van Saksen-Coburg, Albert I

Persoon
Martin Kohlrausch (2023)

Koning Albert I (1875-1934) werd aan de vooravond van en tijdens de Eerste Wereldoorlog geconfronteerd met een radicaliserende Vlaamse beweging. De communautaire kwestie groeide daardoor uit tot een van de centrale problemen van zijn koningschap.

Volledige voornaam
Albert Leopold Clement Marie Meinrad
Alternatieve naam
Albert I van België
Geboorte
Brussel, 8 april 1875
Overlijden
Namen, 17 februari 1934
Leestijd: 17 minuten

Toen Leopold II van Saksen-Coburg, Leopold II
Leopold II (1865-1909) is vooral bekend gebleven voor zijn bewind over het Congogebied. In de Belgische politiek stond hij neutraal in de levensbeschouwelijke kwesties maar ijverde voor d... Lees meer
in 1909 stierf zonder zonen na te laten werd zijn neef Albert, die reeds vanaf het overlijden van zijn oudste broer Boudewijn in 1891 op de troon werd voorbereid, derde koning der Belgen. Op 2 oktober 1900 huwde Albert met hertogin Elisabeth in Beieren.

Zijn koningschap in context

Alberts koningschap werd vanaf het begin gekenmerkt door grote uitdagingen voor de monarchie Monarchie
In deze bijdrage over de Belgische vorsten, van Leopold I tot en met Albert II (1831-2013), wordt gepeild naar hun oordeel over en aandeel in de ontwikkeling van de Belgische taalstrijd e... Lees meer
. De sociaaleconomische transformatie van België België
Geen Vlaamse beweging zonder België. Het is ook onmogelijk om België te begrijpen zonder de geschiedenis van de Vlaamse beweging erbij te betrekken. Tussen het ontstaan van een culturele ... Lees meer
onder zijn oom Leopold II had het sociale vraagstuk hoog op de agenda geplaatst. Op politiek vlak uitte dit vraagstuk zich vooral in de sterker wordende roep om electorale hervormingen (enkelvoudig stemrecht), de opgang van de massapolitiek en, meer concreet, de groeiende rol van de socialisten (zie Socialistische partij Socialistische partij
De socialistische partij werd in België in 1885 opgericht als de Belgische Werkliedenpartij (BWP), veranderde in 1945 haar naam in Belgische Socialistische Partij (BSP) en viel in 1978 u... Lees meer
). De opkomst van de moderne massamedia in de laatste decennia van de 19de eeuw ging gepaard met aanzienlijke kansen voor de monarchie, maar ook met bepaalde risico’s: zowel schandalen als kritiek op de koning konden nu veel sneller worden verspreid onder een relatief breed publiek. Terwijl deze thema’s grosso modo in alle Europese monarchieën speelden, was de situatie in België bijzonder complex. Alberts voorganger Leopold II had het aanzien van de monarchie behoorlijk beschadigd, zowel in België als in het buitenland. De internationaal geschandaliseerde toestanden in de Congo Congo
Lees meer
-kolonie, die tot 1908 het persoonlijke eigendom van de koning was, werden rechtstreeks met de monarch verbonden. Ook de geruchten over het familieleven van Leopold, dat voorzichtig geformuleerd niet bepaald overeenstemde met de burgerlijke verwachtingen, deden zijn imago geen goed en ondergroeven de legitimiteit van de Belgische monarchie.

De opgang van de Vlaamse beweging in de late 19de eeuw had veel met de genoemde politieke en socio-economische verandering te maken. De verschillende wetvoorstellen (zie Gelijkheidswet Gelijkheidswet
De gelijkheidswet van 1898 stelde het Nederlands voor officiële publicaties gelijk aan het Frans. De wet werd vanuit de Vlaamse beweging breed ondersteund, en leidde, na de Waalse afwijzi... Lees meer
) van de jaren 1890 illustreerden de toegenomen slagkracht van de Vlaamse beweging en droegen op hun beurt weer bij tot haar mobilisatievermogen. Bovendien werden nu principes zoals de eentaligheid van het eigen territorium naar voren gebracht en ook deels politiek aanvaard. Deze principes zouden in de komende decennia aanleiding geven tot diepgaande conflicten. De vraag hoe om te gaan met de eisen van de Vlaamse beweging was al ten tijde van Alberts troonbestijging urgent, en werd door hem ook als een van de voornaamste problemen van zijn binnenlands beleid beschouwd. De nationalisering van de monarchie – met andere woorden: de identificatie van een dynastie met de in de 19de eeuw zo sterke nationale bewegingen, die in vele Europese landen in de 19de eeuw een succesverhaal was gebleken – was  in België daarom ook veel minder evident.


