Van Ryswyck, Theodoor

Persoon
Adelheid Ceulemans (2023)

Theodoor van Ryswyck (1811-1849) was een Vlaamse dichter die in dichtbundels, kranten en tijdschriften een omvangrijk literair oeuvre bij elkaar schreef. Met zijn gedichten gaf hij vorm aan een Vlaams-Belgische identiteit in de jonge Belgische natiestaat.

Volledige voornaam
Johan Theodoor
Alternatieve naam
Theodoor Van Rijswijck
Geboorte
Antwerpen, 8 juli 1811
Overlijden
Antwerpen, 7 mei 1849
Leestijd: 7 minuten

Theodoor van Ryswyck (1811-1849) bouwde een korte maar productieve carrière uit als dichter. Hij was medeoprichter van het Antwerpse letterkundige genootschap De Olyftak De Olijftak
De Olijftak was een in 1835 opgerichte Antwerpse rederijkerskamer, die in de context van het ontluikende Vlaamsgezinde cultuurleven wilde aanknopen bij de bewonderde 16de-eeuwse rederijke... Lees meer
, en verwierf al snel bekendheid in Vlaamse literaire kringen (zie Literatuur Literatuur
De literatuur heeft een cruciale rol gespeeld in het ontstaan van de Vlaamse ontvoogdingsstrijd en ook in de daaropvolgende fasen van de Vlaamse natiewording zijn schrijvers vaak richting... Lees meer
). In 1837 verscheen zijn debuut, Eigenaerdige verhalen, waarmee hij het ‘startschot’ gaf voor de Nederlandstalige, Vlaams-Belgische poëzie. Met zijn gedichten, die zowel lokaal verankerd, sub-nationaal gemotiveerd, als internationaal georiënteerd waren, gaf Van Ryswyck mee vorm aan een Vlaams-Belgische identiteit in de jonge Belgische natiestaat. Hij stond lange tijd geboekstaafd als de Vlaamse volksdichter bij uitstek, maar de inhoud en de stijl van zijn gedichten, het primaire doelpubliek van zijn dichtbundels, zijn pragmatisme in het uitbouwen van een literaire carrière, en ook biografische gegevens tonen aan dat Van Ryswyck een literaire dichter was, die schreef voor een geletterd publiek.

Biografie

Theodoor van Ryswyck werd geboren in Antwerpen op 8 juli 1811, als oudste zoon in een gezin van vijf kinderen. Hij groeide op in de Boeksteeg (de huidige Nationalestraat), in de toenmalige ‘vierde wijk’ van Antwerpen, het Sint-Andrieskwartier. Van Ryswyck ging na de lagere school in de leer bij de beeldhouwer Van der Neer, en vervolgens bij de decoratieschilder Altenrath. Daarna werd hij ondermeester in een lagere school. In 1831 meldde hij zich als vrijwilliger aan bij het Belgische leger. Van 1835 tot aan zijn dood werkte Van Ryswyck als klerk in de Bank van Lening, ook wel de Berg van Barmhartigheid of het Weldadigheidsbureau genoemd, een van de eerste bankinstellingen in Antwerpen voor arme lieden.

Van Ryswyck bouwde een korte, maar productieve carrière uit als dichter. Hij was medeoprichter van het Antwerpse letterkundige genootschap De Olyftak De Olijftak
De Olijftak was een in 1835 opgerichte Antwerpse rederijkerskamer, die in de context van het ontluikende Vlaamsgezinde cultuurleven wilde aanknopen bij de bewonderde 16de-eeuwse rederijke... Lees meer
in 1835 – een doorstart van de gelijknamige 16de-eeuwse rederijkerskamer – en verwierf al snel bekendheid in Vlaamse literaire kringen. In 1837 verscheen zijn debuut, Eigenaerdige verhalen, meteen ook de eerste Nederlandstalige dichtbundel in de jonge Belgische natiestaat (een anonieme Antwerpse publicatie uit 1833 niet te na gesproken, i.e. Dichterlyke mengelingen, later toegeschreven aan Jan Frans Cornelis Verspreeuwen Verspreeuwen, Jan
Jan Verspreeuwen (1807-1860) was dichter en organisator van het liberale Vlaamse cultuurleven in Antwerpen. Lees meer
). Van Ryswycks laatste dichtbundel, Volksliedjes, verscheen negen jaar na zijn debuut, in 1846. Drie jaar later, op 7 mei 1849, overleed Van Ryswyck in een instelling in de Sint-Rochusstraat te Antwerpen, op luttele meters van zijn geboortehuis. Hij stierf krankzinnig, aan de gevolgen van syfilis en dementia praecox, en liet een vrouw en drie kinderen na.

