Centrale voor Arbeidersopvoeding

Organisatie
Herwig De Lannoy (2024, aanvulling), Luc Lievijns (1998)

De Centrale voor Arbeidersopvoeding van de Belgische socialistische partij bood vanaf 1911 aan laag- en middengeschoolde arbeiders algemene vorming in de volkstaal en rolde inzake cultuurverspreiding een netwerk van bibliotheken in Vlaanderen uit. Zo zorgde ze voor de verspreiding van een Nederlandstalige cultuur in Vlaanderen, waarbij ze rekening hield met de culturele eigenheid van de taalgemeenschappen in het land. Vanaf 1968 nam de Centrale voor Socialistisch Cultuurbeleid de taak over.

Afkorting
CAO
Oprichting
1911
Leestijd: 5 minuten

Oprichting en beginperiode

De Centrale voor Arbeidsopvoeding (CAO) / Centre d’Education Ouvrière startte in februari 1911 als een opleidingsinstituut van de Belgische Werkliedenpartij Belgische Werkliedenpartij
Lees meer
(BWP) om de socialistische kadervorming en arbeidersopvoeding te organiseren. Volgens de statuten was het doel de arbeiders beter in staat te stellen ‘de strijd voor hun ontvoogding als klasse op alle gebied te voeren’. Ze moest in de plaats komen van de versnippering in een 32-tal studiekringen en talrijke lokale, verspreide en dikwijls eenmalige initiatieven. Ze werd door de Nationale Raad van de BWP opgericht onder impuls van Emile Vandervelde Vandervelde, Emile
Emile Vandervelde (1866-1936) was een socialistische partijleider en politicus die een vooraanstaande rol speelde in de Vlaamse vraagstukken van zijn tijd. Lees meer
, Louis de Brouckère (de eerste directeur) en Hendrik de Man De Man, Hendrik
Lees meer
(de eerste bestendige secretaris), mede dankzij giften van grootindustrieel Ernest Solvay. De raad van beheer werd samengesteld uit vertegenwoordigers van de BWP en haar organisaties.

Tot de Eerste Wereldoorlog Eerste Wereldoorlog
De Vlaamse beweging is fundamenteel getekend door de Eerste Wereldoorlog. De oorlog maakte een verregaande democratisering onafwendbaar, met wezenlijke gevolgen voor het politieke draagv... Lees meer
lag de nadruk op de vorming in dag- en avondonderwijs van de kaderleden en militanten voor de socialistische zuilorganisaties. De opleidingen hadden nog een sterk theoretisch karakter, met veel aandacht voor de marxistische doctrine. Het opvoedingswerk naar de grote massa toe bestond uit enkele tientallen voordrachten per jaar, georganiseerd onder de naam ‘Socialistische Uitbreiding’. Er was nauwelijks aandacht voor de algemene culturele vorming, uitgezonderd het bibliotheekwezen. In 1912 werd een Centrale voor Aankoop der Socialistische en Vakbondsbibliotheken opgericht en een jaar later werd in het Volkshuis in Brussel een Centrale Bibliotheek opgestart. Vlak voor de Eerste Wereldoorlog werd een Bureau voor Documentatie opgericht, dat informatie over de arbeidersbeweging verzamelde en vragen van organisaties beantwoordde.

Het interbellum

Tijdens het interbellum moest de doctrinaire inhoud in de opleidingen plaats ruimen voor meer praktische en pragmatische vorming. Dat was ook nodig omdat het aantal verkozen mandatarissen drastisch toenam door de invoering van het algemeen enkelvoudig stemrecht in 1919-1921, evenals het aantal vakbondsleden door de oprichting van paritaire comités. Daarnaast kregen de ‘algemene opvoeding’ en de ‘socialistische opvoeding’ meer aandacht. Voor het brede gelijkgezinde publiek werden tal van spreekbeurten, filmavonden en uitstappen georganiseerd en studiekringen opgericht. Vanaf 1921 kon de vorming van de ‘lagere’ cursus vervolmaakt worden aan de Arbeidershogeschool van de BWP. De CAO rolde een netwerk van plaatselijke afdelingen uit voor dag- en avondonderwijs.

Toch slaagde ze er niet in zich uit te bouwen tot een solide culturele koepelorganisatie. De lokale kringen voor toneel, muziek en zang bleven te zeer op hun autonomie staan en bovendien bleek samenwerking met culturele koepelorganisaties die losser stonden van de socialistische zuil, niet haalbaar. In het bibliotheekwezen boekte de CAO meer succes. Voor de uitbouw van een modern, openbaar bibliotheekwezen Openbare bibliotheken
Openbare bibliotheken kennen een lange geschiedenis, die in de Zuidelijke Nederlanden teruggaat tot de 17de eeuw. Ze spelen een rol in de (stedelijke) leescultuur door op een laagdrempeli... Lees meer
in Vlaanderen werd in 1929 een Dienst der Socialistische Bibliotheken opgericht. Onder leiding van Ger Schmook Schmook, Ger
Lees meer
werd een correspondentiecursus voor bibliothecarissen gegeven en werd het tijdschrift De Bibliothecaris met praktische raadgevingen uitgegeven. Op die manier zorgde de CAO voor de verspreiding van een Nederlandstalige cultuur in Vlaanderen, waarbij ze rekening hield met de culturele eigenheid van de taalgemeenschappen in het land.

