Frontbeweging

Begrip
Nico Van Campenhout (2023, herwerking), Luc Vandeweyer (1998)

Aan het IJzerfront manifesteerde zich tijdens de Eerste Wereldoorlog flamingantisch verzet tegen de taaltoestanden in het leger. Naarmate het zich meer en meer organiseerde en groeide, vormde zich de Frontbeweging. Daaruit ontstond na 1918 de Frontpartij, die algauw het activisme assimileerde en integreerde.

Alternatieve term
Frontisme
Fronter
Leestijd: 19 minuten

Het staat vast dat de Eerste Wereldoorlog Eerste Wereldoorlog
De Vlaamse beweging is fundamenteel getekend door de Eerste Wereldoorlog. De oorlog maakte een verregaande democratisering onafwendbaar, met wezenlijke gevolgen voor het politieke draagv... Lees meer
een cruciale periode was in de ontwikkeling van het Vlaams-nationalisme. Naast het activisme Activisme
Het begrip activisme verwijst naar de fractie van flaminganten die tijdens de Eerste Wereldoorlog bereid was om politiek of anderszins samen te werken met de Duitse bezetter en financiële... Lees meer
in het bezette land ontwikkelde zich in de loopgraven en kampen achter het IJzerfront de Frontbeweging. Haar invloed werkt door tot op de dag van vandaag. De vraag is wat er werkelijk gebeurde aan het IJzerfront. Daar is niet altijd een concreet, eenduidig en onomstotelijk antwoord op te geven omdat deze agitatie zich grotendeels in het geheim afspeelde en er dus weinig geschreven bronnen zijn. Ook hebben vele protagonisten zich hun hele leven actief geëngageerd in de Vlaamse beweging en hun herinneringen om politieke redenen, bewust of onbewust, bijgekleurd of geselecteerd. Toch zijn op basis van historisch onderzoek enkele stevig onderbouwde vaststellingen mogelijk.

Na de Duitse inval in België op 4 augustus 1914 en de daarop volgende oproep aan de Vlamingen van koning Albert I van Saksen-Coburg, Albert I
Koning Albert I (1875-1934) werd aan de vooravond van en tijdens de Eerste Wereldoorlog geconfronteerd met een radicaliserende Vlaamse beweging. De communautaire kwestie groeide daardoor ... Lees meer
om zich de Guldensporenslag Guldensporenslag
De Guldensporenslag was een veldslag op de Groeningekouter nabij Kortrijk op 11 juli 1302. Hierbij werd het Franse ridderleger verslagen. De slag kreeg in de Vlaamse beweging een symbolis... Lees meer
van 1302 te herinneren, deden heel wat Vlaamsgezinden in nationale bezieling en patriottische vervoering aanvankelijk niet onder voor de Franstaligen en meldden zich als oorlogsvrijwilliger. Zoals inzake andere maatschappelijke spanningsvelden werd in verband met het flamingantische eisenpakket een stand still overeengekomen, een godsvrede Godsvrede
Godsvrede is een middeleeuws begrip dat een schorsing van de vijandelijkheden tussen verschillende partijen inhoudt. In de geschiedenis van de Vlaamse beweging werd het begrip op verschil... Lees meer
, zoals die tijdelijke pacificatie destijds werd aangeduid.

Achter de IJzer

De werkelijkheid was echter heel wat minder heroïsch dan de retoriek voorspiegelde. Het Belgische leger werd achteruit gedreven door de Duitse troepen en trok zich in de herfst van 1914 terug in de westelijke uithoek van het land, achter de rivier de IJzer. Vele honderdduizenden vluchtelingen vestigden zich in Frankrijk, Nederland en Groot-Brittannië. De Belgische regering resideerde in Saint Adresse bij Le Havre in Frankrijk.

De haat tegen de Duitsers overheerste, maar het aloude wantrouwen tegenover het Belgische establishment, en niet het minst ten opzichte van het leger Leger
Lees meer
als instituut, was bij de Vlaamsgezinden niet verdwenen. De flamingantische onderwijzer en oorlogsvrijwilliger Staf de Clercq De Clercq, Staf
Staf de Clercq (1884-1942) was een Vlaams-nationalistische politicus, die zijn politieke carrière begon als kamerlid voor de Frontpartij. Hij staat vooral bekend als stichter en eerste l... Lees meer
schreef al op 7 oktober 1914 aan Jozef Goossenaerts Goossenaerts, Jozef
Jozef Goossenaerts (1882-1963) was een Vlaams-nationalistische duivel-doet-al, die gedurende meer dan een halve eeuw betrokken was bij uiteenlopende socioculturele, (partij)politieke en i... Lees meer
, die vóór 1914 net als hij actief was als flamingantisch militant op en rond de taalgrens Taalgrens
Het begrip ‘taalgrens’ verwijst in het algemeen naar een grens die twee bevolkingsgroepen die een verschillende taal spreken van elkaar scheidt en in het bijzonder naar de grens tussen he... Lees meer
, dat hij vermoedde dat de officieren de ‘denkende Vlamingen soms bewust met gevaarlijke opdrachten belastten’. Vanaf begin 1915 ventileerden Vlaamsgezinde soldaten die de middelbare school en/of de universiteit hadden doorlopen klachten over de taaltoestanden in het IJzerleger, en met name de dominantie van het Frans en de Franstaligen. Die onvrede weerklonk vanaf de zomer van dat jaar ook in de pers Pers
Van bij het ontstaan van de Vlaamse beweging vervulde de Nederlandstalige pers een belangrijke rol als spreekbuis. De veelheid aan Vlaamse kranten en (week)bladen die in de 19de en 20ste ... Lees meer
. Vlaamsgezinde katholieke politici zoals Frans van Cauwelaert Van Cauwelaert, Frans
Frans van Cauwelaert (1880-1961) was een Vlaamsgezinde katholieke politicus, die een hoofdrol speelde in de vernederlandsing van het openbare leven in Vlaanderen. Van Cauwelaert lag in 19... Lees meer
en Alfons van de Perre Van de Perre, Alfons
Lees meer
begonnen te beseffen dat het ongenoegen bij de Vlaamse soldaten aan het IJzerfront groeide en dat er maatregelen dienden te worden genomen. Zij probeerden koning Albert I, die als hoofd van de troepen in oorlogstijd zorgvuldig het beeld cultiveerde van de ‘koning-ridder’, en de regering te wijzen op de gegrondheid, de omvang en de politieke impact van die klachten. Zij vonden gehoor bij de eveneens katholieke ministers Prosper Poullet Poullet, Prosper
Hoewel hij afkomstig was uit een Franstalig aristocratisch milieu, realiseerde de katholieke burggraaf Prosper Poullet (1886-1937) mee de eentaligheid van Vlaanderen en leidde hij de eers... Lees meer
, Aloïs van de Vyvere Van de Vyvere, Aloïs
Aloïs van de Vyvere (1871-1961) was een advocaat en katholiek politicus. Hij zetelde twintig jaar in de Kamer en vervulde meerdere ministerfuncties. Hij werkte onder andere mee aan initia... Lees meer
en Joris Helleputte Helleputte, Joris
Joris Helleputte (1852-1925) heeft bijna een halve eeuw lang gewogen op de Belgische samenleving: als neogotisch architect, als gangmaker van sociale organisaties, inzonderheid de Belgisc... Lees meer
. De drie slaagden er echter niet in om hun collega’s en de vorst ervan te overtuigen om de taalwet op het leger van 1913 te doen eerbiedigen of concrete hervormingen in het leger door te voeren zolang het militaire conflict woedde. Een sluitende belofte losweken over tegemoetkomingen aan de Vlaamse beweging na de oorlog, was al helemaal illusoir. Dat zou immers een schending van de godsvrede vormen.


