Vervier, Jan Baptist

Persoon
Nico Van Campenhout (2023)

De Gentse geneesheer en progressieve publicist Jan Baptist Vervier (1750-1817) kwam omstreeks 1800 op voor het Nederlands.

Geboorte
Gent, 1750
Overlijden
Gent, 15 december 1817
Leestijd: 4 minuten

Jan Baptist Vervier was de zoon van een procureur bij de Raad van Vlaanderen – het hoogste rechtscollege in het toenmalige graafschap Vlaanderen –, die afstamde van hugenoten die Frakrijk tijdens de 16de eeuw waren ontvlucht. Zijn vader, die overleed toen Jan Baptist amper één jaar oud was, bouwde ook een reputatie op als bloemenschilder en was gedurende enige tijd deken van de Gentse rederijkerskamer De Fonteine De Fonteine
De Fonteine is een rederijkerskamer, de volledige aanduiding luidt: Koninklijke Soevereine Hoofdkamer van Retorica De Fonteine, gevestigd te Gent. Lees meer
. Verviers zussen waren alle vier begijn in het Gentse Sint-Elisabethbegijnhof.

Vervier doorliep de Latijnse school aan het gerenommeerde college van de augustijnen in Geel. Hij liep er echter weg en diende als militair in een compagnie van het leger van Oostenrijk, het land waartoe de Zuidelijke Nederlanden in de 18de eeuw behoorden. In 1770 ging hij geneeskunde studeren aan de Leuvense universiteit, waar hij op 22 april 1777 het diploma van licentiaat behaalde. Vervolgens vervoegde hij andermaal het leger, nu als geneesheer, en ondernam hij als scheepsarts een zeereis naar Afrika en Zuid-Amerika. Vervolgens vestigde Vervier zich als arts in Gent. Hij publiceerde onder meer Gedigt aen Mr Johannes Palfyn (1785), Redevoering voor de leerlingen van de Vroedschool (1785) en Aforismen van Hippocrates (1792). Vervier was de vader van de Heelnederlands georiënteerde auteur en politicus Karel August Vervier.

Kritische publicist

Vervier ontpopte zich tot een verlichte, anitklerikale, democratiserende en kritische publicist. Tijdens de Brabantse Omwenteling (1789-1790) steunden hij en zijn geestgenoten de Oostenrijkse keizer Jozef II (1741-1790): zijn opposanten diskwalificeerden zij als conservatieven. Tijdens de Franse Tijd (1794-1814) engageerde Vervier zich niet prominent in het politiekmaatschappelijke gebeuren, maar werkte hij wel mee aan de oprichting van twee medische onderwijsinstituten.

In 1791 bracht hij – onder het pseudoniem ‘Judocus Bottelgier, gepensionneerden historie-schryver van wylent Hunne Hoogmogende’ – Die Excellente Print-Cronike van Vlaanderen uit, een kroniekmatige geschiedenis van de Brabantse Omwenteling in de vorm van een antiklerikale satire. De publicatie werd door de toenmalige machthebbers, die er scherp in werden gehekeld, verboden, maar dat hinderde de verspreiding ervan niet, wel integendeel. De werkelijke auteurs waren Vervier en de gelijkgezinde Gentse advocaat Karel Lodewijk Dierickx (1756-1823).

Aan Vervier, van wie vooralsnog niet duidelijk is of hij soms in het Frans schreef, wordt ook de brochure in dichtvorm Op het herstel der moedertael in de Zuidelijke Nederlanden uit 1815 toegeschreven, die verscheen na de oprichting van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. De staatkundige vereniging van de Zuidelijke en de Noordelijke Nederlanden werd door de auteur enthousiast onthaald, met name omdat daardoor aan de voortschrijdende verfransing van de twee voorbije decennia – waartegen hij zich meermaals uitsprak – een halt werd toegeroepen (zie Nederland-Vlaanderen Nederland
Nederland is met Vlaanderen verbonden door de economische infrastructuur, de taal en de geschiedenis. Vanaf eind 18de eeuw kreeg die verbondenheid in taal en cultuur op uiteenlopende mani... Lees meer
). Taal Taal
De ontwikkeling van het Nederlands vormde tot diep in de 20ste eeuw een fundamenteel aandachtspunt in de Vlaamse beweging. De wijze waarop het geschreven en gesproken Nederlands gehanteer... Lees meer
beschouwde Vervier als de uitdrukking van de mentaliteit van de bevolking die zich ervan bediende én als de basis voor de politieke en bestuurlijke eenheid van de gebieden waar deze taalgenoten woonden: taal ‘geeft aan ieder volk zijn eigen zelfbestaan, en schept, de wereld rond der landen aard en wezen,’ zo dichtte hij.

Werken

– Gedigt aen Mr Johannes Palfyn, 1785.
– Redevoering voor de leerlingen van de Vroedschool, 1785.
met K. L. Dierickx, Die Excellente Print-Cronike van Vlaanderen, 1791.
– Aforismen van Hippocrates, 1792.
– Op het herstel der moedertael in de Zuidelijke Nederlanden, 1815.

Literatuur

– A. de Ceuleneer, Een onuitgegeven gedicht van J. B. Vervier, in: Verslagen en Mededelingen van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde, 1910, pp. 191-211.
– H. J. Elias, Geschiedenis van de Vlaamse Gedachte, dl. 1, 1970 (2de druk).
– L. Elaut, Het mollewerk van een Gents geneesheer uit de Patriottentijd, in: Handelingen van de Koninklijke Zuidnederlandse Maatschappij voor Taal- en Letterkunde en Geschiedenis, 1971, pp. 117-134.
– J. Smeyers, De Nederlandse letterkunde in het Zuiden, in: Geschiedenis van de letterkunde der Nederlanden, dl. 6, 1975.
– J. Weijermars, Stiefbroeders. Zuid-Nederlandse letteren en natievorming onder Willem I, 1814-1834, 2012.
– T. Verschaffel, De weg naar het binnenland. Geschiedenis van de Nederlandse literatuur 1700-1800: de Zuidelijke Nederlanden, 2017.
– K. van der Haven, Karel Broeckaert, ‘De sysse-panne’ (1795-1798) en de Gentse satirische tijdschriften, in: Rebellie in de Gentse letteren. Literaire stroppendragerstroppendragers van de middeleeuwen tot nu, 2023, pp. 149-161.

Suggestie doorgeven

1975: Leo Elaut (pdf)

1998: Luc François

2023: Nico Van Campenhout

Inhoudstafel