Willems, Jan Frans

Persoon
Ludo Stynen (2023)

Jan Frans Willems (1793-1846), de “vader van de Vlaamse beweging”, was dichter, polemist, filoloog, tekstediteur en initiatiefnemer of lid van tal van academies en genootschappen in binnen- en buitenland.

Volledige voornaam
Joannes Franciscus
Alternatieve naam
Jan F. Willems
Geboorte
Boechout, 11 maart 1793
Overlijden
Gent, 24 juni 1846
Leestijd: 20 minuten

Jan Frans Willems’ hele leven stond in functie van het doen aanvaarden en het verspreiden van de Nederlandse taal. Al van jongs af reageerde hij in verzen op de onderdrukking van het Nederlands onder Frans revolutionair en keizerlijk bestuur, hoewel hij wel de lof zong van Napoleon. Onder het bewind van de Nederlandse koning Willem I der Nederlanden, Willem I
Willem I (1772-1843) was koning der Nederlanden van 1815 tot 1840, en dus ook tussen 1815 en 1830 (de jure tot 1839) van het zuidelijke deel daarvan. Zijn beleid inzake de nationale taal ... Lees meer
werd Willems ontvanger van de registratie en profileerde hij zich bovendien als toneelschrijver, literatuurhistoricus en polemist. Hij bouwde een netwerk uit in de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden en werd een van de meest gezaghebbende stemmen in het zuiden van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. Na de Belgische onafhankelijkheid werd hij vanwege zijn steun aan Oranje door de Belgische regering tot 1835 op een ambtelijk zijspoor gezet. Willems gaf vervolgens leiding aan de jonge Vlaamse beweging. Zijn prestige was groot en hij werd de gezaghebbende vertegenwoordiger van de beweging tegenover de verschillende overheden. Naast zijn professionele activiteit was hij toonaangevend op het gebied van teksteditie, spelling en onderwijs. In de loop der jaren werd hij lid van talloze genootschappen in België België
Geen Vlaamse beweging zonder België. Het is ook onmogelijk om België te begrijpen zonder de geschiedenis van de Vlaamse beweging erbij te betrekken. Tussen het ontstaan van een culturele ... Lees meer
, Nederland Nederland
Nederland is met Vlaanderen verbonden door de economische infrastructuur, de taal en de geschiedenis. Vanaf eind 18de eeuw kreeg die verbondenheid in taal en cultuur op uiteenlopende mani... Lees meer
en de Duitse landen Duitsland & Vlaanderen
Van de eerste helft van de 19de eeuw tot 1945 stond het Duitse beeld van Vlaanderen in het teken van etnisch-culturele verbondenheid. Die romantische perceptie leefde vooral bij een beper... Lees meer
, waar zijn roem als filoloog ruim verspreid was en zijn inzet voor de taal Taal
De ontwikkeling van het Nederlands vormde tot diep in de 20ste eeuw een fundamenteel aandachtspunt in de Vlaamse beweging. De wijze waarop het geschreven en gesproken Nederlands gehanteer... Lees meer
algemeen bekend.

Jan Frans Willems werd in Boechout geboren als oudste van veertien kinderen in een gezin dat tot de lage burgerij behoorde. Zijn vader raakte zijn ambtelijke betrekking kwijt onder Frans revolutionair bestuur omdat zijn kennis van het Frans onvoldoende was. Het gezin leefde daardoor in relatieve armoede. Nog onder Frans bewind belandde de jonge Willems in Lier voor een opleiding tot koster. Hij kon op eigen verzoek tegelijk het huisonderricht van Georg Bergmann Bergmann, Georg
Georg Bergmann (1772- 1839) was van 1814 tot aan zijn dood pleitbezorger van het (Verenigd) Koninkrijk der Nederlanden. Hij was de vader van George en grootvader van Anton Bergmann, en m... Lees meer
volgen, wat nieuwe toekomstperspectieven voor hem opende. Bergmann reikte hem niet alleen de nodige culturele bagage aan, hij bracht de jonge man ook liberalisme en religieuze tolerantie bij, liefde voor de moedertaal en verering voor het Huis van Oranje (zie Orangisme Orangisme
Het orangisme is de verzamelterm voor het verzet tegen de Belgische afsplitsing van het Koninkrijk der Nederland onder leiding van Willem I van Oranje. Lees meer
).

Toen zijn vader in 1807 uit zijn ambt ontzet werd, dichtte Jan Frans zijn oudste bewaarde tekst, Hekel-Dicht op den Maire en Municipaliteit van Bouchout, meteen ook een pleidooi voor de moedertaal. In de Lierse rederijkerskamer leerde hij voordragen en toneelspelen. In 1809 werd hij klerk bij een Antwerpse keizerlijke notaris, die hem stimuleerde in zijn studies en die zijn literaire ambitie ondersteunde. Willems schreef liefdesgedichten, vertaalde of bewerkte klassieke en pre-romantische poëzie, en via zijn lidmaatschap van het onderwijzersgenootschap Tot Nut der Jeugd Tot Nut der Jeugd
Tot Nut der Jeugd was een ‘Antwerpsch Tael- en Dichtkundig Genootschap’ dat in 1803 werd opgericht. Het richtte zich aanvankelijk op pedagogie en later op literatuur. Lees meer
kreeg hij inzicht in de problematiek van taal Taal
De ontwikkeling van het Nederlands vormde tot diep in de 20ste eeuw een fundamenteel aandachtspunt in de Vlaamse beweging. De wijze waarop het geschreven en gesproken Nederlands gehanteer... Lees meer
en spelling. Tijdens deze eerste jaren in Antwerpen speelde hij toneel, maar liet hij zich vooral opmerken met zijn Geboortezang op de koning van Rome (1811) en zijn Hymne aan het Vaderland over den Veldslag van Friedland en de daeropvolgende vrede van Tilsit, waarmee hij in 1812 de eerste prijs behaalde in een wedstrijd van de Gentse rederijkerskamer De Fonteine De Fonteine
De Fonteine is een rederijkerskamer, de volledige aanduiding luidt: Koninklijke Soevereine Hoofdkamer van Retorica De Fonteine, gevestigd te Gent. Lees meer
. Ondanks de toenmalige Franse overheersing had hij voor een tekst in het Nederlands gekozen. Hij zou zich daar in de jaren 1820 op beroemen wanneer hem onder andere door priester Jan Baptist Buelens Buelens, Jan Baptist
Lees meer
werd verweten wel heel uitvoerig de lof van Napoleon te hebben gezongen en zich goed thuis te hebben gevoeld in het rijk waarin volgens zijn gedicht Tiber, Seine en Schelde vloeiden.


