Spellingoorlog

Gebeurtenis
Gijsbert Rutten (2023, aanvulling), Walter Couvreur / Roland Willemyns (1998)

Spellingoorlog verwijst naar de spellingstrijd van 1839 tot 1844 tussen voor- en tegenstanders van de zogenaamde Commissiespelling, die een aanpassing van het Nederlands in Vlaanderen aan de Noord-Nederlandse taalnorm inhield.

Periode
1839 -
1844
Leestijd: 11 minuten

Aanleiding tot de twist was de bekendmaking in 1839 van de spel- en taal Taal
De ontwikkeling van het Nederlands vormde tot diep in de 20ste eeuw een fundamenteel aandachtspunt in de Vlaamse beweging. De wijze waarop het geschreven en gesproken Nederlands gehanteer... Lees meer
regels der Taelcommissie, waardoor een nauwere aansluiting bij het Noord-Nederlandse gebruik volgens Siegenbeek en Weiland verkregen werd.

Van de spelling-Siegenbeek (1804) verschilden de Zuid-Nederlandse spelwijzen hoofdzakelijk door:

- <ae>, <ue> en <y> voor <aa>, <uu> en <ij>
- het gebruik van accenten ter onderscheiding van de zogenoemde scherp- en zachtlange klinker e’s en o’s
- de consequente toepassing van het gelijkvormigheidsbeginsel ten aanzien van enkele of dubbele vocaalspelling: graven (van graf) vs. graeven (van graef), wegen (van weg) vs. weégen (werkwoord)
- <gt> voor <cht>
- <d> voor <dt> in werkwoordsvormen: ryd voor rijdt.

Voorgeschiedenis

Al sinds de 16de eeuw werd er gezocht naar manieren om de etymologisch Etymologie en betekenisevolutie van Vlaanderen
Lees meer
verschillende lange e’s en o’s te onderscheiden, die in delen van het taalgebied, waaronder grote delen van Holland, waren samengevallen. Daarbij werden onder andere accenttekens voorgesteld. Vanaf het midden van de 18de eeuw kwam de discussie in het Zuiden in een stroomversnelling. De voorstellen voor accentgebruik waren echter noch eenstemmig, noch algemeen. De Antwerpse accentspelling, vooral gepropageerd door Jan des Roches Des Roches, Jan
Jan des Roches (1735-1787) was tijdens de Oostenrijkse tijd betrokken bij de organisatie van het onderwijs. Hij is vooral bekend als auteur van een Nederduitse spraakkunst waarin hij de A... Lees meer
, was prominent in de discussies. Deze behelsde accenttekens op de zachtlange vocalen (beék, boóg vs. feest, boom). Andere stemmen (onder anderen B. Janssens) wilden juist accenten op de scherplange vocalen (beén, eén). Evenmin was er overeenstemming over open lettergrepen. In gesloten syllaben zijn de accenttekens functioneel (geéft vs. steen); in open syllaben kan echter de oude schrijftraditie van enkele vs. dubbele tekens haar werk doen (geven vs. steenen). Maar ook kan er voor gelijkvormigheid gekozen worden (geéven vanwege geéft).

Verder waren er vooral in het Zuiden voorstanders van de buigings-n in de mannelijke nominatief enkelvoud (accusativisme). Er was in de 18de eeuw noch in het Noorden noch in het Zuiden overeenstemming over de spelling: grammatici en schoolboekauteurs polemiseerden, en vrijwel alle genoemde varianten, inclusief vormen als den in de nominatief zijn in het taalgebruik in zowel Noord als Zuid te vinden. Met Siegenbeek (1804) en Weiland (1805) kwam er een gezaghebbende schrijftaalregeling die zowel de normen als het gebruik in Noord en Zuid sterk beïnvloedde.

