David, Jan-Baptist

Persoon
Piet Couttenier (2023)

Jan-Baptist David (1801-1866) was een katholiek priester, en vanaf 1834 hoogleraar nationale taal, letterkunde en geschiedenis aan de Katholieke Universiteit in Mechelen en Leuven. Hij speelde een actieve rol in de taal- en cultuurpolitiek van Belgiƫ.

Geboorte
Lier, 25 januari 1801
Overlijden
Leuven, 24 maart 1866
Leestijd: 12 minuten

Jan-Baptist David (1801-1866) was een katholiek priester die als leraar in Antwerpen en Mechelen al vanaf 1823 Nederlandstalige schoolboeken uitgaf. In 1834 werd hij hoogleraar in de nationale taal- en letterkunde en in 1836 ook van nationale geschiedenis aan de katholieke universiteit in Mechelen en Leuven. In de eerste unionistische fase van de Vlaamse beweging behoorde hij tot de groep Vlaamse filologen, schrijvers en historici die op enthousiaste wijze bouwden aan de Belgische nationaliteit en de volksontvoogding. Hij verdedigde daarin het godsdienstige element. David was bijzonder actief op verschillende gebieden: als vaderlandslievend historicus, literair criticus in de prille Belgisch-Vlaamse letterkunde, taalgeleerde en editeur van Middelnederlandse teksten. Belangrijk is zijn inzet voor de taaleenheid met Nederland, al pleitte hij evenzeer voor het aandeel van de Vlaams taal daarin. Hij stimuleerde ook de dialectstudie. In de taalpolitiek, zoals in de Grievencommissie Vlaemsche Commissie
De Vlaemsche Commissie of Grievencommissie inventariseerde op vraag van de regering in 1856-1857 voor de eerste keer de problemen in verband met de positie van het Nederlands in Belgiƫ en... Lees meer
, stelde hij zich gematigd, maar ook solidair op.

Jan-Baptist David werd geboren in Lier en leek, zoals een familietraditie van moederskant het wilde, voorbestemd om apotheker te worden. In 1819, op 18-jarige leeftijd, koos hij echter voor een priesteropleiding: eerst volgde hij in Mechelen de retorica in het aartsbisschoppelijk college en daarna ging hij naar het grootseminarie, waar hij ook in de jaren 1820-1821 enkele natuur- en gelegenheidsgedichten schreef; enkele verschenen later in de Lierse Almanak. In de nasleep van de Franse bezetting was er een aanzienlijk tekort aan katholieke priesters. Zo kon het gebeuren dat David al vĆ³Ć³r zijn priesterwijding op 20 augustus 1823 actief was in het onderwijs Onderwijs
Lees meer
: in 1821-1822 als studiemeester aan het atheneum in Antwerpen, waar hij werd opgenomen in de kring van Jan Frans Willems Willems, Jan Frans
Jan Frans Willems (1793-1846), de ā€œvader van de Vlaamse bewegingā€, was dichter, polemist, filoloog, tekstediteur en initiatiefnemer of lid van tal van academies en genootschappen in binne... Lees meer
, daarna als leraar Latijn en Nederlands aan het aartsbisschoppelijk college van Mechelen. Hier gaf hij zijn eerste schoolboekjes uit: Eenige regelen over de Vlaemsche tael (1823) en Voorlezingen van Hollandsche dichtstukjes (1824). Hieruit blijkt al zijn didactische interesse voor taal Taal
De ontwikkeling van het Nederlands vormde tot diep in de 20ste eeuw een fundamenteel aandachtspunt in de Vlaamse beweging. De wijze waarop het geschreven en gesproken Nederlands gehanteer... Lees meer
, spelling en literatuur Literatuur
De literatuur heeft een cruciale rol gespeeld in het ontstaan van de Vlaamse ontvoogdingsstrijd en ook in de daaropvolgende fasen van de Vlaamse natiewording zijn schrijvers vaak richting... Lees meer
beoefening.

