Guldensporenslag

Gebeurtenis
Tom Verschaffel (2023, aanvulling), Tom Verschaffel (1998)

De Guldensporenslag was een veldslag op de Groeningekouter nabij Kortrijk op 11 juli 1302. Hierbij werd het Franse ridderleger verslagen. De slag kreeg in de Vlaamse beweging een symbolische en bezielende lading en kent zowel nationale als sociale interpretaties.

Alternatieve naam
11 juli
Elf juli
Leestijd: 14 minuten

De Guldensporenslag was een veldslag (11 juli 1302) waarin het Franse ridderleger op de Groeningekouter, bij Kortrijk, werd verslagen door het leger van de Vlaamse gemeenten en ambachten, daarbij gesteund door Zeeuwse en Naamse milities.

Deze veldslag kaderde in het verzet van (een gedeelte van) Vlaanderen tegen de veroveringsdrang van het Frankrijk van Filips de Schone. Vanaf de 19de eeuw zijn de Guldensporenslag (deze benaming werd pas dan gemeengoed), het jaar 1302 en de datum 11 juli enkele van de voornaamste symbolen geworden van de Vlaamse strijd en het Vlaamse zelfbewustzijn.

De slag bij Kortrijk werd opgetekend in een aantal eigentijdse verhalende bronnen (te beginnen met de Chronique artésienne, ontstaan in 1304, de Annales Gandenses, in 1308-1310, en de Spiegel historiael van Lodewijk van Velthem, geschreven in 1313-1316), waardoor het historische feit (onder meer via de invloedrijke Jacobus Meyerus) altijd bekend is gebleven. Soms werd wel gewezen op het onverwachte (een onervaren voetleger dat een getraind ruiterleger versloeg) en het uitzonderlijke van de Vlaamse overwinning (‘Nooit kostte een veldslag zoveel illuster bloed aan Frankrijk’, schreef de Doornikse historicus Joseph Alexis Poutrain in 1749), maar toch bleef de slag bij Kortrijk een feit naast de andere en werd hij veelal zonder duiding of enthousiasme vermeld. Pas in het kader van een romantische visie op het verleden ging men 1302 opvatten als een episode vol verdrukking, vrijheidsdrang en heldenmoed. Toen men de toenmalige situatie ging zien als vergelijkbaar met (en toepasbaar op) de Zuidelijke Nederlanden ten tijde van de Brabantse Omwenteling, de daaropvolgende regimewisselingen en uiteindelijk de Belgische Revolutie Belgische Revolutie
De Belgische Revolutie is de naam van de opstand van 1830-1831 in de zuidelijke provincies van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden van koning Willem I. De opstand leidde tot de splits... Lees meer
en de – zo lang gemiste – onafhankelijkheid, kreeg de slag bij Kortrijk een meer algemene betekenis en actualiteitswaarde. Toen werden de veldslag en zijn helden emanaties van krachten en tendensen die men als essentieel beschouwde voor het nationale verleden en karakter.

Herdenking en romantisering

In deze romantische visie werd het nationale verleden gezien als een aaneenschakeling en een afwisseling van periodes van vreemde overheersing en van vrijheidsstrijd. In die optiek werd de Guldensporenslag een glorieuze episode van heldendom, van moedige en met succes bekroonde vrijheidsdrang. De protagonisten ervan groeiden uit tot 'helden', grote en tegelijkertijd typische vertegenwoordigers van het 'volk', voorbeelden en inspiratiebronnen voor de zich met hun voorouders identificerende nazaten. De Guldensporenslag was een gebeuren dat buitengewoon vatbaar bleek voor de toekenning van allerlei patriottische betekenissen. Ten tijde van de Brabantse Omwenteling en de Verenigde Belgische Staten (de kortstondige, eerste onafhankelijkheid) dichtte Pieter J. de Borchgrave De Borchgrave, Pieter
Pieter de Borchgrave (1758-1819) was als auteur van Nederlandstalige toneelstukken een belangrijke voorloper van de romantische Vlaamse beweging. Lees meer
een Ode aen de Vryheid, waarin Jan Breidel Breidel, Jan
Lees meer
en Pieter de Coninck De Coninck, Pieter
Lees meer
als nationale helden werden verheerlijkt. In de jaren 1820 gaven enkele literaire prijsvragen, zoals die uitgeschreven door de Maetschappij voor Nederduitsche Tael- en Letterkunde van Gent en de Brugse Maatschappij van Vaderlandsche Taal- en Letterkunde, aanleiding tot gedichten van onder meer Pieter J. Renier Renier, Pieter Jan
Pieter Jan Renier (1795-1859) was een Vlaamse pedagoog en schrijver die zich inzette voor de volkstaal en volksverheffing. Lees meer
en Prudens van Duyse Van Duyse, Prudens
Lees meer
. Nochtans waren het niet alleen Nederlandstalige auteurs die in 1302 een onderwerp vonden. Met name na de Belgische onafhankelijkheid schreven auteurs als Henri Moke, V. Joly en A. Mathieu erover, en publiceerde Jules de Saint-Genois des Mottes de Saint-Genois des Mottes, Jules
Jules de Saint-Genois (1813-1867) was een Gentse cultuurflamingant. Hij was onder meer voorzitter van het Willemsfonds, hoofdbibliothecaris van de Gentse stads- en universiteitsbibliothee... Lees meer
krantenfeuilletons met titels als Schild en vriend en Les matines brugeoises.

