Van Severen, Joris

Persoon
Romain Vanlandschoot (2023, herwerking), Romain Vanlandschoot (1998)

Joris van Severen (1894-1940) is vooral bekend als de oprichter en leider van het fascistisch geïnspireerde Verdinaso (Verbond van Dietsche Nationaal Solidaristen). Medio jaren 1930 verruilde hij zijn Vlaams-nationalistische opvattingen steeds meer voor een Belgisch nationalistisch ideaal.

Volledige voornaam
Georges Edmond Edouard
Alternatieve naam
Vanseveren
Geboorte
Wakken, 19 juli 1894
Overlijden
Abbeville, 20 mei 1940
Leestijd: 38 minuten

Jeugd en studententijd

Georges (later Joris) van Severen was de zoon van Edmond van Severen, een notaris met christendemocratische sympathieën en politieke ambities in de katholieke partij, die bevriend was met pastoor Hugo Verriest Verriest, Hugo
De Vlaamsgezinde en progressieve priester en letterkundige Hugo Verriest (1840-1922) was een van de belangrijkste intellectuele inspirators van de katholieke flamingantische scholieren- e... Lees meer
. Zijn moeder, Irma van de Maele, was verwant aan de Antwerpse letterkundige Marie-Elisabeth Belpaire Belpaire, Marie-Elisabeth
Marie-Elisabeth Belpaire (1853-1948) was een welgestelde Vlaamsgezinde auteur die verschillende projecten realiseerde ter promotie van de literatuur (zoals het tijdschrift Dietsche Warand... Lees meer
. Van Severen groeide op in een tweetalig, plattelands, Vlaamsvoelend burgergezin. Een ietwat liberaal-katholieke opvoeding thuis en een strenge opleiding bij de jezuïeten aan het Sint-Barbaracollege te Gent (vanaf 1903) hebben hem diep getekend. In de humaniora behoorden Edmond Rubbens Rubbens, Edmond
Edmond Rubbens (1894-1938) was onder meer advocaat, volksvertegenwoordiger, lesgever, ACW-voorzitter en minister. In de loop van zijn leven verdedigde hij verschillende Vlaamsgezinde stan... Lees meer
, de toekomstige katholieke politicus en Karel Calewaert, de toekomstige bisschop van Gent, tot zijn klasgenoten.
De jonge Van Severen werd duidelijk beïnvloed door de Verhandelingen (1908) van de katholieke politicus Frans van Cauwelaert Van Cauwelaert, Frans
Frans van Cauwelaert (1880-1961) was een Vlaamsgezinde katholieke politicus, die een hoofdrol speelde in de vernederlandsing van het openbare leven in Vlaanderen. Van Cauwelaert lag in 19... Lees meer
, die hij in 1911 in zijn dagboek omschreef als ‘mijn grote leider’ -- maar meer nog keek hij op naar Daniël O’Connell (1775-1847), de Ierse katholieke vrijheidsstrijder (zie Ierland). Uit zijn dagboek blijkt bovendien dat de jongeman met belangstelling de actualiteit van de Vlaamse beweging volgde. Zo reageerde hij enthousiast op de neerlegging van het wetsvoorstel over de vernederlandsing van de Gentse universiteit (zie Hoger onderwijs in Gent Hoger onderwijs in Gent
Met de vernederlandsing in 1930 als hoogtepunt is de Gentse universiteit een belangrijk strijdpunt geweest in de Vlaamse beweging. Van het Latijn uit 1817 tot het Engels van vandaag: het ... Lees meer
) en de meeting van de Drie Kraaiende Hanen Drie Kraaiende Hanen
De ‘drie kraaiende hanen’ was de benaming voor de drie volksvertegenwoordigers die in 1910-1911 over de partijgrenzen heen een campagne voor de vernederlandsing van de Rijksuniversiteit G... Lees meer
, Van Cauwelaert, Louis Franck Franck, Louis
De inzet van Louis Franck (1868-1937) voor de vernederlandsing van het middelbaar onderwijs en de Gentse universiteit bracht hem rond 1910 op het hoogtepunt van zijn Vlaams-liberale roem.... Lees meer
en Camille Huysmans Huysmans, Camille
Camille Huysmans (1871-1968) was een Vlaamsgezinde socialistische politicus, die van 1933 tot 1940 burgemeester van Antwerpen was, tweemaal een ministerpositie bekleedde en een jaar lang ... Lees meer
, ‘om Vlaanderens  herleving te begroeten en de Vlaamse hogeschool te eisen.’ (16 juli) Daarnaast legde Van Severen een grote interesse aan de dag voor de literaire Vlaamse beweging. Hij las onder meer Guido Gezelle Gezelle, Guido