Nadat de Nederlandse regering in 1825 de bisschoppelijke colleges opgeheven had, hield hij zich in geschrifte bezig met de vertaling van populaire godsdienstige geschriften (zoals De verdediging van het christendom van de Franse prelaat en kanselredenaar Frayssinous), de uitgave van een reeks stichtende volksboekjes en met de heruitgave van Latijnse theologische werken. In mei 1830 werd hij opnieuw leraar en van 1831 tot 1836 was hij directeur van het Mechelse stadscollege, waar hij forse vakgerichte hervormingen doorvoerde. Door de uitgave van Nederlandstalige schoolboeken, zoals zijn vele malen herdrukte tweedelige Nederduytsche spraekkunst (1833-1835) waarin hij zowel spelling en vormleer als syntaxis en prosodie behandelde, remde hij toen de verfransing van het onderwijs af. In 1834 werd (inmiddels kanunnik) David hoogleraar in de nationale taal ā€“ il exercera les Ć©lĆØves Ć  Ć©crire ā€“ en letterkunde aan de bisschoppelijke universiteit in Mechelen. In 1836 werd hij door rector Petrus de Ram De Ram, Petrus
Petrus de Ram (1804-1865) was rector van de Katholieke universiteit (1834-1864), liberaal-katholiek en Vlaamsgezind. Hij richtte aan de univer-siteit een leerstoel Nederlandse taal- en le... Lees meer
ook belast met het doceren van de Belgische geschiedenis (of vaderlandsche historie) aan de naar Leuven overgebrachte katholieke universiteit. Dat bleef hij doen tot hij in 1865 wegens ziekte ontslag moest nemen. In Leuven was hij ook tot 1850 president van het Pauscollege.

Taal en spelling

Als het waar is dat Hendrik Conscience Conscience, Hendrik
Hendrik Conscience (1812-1883) was de eerste auteur die het in BelgiĆ« aandurfde een roman in het Nederlands te schrijven en te publiceren. Zijn oeuvre van zoā€™n 65 romans, dat ook een bred... Lees meer
zijn volk heeft leren lezen, dan is het nog mĆ©Ć©r waar dat David het heeft leren schrijven. Hij heeft het, meer dan wie ook, een verzorgde, uniforme maar tegelijk levende schrijftaal geleerd. Dat deed hij niet zozeer door zijn lessen in Leuven, die facultatief waren en dus door weinig studenten werden gevolgd, als wel door zijn schoolboeken, die gedurende tientallen jaren ruim verspreid werden. Hij deed dat ook door het publiceren van voorbeeldige vertalingen, zoals Vier Boeken van de Navolging Christi door Thomas a Kempis, uit het Latijn in het ā€˜Nederduitsā€™ vertaald (1843) en later ook in volksuitgaven verspreid. Hij was ook bijzonder actief in commissies en verenigingen die de eenheidstaal promootten. Essentieel was dat hij in 1835 van de regering officiĆ«le steun verkreeg voor het vastleggen van de schrijfwijze. Dat gebeurde door de Maetschappy tot bevordering der Nederduitsche Tael- en Letterkunde Maetschappy tot bevordering der Nederduitsche Tael- en Letterkunde
De Maetschappy tot bevordering der Nederduitsche Tael- en Letterkunde was een Vlaams genootschap dat op 4 november 1836 door Jan Frans Willems en Jan-Baptist David in Brussel werd opgeric... Lees meer
, die David samen met Willems in 1836 oprichtte en die in 1839 een stel van acht regels uitvaardigde. Die commissiespelling, die aansloot bij de Nederlandse spelling van Siegenbeeck, werd in 1844 officieel bekrachtigd.

David gaf ook de eerste stoot tot de dialectstudie in Vlaanderen: op zijn initiatief ontstond het Vlaamsch Idioticon (1865-1870) van Lodewijk Schuermans Schuermans, Lodewijk
Lodewijk Schuermans (1821-1891) was een priester met een voorliefde voor de Nederlandse taalkunde, zo getuigen onder meer zijn ā€˜Algemeen Vlaamsch Idioticonā€™ en zijn betrokkenheid bij het ... Lees meer
. Al dat werk stond, in de geest van de tijd, in dienst van de Belgische nationaliteit en van het opwekken van de volksgeest. Die doelen probeerde hij te bereiken door het tonen van de historische rijkdom van Belgiƫ Belgiƫ
Geen Vlaamse beweging zonder Belgiƫ. Het is ook onmogelijk om Belgiƫ te begrijpen zonder de geschiedenis van de Vlaamse beweging erbij te betrekken. Tussen het ontstaan van een culturele ... Lees meer
, met het bijbehorende bewijs dat het Nederduits en niet het Frans de taal van Belgiƫ was.