Niettegenstaande zijn korte levensduur – hij werd slechts 37 jaar oud – schreef Van Ryswyck een omvangrijk literair oeuvre bij elkaar: zijn verzameld werk telt ongeveer 1190 pagina’s. Dat verzameld werk bevat overigens zeker niet al zijn gedichten. De zogenaamde Archiven van de sint-luybrecht gulde, enkel bewaard als manuscript in het Antwerpse Letterenhuis, bevat een vijftigtal erotisch-pornografische teksten, geschreven door de leden van de geheime Luybrechtgilde, onder wie Van Ryswyck. Net als vele van zijn literaire collega’s schreef Van Ryswyck ook tal van gedichten in kranten en tijdschriften, zoals Het Handelsblad van Antwerpen Het Handelsblad (van Antwerpen)
Lees meer
en De Noordstar De Noordstar
De Noordstar was een Antwerps tijdschrift met bijdragen op het gebied van literatuur, kunst en wetenschap dat onder hoofdredactie stond van Pieter F. van Kerckhoven en dat verschillende l... Lees meer
. In de pennentwist tussen het liberale blad De Schrobber De Schrobber
Lees meer
en zijn katholieke tegenhanger De Roskam De Roskam
Antwerps unionistisch weekblad (26 januari 1847 – 27 februari 1848), gesticht door Lodewijk Vleeschouwer, antipode van De Schrobber. Lees meer
, verpersoonlijkt in de figuren van respectievelijk Pieter Frans Van Kerckhoven Van Kerckhoven, Pieter F.
Lees meer
en Hendrik Conscience Conscience, Hendrik
Hendrik Conscience (1812-1883) was de eerste auteur die het in België aandurfde een roman in het Nederlands te schrijven en te publiceren. Zijn oeuvre van zo’n 65 romans, dat ook een bred... Lees meer
, koos Van Ryswyck de liberale en dus Van Kerckhovens zijde. In 1848 gaf Van Ryswyck, samen met zijn broer Jan Baptist Van Ryswyck, Jan Baptist
Jan Baptist van Ryswyck (1818-1869) was leerkracht, volksdichter, journalist en schrijver. Vanuit zijn radicaal liberalisme, antimilitarisme, flamingantisme en Antwerps particularisme von... Lees meer
, zelf een weekblad uit, met name De Filter De Filter
De Filter (1848) was een Vlaamsgezind en progressief liberaal hekelblad opgericht door Jan Baptist van Ryswyck. Lees meer
, waarin uitsluitend politieke gedichten verschenen, zoals in zijn dichtbundel Politieke refereinen uit 1844. Zowel in De Filter als in Politieke refereinen verwoordt Van Ryswyck zijn politieke voorkeur onverbloemd. In laatstgenoemde dichtbundel pleit hij enerzijds voor ideologische eendracht: de Vlaamse verdeeldheid komt alleen ‘’s lands vyand’, Frankrijk, ten goede. Anderzijds spreekt hij een duidelijk liberale voorkeur uit, onder meer in de vorm van kiesadvies (Turnhoutse kiesgedichten). Van Ryswycks liberale gedachtegoed werd hem ingegeven door zijn Vlaamse natieopvattingen, de socio-literaire context en door persoonlijke voorkeuren. De Vlaamse volksaard zou van oudsher liberaal gekleurd zijn. Vandaar dat het merendeel van de Vlaamse schrijvers in de negentiende eeuw opteerde voor het liberalisme. Zeker in Olyftakkringen had de liberale stroming een relatief grote aanhang.

Zowel tijdens zijn leven als in het negentiende-eeuwse Nachleben was Van Ryswyck een bekend dichter. Dat blijkt onder meer uit het standbeeld dat voor hem werd opgericht in 1864 in het Antwerpse stadspark, en nu nog steeds te bezichtigen is op het naar hem vernoemde plein (nabij de Nationalestraat). De populaire Antwerpse burgemeester Jan Van Rijswijck Van Rijswijck, Jan
De liberaal Jan van Rijswijck (1853-1906) was burgemeester van Antwerpen. Zijn inzet voor de rol van het Nederlands in de lokale politiek en het verenigingswezen alsook zijn volksgezinde ... Lees meer
(1853-1906) was Van Ryswycks neef.

Discursieve constructie van een Vlaams-Belgische identiteit

In de jaren 1830 werden de Vlaamse Belgen geconfronteerd met een geheel nieuwe culturele en literaire situatie. Na een periode van Franse en Hollandse overheersing (onder Napoleon en Willem I der Nederlanden, Willem I
Willem I (1772-1843) was koning der Nederlanden van 1815 tot 1840, en dus ook tussen 1815 en 1830 (de jure tot 1839) van het zuidelijke deel daarvan. Zijn beleid inzake de nationale taal ... Lees meer
), moest in Vlaams-België een ‘nieuwe’ literatuur worden gecreëerd, in de Nederlandse taal, maar verschillend van de Noord-Nederlandse literatuur. De omstandigheden waren allerminst gunstig voor een dergelijke literaire ontwikkelingsgang. Het Frans domineerde (ondanks constitutioneel bepaalde taalvrijheid) zowel maatschappelijke, bestuurlijke als culturele domeinen en beschikte over een sterke reputatie als prestigieuze cultuurtaal. Bovendien werd in de socio-institutionele context van de contrefaçon de (Vlaams-)Belgische markt overspoeld door goedkope, Franse piratenedities.