<p>Handschrift van Jan Frans Willems, <em>Hymne aan het Vaderland</em>, 1812. (Collectie Stad Antwerpen, Letterenhuis, tglhhs19158/3)</p>

Handschrift van Jan Frans Willems, Hymne aan het Vaderland, 1812. (Collectie Stad Antwerpen, Letterenhuis, tglhhs19158/3)

Het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden

Na de slag bij Leipzig in 1813 en de inval van de geallieerden in Frankrijk in 1814 werd Napoleon verbannen naar het eiland Elba. Voor Willems was het duidelijk dat “het rijk van de Tiber tot de Schelde” ten einde was. In De Puyn-hoopen rondom Antwerpen (1814) rekende hij af met de Franse tijd: ‘‘t Verwoest Europa krygt zyn’ ouden luyster weder’. Als Belg bezong hij zijn vaderland, al was het nog niet duidelijk welke omvang België België
Geen Vlaamse beweging zonder België. Het is ook onmogelijk om België te begrijpen zonder de geschiedenis van de Vlaamse beweging erbij te betrekken. Tussen het ontstaan van een culturele ... Lees meer
zou krijgen. Dat hij er niet aan twijfelde dat er Nederlands zou worden gesproken, blijkt uit zijn Ode op de herstelling der Nederduytsche Tael door Willem I (1814). Tot zijn grote tevredenheid werden Noord en Zuid in 1815 verenigd onder koning Willem I der Nederlanden, Willem I
Willem I (1772-1843) was koning der Nederlanden van 1815 tot 1840, en dus ook tussen 1815 en 1830 (de jure tot 1839) van het zuidelijke deel daarvan. Zijn beleid inzake de nationale taal ... Lees meer
. Vanaf 1815 was Willems hulparchivaris op het Antwerpse stadhuis en met de steun van Bergmann werd hij in 1816 klerk bij de ontvanger der registratie in Antwerpen, vijf jaar later volgde hij de man op als ontvanger. In 1818 trouwde hij met de gefortuneerde jonge weduwe Isabella Borrekens en kwam hij in kringen van de hogere burgerij terecht. Tegen de achtergrond van een eerder aarzelende taalpolitiek Taalpolitiek en -wetgeving
Situaties van taalonderdrukking vindt men wereldwijd. Daarom besteedt deze bijdrage eerst aandacht aan gehanteerde taalpolitieke strategieën. Ook in België verzette een gedomineerde taalg... Lees meer
en de grondige reorganisatie van het onderwijs Onderwijs
Lees meer
ontplooide hij in deze jaren een veelzijdige activiteit.

In de eerste plaats was Willems een creatief auteur. Het belang dat hij aan de taal en de Vlaamse cultuur hechtte, blijkt uit zijn Grafschrift op den Generael van Merlen (1815), Rubens’ schilderstukken te Antwerpen (1815), de toneelstukken die hij zelf regisseerde en waarin hij ook wel acteerde: Den ryken Antwerpenaer (1815), Quinten Matsys, of wat doet de liefde niet (1816) en De Tooneelliefhebbers (ca. 1818). Daarnaast schreef hij ook betogend werk. Zijn overtuiging blijkt duidelijk uit zijn rede op de stichtingsvergadering van het Antwerpse Les amis des arts in 1816: ‘Over het Nut der Kunsten en Weétenschappen’ is een ode aan de wetenschap en de Verlichting, aan de rede en de deugd.

Van het invloedrijke onderwijzersgenootschap Tot Nut der Jeugd werd Willems een van de prominentste leden. Zijn aandeel in de viering van de terugkeer van de door de Fransen gestolen kunstwerken van de ‘Vlaamse schilderschool’ bezorgde hem kennissen en vrienden in de hoogste kringen van de stad en de provincie. De Nederlandse directeur van de Lierse kweekschool, Bernard Schreuder Schreuder, Bernard
Bernard Schreuder (1787-1862) was de eerste directeur van de Rijksnormaalschool in Lier. Als leraar en als directeur maakte Schreuder uitsluitend gebruik van het Nederlands. Na de Belgisc... Lees meer
, bezocht het Antwerpse genootschap en werd buitenlid. Via hem bouwde Willems een netwerk uit in het Noorden. Toen een groep Brusselse advocaten het Nederlands en de beslissing om die taal vanaf 1823 officieel en dus verplicht te maken aanviel in L’Observateur politique, administratif, historique et littéraire de la Belgique, publiceerde Willems het scherpe tweetalige gedicht Aen de Belgen – Aux Belges (1818), dat hem beroemd zou maken in Noord en Zuid. ‘Ik zing de vrye tael die d’oude Belgen spraken,’ schreef hij en hij toonde aan hoezeer de beide landsdelen taal en geschiedenis deelden, hoe Willem I het Belgische volk de randvoorwaarden bezorgde om vrij te kunnen zijn en hun eigen taal en zeden te ontplooien. Volgens hem kon alleen de eigen taal een nieuwe toekomst veiligstellen. Het verklarende notenapparaat bij de Franse vertaling ontkrachtte soms woord voor woord de aantijgingen van de journalisten en advocaten tegen wie hij stelling nam. Hij had uiteraard geen problemen met de Franse taal en cultuur (waarin hij was opgegroeid) en dat zei hij ook expliciet. Hij wilde het Frans zelfs als tweede taal aanvaarden, maar verzette zich tegen de minachting van het eigene en tegen de neiging om de Fransen na te bootsen.