De katholieke volksvertegenwoordiger Frans van Cauwelaert in gesprek met militairen achter het Belgische front, ca. 1914. (Koninklijk Legermuseum)
De katholieke volksvertegenwoordiger Frans van Cauwelaert in gesprek met militairen achter het Belgische front, ca. 1914. (Koninklijk Legermuseum)

Contestatie

Ondertussen zorgde de collaboratie van een aantal flaminganten met de Duitse bezetter voor ophef en een verhit klimaat. Dit zogeheten activisme Activisme
Het begrip activisme verwijst naar de fractie van flaminganten die tijdens de Eerste Wereldoorlog bereid was om politiek of anderszins samen te werken met de Duitse bezetter en financiële... Lees meer
verscherpte de aversie van het Belgische militaire apparaat voor de Vlaamse beweging, die als staatsgevaarlijk werd gekwalificeerd. Vlaamsgezinde soldaten wezen van de weeromstuit de francofone dominantie nog meer af en plaatsten vraagtekens bij wat zij omschreven als opgeklopt patriottisme. Die ontwikkeling vormde in 1915 en 1916 de voedingsbodem voor de organisatie van het protest van Vlaamsgezinde militairen tegen materiële en humanitaire wantoestanden aan het IJzerfront, waarbij de taalverhoudingen als katalysator fungeerden. Een en ander resulteerde in de zich geleidelijk vormende Frontbeweging, waarbij in hoofdzaak katholieke gestudeerden of studenten het voortouw namen. Zij deden dat vanuit een combinatie van intellectueel voorhoede- en verantwoordelijkheidsbesef, dat hun was meegegeven door de (katholieke) Vlaamsgezinde scholieren Scholierenbeweging
Deze bijdrage onderzoekt de invoed die de scholierenbeweging in het officieel onderwijs heeft gehad op de Vlaamse beweging. Lees meer
- en studentenbeweging Studentenbeweging
Lees meer
, waarin elementen van elitisme en (democratiserende) emancipatie (‘volksverheffing’) zich met elkaar vermengden.

Vanaf midden 1915 beschikten de radicaliserende Vlaamsgezinden aan het IJzerfront – onder meer door de interventie van Frans Daels Daels, Frans
Frans Daels (1882-1974) vormde de spil van de Vlaamsgezinde organisaties aan het IJzerfront en groeide in het interbellum als voorzitter van het IJzerbedevaartcomité en voorvechter van N... Lees meer
– met de krant Ons Vaderland Ons Vaderland (1914-1922)
Lees meer
over een spreekbuis. Pogingen van de Frontbeweging om ook greep te krijgen op De Belgische Standaard De Belgische Standaard
Lees meer
mislukten.

Frontblaadjes en studiekringen

Inspelend op de langdurige verwijdering uit de thuissituatie van de soldaten, waren ondertussen vanaf 1915 aan of achter het IJzerfront regionale frontblaadjes Frontblaadjes
Frontblaadjes waren krantjes die tijdens de Eerste Wereldoorlog onder de soldaten werden verdeeld, met als doel hun moraal op te krikken. Lees meer
opgericht die enerzijds berichtten over wat zich afspeelde in de respectieve steden of streken van herkomst en anderzijds over de lotgevallen van militairen die van daar afkomstig waren. Die publicaties droegen niet zelden in meerdere of mindere mate een flamingantische signatuur en werden vanaf oktober 1916, en nog meer nadat Louis Ruquoy (1861-1937) begin 1917 tot stafchef promoveerde, strenger gecensureerd en geviseerd. Geïnstrueerd door de koning en vanuit de optiek dat alle inspanningen zich exclusief en onder een onomstreden en eenduidige leiding dienden te richten op het militaire conflict, schafte Ruquoy met een rondzendbrief op 11 februari 1917 alle bestaande studiekringen en aanverwante verenigingen aan het IJzerfront, waarvan er vele aanleunden bij de Vlaamse beweging, af. De Frontbeweging doorkruiste in de ogen van de militaire hiërarchie de discipline en moest worden ontmanteld. Dat pakte echter averechts uit, en de Frontbeweging ging – met steun van burgers achter het IJzerfront – min of meer ondergronds. 