Ook de Waalse beweging roerde zich. Tijdens de blijde intreden van koning Albert I en koningin Elizabeth in Luik op 13 juli 1913 werd het koningspaar verwelkomd door demonstranten met de Waalse vlag en de kreet 'Vive la Wallonie'. (Archief Koninklijk Paleis)
Ook de Waalse beweging roerde zich. Tijdens de blijde intreden van koning Albert I en koningin Elizabeth in Luik op 13 juli 1913 werd het koningspaar verwelkomd door demonstranten met de Waalse vlag en de kreet 'Vive la Wallonie'. (Archief Koninklijk Paleis)

Albert stond dus voor verschillende uitdagingen: de monarchie in België stabiliseren, de eenheid van het land bewaren, en in het buitenland (zowel bij het bredere publiek als bij zijn medemonarchen) opnieuw erkenning krijgen. Albert bevond zich in een goede uitgangspositie om deze uitdagingen aan te kunnen. Zijn redelijk jonge leeftijd maakte hem politiek onbelast, zijn huwelijk (waaruit drie kinderen voortkwamen) werd als voorbeeldig ervaren, en hij had een hedendaagse wetenschappelijke en militaire opleiding achter de rug. Hij kon profiteren van de mediatisering van de monarchieën en van het bijkomende, op de familie gefocuste ‘sentimentele monarchisme’, dat in populaire geïllustreerde tijdschriften en weldra ook in de film Film
Sinds het ontstaan van film eind 19de eeuw evolueerde het filmbedrijf in Vlaanderen van een Belgische, overwegend Franstalige sector naar een steeds meer onderscheidende Vlaamse filmsect... Lees meer
tot uitdrukking kwam. Ook Alberts militaire achtergrond en blijvende interesse voor defensiekwesties was een troef, die toeliet om de monarchie veel sterker aan het leger Leger
Lees meer
te koppelen dan bij zijn oom het geval was geweest. Tijdens de Eerste Wereldoorlog Eerste Wereldoorlog
De Vlaamse beweging is fundamenteel getekend door de Eerste Wereldoorlog. De oorlog maakte een verregaande democratisering onafwendbaar, met wezenlijke gevolgen voor het politieke draagv... Lees meer
zou Albert daar enorm zijn voordeel mee doen. De populariteit – in de perceptie van de tijd een heldenstatus – die Albert tijdens de oorlog verwierf, is zonder gelijke in andere Europese monarchieën.

Aangezien zijn de houding tegenover de Vlaamse beweging een van de centrale problemen van het koningschap van Albert I vormde, is het niet zo verwonderlijk dat de interpretatie van dat vraagstuk tot vandaag omstreden is onder historici. Het gaat het bestek van dit lemma te buiten om deze discussie in detail te behandelen (zie Monarchie Monarchie
In deze bijdrage over de Belgische vorsten, van Leopold I tot en met Albert II (1831-2013), wordt gepeild naar hun oordeel over en aandeel in de ontwikkeling van de Belgische taalstrijd e... Lees meer
). Samengevat gaat het om de (mate van) verantwoordelijkheid van Albert voor de radicalisering van delen van de Vlaamse beweging na de Eerste Wereldoorlog. Volgens Lode Wils Wils, Lode
Lode Wils (1929) is een emeritus hoogleraar eigentijdse geschiedenis. Hij publiceerde voornamelijk over het katholieke flamingantisme en is een van de belangrijkste geschiedschrijvers van... Lees meer
zou een positievere houding van de koning tegenover de politieke eisen van Frans van Cauwelaert Van Cauwelaert, Frans
Frans van Cauwelaert (1880-1961) was een Vlaamsgezinde katholieke politicus, die een hoofdrol speelde in de vernederlandsing van het openbare leven in Vlaanderen. Van Cauwelaert lag in 19... Lees meer
, voorzitter van het Vlaamsch-Belgisch Verbond Vlaamsch-Belgisch Verbond
Het Vlaamsch-Belgisch Verbond (1917) was tijdens WOI in Nederland een vereniging van Vlaamse uitgewekenen. Het telde tal van afdelingen en ijverde voor een programma van vernederlandsing... Lees meer
, het later zogenoemde ‘ minimumprogramma Minimumprogramma
Het Minimumprogramma was de benaming voor het eisenpakket dat de Belgisch-loyale flaminganten, in het bijzonder inzake taalwetgeving, in de periode tussen de beide wereldoorlogen nastreef... Lees meer
’, de Belgische eenheid ten goede zijn gekomen – Alberts gebrek aan steun voor de Vlaamse beweging was in deze optiek een gemiste kans voor de toekomst van België. Het minimumprogramma eiste de volledige vernederlandsing van onderwijs Onderwijs
Lees meer
, bestuur Bestuur
Het taalgebruik in het bestuur is een centraal aspect van de Belgische taalkwestie. Het omvat het proces van het afdwingen van taalrechten voor Vlamingen evenals de bestuurstaalwetgeving ... Lees meer
, legerwezen en gerecht Gerecht
Lees meer
in Vlaanderen. Circa 15 jaar na de oorlog werden deze principes allemaal toegepast, maar het blijft moeilijk finaal vast te stellen of dit eerder met instemming van de koning gebeurde dan wel tegen diens wil. De laatste positie wordt grosso modo door Wils vertegenwoordigd, terwijl Gita Deneckere op de logica van de monarchie wijst, die het voor Albert erg moeilijk maakte politieke posities in te nemen. Deneckere en ook Herman van Goethem hebben bovendien naar verschillende uitspraken en gestes van Albert verwezen die het beeld van een afwijzende houding tegenover de Vlaamse beweging nuanceren.