Hendrik Conscience Conscience, Hendrik
Hendrik Conscience (1812-1883) was de eerste auteur die het in België aandurfde een roman in het Nederlands te schrijven en te publiceren. Zijn oeuvre van zo’n 65 romans, dat ook een bred... Lees meer
was dus geenszins de eerste die de aandacht op de vroege 14de eeuw vestigde. Toch was het vooral door zijn bekende historische roman De Leeuw van Vlaenderen (1838) dat de Guldensporenslag een belangrijke plaats veroverde in het Vlaamse collectieve bewustzijn en in de romantische visie op het nationale verleden. Conscience had zich laten inspireren door Bataille de Courtrai ou des Eperons d'Or, een kleine studie die A. Voisin, zich baserend op notities van Jacob Goethals Goethals-Vercruysse, Jacob
Jakob Goethals-Vercruysse (1759-1838) was een Kortrijkse bibliofiel en auteur van historische werken. Hij lag mee aan de basis van de Guldensporenromantiek in Vlaanderen. Lees meer
, in 1834 had gepubliceerd, en door het theatrale en monumentale historiedoek dat Nicaise de Keyser, die zich hiervoor op zijn beurt door Voisin had laten leiden, aan de Guldensporenslag had gewijd. Het is bekend dat de verheerlijking van het Vlaamse verleden, die we bij Conscience en zijn – ook Franstalige – tijdgenoten aantreffen, niet in tegenspraak is met een vaderlandsliefde die zich op 'België' richtte. De Vlaamse strijd van de 14de eeuw was een overwinning op Frankrijk geweest, hetzelfde Frankrijk Frankrijk & Vlaanderen
De verhouding tussen Vlaanderen en Frankrijk werd altijd gekenmerkt door een aanzienlijke dubbelzinnigheid. Hoewel er lange tijd een grote affiniteit met de Franse cultuur bestond, werd d... Lees meer
waartegen de jonge natie van 1830 zich moest afzetten en profileren. De patriottische bezieling van Conscience, oud-strijder van 1830 en auteur van een Geschiedenis van België (1845), verschilde nauwelijks van die van Théodore Juste en de auteurs van de andere Histoires de Belgique. De vrijheidsstrijd die in het begin van de 14de eeuw werd gestreden, was een strijd van 'Vlamingen' die ook 'Belgen' waren; het is dan ook in die optiek dat – veel later nog – koning Albert I van Saksen-Coburg, Albert I
Koning Albert I (1875-1934) werd aan de vooravond van en tijdens de Eerste Wereldoorlog geconfronteerd met een radicaliserende Vlaamse beweging. De communautaire kwestie groeide daardoor ... Lees meer
de Vlamingen bij het begin van de Eerste Wereldoorlog Eerste Wereldoorlog
De Vlaamse beweging is fundamenteel getekend door de Eerste Wereldoorlog. De oorlog maakte een verregaande democratisering onafwendbaar, met wezenlijke gevolgen voor het politieke draagv... Lees meer
opriep de Guldensporenslag te gedenken.

