Vandenpeereboom, Alfons

Persoon
Reginald De Schryver (1998)
Alternatieve naam
Alfons Van den Peereboom
Geboorte
Ieper, 7 juni 1812
Overlijden
Sint-Gillis, 10 oktober 1884
Leestijd: 3 minuten

Werd in 1833 op 21-jarige leeftijd doctor in de rechten aan de Leuvense universiteit, werkte enige tijd op het ministerie van binnenlandse zaken en vestigde zich daarna als advocaat in zijn geboortestad. Van 1842 tot 1848 was Vandenpeerenboom lid van de West-Vlaamse provincieraad, vanaf 1842 gemeenteraadslid en schepen van Ieper en van 1859 tot 1861 burgemeester van die stad. Van 1848 tot 1876 was hij liberaal volksvertegenwoordiger voor het arrondissement Ieper en van oktober 1861 tot begin januari 1868 minister van binnenlandse zaken. Op 4 januari 1868 werd hij benoemd tot minister van staat. Bij het begin van zijn carrière, maar meer nog daarna was Vandenpeereboom ook als historicus werkzaam en publiceerde hij talrijke studies over de Ieperse geschiedenis. Sedert 1879 was hij lid van de Koninklijke Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België.

Vandenpeereboom ging door als de eerste en enige liberale Vlaamsgezinde minister sedert de Belgische Revolutie. Maar ook voor hem gold de V.B. louter als "een literaire kwestie van regionalistische betekenis: het bevorderen van Vlaamse taal en zeden in hun beperkte traditionalistische waarde, maar het ontkennen van de waarde van deze zelfde taal als instrument van politiek leven voor de algemene belangen van de staat en voor de hogere waarden van de cultuur" (aldus Hendrik Elias). Weliswaar had hij in 1857 onder minister Pierre de Decker bij de bespreking van de wet op de organisatie van het notariaat het herstel van de Vlaamse grieven gesteund, maar in het spoor van minister Charles Rogier, die het verslag van de Grievencommissie afgewezen had, verklaarde minister Vandenpeereboom, toen de Kamer zich begin december 1861 twee dagen met de Vlaamse kwestie bezighield, dat de grieven der Vlamingen grotendeels denkbeeldig of utopisch waren en wees hij op alles wat de regering reeds voor de Vlaamse letterkunde gedaan had. Als minister van binnenlandse zaken nam Vandenpeereboom een aantal maatregelen ten gunste van Vlaamse letterkunde, toneel en muziek en voerde hij in 1864 de gemeenschappelijke Nederlands- Belgische spelling voor het Nederlands (spelling Matthias de Vries en L.A. te Winkel) in. Zijn standpunt tegenover en visie op de V.B. kwamen niet minder duidelijk tot uiting in zijn toespraak te Brussel in 1864 voor de toneelverenigingen, waar hij bij de prijsuitreiking zei een "Vlaming van geboorte en Vlaming van hart" te zijn en de lof zwaaide van de moedertaal, "die ons steeds dierbaar was, omdat zij onze moedertaal is, en omdat zij ons de mannelijke taal en de mannelijke daden onzer voorouders herinnert"; het waren de toneelverenigingen die tijdens de verdrukking "getrouwelijk het dierbare kleinood onzer moedertaal en de overleveringen onzer nationale geschiedenis bewaarden". Uit dank voor zijn Vlaamse verwezenlijkingen droeg Hendrik Conscience hem in 1871 zijn Kerels van Vlaanderen op.

Vandenpeereboom liet herinneringen na over de laatste jaren van het bewind van Leopold I; op één passus na, waarin hij zich verzet tegen een flamingantische viering van de vijftigste verjaardag van de Franse nederlaag te Waterloo, blijft de V.B. daarin onvermeld.

Werken

– Het Nederduitsch tooneel in België, 1864.
– La fin d'un règne. Notes et souvenirs, 1994.

Literatuur

– A. Diegerick, 'Alphonse vanden Peereboom', in BN, XVI, 1901, kol. 827-836 (met opgave van zijn bibliografie als historicus).
– H.J. Elias, Geschiedenis van de Vlaamse Gedachte, III, 1964.
– J.-L. de Paepe (e.a.) (ed.), Le parlement belge 1831-1894. Données biographiques, 1996, p. 560-561.

Suggestie doorgeven

1975: Reginald De Schryver (pdf)

1998: Reginald De Schryver

Inhoudstafel