Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde

Organisatie
Nico Van Campenhout (2023, aanvulling), Wouter Rombauts (1998)

De Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde (KANTL, 1886) is een instelling die zich in de loop van haar geschiedenis heeft ingezet zowel voor taalculturele, -wetenschappelijke als -politieke Vlaamse doelen.

Afkorting
KANTL
Alternatieve naam
Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde (KVATL)
Koninklijke Vlaamsche Akademie
Oprichting
8 juli 1886
Leestijd: 13 minuten

In 1886 werd de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde opgericht, de eerste officiële instelling die in België de belangen van de Nederlandse taal en letterkunde behartigde. Sinds 1892 is de Academie gevestigd in het Huis van Oombergen in de Koningstraat in Gent, dat in 1990 werd geklasseerd als monument. In 1972 werd de naam gewijzigd tot Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde en sinds 2018 is Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren de officiële benaming (KANTL).

Toen de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde bij Koninklijk Besluit van 8 juli 1886 werd opgericht, was er al een halve eeuw voor geijverd. Zo pleitte de Leuvense hoogleraar en priester Jan-Baptist David David, Jan-Baptist
Jan-Baptist David (1801-1866) was een katholiek priester, en vanaf 1834 hoogleraar nationale taal, letterkunde en geschiedenis aan de Katholieke Universiteit in Mechelen en Leuven. Hij sp... Lees meer
in het ‘Voorberigt’ van de tweede uitgave van zijn Nederduytsche Spraekkunst (1834) voor een door de centrale overheid georganiseerde en betoelaagde instantie 'ter beschaving en voltooying onzer schoone moedertael', die ook voor eenvormigheid in de spelling zou dienen te zorgen. Hij contacteerde samen met Jan Frans Willems Willems, Jan Frans
Jan Frans Willems (1793-1846), de “vader van de Vlaamse beweging”, was dichter, polemist, filoloog, tekstediteur en initiatiefnemer of lid van tal van academies en genootschappen in binne... Lees meer
, ‘de vader van de Vlaamse beweging’, de katholieke leider van de unionistische regering Théodore Barthélémy de Theux de Meylandt (1794-1874). Dat leidde eind 1835-begin 1836 tot de oprichting van de Maetschappy tot bevordering der Nederduitsche Tael- en Letterkunde Maetschappy tot bevordering der Nederduitsche Tael- en Letterkunde
De Maetschappy tot bevordering der Nederduitsche Tael- en Letterkunde was een Vlaams genootschap dat op 4 november 1836 door Jan Frans Willems en Jan-Baptist David in Brussel werd opgeric... Lees meer
, die – naast de hoofdvestiging in Brussel – beschikte over vertakkingen in verschillende Vlaamse steden. Deze organisatie werd van overheidswege financieel ondersteund, profileerde zich als een officieuze academie, liet Willems van 1836 tot zijn overlijden tien jaar later het tijdschrift Belgisch Museum voor de Nederduitsche Tael- en Letterkunde en de Geschiedenis des Vaderlands Belgisch Museum
Het Belgisch Museum voor de Nederduitsche Tael- en Letterkunde en de Geschiedenis des Vaderlands was een filologisch en historisch tijdschrift dat in Gent verscheen tussen 1837 en 1846.... Lees meer
uitgeven en bood de beide initiatiefnemers de gelegenheid om te beginnen met een spellinghervorming.

Omstreeks de jaarwisseling 1838-1839 bracht De Theux het plan voor een Vlaamse Academie opnieuw ter sprake op basis van een ontwerptekst van David en Willems. Het vaststellen van uniforme spraakkunstregels, het opmaken van een woordenboek van de ‘Nederduytsche’ taal en de uitgave van Nederlandstalige schoolboeken werden voorgesteld als doelstellingen, maar het bleef bij een plan. In de Leuvense en Gentse versies van het Vlaams petitionnement Petitionnement
Het Vlaams petitionnement (1840) was een politieke actie waarbij taalminnaars uit Antwerpen, Gent en Leuven voor de eerste maal een ‘Vlaams’ eisenprogramma formuleerden. Dit petitionnemen... Lees meer
van 1840 – maar niet in de Antwerpse - werd geopperd om een 'Vlaemsche' academie of een 'Vlaemsche' afdeling bij de Brusselse Académie royale op te richten tot aanmoediging van de 'Nederduytsche' letterkunde. De liberaal Charles Rogier Rogier, Charles
Charles Rogier (1800-1885) was een liberale politicus die meermaals een functie als minister of regeringsleider bekleedde. In zijn streven naar een sterke, geünificeerde en op termijn een... Lees meer
zou als minister van openbare werken in 1841 het plan hebben gekoesterd een Vlaamse Academie op te richten, maar dat is om onbekende redenen niet doorgegaan.

