De Vreese, Willem

Persoon
An De Moor (2023, ongewijzigd), An De Moor (1998)

Willem L. de Vreese (1869-1938) was een filoloog, bibliothecaris en Gentse hoogleraar, die tijdens de Eerste Wereldoorlog een prominente rol speelde in het activisme.

Volledige voornaam
Willem Guillelmus Ludovicus
Geboorte
Gent, 18 januari 1869
Overlijden
Voorschoten, 10 januari 1938
Leestijd: 5 minuten

Kwam na de gemeentelijke school in september 1881 in het Gentse atheneum, waar hij op 17 september 1885 met zijn klasgenoten W. Duflou en Ernest P. van den Berghe Van den Berghe, Ernest (1868-1941)
Ingenieur Ernest van den Berghe (1868-1941) was tijdens de Eerste Wereldoorlog hoogleraar aan de Vlaemsche Hogeschool en lid van de Commissie van Zaakgelastigden. Daarna week hij uit naar... Lees meer
het leerlingengenootschap De Heremans' Zonen Heremans' zonen
De Heremans’ Zonen was van bij de oprichting in 1884 tot haar wegdeemsteren in de late jaren 1930 een vereniging die leerlingen van het Gentse atheneum en later ook andere scholieren lite... Lees meer
stichtte. In 1887 ging De Vreese naar de universiteit en promoveerde er in 1891 tot doctor in de Germaanse filologie met een proefschrift over Boendale. Daarna verhuisde hij naar Leiden, waar hij benoemd was tot redacteur van het Woordenboek der Nederlandsche Taal van Matthias de Vries De Vries, Matthias
Matthias de Vries (1820-1892) was een Nederlandse taalkundige, die nauwe contacten onderhield met tal van Vlaamsgezinde letterkundigen en intellectuelen. Met het mede door hem opgestelde ... Lees meer
en L.A. te Winkel. De Vreese is, ook na zijn terugkeer naar Gent, als corresponderend lid verbonden gebleven aan de redactie van het Woordenboek der Nederlandsche Taal, om te verhinderen dat eigenaardigheden van het Zuid-Nederlands aan de opmerkzaamheid van de mederedacteurs zou ontsnappen. Op 15 juni 1893 werd hij te Leiden aangenomen als lid van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde Maatschappij der Nederlandse Letterkunde
De Maatschappij der Nederlandse Letterkunde is een letterkundig-historisch genootschap dat in 1766 in Leiden werd opgericht. Lees meer
.

Eind 1895 keerde De Vreese terug naar Gent om er als docent en tevens als bibliothecaris aan de universiteit op te treden. In 1911 volgde zijn benoeming tot gewoon hoogleraar. Op 28 januari 1907 werd hem het onderwijs in het Nederlands aan de Hogere Handelsschool te Gent toevertrouwd. Op 29 september 1912 volgde zijn benoeming tot hoofdbibliothecaris van de Gentse universiteit. Bovendien trad De Vreese sterk op de voorgrond in de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde
De Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde (KANTL, 1886) is een instelling die zich in de loop van haar geschiedenis heeft ingezet zowel voor taalculturele, -wetenschappeli... Lees meer
(KVATL), waarvan hij in 1896 briefwisselend lid, in 1902 werkend lid, in 1907 onderbestuurder en in 1908 – het jaar ook waarin hij Ridder werd in de Orde van Leopold – bestuurder werd; in 1919 werd hij uitgesloten. Het grote levenswerk van De Vreese betrof het Middelnederlands. Ten behoeve van de bronnenstudie ontwikkelde hij een groots opgezet plan: de Bibliotheca Neerlandica Manuscripta. Het omvatte het opsporen, inventariseren, excerperen, beschrijven, reproduceren en publiceren van de nog bestaande oude handschriften; dit werd uitgebreid tot het aangrenzende gebied van de wiegendrukken (incunabelen). Zijn jeugdvriend Van den Berghe heeft hem vanaf ongeveer 1890 tot begin 1936 bijgestaan bij het zoeken, aankopen, lezen en verbeteren van manuscripten. Ook op financieel, politiek en familiaal vlak en bij polemieken bleven zij in belangrijke mate op elkaar een beroep doen. Hoewel het aantal door De Vreese behandelde handschriften in 1935 was opgelopen tot 15.000, kon het gestelde doel toch niet volledig worden verwezenlijkt. Het door hem nagelaten materiaal en andere bescheiden zijn verworven door de Leidse Universiteitsbibliotheek. De door De Vreese ontwikkelde methoden van onderzoek vonden veel waardering en navolging in het buitenland. Hij werd lid van de Kommission für den Gesamtkatalog der Wiegendrucke te Berlijn en erelid van de Deutsche Akademie te München.