<p>Omslag van het <em>Evergem’s IJzerblad</em> (6 februari 1918), een van de ca. 200 frontbladen die tijdens de oorlog werden verspreid. (ADVN)</p>

Omslag van het Evergem’s IJzerblad (6 februari 1918), een van de ca. 200 frontbladen die tijdens de oorlog werden verspreid. (ADVN)

Ondergronds…

De semi-clandestiene bedrijvigheid van de Frontbeweging leidde tot radicalisering. In de loop van 1917 werd ook alsmaar duidelijker dat de Frontbeweging over een omvangrijk netwerk en politieke contacten beschikte.  

De leiding was in handen van ‘ruwaard’ Adiel Debeuckelaere Debeuckelaere, Adiel
Adiel Debeuckelaere (1888-1979) was een Vlaams-nationalistisch politicus. Hij zou zijn imago vooral opbouwen dankzij zijn leidende rol in de Frontbeweging. Lees meer
en zijn ‘geheimschrijvers’ Hendrik Borginon Borginon, Hendrik
Hendrik Borginon (1890-1985) was lid van de leiding van de Frontbeweging en Vlaams-nationalistisch politicus in de Frontpartij en het Vlaamsch Nationaal Verbond. Tijdens de bezetting fung... Lees meer
en Filip de Pillecyn De Pillecyn, Filip
Filip De Pillecyn (1891-1962) was schrijver en journalist. Hij was actief in de Frontbeweging, werkte voor De Standaard en De Tijd en stichtte het satirisch weekblad Pallieter. Tijdens de... Lees meer
. Voor elk van de zes legerafdelingen was er in principe een afgevaardigde en een plaatsvervanger. Tot die groep behoorden – hoewel dat nergens zwart op wit staat – onder anderen Cesar Couvreur Couvreur, Cesar
Cesar Couvreur (1890-1947) was tijdens de Eerste Wereldoorlog betrokken bij de Frontbeweging. Na de oorlog leidde hij het dagblad Ons Vaderland van de Frontpartij. Lees meer
, Hilaire Gravez Gravez, Hilaire
Hilaire Gravez (1889-1974) was een Vlaams-nationalistische politicus en arts, die tijdens de Eerste Wereldoorlog een prominente rol speelde in de Frontbeweging. Tijdens de jaren 1930 koos... Lees meer
, Jozef Haché Haché, Jef
Jef Haché (1892-1978) werd aan het IJzerfront een van de leiders van de Frontbeweging. Hij was onder meer medeverantwoordelijk voor het drukken van de Open Brief van Vlaamse frontsoldaten... Lees meer
, Joris van Severen Van Severen, Joris
Joris van Severen (1894-1940) is vooral bekend als de oprichter en leider van het fascistisch geïnspireerde Verdinaso (Verbond van Dietsche Nationaal Solidaristen). Medio jaren 1930 verru... Lees meer
, Jozef Simons Simons, Jozef
Jozef Simons (1888-1948) was een Kempische schrijver, die vooral bekendheid vergaarde met zijn oorlogsroman Eer Vlaanderen vergaat (1927). Lees meer
, Armand Suls Suls, Armand
Lees meer
en Dirk Vansina Vansina, Dirk
Dirk Vansina (1894-1967) was een schrijver en schilder. Hij was betrokken bij meerdere tijdschriften, Het Vlaamsche Volkstooneel en de kunstenaarbeweging De Pelgrim. Hij schreef veel en b... Lees meer
. De clandestiniteit van de Frontbeweging was relatief, en werd door diverse auteurs omschreven als virtueel. De leiders ervan onderhielden immers contacten met Vlaamsgezinde parlementariërs en ministers en met regeringsleider Charles de Broqueville de Broqueville, Charles
Graaf Charles de Broqueville (1860-1940) was een katholiek politicus, regeringsleider (1911-1918) en minister van Oorlog (1912-1917). Hij werd na de oorlog nog enkele keren minister en wa... Lees meer
. Gustaaf Sap Sap, Gustaaf
Gustaaf Sap (1886-1940) was een invloedrijk en controversieel katholiek politicus, die op verschillende momenten in zijn leven een ministerpost bekleedde en vanaf 1929 tot zijn overlijden... Lees meer
, de privésecretaris van minister Helleputte, was daarbij een belangrijke tussenpersoon. Tegelijk leidden straffen, overplaatsingen en andere disciplinaire maatregelen van de legerautoriteiten bij militanten van de Frontbeweging tot toenemende teleurstelling en verbittering, en in een aantal gevallen tot ontluikende anti-Belgische gevoelens.

Inmiddels hadden Duitsland en Oostenrijk-Hongarije in 1915 Poolse onafhankelijkheid in het vooruitzicht gesteld, had de Ierse onafhankelijkheidsbeweging in 1916 de Paasopstand tegen de Britse dominantie opgezet, deed er zich in het Russische tsarenrijk begin 1917 een burgerlijk-democratische revolutie voor die eind dat jaar werd gevolgd door een communistische staatsgreep en manifesteerden zich in het Franse leger antimilitaristische revoltes en massale deserties.

In het Belgische leger waren er in 1916 1.203 deserteurs, een aantal dat in 1917 opliep tot 5.603. Het militaire gezag reageerde daarop met alles wat als subversief beschouwd, dus ook de Frontbeweging, harder aan te pakken. De regering deed geen beloften over tegemoetkomingen ten opzichte van de Vlaamse beweging na de oorlog, terwijl de door de Duitse bezetter vernederlandste Gentse universiteit in de herfst van 1916 de deuren opende. De haat tegen de regering nam hand over hand toe. In mei 1917 opteerde de leiding van de Frontbeweging, die meer en meer de vorm aannam van een autonome politieke beweging, voor Vlaams zelfbestuur, weliswaar zonder dat praktisch te concretiseren. Enkele maanden daarvoor was de activistische Raad van Vlaanderen Raad van Vlaanderen (1917-1918)
De Raad van Vlaanderen (1917-1918) was een activistisch marionettenparlement tijdens de Eerste Wereldoorlog, dat onderdeel was van de Duitse plannen om in Vlaanderen een blijvende invloed... Lees meer
van start gegaan.

