Snellaert, Ferdinand A.

Persoon
Ruben Mantels (2023, herwerking), Ada Deprez (1998)

Ferdinand Augustijn Snellaert (1809-1872) was een arts, filoloog, letterkundige en leidende figuur in de Vlaamse beweging.

Volledige voornaam
Ferdinand Augustijn
Geboorte
Kortrijk, 21 juli 1809
Overlijden
Gent, 3 juli 1872
Leestijd: 10 minuten

Ferdinand Augustijn Snellaert (1809-1872) behoorde tot de eerste generatie leidende figuren van de Vlaamse beweging. Hij bedreef filologie en letterkunde, zoals gebruikelijk in het milieu van de taalminnaars en cultuurflaminganten, maar was ook strijdvaardig en politiek bedreven. Na het overlijden van Jan Frans Willems Willems, Jan Frans
Jan Frans Willems (1793-1846), de “vader van de Vlaamse beweging”, was dichter, polemist, filoloog, tekstediteur en initiatiefnemer of lid van tal van academies en genootschappen in binne... Lees meer
in 1846 nam Snellaert diens rol over. Hij was begaan met partij- en frontvorming en met het grondvesten van de Vlaamse beweging.

Biografie en historische context

Snellaert werd op 21 juli 1809 geboren in Kortrijk en overleed op 3 juli 1872 in Gent. Hij volgde humaniora aan het Kortrijkse stadscollege (1822-1827) en medische studies aan het Rijkshospitaal in Utrecht (1827-1829) . Daarna werd hij officier van gezondheid in het leger Leger
Lees meer
in Middelburg (1829-1830), Antwerpen ( Belgische Revolutie Belgische Revolutie
De Belgische Revolutie is de naam van de opstand van 1830-1831 in de zuidelijke provincies van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden van koning Willem I. De opstand leidde tot de splits... Lees meer
van 1830), in de regio Noord-Brabant (1831-1833) en in Maastricht (1833-juni 1835). Na eervol ontslag kon hij terugkeren naar het onafhankelijk geworden België België
Geen Vlaamse beweging zonder België. Het is ook onmogelijk om België te begrijpen zonder de geschiedenis van de Vlaamse beweging erbij te betrekken. Tussen het ontstaan van een culturele ... Lees meer
. Snellaert voltooide zijn geneeskundestudies aan de Rijksuniversiteit Gent en in 1836-1837 vestigde hij zich als huisarts in de Sint-Jacobswijk in dezelfde stad. Tot aan zijn overlijden baatte hij een drukke medische praktijk uit. Hij bleef ongehuwd en woonde met zijn twee zussen op de Steendam. Verder was Snellaert beroepshalve lid van de Société de Médecine en toonde hij zich onder meer in de bestrijding van cholera-epidemieën een sociaal bewogen arts.