Het manifest raakte een gevoelige snaar en had tot gevolg dat Willems zijn kennissenkring sterk kon uitbreiden: hij raakte bevriend met of verwierf de waardering van de ministers Joan Melchior Kemper en Cornelis Felix van Maanen Van Maanen, Cornelis
Cornelis van Maanen (1769-1849) was vele jaren minister van Justitie onder Willem I en architect van diens taalbeleid. Lees meer
, van de koning zelf, van Willem Bilderdijk Bilderdijk, Willem
De Nederlandse dichter Willem Bilderdijk (1756-1831) genoot in de 19de eeuw een grote populariteit onder Vlaamse dichters als Jan Frans Willems, Prudens van Duyse en Maria Doolaeghe. Zijn... Lees meer
, Hendrik Tollens, Johannes Immerzeel, Johannes van der Palm, Samuel Wiselius, David van Lennep Van Lennep, David J.
David Jacob van Lennep (1774-1853) was een Nederlandse hoogleraar en dichter. Hij ijverde voor de vereniging van de Nederlanden. Hij was erelid van de Gentsche Maatschappij van Nederlands... Lees meer
, Jeronimo de Vries De Vries, Jeronimo
Lees meer
en anderen in het literaire Noorden, van rederijkers en ambtenaren als Joannes Schrant Schrant, Johannes
Johannes Mathijs Schrant (1783-1866) was een katholieke priester, letterkundige en historicus uit Amsterdam. Hij werd door koning Willem I benoemd tot hoogleraar en rector aan de Rijksun... Lees meer
, Karel Vervier Vervier, Karel
Lees meer
en Egidius Cornelissen in het Zuiden. De meeste van zijn nieuwe Nederlandse contacten ontmoette hij persoonlijk tijdens een reis naar Amsterdam en andere Hollandse steden in 1820. Door een groot deel van de publieke opinie, vooral in Antwerpen, werd hij echter bespot als le plat valet du pouvoir. Willems’ verheerlijking van het verleden en zijn invulling van de nationale identiteit leidden tot polemieken met Buelens, Isfridus Thys Thys, Isfridus
Isfridus Thys (1749-1824) was een priester en historicus die meerdere prijzen won met verhandelingen over verschillende onderwerpen, waaronder religie en taal. Lees meer
, Goswin de Stassart en Sylvain van de Weyer Van de Weyer, Sylvain
Sylvain van de Weyer (1802-1874) was een van de leiders van de Belgische revolutie in 1830. Hij was lid van de eerste Belgische regering (1831) en werd in juli 1831 door koning Leopold I ... Lees meer
.

Met de almanakken en de prijsvragen van Tot Nut der Jeugd motiveerde hij een aantal jongeren tot Nederlands denken en voelen: Jan-Baptist David David, Jan-Baptist
Jan-Baptist David (1801-1866) was een katholiek priester, en vanaf 1834 hoogleraar nationale taal, letterkunde en geschiedenis aan de Katholieke Universiteit in Mechelen en Leuven. Hij sp... Lees meer
, Frans Mertens Mertens, Frans (1796-1867)
Frans Mertens (1796-1867) was stadsbibliothecaris van Antwerpen en auteur van Nederlandse literaire en historische teksten. Ook was hij lid van De Olijftak, de Nederduitsche Bond en van ... Lees meer
, Prudens van Duyse Van Duyse, Prudens
Lees meer
, Karel Lodewijk Ledeganck Ledeganck, Karel L.
Karel Lodewijk Ledeganck (1805-1847) was een Vlaams ambtenaar, politicus, jurist en dichter uit Eeklo. Hij was een cultuurflamingant en schreef een dichterlijke trilogie die in de Vlaamse... Lees meer
, Constant Serrure Serrure, Constant P.
Constant Philippe Serrure (1805-1872) was een Gentse historicus, bibliofiel, numismaat, cultuurflamingant en filoloog. Hij was tevens hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Gent. Lees meer
, Frans Blieck Blieck, Frans
Lees meer
, Vervier, Frans Rens Rens, Frans
De verdienste van de letterkundige Frans Rens (1805-1874) lag niet zozeer in zijn eigen poëtische werk, maar wel in zijn inzet voor verschillende Vlaamsgezinde verenigingen en tijdschrift... Lees meer
en Maria Doolaeghe Doolaeghe, Maria
Lees meer
vormden na 1830 de kern van wat de Vlaamse beweging zou worden.

Ondanks zijn aanvankelijke geloof in het Verenigd Koninkrijk had Willems na 1819, en zeker in zijn correspondentie met De Vries, vaak de neiging het Vlaams en het Brabants tegen de dominante Hollandse invloed te verdedigen. Hij volgde de regering niet wat haar politiek met het collegium philosophicum betrof en als tegengewicht voor Vondel en tijdgenoten die als norm werden vooropgezet, zong Willems in de Muzen-Almanak Belgische Muzen-Almanak
De Belgische Muzen-Almanak (1826-1830) was een jaarlijkse poëzie-uitgave in de Zuidelijke Nederlanden die werd gerealiseerd op initiatief van Jan Wap. Lees meer
de lof van Jan van der Noot. In het Noorden hadden recensenten echter geen aandacht voor het eigene van de Zuidelijke literatuur Literatuur
De literatuur heeft een cruciale rol gespeeld in het ontstaan van de Vlaamse ontvoogdingsstrijd en ook in de daaropvolgende fasen van de Vlaamse natiewording zijn schrijvers vaak richting... Lees meer
. Ook Willems’ poging om het boekbedrijf Boekbedrijf
In de 19de eeuw kwam het Vlaamse boekbedrijf moeizaam van de grond. Pas na de Eerste Wereldoorlog ontstonden in Vlaanderen de bestaansvoorwaarden voor een moderne cultuurindustrie. Tot d... Lees meer
in Noord en Zuid te integreren was geen succes, en hij zag uiteindelijk in dat het met de interactie tussen Noord en Zuid verkeerd liep.

