Thorbecke, Jan
Nederlander Jan Thorbecke (1798-1872) was hoogleraar aan de Universiteit Gent en later in Leiden. Na 1830 ijverde hij voor de terugkeer van Belgiƫ naar Nederland, later voor samenwerking tussen beide landen.
Verbleef na zijn studie in de klassieke letteren vier jaren in Duitsland, waar hij kennis maakte met de historische rechtsschool. Van 1825 tot 1830 was Thorbecke hoogleraar in de diplomatieke en politieke geschiedenis in de letterenfaculteit aan de Rijksuniversiteit Gent. Te Leiden vervulde hij van 1831 tot 1849 vrijwel dezelfde functie in de juridische faculteit. Daarna wijdde hij zich aan zijn parlementaire en ministeriƫle loopbaan in de Nederlandse politiek.
In zijn Gentse tijd pleitte Thorbecke sterk voor het Nederlands als onderwijstaal, ook aan de universiteit. Hij zag dit als een versterking van de nationale eenheid en niet zozeer als een middel tot ontvoogding van Vlaanderen. Het herstel van de taalvrijheid in juni 1830 achtte hij een ramp. De scheuring van 1830 heeft hij diep betreurd. Het was in zijn ogen een verzwakking van Nederland Ʃn van Belgiƫ in het totaal van de Europese machtsverhoudingen.
Na 1830 hoopte Thorbecke enige tijd dat, bij een algemene Europese oorlog tegen Frankrijk, Nederland Belgiƫ zou kunnen terugwinnen. Hij heeft zo de volhardingspolitiek van koning Willem I der Nederlanden, Willem I
Willem I (1772-1843) was koning der Nederlanden van 1815 tot 1840, en dus ook tussen 1815 en 1830 (de jure tot 1839) van het zuidelijke deel daarvan. Zijn beleid inzake de nationale taal ... Lees meer enige tijd gesteund. In 1847 bij een bezoek van J. Michelet aan Nederland uitte Thorbecke zich zelfs positief over een aansluiting van Nederland bij Belgiƫ, daar hij twijfelde aan een zelfstandig voortbestaan van Nederland.
In latere jaren, vanaf 1853, streefde hij steeds naar samenwerking op internationaal politiek terrein met Belgiƫ. Toen in de jaren 1860 de waterwegenkwesties acuut werden, wilde Thorbecke zeker een oplossing van de conflicten, maar de handhaving van de Nederlandse rechten verloor hij niet uit het oog.
Werken
ā Bedenkingen over de Hoogescholen en het Academisch Onderwijs van de Letterkundige Faculteit aan de Universiteit van Gent, 1828.
ā Een woord in het belang van Europa, bij het voorstel der scheiding tussen BelgiĆ« en Nederland, 1830.
ā Over de erkentenis van de onafhankelijkheid van BelgiĆ«, 1830.
ā Over de verandering van het algemeen statenstelsel van Europa sedert den Franschen omwenteling, 1e afdeling 1789-1797, 1831.
Literatuur
ā P. Fredericq, Thorbecke vĆ³Ć³r 1830, 1906.
ā J.B. Manger, Thorbecke en de historie, 1938.
ā E. Cantillon, 'Thorbecke en Europa', in De Gids, jg. 108, nr. 3 (1944-1945), p. 12-31.
ā C.W. de Vries, De ongekende Thorbecke, 1950.
ā I.J. Brugmans, Thorbecke, 1958.
ā H.J. Elias, Geschiedenis van de Vlaamse Gedachte, I, 1963.
ā J. Brandt-van der Veen, Het Thorbecke Archief, 3 dln. (Werken Historisch Genootschap te Utrecht, 4de serie, nrs. 3, 7 en 8, 1955-1967).
ā E.H. Kossmann, 'Thorbecke en het historisme', in Politieke theorie en geschiedenis, 1987, p. 306-348.
ā G.J. Hooykaas (ed.), De briefwisseling van J.R. Thorbecke, 6 dln., 1975-.