Letterkundige activiteiten

In Gent vond Snellaert onmiddellijk aansluiting bij een groep letterkundigen en filologen die het opnamen voor de Nederlandse taal: Jan Frans Willems Willems, Jan Frans
Jan Frans Willems (1793-1846), de “vader van de Vlaamse beweging”, was dichter, polemist, filoloog, tekstediteur en initiatiefnemer of lid van tal van academies en genootschappen in binne... Lees meer
, Prudens van Duyse Van Duyse, Prudens
Lees meer
, Philip Blommaert Blommaert, Philip M.
Lees meer
, Frans Rens Rens, Frans
De verdienste van de letterkundige Frans Rens (1805-1874) lag niet zozeer in zijn eigen poëtische werk, maar wel in zijn inzet voor verschillende Vlaamsgezinde verenigingen en tijdschrift... Lees meer
, Karel Lodewijck Ledeganck Ledeganck, Karel L.
Karel Lodewijk Ledeganck (1805-1847) was een Vlaams ambtenaar, politicus, jurist en dichter uit Eeklo. Hij was een cultuurflamingant en schreef een dichterlijke trilogie die in de Vlaamse... Lees meer
en Frans Blieck Blieck, Frans
Lees meer
. In 1836 richtte dit groepje – naar een dichtregel van Van Duyse – het genootschap De Tael is gan(t)sch het Volk De Tael is gansch het Volk
Lees meer
op, dat samen met De Olijftak De Olijftak
De Olijftak was een in 1835 opgerichte Antwerpse rederijkerskamer, die in de context van het ontluikende Vlaamsgezinde cultuurleven wilde aanknopen bij de bewonderde 16de-eeuwse rederijke... Lees meer
en Met Tijd en Vlijt Met Tijd en Vlijt
Met Tijd en Vlijt was een Vlaamsgezind Studentengenootschap dat in 1836 aan de Leuvense universiteit werd opgericht en bleef bestaan tot na de Tweede Wereldoorlog. Het speelde tot 1875 e... Lees meer
tot de oudste Vlaamsgezinde letterkundige verenigingen behoort. Aan de hand van genootschappelijke zittingen, een bibliotheek en een tijdschrift, dat vanaf 1840 als het Kunst- en Letterblad Kunst- en Letterblad
Het Kunst- en Letterblad (1840-1845) was een tijdschrift dat van 1840 tot 1843 in Gent en daarna in 1844 en 1845 in Antwerpen verscheen. Het besteedde aandacht aan de Nederlandstalige lit... Lees meer
verscheen, hadden de leden aandacht voor zowel de oude als de nieuwe Nederlandse letterkunde, voor filologie, literatuurgeschiedenis en voor Nederlandstalig proza- en poëziewerk (zie Literatuur Literatuur
De literatuur heeft een cruciale rol gespeeld in het ontstaan van de Vlaamse ontvoogdingsstrijd en ook in de daaropvolgende fasen van de Vlaamse natiewording zijn schrijvers vaak richting... Lees meer
). Snellaert was stichtend lid van het genootschap en tussen 1840 en 1843 was hij hoofdredacteur van het Kunst- en Letterblad. Verder was hij lid van de rederijkerskamer De Fonteine De Fonteine
De Fonteine is een rederijkerskamer, de volledige aanduiding luidt: Koninklijke Soevereine Hoofdkamer van Retorica De Fonteine, gevestigd te Gent. Lees meer
en van de in 1839 gestichte Maetschappy der Vlaemsche Bibliophilen Maetschappy der Vlaemsche Bibliophilen
De Maetschappy der Vlaemsche Bibliophilen was een Gentse vereniging van filologen en historici, in 1839 opgericht door onder meer Philip M. Blommaert en Constant P. Serrure. Lees meer
, beide in Gent gevestigd.

In 1838 leerde Snellaert de dichter Johan de Laet De Laet, Jan Jacob
Antwerpenaar Jan J. de Laet (1815-1891) was een liberale en flamingantische letterkundige. Ook ijverde hij als Kamerlid van de Meetingpartij voor het stemmen van taalwetten. Lees meer
kennen en verbreedde zijn netwerk zich naar het Antwerpse flamingantisme. Samen met De Laet ondersteunde Snellaert Hendrik Conscience Conscience, Hendrik
Hendrik Conscience (1812-1883) was de eerste auteur die het in België aandurfde een roman in het Nederlands te schrijven en te publiceren. Zijn oeuvre van zo’n 65 romans, dat ook een bred... Lees meer
bij de voorbereiding en de uitgave van zijn De Leeuw van Vlaenderen De leeuw van Vlaenderen
De leeuw van Vlaenderen (1838) is een historische roman van Hendrik Conscience over de gebeurtenissen rond de Guldensporenslag in 1302. Verschillende leuzen en symbolen uit de roman zijn ... Lees meer
(1838). Zelf publiceerde Snellaert filologie en literatuur- en toneelkritieken in verschillende tijdschriften, zoals het Belgisch Museum Belgisch Museum
Het Belgisch Museum voor de Nederduitsche Tael- en Letterkunde en de Geschiedenis des Vaderlands was een filologisch en historisch tijdschrift dat in Gent verscheen tussen 1837 en 1846.... Lees meer
van Willems. Hij bezorgde onder meer edities van Jan van Ruusbroec, Jan van Boendale en Jacob van Maerlant en was de auteur van de Verhandeling over de Nederlandsche dichtkunst in Belgie, Schets eener geschiedenis der Nederlandsche Letterkunde (1850) en Oude en nieuwe liedjes (1852). In 1849 was Snellaert de initiatiefnemer van het eerste Nederlandsch Letterkundig Congres Nederlandse Congressen
De Nederlandse Congressen waren gemeenschappelijke (culturele) ontmoetingen van Vlamingen en Nederlanders in Vlaanderen en Nederland die met onderbrekingen werden georganiseerd sinds 1849... Lees meer
, dat hij op 26 augustus opende in de Aula van de Gentse universiteit. Voor zijn letterkundige en filologische activiteiten legde hij een aanzienlijke privébibliotheek aan, die na zijn overlijden in 1873 aangekocht werd door de Gentse universiteitsbibliotheek.

