Openbare bibliotheken

Begrip
Ruben Mantels (2023, herwerking), Ludo Simons (1998)

Openbare bibliotheken kennen een lange geschiedenis, die in de Zuidelijke Nederlanden teruggaat tot de 17de eeuw. Ze spelen een rol in de (stedelijke) leescultuur door op een laagdrempelige manier toegang te verschaffen tot boeken en andere vormen van informatie.

Alternatieve term
Openbare bibliotheek
Leestijd: 42 minuten

Openbare bibliotheken staan tussen de lezers, die het boek willen 'consumeren', en de drukkers, uitgevers en auteurs, die boeken maken of 'produceren'. Net als boekhandels, veilingen en antiquariaten zorgen bibliotheken voor de distributie van het boek, door het aan te kopen en vervolgens in uitleen aan te bieden. De maatschappelijke winst van openbare bibliotheken ligt in de democratisering van het boekenbezit en dus van het lezen. Met kleine financiële drempels, leenformules, aangepaste collecties en goed toegankelijke en verwarmde lokalen brengen ze het boek binnen het bereik van de gewone bevolking. De levensbeschouwelijke strijd in de 19de eeuw heeft daarbij gezorgd voor een pluriform, uitdijend bibliotheeklandschap, met tal van nieuwe bibliotheektypes die de traditionele stads- en universiteitsbibliotheken kwamen vervoegen, zoals verenigingsbibliotheken, leeskabinetten, volksbibliotheken, arbeidersbibliotheken en genootschappelijke collecties. Voor de Vlaamse beweging heeft de openbare bibliotheek een belangrijke ontvoogdende rol gespeeld. De brede beschikbaarheid van Nederlandstalige lectuur had een grote impact op de Vlaamse bewustwording, verenigingen zoals het Willems- Willemsfonds
Het Willemsfonds (1851-heden) is een liberaal-vrijzinnige culturele vereniging en drukkingsgroep die het gebruik van het Nederlands promoot en ondersteunt. Lees meer
en het Davidsfonds Davidsfonds
Het Davidsfonds is een katholieke Vlaamse cultuurvereniging, die werd opgericht in januari 1875. Lees meer
speelden een doorslaggevende rol in de uitbouw van een bibliotheekaanbod in Vlaanderen en het bibliotheekdecreet van 1978 was een belangrijke realisatie van de culturele autonomie die de Vlaamse Gemeenschap Vlaamse Gemeenschap
De Vlaamse Gemeenschap (1980) is een van de drie gemeenschappen in België (naast de Franse en Duitstalige Gemeenschap) die bevoegd is voor de zogenaamde ‘persoonsgebonden aangelegenheden’... Lees meer
verwierf na de staatshervorming van 1970.

Voor de Franse Revolutie (1789)

Hoe oud en onveranderlijk de emancipatorische gedachte van de openbare bibliotheek is, drukt het Gentse verzoekschrift van de geschiedkundige Antonius Sanderus uit. In 1633 verzocht hij het stadsbestuur ‘om aldaer op te rechten ende maecken eene librarie, dewelcke metter tijt soude moghen voorsien worden van alle soorten van boucken, tot onderhout ende leeringhe van alle vrye consten dienende.’ Zijn Dissertatio paraenetica pro instituto bibliothecae publicae Gandavensi werd in 1842 vertaald door de Vlaamse auteur Prudens van Duyse Van Duyse, Prudens
Lees meer
in het tijdschrift Belgisch Museum van Jan Frans Willems Willems, Jan Frans
Jan Frans Willems (1793-1846), de “vader van de Vlaamse beweging”, was dichter, polemist, filoloog, tekstediteur en initiatiefnemer of lid van tal van academies en genootschappen in binne... Lees meer
. Op dat ogenblik telde Gent verenigingsbibliotheken, leeskabinetten en een (wetenschappelijke) bibliothèque de l'université et de la ville aan de Ottogracht. Maar een door de stedelijke overheid ingerichte bibliotheek, met een literatuur Literatuur
De literatuur heeft een cruciale rol gespeeld in het ontstaan van de Vlaamse ontvoogdingsstrijd en ook in de daaropvolgende fasen van de Vlaamse natiewording zijn schrijvers vaak richting... Lees meer
collectie op maat van het gewone publiek, kwam er eigenlijk pas in 1945 – meer dan drie eeuwen na Sanderus' verzoek.

In 1608 werd in Antwerpen de eerste bibliotheca publica van de Zuidelijke Nederlanden gesticht. Het was een gezamenlijk initiatief van het kapittel van de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal en van de stedelijke overheid. De collectie, waarvan bibliothecaris Aubertus Mireaus in 1609 een catalogus verzorgde, stond open voor zowel geestelijken als leken. Antwerpen stond daarbij erg dicht bij de beroemde voorbeelden van Oxford en Milaan, waar respectievelijk in 1602 en 1609 de Bodleian Library en de Bibliotheca Ambrosiana hun deuren openden. Toch was dit pioniersinitiatief niet de voorbode van een succes. De eerste openbare bibliotheek kende een lange periode van neergang en werd pas in de 19de eeuw een volwaardige Antwerpse stadsbibliotheek. Bovendien bleef in andere steden de navolging uit. Gent legde het voorstel van Sanderus naast zich neer. Leuven kreeg in 1636 een universiteitsbibliotheek, maar die was zeer beperkt toegankelijk en werd in 1797 samen met de universiteit opgeheven. In Luik was er wel vanaf de jaren 1720 een door de stad aangeboden bibliotheekcollectie, bedoeld om door het geletterde publiek geconsulteerd te worden, terwijl vanaf 1772 in Brussel de voorloper van de Koninklijke Bibliotheek een semipubliek karakter kreeg.

Dat betekent dat het boekenbezit in de Zuidelijke Nederlanden in overgrote mate een privaat en gesloten karakter had. Lezen was het privilege van wie luxeproducten als boeken kon aanschaffen of toegang had tot de religieuze bibliotheken van kerken en kloosters – de elite en de geestelijkheid dus. Vanaf de late 18de eeuw ontstonden nieuwe initiatieven, zoals winkelbibliotheken, die commerciële leenformules ontwikkelden en op die manier zorgden voor een langzame verruiming en verburgerlijking van het leespubliek. In de Zuidelijke Nederlanden waren deze winkelbibliotheken echter slechts beperkt aanwezig en overwegend van Franstalige signatuur.

Illustratief was het “verlichte” protest tegen het klerikale boekenmonopolie. Van markies Du Chasteler, als vrijmetselaar, historicus en directeur van de Académie Impériale et Royale des Sciences et Belles-Lettres de Bruxelles een van de belangrijkste figuren uit de “verlichting” in de Oostenrijkse Nederlanden (1715-1794), zijn twee initiatieven bekend. Binnen de schoot van de Academie uitte hij voornemens om de collecties van de abdijbibliotheken te confisqueren, terwijl hij in een pamflet uit 1782 werd opgevoerd als de philosophe die uit eigen zak een openbare bibliotheek in elke stad van het land wilde bekostigen, om de ignorances te(n) lande te bestrijden.

Revolutionaire bibliotheekstichtingen

Eigenlijk vertolkte Du Chasteler in een notendop het bibliotheekprogramma dat werkelijkheid zou worden met de Franse Revolutie. Nadat in de Oostenrijkse tijd de jezuïetenbibliotheken en de collecties van de contemplatieve kloosterorden geconfisqueerd waren, verklaarden de Fransen in de jaren 1790 alle religieuze instellingen verbeurd. Hun collecties brachten ze onder in dépots littéraires, die bij decreet van 27 januari 1794 omgevormd werden tot bibliothèques publiques. Een gesloten, private boekcultuur veranderde daardoor op korte tijd in een openbare omgang met boeken. Een patrimonium werd blootgelegd. Door de confiscaties en de veilingen, die op een enorme schaal plaatsvonden, werden bibliotheekcollecties van een privaat of kerkelijk in een publiek of wereldlijk statuut omgezet.

Nadat de Zuidelijke Nederlanden geannexeerd waren door Frankrijk Frankrijk & Vlaanderen
De verhouding tussen Vlaanderen en Frankrijk werd altijd gekenmerkt door een aanzienlijke dubbelzinnigheid. Hoewel er lange tijd een grote affiniteit met de Franse cultuur bestond, werd d... Lees meer
, werd ook hier het Franse programma uitgevoerd. In Antwerpen (Departement van de Twee Neten), Bergen (Departement Jemappes), Brugge (Departement van de Leie), Gent (Departement van de Schelde), Brussel (Departement van de Dijle), Luik (Departement van de Ourthe), Luxemburg (Departement van de Wouden), Maastricht (Departement van de Nedermaas) en Namen (Departement van Samber en Maas) kwamen er omstreeks 1797 departementale bibliotheken tot stand op basis van geconfisqueerde religieuze collecties. Ze werden toegevoegd aan de écoles centrales en waren beperkt publiek toegankelijk, maar hun overgeërfde religieuze collecties waren verouderd en totaal onaangepast aan de leescultuur van de stedelijke bevolking.

Van de Gentse departementale collectie bestaat een beschrijving van kort na de confiscatie: ze bevatte hoofdzakelijk werken over theologie en rechtsgeleerdheid, Acta Sanctorum ,volumes van erudiete geleerden en wetenschappers uit de vroegmoderne tijd, handschriften en oude drukken. Er was bezwaarlijk nuts- of ontspanningsliteratuur te vinden. Daarom pleitte de Gentse bestuurder en bibliofiel Karel van Hulthem er in 1806 voor om een tweede bibliotheek op te richten in een deel van het Gentse stadhuis, met een collectie die was aangepast aan de smaak van de gewone burger. Een bewaarde veilingcatalogus uit dat jaar, van de onverkochte winkelvoorraad van Gimblet, een bekende boekhandelaar uit de Veldstraat, geeft aan wat die burger daar zou willen vinden: enkele literaire titels en belletrie, zoals Ovidius, Cicero, Torquato Tasso en de fabels van La Fontaine, maar vooral Nederlandstalige volks- en devotieliteratuur.

Stedelijke lectuurvoorziening, circa 1840-1865

Aan de oproep van Van Hulthem werd vanaf het midden van de 19de eeuw gehoor gegeven. Er ontstond een uitgebreid bibliotheekaanbod op initiatief van diverse ideologische strekkingen. Intussen was ook een boeiender aanbod ontstaan, met een Nederlandstalige romancultuur – Hendrik Conscience Conscience, Hendrik
Hendrik Conscience (1812-1883) was de eerste auteur die het in België aandurfde een roman in het Nederlands te schrijven en te publiceren. Zijn oeuvre van zo’n 65 romans, dat ook een bred... Lees meer
! – en verschillende kranten, almanakken en tijdschrifttitels. Op internationaal vlak was er de ‘public library movement’, die in het midden van de 19de eeuw ontstond in de Angelsaksische wereld. De eerste bibliotheekwet in de Verenigde Staten van 1848 en de Public Libraries Act in Engeland van 1850 waren mijlpalen. Hoogtepunt van de beweging vormde de in 1911 geopende Public Library in New York.