De discussie

De politieke scheiding van België België
Geen Vlaamse beweging zonder België. Het is ook onmogelijk om België te begrijpen zonder de geschiedenis van de Vlaamse beweging erbij te betrekken. Tussen het ontstaan van een culturele ... Lees meer
en Nederland Nederland
Nederland is met Vlaanderen verbonden door de economische infrastructuur, de taal en de geschiedenis. Vanaf eind 18de eeuw kreeg die verbondenheid in taal en cultuur op uiteenlopende mani... Lees meer
stelde de regelingen van Siegenbeek en Weiland in vraag. Op aandrang van de in 1836 opgerichte Maetschappy tot bevordering der Nederduitsche Tael- en Letterkunde Maetschappy tot bevordering der Nederduitsche Tael- en Letterkunde
De Maetschappy tot bevordering der Nederduitsche Tael- en Letterkunde was een Vlaams genootschap dat op 4 november 1836 door Jan Frans Willems en Jan-Baptist David in Brussel werd opgeric... Lees meer
, die overwegend uit voorstanders van een nauwe taaleenheid met het Noorden bestond, schreef de regering op 6 september 1836 een prijsvraag uit voor ‘eene beoordeelende verhandeling over de geschilpunten ten aenzien der spelling en woordverbuiging der Nederduitsche tael, met aenwijzing der middelen... tot eenparigheid’. Op 15 juli 1837 benoemde de regering uit de leden der Maetschappy een commissie, de zogenaamde Taelcommissie, bestaande uit Jan F. Willems Willems, Jan Frans
Jan Frans Willems (1793-1846), de “vader van de Vlaamse beweging”, was dichter, polemist, filoloog, tekstediteur en initiatiefnemer of lid van tal van academies en genootschappen in binne... Lees meer
(voorzitter), Jan-H. Bormans Bormans, Jan-Hendrik
Jan-Hendrik Bormans (1801-1878) was hoogleraar in de letterkunde. Hij was een promotor van de eengemaakte spelling in Vlaanderen en rapporteur van de Spellingcommissie (1836-1841). ... Lees meer
(secretaris) en Jan-Baptist David David, Jan-Baptist
Jan-Baptist David (1801-1866) was een katholiek priester, en vanaf 1834 hoogleraar nationale taal, letterkunde en geschiedenis aan de Katholieke Universiteit in Mechelen en Leuven. Hij sp... Lees meer
, Leo d'Hulster D'Hulster, Leo
Leo D’Hulster (1784-1843) was een dichter en ijveraar voor het algemeen Nederlands. Lees meer
, Karel L. Ledeganck Ledeganck, Karel L.
Karel Lodewijk Ledeganck (1805-1847) was een Vlaams ambtenaar, politicus, jurist en dichter uit Eeklo. Hij was een cultuurflamingant en schreef een dichterlijke trilogie die in de Vlaamse... Lees meer
, Joseph-Jean de Smet en Jan F. Verspreeuwen Verspreeuwen, Jan
Jan Verspreeuwen (1807-1860) was dichter en organisator van het liberale Vlaamse cultuurleven in Antwerpen. Lees meer
, aan wie de beoordeling der ingezonden verhandelingen opgedragen was.

Van de twaalf antwoorden (onder anderen van Pieter Behaegel Behaegel, Pieter
Pieter Behaegel (1783-1857) publiceerde over taalkunde en over pedagogische onderwerpen. Tijdens de spellingoorlog na 1830 stelde hij dat Nederlands en Vlaams voortaan twee aparte talen w... Lees meer
, Prudens van Duyse Van Duyse, Prudens
Lees meer
en J. Mussely) verdedigden negen <ae>, zes <y>, drie de accenten, twee de vocaalverdubbeling, één <gt> (voor <cht>), twee vind (voor vindt) en zes het gebruik van den in de eerste naamval. Na afwijzing van alle voorstellen hechtte de commissie op 18 augustus 1839 haar goedkeuring aan acht ‘tael- en spelregels’, die behalve <ae>, <ue> en <y> nagenoeg volledig met het Noord-Nederlandse gebruik overeenstemden. Op 6 september werden de regels door de Moniteur belge bekendgemaakt, waarna de ‘Beslissing der Koninglyke Commissie’ en een uittreksel van Bormans' verslag in Belgisch Museum Belgisch Museum
Het Belgisch Museum voor de Nederduitsche Tael- en Letterkunde en de Geschiedenis des Vaderlands was een filologisch en historisch tijdschrift dat in Gent verscheen tussen 1837 en 1846.... Lees meer
, tijdschrift der Maetschappy (1839, pp. 284-341) gepubliceerd werden. Eveneens in 1839 publiceerde het Commissielid D'Hulster een Woordenlyst voor spelling en uitspraek (‘volgens de aengenomene spelling’).