Hoofdbibliothecaris Jules de Saint-Genois de Saint-Genois des Mottes, Jules
Jules de Saint-Genois (1813-1867) was een Gentse cultuurflamingant. Hij was onder meer voorzitter van het Willemsfonds, hoofdbibliothecaris van de Gentse stads- en universiteitsbibliothee... Lees meer
was een van de intieme vrienden van Snellaert geweest. Na het overlijden van De Saint-Genois in 1867 had Snellaert tevergeefs gesolliciteerd om hem op te volgen aan het hoofd van de bibliotheek. Wel was hij sedert 1847 lid van de Classe des Lettres et des Sciences morales et politiques van de Académie Royale, als opvolger van Willems.

Een derde weg

Vanuit zijn strijd tegen de achterstelling van het Nederlands in bestuurlijke aangelegenheden en vanuit het ijveren voor de Vlaamse rechten in een overwegend Franstalig België, ontplooide Snellaert verschillende initiatieven. Meer en meer belandde hij daardoor in politiek vaarwater. Samen met Blommaert nam hij begin 1840 het initiatief tot het Vlaams petitionnement Petitionnement
Lees meer
, een verzoekschrift met een Vlaams eisenprogramma dat massaal ondertekend werd en dat beschouwd wordt als het startpunt van de ‘politieke’ Vlaamse beweging. De vermelde eisen zou Snellaert de volgende jaren verschillende keren herformuleren en in verschillende vormen opnieuw agenderen: in zijn felle en polemische Wael en Vlaming (1846), waarin hij de emancipatie van een ‘vlaems België’ vooropstelde, door de activiteiten die hij ontplooide binnen het Vlaemsch Gezelschap Vlaemsch Gezelschap
Het Vlaemsch Gezelschap was een culturele en politieke kring, in maart 1846 in Gent opgericht door Frans Rens, Ferdinand Augustijn Snellaert, Philip Marie Blommaert en Jacob Frans Hereman... Lees meer
(vanaf 1846) en als lid en verslaggever van de Grievencommissie Vlaemsche Commissie
De Vlaemsche Commissie of Grievencommissie inventariseerde op vraag van de regering in 1856-1857 voor de eerste keer de problemen in verband met de positie van het Nederlands in België en... Lees meer
(in 1856). Deze commissie, die haar door Snellaert geredigeerde eindrapport op 14 oktober 1856 neerlegde, bepleitte de officiële tweetaligheid Tweetaligheid
Lees meer
van Vlaanderen (naast een eentalig Wallonië) om de rechten van het Nederlands te vrijwaren. Snellaerts sociale bewogenheid had hem intussen ook in het op volksontwikkeling gerichte Willemsfonds Willemsfonds
Het Willemsfonds (1851-heden) is een liberaal-vrijzinnige culturele vereniging en drukkingsgroep die het gebruik van het Nederlands promoot en ondersteunt. Lees meer
gebracht, waarvan hij in 1851 een van de stichtende leden werd.

Al in Wael en Vlaming wees Snellaert erop dat de Vlaamse strijd de klassieke levensbeschouwelijke breuklijn doorkruiste en dat zij daardoor ‘altoos buiten de staetspartyen’ gevoerd werd. Dat verzwakte haar slagkracht. Katholieke en liberale flaminganten kwamen – ondanks hun Vlaamsgezindheid, die ze gemeenschappelijk hadden – steeds meer tegenover elkaar te staan. Met het Vlaemsch Gezelschap, dat in 1847 een Verklaring van grondbeginselen formuleerde voor de Vlaamse beweging, zocht Snellaert naar een oplossing door de krachten te bundelen en een zelfstandige Vlaamse partij te stichten en te vestigen naast de katholieke en liberale partijen die zich op dat ogenblik aan het vormen waren – de zogenaamde “derde weg”. Dit streven naar een onafhankelijke Vlaamse beweging, die boven de levensbeschouwelijke polarisatie stond, paste bij het profiel van Snellaert, die gelovig was maar ook vrijgevochten en die zich eerder liberaal opstelde.