Maar naarmate het karakter en de inhoud van de Vlaamse beweging zelf evolueerden, verschoof ook de betekenis die aan de Guldensporenslag werd toegekend. Naarmate 'Vlaanderen', grosso modo vanaf 1860, zijn moderne betekenis kreeg (het was niet langer de naam van het oude graafschap of van de twee noordelijke provincies, maar van het gehele Nederlandstalige gedeelte van België), werd de 'Vlaamse' overwinning in de Guldensporenslag steeds meer gebruikt als een symbool voor (en aansporing tot) de ontwikkeling van de eigenheid van dat moderne Vlaanderen. Hoewel ook dit aanvankelijk niet als anti-Belgisch geïnterpreteerd hoefde te worden, werd – en dan vooral na de Eerste Wereldoorlog – de overwinning van 1302 op Frankrijk toch steeds meer gebruikt als een symbolisch breekijzer tegen de 'verfranste' Belgische staat.

Het idee dat de herinnering aan 1302 een aansporing tot strijd impliceerde, bracht mee dat men deze herinnering niet alleen in de boeken wilde bewaren, maar dat zij het voorwerp moest worden van publieke herdenking en cultus. De verheerlijking van 1302 en zijn helden werd gepopulariseerd in voor een breed publiek toegankelijke vormen van historische verbeelding (romans, theater, historische optochten, standbeelden). Door vooraanstaande figuren en in tijdschriften, als De Vlaamsche Vlagge De Vlaamsche Vlagge (1875-1933)
De Vlaamsche Vlagge (1875-1933) was een West-Vlaams scholieren- en studententijdschrift onder wisselende redactie van seminaristen, universiteitsstudenten en priester-leraars. Het ademde ... Lees meer
en Vlaamsch en Vrij Vlaamsch en Vrij (1893-1897)
Lees meer
(1893-1897) werd steeds weer naar 'onze helden van 1302' verwezen. De naam de 'Klauwaarts' werd een eretitel, gebruikt door zij die zich tegen de verfransing en voor de Vlaamse zaak inzetten. De Guldensporencultus bereikte een hoogtepunt toen in 1887, na tientallen jaren van voorbereiding door een Breidel-commissie (waarvan Conscience erevoorzitter was), op de Brugse Grote Markt een standbeeld van Breidel en De Coninck werd onthuld. Maar deze gelegenheid gaf aanleiding tot ruzies en meningsverschillen, en het monument werd meer dan eens 'onthuld': op 11 juli organiseerde de Breidel-commissie een eerste feest, met veel samenzang (onder leiding van Peter Benoit Benoit, Peter
Peter Benoit (1834-1901) was een Vlaamsgezinde componist en muziekpedagoog. Lees meer
), een optocht en een bloemenhulde. Op 15 augustus volgde dan de officiële, door het stadsbestuur georganiseerde inauguratie, waarop koning Leopold II van Saksen-Coburg, Leopold II
Leopold II (1865-1909) is vooral bekend gebleven voor zijn bewind over het Congogebied. In de Belgische politiek stond hij neutraal in de levensbeschouwelijke kwesties maar ijverde voor d... Lees meer
het woord voerde. Dat gebeurde in het Frans, een 'misstap' die de volgende dag door het stadsbezoek van de Nederlandssprekende prins Boudewijn werd goedgemaakt. Bij deze officiële plechtigheid ging ook de grootse (neogotische) historische stoet uit, ontsproten aan het brein van kanunnik Adolf Duclos Duclos, Adolf
Adolf Duclos (1841-1925) was priester van het bisdom Brugge en publicist. Hij was vooral bekend als geëngageerd pleitbezorger van het West-Vlaamse taalparticularisme en ideologisch bewerk... Lees meer
, die in 1880 al het succesrijke Onze helden van 1302 had gepubliceerd.

Zo werd de Guldensporenslag het voorwerp van herdenkingen. In Brugge werd 11 juli een jaarlijks terugkerende feestdag. In oktober 1893 werd die dag op een algemene vergadering van het Nationaal Vlaamsch Verbond Nationaal Vlaamsch Verbond
Het Nationaal Vlaamsch Verbond was een vereniging waarin vrijzinnige en katholieke flaminganten van 1891 tot 1914 samenwerkten. Lees meer
in Tienen tot de nationale feestdag van Vlaanderen uitgeroepen. Vooral onder impuls van het in 1895 opgerichte Algemeen-Nederlands Verbond Algemeen-Nederlands Verbond
Het Algemeen-Nederlands Verbond (ANV) werd in 1895 opgericht. Aanvankelijk behartigde het de belangen van de Nederlandse taal. Later en tot op de dag van vandaag ijvert het voor de brede ... Lees meer
vond de gewoonte op vele plaatsen ingang. De met toneelopvoeringen, vendelzwaaien, cantates en optochten gepaard gaande herdenkingen groeiden uit tot manifestaties waarop de Vlamingen hun politieke eisen presenteerden.