Een in 1892 door de KVATL uitgeschreven prijsvraag, waarbij De Vreeses inzending in 1894 werd bekroond, resulteerde in een lijvig boek Gallicismen in het Zuidnederlandsch, proeve van taalzuivering (1899). Bij iedere gelegenheid, met name in de KVATL en op congressen, ijverde De Vreese voor de taaleenheid tussen Noord en Zuid, niet alleen in de schrijftaal, maar ook in de spreektaal. Met de hem eigen slagvaardigheid verdedigde hij de algemeen beschaafde omgangstaal tegen de particularisten, die een afzonderlijke omgangstaal voor Vlaanderen voorstelden. In 1911 hield hij in de aula van de Gentse universiteit een rede waarin hij, in het bijzijn van onder anderen minister Prosper Poullet Poullet, Prosper
Hoewel hij afkomstig was uit een Franstalig aristocratisch milieu, realiseerde de katholieke burggraaf Prosper Poullet (1886-1937) mee de eentaligheid van Vlaanderen en leidde hij de eers... Lees meer
, sprak over de vervlaamsing van de Gentse hogeschool. Hij wees op het verband tussen een volwaardige universiteit, een volwaardig academiewezen en een volwaardig volksbestaan. Hij formuleerde ook hoe de Academie op een hoger wetenschappelijk peil kon worden gebracht om haar plaats in te nemen in het internationaal wetenschappelijk bedrijf en zo als 'Vlaamse' Academie haar rol te vervullen in de emancipatie van het Vlaamse volk. Een huldeblijk van gewicht was zijn promotie in 1914 tot doctor honoris causa aan de universiteit van Groningen.

De Vreese beperkte zijn visie op de Noord-Zuid-verhouding niet tot de taaleenheid, maar ontwikkelde deze in de richting van een Heel-Nederlandse staatkundige eenheid. Hij bepleitte de culturele vorming van de studenten door de vernederlandsing van het hoger onderwijs Onderwijs
Lees meer
, terwijl hij de studenten voorhield, dat zij zich van de Belgische partijpolitiek moesten afkeren om hun zelfstandigheid te handhaven.

In oktober 1914 behoorde De Vreese tot de radicale Vlaamsgezinden die dachten dat het uur voor Vlaanderen had geslagen. Hij werd een van de leiders van de Jong-Vlaamsche Beweging Jong-Vlaanderen (1914-1918)
Jong-Vlaanderen (1914-1918) was een in Gent opgerichte activistische drukkingsgroep, die tijdens de Eerste Wereldoorlog een radicaal Vlaams-nationalistisch en anti-Belgisch politiek progr... Lees meer
. In oktober 1916 was hij een van de weinige professoren die hun ambt aan de door de bezetter heropende en vernederlandste Gentse universiteit bleven uitoefenen. Bij de oprichting van de Raad van Vlaanderen Raad van Vlaanderen (1917-1918)
De Raad van Vlaanderen (1917-1918) was een activistisch marionettenparlement tijdens de Eerste Wereldoorlog, dat onderdeel was van de Duitse plannen om in Vlaanderen een blijvende invloed... Lees meer
werd hij er lid van; en op 9 maart 1918 werd hij voorzitter van de tweede Raad. Op 18 december 1917 werd hij benoemd tot hoofdconservator van de Koninklijke Bibliotheek te Brussel. Hij bleef wel hoogleraar in Gent. Bij de ineenstorting in november 1918 week hij met zijn groot gezin uit naar Nederland. Hij werd bij Koninklijk Besluit van 30 november 1918 uit zijn ambt ontzet en op 17 april 1920 werd hij door het hof van assisen van Brabant bij verstek veroordeeld. Op 13 maart werd De Vreese door de rechtbank van Gent bij verstek veroordeeld tot vier jaar gevangenisstraf en een boete. Hij werd lid van het Vlaamsch Comité Vlaamsch Comité
Het Vlaamsch Comité (1918-1919) werd opgericht om enerzijds de gemeenschappelijke politieke doeleinden van het activisme op het internationale forum aan de bod te brengen en anderzijds de... Lees meer
te 's Gravenhage en was medeauteur van het betoog: Pro Flandria Servanda. Vlaanderen's recht en eisch tot zelfstandigheid gesteld, toegelicht, gestaafd, dat op 9 mei 1919 in Engelse vertaling aan president Wilson te Parijs werd gezonden.

Op 1 augustus 1919 begon zijn nieuwe loopbaan als directeur van de Gemeentebibliotheek te Rotterdam. Hij bracht deze instelling op een meer wetenschappelijk peil; de verzameling Erasmiana werd sterk uitgebreid en andere oude archieven werden bewerkt. Voor het gewone volk kocht hij cowboyromans. In 1934 betrok hij te Voorschoten zijn Castra Frisonum, dat hij had aangepast aan zijn werk en studie te midden van zijn boekenschat. Zijn levensavond was echter van korte duur: na een operatie in augustus 1935 herstelde hij niet meer geheel, hoewel hij helder van geest tot zijn einde bleef doorwerken. Bij zijn teraardebestelling op 13 januari 1938 voerden Reimond Speleers Speleers, Reimond
Lees meer
, August Borms, dr. Kossmann en andere prominenten het woord.

Literatuur

– A. van Eetvelde-de Moor, De teleurgang van een vriendschap. De briefwisseling tussen Willem de Vreese en Ernest Paul van den Berghe, RUG, onuitgegeven licentiaatsverhandeling, 1984.
– A. Deprez, 'Willem de Vreese en de studentenvereniging Flandria te Göttingen', in H.L. Cox, V.F. Vanacker en E. Verhofstadt (red.), Wortes Anst - Verbi Gratia, 1986.
– A. van Elslander, 'Willem de Vreese (1869-1938). Een bio-bibliografische schets', in WT, jg. 47, nrs. 3-4 (1988), p. 169-183 en p. 219-227.
–Prof. dr. Willem de Vreese (1869-1938). Een herdenking, 1988.
– A. van Elslander, 'Vreese, Willem de', in NBW, XIII, 1990.
– D. Vanacker, Het aktivistisch avontuur, 1991.

Suggestie doorgeven

1975: Hendrik D. Mommaerts (pdf)

1998: An De Moor

2023: An De Moor

Databanken

Inhoudstafel