Na de verdwijning van het unionisme Unionisten
Activisten, binnen en buiten de Raad van Vlaanderen, die ervoor opteerden om België na de beëindiging van de Eerste Wereldoorlog opnieuw in te richten als een federale staat, werden union... Lees meer
ontwikkelde het politieke landschap zich in de jaren 1850 echter definitief op de levensbeschouwelijke breuklijn tussen liberalen en katholieken. Binnen het Vlaamsch Verbond Vlaamsch Verbond (1861-1869)
Het Vlaamsch Verbond was een flamingantische politieke drukkingsgroep in Gent. Lees meer
, een koepel van flamingantische verenigingen die was opgericht in 1861, ondernam Snellaert een laatste poging tot frontvorming. De jongere generatie, met onder meer Julius Vuylsteke Vuylsteke, Julius
Lees meer
, die ook het Willemsfonds in radicaler vaarwater zou sturen, trok echter het pleit naar zich toe. Het Vlaamsch Verbond nam een antiklerikale, liberale houding aan en de Vlaamse beweging viel uiteen in een liberaal en katholiek front. Snellaert koos – gedwongen door de omstandigheden – het katholieke kamp. Na de mislukking van het Vlaamsch Verbond legde hij zich overigens weer meer toe op zijn letterkundige activiteiten.

Erfenis

Na het overlijden van Snellaert werd door de in Gent gestichte Snellaertkring Snellaertkring
De Snellaertkring was een letterkundig genootschap, te Gent opgericht op 5 april 1877 door een aantal Vlaams-nationale of katholieke jongeren (onder anderen Herman de Baets, Karel Lybaer... Lees meer
(1877-1921) een praalgraf voor hem opgericht op het Campo Santo Campo Santo
Campo Santo, de begraafplaats van Sint-Amandsberg, geniet faam als ‘de merkwaardigste van Vlaanderen’, als gevolg van de vele Vlaamsgezinde boegbeelden die er, te beginnen met Jan-Frans W... Lees meer
in Sint-Amandsberg (1896). In Kortrijk ontstond er eveneens een Snellaertgilde (1888-1913). Honderd jaar na zijn overlijden, in 1972, werd Snellaert geëerd in publicaties en tentoonstellingen en met de inrichting van een Snellaertjaar en een nieuw Snellaertcomité.

Werken

Verhandeling over het nadeelige van het niet- beoefenen der volkstael voor Letteren, Kunst en Wetenschappen, 1836.
Verhandeling over de Nederlandsche dichtkunst in België, sedert hare eerste opkomst tot aen de dood van Albert en Isabella, 1838.
Over de kamers van rhetorica te Kortryk, 1839.
Iets over den toestand onzer tael en letterkunde, 1840.
Taelcongres en Vlaemsch Feest, 1842.
Bydragen tot de kennis van den tongval en het taeleigen van Kortryk, 1844.
Het Vlaemsch tooneel in de XVIIde eeuw, 1845.
Drie spelen van Sinne uit den tyd der reformatie, 1846.
De Goudbloem van St. Nicolaes, hoofdkamer van het land van Waes, 1846.
Eertyds, maer en tegenwoordig, 1846.
Korte levensschets van Jan Frans Willems, 1847.
Bibliotheca Willemsiana, 184.
Wael en Vlaming, 1847.
met J.F. Willems, Oude Vlaemsche liederen, 1848.
– 's Lands Onafhankelykheid, 1848.
– Histoire de la littérature flamande, 1848.
Redevoering over de noodzakelykheid om met de lotgevallen van 's lands tael en letterkunde bekend te zyn, 1849.
Kort begrip eener geschiedenis der Nederduitsche letterkunde, 1849.
Dichtregelen voorgelezen by de inwyding van Jonkheer Ph. Blommaerts boekzael, 1851.
Vlaemsche bibliographie, of lyst der Nederduitsche boeken in België sedert 1830, 1852.
Een paer dagen te Luik en in de Ardennen, 1851.
– Oude en nieuwe liedjes, 1852.
– Rapport de la commission chargée de la publication des anciens monuments de la littérature flamande, 1852.
Redevoering over Maerlant en zynen tyd, 1853.
Over den invloed van Van Maerlants geschriften op zyne en latere eeuwen, 1854.
Een woord over de cholera, 1854.
Armond van Geluwe, bygenaemd de Vlaemsche Boer, 1855.
Het leven en de leringen van David Joris, Vlaemsche herdooper 1501-1557, 1857.
– Notice sur Jacques Louis Kesteloot, 1857.
Een loopje tot in de Pyreneeën, 1858.
Vlaemsche commissie. Instelling, beraedslagingen, verslag, officieele oorkonden, 1859.
Het Nederlandsch volkslied in Fransch Vlaanderen, 1860.
Alexanders Geesten (J. van Maerlant). Inleiding, aanteekeningen, glosssarium, 1861.
– De la position de la langue flamande en Belgique, 1846.
Levensschets van Jan Baptist David, 1867.
Nederlandsche gedichten uit de XIVde eeuw van Jan Boendale, Hein van Aken e.a., 1869.
Levensbericht van Mr. Adrianus Bogaers, 1872.