Open Brieven

De volgende stap was dat de Frontbeweging in de openbaarheid trad met Open Brieven Open Brieven van de Frontbeweging
De Open Brieven van de Frontbeweging waren gestencilde of gedrukte clandestiene manifesten die tussen 11 juli 1917 en 11 juli 1918 aan het front werden verspreid. Daarbij mogen ook een aa... Lees meer
, waarin klachten en eisen werden geformuleerd en waarin in een aantal gevallen uitdrukkelijk werd verwezen naar andere nationaal of nationalistisch geïnspireerde protestbewegingen in Europa. Tegelijk werden tijdens zogeheten vliegtochten Vliegtochten
Vliegtochten was een naam die door leden van de Frontbeweging werd gegeven aan Vlaamsgezinde en propaganda- en protestacties, waarbij Vlaamse soldaten zich achter het front snel verplaats... Lees meer
pamfletten verspreid en slogans gekalkt op muren en straten.

De eerste Open Brief, gericht aan koning Albert en in oorsprong van de hand van Debeuckelaere, dateert van 11 juli 1917. De Frontbeweging verklaarde zich trouw aan België en aan de strijd tegen Duitsland Duitsland & Vlaanderen
Van de eerste helft van de 19de eeuw tot 1945 stond het Duitse beeld van Vlaanderen in het teken van etnisch-culturele verbondenheid. Die romantische perceptie leefde vooral bij een beper... Lees meer
, maar bekritiseerde scherp de achterstelling van Vlaanderen, de Vlamingen en het Nederlands in België. Het vertrouwen in het officierskader, de Franstalige pers en de regering was in belangrijke mate weggedeemsterd. ‘Wij die de meerderheid van België uitmaken, wij, de overgrote massa, ten minste 80% van het frontleger, wij lopen gevaar dat ons lijden niet enkel verloren ga, maar zelfs tegen ons volk worde aangewend’, zo werd in een vanuit propagandistische motieven overdreven schatting van de taalverhoudingen in het IJzerleger gesteld. Er werd aangedrongen op duidelijke, expliciete en geschreven beloftes van de koning en de regering. De brief vormde dus een openlijke breuk met de godsvrede en ventileerde een voorwaardelijke vorm van loyaliteit aan België, een positie die door de Flamenpolitik Flamenpolitik
Met het begrip ‘Flamenpolitik’ wordt verwezen naar de politiek die de Duitse bezetter voerde ten aanzien van de Vlaamse beweging tijdens de Eerste en de Tweede Wereldoorlog. Sommige aute... Lees meer
beoogd werd.


De tweede open brief van de Frontbeweging aan koning Albert I, september 1917. Het vertrouwen van de Vlaamsgezinden in de vorst werd op de proef gesteld door het uitblijven van een antwoord op de eerste brief. (ADVN, Y128/2)
De tweede open brief van de Frontbeweging aan koning Albert I, september 1917. Het vertrouwen van de Vlaamsgezinden in de vorst werd op de proef gesteld door het uitblijven van een antwoord op de eerste brief. (ADVN, Y128/2)

Inmiddels was generaal Armand de Ceuninck De Ceuninck, Armand
Luitenant-generaal Armand de Ceuninck (1858-1935) was van augustus 1917 tot de wapenstilstand op 11 november 1918 minister van Oorlog in de Belgische regering. Hij aarzelde niet om discip... Lees meer
door koning Albert benoemd tot minister van Oorlog, een functie die tot dan in handen was geweest van regeringsleider Charles de Broqueville. Het was niets minder dan een openlijke desavouering van diens strategie inzake (de taalsituatie in) het leger. De Ceuninck stelde zich tot doel om de Frontbeweging met wortel en tak uit te roeien. De Fronters antwoordden in september 1917 – nadat reactie op hun eerste schrijven was uitgebleven – met een tweede Open Brief, andermaal gericht aan de Belgische monarch en legerleider. Die tekst was geschreven door Cyriel Verschaeve Verschaeve, Cyriel
Cyriel Verschaeve (1874-1949) was een West-Vlaamse priester, literair auteur, kunstbeschouwer en publicist, die bekend werd als icoon van de Frontbeweging en het opkomende Vlaams-national... Lees meer
, onderpastoor in het vlak achter het IJzerfront gelegen Alveringem en een belangrijke en in radicale zin evoluerende adviseur en inspirator van de Frontbeweging. Het was ook Verschaeve die in de Frontbeweging het katholieke concept verspreidde dat een offer tot een beloning dient te leiden, in dit geval dat de oorlogsinspanningen van de Vlaamse soldaten moesten resulteren in het inwilligen van de eisen van de Vlaamse beweging door de Belgische autoriteiten, of beter tot (meer) autonomie voor Vlaanderen. Ondertussen werd door sommigen in de Frontbeweging min of meer openlijk gepraat over gewapende aanslagen. De polarisatie met het militaire en politieke gezag verhevigde. Vlaamsgezinde politici zoals Van Cauwelaert, die bezig was de leider te worden van de flaminganten binnen de katholieke partij Katholieke partij
De katholieke partij, later CVP (vanaf 1945) en CD&amp;V (vanaf 2001) speelde een cruciale rol in de geschiedenis van de Vlaamse beweging. De partij had een belangrijk aandeel in onder m... Lees meer
, dreigden hun invloed op de steeds zelfbewuster wordende Frontbeweging te verliezen.