Willems was loyaal aan Oranje en de nieuwe staat, maar hij bleef wel een bewuste Zuid-Nederlander, overtuigd van de Zuidelijke inbreng in de nationale cultuur. Daarvan getuigden zijn in afleveringen uitgegeven Verhandeling over de nederduytsche Tael en Letterkunde opzigtelyk de Zuydelyke Provintien der Nederlanden (1819-1824), door velen gelezen als een verdediging en verheerlijking van de moedertaal, Over de Hollandsche en Vlaemsche Schryfwyzen van het Nederduytsch (1824), waarin hij pleitte voor eenheid van spelling met Zuidelijke inbreng, en Mengelingen van historisch-vaderlandschen inhoud (1827-1830/1836). In een van de essays van die laatstgenoemde collectie verdedigde hij overigens het katholieke standpunt over de scheuring in de 16de eeuw en schreef hij over de dubbelzinnige houding van Willem de Zwijger. De tekst was controversieel en Willems’ Nederlandse vrienden vroegen hem om niet meteen te publiceren. De publicatie vond dan ook pas plaats in 1836.


<p>Omslag van Jan Frans Willems, <em>Verhandeling over de nederduytsche Tael en Letterkunde opzigtelyk de Zuydelyke Provintien der Nederlanden</em>, 1819. (ADVN, VB16197/1)</p>

Omslag van Jan Frans Willems, Verhandeling over de nederduytsche Tael en Letterkunde opzigtelyk de Zuydelyke Provintien der Nederlanden, 1819. (ADVN, VB16197/1)

Halfweg de jaren 1820 kwam er einde aan Willems creatieve periode. De Verhandeling was afgerond, hij had een eigen spelling ontwikkeld, bemoeide zich niet meer direct met het Antwerpse genootschap en trok zich tijdelijk terug uit het openbare leven. Hij concentreerde zich in deze periode op studies en teksteditie. In 1820 was hij corresponderend lid geworden van de Tweede Klasse van het Koninklijk Nederlandsch Instituut te Amsterdam, in 1828 werd hij gewoon lid en hij schreef tal van geleerde bijdragen. Toen in 1826 werd besloten om oude vaderlandse kronieken uit te geven, de Scriptores Rerum Belgicarum, werd hij lid van de commissie en kopieerde en bezorgde hij onder meer, zij het ook jaren later, De Slag van Woeringen (1836) en de Brabantsche Yeesten (1839). In de tweede helft van de jaren 1820 legde hij zich ook toe op het verzamelen van oude spreekwoorden en oude Vlaamse liederen, en op het onderzoek van straat- en plaatsnamen (zie Straatnamen Straatnamen
Straatnamen kunnen als monumenten fungeren die een bepaalde nationalistische of andere politiek-ideologische agenda reflecteren. In de geschiedenis van de Vlaamse beweging dienden straatn... Lees meer
).

In ‘Het Lied der Belgen, aen de Bataven’ (1826) beklemtoonde Willems de broederband tussen Noord en Zuid, al zag hij met lede ogen aan hoe de taalbesluiten werden teruggeschroefd, hoe katholieken en liberalen een monsterverbond tegen Oranje smeedden. Op het einde van het Verenigd Koninkrijk werd hij trouwens zowel door katholieken als liberalen verketterd vanwege zijn ijver voor de eenheid van het rijk. Een laatste keer trok hij nog eens bijzonder polemisch van leer, nog wel tegen zijn mede-commissielid Van de Weyer, met De la langue Belgique (1829). Daarin stelde hij de eenheid van taal en staat voorop en karakteriseerde hij de Nederlandstaligen als echte Belgen, terwijl de Walen niet eens een eigen taal of natiegevoel zouden hebben en dus maar beter zo snel mogelijk zouden vernederlandsen. De overheid had dergelijke plannen op dat ogenblik al opgeborgen.

In de zomer van 1830 kreeg Willems nog een eredoctoraat aan de Rijksuniversiteit van Leuven Hoger onderwijs in Leuven
De Franstalige Katholieke Universiteit Leuven werd vanaf 1910 geleidelijk vernederlandst. De strijd voor ‘Leuven Vlaams’ leidde in 1968 tot een splitsing, het ontstaan van twee autonome L... Lees meer
, maar hij was ontgoocheld en ontmoedigd door enerzijds de petitionnementsbeweging Petitionnement
Lees meer
en anderzijds de vele toegevingen van de overheid, en hij besloot ‘zich wel te wachten van my nog met tael en verbroedering der Nederlanders in te laten’. In pamfletten, in verzen, en met het vuurwapen van de burgerwacht in de hand bleef hij zich niettemin opwerpen als paladijn van het bedreigde regime, dat hij medeschuldig achtte aan de situatie. Aan de vorst bleef hij onvoorwaardelijk trouw en tijdens de revolutiedagen gaf hij nog de fabel La séparation des rats et des souris (1830) in het licht. Anders dan veel van zijn in het Zuiden verblijvende Hollandse vrienden, week hij niet uit naar het Noorden, wat hem in regeringskringen als dubbelzinnig werd aangerekend en ook door zijn Noord-Nederlandse correspondenten niet begrepen werd.

Ballingschap

De invloedrijke Willems kon zijn positie als ontvanger in Antwerpen niet behouden na de Belgische onafhankelijkheid Belgische Revolutie
De Belgische Revolutie is de naam van de opstand van 1830-1831 in de zuidelijke provincies van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden van koning Willem I. De opstand leidde tot de splits... Lees meer
. In januari 1831 werd hij met behoud van rang overgeplaatst naar Eeklo, een klein ontvangstkantoor dat hem slechts een kwart van zijn Antwerpse inkomen opleverde. Zijn bibliotheek had hij in Antwerpen moeten achterlaten, hij had weinig sociaal contact en al zeker niet met zijn vrienden in het Noorden; hij kende huiselijke tegenspoed (zeven van zijn tien kinderen overleden erg jong) en hij had weinig vooruitzichten. Pas na maanden ging hij weer aan het werk. Hij las Bilderdijk, studeerde Grieks, kopieerde Middelnederlandse handschriften en spoorde een ontmoedigde Ledeganck weer aan tot literair werk. Ondanks alles hoopte hij op restauratie, zoals blijkt uit de erudiete mystificatie Voorzeggingen van de Heylige Hildegarde omtrent de Belgische Omwenteling (1831-1832), een gemanipuleerde teksteditie waarin tegen 1835 het einde van België werd voorspeld.