Tegen de toenemende invloed van het Frans in zocht David toenadering tot Nederland Nederland
Nederland is met Vlaanderen verbonden door de economische infrastructuur, de taal en de geschiedenis. Vanaf eind 18de eeuw kreeg die verbondenheid in taal en cultuur op uiteenlopende mani... Lees meer
, onder meer in de al vermelde taalregeling van 1839 en vanaf 1849 ook door zijn steun aan de Nederlandse Taal- en Letterkundige Congressen Nederlandse Congressen
De Nederlandse Congressen waren gemeenschappelijke (culturele) ontmoetingen van Vlamingen en Nederlanders in Vlaanderen en Nederland die met onderbrekingen werden georganiseerd sinds 1849... Lees meer
. Na het eerste congres in 1849 werd in 1850 een commissie samengesteld ter voorbereiding van het Woordenboek der Nederlandsche Taal. David vertegenwoordigde er het Zuiden. Op 19 mei 1852 verspreidde hij een oproep aan Vlaamse taal- en letterkundigen om een bijdrage te leveren om Vlaamse idiotismen te verzamelen. In 1855 verleende Guido Gezelle Gezelle, Guido
Guido Gezelle (1830-1899) was een Vlaamse priester die de Vlaamse volkstaal verdedigde binnen het algemeen Nederlands. Hij verwierf grote bekendheid als lyrisch dichter van religieuze nat... Lees meer
zijn medewerking aan dit initiatief. David pleitte voor een reƫle plaats van het Vlaams in het Nederlands. De verhouding tussen Belgiƫ en Nederland vergeleek hij met die tussen Zwitserland en Duitsland: twee afzonderlijke volkse nationaliteiten in een los cultureel verband. Een volledige overname van het Hollandse taalgebruik wees hij in 1862 en de volgende jaren af. Hij beschouwde dat als een miskenning van onze eigenheid, precies de reden waarom de 'taalprotestanten' tegen zijn taalregeling van 1839 een spellingoorlog Spellingoorlog
Spellingoorlog verwijst naar de spellingstrijd van 1839 tot 1844 tussen voor- en tegenstanders van de zogenaamde Commissiespelling, die een aanpassing van het Nederlands in Vlaanderen aan... Lees meer
hadden gevoerd. Met de eenmaking van de schrijfwijze in Noord en Zuid door de invoering van de spelling De Vries De Vries, Matthias
Matthias de Vries (1820-1892) was een Nederlandse taalkundige, die nauwe contacten onderhield met tal van Vlaamsgezinde letterkundigen en intellectuelen. Met het mede door hem opgestelde ... Lees meer
- Te Winkel Te Winkel, Jan
Jan te Winkel (1847-1926) was een Nederlandse hoogleraar in de Nederlandse taal- en letterkunde, die vanuit zijn sociale opvattingen over taal sympathiseerde met de Vlaamse beweging. Onde... Lees meer
in 1864 werd volgens de oude David het nationale karakter van de letteren in Vlaams-Belgiƫ niet genoeg in rekening gebracht.

In 1862 sprak David zich op het congres in Brugge, waar de antiparticularistische sfeer overheerste, wel uit tegen het gebruik van provincialismen in de taal- en literatuurbeoefening, en zonder Guido Gezelle expliciet te noemen, tegen de ā€˜manie van zekere Westvlamingen van hun dialect als geschrevene tale te willen invoerenā€™, zoals Eugeen van Oye Van Oye, Eugeen
Eugeen van Oye (1840-1926) was een arts, dichter en toneelschrijver. Hij was de leerling van Guido Gezelle en vertoefde in de kringen van Peter Benoit. Tijdens de Eerste Wereldoorlog was ... Lees meer
dit aan Gezelle rapporteerde. Tegenover de slordigheid en de onkunde van de enen ā€“ vooral van Conscience ā€“ en het dialectgebruik van de anderen plaatste hij zijn eigen voorbeeld van een gemoedelijke en vlotte maar toch krachtige stijl, zorgvuldig gezuiverd en gesierd met het eigenaardige en kleurige woord. Dat voorbeeld droeg hij uit in artikels en in een twintigtal boeken voor het grote publiek. Daartoe behoorden niet alleen historische studies, godsdienstige geschriften, vertalingen en commentaren op literaire meesters, maar ook reisbeschrijvingen. David ondernam talrijke plezierreizen door Europa met vrienden en collegaā€™s als De Ram, Jan Nolet de Brauwere van Steeland Nolet de Brauwere van Steeland, Jan
Jan Nolet de Brauwere van Steeland (1815-1888) was van Nederlandse afkomst en vestigde zich in Vlaanderen. Hij was de auteur van kritisch en hekelend proza, waarmee hij onder andere ijver... Lees meer
en TornƩ, en publiceerde hiervan verslagen vol wetenswaardigheden, zoals van een reis door Duitsland Duitsland & Vlaanderen
Van de eerste helft van de 19de eeuw tot 1945 stond het Duitse beeld van Vlaanderen in het teken van etnisch-culturele verbondenheid. Die romantische perceptie leefde vooral bij een beper... Lees meer
en Oostenrijk in 1838 en later bij de Antwerpse uitgever Joseph-Ernest Buschmann Buschmann, Joseph-Ernest
Joseph-Ernest Buschmann (1814-1853) richtte in 1842 de drukkerij-uitgeverij J.E. Buschmann op en was daarmee Ć©Ć©n van de eerste Belgische drukkers die op eigen risico Nederlandstalig werk ... Lees meer
gepubliceerd: Van Weenen naer Linz, Ischl en Salzburg (1846).