In september 1917 redigeerde Verschaeve, in wiens pastoorswoning leiders en militanten van de Frontbeweging kind aan huis waren, een publiek schrijven aan de Belgische aartsbisschop Désiré Mercier Mercier, Désiré
Désiré Mercier (1851-1926) was van 1906 tot 1926 de kardinaal-aartsbisschop van het aarts­bisdom Mechelen. Hij was een vurig propagandist van het Belgisch patriottisme en leefde tijdens ... Lees meer
. Hij werd daarbij geassisteerd door de West-Vlaamse priester-in-opleiding en brancardier Paul Sobry Sobry, Paul
De priester en Leuvense hoogleraar Paul Sobry (1895-1954) was – mede vanuit flamingantische motieven - een pleitbezorger van de universiteit als een instituut dat in de plaats instond voo... Lees meer
. Mercier werd gekapitteld omwille van ‘het door U nog steeds onbegrepen of minstens ondoorvoeld Vlaams recht’. De concrete vertaling van de Flamenpolitik – de vernederlandsing van de Gentse universiteit en de bestuurlijke scheiding, met de installatie van Nederlands – werden op applaus onthaald. ‘Het was Belgisch tegen Vlaams geworden en dat was een relatief recente ontwikkeling’, aldus Verschaeve-biograaf Romain Vanlandschoot Vanlandschoot, Romain
Romain Vanlandschoot (1933) verwierf bekendheid als auteur van door de historische wereld sterk gewaardeerde biografieën van Albrecht Rodenbach, Hugo Verriest en Cyriel Verschaeve. ... Lees meer
. Met medeweten van ten minste een deel van de leiding van de Frontbeweging stelde Verschaeve daarna een geheim gehouden brief op, die werd bezorgd aan paus Benedictus XV (1854-1922) en waarin de (actuele) problematiek van de Vlaamse beweging werd uiteengezet. Internationalisering was een belangrijk onderdeel van de (communicatie)strategie van de Frontbeweging.

In de late herfst van 1917 werd het vlugschrift Vlaanderen's Dageraad aan den IJzer verspreid, opgesteld door Borginon en De Pillecyn, die – en dat was nieuw – eisten dat de activisten ongestraft zouden blijven en expliciet een federalisering suggereerden van de Belgische staat, die echter niet behoefde op te houden te bestaan. De solidarisering met het activisme was hiermee compleet. Het ‘traktaat’ werd door Daniël Vanacker omschreven als ‘het meest volledige programma van Frontbeweging’. Aan de Vlaamsgezinde ministers werd gevraagd om hun ontslag in de dienen. Verschaeve, die een steeds grotere impact op de Frontbeweging verwierf, stond vermoedelijk in voor de redactie van de Brief aan de Verbondene Grootmachten, de geallieerde landen die het opnamen tegen het Duitse keizerrijk en zijn bondgenoten, die hun in november 1917 werd aangeboden. Met een beroep op het door de geallieerden voorgestane zelfbeschikkingsrecht van de (kleine) volkeren werd daarin gepleit voor een federale Belgische staatsconstructie. 


Guldensporenviering door leden van de Frontbeweging, 11 juli 1917. Van links naar rechts: Gaston de Weir, Karel de Zutter, Frans Strubbe, Richard Ide, Leo van de Walle, drie onbekenden en Renaat de Rudder. (ADVN, VFA4722)
Guldensporenviering door leden van de Frontbeweging, 11 juli 1917. Van links naar rechts: Gaston de Weir, Karel de Zutter, Frans Strubbe, Richard Ide, Leo van de Walle, drie onbekenden en Renaat de Rudder. (ADVN, VFA4722)

Stroomversnelling

De Frontbeweging – in de woorden van historicus Luc Vandeweyer ‘een netwerk van enkele honderden Vlaamsgezinden in uniform’, waarvan ‘de leidende figuren voor de oorlog al actief [waren] in katholiek-flamingantische organisaties’ - plooide niet. Er deed zich integendeel een radicalisering voor en een intensivering van de acties. Een indicatie daarvan vormde in januari 1918, andermaal via een open brief, de dreiging met een massale gewapende opstand indien luitenant-generaal Louis Bernheim Bernheim, Louis
Lees meer
bij zijn repressief optreden tegen Vlaamsgezinde militairen aan het IJzerfront wapens zou inzetten. Diezelfde maand schreef Verschaeve zijn Kort begrip van de Vlaamsche Beweging, vanwege de formule met vragen en antwoorden beter bekend geworden als de Cathechismus van de Vlaamsche Beweging Catechismus der Vlaamsche Beweging
De Catechismus der Vlaamse Beweging was een naamloos uitgegeven vlugschrift aan het IJzerfront van Cyriel Verschaeve (maart 1918). Lees meer
, waarin hij het opnam voor de activisten en de oorlogstijd geen bezwaar achtte om ‘Vlaams zelfbestuur binnen een Belgische bondsstaat’ te realiseren. Op 18 februari volgde nog Over het Proces van de 6de Legerafdeling, naar aanleiding van het proces tegen de bij een zogenaamde vliegtocht opgepakte Lode de Boninge De Boninge, Lode
Lode de Boninge (1896-1918) was een brancardier tijdens de Eerste Wereldoorlog, die zich aansloot bij de Frontbeweging. De Boninge sneuvelde op 7 mei 1918 en werd na de oorlog verheven to... Lees meer
en vijf anderen, waarbij de dreiging met gewapend geweld werd herhaald. Een half jaar later werd de serie Open Brieven van de Frontbeweging afgesloten onder de titel Een balans van één jaar Vlaamsche agitatie aan het front naar aanleiding van de Vlaamsche feestdag op 11 juli 1918. In dit stuk is voor het eerst expliciet en publiekelijk sprake van de Frontbeweging of de IJzerbeweging.