Allicht op instigatie van voorzitter David agendeerde het Leuvense literair-culturele studentengenootschap Met Tijd en Vlijt Met Tijd en Vlijt
Met Tijd en Vlijt was een Vlaamsgezind Studentengenootschap dat in 1836 aan de Leuvense universiteit werd opgericht en bleef bestaan tot na de Tweede Wereldoorlog. Het speelde tot 1875 e... Lees meer
de oprichting van een academie voor de vergadering van het Taelcongres in Brussel op 11 februari 1844. De Antwerpse deelnemers wilden, net als bij het petitionnement van 1840, echter niet weten van een academie die hen bindende taalkundige richtlijnen zou opleggen. Vandaar dat werd besloten om onder de naam Vlaemsch Taelverbond een federatie te vormen van Vlaamse letterkundige maatschappijen die de literatuur in het Nederlands zou bevorderen. Dit samenwerkingsverband kwam er overigens pas effectief in 1848, maar dan onder de naam Nederduitsch Taelverbond Nederduitsch Taelverbond
Het Nederduitsch Taelverbond was een federatie van letterkundige maatschappijen (1845-1855) die middelen wilde bijeenbrengen om werken uit te geven op het gebied van kunst, wetenschap, ge... Lees meer
.

Niet gerealiseerde ideeën en plannen

De reorganisatie van de Académie royale in 1845 bepaalde onder andere dat er meer literatoren in zouden worden opgenomen. Zo werd de Klasse der Letteren gesplitst in een afdeling voor morele en politieke wetenschappen en een voor geschiedenis en letteren. Aan de Académie royale werden tegelijk een aantal nieuwe taken toevertrouwd, waartoe thematische commissies werden ingericht. Zo kwamen een Commission permanente chargée de la publication d'une collection des grands écrivains du pays en een Commission permanente chargée de la publication des anciens monuments de la littérature flamande tot stand, die beide projecten opzetten voor de uitgave van middeleeuwse letterkundige en historische teksten, onder anderen van Jacob van Maerlant (ca. 1230-1235 -ca. 1288-1300).

In een aantal Vlaamse verzoekschriften die in de jaren 1840 en 1850 werden aangeboden aan het parlement, was de oprichting van een Vlaamse Academie een regelmatig terugkerend punt. In het verslag van de zogeheten (Vlaamse) Grievencommissie Vlaemsche Commissie
De Vlaemsche Commissie of Grievencommissie inventariseerde op vraag van de regering in 1856-1857 voor de eerste keer de problemen in verband met de positie van het Nederlands in België en... Lees meer
uit 1857 werd gevraagd 'dat er bij de thans bestaende koninklijke akademie eene nederduitsche afdeeling zal worden gevoegd, die in alles dezelfde regten genieten zal als de andere klassen, en wier werkzaemheden gelijk zullen zijn aen degene, waer de klas van wijsbegeerte en letteren zich aen toewijdt'. Er werd bovendien verzocht om de prijsvragen van de Académie royale de Médecine ook in het Nederlands te laten beantwoorden. De al genoemde Rogier, van 1857 tot 1861 eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken, wees dat allemaal van de hand, maar liet in 1859 wel een zogeheten Vlaamsch Bureau oprichten, dat prijzen en subsidies zou toekennen aan Nederlandstalige literatoren.