Nationale letterkunde

Davids colleges Nederlandse letterkunde in Leuven bestonden voornamelijk uit taalkundige en stilistische verklaring van teksten (vooral poƫzie) van contemporaine auteurs, zoals De overwintering op Nova Zembla van Tollens en van enkele Vlaamse auteurs zoals De Vos, Frans Rens Rens, Frans
De verdienste van de letterkundige Frans Rens (1805-1874) lag niet zozeer in zijn eigen poƫtische werk, maar wel in zijn inzet voor verschillende Vlaamsgezinde verenigingen en tijdschrift... Lees meer
, Jan Baptist Vervier Vervier, Jan Baptist
De Gentse geneesheer en progressieve publicist Jan Baptist Vervier (1750-1817) kwam omstreeks 1800 op voor het Nederlands. Lees meer
en Nolet de Brauwere van Steeland. Zijn aantekeningen werden in 1869 door zijn opvolger Pieter Willems Willems, Pieter
Lees meer
postuum uitgegeven. David was een beginselvast voorstander van een Belgisch-nationale Nederlandstalige literatuur, gericht op volksbeschaving en -ontvoogding. Die bestond in de eerste plaats uit een ā€˜gezondeā€™, idealiserende verbeelding van de natie en het cultureel-etnische karakter van het volk. Hij is een sleutelfiguur in het ontstaan van de Vlaamse literatuur in BelgiĆ« na 1830, met name door zijn pioniersrol, samen met Ferdinand A. Snellaert Snellaert, Ferdinand A.
Ferdinand Augustijn Snellaert (1809-1872) was een arts, filoloog, letterkundige en leidende figuur in de Vlaamse beweging. Lees meer
, in de ontwikkeling van een objectieve literaire kritiek, met abstractie van persoon of vriend. Hij ging uit van een neo-classistisch literair model, gelinkt aan retorische, esthetische en zedelijke normen en gebaat met studie en navolging van oude meesters. Hij verzoende dat evenwel met nieuwe romantische ideeĆ«n over dichterlijke vrijheid en oorspronkelijkheid. Zijn voorbeeld bij uitstek was ā€˜het vernuftā€™ Willem Bilderdijk Bilderdijk, Willem
De Nederlandse dichter Willem Bilderdijk (1756-1831) genoot in de 19de eeuw een grote populariteit onder Vlaamse dichters als Jan Frans Willems, Prudens van Duyse en Maria Doolaeghe. Zijn... Lees meer
, die David overigens zijn hele leven lang bestudeerde en in studies van commentaar voorzag, onder andere met zijn uitgave van De Geestenwareld en het Waarachtig Goed (1843) en De ziekte der geleerden (1848-1851).