Van Ryswycks Eigenaerdige verhalen (1837) worden beschouwd als het ‘startschot’ van de Nederlandstalige, Vlaams-Belgische poëzie; diezelfde eer viel Consciences debuut In ’t wonderjaer (1837) te beurt, op het vlak van proza. Van Ryswycks oeuvre toont duidelijk aan dat die nieuwe Vlaamse literatuur werd geconstrueerd in de (tegen)spiegel van de omringende buurtculturen; hij refereerde herhaaldelijk aan zowel Franse, Duitse als Noord-Nederlandse auteurs.

Met zijn gedichten gaf Van Ryswyck mee vorm aan een Vlaams-Belgische identiteit in de jonge Belgische natiestaat. In de dichtbundel Antigonus, of De volksklagten (1841) uitte Van Ryswyck al virulente kritiek op die Belgische natiestaat, amper elf jaar na de Belgische onafhankelijkheid. Van Ryswycks Vlaamse poëzie is ook sterk lokaal (Antwerps) verankerd. De lokale identiteit fungeerde als een opstapje tot de subnationale (Vlaams-Belgische) identiteit. Van Ryswycks natie- en identiteitsconcept bevat evenzeer een internationale component. Hij spiegelt de Vlaamse-Belgische natie aan de Nederlandse, de Franse, de Duitse en zelfs aan de Britse en de Ierse. In haast elke dichtbundel geeft Van Ryswyck uiting aan Groot-Nederlands, germanofiel en anti-Frans gedachtegoed. In die zin sluiten Van Ryswycks interpretatie en (literaire) verwerking van identiteit en nationaliteit naadloos aan bij de 19de-eeuwse ‘meerlagige’ identiteitservaring; meerdere loyaliteiten en concepten van de natie konden gelijktijdig naast elkaar bestaan.

Literaire betekenis

Van Ryswyck stond lange tijd geboekstaafd als de 19de-eeuwse volksdichter bij uitstek. Illustratief in dat opzicht is de typering als liereman, een benaming afkomstig van ‘Het liedje van den liereman’, het slotgedicht van zijn populaire dichtbundel Volksliedjes (1846). Recentere publicaties (onder anderen van Stefan Brijs, Ada Deprez en Guido Goedemé) typeren ‘den Door’ ten onrechte als een onbeduidende 19de-eeuwse rijmelaar. Hij werd geassocieerd met een nonchalante, humoristische wijze van dichten in de volkstrant; zijn dichtbundels zouden weinig of geen poëtische waarde hebben.

De inhoud en de stijl van zijn gedichten (vertrouwdheid met nationale en internationale literaire tendensen en actuele gebeurtenissen, retorische technieken, originele stijlkenmerken), het primaire, relatief ontwikkeld doelpubliek van zijn dichtbundels, zijn pragmatisme in het uitbouwen van een literaire carrière (networking), en ook biografische gegevens – Van Ryswyck was niet zo arm als de mythe rond zijn persoon doet vermoeden – tonen aan dat Van Ryswyck allerminst een schrijver van of voor het arme (vaak analfabete) volk was. Hij was daarentegen een literaire dichter, die schreef voor een geletterd publiek.

Werken

— Eigenaerdige verhalen, 1837.
— Antigonus, of De volksklagten, 1841.
— Politieke refereinen, 1844.
— Volksliedjes, 1846.
— Volledige werken van Theodoor Van Ryswyck. Voor de eerste maal in den oorspronkelijken tekst en volgens tijdsorde gerangschikt, opnieuw uitgegeven, met ophelderingen en een levensbericht van den dichter door J. Staes, [1884].

Literatuur

— S. Brijs, De vergeethoek, 2003.
— A. Deprez, ‘Bouwstenen voor een geschiedenis van de 19de-eeuwse Vlaamse poëziebeoefening (van Willems tot De Mont)’, in: A. Deprez, W. Gobbers & K. Wauters, Hoofdstukken uit de geschiedenis van de Vlaamse letterkunde in de negentiende eeuw, 2003, pp. 93-225.
— K. Wauters, ‘Terugblik op een tragisch dichterbestaan. Theodoor van Rijswijck’, in: P. Delsaerdt en M. De Schepper, Letters in de boeken. Liber amicorum Ludo Simons, 2004, pp. 318-328.
— W. Van den Berg en P. Couttenier, Alles is taal geworden. Geschiedenis van de Nederlandse literatuur 1800-1900, 2009.
— A. Ceulemans, Tussen Liereman en Literator. Het poëtisch oeuvre van Theodoor Van Rysywck (1811-1849), 2015.

Suggestie doorgeven

1975: Guido Goedemé (pdf)

1998: Guido Goedemé

2023: Adelheid Ceulemans

Databanken

Inhoudstafel