In februari 1832 had Willems minister van Justitie Van Maanen nog geschreven dat hij zich meer dan ooit Nederlander voelde en dat hij Willem I als Belg, niet als Hollander, wilde dienen. Later dat jaar gaf Van de Weyer hem echter te verstaan dat hij aanstuurde op verzoening. Tot in de lente van 1833 hield Willems er rekening mee dat een deel van België zou terugkeren onder Hollands bewind, maar de schuchtere pogingen tot toenadering tussen België en Nederland enkele maanden later noopten hem zijn loyaliteit te herzien. Willems berustte in de situatie en paste zijn Groot-Nederlands Groot-Nederland
Groot-Nederland is een politiek en cultureel begrip dat respectievelijk staat voor een staatkundige vereniging van België of Vlaanderen met Nederland en de culturele en taalkundige samen... Lees meer
(de term ontstond pas op het einde van de eeuw) ideaal aan de nieuwe toestand aan: hij respecteerde de nieuwe staatsgrenzen en beschouwde de Belgische als zijn politieke identiteit; daarnaast dacht hij in termen van volk en taal, en met het Nederduits dat ze deelden, wilde hij Noord en Zuid bij elkaar houden.

Geleidelijk raakte het relatieve isolement van Willems doorbroken. De latere rector van Leuven, Pierre de Ram De Ram, Petrus
Petrus de Ram (1804-1865) was rector van de Katholieke universiteit (1834-1864), liberaal-katholiek en Vlaamsgezind. Hij richtte aan de univer-siteit een leerstoel Nederlandse taal- en le... Lees meer
, verwachtte van hem impulsen om de Scriptores een nieuw elan te geven en ook de internationale correspondentie kwam weer op gang. Reinaert de Vos, naer de oudste beryming (1834), gepubliceerd op een ogenblijk dat zowel in Duitsland Duitsland & Vlaanderen
Van de eerste helft van de 19de eeuw tot 1945 stond het Duitse beeld van Vlaanderen in het teken van etnisch-culturele verbondenheid. Die romantische perceptie leefde vooral bij een beper... Lees meer
als Frankrijk Frankrijk & Vlaanderen
De verhouding tussen Vlaanderen en Frankrijk werd altijd gekenmerkt door een aanzienlijke dubbelzinnigheid. Hoewel er lange tijd een grote affiniteit met de Franse cultuur bestond, werd d... Lees meer
de vos veel aandacht kreeg, was Willems’ belangrijkste werk in deze periode. Het werd opgemerkt door Jacob Grimm en was niet alleen als teksteditie belangrijk. Met de inleiding bij de tekst zette hij zich weer volop op de kaart. Hij herinnerde aan zijn onafgebroken inzet voor de taal en, ook al kon het zijn rehabilitatie misschien bedreigen, hij bleef zonder voorbehoud zeggen waar het voor hem op stond, zeker ook in de nieuwe staat: ‘bydragen tot het doen herleven van eene zoo dierbare tael, in een’ tijd waerop ons land van zooveel franschen uitschot wordt overstroomd’.


<p>Titelblad van Jan Frans Willems, <em>Reinaert de Vos. Episch fabeldicht van de twaelfde en dertiende eeuw, met aenmerkingen en ophelderingen van J.F. Willems</em>, 1836. (ADVN, VB9906)</p>

Titelblad van Jan Frans Willems, Reinaert de Vos. Episch fabeldicht van de twaelfde en dertiende eeuw, met aenmerkingen en ophelderingen van J.F. Willems, 1836. (ADVN, VB9906)

Dankzij vrienden die al lang op zijn eerherstel aanstuurden en ondanks de felle stellingname in de Reinaerteditie, was vanaf de zomer van 1834 het einde van wat hij als een binnenlandse ballingschap ervoer in zicht. Willems moest, ongetwijfeld bij wijze van knieval of zoenoffer, zitting nemen in de jury die de Vlaamse winnaar van de prijsvraag Le Triomphe de l’Indépendance Nationale, les destinées de la patrie moest aanduiden. Ongetwijfeld was het mede aan hem te danken dat Ledeganck bekroond werd voor een tekst die evengoed als een verheerlijking van de historische Nederlanden kon worden gelezen. Omstreeks dezelfde tijd werd Willems ook opnieuw lid van de commissie voor geschiedenis en kon hij zelfs op kosten van de overheid naar Keulen en Woeringen reizen om materiaal te verzamelen voor een editie die hij al onder het vorige regime voorbereidde. Wat zijn vrienden en hijzelf beschouwden als eerherstel sleepte nog maanden aan. Pas op 19 maart 1835 tekenden de koning en de minister van Financiën Edouard d’Huart het besluit van Willems’ benoeming als ontvanger van de registratie en burgerlijke akten te Gent. Vrienden hadden hem graag in Brussel gezien, zelf was hij liever naar Antwerpen teruggekeerd, maar het is in Gent, in de schoot van zijn vriendenkring, dat de Vlaamse beweging echt van start ging.

Willems bedankte voor de professoraten die hem in 1835 in Leuven en Luik werden aangeboden. Hij bleef lid van de Tweede Klasse van het Koninklijk Instituut en in de zomer van 1835 werd hij ook lid van de Classe des Lettres van de Académie Royale des Sciences et Belles-Lettres à Bruxelles Koninklijke Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België
Lees meer
. Daar vond de ambtenaar, maar vooral de man van de studie, een aantal mensen terug waarmee hij tijdens het Verenigd Koninkrijk had samengewerkt.