Historiografie: nationale en sociale interpretaties

In de herdenkingen en verwijzingen werd de Guldensporenslag steeds weer aangehaald als een aansporing voor de Vlamingen om zich als zodanig te manifesteren en zich af te zetten tegen de Franse (en later Franstalige) bedreiging en 'onderdrukking'. De strijd van 1302 werd daarom gezien als een (succesvolle) voorafspiegeling van deze moderne strijd en dus, voor alles, als een overwinning van 'de Vlaamse natie' op 'een vreemde overheerser'. Tegen deze nationale interpretatie kwam reactie. Henri Pirenne Pirenne, Henri
Henri Pirenne (1862-1935) was een van de invloedrijkste Belgische historici uit de 20ste eeuw. Zijn werk, met name zijn zevendelige Histoire de Belgique, reflecteerde een Belgisch-nationa... Lees meer
verwetenschappelijkte de historische kritiek van het gebeuren door aan te tonen dat er, reeds in de eigentijdse bronnen, twee onderscheiden historiografische tradities waren ontstaan, met verschillende (Vlaamse en Franse) versies van het gebeuren. Bovendien was hij van oordeel dat de Guldensporenslag niet het 'resultaat' was van nationale krachten, maar er eerder 'aanleiding' toe gaf; in elk geval was er in 1302 nog geen sprake van moderne nationale sentimenten. Pirennes visie werd door zijn leerlingen (onder meer Guillaume des Marez en de vrijzinnige flamingant Victor Fris) geradicaliseerd, en door politici en literatoren ideologisch vertaald. Het idee won veld dat de Brugse Metten en de Guldensporenslag, zoals August Vermeylen Vermeylen, August
August Vermeylen (1872-1945) was een schrijver, literatuur- en kunsthistoricus, en socialistisch senator. In het tijdschrift Van Nu en Straks, waarvan hij de leiding had, publiceerde hij ... Lees meer
het in 1900 formuleerde, ‘geen episodes uit een rassen-, maar uit een klassenstrijd’ waren. 1302 was een sociaal conflict geweest tussen patriciërs en naar democratie strevende stedelijke ambachten, en dus niet, zoals de nationale interpretatie het voorstelde, een eenduidige opstand van een onverdeelde Vlaamse natie tegen een buitenlandse onderdrukker. De interpretatiekritiek en -verschillen met betrekking tot de Guldensporenslag waren een uiting van de groeiende politiek-maatschappelijke en ideologische tegenstellingen, die de nationale consensus, ook in de opvattingen van het nationale verleden, vernietigden, en aanleiding gaven tot ideologisch tegengestelde visies op dat verleden.

Niet iedereen immers wilde de nieuwe, wetenschappelijke visie aanvaarden. De zich radicaliserende Vlaamse beweging hield vast aan de nationale interpretatie. Leo Delfosse Delfosse, Leo
Leo Delfosse (1895-1967) was een Vlaamse historicus, die zich tijdens de Eerste Wereldoorlog tot het activisme bekende en daarna in Duitsland ging wonen. Hij publiceerde diverse artikelen... Lees meer
, lector Nederlands in Göttingen Göttingen
In Göttingen, gelegen in de hedendaagse Duitse deelstaat Nedersaksen, bestond tijdens de Eerste Wereldoorlog een activistisch propagandakamp voor krijgsgevangen Vlamingen. Lees meer
(nadat hij om zijn deelname aan het activisme Activisme
Het begrip activisme verwijst naar de fractie van flaminganten die tijdens de Eerste Wereldoorlog bereid was om politiek of anderszins samen te werken met de Duitse bezetter en financiële... Lees meer
bij verstek was veroordeeld), publiceerde 1302 door tijdgenooten verteld (1931), een collage van bronfragmenten met betrekking tot de Guldensporenslag, waaruit moest blijken dat 1302 geen sociaal oproer was geweest, maar een opwelling van Vlaams-nationale geest. Vooral voor de katholieke flaminganten Cultuurflamingantisme
Lees meer
was en bleef 1302 niet alleen een nationale overwinning, maar ook en vooral een overwinning van het gehele, ondeelbare Vlaamse volk.