Het merendeel van de klachten van de Frontbeweging betrof het onbegrip van de veelal uit een stedelijk milieu gerekruteerde en overwegend vrijzinnige hiërarchische oversten voor het flamingantisme van hun meestal van het platteland afkomstige en katholieke ondergeschikten. Disciplinaire acties – zoals het verbannen van de Vlaamsgezinde aalmoezenier Paul Vandermeulen Vandermeulen, Paul
Paul Vandermeulen (1893-1975) was een studentenleider, frontaalmoezenier en beroemd Vlaams katholiek figuur. Lees meer
naar het Franse eilandje Cézembre Cézembre
Cézembre was tijdens de Eerste Wereldoorlog een strafkamp van het Belgische leger. Het verwierf een mythische status nadat de Belgische legerleiding de aalmoezenier Paul Vandermeulen erhe... Lees meer
(1917) en de zogeheten Houthakkers Houthakkers van de Orne
‘Houthakkers’ is een bijnaam die verwijst naar tien frontsoldaten die omwille van hun Vlaamsgezindheid van het front verwijderd werden. De legerleiding stuurde hen naar het houthakkerspel... Lees meer
die in de bossen aan de rivier de Orne in Frankijk dwangarbeid moesten verrichten (1918) –, inspireerden telkens tot reactie, en uiteindelijk tot een moeilijk af te remmen, laat staan te stoppen escalatie. Hetzelfde deed zich voor bij commotie en incidenten in 1918 rond de door Joe English English, Joe
Joe English (1882-1918) was een Brugse kunstschilder, die zijn grote faam binnen de Vlaamse beweging vooral ontleende aan zijn tekenwerk als frontkunstenaar. Lees meer
ontworpen Vlaamse huldezerkjes van de organisatie Heldenhulde Heldenhulde
Het comité Heldenhulde wilde tijdens de Eerste Wereldoorlog de gesneuvelde Vlaamse frontsoldaten eren door het plaatsen van stenen grafzerken met een Keltisch kruis, het Vlaamsgezinde ops... Lees meer
, met daarop de tekst ‘Alles voor Vlaanderen – Vlaanderen voor Kristus’ Alles voor Vlaanderen, Vlaanderen voor Kristus (AVV-VVK)
Deze leuze werd in 1881 gelanceerd door Frans Drijvers in het scholierentijdschrift De Student. Ze verwoordde de dubbele motivatie van Vlaamsgezindheid en ultramontaanse geloofsijver die ... Lees meer
en eronder een afbeelding van de blauwvoet Blauwvoet
De Blauwvoet werd sinds 1875 een van de meest vertrouwde symbolen van de Katholieke Vlaamse Studentenbeweging en de Vlaamse beweging. Het was ontleend aan Concience’s De Kerels van Vlaan... Lees meer
.  

‘De strijdlustige elementen hebben aanraking gekregen met wat geweld is, en de tegenstellingen zijn veel sterker geworden. (…) Het valt overigens niet te miskennen dat het denkbeeld van bestuurlijke scheiding veel veld heeft gewonnen’, zo had Van Cauwelaert al op 23 augustus 1916 in een brief aan Van de Vyvere de radicalisering van de Vlaamse beweging, zowel aan het IJzerfront als in bezet België, voorspeld. Een deel van de Vlaamsgezinde soldaten had niet alleen zijn vertrouwen in de regering en de legerleiding verloren, maar zij waren er ook van overtuigd dat zij – gezien hun inspanningen tijdens de oorlog – het recht hadden om de naoorlogse samenleving te modelleren, desnoods met geweld. Die ambitie zou alleen kunnen worden waargemaakt indien de gevechtseenheden, en dus ook de Frontbeweging, niet werden uit elkaar geslagen en gedecimeerd tijdens de oorlogshandelingen en met name de Duitse offensieven die vanaf de lente van 1918 aan het westelijk front werden ingezet.

Sublieme Deserteurs

Om het idee van een soort tegenmacht in de praktijk te brengen, werd vanuit de Frontbeweging besloten om in contact te treden met de activisten en militairen naar het bezette België te sturen. Die overlopers, de enen in opdracht van de Frontbeweging en anderen met een missie van de steeds meer op eigen houtje agerende Verschaeve, vielen vanzelfsprekend in handen van de Duitsers. Zij verklaarden dat de Frontbeweging te gelegener tijd in opstand zou komen tegen de Belgische regering om de activistische verwezenlijkingen te beschermen en zij vroegen om ingeschakeld te worden in de activistische propaganda. Zij stelden in overleg met de Duitse bezetter pamfletten op die naar de Belgische troepen werden gestuurd om verdere deserties aan te moedigen. Deze in de flamingantische beeldvorming als Sublieme Deserteurs Sublieme Deserteurs
De zogenaamde ‘Sublieme Deserteurs’ waren overlopers die in het voorjaar van 1918 door de Frontbeweging naar de Duitse linies werden gestuurd om contact op te nemen met het activisme. ... Lees meer
omschreven overlopers – in het bijzonder Karel de Schaepdrijver De Schaepdrijver, Karel
Karel De Schaepdrijver (1892-1970) was tijdens WOI betrokken bij de Frontbeweging. In 1918 liep hij over en werd ingeschakeld in de activistische propaganda. Na de oorlog vestigde hij zi... Lees meer
, Jules Charpentier Charpentier, Jules
Jules Charpentier (1893-1982) liep in april-mei 1918 als een van de zogenoemde ‘sublieme deserteurs’ over naar het Duitse leger, om op vraag van de Frontbeweging contact te zoeken met de ... Lees meer
, Carlos van Sante Van Sante, Carlos
Carlos van Sante (1896-1947) was een Vlaamse dominicaan, die deel uitmaakte van het radicaal Vlaamsgezinde en pro-activistische milieu rond kapelaan Cyriel Verschaeve. Tijdens de Eerste ... Lees meer
en Vital Haesaert Haesaert, Vital
Lees meer
– ontvingen van de Duitsers een financiële vergoeding voor hun bedrijvigheid.

Tegelijk bevorderde de Duitse bezetter – zeker toen in de loop van 1918 meer en meer bleek dat de geallieerde legers het pleit zouden winnen – de door sommigen binnen de Frontbeweging aangekondigde gewelddadige agitatie bij een wapenstilstand, waarbij aanhangers van de Frontbeweging en activisten zouden samenwerken. Aan de vooravond van 11 november 1918 had het Belgisch leger de Gentse stadsgrens bereikt. Ondertussen was de Frontbeweging als het ware ‘onthoofd’, nadat voorman Debeuckelaere – door historicus Luc Vandeweyer terecht ‘een belangrijke coördinator’ genoemd – in september van dat jaar door Duitse militairen gevangen was genomen. De aangekondigde en beoogde revolte bij de transitie van een oorlogssituatie naar een toestand van vrede, kwam er niet.