Leider met internationale uitstraling

De weinige flaminganten waren kort na de Belgische onafhankelijkheid actief in gespreide slagorde. In Antwerpen en Gent waren genootschappen ontstaan als De Olijftak De Olijftak
De Olijftak was een in 1835 opgerichte Antwerpse rederijkerskamer, die in de context van het ontluikende Vlaamsgezinde cultuurleven wilde aanknopen bij de bewonderde 16de-eeuwse rederijke... Lees meer
en De Tael is gansch het Volk De Tael is gansch het Volk
Lees meer
, maar eenheid in de strijd was zoek zolang orangisten en patriotten tegenover elkaar stonden, katholieken tegenover liberalen, klassiek geschoolden tegenover romantici. Op Willems’ kantoor in Gent was het Nederlands vanaf de eerste dag de voertaal en de taal van de ambtelijke stukken. Het was geen blijvende verwezenlijking, want de dag na zijn overlijden werd weer overgestapt op het Frans. Dergelijke vernederlandsing kon hij niet overal voor elkaar krijgen. In het Gentse conservatorium, waar hij kort na zijn aankomst in de stad een belangrijke functie kreeg, slaagde hij daar bijvoorbeeld niet in. Toch was zijn vertrouwen groot en schreef hij in 1835: ‘De tyd naedert waerop onze vlaemsche nationaliteit met meer levendigheid het hoofd gaet opbeuren. Weldra zal ik de gronden leggen tot een verbond van weldenkende vaderlanders’. Hij beschouwde zichzelf en werd door anderen beschouwd als de natuurlijke leider van de beweging. Onder het aan Jan Verlooy Verlooy, Jan Baptist
Jan Baptist Verlooy (1746-1797) was een Brusselse advocaat en activist die schatplichtig was aan verlichte Franse denkers en ijverde voor het gebruik van het Nederlands als officiële taal... Lees meer
ontleende devies ‘Myn land is my niet te klein’ had hij zich neergelegd bij de staatkundige realiteit van België, maar binnen die beperking deed hij er alles aan om de Nederlandse taal en cultuur te vrijwaren en te propageren, om de band met Nederland Nederland
Nederland is met Vlaanderen verbonden door de economische infrastructuur, de taal en de geschiedenis. Vanaf eind 18de eeuw kreeg die verbondenheid in taal en cultuur op uiteenlopende mani... Lees meer
zo nauw mogelijk te houden.

Samen met Jan David David, Jan-Baptist
Jan-Baptist David (1801-1866) was een katholiek priester, en vanaf 1834 hoogleraar nationale taal, letterkunde en geschiedenis aan de Katholieke Universiteit in Mechelen en Leuven. Hij sp... Lees meer
stichtte Willems in 1836 de Maetschappy tot Bevordering der Nederduitsche Tael- en Letterkunde Maetschappy tot bevordering der Nederduitsche Tael- en Letterkunde
De Maetschappy tot bevordering der Nederduitsche Tael- en Letterkunde was een Vlaams genootschap dat op 4 november 1836 door Jan Frans Willems en Jan-Baptist David in Brussel werd opgeric... Lees meer
, een Vlaamse academie in alles behalve de naam, en hij was tien jaar lang verantwoordelijk voor de uitgave van het Belgisch Museum Belgisch Museum
Het Belgisch Museum voor de Nederduitsche Tael- en Letterkunde en de Geschiedenis des Vaderlands was een filologisch en historisch tijdschrift dat in Gent verscheen tussen 1837 en 1846.... Lees meer
. Naast cultuurpolitieke en taalkundige princiepsverklaringen publiceerde hij in dit tijdschrift heel wat wetenschappelijke edities van Middelnederlandse literaire en ambtelijke teksten, waarbij hij een flamingantisch-propagandistisch perspectief innam. Al sedert ongeveer 1820 verzamelde en becommentarieerde hij oude volksliederen. De arts, criticus en filoloog Ferdinand Augustijn Snellaert Snellaert, Ferdinand A.
Ferdinand Augustijn Snellaert (1809-1872) was een arts, filoloog, letterkundige en leidende figuur in de Vlaamse beweging. Lees meer
, die na Willems’ dood een van de leiders van de Vlaamse beweging zou worden, zou de belangrijke en ook in het buitenland al lang verwachte collectie uitgeven. Net als andere tekstedities hadden de Oude Vlaemsche liederen (1848) een volksnationale bedoeling: taalgenoten bewust maken van de mogelijkheden van het Nederlands en Franssprekende landgenoten bewijzen dat er in de belangrijkste provincies van het jonge België een lange Nederlandstalige traditie bestond.

In de schoot van de Maetschappy zorgde Willems, samen met David en Jan Bormans Bormans, Jan-Hendrik
Jan-Hendrik Bormans (1801-1878) was hoogleraar in de letterkunde. Hij was een promotor van de eengemaakte spelling in Vlaanderen en rapporteur van de Spellingcommissie (1836-1841). ... Lees meer
, na heel wat problemen met een aantal katholieken, voor de doorbraak van de zogenoemde commissiespelling. Deze spelling sloot vrij nauw aan bij de Noord-Nederlandse spelling en betekende daarmee een grote stap in de richting van een zo noodzakelijke eenheidsspelling. De bezegeling ervan op het Taelcongres Taelcongres (Gent)
Lees meer
van 1841 was een mijlpaal in de Vlaamse emancipatie. Bij de stichting van het Taelverbond in 1844, een overkoepelend letterkundig genootschap, door Willems als voorzitter der voorzitters in zijn openingstoespraak ‘een nader bondgenootschap’ genoemd, zag hij drie sterk verweven karakteristieken voor de Vlaamse letterkunde: godsdienstigheid, zedelijkheid en nationaliteit. De aandacht voor godsdienstigheid was een concessie aan het romantische Antwerpen, want voor Willems waren verstand, Verlichting en burgerlijke waarden belangrijker.