Albert I en het Vlaamse vraagstuk

Het Vlaamse vraagstuk was al in het begin van de koningschap van Albert I aanwezig. Met het oog op de Vlaamse beweging kon het als teken van een zekere toenadering worden gezien dat hij zijn eed (maar niet de toespraak) na de troonsbestijging in het Frans en het Nederlands aflegde. De vraag op welke vlakken ( bestuur Bestuur
Het taalgebruik in het bestuur is een centraal aspect van de Belgische taalkwestie. Het omvat het proces van het afdwingen van taalrechten voor Vlamingen evenals de bestuurstaalwetgeving ... Lees meer
, dagelijks leven) het Nederlands een grotere rol moest spelen, draaide toen vooral rond twee problemen: welke plaats kwam het Nederlands in het leger toe, en welke rol was voor de taal weggelegd in het (hoger) onderwijs Onderwijs
Lees meer
? Wat de eerste vraag betreft was Albert al vóór de Eerste Wereldoorlog bereid om op de eis van de Vlaamse beweging betreffende regionale rekrutering in te gaan. Het voorstel werd door de regering- de Broqueville de Broqueville, Charles
Graaf Charles de Broqueville (1860-1940) was een katholiek politicus, regeringsleider (1911-1918) en minister van Oorlog (1912-1917). Hij werd na de oorlog nog enkele keren minister en wa... Lees meer
echter niet gevolgd. Wat de tweede vraag betreft, aanvaardde Albert een grotere rol voor het Nederlands – weliswaar voornamelijk in het Vlaamse taalgebied, en in coëxistentie met het Frans.


Albert I was de eerste vorst die bij verschillende publieke gelegenheden het Nederlands gebruikte. Zo gaf hij op de groots opgezette Conscience-herdenking in Antwerpen op 11 augustus 1912 een redevoering in het Nederlands. (Collectie Stad Antwerpen, Letterenhuis, tglhpr9314)
Albert I was de eerste vorst die bij verschillende publieke gelegenheden het Nederlands gebruikte. Zo gaf hij op de groots opgezette Conscience-herdenking in Antwerpen op 11 augustus 1912 een redevoering in het Nederlands. (Collectie Stad Antwerpen, Letterenhuis, tglhpr9314)

De bekende ‘Lettre au roi’ van politicus Jules Destrée Destrée, Jules
Lees meer
(1912) over de scheiding van de Nederlandstalige en Franstalige landsdelen was een uiting van het radicaliserende communautaire conflict tijdens de opgang van de Vlaamse beweging. Destrée vroeg de koning om op deze opgang te reageren door het land te splitsen. Terwijl dit initiatief in de nauwere zin geen politieke betekenis had, was het toch indicatief voor de oplopende spanningen en leidde het tot een uitgebreid politiek debat en tal van reacties die ook de monarchie niet spaarden. Deze spanningen behoorden tot de krachtlijnen die de twee decennia van Alberts regering zouden blijven bepalen. Hetzelfde gold voor de functie van de koning als ‘discursief anker’ voor de eisen van de verschillende spelers in het conflict over taal en politieke vertegenwoordiging. Deze functie ging duidelijk verder dan de constitutioneel ingeperkte rol van de koning toeliet. Tot zijn dood zou Albert de rol van ‘scheidsrechter’ in de taalkwestie en gerelateerde thema’s blijven spelen.