In een lezing voor de Gentse maatschappij De Tael is gan(t)sch het Volk De Tael is gansch het Volk
Lees meer
stelde de Vlaamsgezinde liberaal Julius Vuylsteke Vuylsteke, Julius
Lees meer
in 1866 dat het onmogelijk was om een volledig Vlaamse academiestructuur op te zetten zolang er geen hoger onderwijs in het Nederlands bestond. Tegelijk pleitte hij voor twee afzonderlijke academies: een voor Nederlandse en een voor Franse taal- en letterkunde.


Van bij de eerste editie in 1849 werd op de Nederlandsche Taal- en Letterkundige Congressen gepleit voor een academie voor taal en literatuur voor het hele Nederlandse taalgebied. Congreskaart van het negentiende Nederlands Taal- en Letterkundig Congres in Brugge van 24 tot 27 augustus 1884. (Collectie Stad Antwerpen, Letterenhuis)
Van bij de eerste editie in 1849 werd op de Nederlandsche Taal- en Letterkundige Congressen gepleit voor een academie voor taal en literatuur voor het hele Nederlandse taalgebied. Congreskaart van het negentiende Nederlands Taal- en Letterkundig Congres in Brugge van 24 tot 27 augustus 1884. (Collectie Stad Antwerpen, Letterenhuis)

Ondertussen groeide in het kader van de Nederlandsche Taal- en Letterkundige Congressen de idee van een academie die het gehele Nederlandse taalgebied zou omvatten. Al in 1849, onmiddellijk na het eerste congres, stelde de Nederlander Jozef Alberdingk Thijm Alberdingk Thijm, Jozef
Jozef Alberdingk Thijm (1820-1889) was voortrekker van de katholieke emancipatie in Nederland en een veelzijdig man: handelaar, uitgever, architectuur- en kunstcriticus, kenner van de mid... Lees meer
voor om een Nederlandsch Letterkundig Instituut op te richten met 'hoofdburelen te Amsterdam en te Gent'. Op het congres in Leuven in 1869 werd gesuggereerd om tot meer taalkundige uniformiteit, onder mee inzake spelling, te komen via een commissie met 20 Nederlandse en evenveel Vlaamse leden, waarbij bovendien zou worden gestreefd naar een regionale spreiding van die leden. Uit dat voorstel ontstond de Zuidnederlandsche Maatschappij van Taalkunde, inmiddels de Koninklijke Zuidnederlandse Maatschappij voor Taal- en Letterkunde en Geschiedenis Koninklijke Zuidnederlandse Maatschappij voor Taal- en Letterkunde en Geschiedenis
De Koninklijke Zuidnederlandse Maatschappij voor Taal- en Letterkunde en Geschiedenis (KZMTLG) is een wetenschappelijk-culturele vereniging die op 6 februari 1870 in Mechelen werd opgeric... Lees meer
.

Toen hij tussen 1878 en 1884 minister van Binnenlandse Zaken was, zou de liberale jurist Gustave Rolin-Jaequemyns Rolin-Jaequemyns, Gustave
Lees meer
erover hebben gedacht om een algemeen Nederlandse of een Vlaamse Academie in te richten.

August Beernaert Beernaert, August
Auguste Beernaert (1829-1912) was een vooraanstaand katholiek politicus, die tweemaal minister van Openbare Werken was en als kabinetsleider in de jaren 1880-1890 mee de eerste voorzichti... Lees meer
, die in november 1884 hoofd werd van een katholieke regering, speelde met de idee om de Taal- en Letterkundige Congressen een meer officieel en regelmatig karakter verlenen. De Nederlandse regering volgde echter het advies van de Klasse der Letteren van de Nederlandse Akademie van Wetenschappen (Amsterdam), die de voorkeur gaf aan een afgeslankt Nederlands-Belgisch overlegorgaan. Van Belgische zijde ging men in 1886 als reactie daarop over tot de installatie van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde.