De symbolenstrijd bereikte een hoogtepunt in 1902, toen de ronde verjaardag van de Guldensporenslag – uiteraard in Kortrijk – gevierd werd. De voorbereidingen waren al in 1891 begonnen, en diverse literatoren – onder wie Guido Gezelle Gezelle, Guido
Guido Gezelle (1830-1899) was een Vlaamse priester die de Vlaamse volkstaal verdedigde binnen het algemeen Nederlands. Hij verwierf grote bekendheid als lyrisch dichter van religieuze nat... Lees meer
– schaarden zich achter het initiatief. Maar uiteindelijk werden niet minder dan vier verschillende feesten gehouden: op 13 juli organiseerde de Vlaamsche Volksraad Vlaamsche Volksraad
De Vlaamsche Volksraad bestond van 1892 tot 1914 en probeerde Vlaamsgezinden van uiteenlopende ideologische signatuur samen te brengen. Lees meer
een eerste manifestatie; diezelfde dag betoogde het liberale Vaderlandsch Comiteit; op 17 augustus volgde het feest van de katholieken; en nog eens veertien dagen later trokken de socialisten – met tweetalige slogans (‘De strijd van Kortrijk was een strijd tegen de rijken’) – door de Kortrijkse straten. Door alle strubbelingen was het (allegorische) standbeeld dat op de Groeningekouter zou worden opgericht, niet tijdig klaar geraakt; het zou pas in 1906 worden onthuld.

In de publieke opinie zou de 'Vlaamse', nationale interpretatie van de Guldensporenslag het halen. De populaire opvatting bleef het gebeuren zien als de overwinning van een vrijheidsminnend Vlaanderen (waarbij, zoals in de gehele historische visie van de Vlaamse beweging, het moderne Vlaanderen – ten onrechte – met het gelijknamige oude graafschap werd geïdentificeerd) op een onderdrukkend Frankrijk (annex Franstalig België). De Vlaamse beweging hield, heftiger dan de andere stromingen, vast aan de claim op het symbool. Bovendien maakte de nationale interpretatie het mogelijk om de Vlaamse strijders – over hun ideologische scheidslijnen heen – te bezielen en rond het (gemeenschappelijk) symbool te verenigen.

Steeds hebben historici (onder wie Wim Blockmans, Jan Frans Verbruggen en Dirk van den Auweele) gewezen op het anachronistische en simplistische van de (eenvoudige) nationale interpretatie van het gebeuren, en hebben ze de aandacht gevestigd op het uitermate complexe karakter van de slag van Kortrijk (als de uitdrukking van talrijke door elkaar heen lopende conflicten en tegenstellingen: tussen soeverein en leenheer, graaf en steden, patriciaat en ambachten, Gent en Brugge, grote en kleine steden). Toch werd de Guldensporenslag steeds nadrukkelijker een Vlaams symbool; in het kader van het nationalistische streven van de Vlaamse beweging bereikte de cultus van 1302 een hoogtepunt, voornamelijk onder de vorm van Guldensporenherdenkingen en 11 juli-vieringen, die, georganiseerd door de Vlaamse strijdverenigingen, momenten werden waarop de flamingantische strijd en het Vlaamse zelfbewustzijn zich kristalliseerden.

Naarmate de Vlaamse strijd vruchten afwierp, verloor de Guldensporensymboliek aan betekenis. In 1963 werd een Nationaal Gulden Sporencomité Nationaal Gulden Sporencomité
Het Nationaal Gulden Sporencomité (1963) verzorgt jaarlijks een Gulden Sporenherdenking op de ‘Kouter’ in Kortrijk. Sinds enkele jaren wordt telkens de Vlaamse minister-president als gast... Lees meer
opgericht, dat jaarlijks een manifestatie van de volkskracht, cultuur en eensgezindheid in Vlaanderen wilde organiseren. Het gebrek aan publieke belangstelling voor deze vieringen leidde er echter toe dat het comité reeds in 1971 werd ontbonden. De mislukking toonde aan dat de Vlaamse emancipatie intussen zo ver was gevorderd dat de behoefte aan een tot leven gebracht verleden was verdwenen. In 1965 had Manu Ruys Ruys, Manu
Manu Ruys (1924-2017) was een Vlaamsgezind journalist en publicist, die van 1975 tot 1989 als politiek hoofdredacteur van De Standaard fungeerde. Ruys gold als een invloedrijk commentator... Lees meer
in een commentaar de gulden sporen naar ‘de rommelzolder van de romantische rekwisieten’ verwezen.