De kleine rondgang langs de nieuwe “Vlaamse” bibliotheken die in de volgende paragrafen geboden wordt, toont dat dit Angelsaksische model in die periode een nog onnavolgbaar ideaal was. Althans op organisatorisch vlak: de bibliotheekcultuur in Vlaanderen bleef lokaal geïnspireerd en zowel linguïstisch als levensbeschouwelijk gekleurd. Er waren geen grote, centraal bestuurde public libraries, maar een lappendeken van boekerijtjes die ontstonden in de 19de eeuw. Al meer verwantschap werd getoond met het dubbele ideaal van de public libraries, ‘instruction’ en ‘recreation’, een koppel dat overigens de exacte kopie was van Sanderus’ 17de-eeuwse ‘onderhout ende leeringhe’. Van belang, tot slot, is op te merken dat er ook in de in Vlaanderen gelegen steden een Franstalig netwerk van cabinets de lecture en genootschapsbibliotheken van sociétés allerhande tot stand kwam.

Het leeskabinet van het dagblad De Broedermin De Broedermin
De Broedermin (1848-1859) begon als een christendemocratisch geïnspireerd dagblad met republikeinse inslag, maar evolueerde naar een doctrinair liberalisme. Lees meer
is een eerste voorbeeld van de bibliotheken die Vlaamsgezinde verenigingen in de jaren 1840 in vele steden oprichtten om het Nederlandstalige boek in het bereik van de geïnteresseerden te brengen. De radicale Gentse krant bood de betere Nederlandstalige en Franstalige literatuur aan en trachtte met commerciële formules krantenabonnees te winnen voor het leeskabinet (en omgekeerd). Vroege Vlaamse verenigingen als De Tael is gan(t)sch het Volk De Tael is gansch het Volk
Lees meer
in Gent en Met Tijd en Vlijt Met Tijd en Vlijt
Met Tijd en Vlijt was een Vlaamsgezind Studentengenootschap dat in 1836 aan de Leuvense universiteit werd opgericht en bleef bestaan tot na de Tweede Wereldoorlog. Het speelde tot 1875 e... Lees meer
in Leuven, beide opgericht in 1836, hadden een bibliotheek en een leestafel voor hun leden. De laatstgenoemde vereniging richtte in 1844 met steun van de universiteit in het Pauscollege een leestafel in met een twintigtal Vlaamse, Duitse en Nederlandse tijdschriften; de eerstgenoemde had in 1862 een kleine duizend titels in huis. Een bescheiden bibliotheek bezaten in de jaren 1840 ook de Gentse maatschappij Taelyver Broedermin en Taelyver
Broedermin en Taelyver was een Gentse toneelmaatschappij die in 1840 werd opgericht. Met haar oorspronkelijk Nederlandstalige repertoire en meer natuurlijke speelstijl zorgde de maatschap... Lees meer
en het Kunstgenootschap.

In de Antwerpse periodiek De Noordstar De Noordstar
De Noordstar was een Antwerps tijdschrift met bijdragen op het gebied van literatuur, kunst en wetenschap dat onder hoofdredactie stond van Pieter F. van Kerckhoven en dat verschillende l... Lees meer
van 1842 schreef Conscience over deze nieuwe genootschapsbibliotheken en hun doelstelling: 'eene bibliotheek te vormen van alle onze vlaemsche werken, en de kennis derzelve zoo veel mogelyk door de lezing te verspreiden'. Ze ontwikkelden zich in de jaren 1840 en 1850, niet alleen in de grote steden, maar ook in de provinciale centra. Er kwamen er tot stand in Torhout (1845), Antwerpen (1846) en Wetteren, waar in 1847 het Vlaamse leesgenootschap Vlaemsche Taelmin ontstond. In Lokeren stelde het gezelschap Hoop in Toekomst in 1851, in samenwerking met het stadsbestuur, zijn 'boekerij' open voor het publiek met een ‘echt Vlaams feest’. De stad gaf een toelage van 100 frank en het was de bedoeling om de boeken kosteloos of tegen een geringe vergoeding uit te lenen aan ingezetenen van Lokeren en van de naburige gemeenten. In 1855 lanceerden De Schelde De Schelde (1853-1860)
Liberaal en Vlaamsgezind dagblad (15 mei 1853 - mei 1860) uitgegeven in Antwerpen door een commanditaire vennootschap, die eveneens De Vlaemsche Stem publiceerde . Lees meer
en De Eendragt De Eendragt
De Eendragt – vanaf 1864 als De Eendracht gespeld – was een algemeen cultureel tijdschrift dat in Gent verscheen van 1846 tot 1879. Het volgde de evolutie van de Vlaamse beweging op de vo... Lees meer
een oproep om boeken naar Boom te zenden, waar de Antwerpenaar T. Hamilton een bibliotheek wilde oprichten en Vlaamse boeken tegen een gering bedrag ter lezing wilde geven. In Gent zorgde een nieuw genootschap – het in 1857 opgerichte Van Crombrugghe's Genootschap Van Crombrugghe's Genootschap
Lees meer
– voor een Nederlandstalig bibliotheekaanbod. Het ronselde bij auteurs en sympathisanten van de Vlaamse beweging boeken voor zijn genootschapsbibliotheek, die een jaar later al 700 volumes, evenals de voornaamste Vlaamse tijdschriften bevatte. Er was ook een leeszaal die in de zomer toegankelijk was van 19 tot 23 uur en in de winter van 20 tot 22 uur. Leden van het Genootschap mochten één boek per maand ontlenen.

De journalist en bladenmaker Frans de Potter De Potter, Frans
Frans de Potter (1834-1904) was historicus en letterkundige. Hij stond aan de wieg van twee belangrijke instituten: het Davidsfonds en de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letter... Lees meer
had in De Broedermin van 26 oktober 1857 warm opgeroepen om de nieuwe bibliotheek te steunen, want de nood was hoog: 'Het volk leest niet; immers het verkwynt langzaem, lydzaem, deemoedig, gelyk een wanhopige boeteling.’ Toen het Van Crombrugghe’s Genootschap resoluut een liberale koers ging varen, richtte een aantal leden in 1864 de Maatschappij ter Bevordering van Nijverheid en Wetenschappen op. Er werd meteen werk gemaakt van een bibliotheek, die in 1867 al 900 boekdelen telde.

Ongeveer gelijktijdig met Van Crombrugghe, in 1858, werd in Brussel het genootschap Vlamingen Vooruit Vlamingen Vooruit
Vlamingen Vooruit was een Vlaamse en vrijzinnige organisatie in Brussel die in 1858 onder impuls van Eugène van Bemmel in Brussel werd opgericht. Het programma eiste de gelijkberechtiging... Lees meer
opgericht, dat flamingante en progressief-liberale democraten in de Belgische hoofdstad verenigde. Een van de eerste door de vereniging voorgenomen activiteiten werd 'het stichten van eene boekzael'. In Geel stichtte het genootschap met de naam Tael en Vaderlandsliefde in 1857 een bibliotheek. In Waregem kreeg De Rederijkerskring in 1861 van de nationale en provinciale overheden een toelage van 350 frank ter ondersteuning van haar openbare leesbibliotheek en van haar toneelfestival; 'een groot aantal werken van de voornaamste Zuid- en Noordnederlandsche schrijvers zijn reeds aangekocht en ter lezing verspreid'. Ook het Vlaams gezelschap Voor Moedertael en Vaderland in Deinze bezat in 1862, aldus het tijdschrift De Eendragt, een fraaie boekerij. In datzelfde jaar deed de maatschappij Broederlyke Liefdadigheid in Kortrijk een oproep tot de Vlaamse letterkundigen voor het ontvangen van boekgeschenken voor haar leden, terwijl een in 1863 door een Vlaamsgezinde maatschappij in Blankenberge opgerichte volksbibliotheek prompt van de Kortrijkse arrondissementscommissaris Conscience de 76 delen van zijn volledige werken cadeau kreeg.

In de jaren 1860 namen de initiatieven verder toe. De Van Duyse's Vrienden in Diksmuide vierden in 1865 feest rond hun ‘volksbibliotheek'. Ook de kunst- en letterkring Vooruit en Vrij in Ieper bezat een boekerij en tal van belangrijke en nuttige tijdschriften. De Turnhoutse maatschappij De Dageraad, voorgezeten door de romanschrijver Jan R. Snieders Snieders, Jan
Lees meer
, had, blijkens De Eendragt van 1866, in dat jaar een bibliotheek 'van meer dan duizend boekdeelen, onder welke men de bijzonderste werken van vlaamsche letterkunde alsmede van de nederlandsche geschiedenis aantreft'. In Sint-Niklaas werkten de aanvankelijk neutrale, later liberale Burgerkring en de katholieke Vlaamsche Kring naast elkaar. De eerste vereniging, opgericht in 1852, bezat omstreeks 1860 een 600-tal boeken, allemaal in het Nederlands. De tweede, die in 1866 werd gesticht, stelde haar bibliotheek niet alleen open voor rijke burgers, maar ook voor de 'blauwe kielen’.

Op 1 november 1863 werd aan de Beggaardenstraat in Antwerpen een publieke volksbibliotheek opgericht door de liberaalgezinde ‘Tooneel, Letterkundige en Liefdadige Maetschappy’ De Toekomst onder zinspreuk: 'Die jong is leert’. Heel spoedig beschikte ze over 1200 boeken – waarvan 800 Vlaamse en 400 Franse – en in de eerste 13 dagen werden er 897 werken uitgeleend. Dezelfde dag werd aan de Markgravelei in Antwerpen ook de katholieke volksbibliotheek Sint-Laurys, geopend, 'welke men verschuldigd is aen de bescherming van eenige achtbare burgers', onder wie Frédéric Belpaire, de oom van Marie-Elisabeth Belpaire, Marie-Elisabeth
Marie-Elisabeth Belpaire (1853-1948) was een welgestelde Vlaamsgezinde auteur die verschillende projecten realiseerde ter promotie van de literatuur (zoals het tijdschrift Dietsche Warand... Lees meer
. Deze bibliotheek beschikte bij de start over circa 800 werken en kende eveneens een groot succes. Ook de Antwerpse maatschappij De Veilkrans had een boekerij en een boekbewaarder. Begin 1867 werd er naast een 'letterkundige afdeeling' een 'volksboekerij' opgericht in de schoot van de Fanfaremaatschappij in Willebroek; in hetzelfde jaar herkoos de Volksbibliotheek van Borgerhout haar bestuur.

Gemeentelijke initiatieven

Naast dit ruime verenigingsaanbod in de steden bleven er ook commerciële spelers het boek in uitleen aanbieden. In Antwerpen was er enkele generaties de winkelbibliotheek van drukker-uitgever Henry Ratinckx, die vanaf 1843 weliswaar alleen nog maar Franse romanliteratuur voor zijn klanten-abonnees had. De winkel bood een catalogus van boeken aan die ontleend konden worden of voor vijftig centiemen per uur ter plaatse 'geconsumeerd'. Een ander voorbeeld was het leeskabinet van de Gentse journalist en boekhandelaar Willem Rogghé Rogghé, Willem
Lees meer
. In zijn zaak, gelegen aan de Kalandeberg in Gent, kon het publiek voor één frank per maand boeken meenemen van Conscience of Pieter Geiregat Geiregat, Pieter
Pieter Geiregat (1828-1902) was een zeer productieve Gentse volksschrijver die een breed publiek bereikte en het Vlaamsgezinde liberalisme in zijn thuisstad en de bredere Vlaamse letterku... Lees meer
bijvoorbeeld – Rogghé had daarnaast ook een Franstalig romanaanbod.