Oprichting

Bij de oprichting in 1886 – in een tijd van extreme polarisatie tussen klerikalen en antiklerikalen - telde de Academie 25 gewone leden, van wie er 5 gekozen mochten worden uit de groep van Nederlanders die in België resideerden, aangevuld met 10 corresponderende leden en een onbeperkt aantal binnen- en buitenlandse ereleden. Naar aanleiding van de eerste 18 benoemingen door de regering en de daaropvolgende keuze van de 7 overige leden, ontstonden er scherpe wrijvingen tussen katholieke en liberale leden en tussen de liberale leden onderling. Omdat zij van oordeel waren dat hun ideologische en politieke gezindheid ondervertegenwoordigd was, namen de als lid benoemde Vlaamsgezinde liberale literatoren Jan van Beers Van Beers, Jan
Jan van Beers (1821-1888) was een Vlaams leraar en dichter uit Antwerpen. Lees meer
, Max Rooses Rooses, Max
Lees meer
en Domien Sleeckx Sleeckx, Domien
Domien Sleeckx (1818-1901) was op meerdere vlakken een pionier in de Vlaamse emancipatiestrijd, in het bijzonder in de vernederlandsing van het onderwijs. Lees meer
ontslag. Dat had tot gevolg dat de meeste Vlaamsvoelende liberalen zich in het algemeen negatief opstelden tegenover de Academie en zich groepeerden in het Taalverbond Taalverbond
Lees meer
, een soort alternatieve academie. De Academie kreeg wel de medewerking van een aantal liberale Vlamingen die in dit geval hun Vlaamsgezindheid lieten primeren op de partijtucht. Sommigen onder hen - zoals Theophiel Coopman Coopman, Theophiel
Lees meer
, Willem de Vreese De Vreese, Willem
Willem L. de Vreese (1869-1938) was een filoloog, bibliothecaris en Gentse hoogleraar, die tijdens de Eerste Wereldoorlog een prominente rol speelde in het activisme. Lees meer
en Julius Mac Leod Mac Leod, Julius
Julius Mac Leod (1857-1919) was hoogleraar plantkunde aan de Gentse universiteit en een Vlaamsgezinde progressieve liberaal. Hij was een belangrijke pleitbezorger van de vernederlandsing ... Lees meer
– zouden een belangrijke rol opnemen in de Academie. Een grote aanmoediging voor de Academie was verder dat de gereputeerde Leidse hoogleraar Nederlandse taal- en letterkunde Matthias de Vries De Vries, Matthias
Matthias de Vries (1820-1892) was een Nederlandse taalkundige, die nauwe contacten onderhield met tal van Vlaamsgezinde letterkundigen en intellectuelen. Met het mede door hem opgestelde ... Lees meer
in 1887 het buitenlands erelidmaatschap aanvaardde.

De eerste voorzitter van de Academie was de Leuvense, en in die tijd en lang daarna bijgevolg dus katholieke, hoogleraar Pieter Willems Willems, Pieter
Lees meer
, die tegelijk voorzitter was van het Davidsfonds Davidsfonds
Het Davidsfonds is een katholieke Vlaamse cultuurvereniging, die werd opgericht in januari 1875. Lees meer
. De eerste secretaris was de militante katholiek en even strijdvaardige flamingant Frans de Potter De Potter, Frans
Frans de Potter (1834-1904) was historicus en letterkundige. Hij stond aan de wieg van twee belangrijke instituten: het Davidsfonds en de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letter... Lees meer
, die in 1875 mee de aanzet gaf tot de oprichting van het Davidsfonds was geweest, waarvan hij jarenlang algemeen secretaris was en tevens secretaris van de Gentse afdeling. De perceptie van nogal wat vrijzinnigen dat de Academie (bij de aanvang) een klerikale creatie was, werd dus niet bepaald tegengesproken door de feiten.


Oprichtingszitting van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde, 8 juli 1886. (ADVN, VPB27)
Oprichtingszitting van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde, 8 juli 1886. (ADVN, VPB27)

De 19de eeuw

De actie van de Academie, waarvan de stichtingsvergadering doorging op 10 oktober 1886, richtte zich in eerste instantie op de veelzijdige emancipatie van het Vlaamse intellectuele, culturele en literaire leven.