Misschien was dat echter iets te voorbarig. De cultus van 1302 is officieel gecanoniseerd, aangezien 11 juli sinds 1973 de officiële feestdag van de Vlaamse Gemeenschap Vlaamse Gemeenschap
De Vlaamse Gemeenschap (1980) is een van de drie gemeenschappen in België (naast de Franse en Duitstalige Gemeenschap) die bevoegd is voor de zogenaamde ‘persoonsgebonden aangelegenheden’... Lees meer
is. De aanwezigheid van het Belgische koningspaar op een van de 11 juli-vieringen in 1994 wijst erop de Guldensporenslag veel van zijn explosieve inhoud heeft verloren. Toch is de episode niet vergeten en wordt zij nog steeds als belangrijk beschouwd. In 2007 werd in Kortrijk, in de restanten van de Groeningeabdij (en een nieuwe aangebouwde vleugel), het museum Kortrijk 1302 geopend. Het werd in 2022 in een nieuwe vorm overgebracht naar de (nabijgelegen) Onze-Lieve-Vrouwekerk. Hoofdonderdeel van de nieuwe inrichting vormt een muItimediale installatie in de Gravenkapel. In het koor van de kerk is een meer klassieke museale opstelling, waar onder meer de bekende ‘Kist van Oxford’ is te zien, die voor de gelegenheid naar Kortrijk is overgebracht. In Het Verhaal van Vlaanderen, de televisiereeks die begin 2023 door de VRT werd uitgezonden en, onder meer dank zij de populaire presentator Tom Waes, een zeer ruim publiek bereikte, werd aan de Guldensporenslag een volledige aflevering gewijd, inclusief een spectaculair in beeld gebrachte reconstructie van de veldslag zelf. Geen enkele andere gebeurtenis kreeg in dit ‘Vlaamse verhaal’ zoveel aandacht. En in de Canon van Vlaanderen, die in opdracht van de Vlaamse regering, door een commissie van experten werd opgesteld en in het voorjaar van 2023 verscheen, vormt ‘1302’ één van de zestig ‘vensters’. Opvallend daarbij is dat dit venster het zicht opent op, zoals de ondertitel van het betreffende hoofdstuk in het bijhorende boek aangeeft, de ‘Sociale revoluties in de steden van Vlaanderen en Brabant’. Ook in de aflevering van Het Verhaal van Vlaanderen overheerst de voorstelling van de Guldensporenslag als een episode in een sociale – en niét een nationale – strijd. In beide klinkt de stem van de aan de Gentse universiteit verbonden mediëvist Jan Dumolyn, die lid was van de canoncommissie en ook één van de leidende adviseurs bij de televisiereeks. Onder historici wekt deze interpretatie weinig beroering, maar bepaalde maatschappelijke reacties wekken de indruk dat de interpretatiestrijd over 1302 – ook al is die bezwaarlijk heftig noemen – toch nog niet helemaal gestreden is.