Ook de gemeentebesturen begonnen een rol te spelen. Soms gaven ze steun aan particuliere initiatieven, bijvoorbeeld in Lokeren. In andere gevallen nam het stadsbestuur zelf het voortouw zoals in Oudenaarde (1835), Ieper (1839), Veurne (1849), Dendermonde (1850), Sint-Niklaas (1855), Oostende (1861) en Aalst en Leuven (1865). Het karakter van deze bibliotheken en hun graad van 'openbaarheid' is weliswaar niet steeds helemaal duidelijk. De collecties van deze openbare bibliotheken, gesticht op basis van gemeentelijke initiatieven, waren ook voor een groot deel afhankelijk van privéschenkingen: er werd in de regel geen budget voorzien om een acquisitiebeleid te voeren.

In Ieper ging het bijvoorbeeld om een initiatief van geleerde burgers waaronder de jonge advocaat (en amateur-historicus) Alfons Vandenpeereboom Vandenpeereboom, Alfons
Lees meer
, later burgemeester van zijn stad en daarna minister. Hij werd de eerste conservator van de bibliotheek. In verband met Veurne schreef De Eendragt in 1850 over een 'openbare boekzael', 'die hoofdzakelyk uit giften door 't Staetsbestuur geschonken, en uit boekwerken aengeboden, bestaet’. Het blad stelde het initiatief ten voorbeeld voor 'menige andere kleine stad in ons Vaderland'. In Dendermonde ging het, naar het woord van Jan Broeckaert Broeckaert, Jan
Jan Broeckaert (1837-1911) was historicus, linguïst, ambtenaar en griffier. Hij publiceerde verschillende taalkundige en historische werken, waaronder de tiendelige Bibliographie van den ... Lees meer
, aanvankelijk om een onder impuls van Prudens van Duyse tot stand gekomen instelling waar ‘de weetgierige burgerszoon zijnen dorst (kan) laven aan de hem zoo mild geopende kennisbron’. In oktober 1861 pleitte een gemeenteraadscommissie ervoor om die ‘openbare boekverzameling’ aan te vullen met ‘boeken welke door iedereen begrepen kunnen worden’ en in november 1862 werd beslist er een volksbibliotheek toe te voegen. In Sint-Niklaas kreeg de bibliotheek pas een openbaar karakter doordat de provinciegouverneur dit als voorwaarde stelde voor het verkrijgen van boekleveringen door de nationale overheid. Niettemin lagen volgens het Liberaal Weekblad van Sint-Niklaas de boeken van de in 1855 opgerichte bibliotheek in 1888 (!) nog steeds ordeloos verspreid over verschillende ‘gesloten’ kamers. Pas in 1903 werd door het college van burgemeester en schepenen beslist een boekenrek te laten vervaardigen.

In Oostende was de stichting van een stedelijke bibliotheek met onder meer een boekenschenking door de overheid als kern van het fonds een onderdeel van het expansiebeleid van de badstad. De badgasten kwamen evenwel niet opdagen, en het grootste succes bleek weggelegd voor de boeken in de zeer bescheiden afdeling Vlaamse literatuur die de Oostendenaars zelf ontleenden. In Aalst besliste de gemeenteraad op 6 april 1864 tot het oprichten van twee bibliotheken, een stadsbibliotheek en een volksbibliotheek. Deze laatste opende op 7 mei 1865 haar deuren met een collectie van ongeveer 750 boeken en was gedurende één uur per week (kosteloos) toegankelijk. In Leuven, waar het stadsbestuur al in 1860 het bestuur in Oudenaarde om inlichtingen betreffende de bibliotheek aldaar had verzocht, bepleitte de stadsarchivaris Edward van Even in januari 1862 de inrichting van een openbare bibliotheek, 'die gemakkelijker toegankelijk zou zijn dan de Boekerij der Hoogeschool'. Toen in september van datzelfde jaar vanuit Binnenlandse Zaken een aanbeveling uitging tot het stichten van volksbibliotheken, hakte het college van burgemeester en schepenen de knoop meteen door. De minister deed een schenking van zestig boeken en de bibliotheek opende begin 1865 haar deuren – twee keer twee uur in de week. Ook elders gaf de overheid steun aan gemeenten voor het inrichten van hun bibliotheek, hetzij door subsidies, hetzij in de vorm van boeken, maar niet altijd werd daar door de gemeenten iets mee gedaan.

Sommige van deze initiatieven werden mogelijk geïnspireerd door de circulaire van 13 september 1862 van Vandenpeereboom, die toen minister van Binnenlandse Zaken was. In deze circulaire, die aan de provinciegouverneurs was gericht, werd de wens uitgedrukt dat 'weldra elke gemeente, naast de school, eene volksbibliotheek vormde, die er het ware aanvulsel van is'. Het initiatief daartoe kon volgens de minister worden genomen door de gemeentebesturen zelf, of door maatschappijen, of door 'byzondere personen'. In Dendermonde en Leuven, zoals reeds vermeld, maar ook in Sint-Joost-ten-Node, in Brussel en in Ieper werd positief gereageerd. De bibliotheek van Sint-Joost-ten-Node bracht het in 1866 tot 1095 boeken, waarvan 910 Franse en 185 Vlaamse – deze laatste vormden meestal ‘minderwaardige lectuur’, zoals Het Volksbelang Het Volksbelang
Het Volksbelang (1867-heden) is het oudste nog bestaande liberale weekblad. Het is de spreekbuis van de Vlaamsgezinde sociaal-progressieve liberalen. Lees meer
niet naliet op te merken.

Niet iedereen was het met dat standpunt eens: in de provincieraad van Brabant had de rapporteur naar aanleiding van de circulaire van minister Vandenpeereboom moeten meedelen dat de meeste gemeenten 'ne voient pas l'utilité qu'il y aurait de créer des bibliothèques populaires'. Ook een verlichte geest als Charles Buls Buls, Karel
Lees meer
, later burgemeester van Brussel, verwierp in 1866 in de Revue trimestrielle, in een artikel getiteld 'La Ligue de l'Enseignement et les bibliothèques populaires', het idee van overheidsinmenging in het bibliotheekwezen, beducht als hij was voor de overheersing ervan door de overwegend katholieke gemeentebesturen.

De liberale volksbibliotheken

In vergelijking met het private boekmonopolie voor 1800 was de lectuurvoorziening er sterk op vooruitgegaan. Toch was de 'openbaarheid' van veel van de nieuw gestichte bibliotheekjes relatief. De genootschaps- en verenigingsbibliotheken waren er in beginsel alleen voor de leden van de maatschappijen die ze uitbaatten. Dat lidmaatschap kon verschillende drempels met zich meebrengen, zoals een lidgeld, een voordracht of het behoren tot een bepaalde ideologische strekking of maatschappelijke groep. Een typisch voorbeeld waren de studentenbibliotheken: in Gent en Leuven waren er verschillende, vaak ondergebracht in het stamlokaal of studentenhuis. Maar enkel de studenten hadden er toegang toe. In de leeskabinetten en winkelbibliotheken was iedereen welkom, maar moest er betaald worden. Al bij al bleven bibliotheekbezoek en toegang tot boeken nog steeds een exclusieve aangelegenheid.

Het in 1851 opgerichte Willemsfonds Willemsfonds
Het Willemsfonds (1851-heden) is een liberaal-vrijzinnige culturele vereniging en drukkingsgroep die het gebruik van het Nederlands promoot en ondersteunt. Lees meer
, dat de volksverheffing (in Vlaamse en vrijzinnige zin) als enige doelstelling nastreefde, opende op 15 juli 1865 de eerste bibliotheek voor het volk, waarvoor het Gentse stadsbestuur in een gul gebaar het Lakenmetershuys op de Vrijdagmarkt ter beschikking stelde. Het was meteen een belangrijke primeur. Het katholieke Davidsfonds Davidsfonds
Het Davidsfonds is een katholieke Vlaamse cultuurvereniging, die werd opgericht in januari 1875. Lees meer
reageerde in 1876, op een ogenblik dat de levensbeschouwelijke strijd aanwakkerde. Als gevolg daarvan kwam er een kettingreactie van bibliotheekstichtingen op gang, waarbij er op verschillende plaatsen in het land volksbibliotheekjes van liberale, katholieke en socialistische signatuur werden opgericht. Het grondplan voor het latere openbare bibliotheeknetwerk werd daarmee gelegd. Vaak waren het piepkleine bibliotheekjes, maar ze waren wijdverspreid en hadden een groter lezersbereik. Zij waren het dan ook die het volk leerden lezen, vaak met een boek van Hendrik Conscience, wiens werken massaal in hun rekken stonden.

In Gent kwamen vijf Willemsfondsbibliotheken tot stand: aan de Vrijdagmarkt, de Wittenbergstraat, de Citadellaan, de Kasteellaan en de Muide. Op lange termijn was hun rendement groot: in totaal zouden ze aan het einde van de eeuw bijna twee miljoen boeken uitgeleend hebben. Het waren 'kostelooze volksboekerijen' bestemd voor 'werklieden en burgers'. Ondertussen won de socialistische beweging Socialistische partij
De socialistische partij werd in België in 1885 opgericht als de Belgische Werkliedenpartij (BWP), veranderde in 1945 haar naam in Belgische Socialistische Partij (BSP) en viel in 1978 u... Lees meer
aan kracht met Vooruit en Edward Anseele Anseele, Edward
Edward Anseele (1856-1938) was een Gents socialist en lag in 1885 mee aan de basis van de Belgische Werkliedenpartij. Hij was decennialang een van de tenoren van het socialisme in België.... Lees meer
als gangmakers in Gent. Met het reeds in 1860 gestichte Leesgezelschap der Wevers en later met de Vrijzinnige Werkmansbibliotheek realiseerden zij onder de slagzin ‘Leren vereert’ de bibliotheken voor de rode arbeiders: ‘Kennis zal U redden’. Zowel het Willemsfonds, het Davidsfonds als de socialistische beweging openden trouwens hun eerste bibliotheek in Gent, dat het toneel werd van de levensbeschouwelijke bibliotheekstrijd.