Vanaf het midden van de 18de eeuw waren de verschillende tendensen in de taalnormen en in het taalgebruik, zoals bijvoorbeeld een sterkere voorkeur voor <ae> en den in de nominatief in het Zuiden in vergelijking met het Noorden, veranderd in een schematische oppositie. Spellingen als <ae> en <y> markeerden een Zuidelijke taalidentiteit, terwijl <aa> en <ij> als typisch Noordelijk werden gezien. Zodoende kon het voorstel van de Taelcommissie als een ‘verhollandsing’ van het schriftbeeld opgevat worden en een storm van verontwaardiging bij de voorstanders van een afzonderlijke ‘Vlaemsche tael’ opwekken. De ‘taelprotestanten’ verweten aan de Taelcommissie haar eenzijdige samenstelling en het feit dat ze door het voorschrijven van regels haar bevoegdheid te buiten was gegaan.

Inmiddels had Behaegel, vooruitlopend op de beslissing der Commissie, al in 1837-1838 zijn antwoord op de prijsvraag als Verhandeling over de Vlaemsche spelkunst uitgegeven en hierbij scherpe kritiek op de commissie geleverd. Hierop reageerde D'Hulster met zijn Verslag over de verhandeling van den heer Behaegel (1838). Om tegen zichzelf niet verdeeld te zijn, namen Behaegel en de West-Vlaamse taalparticularisten nu de Antwerpse accentspelling over, waardoor de spelling-Des Roches tot ‘nationael Vlaemsch stelsel’ en de geboren Hagenaar Jan des Roches tot grondlegger van het ‘Nieuw Belgisch Vlaemsch’ uitgeroepen konden worden.

De campagne van de ‘taelprotestanten’

De spellingtwist raakte algauw in het politieke vaarwater. De ‘ orangistische Orangisme
Het orangisme is de verzamelterm voor het verzet tegen de Belgische afsplitsing van het Koninkrijk der Nederland onder leiding van Willem I van Oranje. Lees meer
’ Commissiespelling heette een bedreiging van ‘s lands onafhankelijkheid te zijn en werd met de mislukte samenzwering van generaal Van der Smissen in verband gebracht. Zelfs de gaafheid van het Roomse geloof stond erbij op het spel. Aan spellingongerijmdheden was evenmin gebrek. Het afschaffen van de accenten vermeerderde het aantal homografen, terwijl de vervanging van (het mannelijke) den door (het vrouwelijke) de in de nominatief het genusgevoel zou ondermijnen. Het aanleren van het Frans, dat met accenten geschreven wordt en mannelijk en vrouwelijk onderscheidt, zou door een accentloze spelling en het uitbannen van den in de eerste naamval aanzienlijk bemoeilijkt worden. Ten slotte, een ‘Hollandse’ spelling van het ‘Vlaemsch’ was beledigend voor de Walen.

De geestelijke aanvoerders der ‘taelprotestanten’ of desrochisten waren de Torhoutse kostschoolhouder Pieter Behaegel en de Brusselse ‘gebreveteérden taelmeester’ Frans Bôn Boon, Frans
Frans Boon (1791-1852) legde zich toe op de studie van de grammatica en de Vlaamse literatuur. Boon raakte ook verwikkeld in de  polemieken van de spellingoorlog. Met zijn taalpedagogisc... Lees meer
(een Dendermondenaar, die eigenlijk Frans Boon heette), fabrikant van Vlaemsche spraekkonsten volgens het Belgisch taelstelsel en schrijver van onder andere een Grammaire pour apprendre le flamand (1840), die een plagiaat van de Grammaire hollandaise pratique (1816) van de Dordtenaar R. van der Pijl was. Namens de Brusselse Maetschappy Vaderlandsliefde (die in het Brusselse stadhuis vergaderde en waarvan de leden de erenaam van Vaderlander voerden) hebben Behaegel en Bôn op 15 oktober 1840 een Verklaeringsschrift of manifest tegen de Commissie uitgegeven. De derde in het spelverbond was de Brugse kanunnik Leo de Foere De Foere, Leo
De Brugse priester Leo de Foere (1787-1851) was leraar en vanaf 1815 de drijvende kracht achter het traditionalistische opinieblad Le Spectateur Belge. Hij was lid van het Nationaal Congr... Lees meer
, een zonderling, die (evenals Behaegel) onmiddellijk na 1815 de taaleenheid met het Noorden had toegejuicht en thans de Commissiespelling voor onvaderlands, ongrondwettelijk en ongodsdienstig uitkreet.