Om de verhouding tussen Albert I en de Vlaamse beweging goed te begrijpen moeten we alle hierboven vermelde niveaus in rekening brengen. De opkomst van de massamedia en een uitbreid verenigingsleven waren een belangrijke voorwaarde voor het ontstaan van de moderne Vlaamse beweging. Maar ook Albert speelde handig in op de nieuwe kansen die geboden werden door open brieven, gemediatiseerde blijde inkomsten, en publieke speeches – in de jaren 1920 ook in het Nederlands.

De Eerste Wereldoorlog als katalysator voor de verhouding tussen koning en Vlaamse beweging

Zoals voor vele andere vraagstukken in België en andere Europese landen bleek de oorlog ook voor de Vlaamse kwestie een katalysator. Reeds lopende discussies werden vooral door twee dynamieken aangezwengeld: ten eerste de politiek van de Duitse bezetter, en ten tweede de realiteit aan de front in het niet-bezette België. Beide problemen waren met elkaar verbonden.

De beslissende rol van de Duitse Flamenpolitik Flamenpolitik
Met het begrip ‘Flamenpolitik’ wordt verwezen naar de politiek die de Duitse bezetter voerde ten aanzien van de Vlaamse beweging tijdens de Eerste en de Tweede Wereldoorlog. Sommige aute... Lees meer
voor de Vlaamse beweging werd door uitgebreid recent onderzoek nog duidelijker in beeld gebracht. Hoewel een systematische en min of meer eengemaakte Duitse politiek tegenover Vlaanderen pas van 1917 dateert, maakte de Duitse bezetter al kort na het begin van de bezetting avances bij de Vlaamse bevolking. De Duitsers konden inspelen op lang bestaande eisen van de Vlaamse beweging, zoals een Nederlandstalige universiteit in Gent. De Duitse bezetter liet bovendien een administratief afgebakend Vlaanderen – dat voor de oorlog nog niet tot de centrale eisen van de Vlaamse beweging behoorde – in 1917 realiteit worden. Hoewel deze administratieve (schijn)autonomie ook in Vlaanderen hevig gecontesteerd was, werkten een aantal activisten Activisme
Het begrip activisme verwijst naar de fractie van flaminganten die tijdens de Eerste Wereldoorlog bereid was om politiek of anderszins samen te werken met de Duitse bezetter en financiële... Lees meer
mee aan het Duitse plan, hierbij gesteund door de verwachting van een Duitse overwinning, die tot de zomer van 1918 tot de mogelijkheden leek te behoren. De grote meerderheid van de Vlaamse beweging hield echter afstand tot de bezetter.


Bezoek van koning Albert I aan het front, ca. 1914. (Archief Koninklijk Paleis)
Bezoek van koning Albert I aan het front, ca. 1914. (Archief Koninklijk Paleis)

Door zowel zijn steun aan bepaalde initiatieven als door zijn rechtstreekse uitspraken over dit onderwerp weten we dat Albert zich al in een vroeg stadium goed bewust was van de uitdaging die de Vlaamse beweging voor een eengemaakt België stelde. De koning toonde ook begrip voor de vraag naar ontplooiing, en dus voor een sterkere rol voor de Vlaamse taal, cultuur en onderwijs. Of dit te maken had met oprechte sympathie voor de Vlaamse eisen of eerder strategisch gemotiveerd was – de al lang in de Belgische dynastie bestaande redenering dat enkel de Vlaamse cultuur en de tweetaligheid Tweetaligheid
Lees meer
van België het land konden beschermen tegen Franse Frankrijk & Vlaanderen
De verhouding tussen Vlaanderen en Frankrijk werd altijd gekenmerkt door een aanzienlijke dubbelzinnigheid. Hoewel er lange tijd een grote affiniteit met de Franse cultuur bestond, werd d... Lees meer
avances – is een vraag die zich op basis van de bronnen niet finaal laat beantwoorden.

De logica van Albert, die in vredestijden altijd het behoud van een eengemaakt België als beginpunt van zijn politiek beleid hanteerde, werd tijdens de oorlog nog versterkt. Voor Albert was het essentieel het militaire succes van België te vrijwaren. Dit hield ook in dat hij niet op alle eisen van de geallieerde legertoppen inging, en het Belgische leger zoveel mogelijk spaarde van fatale offensieven. Grotere verliezen aan voornamelijk Vlaamse manschappen zouden de Vlaamse beweging alleen maar hebben versterkt. Vlaamsgezinden beweerden immers dat vooral de Vlamingen de kostprijs voor de oorlog betaalden. Anderzijds zou elke toegeving tegenover Vlaamse eisen Albert in het geallieerde kamp verdacht hebben gemaakt. Dit gold te meer door het feit dat de koning door zijn veelvoudige familiebanden met Duitse dynastieën sowieso de reputatie had niet bijzonder dicht bij Frankrijk te staan.