Voordat het Willemsfonds zelf bibliotheken oprichtte, had het zijn uitgaven al bezorgd aan bestaande 'boekerijen', zoals de bibliotheek van de Van Duyse's Vrienden én die van de Ware Van Duyse's Vrienden, beide in Diksmuide. Ook de 'boekerijen' van de Vlijtige Buitenlieden in Ukkel, een bibliotheek die in 1864 was opgericht door een Willemsfonds-lid van het eerste uur, de filantroop Hippoliet Bauduin Bauduin, Hippoliet
Hippoliet Bauduin (1806-1882) ijverde voor de materiële lotsverbetering en de culturele verheffing van het Vlaamse volk en was geëngageerd in het Vlaamse Brusselse verenigingsleven. Baudu... Lees meer
, ontvingen boeken. Het Willemsfonds steunde de openbare bibliotheken van Roubaix en Luik, waar tal van Vlaamse arbeiders gebruik van maakten. Nog geruime tijd bleef het Willemsfonds naast zijn eigen netwerk bestaande bibliotheken van boeken voorzien.

Tussen 1876 en 1884 richtten 22 Willemsfondsafdelingen eigen bibliotheken op in Nieuwpoort, Brussel, Hasselt, Laken, Elsene, Brugge en andere plaatsen. De Antwerpse Willemsfondsbibliotheek, opgericht in 1884 en stevig ondersteund door de liberale voorman Max Rooses Rooses, Max
Lees meer
, werd in 1890 alweer gesloten vanwege de concurrentie van de bestaande stedelijke instellingen. Vanaf 1894 liep er een pioniersinitiatief met rondreizende bibliotheekjes. 36 kistjes met 50 ingebonden boeken werden door de leden van het Willemsfonds kosteloos ter lezing gegeven in de dorpen en na een jaar vervangen. Het Davidsfonds zou het initiatief kort daarna overnemen. In 1900 waren er 26 Willemsfondsafdelingen die samen 39 eigen volksbibliotheken onderhielden.

Het Davidsfonds en de socialistische arbeidersbibliotheken

Het Davidsfonds kopieerde de bibliotheekwerking van het Willemsfonds en kreeg na 1884 ook op politiek vlak de wind in de zeilen. In januari 1876 richtte het Davidsfonds in Gent meteen een eerste eigen bibliotheek op. In 1883 hadden negen afdelingen van het fonds een bibliotheek gesticht; in 1909 waren er 35 Davidsfondsbibliotheken met inbegrip van drie hulpbibliotheken. In 1914 was dit aantal gestegen tot 74 bibliotheken, waarvan 18 rondreizende bibliotheken. Een van de succesvolle stichtingen was Lier, waar de jonge cultuurflamingant Marcel Cordemans Cordemans, Marcel
De Vlaamsgezinde journalist-publicist, leraar, kabinetsmedewerker en ambtenaar Marcel Cordemans (1891-1991) was van 1922 tot 1929 hoofdredacteur van de krant De Standaard. Lees meer
zich engageerde en de bibliotheek, blijkens het Jaarboek van het Davidsfonds voor 1912, met 2.153 boeken 6010 uitleningen had gerealiseerd voor 278 lezers. Naast eigen Davidsfondsbibliotheken ondersteunden plaatselijke afdelingen ook parochiale bibliotheken die met name in de periode van de schoolstrijd in tal van katholieke scholen waren opgericht en een kommervol bestaan leidden. Ondanks zijn dalende ledenaantal, bleef het Willemsfonds tot aan de Eerste Wereldoorlog Eerste Wereldoorlog
De Vlaamse beweging is fundamenteel getekend door de Eerste Wereldoorlog. De oorlog maakte een verregaande democratisering onafwendbaar, met wezenlijke gevolgen voor het politieke draagv... Lees meer
weliswaar zijn katholieke uitdager nog overtroeven inzake lectuurvoorziening.

Ook de jonge socialistische beweging was zich ondertussen gaan inzetten voor de lectuurverschaffing. Er was al een bescheiden traditie van arbeidersverenigingen met een bibliotheekje: het Leesgezelschap der Wevers in Gent, in 1860 opgericht door enkele leden van de Broederlijke Wevers, dat allereerst de werken van Conscience aankocht, en de hiervan afgescheurde Weversmaatschappij Vooruit, die op ideologisch vlak progressiever was, maar in 1875 met de eerste herenigd werd. Bij de oprichting van het Leesgezelschap in 1860 was er gezegd: 'Het doel van 't genootschap is onderwijs en beschaving; om dat doel te bereiken heeft het genootschap een boekzaal en leeskamer waar de leden boeken, tijdschriften en dagbladen tot lezing bekomen.' Voor een maandelijkse vergoeding konden de aangesloten arbeiders 's avonds of op zondag lectuur nuttigen in het lokaal op de Botermarkt.

Na de stichting van de Belgische Werkliedenpartij Belgische Werkliedenpartij
Lees meer
(BWP) in 1885 kwamen er in diverse volkshuizen (maisons du peuple) kleine bibliotheken – soms met niet meer dan twintig boeken, in zeldzame gevallen met enkele duizenden volumes – tot stand. Ze waren een onderdeel van het emancipatorische project van de arbeidersbeweging. 'Lezen is weten, weten is denken, kennis is macht, ziedaar het grootste wapen dat wij de proletariërs aanbieden om het socialisme te doen triomfeeren', schreef Vooruit Vooruit
Lees meer
op 10 juli 1898. De patron van de BWP, Emile Vandervelde Vandervelde, Emile
Emile Vandervelde (1866-1936) was een socialistische partijleider en politicus die een vooraanstaande rol speelde in de Vlaamse vraagstukken van zijn tijd. Lees meer
, verzuchtte echter in 1899: 'On boit trop et on ne lit pas assez’ – er werd naar zijn smaak te veel gedronken en te weinig gelezen. De socialistische advocaat Jules Destrée Destrée, Jules
Lees meer
schreef in 1899-1900 een hele artikelenreeks in Le Peuple om het belang van de lectuurvoorziening voor de arbeiders te onderstrepen. In 1912 kwamen de socialistische bibliotheekinitiatieven onder de hoede van de één jaar eerder binnen de socialistische zuil opgerichte Centrale voor Arbeidersopvoeding Centrale voor Arbeidersopvoeding
De Centrale voor Arbeidersopvoeding van de Belgische socialistische partij bood vanaf 1911 aan laag- en middengeschoolde arbeiders algemene vorming in de volkstaal en rolde inzake cultuur... Lees meer
, die op deze manier een derde net van bibliotheken uitbouwde. De waaier van ideologisch georiënteerde bibliotheekstichtingen was hiermee zelfs nog niet compleet – er zouden bijvoorbeeld nog communistische initiatieven volgen (zie Links-radicalisme Links-radicalisme
De verhouding tussen de radicale linkerzijde in Vlaanderen en de Vlaamse beweging werd nauwelijks bestudeerd. De marginaliteit van deze linkerzijde is hier natuurlijk niet vreemd aan, maa... Lees meer
). Belangrijk langs Franstalige kant was ook het vrijzinnige initiatief van de Ligue de l'Enseignement Ligue d'Enseignement
Lees meer
, een progressieve vereniging die net als het Willemsfonds in 1865 begon met het oprichten van volksbibliotheekjes.

Het landelijke tekort

In 1904 werden er 735 openbare bibliotheekjes geteld, verspreid over 566 gemeenten. Dat was mooi, maar dat betekende ook dat er in 2056 gemeenten helemaal niets was. Vaak waren dat de landelijke gemeenten. Tussen de bibliotheken die er wel waren – fondsbibliotheken, volksbibliotheken, verenigingsbibliotheken, gemeentebibliotheken of parochiebibliotheken – waren de verschillen groot wat betreft openingsuren, toegankelijkheid, boekenaanbod, leenformules en algemene dienstverlening. De socialistische arbeiders in Gent hadden het goed getroffen: zowel in Ons Huis op de Vrijdagmarkt als in het Feestpaleis waren er prachtig ingerichte bibliotheeklokalen, met een collectie ontsloten door een publiek beschikbare catalogus. In 1910 (dat was kort voor de bibliotheek van Leeren Vereert zijn intrek nam in het Feestpaleis) bereikten ze een publiek van 4000 leden-lezers dat ongeveer 30.000 boeken ontleende. Ook de levensbeschouwelijke strijd in het bibliotheekdomein bleef fel: 'Het is ongehoord', schreef Vooruit, 'dat de kinderen onzer partijgenoten nog naar Davidsfondsen en andere klerikale boekerijen gaan en zich den geest volpompen met de levens van heiligen.'

Heel wat minder hoopgevend was de situatie buiten de steden. In een opstel getiteld 'Adultenscholen en volksbibliotheken', dat al in 1883 in De Toekomst verscheen, schreef de Leuvense schoolinspecteur Jan Antoon Torfs: 'In onze steden en nijverige gemeenten bestaan reeds eenige volksbibliotheken, dank aan de bezorgdheid van verlichte gemeentebesturen en vooruitstrevende genootschappen; in het overgroot getal onzer landbouwdorpen zijn ze echter nog teenemaal onbekend'. Heel veel zullen de landelijke bibliotheekjes die er her en der waren ook niet hebben voorgesteld. Davidsfonds-hoofdbestuurslid Eligius Ossenblok Ossenblok, Eligius
Eligius Ossenblok (1854-1934) speelde als hoofdbestuurslid en als provinciaal propagandist voor Antwerpen een belangrijke rol binnen het Davidsfonds. Lees meer
noteerde in 1913 dat hun bibliotheken dreven op de inzet van een onderpastoor of een onderwijzer en 'in de zomer (...) meest alle gesloten en de boeken bij de binder’. Ook de praktijk van de rondreizende bibliotheekjes wees op het tekort van de landelijke lectuurvoorziening.

De oude stadsbibliotheken

Ondertussen waren de in 1797 gestichte ‘revolutionaire’ stadsbibliotheken nog steeds actief. Deze instellingen waren openbaar, maar hadden door de aard van hun collecties een wetenschappelijk profiel. Dat gold bij uitstek voor Gent, waar de stadsbibliotheek de universiteitsbibliotheek was, maar ook voor Brugge. Ook in Leuven (UB) en Brussel (KB) bevonden zich – openbare – wetenschappelijke bibliotheken.