David was ervan overtuigd dat de nationale literatuur in Vlaams-Belgiƫ in de beginfase het meest was gediend met uitbouw van een degelijke en correcte literaire taal. Hij beklemtoonde ook het nut van oefening en vertaling. Hij moedigde aanstormend talent aan, maar hij was ook ongenadig streng voor hun onzuivere taal en stijl. Met zijn professoraal gezag publiceerde hij vanaf 1840 in De Middelaer De Middelaer
Het maandblad De Middelaer of Bydragen ter bevordering van tael, onderwys en geschiedenis verscheen tussen oktober 1840 en juli 1843 in Leuven als spreekbuis van een groep katholieke Vla... Lees meer
en De School- en Letterbode De School- en Letterbode
Het tijdschrift De School- en Letterbode, verscheen tussen 1844 en 1855 als voortzetting van De Middelaer. Het evolueerde van een meer algemene naar een sterk onderwijskundig georiƫnteer... Lees meer
striemende commentaren op de jonge romantische auteurs die zich vanaf de late jaren 1830 vooral in Antwerpen manifesteerden, Theodoor van Rijswijck Van Ryswyck, Theodoor
Theodoor van Ryswyck (1811-1849) was een Vlaamse dichter die in dichtbundels, kranten en tijdschriften een omvangrijk literair oeuvre bij elkaar schreef. Met zijn gedichten gaf hij vorm a... Lees meer
en Hendrik Conscience Conscience, Hendrik
Hendrik Conscience (1812-1883) was de eerste auteur die het in BelgiĆ« aandurfde een roman in het Nederlands te schrijven en te publiceren. Zijn oeuvre van zoā€™n 65 romans, dat ook een bred... Lees meer
voorop. David verzamelde ze later in zijn Tael- en Letterkundige Aenmerkingen (1856), waarin hij excerpten uit het werk van zestien levende Vlaamse prozaschrijvers onbarmhartig ontleedde en op hun stunteligheid wees. Berucht is overigens de bespreking die David in mei 1837 onder het, pas in 1946 geĆÆdentificeerde, pseudoniem V. in een Antwerpse krant over Consciences romandebuut In ā€™t Wonderjaer liet verschijnen en waarin hij de auteur een totaal gebrek aan kiese smaak, literaire bagage en taalkennis verweet. De berisping was ook wel ideologisch gemotiveerd: Conscience stelt de geuzentijd en de opstand tegen de ā€˜dwingelandā€™ Filips II in de zestiende eeuw voor als een avontuurlijke vrijheidsstrijd. David, die de Opstand zag als een rebellie van de protestanten uit het Noorden tegen de wettige katholieke Spaanse vorst, kon dat niet zomaar over zich heen laten gaan.

Nationale geschiedenis

David behoorde tot de groep geestdriftige romantische historici die met een literair verzorgd, moraliserend en vaderlandslievend feitenverhaal het onafhankelijke Belgiƫ verdedigden. Voor hen was het bestaansrecht van de nieuwe staat een evidentie. Het kwam er nu op aan een homogene nationale cultuur te creƫren. Belgische historici aan beide zijden van de taalgrens Taalgrens
Het begrip ā€˜taalgrensā€™ verwijst in het algemeen naar een grens die twee bevolkingsgroepen die een verschillende taal spreken van elkaar scheidt en in het bijzonder naar de grens tussen he... Lees meer
, zoals ThĆ©odore Juste, Henri Moke Ć©n Jan David, voelden zich geroepen om in het verleden de fundamenten van een Belgische nationale cultuur (afstamming, aard, zeden en gewoonten) op te zoeken en te reconstrueren. Voor de cultuurnationalist David vormde de katholieke godsdienst een van de hoekstenen van de nationale Belgische en Vlaamse volkscultuur. Zijn vaderlandslievende geschiedschrijving behoort wel tot het vĆ³Ć³r-wetenschappelijk tijdvak en heeft naar hedendaagse maatstaven geen blijvende wetenschappelijke betekenis. Zijn historisch werk is nochtans uitgebreid: in 1840 publiceerde hij op basis van zijn colleges een Manuel de lā€™Histoire de Belgique, een werk dat hij vervolgens in het Nederlands hernam en uitbreidde tot de tiendelige, maar onvoltooide Vaderlandsche Historie (1842-1864). Het relaas eindigt met de dood van Requesens in 1576.