Willems had aandacht voor het onderwijs en voor de kwaliteit van de onderwijzersopleiding; met Snellaert organiseerde hij een goedkope volksbibliotheek Openbare bibliotheken
Openbare bibliotheken kennen een lange geschiedenis, die in de Zuidelijke Nederlanden teruggaat tot de 17de eeuw. Ze spelen een rol in de (stedelijke) leescultuur door op een laagdrempeli... Lees meer
zodat meer mensen zouden kunnen lezen of horen voorlezen. Voor de ongeletterde massa rekende hij op de weldoende invloed van het toneel Toneel
Het Vlaamse toneel onderhield vanaf zijn ontstaan in de 19de eeuw een complexe en gelaagde verhouding met de Vlaamse beweging. Van een belangrijk emancipatorisch instrument en voorwerp va... Lees meer
en dat leidde in Gent tot zijn aandacht voor zowel de bestaande rederijkerskamer De Fonteine De Fonteine
De Fonteine is een rederijkerskamer, de volledige aanduiding luidt: Koninklijke Soevereine Hoofdkamer van Retorica De Fonteine, gevestigd te Gent. Lees meer
als het nieuwe gezelschap Broedermin en Taaelyver Broedermin en Taelyver
Broedermin en Taelyver was een Gentse toneelmaatschappij die in 1840 werd opgericht. Met haar oorspronkelijk Nederlandstalige repertoire en meer natuurlijke speelstijl zorgde de maatschap... Lees meer
. Van De Fonteine werd hij in 1842 hoofdman en dat vertaalde zich in een verbetering van het spelpeil en het taalgebruik. Daarnaast had hij oog voor de uitbouw van een Vlaams repertoire en stimuleerde hij zowel de individuele zang als de koorzang.

Ondanks zijn aandacht voor de massa had hij echter vooral oog voor de elites, voor de lagere en hogere burgerij die hij bewust wilde maken van hun volksverbondenheid. Van hen moesten immers de initiatieven komen voor een nieuwe bloei van de taal, de letterkunde Literatuur
De literatuur heeft een cruciale rol gespeeld in het ontstaan van de Vlaamse ontvoogdingsstrijd en ook in de daaropvolgende fasen van de Vlaamse natiewording zijn schrijvers vaak richting... Lees meer
en de historische studies. Hij steunde dan ook de literaire genootschappen en stond aan de wieg van een aantal ervan. Hij rekende op de kleine elite van intellectuelen, notabelen, schrijvers en kunstenaars die gegroepeerd was in De Tael is gansch het Volk (Gent), De Olijftak (Antwerpen), De Wijngaerd De Wijngaerd
Lees meer
(Brussel), Met Tijd en Vlijt Met Tijd en Vlijt
Met Tijd en Vlijt was een Vlaamsgezind Studentengenootschap dat in 1836 aan de Leuvense universiteit werd opgericht en bleef bestaan tot na de Tweede Wereldoorlog. Het speelde tot 1875 e... Lees meer
(Leuven) en tal van andere. Het was niet eenvoudig om allen altijd op dezelfde lijn te krijgen. De op Nederland gerichte, geleerde Gentse kring met onder anderen Philip Blommaert Blommaert, Philip M.
Lees meer
, Jules de Saint-Genois de Saint-Genois des Mottes, Jules
Jules de Saint-Genois (1813-1867) was een Gentse cultuurflamingant. Hij was onder meer voorzitter van het Willemsfonds, hoofdbibliothecaris van de Gentse stads- en universiteitsbibliothee... Lees meer
en Snellaert had immers een heel ander temperament dan haar rumoerigere, patriottischere en romantischere Antwerpse tegenhanger met figuren als Hendrik Conscience Conscience, Hendrik
Hendrik Conscience (1812-1883) was de eerste auteur die het in België aandurfde een roman in het Nederlands te schrijven en te publiceren. Zijn oeuvre van zo’n 65 romans, dat ook een bred... Lees meer
, Jan Alfried de Laet, Pieter Frans van Kerckhoven Van Kerckhoven, Pieter F.
Lees meer
en Michiel van der Voort Van der Voort, Michiel
Michiel Van der Voort (1812-1867) woonde achtereenvolgens in Antwerpen en Brussel en was in beide steden een pionier in Vlaamsgezinde acties. Hij was betrokken bij vele organisaties, zoal... Lees meer
. Vanuit Antwerpen werd Willems bovendien geregeld beschuldigd van al te nauwe en zelfs lucratieve banden met de overheid. Om breuken te vermijden was het soms moeilijk laveren; zo nam hij de romantische Conscience in bescherming tegen de klassieke en rationele David en weerde hij diens vernietigende recensie van De Leeuw van Vlaenderen De leeuw van Vlaenderen
De leeuw van Vlaenderen (1838) is een historische roman van Hendrik Conscience over de gebeurtenissen rond de Guldensporenslag in 1302. Verschillende leuzen en symbolen uit de roman zijn ... Lees meer
uit het Belgisch Museum.

Willems en de meeste andere flaminganten van het eerste uur stelden zich politiek eerder neutraal op: hun strijd voor het Nederlands was een culturele strijd, geen politieke. In Willems’ directe omgeving ontstond bij Snellaert de gedachte aan een petitionnement Petitionnement
Lees meer
, aan een politieke actie, om de Vlaamse zaak in een stroomversnelling te brengen. Aanvankelijk zou De Laet hem steunen, maar uiteindelijk was het Blommaert die mee als initiatiefnemer in zee ging. Willems was als ambtenaar een koele minnaar van het plan, al was hij ongetwijfeld op de hoogte en was hij zeker betrokken bij de redactie. Aangespoord door David zag hij zich gedwongen om in een slechts met ‘W’ ondertekend artikel in L’Indépendant zijn steun te betuigen aan het petitionnement van 1840 en daarmee de eerste Vlaamse politieke actie een morele rechtvaardiging te geven.