Zijn aanhang vond het driemanschap bij voorkeur in de onderwijzerswereld en bij de clerus. Bekende namen zijn: J.L.M. Somers, schrijver van een Epître aux hommes de lettres de Belgique (1839), C. van der Vorst, die in 1841 een Nieuwe Belgische spraekkonst uitgaf, priester Jan B. Buelens (Willems' eeuwige tegenspeler), pastoor P. Visschers, schrijver van een Vlaemschen en Franschen woordenboek (1836), die echter in 1839 naar het andere kamp overliep. De propaganda was volledig afgestemd op de anti-Hollandse en antiprotestantse gezindheid van de bevolking. Fransgezinden als L.F. graaf de Robiano ‘de Borsbeék’ (de man van de Société catholique des Pays-Bas), voor wie de taalverdeeldheid van Vlamingen en Hollanders koren op de molen van de verfransing was, waren het desrochisme uiteraard toegedaan.

De commissiespelling wint het pleit

Over het algemeen genomen is de spellingstrijdproductie van de desrochisten van geringe betekenis geweest. Protestmoties, schimpschriften naast opstellen over de dubbele vocaalspelling, de accenten en de onmisbare buigings-n in de eerste naamval, vulden gelegenheidstijdschriften met veelzeggende namen zoals Den tael- en letterminnenden protestant, Roomsch Catholiek tydschrift ter verdediging der Vlaemsche tael (1842) te Antwerpen, Waeren Belg (1840-1842) en Den vaderlandslievenden Belg (1842-1845) te Brussel. Een belangrijke bron voor de geschiedenis van het desrochisme zijn de vermoedelijk door Bôn verzamelde Lettres pour servir de matériaux à l’histoire des deux introductions du système linguistique néerlandais en Belgique (1840-1845). Alle inspanningen ten spijt kreeg de beweging nergens vaste voet, behalve tijdelijk te Brussel en Antwerpen, waar de stadsbesturen eind 1840 de Commissiespelling veroordeelden en Des Roches voorschreven.

Des te groter was het gezag van de aanhangers der Commissiespelling, die hun tegenstanders in aantal en waarde verre overtroffen. Vooral Gent was hun genegen. De Taelcommissie bleef trouwens niet bij de pakken neerzitten. Willems, die al in 1824 in zijn verhandeling Over de Hollandsche en Vlaemsche schryfwyzen van het Nederduitsch (2de uitgave) nagenoeg dezelfde spelling had verdedigd, bestreed in een aantal bijdragen in Belgisch Museum het desrochisme op spelling- en taalpolitiek vlak. David, die in 1840 zijn Eerste beginselen der Nederduitsche spraekkunst (volgens de acht regels der Commissie) uitgaf, trad in zijn tijdschrift De Middelaer bemiddelend op (1840-1843).

In 1841 verscheen het Verslag over de verhandelingen ingekomen bij het staetsbestuer van Belgie, ten gevolge der taelkundige prijsvraeg, van de hand van J.H. Bormans, zelf voorstander (op <ae> na) van het herstel van Siegenbeek. Bormans' even doorwrocht als onoverzichtelijk verslag was de mokerslag die het spellingverzet deed ineenstorten. Op 11 en 23 oktober 1841 werden de regels van de Commissie (behoudens de schrijfwijze der tweeklanken op <i>) respectievelijk door een vergadering van ‘taelkundigen en taelminnaers’ te Antwerpen (hiertoe door de provinciegouverneur uitgenodigd) en door het Gentse Taelcongres (dat door de Maetschappy in de promotiezaal der universiteit bijeengeroepen was) goedgekeurd. Het Gentse Taelcongres, dat onder het luiden van de ‘groote klok van het Belfroot’ en het losbranden van ‘drie vyfponders in den hof van het Casino’ begon, werd besloten met een ‘Vlaemsch feest’ en banket, waaraan behalve de Nederlandse gezant ook twee Belgische ministers aanzaten.