Teksteditie

David behoort tot de eerste Vlaamse taalminnaren die al vrij kort na 1830 meewerkten om de jonge Belgische natie een historisch bewustzijn te verlenen. Het was overigens een Europees verschijnsel. Een van de middelen hiertoe was het bekendmaken van de bronnen van de nationale de taal- en letterkunde. De belangrijkste drijfveer was nationaal. Ook David nam hieraan deel met voor zijn tijd kwalitatief hoogstaande en secure edities van Middelnederlandse teksten. Zijn manier van editeren blijkt uit onderzoek beĆÆnvloed te zijn geweest door de genealogische methode van de Duitse classicus Karl Lachmann (1793-1851). Deze pionier paste de inzichten van de klassieke filologie toe op de editie van (Duitse) middeleeuwse teksten, en later, met zijn Lessing-uitgave (1838-1840), ook op moderne auteurs. Zijn werkwijze was niet nationaal gemotiveerd, maar kritisch-wetenschappelijk en bestond in de reconstructie van de (veelal verloren) originele tekst op basis van systematische vergelijking (collationering) en onderzoek van de onderlinge verwantschap van de overgeleverde handschriften en tekstgetuigen.Ā 

In opdracht van de overheid en in naam van de Koninklijke Academie van Wetenschappen, Letteren en Fraeije Kunsten Koninklijke Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van Belgiƫ
Lees meer
gaf David in 1858-1861 de Rymbybel van Jacob van Maerlant uit. Vervolgens publiceerde David in de prestigieuze reeks van de Maetschappy der Vlaemsche Bibliophilen Maetschappy der Vlaemsche Bibliophilen
De Maetschappy der Vlaemsche Bibliophilen was een Gentse vereniging van filologen en historici, in 1839 opgericht door onder meer Philip M. Blommaert en Constant P. Serrure. Lees meer
, die zeldzame documenten uit de geschiedenis van de letterkunde in Vlaanderen en Brabant uitgaf, De Werken van Jan van Ruusbroec (1858-1868, 6 volumes, waarvan het laatste deel door Snellaert werd voltooid). De uitgave, een mijlpaal, stimuleerde in aanzienlijke mate de Ruusbroec-studie en stond model voor een aantal vertalingen.

Betekenis

Kanunnik David was het meest actieve lid van een groep vooraanstaande geestelijken die aan de beginnende Vlaamse beweging de steun bezorgden van de Kerk Kerk
De verhouding tussen Kerk en Vlaamse beweging vertoont historisch een tweevoudig beeld. Enerzijds waren de godsdienstige en de Vlaamsgezinde overtuiging innig verstrengeld en vormde de cl... Lees meer
, en in de eerste plaats van de bisschoppelijke onderwijsinstellingen. Ook de politieke actie voor de nationale taal steunde hij: in het petitionnement Petitionnement
Het Vlaams petitionnement (1840) was een politieke actie waarbij taalminnaars uit Antwerpen, Gent en Leuven voor de eerste maal een ā€˜Vlaamsā€™ eisenprogramma formuleerden. Dit petitionnemen... Lees meer
van 1840, als 'bestendig voorzitter' van het Leuvense studentengenootschap Met Tijd en Vlijt Met Tijd en Vlijt
Met Tijd en Vlijt was een Vlaamsgezind Studentengenootschap dat in 1836 aan de Leuvense universiteit werd opgericht en bleef bestaan tot na de Tweede Wereldoorlog. Het speelde tot 1875 e... Lees meer
vanaf 1841 en in de periode 1856-1859 als lid van de Grievencommissie Vlaemsche Commissie
De Vlaemsche Commissie of Grievencommissie inventariseerde op vraag van de regering in 1856-1857 voor de eerste keer de problemen in verband met de positie van het Nederlands in Belgiƫ en... Lees meer
. Daar was hij gematigd, wat hem niet belette om met zijn prestige als geestelijke, professor en geleerde, vĆ³Ć³r de minister bij de overhandiging van het verslag en vĆ³Ć³r het hele land toen de regering van Charles Rogier Rogier, Charles
Charles Rogier (1800-1885) was een liberale politicus die meermaals een functie als minister of regeringsleider bekleedde. In zijn streven naar een sterke, geĆ¼nificeerde en op termijn een... Lees meer
haar verslag verwierp, achter de hele uitspraak van de commissie te staan. In 1864 trad hij nog op als spreker in een van de eerste flamingantische meetings, toen deze nieuwe politieke actievorm uit Engeland kwam overwaaien.

Het spreekt vanzelf dat deze steun van de Kerk de Vlaamse beweging een godsdienstig karakter gegeven heeft. In Davids generatie, die van het unionisme Unionisten
Activisten, binnen en buiten de Raad van Vlaanderen, die ervoor opteerden om Belgiƫ na de beƫindiging van de Eerste Wereldoorlog opnieuw in te richten als een federale staat, werden union... Lees meer
, gebeurde dat nog met een idealistisch en opbouwend elan, verschillend van de verkrampte manier waarop na 1857, ten tijde van Guido Gezelle en Julius Vuylsteke Vuylsteke, Julius
Lees meer
, om de inhoud van de beweging gevochten zou worden.