Wel kan worden aangestipt dat deze oude stadsbibliotheken op een ander niveau een rol speelden in de Vlaams beweging. Vooral rond hoofdbibliothecaris Jules de Saint-Genois de Saint-Genois des Mottes, Jules
Jules de Saint-Genois (1813-1867) was een Gentse cultuurflamingant. Hij was onder meer voorzitter van het Willemsfonds, hoofdbibliothecaris van de Gentse stads- en universiteitsbibliothee... Lees meer
, actief in het Willemsfonds en bedrijvig als auteur van Vlaamse historische romans, groeide de Gentse bibliotheek uit tot een ontmoetingsplaats van letterheren en cultuurflaminganten. Jan Frans Willems Willems, Jan Frans
Jan Frans Willems (1793-1846), de “vader van de Vlaamse beweging”, was dichter, polemist, filoloog, tekstediteur en initiatiefnemer of lid van tal van academies en genootschappen in binne... Lees meer
, Ferdinand Snellaert Snellaert, Ferdinand A.
Ferdinand Augustijn Snellaert (1809-1872) was een arts, filoloog, letterkundige en leidende figuur in de Vlaamse beweging. Lees meer
, Constant Philippe Serrure Serrure, Constant P.
Constant Philippe Serrure (1805-1872) was een Gentse historicus, bibliofiel, numismaat, cultuurflamingant en filoloog. Hij was tevens hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Gent. Lees meer
en Philip Blommaert Blommaert, Philip M.
Lees meer
kwamen er om de Middelnederlandse handschriften te bestuderen en uit te geven en via de omweg van de filologie de zogezegde wortels van de Vlaamse natie te onderzoeken. Snellaert werkte aan een editie van Jacob van Maerlants Alexanders geesten, De Saint-Genois bezorgde een reisjournaal uit 1716, zijn opvolger, hoofdbibliothecaris Ferdinand vander Haeghen, gaf in vijf delen Marcus van Vaernewijcks Van die beroerlicke tijden in die Nederlanden uit. De uitgaves kwam er allemaal op basis van handschriftelijke collecties die werden bewaard in de stads- en universiteitsbibliotheek. Een aantal ervan, zoals de editie van Vander Haeghen en De Saint-Genois, werd verzorgd in het kader van de in 1839 te Gent opgerichte Maetschappy der Vlaemsche Bibliophilen Maetschappy der Vlaemsche Bibliophilen
De Maetschappy der Vlaemsche Bibliophilen was een Gentse vereniging van filologen en historici, in 1839 opgericht door onder meer Philip M. Blommaert en Constant P. Serrure. Lees meer
, die ‘het uitgeven van letter- of geschiedkundige ongedrukte stukken en oorkonden in de Vlaemsche taal’ als enig doel had. Niet alleen filologen, ook dichters en schrijvers bezochten de collectie: van Johanna Courtmans-Berchmans Berchmans, Johanna
Lees meer
, Hendrik Conscience en Karel van de Woestijne Van de Woestijne, Karel
Karel van de Woestijne (1878-1929) was een Gentse dichter, prozaïst, criticus en journalist. Hij engageerde zich als gematigd flamingant binnen de Vlaamse beweging en was tijdens de Eerst... Lees meer
zijn er bijvoorbeeld aanvragen bekend van stukken die ze wilden consulteren of ontlenen, om inspiratie op te doen voor hun eigen, creatieve werk.

Behalve lectuurvoorziening, hadden de openbare bibliotheken die over erfgoedcollecties beschikten dus een tweede functie: het literaire patrimonium bewaren, bestuderen en ontsluiten. De focus lag er eerder op studeren dan lezen, en het publiek dat er kwam was hoger opgeleid en behoorde tot de hoogste maatschappelijke klasse.

Ook in Antwerpen kende de 17de-eeuwse bibliotheca publica een doorstart na de Franse Revolutie. In 1805 opende ze opnieuw haar deuren. Maar in tegenstelling tot Brugge en Gent werd de spanning tussen het openbare karakter en het eerder wetenschappelijke profiel van de collecties er doorbroken. In 1865 werd de bibliotheek gesplitst in een 'stadsbibliotheek', die erfgenaam bleef van de oude bewaarcollecties, en die vooral inzake Nederlandse letterkunde sterk stond; en een 'volksboekerij', met nutsboeken en nieuwe literatuur voor de gewone lezende Antwerpenaar. Het stadsbestuur had hiervoor het initiatief genomen. Burgemeester Loos had op 9 juli 1862 te kennen gegeven dat het stadsbestuur zelf van plan was 'een dusdanig leesbibliotheek interigten'. Dat was ook de strekking van de interventies van de meerderheid van de gemeenteraadsleden in de beslissende zitting van 7 januari 1865: 'Er wordt iets "duurzamers" dan de bijzondere maatschappijen vereischt; tot dit einde behoort de gemeente hare tusschenkomst te verleenen en alzoo de volksbibliotheek tot den rang eener openbare instelling, van een stadsgesticht verheffen.' Aldus gebeurde. In 1883 verhuisden zowel de stadsbibliotheek als de volksbibliotheek naar nieuwe lokalen aan het Hendrik Conscienceplein.

De wet van 1921

Tijdens de Eerste Wereldoorlog richtte het Hoofdcomiteit der Werken voor Volkslectuur, met toestemming van de bezetter en met een krediet van 48.000 frank van de Commission for Relief in Belgium, in 1915 niet minder dan 950 reizende bibliotheekjes op, elk bestaande uit een kist met 95 boeken. Dit initiatief gaf in de daaropvolgende jaren aanleiding tot de stichting van meer dan duizend nieuwe bibliotheken. De wildgroei van miniatuurbibliotheekjes van diverse origine en aard werd daardoor alleen maar verdergezet. Bij de bespreking van het wetsontwerp op de openbare bibliotheken dat door minister van Kunsten en Wetenschappen Jules Destrée Destrée, Jules
Lees meer
op 6 april 1921 bij de Kamer was ingediend, noteerde de rapporteur Hendrik Heyman Heyman, Hendrik
Hendrik Heyman (1879-1958) engageerde zich in de christelijke vakbeweging en in de katholieke partij. Hij was onder meer de voorzitter van het Algemeen Christelijk Vakverbond (ACV) en va... Lees meer
in zijn verslag dat van de circa 2500 Belgische gemeenten er ongeveer 1500 waren zonder bibliotheek, terwijl de 1000 andere gemeenten samen beschikten over 1400 bibliotheken. Slechts 46 van deze bibliotheken hadden meer dan 3000 werken in huis; 1176 instellingen kwamen niet aan 1000 boeken, 924 niet aan 500, en 601 zelfs niet aan 300.

Het waren deze feitelijke toestanden die na de Eerste Wereldoorlog de aanzet gaven tot de eerste Belgische wet op het bibliotheekwezen, samen met sociale impulsen. De introductie van de leerplicht (in 1914) en de invoering van de achturige werkdag (in 1921) vereisten een betere bibliotheekwerking. Destrée, minister in het driepartijenkabinet-Léon Delacroix, stelde op 30 augustus 1920 een commissie van tien leden in (waarin Camille Huysmans Huysmans, Camille
Camille Huysmans (1871-1968) was een Vlaamsgezinde socialistische politicus, die van 1933 tot 1940 burgemeester van Antwerpen was, tweemaal een ministerpositie bekleedde en een jaar lang ... Lees meer
de Centrale voor Arbeidersopvoeding Centrale voor Arbeidersopvoeding
De Centrale voor Arbeidersopvoeding van de Belgische socialistische partij bood vanaf 1911 aan laag- en middengeschoolde arbeiders algemene vorming in de volkstaal en rolde inzake cultuur... Lees meer
vertegenwoordigde), die een wetsontwerp op de openbare bibliotheken moest voorbereiden. Adiel Debeuckelaere Debeuckelaere, Adiel
Adiel Debeuckelaere (1888-1979) was een Vlaams-nationalistisch politicus. Hij zou zijn imago vooral opbouwen dankzij zijn leidende rol in de Frontbeweging. Lees meer
, die pas tot volksvertegenwoordiger voor de Frontpartij Het Vlaamsche Front
Het Vlaamsche Front was een Vlaams-nationalistische partij, die werd opgericht in 1919 en ook bekend stond onder de couranter gebruikte officieuze benaming Frontpartij. Gesticht als een ... Lees meer
was verkozen, pleitte in november 1920 voor bibliotheken 'gelijk in Nederland’. Sinds 1890 waren er daar – naast de Nutsbibliotheken – moderne openbare bibliotheken tot stand gekomen, in de lijn van de Angelsaksische public libraries. Ook professionaliseerde de sector er snel met de inrichting van vakorganisaties en bibliotheekverenigingen en met conceptueel bibliotheekwerk door middel van congressen en wetenschappelijke publicaties. Die voorsprong bijbenen lukte niet met de wet-Destrée. Moderne public libraries kwamen er niet in België. Wel werd er enige financiële ademruimte gecreëerd en vestigde de wet in het algemeen de aandacht op het probleem van de lectuurvoorziening voor het ruime publiek. De wet-Destrée werd op 17 oktober 1921 goedgekeurd in het parlement. Het aantal erkende bibliotheken steeg daarop van 1370 in 1922 tot 2154 in 1928, het aantal boeken van circa 1,5 miljoen (ongeveer 1100 per bibliotheek) tot 3,6 miljoen (ongeveer 1700 per bibliotheek), het aantal uitleningen van circa 2,7 miljoen tot circa 7,5 miljoen en de rijksbegroting voor aankoop van boeken van 600.000 frank tot 1.150.000 frank. Het aantal lezers, waarvan voor 1922 geen registratie bestaat, liep tussen 1924 en 1928 op van 347.000 tot 517.000.

Hoe voorzichtig deze cijfers ook moeten worden geïnterpreteerd en hoezeer zij ook te denken geven over de kwaliteit van wat in België in het interbellum als 'bibliotheek' werd aangemerkt, het ging in elk geval om een sector in expansie, waarin met name aan Vlaamse kant onmiddellijk een grote organisatorische bedrijvigheid werd geïnvesteerd.

Bibliotheekorganisaties en beroepsverenigingen

Op initiatief van de Roeselaarse Odiel Soenen, die na de Eerste Wereldoorlog naar Gent verhuisde en eigenaar werd van een boekhandel annex leeskabinet, en van Alexis de Clercq, werkzaam in de Handelsbank te Gent en in zijn vrije uren bibliothecaris van een Davidsfondsbibiotheek, werd op 4 augustus 1921 in Gent een Verbond der boekbewaarders van het Vlaamsche land gesticht. Dit was een eerste georganiseerde reactie in Vlaanderen op de in voorbereiding zijnde bibliotheekwet. Lode Baekelmans Baekelmans, Lode
Lode Baekelmans (1879-1965) was een Antwerpse schrijver en bibliothecaris. In 1933 werd hij de eerste conservator van het Museum van de Vlaamsche Letterkunde, nu het Letterenhuis, en werd... Lees meer
, romanschrijver en onderbibliothecaris van de Antwerpse Volksboekerijen, had al in 1909 onder verwijzing naar het Nederlandse voorbeeld gepleit voor het oprichten van een eigen Vlaamse bibliothecarissenvereniging naast de overwegend Franstalige Association des Archivistes et Bibliothécaires belges. Nu riep hij zijn Vlaamse collega's op tot waakzaamheid met betrekking tot de ophanden zijnde wet. Ook Aimé de Cort, secretaris van het Brusselse Willemsfonds, vond dat enig Vlaams wantrouwen tegenover de Waalse minister van Kunsten en Wetenschappen op zijn plaats was. In een motie aan minister Destrée en de Vlaamse Kamerleden werd de hoop uitgesproken 'dat de Vlaamsche volksvertegenwoordigers toezicht zullen houden op de verdeeling der steungelden, opdat de Vlaamsche gewesten niet zouden misdeeld worden'. Ook werd gevraagd 'dat de leergangen en de examens voor de Vlaamsche boekbewaarders uitsluitend in de Nederlandsche taal zouden geschieden'.