Nu had de Commissie de wind in de zeilen. Haar spelling verwierf spoedig de instemming van de meeste schrijvers, onderwijsmensen en openbare besturen. Wel aarzelde de regering nog. In 1840 volgde zij bij de vertaling van het Bulletin officiel des lois et arrêtés de Commissiespelling, maar achteraf keerde zij onder politieke druk tot ‘Vlaemsche’ spelwijzen terug.

Nadat eind 1843 de gouverneurs der Vlaamse provincies te kennen hadden gegeven dat de Commissiespelling door de beste schrijvers en in de meeste scholen toegepast werd, draaide ook de regering bij. Op 9 januari 1844 verscheen een Koninklijk Besluit (van 1 januari), waarbij de door het Taelcongres aanvaarde spelling officieel werd bekrachtigd en voor de vertaling van wetten en besluiten verplicht gesteld werd. Na De Foeres vergeefse interpellatie in de Belgische Kamer, eind januari 1844, was het desrochisme in volle aftocht. Op 11 februari betuigden ruim driehonderd leden van Het Taelverbond, vergaderd in het Brusselse stadhuis, hun adhesie met de nieuwe spelling, waarna een afvaardiging van Het Taelverbond de koning ging bedanken. Nog in 1844 verscheen P. Lebrocquys La grande question de l'orthographe flamande réduite à de petites proportions, terwijl Hendrik Conscience Conscience, Hendrik
Hendrik Conscience (1812-1883) was de eerste auteur die het in België aandurfde een roman in het Nederlands te schrijven en te publiceren. Zijn oeuvre van zo’n 65 romans, dat ook een bred... Lees meer
een Sleutel der gezuiverde spelling uitgaf.

Nasleep en erfenis

De desrochisten lieten nauwelijks nog van zich horen. In 1844-1845 werden enkele petities tot intrekking der nieuwe spelling bij de Kamer ingediend. Van de Aalsterse advocaat F.J. van den Bossche kwam in 1845 een Verhandeling over de Vlaemsche tael in vergelyking met de Hollandsche van de pers. Af en toe zag nog een Vlaemsche spraekkonst van Bôn en anderen het licht. Begraven onder de hoon en de spot van Van Duyses Spellingoorlog (1842), J.B. Straatmans Meester Jochem's lotgevallen en reistogt naer Gheel (1844) en Willems' Vlaemsche-tael-klucht (1844), respectievelijk tegen Behaegel, Bôn en De Foere gericht, stierf het desrochisme een roemloze dood. De latere West-Vlaamse taalparticularisten ( Adolf Duclos Duclos, Adolf
Adolf Duclos (1841-1925) was priester van het bisdom Brugge en publicist. Hij was vooral bekend als geëngageerd pleitbezorger van het West-Vlaamse taalparticularisme en ideologisch bewerk... Lees meer
, Guido Gezelle Gezelle, Guido
Guido Gezelle (1830-1899) was een Vlaamse priester die de Vlaamse volkstaal verdedigde binnen het algemeen Nederlands. Hij verwierf grote bekendheid als lyrisch dichter van religieuze nat... Lees meer
, Leonardus L. de Bo De Bo, Leonardus
Leonard-Lodewijk de Bo (1826-1885) was een priester, jarenlang leraar aan het Sint-Lodewijkscollege in Brugge en overleden als pastoor-deken van Poperinge. Hij was lexicoloog van het West... Lees meer
en anderen) gebruikten weliswaar ten aanzien van de taalontwikkeling hetzelfde soort argumenten als hun hier genoemde voorgangers, maar over de spelling bleek nauwelijks nog verschil van mening te bestaan.