In principe werden met Alberts steun drie beginselen toegepast. Het Belgische leger moest hard optreden tegen alle vormen van Vlaams activisme Activisme
Het begrip activisme verwijst naar de fractie van flaminganten die tijdens de Eerste Wereldoorlog bereid was om politiek of anderszins samen te werken met de Duitse bezetter en financiële... Lees meer
, inclusief publicaties, omdat deze ook als een militaire bedreiging werden gezien. Tegelijkertijd drong de koning erop aan de taalwetgeving Taalpolitiek en -wetgeving
Situaties van taalonderdrukking vindt men wereldwijd. Daarom besteedt deze bijdrage eerst aandacht aan gehanteerde taalpolitieke strategieën. Ook in België verzette een gedomineerde taalg... Lees meer
beter na te leven, ook en vooral door het officierskorps. De grotere vragen betreffende administratieve en onderwijshervorming werden echter tot na de oorlog uitgesteld. Dit uitstel diende zowel het principe van de Godsvrede Godsvrede
Godsvrede is een middeleeuws begrip dat een schorsing van de vijandelijkheden tussen verschillende partijen inhoudt. In de geschiedenis van de Vlaamse beweging werd het begrip op verschil... Lees meer
als het primaat van de militaire overwinning, en moest zo het voortbestaan van België zelf veiligstellen.

Ondanks de censuur speelden ook tijdens de oorlog de pers Pers
Van bij het ontstaan van de Vlaamse beweging vervulde de Nederlandstalige pers een belangrijke rol als spreekbuis. De veelheid aan Vlaamse kranten en (week)bladen die in de 19de en 20ste ... Lees meer
en publieke opinie een belangrijke rol in de verhouding tussen de koning en de Vlaamse beweging. De bestaande over-representatie van Vlamingen in de manschappen van het Belgische leger (dat bijna uitsluitend in de Vlaamse Westhoek kon rekruteren) werd in Vlaamsgezinde publicaties nog hoger voorgesteld dan in werkelijkheid het geval was (de zogenaamde 80 procent-mythe). Dit leidde samen met de perceptie dat soldaten hun Franstalige officieren niet konden verstaan – wat in de praktijk geen doorslaggevende rol speelde – tot de kritiek dat vooral Vlamingen opgeofferd werden. Deze opvatting droeg bij tot en werd verspreid door de Frontbeweging Frontbeweging
Aan het IJzerfront manifesteerde zich tijdens de Eerste Wereldoorlog flamingantisch verzet tegen de taaltoestanden in het leger. Naarmate het zich meer en meer organiseerde en groeide, vo... Lees meer
. Vanwege de potentieel negatieve gevolgen voor de loyaliteit aan het leger werd de Frontbeweging in februari 1917 verboden. De beweging bleef echter clandestien voortbestaan, en publiceerde op 11 juli 1917 een open brief Open Brieven van de Frontbeweging
De Open Brieven van de Frontbeweging waren gestencilde of gedrukte clandestiene manifesten die tussen 11 juli 1917 en 11 juli 1918 aan het front werden verspreid. Daarbij mogen ook een aa... Lees meer
aan de koning. Deze bevestigde de tijdens de oorlog aanhoudende of zelfs toenemende belangstelling van de publieke opinie voor de dynastie, en voor de centrale rol die de koning hierin als anker speelde: ‘In U alleen, o koning, geloven we nog.’ De brief pleitte voorts voor ‘een Vlaams leger naast een Waals’, en voor ‘Vlaams bestuur in Vlaamse handen, omdat voor ons daar het enige redmiddel ligt’. Voor de tijd ‘onmiddellijk na de oorlog’, en duidelijk inspelend op de enorme offers die de oorlog aan de (in de ogen van de Frontbeweging vooral Vlaamse) bevolking had gevraagd, vroeg de brief ‘de uitdrukkelijke, geschreven, plechtige belofte dat ons volle gelijkheid, volle recht wordt gegeven’.