Literatuur

P. Fredericq, Dr. Snellaert als verbreider van het Nederlandse volkslied, in: Taal en kultuur in Vlaanderen. Verspreide studies en Toespraken, z.j., pp. 54- 58.
H. Conscience, Redevoering uitgesproken... bij het graf van den Hr. Ferdinand Augustijn Snellaert, in: Bulletin de l'Académie royale des sciences, des lettres et des arts de Belgique, jg. 41, XXXIV (1872), pp. 57-63.
B. Ingels, Nécrologie, in: Bulletin de la société de médicine de Gand, jg. 41, 1872, pp. 343-344.
F. Rens, Dr. Ferdinand Augustijn Snellaert, in: Nederduitsch Letterkundig Jaarboekje voor 1873, 1873, pp. 145-149.
D., Dr. Ferdinand-Augusteijn Snellaert, in: De Vlaamsche School, nr. 13, 1872, pp. 104-106.
G.W. Vreede, Een woord tot aandenken aan dr. F.A. Snellaert, in: Handelingen van het XIIde Nederlandsch Taal- en Letterkundig Congres, gehouden te Middelburg, den 3, 4 en 5 september 1872, 1873, pp. 105-112.
H. Conscience, Korte levensbeschrijving van Ferd.-Augustin Snellaert, lid der Academie, in: Annuaire de l'Academie, XXXIX (1873), pp. 167-185.
Th. Sevens, Ferdinand-Augustijn Snellaert, in: Vlaamsche dichters en prozaschrijvers van Kortrijk (1545-1885), 1885, p. 85-88.
J. Boucherij, Twee Vlaamsche strijders. Jan Frans Willems (1793-1846). F.A. Snellaert (1809-1872), in: De Vlaamsche Kunstbode, jg. 17, 1887, pp. 128-140.
J. Obrie, Dr. F.A. Snellaert, in: Verslagen en Mededelingen van de KVATL, 1895, pp. 360-373.
P. Fredericq, Dr. F.A. Snellaert, in: Het Volksbelang, 26 september 1896.
J. Obrie, Dr. Snellaert herdacht, in: Verslagen en Mededelingen van de KVATL, 1909, pp. 724-734.
J. Vercouille, Ferdinand-Augustin Snellaert, in: Biographie Nationale, dl. 13, 1921-1924, kol. 12 18.
J. Crick, Dr. F.A. Snellaert, Dr. Guislain, Frans De Potter, Florimond Van Duyse, 1948, pp. 3-26.
J. van Bergen, Neerlandici in de "Academie Royale". bijdrage tot de voorgeschiedenis der Koninklijke Vlaamsche Academie, in: Album Prof.Dr. Frank Baur, 1948, pp. 73-84.
J. van Bergen, Willems, Snellaert en de "Oude Vlaemsche Liederen", in: Volkskunde, jg. 51 1950, pp. 69-79.
J. van Bergen, F.A. Snellaert (1809-1872), in: De Vlaamse Gids, jg. 43, 1959, pp. 669-673.
P. de Keyser, De driehoeksverhouding F.A. Snellaert, F.J. Blieck en Prudens van Duyse, in: Spiegel der Letteren, 1960, pp. 81-98.
Gh., Dokter Snellaert (1809-1872), in: Neerlandia, jg. 64, 1960, pp. 50-52.
H.J. Elias, Geschiedenis van de Vlaamse gedachte, dl. 2, 1963.