Guido Gezelle (1830-1899) was een Vlaamse priester die de Vlaamse volkstaal verdedigde binnen het algemeen Nederlands. Hij verwierf grote bekendheid als lyrisch dichter van religieuze nat... Lees meer
(Rijmsnoer, 1897), de biografie van Albrecht Rodenbach Rodenbach, Albrecht
Albrecht Rodenbach (1856-1880) was een West-Vlaams studentenleider en dichter, die een sleutelrol speelde in het ontstaan van de Blauwvoeterij en de katholieke Vlaamse studentenbeweging. ... Lees meer
door Leo van Puyvelde Van Puyvelde, Leo
Leo van Puyvelde (1882-1965) richtte als student aan de Leuvense universiteit in 1903 mee het Algemeen Katholiek Vlaams Studentenverbond op en was tot 1914 erg bedrijvig binnen het kathol... Lees meer
(1908), de eerste werken van Stijn Streuvels Lateur, Frank
Lees meer
en de Voordrachten van Hugo Verriest Verriest, Hugo
De Vlaamsgezinde en progressieve priester en letterkundige Hugo Verriest (1840-1922) was een van de belangrijkste intellectuele inspirators van de katholieke flamingantische scholieren- e... Lees meer
(1904). Op 19 oktober schreef hij in zijn dagboek: ‘van nu af neem ik het besluit mij gans toe te leggen op de studie van de Vlaamse beweging’.
Het zou meer worden dan alleen zelfstudie. Toen Van Severen in 1912 rechten ging studeren aan de Rijksuniversiteit Gent, werd hij al snel voorzitter van de katholieke flamingantische studentenkring de Rodenbach’s vrienden Rodenbach's Vrienden (1887-1923)
Lees meer
, die zich vanzelfsprekend toespitsten op de problematiek van de vernederlandsing van de eigen universiteit. In augustus 1913 werkte hij mee aan de viering van Verriest in Ingooigem, in het kader van de Vereeniging van Vlaamsche Letterkundigen Vereniging van Vlaamse Letterkundigen
De Vereniging van Vlaamse Letterkundigen (VVL), opgericht in 1907 te Antwerpen, pleitte voor culturele toenadering tussen Noord en Zuid. Tijdens de Eerste Wereldoorlog ontstonden interne... Lees meer
. Het jaar daarop werd hij hoofdredacteur van De Hoogstudent Hoogstudent
Hoogstudent (1910-1914) was een maandblad voor de Gentse katholieke Vlaamsgezinde hoogstudenten. Lees meer
, het maandblad dat in 1910 door Adiel Debeuckelaere Debeuckelaere, Adiel
Adiel Debeuckelaere (1888-1979) was een Vlaams-nationalistisch politicus. Hij zou zijn imago vooral opbouwen dankzij zijn leidende rol in de Frontbeweging. Lees meer
was gesticht. Inmiddels had hij zijn literair-flamingantische interessegebied, voorheen beperkt tot West-Vlaamse auteurs, uitgebreid tot de Brusselse schrijver en intellectueel August Vermeylen Vermeylen, August
August Vermeylen (1872-1945) was een schrijver, literatuur- en kunsthistoricus, en socialistisch senator. In het tijdschrift Van Nu en Straks, waarvan hij de leiding had, publiceerde hij ... Lees meer
, wiens Kritiek der Vlaamsche Beweging (1896) hem sterk aansprak, net als het pleidooi van Karel van de Woestijne Van de Woestijne, Karel
Karel van de Woestijne (1878-1929) was een Gentse dichter, prozaïst, criticus en journalist. Hij engageerde zich als gematigd flamingant binnen de Vlaamse beweging en was tijdens de Eerst... Lees meer
voor een vruchtbare symbiose van de Nederlandse en Franse cultuur in België (1911). In zijn vooroorlogse jaren toonde hij geen affiniteit met het de belangrijkste Vlaamsgezinde studentenvereniging, het Algemeen Katholiek Vlaamsch Studentenverbond Algemeen Katholiek Vlaamsch Studentenverbond
Het Algemeen Katholiek Vlaams Studentenverbond (1903-1935) was de organisatorische vormgeving van de katholieke Vlaamse studentenbeweging: een jeugdbeweging met plaatselijke bonden van ka... Lees meer
(AKVS), in West-Vlaanderen. Ook De Vlaamsche Vlagge De Vlaamsche Vlagge (1875-1933)
De Vlaamsche Vlagge (1875-1933) was een West-Vlaams scholieren- en studententijdschrift onder wisselende redactie van seminaristen, universiteitsstudenten en priester-leraars. Het ademde ... Lees meer
(1875-1933), het belangrijkste tijdschrift van de West-Vlaamse studentenbeweging, lijkt aan hem voorbij te zijn gegaan.