De Vlaamsche Vereeniging van Bibliothecarissen en Bibliotheekbeambten Vlaamse Vereniging voor Bibliotheek, Archief en Documentatie
Lees meer
, zoals de definitieve naamkeuze luidde, groepeerde onder het voorzitterschap (1921-1948) van Baekelmans bibliothecarissen van katholieke, liberale en socialistische bibliotheken en van gemeentelijke instellingen. Het gezamenlijk doel was 'het bibliotheekwezen te bevorderen en de belangen van de daaraan verbonden ambtenaren voor te staan'; zijn orgaan werd Bibliotheekgids. Dat belette niet dat nauwelijks een jaar later te Antwerpen op instigatie van kardinaal Désiré Mercier Mercier, Désiré
Désiré Mercier (1851-1926) was van 1906 tot 1926 de kardinaal-aartsbisschop van het aarts­bisdom Mechelen. Hij was een vurig propagandist van het Belgisch patriottisme en leefde tijdens ... Lees meer
het Algemeen Verbond van Katholieke Boekerijen (AVKB) werd opgericht. Het Algemeen Secretariaat voor Katholieke Boekerijen Algemeen Secretariaat voor Katholieke Boekerijen
Het Algemeen Secretariaat voor Katholieke Boekerijen (ASKB) werd in 1922 op verzoek van kardinaal Désiré Mercier opgericht door de Antwerpse priester Joris Baers. De organisatie zou de ka... Lees meer
(ASKB), het uitvoerend orgaan, stond onder leiding van de priester Joris Baers Baers, Joris
Joris Baers (1888-1975) was door kardinaal Desiré Mercier belast met de uitbouw van het katholieke bibliotheekwezen in Vlaanderen. Hij was de stichter van het Algemeen Secretariaat voor K... Lees meer
. Op het eerste congres van de katholieke vereniging, dat plaatsvond in februari 1923, traden 412 bibliotheken toe. De pluralistische beroepsvereniging daarentegen zou het in de jaren 1920 nooit verder brengen dan circa 150 leden. Katholieke bibliothecarissen, die nochtans betrokken waren bij de stichting van de Vlaamsche Vereniging, werden na de oprichting van het AVKB niet aangemoedigd om ook lid te worden van de beroepsvereniging. Onder meer bij monde van Ger Schmook Schmook, Ger
Lees meer
, toen bibliothecaris van de Antwerpse Diamantbewerkersbond, ging deze vereniging zich steeds nadrukkelijker profileren als de kampioen van de neutrale public library-gedachte, terwijl het katholieke Verbond allereerst de belangen van de eigen zuil voor ogen had. Deze uiteenlopende visie op de gewenste ontwikkeling van het openbare bibliotheekwezen zou gedurende het hele interbellum en ten dele nog na de Tweede Wereldoorlog de geesten in Vlaanderen scheiden. Al op de negende Vlaamse Sociale Week te Leuven in 1922 lanceerde Baers de oproep: 'Door privaat-initiatief het officieele voor zijn, is dus 't parool!' De grote meerderheid van de nieuwe 'erkende' bibliotheken waren dan ook geen gemeentelijke instellingen, maar bibliotheken van katholieken huize.

De socialist Schmook, die de grote tegenspeler van Baers zou worden, waarschuwde in het aprilnummer 1928 van het tijdschrift Ontwikkeling dat de wet-Jules Destrée blijk gaf van een gebrek aan inzicht in de rol van een openbare bibliotheek. De wijze van subsidiëren bestendigde volgens hem ook de versnippering met tal van nietsbetekenende bibliotheekjes. Na een studiereis in augustus 1928 met 28 bibliothecarissen langs diverse Nederlandse bibliotheken, die als model golden voor wat Vlaanderen ooit hoopte te bereiken, sprak Schmook in diverse nabeschouwingen over deze Vlaamse ‘lilliputverzamelingetjes’. Met het oog op de subsidiëring waren ze via 'gesjacher en cijfer-geknoei’ opgepept, veelal 'in vroondienst van een of andere partij' en gedoemd om terug te vallen 'tot het nulpunt door overdaad en door gebrek aan diepte', indien het roer niet resoluut werd omgegooid. Maar daar wilde het machtige ASKB vooralsnog niet van horen. Integendeel, op zijn Eerste Katholiek Bibliotheekcongres van augustus 1929 met meer dan 500 deelnemers, zette het AVKB zich scherp af tegen het Nederlandse model waarbij een beperkt aantal grote bibliotheken ruim werd gesubsidieerd. Het pleitte voor het verder verspreiden van (katholieke) bibliotheken tot in de kleinste gehuchten. Duidelijker kon de antithese niet worden uitgedrukt.

De liberale en socialistische zuilen hadden minder moeite met het gedachtegoed dat leefde aan de top van de beroepsvereniging. Bij de Centrale voor Arbeidersopvoeding was dat zeker niet het geval, aangezien zij in 1929 een bibliotheekcommissie oprichtte met een Vlaamse en een Waalse vleugel. De Vlaamse vleugel, met het tijdschrift De bibliothecaris als spreekbuis, werd in feite door Schmook gedomineerd. Op een congres in 1930 opteerde de Centrale dan ook resoluut voor de gemeentelijke bibliotheek als 'ideaal-type'. Het Willemsfonds van zijn kant besloot op zijn congres van 1931 weliswaar zijn bibliothecarissen te groeperen in een aparte vereniging met De Cort als voorzitter en Karel Jonckheere als secretaris, maar dit gebeurde in volmaakte verstandhouding met de Vlaamsche Vereeniging van Bibliothecarissen en Bibliotheekbeambten. Al in 1933 congresseerden beide samen in Antwerpen; bibliothecarissen van het Willemsfonds werd overigens aangeraden ook lid te worden van de beroepsvereniging.

In een terugblik uit 1940 zette Schmook de verdiensten van de Vlaamsche Vereeniging op een rij. Het had zich staande gehouden naast de katholieke bibliotheekorganisatie als bovenpartijdige vakvereniging, en een goede band uitgebouwd met de liberale en socialistische bibliotheekwerking. De integratie van de wetenschappelijke bibliotheken in de vakvereniging, die daarvoor en daarnaast in de oudere, tweetalige Vereeniging van Archivarissen, Bibliothecarissen en Conservators van Musea vertegenwoordigd waren, was ook geslaagd: openbare en wetenschappelijke bibliotheken behartigden gezamenlijk de bibliotheekbelangen. Door middel van congressen, opleidingen en het blad Bibliotheekgids werden strijdpunten uitgebouwd, met name de eis voor een erkende, openbare bibliotheek in elke stad. Dat was overigens ook de eis die de activist Willem de Vreese De Vreese, Willem
Willem L. de Vreese (1869-1938) was een filoloog, bibliothecaris en Gentse hoogleraar, die tijdens de Eerste Wereldoorlog een prominente rol speelde in het activisme. Lees meer
al in 1917 had geformuleerd, tijdens zijn lezing Over volksboekerijen gehouden voor het Brusselse Volksontwikkeling.

Maar het bleek niet eenvoudig. Gemeentelijke openbare bibliotheken bleven schaars. Van de circa 850 erkende bibliotheken in de vier homogeen Vlaamse provincies waren er in 1930 amper 100 gemeentelijke, dat is minder dan 12%. Anderzijds beschikten meer dan 250 van de ruim 900 gemeenten in die vier provincies noch over een gemeentelijke, noch over een vrije bibliotheek. Keer op keer wezen vooral Baekelmans en Schmook, ook op de Congressen voor Boek- en Bibliotheekwezen die van 1930 tot 1938 in het kader van de Vlaamsche Wetenschappelijke Congressen Vlaamsche Wetenschappelijke Congressen
De Vlaamsche Wetenschappelijke Congressen (1887-1942) ijverden in uiteenlopende vakgebieden voor een Nederlandstalige wetenschapsbeoefening in Vlaanderen. Lees meer
plaatsvonden, op de zoveel gunstiger ontwikkelingen in Nederland. Schmook herhaalde zijn pleidooien ook vaak voor de eigen politieke achterban, onder meer op het Eerste Vlaamsch Socialistisch Congres van de Belgische Werkliedenpartij in maart 1937. Om die reden duurde het zeer lang voor Baers zich op één lijn stelde met Schmook en de beroepsvereniging. Pas op een bijeenkomst van Oost-Vlaamse bibliothecarissen in Gent op 26 december 1938 legde hij een zekere bereidheid aan de dag om te praten over een structurering van het openbare bibliotheekwezen in Vlaanderen. Hieruit vloeiden gesprekken voort tussen het AVKB en de beroepsvereniging. Het resultaat was een gemeenschappelijk memorandum aan de regering en het parlement voor een ruimere financiële ondersteuning en een beter statuut van de sector.

De Tweede Wereldoorlog en de naoorlogse jaren

Gingen in de Meidagen 1940 kort na elkaar verloren de Universiteitsbibliotheek van Leuven (het was haar tweede en weer grondige vernieling; een derde maal haalt zij geen oude stukken meer bijeen), de Stadsbibliotheek met het Archief van Oostende (beide haast tot de laatste snipper), de Bibliotheek van Doornik (een zo rijk en eerbiedwaardig oud bezit, en waarover de mare gaat, dat precies een bibliothecaris in het bombarderend luchteskader meevloog); tijdens de bevrijdingsslagen en het von Rundstedt-offensief gingen ettelijke kleine openbare bibliotheken (= volksbibliotheken) in de meest verscheidene gemeenten en dorpen ten onder. Om het ongeveer te zeggen: het Vlaamse land telt van deze 196, het Waalse gebied 298 geteisterde bibliotheken, waarbij respectievelijk 55.570 en 130.738 boeken werden vernietigd.

Na de Tweede Wereldoorlog Tweede Wereldoorlog
De Tweede Wereldoorlog werd in Vlaanderen getekend door de onvoorwaardelijke collaboratie van het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV). De samenwerking met de bezetter en de bestraffing erva... Lees meer
maakte de Vlaamsche Vereeniging van Bibliothecarissen de balans op. Bibliotheken hadden zwaar te lijden gehad, en door het verloop van de oorlog – het Ardennenoffensief – was Wallonië bijna dubbel zo zwaar getroffen. Naast de vernielingen hadden er uitzuiveringen plaatsgevonden en was er censuur (op de uitleen) geweest. Het belangrijkste slachtoffer daarvan was de bibliotheek van de Antwerpse Diamantbewerkersbond, waarvan Schmook tot 1937 bibliothecaris was geweest; die werd in 1943 het voorwerp van een zuivering door de Duitse instanties. De Einsatzstab Rosenberg haalde er 2500 boeken over onder meer de geschiedenis van de Belgische arbeidersbeweging weg. Ook de archieven van het Wereldverbond van Diamantbewerkers werden meegenomen.

De jaren 1940-1944 waren echter ook 'succesvol'. De openbare bibliotheken werden een toevluchtsoord voor wie ontspanning (en de warmte van een kachel!) zocht, zodat de gebruikersstatistieken de hoogte ingingen. Op beleidsvlak kon er echter weinig gebeuren. Daarvoor was het wachten op de naoorlogse periode, toen terug de 'strijd' voor een nieuwe, moderne bibliotheekwetgeving werd opgenomen. Nederland bleef daarbij het gidsland. Al in 1946 organiseerde de Vlaamse Vereniging een nieuwe studiereis naar Nederland om er de toonaangevende openbare bibliotheken te bekijken, en in 1947 werd met de Nederlandse Vereniging van Bibliothecarissen in Breda een gezamenlijk driedaags congres georganiseerd. In Vlaanderen groeide mede door de goede verstandhouding tussen Schmook en de nieuwe directeur van het ASKB, Xavier de Win, een consensus over de krachtlijnen van een nieuwe, adequate bibliotheekstructuur. In Franstalig België wenste men niet verder te gaan dan een herziening en aanpassing van de bestaande wet van 1921.