Het vertrouwen van de Vlaamsgezinden in koning Albert I werd op de proef gesteld door het uitblijven van zijn antwoord op de eerste open brief. In de tweede open brief zijn de eerste sporen van teleurstelling in de koning merkbaar, s.d. (ADVN, Y128/2)
Het vertrouwen van de Vlaamsgezinden in koning Albert I werd op de proef gesteld door het uitblijven van zijn antwoord op de eerste open brief. In de tweede open brief zijn de eerste sporen van teleurstelling in de koning merkbaar, s.d. (ADVN, Y128/2)

Tot aan het einde van de oorlog – en daarna – bleef Alberts politiek handelen gedreven door het idee dat de Vlaamse kwestie aan het front door een nauwkeurigere toepassing van de taalwetgeving zou kunnen worden bestreden. Hij had vooral de uitbreiding van de tweetaligheid van het officierskorps voor ogen. Dit leek hem een manier om de militaire logica en de eisen van de Vlaamse bevolking met elkaar te verzoenen.

Ook voor het tweede cruciale vraagstuk van de Vlaamse beweging, de vernederlandsing van het onderwijs, was de oorlog een katalysator. Door de Duitse Flamenpolitik kwam de vernederlandsing van de Gentse universiteit opnieuw op tafel. Met de oprichting van de Vlaamsche Hoogeschool door de Duitsers in 1916 werd een lang bestaande eis van de Vlaamse beweging tenminste op papier gerealiseerd. Hoewel de vernederlandste universiteit nauwelijks een succes was te noemen, kon de regering moeilijk op de status quo ante terugvallen. De vraag welke toegevingen in dit vraagstuk tijdens de oorlog aan de Vlaamse beweging moesten worden beloofd, maakte voor de koning deel uit van de sowieso moeilijke Belgische neutraliteitspolitiek. Albert moest zich enerzijds behoeden voor het risico dat steun aan de Vlaamse beweging kon worden geïnterpreteerd als een uiting van pro-Germaanse sentimenten. Anderzijds impliceerde de neutraliteitspolitiek ook het bewaren van een zekere afstand tegenover Frankrijk en in mindere mate Groot-Brittannië. De vraag naar een duidelijke positionering werd beschouwd als een regeringsvraagstuk dat na de oorlog moest worden behandeld. Tegelijk liet de koning diplomatisch in het midden wat dat precies betekenen moest, ‘de Vlamingen voldoening geven op het gebied van het onderwijs, het bestuur, het leger’.

Albert I en de Vlaamse beweging na de oorlog

Hier zijn dus de redenen te vinden voor de opmerkelijke ambiguïteit in de rol van Albert tegenover de Vlaamse beweging na november 1918. Enerzijds kon hij de oorlog beëindigen als held die met het Belgische leger had bijgedragen tot de overwinning op Duitsland. Meer dan andere monarchen had Albert zowel moreel als militair leiderschap getoond. De eenheid van België was bewaard en de Belgische monarchie stond niet alleen binnenlands sterker dan in vele voorgaande decennia; ook op Europees vlak was ze levenskrachtiger dan de meeste andere monarchieën. Daartegenover staat dat de oorlog veel controversiële thema’s met zich mee had gebracht die niet uit zich zelf zouden verdwijnen. De zogenaamde ‘blijde intrede’ van Albert in Brussel net na de oorlog weerspiegelt deze ambiguïteit: de populariteit van de monarchie was erop vooruitgegaan, maar stond tegelijk onder druk door de transformatie die het land tijdens de oorlog had ondergaan. Albert maakte beloftes over de uitbreiding van het stemrecht en over de noodzaak om tot een akkoord te komen over de Vlaamse eisen.


Op 13 november 1918 deden koning Albert I, koningin Elizabeth en kroonprins Leopold hun plechtige intrede in het bevrijde Gent. (Archief Koninklijk Paleis)
Op 13 november 1918 deden koning Albert I, koningin Elizabeth en kroonprins Leopold hun plechtige intrede in het bevrijde Gent. (Archief Koninklijk Paleis)

De eerste jaren na de oorlog stonden echter helemaal in het teken van de wederopbouw als nationale taak, een soort verlengde Godsvrede dus. In deze jaren werden de mythe en de heldenstatus van de monarchie nauwelijks gecontesteerd. Veeleer kon Albert overtuigend, ook in vergelijking met andere Europese koningshuizen, tonen hoe een moderne monarchie er kon uitzien. Bouwend op zijn militaire verwezenlijkingen – en ook na de oorlog regelmatig in uniform optredend – groeide Albert in zekere mate uit tot een moderator van het politieke leven. De monarch was in staat en bereid om een persoonlijk standpunt te vinden, maar hij toetste dit nauwkeurig af met de belangrijkste politieke spelers, waardoor de neutraliteit van de monarchie nauwelijks in het gedrang kwam. De buitenlandse reizen van Albert (Brazilië, VS, Congo) toonden aan het publiek hoe populair, maar ook hoe hedendaags de monarch was. Dat gold ook voor de talrijke officiële oorlogsherdenkingen en inhuldigingen van oorlogsmonumenten, die altijd aan de koning werden gekoppeld.