Willems was actief onder Frans, Nederlands en Belgisch bestuur en streefde binnen elk systeem naar de aanvaarding van de Nederlandse taal: een opportunisme dat hem er kort voor zijn dood enkele keren toe bracht de taal te definiëren in termen van godsdienst en moraal omdat hij wist dat zijn zaak zonder de clerus geen kans maakte. Eerder had hij overigens zijn Reinaert-bewerking al ‘gezuiverd’ op vraag van de katholieke censor en met het oog op ruimere verspreiding. Willems was de spreekbuis van de Vlaamse beweging die na zijn dood uiteenviel in een liberaal-vrijzinnige en een conservatief-katholieke strekking die allebei de opvolging van ‘de vader van de Vlaamse beweging’ claimden. De eretitel kwam kort na het overlijden van Willems in zwang. Dat Serrure, Snellaert en Van Duyse in hun grafredes het vaderbeeld hadden gebruikt, was daar niet vreemd aan.

De laatste jaren van zijn leven leed Willems aan verschillende kwalen. Na een hevige woordenwisseling op het Gentse stadhuis naar aanleiding van het verbreken van een eerdere belofte aan De Fonteine ten gunste van een vreemd gezelschap, overleed hij aan hartfalen. Zijn voorlopige begrafenis op het Gentse Dampoortkerkhof en zijn herbegrafenis op het Campo Santo Campo Santo
Campo Santo, de begraafplaats van Sint-Amandsberg, geniet faam als ‘de merkwaardigste van Vlaanderen’, als gevolg van de vele Vlaamsgezinde boegbeelden die er, te beginnen met Jan-Frans W... Lees meer
in Sint-Amandsberg in 1848 waren bijzonder plechtige en ruim bijgewoonde momenten van Vlaamse eenheid, een eenheid die in de dagelijkse praktijk nooit meer dan een wensdroom was.


Standbeeld ter ere van Jan Frans Willems op het Sint-Baafsplein in Gent, ingehuldigd in 1899. Foto Edmond Sacré. (Stadsarchief Gent)
Standbeeld ter ere van Jan Frans Willems op het Sint-Baafsplein in Gent, ingehuldigd in 1899. Foto Edmond Sacré. (Stadsarchief Gent)

Werken

– Hymne aan het vaderland over den veldslag van Friedland en de daaropvolgende Vrede van Tilsit, 1812.
– De puyn-hoopen rondom Antwerpen of Bespiegeling op het voórledene, 1814.
– Den ryken Antwerpenaer of de hebzuchtige néeven, 1815.
– Graf-schrift op den generael J.B. Van Merlen, 1815.
– Quinten Matsys, of wat doet de liefde niet!, 1816.
– Aen de Belgen/Aux Belges, 1818.
– Lykrede op Joannes Abraham Terbruggen, 1819.
– Verhandeling over de Nederduytsche Tael- en Letterkunde, opzigtelyk de Zuydelyke Provintien, 1819-1824.
– By ’s Konings komst te Antwerpen, 1822.
– Over de Poëzy van den Dichter en van den Schilder, 1823.
– Keur van Nederduytsche Spréekwoórden en dichterlyke Zedelessen, 1824.
– Over de Hollandsche en Vlaemsche schryfwyzen van het Nederduitsch, 1824.
– Over het karakter van den Nederlandschen Schilder, 1825.
– Mengelingen van historisch-vaderlandschen inhoud. Antwerpen, 1827-1830/1836.
– Historisch Onderzoek naer den Oorsprong en den waren naem der openbare plaetsen en andere Oudheden van de stad Antwerpen, 1828.
– Maria van Braband. Antwerpen, 1928.
– De la langue Belgique, 1829.
– La séparation des rats et des souris, 1830.
– Voorzeggingen van de Heylige Hildegarde, omtrent de Belgische Omwenteling, 1831.
– Over eenige oude Nederlandsche Vloeken, Eeden en Uitroepingen, 1834.
– Reinaert de Vos, naer de oudste beryming, 1834.
– Over het gedrag der Belgen by de scheuring der Nederlandsche provincien in de zestiende eeuw, 1836.
– Lettres de Marguerite de Parme, Gouvernante des Pays-Bas, et du Sire de Montigny, sur les troubles de Tournai, de l’an 1563, 1836.
– Chronique en vers de Jean van Heelu, ou relation de la bataille de Woeringen/Rymkronyk van Jan van Heelu betreffende den slag van Woeringen, van het jaar 1288, 1836.
– Elnonensia. Monuments des langues romane et tudesque dans le IXe siècle (i.s.m. A.H. Hoffmann von Fallersleben), 1837.
Les gestes des Ducs de Brabant, par Jean De Klerk, d’Anvers/De Brabantse Yeesten, of Rymkronyk van Braband, door Jan De Klerk, van Antwerpen, 1839 en 1843.
Reinaert de Vos, naer de oudste beryming, ingerigt tot schoolgebruik, 1839.
Discussions à la chambre des représentants du royaume de Belgique sur l’orthographie flamande, et autres pièces à ce sujet, avec des Notes et des Eclaircissements, 1844.
Mémoire sur les noms des communes de la province de Flandre oriëntale, 1845.
Oude Vlaemsche Liederen ten deele met melodiën, 1848.

Literatuur

– L. Stynen, Jan Frans Willems, vader van de Vlaamse beweging, 2012.
– J. Weijermars, Stiefbroeders. Zuid-Nederlandse letteren en natievorming onder Willem I 1814-1834, 2012.
– E. Witte, Het verloren koninkrijk, 2014.
– L. Stynen, Willems, Jan Frans, in: Encyclopedia of Romantic Nationalism in Europe, 2018, dl. 1, pp. 586-587.
– L. Stynen, ”Ik heb my gemoveerd…” De Fonteine, Willems’ alfa en omega, in: Jaarboek 2010-2021 van de Koninklijke Hoofdkamer van Retorica “De Fonteine” te Gent, 2022, pp. 185-204.

Suggestie doorgeven

1975: Ada Deprez (pdf)

1998: Ada Deprez

2023: Ludo Stynen

Databanken

Inhoudstafel