In 1889 werden aan de Bestendige Commissie voor Middelnederlandse Letteren twee nieuwe commissies toegevoegd, de Commissie voor Geschiedenis, Bio- en Bibliografie en de Commissie voor Nieuwere Taal en Letteren. In 1900 volgde de Commissie voor Onderwijs. In haar samenstelling streefde de Academie geleidelijk naar een evenwicht tussen enerzijds creatieve schrijvers in uiteenlopende literaire genres en taal- en literatuurwetenschappers anderzijds.

In haar streven om te bewijzen dat het Nederlands als volwaardige cultuurtaal naast het Frans kon staan, legde de Academie de nadruk op de eenheid van de Nederlandse taal, maar tegelijk werd gepleit voor het behoud van het Zuid-Nederlands taalkundig erfgoed. In 1895 werd door de Academie de wens uitgedrukt dat de term 'Nederlandse Taal' de officiële benaming zou worden om het Nederlands te omschrijven en werd tegelijk de als te Noord-Nederlands gepercipieerde spelling Kollewijn afgewezen.

Onder de invloed van de als medioneerlandicus internationaal gerenommeerde De Vreese, die vanaf 1895 doceerde aan de Gentse universiteit en er later ook hoofdbibliothecaris werd, drongen de eigentijdse taalkundige opvattingen door in de Academie. Met de publicatie van zijn Gallicismen in het Zuid-Nederlandsch, proeve van taalzuivering (1899) heeft de Academie grote invloed uitgeoefend op het taalonderwijs. In het algemeen werd meermaals publiekelijk de pedagogische waarde van onderwijs in het Nederlands beklemtoond.

De Academie bood universitair gevormde wetenschappers uit diverse disciplines de gelegenheid om in het Nederlands te publiceren. Op aandringen van Julius Mac Leod, hoogleraar plantkunde aan de Gentse universiteit en een groot pleitbezorger van wetenschapsbeoefening in het Nederlands, werden de Verslagen en Mededelingen van de Academie opengesteld voor natuurwetenschappelijke bijdragen.

Met de bekroning van Stijn Streuvels Lateur, Frank
Lees meer
in 1905 en zijn toelating als lid in 1907 vond de Academie geleidelijk aansluiting bij de eigentijdse stromingen in de Vlaamse letterkunde. In het bijzonder onder impuls van opnieuw De Vreese, die met de Bibliotheca Neerlandica Manuscripta het plan vorm gaf om alle bewaarde Middelnederlandse handschriften te inventariseren, verwierf de Academie na 1900 internationale erkenning.

Opgericht als Academie voor Taal- en Letterkunde was de Vlaamse Academie ondertussen geëvolueerd in de richting van een algemene academie voor wetenschap en onderwijs. Dat zou zo blijven tot de oprichting van eigen Vlaamse academies voor diverse wetenschaps- en cultuurdisciplines in 1938. Sinds haar oprichting had de Academie zich ook bijzonder ingezet voor de uitbouw van het taalkundig en literair(historisch) wetenschappelijk onderzoek en onderwijs in en over het Nederlands aan de Belgische universiteiten.

Vanaf 1914

Tijdens de Eerste Wereldoorlog nam het Gentse hof van beroep, dat uit het Paleis van Justitie was verdreven, zijn intrek in het gebouw van de Academie, die haar activiteiten had stopgezet uit protest tegen de Duitse bezetting. De volgende vier jaar hield men zich daaraan, ondanks het aandringen van zowel de Duitse autoriteiten als de activisten Activisme
Het begrip activisme verwijst naar de fractie van flaminganten die tijdens de Eerste Wereldoorlog bereid was om politiek of anderszins samen te werken met de Duitse bezetter en financiële... Lees meer
om haar werkzaamheden te hervatten. Op 9 februari 1918 sloot het Bestuur van de Academie zich aan bij de protesten tegen de uitroeping van de zelfstandigheid van Vlaanderen op 22 december 1917 door de activistische Raad van Vlaanderen Raad van Vlaanderen (1917-1918)
De Raad van Vlaanderen (1917-1918) was een activistisch marionettenparlement tijdens de Eerste Wereldoorlog, dat onderdeel was van de Duitse plannen om in Vlaanderen een blijvende invloed... Lees meer
.