Het gevolg was veel beleidswerk, maar weinig resultaten. De dynamiek aan Vlaamse kant vertaalde zich in steeds nieuwe ontwerpteksten van de bevoegde ambtenaren, aanvankelijk (vanaf 1946) Paul Rock Rock, Paul
Lees meer
, later Jos Mortelmans, die tot stand waren gekomen onder de hoede eerst van ambtenaar-generaal Julien Kuypers Kuypers, Julien
Julien Kuypers (1892-1967) was een Vlaamse, socialistische schrijver en ambtenaar. Hij was meerdere malen kabinetschef op socialistische ministeries en bekleedde hoge functies op het depa... Lees meer
en nadien van de elkaar opvolgende Vlaamse ministers van Cultuur, met name Renaat van Elslande Van Elslande, Renaat
Renaat van Elslande (1916-2000) was een redacteur en katholiek politicus. Hij zetelde 32 jaar in de Kamer en vervulde meerdere ministerfuncties. Lees meer
en Frans van Mechelen Van Mechelen, Frans
Frans van Mechelen (1923-2000) was professor aan de faculteit Sociale Wetenschappen van de Katholieke Universiteit Leuven en politicus voor de Christelijke Volkspartij. Hij was volksverte... Lees meer
en hun kabinetschef Johan Fleerackers Fleerackers, Johan
Johan Fleerackers was bestuurder van vele culturele organisaties en voor verschillende ministers van Cultuur de kabinetschef. Hij besteedde veel aandacht aan de Vlaams-Nederlandse culture... Lees meer
. Tussen 1946 en 1970 werden aldus niet minder dan vijftien wetsontwerpen opgesteld, telkens compromissen tussen de Vlaamse en de Franstalige visie. Ten gevolge van politieke omstandigheden verdwenen zij een na een weer in de laden. Ondanks alle geïnvesteerde energie, ook van de in 1962 onder minister Van Elslande gesplitste Hoge Raad van de Openbare Bibliotheken waarvan Schmook de eerste en de Mechelse bibliothecaris Jos Torfs (in 1969) de tweede voorzitter werd, zou een nieuwe Belgische bibliotheekwet niet meer tot stand komen.

Het al te vrijblijvende karakter van de wet van 1921 en de impasse waarin de modernisering verzeild was geraakt, zorgde ervoor dat de situatie op het terrein gebrekkig bleef. 676 van de 2586 Belgische gemeenten hadden in 1965 nog steeds geen erkende openbare bibliotheek. Daartussen bevond zich, mede door de servitude van de Koninklijke Bibliotheek, Brussel Brussel
In de geschiedenis van de Vlaamse beweging speelde Brussel een unieke rol vanwege haar hoofdstedelijke functies, economische aantrekkingskracht en als symbool van verfransing, die zich v... Lees meer
.

De wet van 1978

Door de staatshervorming van 1970 werd de sector cultuur overgeheveld naar de gemeenschappen. Er gingen verschillende voorstellen en ontwerpen van decreet overheen voor de Cultuurraad voor de Nederlandse Cultuurgemeenschap Cultuurraad voor de Nederlandse Cultuurgemeenschap
Lees meer
op 6 juni 1978, tijdens de ambtsperiode van minister van Cultuur Rika de Backer-van Ocken Van Ocken, Rika
Rika van Ocken (1923-2002) was voor de Christelijke Volkspartij senator, minister in verschillende regeringen en Europees Parlementslid. Voor haar politieke carrière was ze actief in de k... Lees meer
, het 'Decreet betreffende het Nederlandstalige openbare bibliotheekwerk' goedkeurde. Zo kreeg Vlaanderen een aan de eisen van de tijd aangepast wettelijk raamwerk. Vlak voor de eindbespreking in de Cultuurraad nam de bisschop van Gent, Mgr. L. van Peteghem, nog publiekelijk stelling tegen het decreet vanwege de implicaties die het voor de grote meerderheid van de katholieke bibliotheken zou hebben. Door dit optreden onthield een aantal parlementariërs van de Christelijke Volkspartij Christelijke Volkspartij
Lees meer
uit het diocees van Van Peteghem zich bij de stemming. Hoewel het decreet met 108 ja-stemmen op 119 aanwezige leden werd goedgekeurd, werd even voor een bibliotheekoorlog gevreesd; de West-Vlaamse kanunnik Albert Smeets sprak in het tijdschrift Vlaanderen Vlaanderen (1965-2017)
Vlaanderen was een tweemaandelijks tijdschrift voor kunst en cultuur uitgegeven door het Christelijk Vlaams Kunstenaarsverbond (CVKV). Het blad verscheen tussen januari 1954 en december 1... Lees meer
zelfs van een 'noodlottig decreet' en de voorzitter van het Katholiek Centrum voor Lectuurinformatie en Bibliotheekvoorziening (KCLB), Emiel van Peel, gewaagde in het KCLB-tijdschrift Openbaar van een 'zwaard van Damocles’. Het pragmatisme haalde na korte tijd echter de overhand en effende de weg voor een constructieve aanpak van de bibliotheekproblematiek in Vlaanderen.

Een gelijkaardig decreet werd datzelfde jaar ook voor het Franstalige landsgedeelte goedgekeurd, maar de ontwikkelingen in Vlaanderen verliepen voorspoediger dan in het zuiden van het land. Ondanks budgettaire beperkingen, waardoor de normen van het decreet in de daaropvolgende jaren werden teruggeschroefd, werd er bij de bouw, de inrichting en de uitrusting van de openbare bibliotheken in Vlaanderen, alle verhoudingen in acht genomen, spectaculaire vooruitgang geboekt.

Een apart probleem vormde Brussel, waar de Koninklijke Bibliotheek en het privé-initiatief het ontbreken van een stedelijke openbare bibliotheek hadden moeten opvangen. Aan Vlaamse kant bestonden er de Moderne Bibliotheek, van katholieke strekking, met Edgard van Cauwelaert Van Cauwelaert, Edgar
Edgard van Cauwelaert (1916-1987) was een advocaat, rechter en hoogleraar. Hij engageerde zich in Brussel binnen verschillende Vlaamsgezinde verenigingen, zoals het Vlaams Komitee voor Br... Lees meer
als voorzitter, en de bibliotheek van het liberale Willemsfonds, waarvan Yvette Bützler-Vanneste voorzitter was. Beide bibliotheken versmolten in 1977 samen met nog een derde kleinere partner, de jeugdbibliotheek van Kindergeluk, tot de Hoofdstedelijke Openbare Bibliotheek (HOB). De fusieoperatie werd gepatroneerd door de in 1972 geïnstalleerde Nederlandse Commissie voor de Cultuur van de Brusselse Agglomeratie Nederlandse Commissie voor de Cultuur van de Brusselse Agglomeratie
Lees meer
(NCC), die werd voorgezeten door de CVP-politicus Hugo Weckx en met als drijvende kracht partijgenote Rika Steyaert, ondervoorzitter en bevoegd voor volksontwikkeling. Sinds 1980 ressorteerde de HOB rechtstreeks onder de NCC. Sinds 1990 ressorteerde ze onder de Vlaamse Gemeenschapscommissie Vlaamse Gemeenschapscommissie
De politieke instelling in Brussel die de belangen van de Brusselse Vlamingen verdedigt. Lees meer
van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest werd opgericht in 1989. Het wordt bestuurd door de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Brusselse regering. Lees meer
. In de hiërarchie van het decreet heeft de HOB de rang van een Centrale Openbare Bibliotheek (COB), zoals de openbare bibliotheken van Brugge, Gent, Antwerpen, Hasselt en Leuven. Door haar uitstekende ligging in het hart van de hoofdstad, vlak naast de Muntschouwburg, is de HOB (het huidige Muntpunt) een bescheiden maar belangrijke factor in de Vlaamse aanwezigheidspolitiek in Brussel, ook naar de anderstalige en de buitenlandse gemeenschappen toe.

Oude en nieuwe uitdagingen

Volgens het decreet Lokaal Cultuurbeleid van 13 juli 2001 (herzien in 2012) is de openbare bibliotheek 'een basisvoorziening waar elke burger terecht kan met zijn vragen over kennis, cultuur, informatie en ontspanning'. Dat is niet zo ver verwijderd van Antonius Sanderus’ 'onderhout ende leeringhe' uit 1633. Door niet alleen boeken, maar 'cultuurdragers' in de breedste zin aan te bieden, wordt de openbare bibliotheek geacht een belangrijke maatschappelijke rol te vervullen 'op het vlak van geletterdheid, cultuurspreiding en cultuurparticipatie'. Twee organisaties staan de bibliotheek bij in die taak: Cultuurconnect, dat op interbibliothecair en zelfs sectoroverschrijdend niveau de digitale doelstellingen behartigt, en de taken heeft overgenomen van het in 2001 opgerichte steunpunt voor openbare bibliotheken en zijn opvolgers; en de Vlaamse Vereniging voor Bibliotheek, Archief & Documentatie of VVBAD, de vakvereniging van Schmook en Baekelmans, die in 2021 zijn 100ste verjaardag vierde.

Uitdrukkelijker dan in het verleden stellen bibliotheek zich in de 21ste eeuw voor als een unieke en vrij toegankelijke plekken voor iedereen – nog afgezien van hun boek- en cultuuraanbod. De nieuwe bibliotheekarchitectuur illustreert dit. Op 10 maart 2017 opende in Gent De Krook, die naast de bibliotheken van Genk en Dendermonde het architecturale vlaggenschip van de openbare bibliotheek in Vlaanderen is geworden. De Krook is opgevat als een nieuwe, verbindende plek in de stad. ‘Het is meer dan een gebouw, maar ook een ontmoetingsplek’, werd gezegd bij de opening. De bibliotheek ontsluit een nieuw gebied in het stadscentrum en legt met een voorplein, fiets- en wandelpaden en twee nieuwe bruggen verbindingen met de omgeving. Behalve de collectie beschikt De Krook over een leescafé, een studiezaal, een radiostudio, onderwijs- en laboratoriumvoorzieningen en verschillende auditoria. De bibliotheek zelf telt aparte en aangepaste verdiepingen voor de kinder- en de jeugdafdeling.

Het zijn tendensen die zich verderzetten. Onder impuls van de digitalisering neemt het belang van het fysieke aanbod af, maar wint de bibliotheek aan kracht als een instelling die zowel analoog als digitaal mensen begeleidt naar ontwikkeling en cultuur en naar intermenselijke ontmoetingen. ‘De kerntaak van de bibliotheek is niet het uitlenen van boeken’, schreef Bruno Vermeeren, toenmalig coördinator van de VVBAD, in 2013. De moderne openbare bibliotheek geeft toegang tot een brede waaier aan informatie en basisdiensten, zoals internet. Ze blijft dat evenwel doen vanuit een emanciperende houding, vanuit de gedachte burgers (digitale) geletterdheid en informatie aan te reiken in een laagdrempelige, gastvrije omgeving.