L. Elaut, F.A. Snellaert, de geneesheer, in: Verslagen en Mededelingen van de KVATL, 1969, pp. 216-219.
A. Deprez, F.A. Snellaerts jeugdjaren te Kortrijk (1809-1827), in: WT, jg. 28, 1969, kol. 401-418.
R. Gheyselinck, De Chirurgijn Snellaert, in: Nieuw Vlaams Tijdschrift, jg. 23, 1970, pp. 918-936.
A. Deprez, De jonge Snellaert (1809-1838), in: Verslagen en Mededelingen van de KVATL (1970), pp. 1-154.
A. Deprez, F.A. Snellaert en J.A. Alberdingk Thijm. Briefwisseling 1843-1872, 1971.
L. Wils, De jonge Snellaert, in: Kultuurleven, jg. 38, 1971, p. 922.
A. Deprez, Hulde aan Dokter F.A. Snellaert (1809-1872), in: Handelingen van de KZMTLG, 1972, pp. 263-270.
Gedenkboek F.A. Snellaert. Speciaal nr. De Leiegouw, jg. 14, 1972.
F.A. Comer, De man aan de brond, in: Neerlandia, jg. 76, 1972, pp. 43-55.
F. Litmaath, F.A. Snellaert en het Kunst- en Letterblad, in: WT, jg. 31, 1972, pp. 25-28.
A. Deprez, Kroniek van Dr. F.A. Snellaert en zijn tijd. Catalogus van de tentoonstelling, 1972.
F. Litmaath, F.A. Snellaert, 100 jaar geleden gestorven, in: Ons Erfdeel, jg. 15, 1972, pp. 142-144.
G. Schmook, De jonge Snellaert; F.A. Snellaert en J.A. Alberdingk Thijm, in: Spiegel der Letteren, jg. 14, 1972, pp. 87-101.
L. Simons, Snellaert redivivus, in: Dietsche Warande en Belfort, jg. 117, 1972, pp. 141-143.
L. Simons, Oogst van het Snellaert-jaar, in: Ons Erfdeel, jg. 15, 1972, pp. 149- 150.
J. Huyghebaert, F.A. Snellaert als Treallens in de bundel "Rumbeemse Avondstonden" 1855-1858, in: Biekorf, jg. 73, 1972, pp. 333-336.
M. de Smedt, De jonge Snellaert; F.A. Snellaert en J.A. Alberdingk Thijm, in: Leuvense Bijdragen, jg. 61, 1972, pp. 283-286.
M. de Smedt, F.A. Snellaert en het begrip literatuurgeschiedenis, in: Handelingen van de KZMTLG, 1972, pp. 181-196.
F.A. Comer, Het Snellaertjaar 1972, in: Leiegouw, jg. 15, 1973, pp. 143-145.
L. Elaut, Een medisch toertje in de briefwisseling van F.A. Snellaert, in: Handelingen van de KZMTLG, 1973, p. 27-35.
M. de Smedt, Kroniek van Dr. F.A. Snellaert, in: Neerlandia, jg. 77, 1973, pp. 22-24.
K. Wauters, Een kroniek van Snellaert, in: Dietsche Warande en Belfort, jg. 118, 1973, pp. 228-229.
Y. Peeters, Dr. F.A. Snellaert (1809-1872): wegbereider van het Algemeen-Nederlands Verbond, 2010.
R. Mantels, Torens van boeken. Universiteitsbibliotheek Gent 1797-2020, 2020.

Suggestie doorgeven

1975: Ada Deprez (pdf)

1998: Ada Deprez

2023: Ruben Mantels

Databanken

Inhoudstafel