Na 1918 werden de Academieleden uitgesloten die deel hadden uitgemaakt van de Raad van Vlaanderen of die aan de door de Duitse bezetter vernederlandste Gentse universiteit hadden gedoceerd. Dat waren de werkende leden Paul Bellefroid Bellefroid, Paul
Jurist Paul Bellefroid (1869-1959) was politicus voor de katholieke partij en zette zich in voor de vernederlandsing van de rechtspraak. Tijdens de Eerste Wereldoorlog was hij betrokken b... Lees meer
, Willem de Vreese De Vreese, Willem
Willem L. de Vreese (1869-1938) was een filoloog, bibliothecaris en Gentse hoogleraar, die tijdens de Eerste Wereldoorlog een prominente rol speelde in het activisme. Lees meer
, Julius Obrie Obrie, Julius
Julius Obrie (1849-1929) was een Vlaamse jurist, hoogleraar en activist. Als Vlaamsgezinde jurist legde hij zich toe op de ontwikkeling van een Nederlandstalige rechtsspraak en rechtstaal... Lees meer
en Eugeen van Oye Van Oye, Eugeen
Eugeen van Oye (1840-1926) was een arts, dichter en toneelschrijver. Hij was de leerling van Guido Gezelle en vertoefde in de kringen van Peter Benoit. Tijdens de Eerste Wereldoorlog was ... Lees meer
, evenals de corresponderende leden Hippoliet Haerynck Haerynck, Hippoliet
Hippoliet Haerynck (1858-1924) was leraar en redacteur. Hij was actief binnen het liberaal-flamingante verenigingsleven in Brussel. Lees meer
, Raphaël van den Berghe Van den Berghe, Raphaël
Raphaël van den Berghe (1845-1923) was bibliothecaris aan de Universiteitsbibliotheek Gent. Door zijn deelname aan de Vlaamsche Hoogeschool belandde hij tijdens de Eerste Wereldoorlog in ... Lees meer
, Edmond Fabri Fabri, Edmond
Ingenieur Edmond Fabri (1855-1927) engageerde zich van in zijn Leuvense studententijd in de Vlaamse beweging. Tijdens de Eerste Wereldoorlog bekleedde hij als activist een professoraat a... Lees meer
en Lodewijk Dosfel Dosfel, Lodewijk
Lodewijk Dosfel (1881–1925) was een jurist die in de Vlaamse beweging bekendheid verwierf door zijn engagement in de Vlaamse katholieke studentenbeweging en in de campagne voor Vlaamse ta... Lees meer
; en verder 7 Duitse ereleden. Tot de nieuwe leden die vervolgens hun intrede deden in 1919 behoorden onder anderen Maria Elisabeth Belpaire Belpaire, Marie-Elisabeth
Marie-Elisabeth Belpaire (1853-1948) was een welgestelde Vlaamsgezinde auteur die verschillende projecten realiseerde ter promotie van de literatuur (zoals het tijdschrift Dietsche Warand... Lees meer
en Virginie Loveling Loveling, Virginie
Virginie Loveling (1836-1923) was een Vlaamse, vernieuwende en vaak uitgesproken geëngageerde schrijfster. Ze was de zus van Rosalie Loveling en de tante van Cyriel Buysse. Lees meer
, de eerste twee vrouwen.

Als Vlaamse Academie bleef de instelling tijdens het interbellum aandacht besteden aan strijdpunten van de Vlaamse beweging, zoals de vernederlandsing van het hoger en het middelbaar onderwijs en de toepassing van de taalwetten in het taalgrensgebied en in Brussel. In 1920 verklaarde de Academie zich publiekelijk voorstander van de vernederlandsing van de Gentse universiteit.

De Academie werkte in de jaren 1930 ook actief mee aan het tot stand komen in 1938 van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België en van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Geneeskunde van België.