Literatuur

- A. Voisin, Bataille de Courtrai ou des Eperons d'Or, 1834.
- H. Conscience, De Leeuw van Vlaenderen, 1838.
- H. Moke, Mémoire sur la bataille de Courtrai, dite aussi de Groeninghe et des Eperons, 1851.
- F. Funck-Brentano, Mémoire sur la bataille de Courtrai (1302, 11 juillet) et les chroniqueurs qui en ont traité pour servir à l'historiographie du règne de Philippe le Bel, 1891.
- H. Pirenne, La version flamande et la version française de la bataille de Courtrai, in: Bulletin de la Commission Royale d'Histoire, 4de serie, nr. 17 (1890) en 5de serie, nr. 2 (1892).
- F. Funck-Brentano, Philippe le Bel en Flandre. Les origines de la Guerre des Cent Ans, 1896.
- G. des Marez, Les luttes sociales en Flandre au moyen âge, in: Revue de l'Université de Bruxelles, jg. 5 (1899-1900), pp. 649-663 en pp. 781-798.
- H. Pirenne, Histoire de Belgique, 1900, dl. 1.
- G. des Marez, La signification historique de la bataille de Courtrai (11 juillet 1302), in: Revue de Belgique, jg. 33, 1901, nr. 97, pp. 351-365 en 1901, nr. 98, pp. 77-92.
- E. de Gryse, Ons roemrijk 1302, 1902.
- V. Fris, De slag bij Kortrijk, 1902.
- L. Opdebeek, De historische beteekenis van den Gulden-Sporenslag, 1902.
- L. Delfos, 1302 door tijdgenooten verteld, 1931.
- F. Blockmans, 1302. Voor en na. Vlaanderen op een keerpunt van zijn geschiedenis, 1941.
- R.L. Wagner, La bataille de Courtrai, 1942.
- H. Nowé, La bataille des éperons d'or, 1945.
- A. Vermeylen, Vlaamse en Europese Beweging, in: Verzameld Werk, 1951, pp. 157-170, dl. 2.
- L. Delfos, Het avontuur van de Liebaards 1297-1302-1304, 1952.
- J.F. Verbruggen, De slag der guldensporen, 1952.
- A. de Bruyne, De Guldensporenslag, 1952.
- Het Brugs Ommeland (themanummer Brugge 1302), jg. 7, 1977 (voornamelijk de bijdragen van W.P. Blockmans, J.F. Verbruggen, W. Muylaert, A. Vandewalle).
- De Leiegouw (themanummer 1302-1977 De Guldensporenslag), jg. 19, 1977, nr. 3 (voornamelijk de bijdragen van J.F. Verbruggen, A. Viaene, K. de Clerck, Y. Vermeulen-van Lede, M. Somers).
- J.F. Verbruggen, 1302 in Vlaanderen, de Guldensporenslag, 1977.
- J.F. Verbruggen, De naam Guldensporenslag voor de slag bij Kortrijk (11 juli 1302), in: Belgisch Tijdschrift voor Militaire Geschiedenis, jg. 24, 1982, pp. 701-706.
- J. van Belle, Een andere Leeuw van Vlaanderen. De bewogen geschiedenis van de Vlaamse kwestie omtrent 1300, 1985.
- Breydel en De Coninck herdacht 1887-1987, 1987 (voornamelijk de bijdragen van J.F. Verbruggen, W. Muylaert, F. Demeyer).
- A. Vanhoutryve, Brugse beelden. Geschiedenis van standbeelden en andere memorabilia te Brugge: Jan Breydel en Pieter de Coninc, 1987.
- M. Decraemer, Welke Gulden Sporen raapt de schooljeugd? Beeldvorming over de Frans-Vlaamse verhoudingen van 1297 tot 1305 in de Belgische schoolboeken-geschiedenis, 1945-1987, KUL, onuitgegeven licentiaatsverhandeling, 1989.
- D. van den Auweele, Recht en politiek: omtrent 1302, in: Onze Alma Mater, jg. 43, 1989, pp. 75-96.
- J. Tollebeek, La Bataille des Eperons d'Or. Le culte de 1302 et la lutte flamande, in: A. Morelli (red.), Les grands mythes de l'Histoire de Belgique, de Flandre et de Wallonie, 1995, pp. 205-218.
- V. Lambert, De Guldensporenslag van fait-divers tot ankerpunt van de Vlaamse identiteit (1302-1328): de natievormende functionaliteit van historiografische mythen, in: Bijdragen en Mededelingen betreffende de Geschiedenis van de Nederlanden, jg. 115, 2000, pp. 365-391.
- R. C. van Caenegem (ed.), 1302. Feiten en mythen van de Guldensporenslag, 2002.
- G. H. Nörtemann, Im Spiegelkabinett der Historie. Der Mythos der Schlacht von Kortrijk und die Erfindung Flanderens im 19. Jahrhundert, Universität Bielefeld, dissertatie, 2002.
- P. Trio, D. Heirbaut en D. van den Auweele (ed.), Omtrent 1302, 2002.
- C. Billen, S. Boffa, M. Boone e.a., 1302 revisité / herbekeken, 2003.
- P.C.M. Hoppenbrouwers, 1302-2022. De Guldensporenslag en zijn nagalm in de moderne tijd, in: BMGN - Low Countries Historical Review, jg. 119, 2004, pp. 153-173.
- Rolf Falter, 1302. Het jaar van de mythe. Het volledige verhaal van de Guldensporenslag, 2023.
- De Canon van Vlaanderen in 60 vensters, 2023.

Suggestie doorgeven

1973: Jan Hardy (pdf)

1998: Tom Verschaffel

2023: Tom Verschaffel

Databanken

Inhoudstafel