Maar ook Albert werd geconfronteerd met de enorme verwachtingen die de globale en (in veel sterkere mate dan vroegere oorlogen) totale oorlog had ontketend. De zichtbaarste uitingen hiervan waren de Russische Revolutie en (in het bijzonder relevant voor de Vlaamse beweging) de eisen van VS-president Woodrow Wilson voor zelfbestemming. In het interbellum werd de Vlaamse beweging onderdeel van de massapolitiek, gedreven door (onder meer) het sinds 1919 toegepaste algemeen enkelvoudig stemrecht voor mannen enerzijds, en een grotere aanwezigheid van Vlaamse stemmen in de media anderzijds (bijvoorbeeld de lancering van de krant De Standaard De Standaard (1914-)
Het eerste nummer van het dagblad De Standaard verscheen op 4 december 1918. De krant was gedurende vele decennia hét blad bij uitstek van de katholieke Vlaamse beweging in al haar varian... Lees meer
in december 1918). De Vlaamse beweging was echter geen eengemaakte beweging en de onderlinge verschillen tussen diverse Vlaamse groepen waren aanzienlijk – met een nog altijd Franssprekende en niet-Vlaamsgezinde elite, een Vlaamse intellectuele elite, een groep almaar militantere studenten, en ten slotte de ‘gewone’, niet hoger geschoolde Vlaming. Ook de meningsverschillen tussen activisten en passivisten Passivisme
Het begrip ‘passivisme’ verwijst naar de Vlaamsgezinden die tijdens de Eerste Wereldoorlog verdere pogingen om de Vlaamse eisen te realiseren tot na het einde van het politiek-militair co... Lees meer
bleven na de oorlog bestaan – om niet te spreken over de verschillen tussen de drie grote politieke stromingen die ook binnen de Vlaamse beweging voelbaar waren.

Het activistenvraagstuk, dus de vraag hoe om te gaan met Vlaamse ambtenaren die openlijk de kant van de Duitse bezetter hadden gekozen, was een uitdrukking van deze verschillen. Albert probeerde dit probleem pragmatisch met af te handelen. Maar de achterliggende vragen rezen opnieuw na enkele jaren, toen de rechtstreekse verwerking van de oorlog grotendeels was afgerond. Concreet betekende dit dat de rol van taal in de administratie en de onduidelijke toekomst van de Gentse universiteit opnieuw ter sprake kwamen.


In de jaren 1920 werden veel verzoekschriften voor amnestie aan de koning gericht, omdat er in het parlement geen politieke meerderheid voorhanden was. (Collectie Stad Antwerpen, Letterenhuis)
In de jaren 1920 werden veel verzoekschriften voor amnestie aan de koning gericht, omdat er in het parlement geen politieke meerderheid voorhanden was. (Collectie Stad Antwerpen, Letterenhuis)

De nieuwe politieke situatie, de terugkeer van de activisten uit ballingschap en de zich sterker positionerende Frontbeweging maakten het voor de koning in de tweede helft van de jaren 1920 moeilijker om compromissen te vinden. Hij werd nu steeds vaker een rechtstreeks doel van verwijten aan de Vlaamse kant in concrete dossiers. Altijd uitgaand van het primaat van de eenheid van het land, bleef Alberts voorkeursoplossing de tweetaligheid in Vlaanderen en in de centrale regering (maar niet in Wallonië). Voor veel leden van de Vlaamse beweging gaf deze oplossing geen voldoening meer. En ook in Wallonië bleek ze weinig populair, aangezien de rol van tweetalige Vlamingen als ‘bindmiddelen’ (Van Goethem) kon worden gezien als een voorkeursbehandeling voor de Vlaamse elite. Het was immers deze groep die anders dan vele Franstaligen aan de nieuwe taaleisen kon voldoen. Ook de in 1930 doorgevoerde en door de koning aanvaardde volledige vernederlandsing van de Gentse universiteit werd door de Waalse elite met weinig hoop tegemoet gezien.

Besluit

Tegen deze achtergrond rijst de vraag hoeveel speelruimte Albert überhaupt had om de Vlaamse beweging sterker tegemoet te komen. De situatie werd er niet gemakkelijker op door het afnemende respect voor de monarchie in vele Vlaamse kranten: steeds vaker werd de koning voorgesteld als tegenspeler van de Vlaamse beweging. De achterliggende spanningen in een persoonlijk conflict van de koning met de regering kwamen in de kijker te staan toen het artikel over de tweetaligheid van de hogere kaders werd geschrapt uit het wetsontwerp over het gebruik van talen in bestuurszaken (1932).