Leden van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde na de plechtige zitting in Lier ter gelegenheid van de 100ste verjaardag van de geboorte van de letterkundige Tony Bergmann, 30 juni 1935. Van links naar rechts: Stijn Streuvels, Camille Huysmans, Jozef van Mierlo, Jan Grauls, deken Jozef Jacobs, Arthur Cornette, Maurits Sabbe, Jozef Cuvelier, Ferdinand Toussaint van Boelaere, onbekende, Emmanuel de Bom, Felix Timmermans, onbekende en Floris Prims. (Collectie Stad Antwerpen, Letterenhuis)
Leden van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde na de plechtige zitting in Lier ter gelegenheid van de 100ste verjaardag van de geboorte van de letterkundige Tony Bergmann, 30 juni 1935. Van links naar rechts: Stijn Streuvels, Camille Huysmans, Jozef van Mierlo, Jan Grauls, deken Jozef Jacobs, Arthur Cornette, Maurits Sabbe, Jozef Cuvelier, Ferdinand Toussaint van Boelaere, onbekende, Emmanuel de Bom, Felix Timmermans, onbekende en Floris Prims. (Collectie Stad Antwerpen, Letterenhuis)

De Tweede Wereldoorlog en de kwarteeuw erna

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werkte de Academie – in tegenstelling tot de periode 1914-1918 – door, zij het op een wat lager pitje. In 1941 – na het overlijden van de echtgenote van de laatste eigenaar - kreeg de Academie het beheer over het kasteel en het bijbehorende domein van Beauvoorde in het West-Vlaamse Wulveringem, dat in 1905 was gelegateerd aan de Belgische staat. Na de 1944 werden twee Academieleden – Filip de Pillecyn De Pillecyn, Filip
Filip De Pillecyn (1891-1962) was schrijver en journalist. Hij was actief in de Frontbeweging, werkte voor De Standaard en De Tijd en stichtte het satirisch weekblad Pallieter. Tijdens de... Lees meer
en Jan Grauls Grauls, Jan
Jan Grauls (1887-1960) was een ambtenaar en taalkundige afkomstig uit Hasselt. Tijdens de Tweede Wereldoorlog oefende hij achtereenvolgens de ambten uit van provinciegouverneur van Antwer... Lees meer
– op beschuldiging van collaboratie Collaboratie
Collaboratie verwijst naar de samenwerking met de bezetter tijdens de Tweede Wereldoorlog, in casu van het Vlaams-nationalisme en een deel van de Vlaamse beweging. Lees meer
met de Duitse bezetter uitgesloten.

Van de 20ste naar de 21ste eeuw

In 1980 werd de in 1972 tot Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde herdoopte Vlaamse Academie bevestigd in haar adviserende rol en als ontmoetingsplaats voor uiteenlopende beoefenaars van de Nederlandse taal- en letterkunde. Er werd decretaal bepaald dat de Academie bestaat uit 30 gewone leden (10 taalkundigen, 10 literatuurwetenschappers en 10 literatoren), 5 ereleden uit Frans- en Duitstalig België en 25 buitenlandse ereleden.

De opeenvolgende staatshervormingen en andere ontwikkelingen hebben ertoe geleid dat een aantal taken van de KANTL werden overgenomen door instanties zoals Literatuur Vlaanderen en de Nederlandse Taalunie Nederlandse Taalunie
Lees meer
. In 2015 presenteerde de KANTL samen met het toenmalige Vlaams Fonds voor de Letteren, de voorloper van Literatuur Vlaanderen, een 'dynamische canon van de Nederlandstalige literatuur vanuit Vlaams perspectief', die op gezette tijden wordt geactualiseerd.


De Canon van de Nederlandstalige literatuur werd niet gepresenteerd als een eindpunt, maar als een beginpunt voor discussie. De Canonconversaties (2020) van KANTL en het Vlaams-Nederlands huis deBuren moeten zo bijdragen aan de herziening van de Canon in 2025. (KANTL)
De Canon van de Nederlandstalige literatuur werd niet gepresenteerd als een eindpunt, maar als een beginpunt voor discussie. De Canonconversaties (2020) van KANTL en het Vlaams-Nederlands huis deBuren moeten zo bijdragen aan de herziening van de Canon in 2025. (KANTL)