‘Vlaamen komt maar over de Duitsche schieten niet’, met deze boodschap aangebracht op grote plakkaten trachtte het Duitse leger nog andere Vlaamse soldaten aan te sporen tot desertie, 1918. (ADVN, VFA3663)
‘Vlaamen komt maar over de Duitsche schieten niet’, met deze boodschap aangebracht op grote plakkaten trachtte het Duitse leger nog andere Vlaamse soldaten aan te sporen tot desertie, 1918. (ADVN, VFA3663)

Wapenstilstand

In het tweede nummer van De Vliegende aktivist De Vliegende Aktivist
De Vliegende Aktivist was een clandestien blad waarin na het einde van de Eerste Wereldoorlog de activisten hun politiek verdedigden. Er verschenen vermoedelijk drie nummers van. Lees meer
, een blaadje van voormalige activisten ‘met de hulp van soldaten’ dat ongeveer maand na het eind van de Duitse bezetting werd gepubliceerd, werd met zin voor overdrijving onder meer het volgende verkondigd: ‘Uit het Vlaanderen dat werkte gedurende de bezetting, uit het Vlaanderen van het front, uit de mannen in 't gevang, uit de duizenden Vlamingen die dagelijks gesmaad worden in de Brusselse marollenpers, wordt een revolutionair geslacht geboren’. Terwijl de Frontbeweging had aangestuurd op een niet nader uitgeklaard zelfbestuur voor Vlaanderen binnen België, stelden deze ondergedoken ex-activisten zich de ontwrichting van de Belgische staatsstructuur tot doel. In de loop van 1919 opende de Frontbeweging haar rangen voor oud-activisten en even leek het erop dat die de leiding ervan zouden overnemen.

In dezelfde periode werd vanuit de Frontbeweging met veel bravoure verklaard dat het de bedoeling was om ‘de Gentse hogeschool op te blazen, daags voor de opening’ en liet fronter Cesar Couvreur Couvreur, Cesar
Cesar Couvreur (1890-1947) was tijdens de Eerste Wereldoorlog betrokken bij de Frontbeweging. Na de oorlog leidde hij het dagblad Ons Vaderland van de Frontpartij. Lees meer
in vergelijkbare grote bewoordingen verstaan ‘dat de Frontpartij een revolutionaire partij is en wij schrikbewind tegen schrikbewind moeten stellen’. De meeste soldaten verlangden echter naar hun thuis en familie, niet naar revolte, oproer, chaos en revolutie. Daarnaast waren veruit de meeste leiders van de Frontbeweging – en zeker invloedrijke figuren als Borginon en De Pillecyn – niet bereid om de activistische directieven te aanvaarden. Zij kozen – en met hen de meer dan overgrote meerderheid van hun achterban – voor de inschakeling in het Belgisch democratisch-parlementair systeem en de transitie van de Frontbeweging tot een eigen partij, het Vlaamsche Front Het Vlaamsche Front
Het Vlaamsche Front was een Vlaams-nationalistische partij, die werd opgericht in 1919 en ook bekend stond onder de couranter gebruikte officieuze benaming Frontpartij. Gesticht als een ... Lees meer
, beter bekend als de Frontpartij. De radicaal activistische priester Robrecht de Smet De Smet, Robrecht
Robrecht de Smet (1875-1937) was een West-Vlaamse priester en kapelaan. Hij evolueerde in radicale anti-Belgische en autoritaire richting en was betrokken bij het Verbond van Vlaamsche Na... Lees meer
, die de nieuwe partij van meet af meedogenloos en met alle middelen bestreed, concludeerde hoogdravend dat ‘de geest van het front en de opoffering verloren’ was gegaan en dat ‘de zalige schrik bij de voogden’ was verdwenen.

Epiloog

De Frontpartij assimileerde – na een kortstondig aarzelen – vrij snel het activisme en solidariseerde ermee, zowel personeelsmatig als ideologisch en programmatorisch. Uit die combinatie vormde zich een nieuwe politieke stroming, het Vlaams-nationalisme, die tot vandaag in diverse varianten bestaat (zie Vlaams-nationalistische partijen Vlaams-nationalistische partijen
Het partijpolitieke Vlaams-nationalisme brak door in de nasleep van de Eerste Wereldoorlog en streefde een verregaande of volledige staatkundige verzelfstandiging van Vlaanderen na. De b... Lees meer
). Op een breder cultuurmaatschappelijk niveau werd een anti-Belgische Vlaams-nationalistische tegencultuur gevormd, die zich tijdens het interbellum verspreidde in tal van domeinen van het socioculturele leven.

De (herinnering aan) de flamingantische agitatie aan het IJzerfront van de Frontbeweging, werd door historicus Bruno de Wever De Wever, Bruno
Historicus Bruno de Wever (1960) is een specialist van de geschiedenis van het Vlaams-nationalisme en van de Tweede Wereldoorlog. Hij weegt sinds de jaren 1980 op het debat over het oorlo... Lees meer
omschreven als de 'funderingsmythe' ervan. Of zoals Verschaeve het eerder verwoordde conform de hem kenmerkende offerlogica: ‘Hier liggen hun lijken als zaden in ’t zand, hoop op de den oogst O Vlaanderenland’, een formulering die tot op vandaag een vaste waarde is in het Vlaams-nationalisme – en breder in de Vlaamse beweging – en vooral in de retoriek ervan.