In het voorjaar van 1875 werd in de kringen van Met Tijd en Vlijt een cultuurfonds opgericht voor de intellectuele en morele opvoeding van katholieke Vlaamse burgers dat kon opwegen tegen het al bestaande liberaal-vrijzinnige Willemsfonds Willemsfonds
Het Willemsfonds (1851-heden) is een liberaal-vrijzinnige culturele vereniging en drukkingsgroep die het gebruik van het Nederlands promoot en ondersteunt. Lees meer
. Betekenisvol is dat dit werd genoemd naar de Leuvense hoogleraar: het Davidsfonds Davidsfonds
Het Davidsfonds is een katholieke Vlaamse cultuurvereniging, die werd opgericht in januari 1875. Lees meer
. In augustus 1897 werd in zijn geboortestad Lier een monument ter ere van David ingehuldigd. De manifestatie groeide uit tot een betoging ten voordele van de Gelijkheidswet Gelijkheidswet
De gelijkheidswet van 1898 stelde het Nederlands voor officiƫle publicaties gelijk aan het Frans. De wet werd vanuit de Vlaamse beweging breed ondersteund, en leidde, na de Waalse afwijzi... Lees meer
die het jaar daarop werd goedgekeurd.

Werken

ā€“ Tael- en Letterkundige Aenmerkingen,1856.
ā€“ Vaderlandsche Historie
, 10 dln., 1842-1864.
ā€“ Rymbybel van Jacob van Maerlant
, 4 dln., 1858-1861.
ā€“ De Werken van Jan Van Ruusbroeck
, 6 dln., 1858-1868.

Literatuur

ā€“ G. Schmook, Conscienciana. Wie is ā€œVā€, de criticus, die Conscience zo driest aanviel op het ogenblik, dat het klad van ā€œDe Leeuwā€ klaar stond?, in: Lode Baekelmans ter eere, dl. 2, 1946, pp. 193-211.
ā€“
L. Wils, Kanunnik Jan David en de Vlaamse Beweging van zijn tijd, 1957.
ā€“
R.F. Lissens, Gezelle tussen Fr. De Cort en L. Leopold, in: Gezelliana, 1971, pp. 37-79.
ā€“
G. Lernout, Het Vlaams petitionnement van 1840 en de reakties van de Belgische pers, in: L. Wils, De houding van de politieke partijen tegenover de Vlaamse Beweging in de 19e eeuw: persstudies, 1972, pp. 11-78.
ā€“
M. de Schepper e.a., Nederlandse letteren in de Leuvense Universiteitsbibliotheek, 1982, pp. 156-159.
ā€“
L. Wils, David, Jan-Baptist, in: Nationaal Biografisch Woordenboek, dl. 11, 1985.
ā€“
L. Gevers, Bewogen Jeugd. Ontstaan en ontwikkeling van de katholieke Vlaamse studentenbeweging (1830-1894), 1987.
ā€“
J. Tollebeek, De ijkmeesters. Opstellen over de geschiedschrijving in Nederland en Belgiƫ, 1994, pp. 57-74.
ā€“
R. de Schryver, Historiografie. Vijfentwintig eeuwen geschiedschrijving van West-Europa, 19973, 138-139.
ā€“
A. de Vos, Gezelles ā€˜Gouden Eeuwā€™. De Zuidnederlandse zeventiende-eeuwse literatuur in het werk van Guido Gezelle, 1997, pp. 110-115.
ā€“
W. Vantieghem, De editoriale en literair-historische activiteit van Jan David (1801-1866): een descriptief-kritische en vergelijkende benadering, KU Leuven, ongepubliceerde verhandeling, 1999.
ā€“
P. Couttenier, Hoe ik bijna een Robinson werd. Vlaamse reisverhalen uit de negentiende eeuw, in: E. Brems e.a., Ken ik u niet? Over het vreemde en de vreemdeling in de Nederlandse literatuur, 2003, pp. 25-64.Ā 
ā€“
W. van den Berg en P. Couttenier, Alles is taal geworden. Geschiedenis van de Nederlandse literatuur 1800-1900, 2009.

Suggestie doorgeven

1973: Lode Wils (pdf)

1998: Lode Wils (pdf)

2023: Piet Couttenier

Databanken

Inhoudstafel