In overeenstemming met de traditie van de instelling en op basis van een Vlaams decreet van 12 oktober 2018 concentreert de KANTL haar werking vandaag op vier elementen: (1) de maandelijkse ledenvergaderingen, die fungeren als ontmoetingsplaats en contact- en overlegplatform voor de leden; (2) het taalkundig en literair(historisch) wetenschappelijk onderzoek organiseren, instigeren, coördineren en stimuleren, onder meer door het uitschrijven van prijzen, het bekronen van personen of instanties en het opzetten van lang- of kortlopende onderzoeksprojecten, al dan niet binnen het kader van het in de schoot van de KANTL opgerichte Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie; (3) het publiceren van monografieën en van het tijdschrift Verslagen en Mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde (tot en met 1971 verscheen daarnaast ook een Jaarboek); (4) publiekswerking via studiedagen, symposia, educatieve en onderwijsprojecten, publieke standpuntbepalingen, boekvoorstellingen en andere bijeenkomsten, naast de jaarlijkse openbare vergadering van de KANTL, de zogeheten Kanteling, begin juli in het kasteel van Beauvoorde.

In het algemeen is de KANTL – inmiddels officieel Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren geheten - in de loop van de 21ste eeuw, veel meer dan ooit voordien, een publieksgerichte en dienstverlenende instelling geworden. Sinds 2020 staat de KANTL in opdracht van Literatuur Vlaanderen in voor de toekenning van overheidssubsidies aan literaire auteursgenootschappen. De vierjaarlijkse Leon Elaut Elaut, Leon
Leon Elaut (1897-1978) was een Vlaamsgezinde hoogleraar geneeskunde aan de Gentse universiteit. Na de Tweede Wereldoorlog werd hij wegens collaboratie veroordeeld tot twee jaar gevangenis... Lees meer
prijs van de KANTL bekroont 'een studie over de culturele Vlaamse beweging'.

Het ledenaantal van de KANTL kan sinds 2018 – in plaats van voorheen tot 30 – indien gewenst en nuttig worden uitgebreid tot 40. Er werd toen bovendien bepaald dat ook personen kunnen toetreden die geen taalkundige, literatuurwetenschapper of -historicus of creatief auteur zijn. De KANTL wordt sinds de oprichting geleid door een driekoppig dagelijks bestuur, met daarin de voorzitter, de ondervoorzitter en de vaste secretaris. Samen met twee andere leden vormen zij de raad van bestuur.

Naast de KANTL telt Vlaanderen nog twee officiële academies, de Koninklijke Vlaamse Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België en de Koninklijke Academie voor Geneeskunde van België, die beide zijn gevestigd in het Paleis der Academiën in Brussel.

Literatuur

Koninklijke Vlaamsche Academie. Gedenkboek van de feestviering van haar 25-jarig bestaan 1886-1911, 1911.
– I. de Vreese en J. van Straelen, Register van de Bijdragen, Lezingen, Verslagen, enz. verschenen in de Jaarboeken en in de Verslagen en Mededeelingen der Koninklijke Vlaamsche Academie 1887-1926, 1927.
Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde. Gedenkboek van haar 50-jarig jubileum 1886-1936, z.j.
– W. Rombauts, De Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde (1886-1914). Haar geschiedenis en haar rol in het Vlaamse cultuurleven, 2 dln., 1979-1981.
– M. Hoebeke, De Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Een blik op het verleden en in de toekomst, in: De weg naar eigen Academiën. Acta van het Colloquium der Koninklijke Academiën van België. Brussel, 18-20 november 1982, 1983, pp. 321-330.
– W. Rombauts, De Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde: ontstaan en ontwikkeling tot 1939, in: De weg naar eigen Academiën. Acta van het Colloquium der Koninklijke Academiën van België. Brussel, 18-20 november 1982, 1983, pp. 247-286.
– W. Rombauts en M. Hoebeke, De Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde (1886-1986), 1986.
Gedenkboek van de eeuwfeestviering 1886-1986, 1988.
De toekomst is bezig. 125 jaar KANTL, 2011.
– L. Huet, Een schone gevel met al zijne sieraden, 2016.

Suggestie doorgeven

1975: Wouter Rombauts (pdf)

1998: Wouter Rombauts (pdf)

2023: Nico Van Campenhout

Databanken

Inhoudstafel