Een van Alberts laatste handelingen was een open brief, verbonden aan een compromisvoorstel in de amnestie Amnestie
Lees meer
kwestie. Een commissie van magistraten zou de beroepen van ambtenaren die tuchtmaatregelen waren onderworpen opnieuw bekijken. De repressie na de Eerste Wereldoorlog Repressie na de Eerste Wereldoorlog
De ‘repressie’ na de Eerste Wereldoorlog was de bestraffing van degenen die tussen 1914 en 1918 met de Duitse bezetter collaboreerden en misdrijven tegen de veiligheid van de (Belgische)... Lees meer
werd door Albert dus minstens potentieel in vraag gesteld. De koning kon daarbij een laatste keer zijn nog altijd zeer aanzienlijke reputatie inzetten om de regering te stabiliseren. Deze inmenging leidde echter opnieuw tot kritische stemmen binnen de Vlaamse publieke opinie.

In de buitengewoon grote aandacht voor de rouwvieringen na de dood van de monarch werd een laatste keer duidelijk hoe sterk Albert I nog steeds als symbool van de hele natie fungeerde – ook voor vele Vlamingen. Het is dan ook belangrijk de verschillende lagen van zijn koningschap – de monarchie als instituut, maar ook de persoonlijke reputatie van Albert en zijn concrete handelingen – in zekere mate van elkaar te scheiden. Ook door de grote meerderheid van de Vlamingen – de oud-strijders als de meest significante groep – werd de monarchie als institutie aanvaard, en werd Albert als held of toch tenminste als bekwaam heerser gezien. Zijn vroegtijdige dood bespaarde hem echter ook een intensere confrontatie met een nieuw fenomeen: het fascisme. Door het huwelijk van zijn dochter Marie José met de Italiaanse kroonprins in 1930 had de vraag hoe de monarchie met de fascistische uitdaging moest omgaan, zich al tijdens Alberts regering gesteld. De problematische rol die zijn opvolger Leopold III van Saksen-Coburg, Leopold III
Leopold III (1901-1983) werd aan de vooravond van en tijdens de Tweede Wereldoorlog het boegbeeld van een autoritaire stroming in de Belgische politiek. Zijn controversiële houding en mee... Lees meer
in de jaren 1930 en tijdens de Tweede Wereldoorlog Tweede Wereldoorlog
De Tweede Wereldoorlog werd in Vlaanderen getekend door de onvoorwaardelijke collaboratie van het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV). De samenwerking met de bezetter en de bestraffing erva... Lees meer
speelde, onderstreept nog eens hoe succesvol Albert had ingespeeld op de uitdagingen waarmee hij tijdens zijn koningschap werd geconfronteerd.

Literatuur

– L. van Ypersele, Le Roi Albert: Histoire d‟un Mythe, 1995.
– G. Deneckere, Lode Wils en Koning Albert I, in: WT, jg. LV, 1996, nr. 3, pp. 181-195.
– H. van Goethem, De monarchie en het einde van België, 2008.
– J. Velaers, Albert I, Koning in tijden van oorlog en crisis, 1909-1934, Lannoo 2009.
– H. van Velthoven, De rol van de monarchie (vooral Albert I) in de Vlaamse ontvoogding, in: WT, jg. LXVIII, 2009, nr. 1, pp. 29-49.
– L. Wils, De ideologische barst van België, Van Leopold I tot Albert I, in: WT, jg. LXVIII, 2009, nr. 1, pp. 6-27.
– G. Janssens, Die belgische Monarchie und Albert I: Ritterkönig und Friedensfürst?, in: Historische Zeitschrift, 62, 2014, pp. 409-437.
– C. Kesteloot (red.), Albert & Elisabeth. Le film de la vie d'un couple royal, Bruxelles, Mardaga, 2014 (in het Nederlands verschenen onder de titel: Albert & Elisabeth. De film van een koninklijk leven, Hannibal, 2014).
– C. de Spiegeleer, Royal Losses, Symbolic Politics and Media Events in Interwar Europe: Responses to the Accidental Deaths of King Albert I and Queen Astrid of Belgium (1934–1935), in: Contemporary European History jg. 24, 2015, nr. 2, pp. 155-174.
– J. Müller, Die importierte Nation. Deutschland und die Entstehung des flämischen Nationalismus 1914 bis 1945, 2020.

Suggestie doorgeven

1973: Guido Provoost (pdf)

1998: Petra Gunst (pdf)

2023: Martin Kohlrausch

Databanken

Inhoudstafel