Voor de verdere ontwikkeling van het Nederlands en van de Vlaamse beweging in België heeft de officiële invoering in 1844 van de Commissiespelling verstrekkende gevolgen gehad. De overwinning van de Taelcommissie, een persoonlijke triomf voor haar voorzitter Willems, heeft de weg gebaand naar de volledige spelling- en schrijftaaleenheid tussen Noord en Zuid. In 1863 verscheen De grondbeginselen der Nederlandsche spelling. Ontwerp der spelling, voor het aanstaande Nederlandsch Woordenboek van de hand van de Nederlanders Matthias de Vries De Vries, Matthias
Matthias de Vries (1820-1892) was een Nederlandse taalkundige, die nauwe contacten onderhield met tal van Vlaamsgezinde letterkundigen en intellectuelen. Met het mede door hem opgestelde ... Lees meer
en Lammert te Winkel. In 1864 voerde België deze spelling officieel in. Nederland deed dat de facto in 1866, toen minister Thorbecke Thorbecke, Jan
Nederlander Jan Thorbecke (1798-1872) was hoogleraar aan de Universiteit Gent en later in Leiden. Na 1830 ijverde hij voor de terugkeer van België naar Nederland, later voor samenwerking... Lees meer
verklaarde er geen bezwaar tegen te hebben dat de spelling in het onderwijs werd gebruikt. In 1882 erkende de Nederlandse regering haar stilzwijgend door haar te gebruiken in het nieuwe wetboek van strafrecht. Sinds 1980 zijn niet meer de Vlaamse en Nederlandse regering, maar uitsluitend de Nederlandse Taalunie Nederlandse Taalunie
Lees meer
nog bevoegd om de gemeenschappelijke spelling van Zuid en Noord te wijzigen.

Literatuur

— F.A. Snellaert, Taelcongres en Vlaemsch feest gehouden te Gent den 23 en 24 october 1841, 1842.
— J.F. Willems, Discussions à la Chambre des représentants du royaume de Belgique sur l'orthographe flamande, 1844.
— P.F. van Kerckhoven, Vlaemsch Taelverbond. Volledige beschryving der algemeene letterkundige vergadering en van het daeropvolgende feest gehouden te Brussel, den elfden february 1844, 1844.
— J. Nolet de Brauwere van Steenland, Notice sur le particularisme linguistique flamand de la Flandre occidentale, in: Bulletins de l'Académie royale des sciences, des lettres et des beaux-arts de Belgique, 1874, pp. 206-235.
— Th. Coopman en L. Scharpé, Geschiedenis der Vlaamsche letterkunde van het jaar 1830 tot heden, 1899-1910.
— Th. Coopman en J. Broeckaert, Bibliographie van den Vlaamschen taalstrijd, vol. I, 1904.
— J. Broeckaert, De Spellingoorlog, in: Verslagen en Mededelingen van de KVATL, 1906, pp. 19-56, pp. 535-572.
— W. Couvreur, De tegenstelling Nederlandsch-Vlaamsch en de spellinghervorming 1844 en 1864', in Verslagen en Mededelingen van de KVATL, 1940, pp. 283-320.
— L. Wils, Kanunnik Jan David en de Vlaamse Beweging van zijn tijd, 1957.
— R. Willemyns, Het verhaal van het Vlaams. De geschiedenis van het Nederlands in de Zuidelijke Nederlanden, 2003.
— G. Rutten met medewerking van R. Vosters, Een nieuwe Nederduitse spraakkunst. Taalnormen en schrijfpraktijken in de achttiende eeuw, 2011.
— R. Vosters, G. Rutten, M. van der Wal & W. Vandenbussche, Spelling and identity in the Southern Netherlands (1750–1830), in: A. Jaffe, J. Androutsopoulos, M. Sebba & S. Johnson (red.), Orthography as social action. Scripts, spelling, identity and power, 2012, pp. 135-160.

— R. Vosters, Dutch, Flemish or Hollandic? Social and ideological aspects of linguistic convergence and divergence during the United Kingdom of the Netherlands (1815-1830), in: E. Barát & P. Studer (red.), Ideological conceptualisations of language in discourses of linguistic diversity, 2013, pp. 35–54.

Suggestie doorgeven

1975: Walter Couvreur (pdf)

1998: Walter Couvreur / Roland Willemyns

2023: Gijsbert Rutten

Inhoudstafel