Literatuur

— J. Simons, Eer Vlaanderen vergaat, 1927.
— H. Gravez, De Vlaamsche Frontbeweging. Herinneringen, in: Tijdingen van de Raad van Vlaanderen, 1933, pp. 55-93.
— L. Moyersoen, Prosper Poullet en de politiek van zijn tijd, 1946.
— M. Cordemans, Dr. A. van de Perre's oorlogsjaren 1914-1918, 1963.
— G. Bulthe, De Vlaamse loopgravenpers tijdens de Eerste Wereldoorlog, 1971.
— T. Luykx, Dr. Alfons Van de Perre en zijn tijd (1872-1925), 1972.
— H. de Smet, Van Frontbeweging tot Frontpartij, licentiaatsverhandeling Universiteit Gent, 1973.
— J. Torfs, De controversen over de zending J. Charpentier, in: De Vlaamse Beweging tijdens de Eerste Wereldoorlog. Mededelingen van het colloquium ingericht te Leuven op 15 en 16 november 1974, 1974, pp. 128-144.
— H. Schrooten, De representativiteit van de Frontbeweging of haar streven naar volwaardige politieke erkenning, in: De Vlaamse Beweging tijdens de Eerste Wereldoorlog. Mededelingen van het colloquium ingericht te Leuven op 15 en 16 november 1974, 1974, pp. 112-121.
— L. Wils, Flamenpolitik en aktivisme. Vlaanderen tegenover België in de Eerste Wereldoorlog, 1974.
— R. de Schryver, Koning Albert en de Vlaamse Beweging, in: Handelingen van het Colloquium Koning Albert, 1976, pp. 209-243.
— V. Janssens, Burggraaf Aloys Van de Vyvere in de geschiedenis van zijn tijd (1871-1961), 1982.
— L. Schepens, Koning Albert, Charles de Broqueville en de Vlaamse Beweging tijdens de Eerste Wereldoorlog, 1983.
— L. de Vos, De numerieke verhouding tussen Vlamingen en Walen in het Belgische leger bij het begin van W.O.I, in: Wetenschappelijke Tijdingen, 1984, nr. 4, pp. 228-229.
— K. Bultinck, De Frontbeweging: sociografische analyse van haar militanten en haar objectieven, Universiteit Gent, licentiaatsverhandeling, 1988.
— L. de Vos en L. Coenen, De taalagitatie in het Belgische leger tijdens de Eerste Wereldoorlog, in: Wetenschappelijke Tijdingen, 1988, pp. 140-151 en pp. 196-218.
— A. de Bruyne, Jules Charpentier. Afgezant van de Frontbeweging, 1989.
— D. Vanacker, De zending van Charpentier, in: Wetenschappelijke Tijdingen, 1989, nr. 3, pp. 129-151 en nr.4, pp. 195-209.
— K. Bultinck, Over de Frontbeweging, in: Wetenschappelijke Tijdingen, 1990, nr. 1, pp. 33-45.
— M. R. Thielemans, Albert Ier. Carnets et correspondance de guerre 1914-1918, 1991.
— R. Boijen. De taalwetgeving in het Belgische leger (1830-1940), 1992.
— R. Boudens, Een rapport van hoofdaalmoezenier J. Marinis aan kardinaal Mercier over de Vlaamse Beweging aan het front tijdens de Eerste Wereldoorlog, in: Wetenschappelijke Tijdignen, 1995, nr. 2, pp. 63-79.
— D. Vanacker en R. Vanlandschoot (red.), Cyriel Vershaeve. Oorlogsindrukken, 1996.
— R. Vanlandschoot, Kapelaan Verschaeve Biografie, 1998.
— D. Vanacker, De Frontbeweging. De Vlaamse strijd aan de IJzer, 2000.
— L. Wils, Frans van Cauwelaert en de barst in België 1910-1919, 2001.
— L. Vandeweyer, Koning Albert en zijn soldaten. Het Belgisch leger tijdens de Eerste Wereldoorlog, 2005.
— D. Vanacker (red.), Joris van Severen. Die vervloekte oorlog. Dagboek 1914-1918, 2005.
— L. Vandeweyer, Verschaeve schrijft paus Benedictus XV in naam van de Frontbeweging. De getuigenis in de schrijfboeken van Leo Dumoulin, in: Wetenschappelijke tijdingen, 2008, nr. 3, pp. 236-253.
— F.-J. Verdoodt, “Wij ontwikkelde Vlamingen van de voorlinie…” De Frontbeweging tijdens de Eerste Wereldoorlog. Een culturele identiteit geprangd tussen een reële Belgische natie en een ideële Vlaamse natie, tussen het soldatenoffer en de politieke droom, in: Natie en Democratie – Nation et Démocratie 1890-1921. Acta van het interuniversitair colloquium 8-9 juni 2006, 2008, pp. 293-304.
— I. de Bruyne, We zullen ze krijgen! Brancardiers aan het IJzerfront, 2008.
— J. Velaers, Albert I. Koning in tijden van oorlog en crisis, 2009.
— J. Monballyu, De jacht op de flaminganten. De strafrechtelijke repressie van de Vlaamsgezinde militairen aan het IJzerfront, 2010.
— J. Monballyu, Deserteurs voor de Vlaamse zaak. Over Vlaamsgezinde militairen die naar de vijand overliepen, 2012.
— J. Monballyu, ‘Desertie naar de vijand in het Belgische frontleger tijdens de Eerste Wereldoorlog’, in Wetenschappelijke Tijdingen, 2013, nr. 1, p. 39-67 en nr. 2, p. 140-175.
— L. Wils, Onverfranst, onverduitst? Flamenpolitik, activisme en Frontbeweging, 2014.
— T. Simoens, ‘De Frontbeweging. Het Belgisch leger in 1918’, in L. de Vos (red.), 14-18. Oorlog in België, 2014, pp. 371-383.
— L. Simons, Van het kasteel naar het front. Het oorlogsdagboek van Jozef Simons 1914-1918, 2016.
— F. Seberechts, Onsterfelijk in uw steen. Soldatengraven, Heldenhulde en de Groote Oorlog, 2016.
— G. Leemans, R. Praet, L. Vandeweyer en F.-J. Verdoodt (red.), “Alleen in u – o koning – geloven wij nog”. Open brieven van de Vlaamse Frontbeweging tijdens de Eerste Wereldoorlog, 2017.
— Acta van het colloquium ‘De hete zomer van 1917’ (Alveringem, 7 juli 2017). Themanummer van Wt. Tijdschrift over de geschiedenis van de Vlaamse beweging (2018, nr. 3); met bijdragen van Vincent Scheltiens, Luc Vandeweyer, Romain Vanlandschoot, Frans-Jos Verdoodt en Rik van Cauwelaert.
— R. Vanlandschoot, Van Frontbeweging naar Frontpartij. De beginjaren van het politieke Vlaams-nationalisme (1915-1923), 2023.

Suggestie doorgeven

1973: Luc Schepens (pdf)

1998: Luc Vandeweyer

2023: Nico Van Campenhout

Databanken

Inhoudstafel