Na de Tweede Wereldoorlog

Na de Tweede Wereldoorlog verliep de heropbouw moeizaam. Door het verdwijnen van de BWP als gezaghebbende koepelorganisatie van vakbonden, mutualiteiten, coöperaties en de politieke partijafdelingen en door de autonome koers die al die organisaties gingen varen, verloor de CAO veel van haar vooroorlogse impact. De vorming bleef vooral pragmatisch: een praktijkgerichte technische opleiding voor leden van ondernemingsraden en comités voor veiligheid en gezondheid in de bedrijven. Bovendien bouwden de socialistische koepels in de zuil steeds meer hun eigen vormingsstructuren uit, waardoor de CAO zich meer moest toespitsen op culturele activiteiten voor het grote publiek. Die moesten laagdrempelig zijn en daardoor kregen (partij)politieke en ideologische thema’s weinig aandacht.

Het Nationaal Bibliotheekfonds met Schmook, Jos Torfs en Leo Magits Magits, Leo
Leo Magits (1899-1990) was tijdens de Eerste Wereldoorlog betrokken bij het activisme. Later was hij secretaris van de Centrale Volksopvoeding voor Vlaanderen en directeur van de Arbeider... Lees meer
, bleef vechten voor de uitbreiding van de bestaande bibliotheken en de afbouw van de kleine zuilbibliotheken ten gunste van één pluralistisch bibliotheeknet. Het Nationaal Bibliotheekfonds vzw werd in 1952 de kroon op het werk.

Daarnaast organiseerden de plaatselijke socialistische kringen steeds meer culturele en minder vormende activiteiten en de onderlinge samenwerking was groot. Uit de Culturele Werken in Gent (1950) en Antwerpen (1953) groeide in 1956 het Congres der Vlaamse Socialistische Cultuurwerken (CVSC), een succesvol permanent coördinatiecentrum voor alle socialistische organisaties voor arbeidersopvoeding, vrijetijdsbesteding en cultuurverspreiding. De volledige integratie van culturele en vormingsinitiatieven kwam er in juli 1968. De CAO en de CVSC werden vervangen door de Centrale voor Socialistisch Cultuurbeleid (CSC), althans in Vlaanderen, want in Wallonië ging de CAO alleen verder.

Op haar hoogtepunt in 1932-1935 telde de CAO naar eigen zeggen 485 plaatselijke afdelingen in het land, maar daar waren vermoedelijk een aantal ‘papieren afdelingen’ bij, die in de praktijk niet actief waren. In Vlaanderen zouden toen ’meer dan 130 cursussen en bijna 800 voordrachten per jaar georganiseerd zijn en waren er 167 bibliotheken. In 1960 telde de CAO naar eigen zeggen 175 afdelingen in Vlaanderen, maar mogelijk is ook dat een overdreven aantal. Op kop stonden de provincies Antwerpen Antwerpen
Lees meer
en Oost-Vlaanderen Oost-Vlaanderen
Dit artikel onderzoekt de vraag of en in welke mate de Vlaamse beweging in Oost-Vlaanderen een specifieke identiteit vertoonde. Lees meer
. De CAO gaf vier periodieken uit: Ontwikkeling (1919-1933), Opgang (1930-1933), Wil en Weg (1937-1940) en Opvoeding (1947-1987).

Voor de Vlaamse beweging is de verdienste van de Centrale voor Arbeidersopvoeding dat die voor laag- en middengeschoolde arbeiders algemene vorming in de volkstaal aanbood en inzake cultuurverspreiding een netwerk van bibliotheken in Vlaanderen uitrolde.

Het AMSAB-ISG bewaart heel wat handboeken en cursusteksten van de CAO.

Literatuur

– H. de Man, Le mouvement d’éducation ouvrière en Belgique, 1922.
– G. Debruyne, De Centrale voor Arbeidersopvoeding: van haar stichting in 1911 tot het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog, RUGent, licentiaatsverhandeling, 1976.
– L. Janssens, 75 jaar Centrale voor Arbeidersopvoeding. Centrale voor Socialistische Cultuurbeleid, 1986.
– J.-L. Degée, Le mouvement d’éducation ouvrière: évolution de l’action éducatieve et culturelle du mouvement ouvrier socialiste en Belgique (des origines à 1940) (Histoire du mouvement ouvrier en Belgique, nr. 9), 1986.
– T. Verschaeve, De evolutie van de Centrale voor Arbeidersopvoeding naar de Centrale voor Socialistisch Cultuurbeleid (1940-1967): een verkenning, RUGent, licentiaatsverhandeling, 1987.
– P. Moyaert, 75 jaar Centrale voor Arbeidersopvoeding, in: AMSAB Tijdingen, jg. 5, 1987, nr. 1, pp. 85-87.
– M. Vandenbroucke, Archief van de Centrale voor Arbeidersopvoeding (CAO) (1923-1969). AMSAB-ISG, 2006.
– M. de Gendt en P. Moorkens, Centrale voor Arbeidersopvoeding / Centre d’Education Ouvrière (1911-1968), 2006, geraadpleegd op: 2 augustus 2023, op: http://www.odis.be/lnk/OR_349.

Suggestie doorgeven

1973: Mieke Van Haegendoren (pdf)

1998: Luc Lievijns (pdf)

2024: Herwig De Lannoy

Databanken

Inhoudstafel