Literatuur

P. van Duyse, Brief van Sanderus over eene stadsbibliotheek, te Gent, in: Belgisch Museum, 1842, pp. 323-325.
J. Broeckaert, Vijftigste verjaarfeest der Stedelijke Boekzaal van Dendermonde 1850-1900, 1900.
F.J. van den Branden, Geschiedenis der Stadsbibliotheek van Antwerpen, 1908.
W. de Vreese, Over volksboekerijen. Voordracht gehouden te Brussel, op de tweede jaarlijksche algemeene vergadering van “Volksontwikkeling”, den 18den November 1917, 1918.
– Ons 75-jarig jubelfeest (1851-1926)
(Uitgave van het Willems-fonds, nr. 163, 1926).
R.F. Apers, Schets eener geschiedenis der Universiteitsbibliotheek te Gent, in: Handelingen van het Tweede Congres voor Boek- en Bibliotheekwezen. Gent (...) 1932, 1933, pp. 15-83.
G. Schmook, Boek en bibliotheek. Handleiding voor de bibliotheekpractijk, 1937-1952.
G. Schmook, Gewetensonderzoek 1940. Kleine, onvolledige, helaas soms persoonlijk getinte voorstudie tot de Geschiedenis van het Vlaamse Bibliotheekwezen, opgedragen aan allen, die een steentje offerden, in: Bibliotheekgids, jg. 19, 1940, pp. 33-86.
V. van den Berghe, De Stedelijke Volksboekerijen van Antwerpen (1866-1941), 1941.
F. Edebau, Geschiedenis van de Stadsbibliotheek van Oostende, 1944.
– G. Schmook, Uit onze aantekeningen: de oorlog en onze bibliotheken, in: Bibliotheekgids, jg. 22, 1946, pp. 46-47.
– Eeuwfeest van het Willems-Fonds 1851-1951
, 1951.
E. Buyle, De geschiedenis van de Stedelijke Openbare Bibliotheek van Aalst, 1966.
J. Mortelmans, De Nederlandstalige lectuurvoorziening in de Brusselse openbare bibliotheken, in: Kort genoteerd en meegedeeld vanwege de Kultuurraad voor Vlaanderen, nr. 2, 1966, pp. 21-24.
P. van Tichelen, De Openbare Bibliotheken van Antwerpen: 100 jaar, in: Antwerpen, Tijdschrift der Stad Antwerpen, jg. 12, nr. 3, 1966, pp. 104-124.
– G. Schmook, Steekproeven in verband met de geschiedenis van het openbare bibliotheekwezen in België, in: Handelingen van het XXVIe Vlaams Filologencongres, 1967, pp. 499-512.
– G. Schmook, Vijftig jaar Provinciale Commissie voor Openbare Bibliotheken en Vlaamse Letterkunde van Antwerpen, in: Noordgouw, jg. 8, nr. 3-4, 1968, pp. 97-192.
P. Delsemme, Belgium, libraries, in:, A. Kent en H. Lancour, Encyclopedia of Library and Information Science, New York and London, 1969.
– G. Schmook, De grote nood aan openbare bibliotheken in België, 1969.
J. Vandamme, Het bibliotheekwezen in Brugge vóór 1920, 1971.
J. Torfs, Kritische doorlichting van het openbaar bibliotheekwezen in Vlaanderen, in: Ons Erfdeel, jg. 17, 1974, pp. 242-251.
H. Gaus, Pers, Kerk en geschreven fictie. Groeiproblemen en conflicten in een democratiseringsproces (Gent 1836-1840), 1975.
D. Sabbe, Van Willemsfonds tot Davidsfonds, 1975.
– G. Schmook, Stap voor stap langs kronkelwegen. Gedenkschriften, 1976.
L. Valgaeren, Plaats en taak van de openbare bibliotheek in Vlaanderen, in: Bibliotheekkunde, nr. 33, 1976.
L. Wils, Honderd jaar Vlaamse Beweging, 3 dln., 1977-1989.
Bibliotheekdecreet, themanummer van Bibliotheekgids, jg. 54, nr. 3, 1978.
E. Willekens, Het boekwezen, in: Twintig eeuwen Vlaanderen, dl. 9, 1978, pp. 127-151.
E. Gubin, Bruxelles au XIXe siècle: berceau d'un flamingantisme démocratique (1840-1873), 1979.
J. Albrechts (red.), Het Bibliotheekdecreet. Informatie over inhoud en uitvoering, 1980.
K. Arnaut, Bibliotheken te Gent (1830-1890): struktuur en betekenis, Rijksuniversiteit Gent, onuitgegeven licentiaatsverhandeling, 1984.
L. Simons, Een nationale bibliotheek voor Vlaanderen, Bibliotheekkunde, dl. 35, 1984.
N. Franckaert en M. van Pottelberghe, Vijf eeuwen Stadsbibliotheek Antwerpen, 1985.
C.-Chr. van der Woude, Boekenbezit en boekenconsumptie te Gent en omstreken 1770-1830, Rijksuniversiteit Gent, onuitgeven licentiaatsverhandeling, 1985.

B. Laureys, Bibliotheken te Gent (1891-1921): struktuur en betekenis, Rijksuniversiteit Gent, onuitgegeven licentiaatsverhandeling, 1986.
R. van Eenoo, Bibliotheken te Gent na 1850. Stand van het onderzoek, in: Colloquium over leescultuur en boekverspreiding in Noord en Zuid in de 19de eeuw, 1987.
K. de Bauw, Voorstellen voor een wettelijk depot bij de Vlaamse Gemeenschap. Verslag van het voorbereidende studiewerk en discussietekst, 1989.
M. Geerinck, De Stedelijke Openbare Bibliotheek te Dendermonde: 1850 tot 1989, Stedelijke Technische Leergangen voor Bibliotheekwezen te Antwerpen, proefschrift, 1990.
P. Schneiders, Lezen voor iedereen. Geschiedenis van de openbare bibliotheek in Nederland, 1990.
J. van Vaerenbergh, Een machtig middel van beschaving. 125 jaar Stedelijke Bibliotheek Leuven, 1990.
M. Bots (e.a.), Het Willemsfonds van 1851 tot 1914, 1993.
L. Simons, Over het behoud van ons gedrukte erfgoed, in: Boek en bibliotheek, jg. 3, 1993, nr. 1, pp. 5-8.
G. Kwanten en L. Schokkaert, Het katholieke bibliotheekwezen, in: KADOC-Nieuwsbrief, nr. 1, 1994-1995, pp. 1-3.
M. Kegels, Het bibliotheekwezen te Sint-Niklaas 1850-1921, Katholieke Universiteit Leuven, onuitgegeven licentiaatsverhandeling, 1995.
P. Manasse, Verdwenen archieven en bibliotheken. De verrichtingen van de Einsatzstab Rosenberg gedurende de Tweede Wereldoorlog, 1995.
F. Heymans, Leeslust, volksboekerijen en de Nederlandsche Taal- en Letterkundige Congressen (1849-1912), in: Qui valet ingenio. Liber amicorum (...) Johan Decavele, 1996.
F. Heymans e.a. ed., 'Nu van hooger hand ...'. Vijfenzeventig jaar Vlaamse Vereniging voor Bibliotheek-, Archief- en Documentatiewezen, 1996.
P. Schneiders, Nederlandse bibliotheekgeschiedenis: van librije tot virtuele bibliotheek, 1997.
– Hoofdstedelijke Openbare Bibliotheek. Perspectieven voor de toekomst 1997-2001
, 1997.
J. Machiels, Van religieuze naar openbare bibliotheek, 2000.
D. Varry, Le livre, otage de la Révolution. Conséquences bibliographiques des saisies politiques, in: Le livre voyageur. Constitution et dissémination des collections livresques dans l’Europe moderne (1450-1830), 2000, pp. 207–226.
P. Delsaerdt, Suam quisque bibliothecam. Boekhandel en particulier boekenbezit aan de oude Leuvense universiteit 16de-18de eeuw, 2001.
J. Janssens, De bibliotheken van de Ecoles Centrales. Van boekendepot tot openbare bibliotheek, in: P. Delsaerdt e.a. ed., Abdijbibliotheken. Heden / Verleden / Toekomst, 2005.
R. Mantels, Un écrivain patriot: de markies du Chasteler in het historisch bedrijf van de Oostenrijkse Nederlanden, in: De achttiende eeuw, jg. 37, 2005, pp. 17-34.
A. Black, Introduction: the public library in concept and reality, in: A. Black e.a.ed., The Cambridge history of libraries in Britain and Ireland, 3: 1850–2000, 2006, pp. 21-23.
L. Simons, Over koninklijke en andere bibliotheken, 2006.
B. de Vries, Een stad vol lezers. Leescultuur in Haarlem 1850-1920, 2011.
L. Nys, Vooruit Gent. Feestlokaal - Kunstencentrum 1913-2013, 2013.
L. Simons, Het boek in Vlaanderen sinds 1800. Een cultuurgeschiedenis, 2013.
Br. Vermeeren, Openbare bibliotheken in een veranderend cultuurlandschap, in: Ons Erfdeel, 2013, pp. 32-41.
P. Delsaerdt, A l'ombre de l'Ambrosienne : les débuts de la Bibliothèque publique d'Anvers en 1608 et 1609, in: R. Gorris Camos e.a. (red.), Les labyrinthes de l'esprit : collections et bibliothèques à la Renaissance, 2015, pp. 2-23.
P. Delsaerdt, Primordia: de start van de Antwerpse stads- en kapittelbibliotheek in 1608-1609, in: A. Leerintveld e. a. ed., Historische stadsbibliotheken in Nederland: studies over openbare stadsbibliotheken in de Noordelijke Nederlanden vanaf circa 1560 tot 1800, 2016, pp. 134-143.
P. Delsaerdt, Veertigduizend boeken op de Antwerpse Grote Markt: de winkelbibliotheek van Henry Ratinckx, in: W. van Anrooij e.a. (red.), Lezen in de Lage Landen: studies over tien eeuwen leescultuur, 2017, 147-152.
R. Mantels, ‘Entre le livre et le lecteur, il y a le bibliothècaire.’ De bibliotheek als ontmoetingsplaats in Gent (1890-1914), in: B. de Pater e.a. (red.), ‘Allen zijn welkom’. Ontmoetingsplaatsen in de Lage Landen rond 1900, 2017, pp. 221-240.
R. Mantels, Torens van boeken. Universiteitsbibliotheek Gent, 1797-2020, 2020.
https://www.vvbad.be/ledennetwerk/openbare-bibliotheken/over-openbare-bibliotheken.

Suggestie doorgeven

1975: Luc Valgaeren (pdf)

1998: Ludo Simons

2023: Ruben Mantels

Inhoudstafel