88ā€“96.
ā€“ C. Roolf, Besatzeralltag und ein Hofstaat en miniature im Ersten Weltkrieg. Moritz Freiherr von Bissing in Trois Fontaines bei BrĆ¼ssel, in: S. Bischoff, C. Jahr, T. Mrowka, J. Thiel (red.), ā€˜Mit Belgien ist das so eine Sache ā€¦ā€™. Resultate und Perspektiven der Historischen Belgienforschung, (Historische Belgienforschung, nr. 9) 2021, pp. 49ā€“61.

Suggestie doorgeven

1973: Jan Brans (pdf)

1998: Winfried Dolderer (pdf)

2023: Winfried Dolderer

Databanken

Inhoudstafel