Aan het front

Op 23 september 1914 werd Van Severen als dienstplichtige opgeroepen. Hij arriveerde in de loop van oktober in Calais, van waaruit hij snel doorgestuurd werd naar een opleidingskamp in Saint-Lô (Manche). Al op 23 maart 1915 kwam hij aan op het front, in de sector Stuivekenskerke. Hij maakte onder generaal Jacques (Derde Legerdivisie) snel militaire promotie, maar weigerde aanvankelijk onderluitenant te worden.

In de loop van 1916 begon de Vlaamse beweging aan het front zich te roeren (zie Frontbeweging Frontbeweging
Aan het IJzerfront manifesteerde zich tijdens de Eerste Wereldoorlog flamingantisch verzet tegen de taaltoestanden in het leger. Naarmate het zich meer en meer organiseerde en groeide, vo... Lees meer
). Ook Van Severen kwam al snel met deze ontluikende Vlaamsgezinde bedrijvigheid in aanraking. Op 20 mei 1916 was hij met Adiel Debeuckelaere bij Marie Belpaire in De Panne en hadden ze het over de vraag wat men voor de Vlaamse soldaten kon doen. Toen op 21 mei 1916 Firmin Deprez Deprez, Firmin
Firmin Deprez 1890-1916) speelde vóór de Eerste Wereldoorlog een belangrijke rol in de katholieke Vlaamsgezinde scholieren- en studentenbeweging. Hij sneuvelde in 1916 aan het IJzerfront ... Lees meer
sneuvelde, ging een schok door de studenten- en intellectuele milieus aan het front. Onder leiding van Hilaire Gravez Gravez, Hilaire
Hilaire Gravez (1889-1974) was een Vlaams-nationalistische politicus en arts, die tijdens de Eerste Wereldoorlog een prominente rol speelde in de Frontbeweging. Tijdens de jaren 1930 koos... Lees meer
werden drukke besprekingen gevoerd over de functie van een studentenwerking. Dat leidde, begin juli, tot een huldeadres gericht aan Frans van Cauwelaert, om hem tegen kritiek te ondersteunen. Als hoofdredacteur van De Hoogstudent ondertekende Van Severen. Dat was een aanwijzing dat Debeuckelaere hem bij de ontluikende initiatieven had betrokken. Al snel eisten de studenten een groter aandeel in de redactie van De Belgische Standaard De Belgische Standaard
Lees meer
en toen dit door Belpaire en Ildefons Peeters Peeters, Ildefons
De loyaal-Belgische en Vlaamsgezinde kapucijnerpater Ildefonds Peeters (1886-1929) was samen met Marie-Elisabeth Belpaire de sterkhouder van de krant De Belgische Standaard (1915-1919). ... Lees meer
verhinderd werd, vergrootten zij hun invloed op Ons Vaderland Ons Vaderland (1914-1922)
Lees meer
(Calais). Van Severen die deze radicalisering van dichtbij meemaakte, ondernam gedurende enkele weken vruchteloze bemiddelingspogingen tussen Marie Belpaire en de radicalen onder leiding van Frans Daels Daels, Frans
Frans Daels (1882-1974) vormde de spil van de Vlaamsgezinde organisaties aan het IJzerfront en groeide in het interbellum als voorzitter van het IJzerbedevaartcomité en voorvechter van N... Lees meer
, Debeuckelaere, Filip de Pillecyn De Pillecyn, Filip
Filip De Pillecyn (1891-1962) was schrijver en journalist. Hij was actief in de Frontbeweging, werkte voor De Standaard en De Tijd en stichtte het satirisch weekblad Pallieter. Tijdens de... Lees meer
en anderen. Van dat tijdstip af koos Van Severen voor deze groep, hoewel hij in tegenstelling tot De Pilecyn, in geen van beide persorganen journalistiek werk heeft geleverd.

Hij was in september 1916 aanwezig bij het bezoek van Van Cauwelaert aan Belpaire in De Panne, waarbij de katholieke politicus een al te optimistisch beeld schetste van de inzichten van het Hof en van de regering met betrekking tot de Vlaamse eisen. In zijn dagboek noteerde hij dat Van Cauwelaert ‘de zekerste beloften van onze regering ontvangen heeft wat de vervlaamsing van onze Gentse hogeschool aangaat.’ Twee dagen later ontmoette hij in Alveringem Cyriel Verschaeve Verschaeve, Cyriel
Cyriel Verschaeve (1874-1949) was een West-Vlaamse priester, literair auteur, kunstbeschouwer en publicist, die bekend werd als icoon van de Frontbeweging en het opkomende Vlaams-national... Lees meer
die ook in De Panne geweest was. De kapelaan verdedigde ‘hartstochtelijk’ de vernederlandste universiteit. Bij herhaling dook in Van Severens dagboeknotities het enthousiasme van Verschaeve op over de beslissing van Lodewijk Dosfel om een leerstoel aan deze zogenaamde ‘ Von Bissing Von Bissinguniversiteit
Lees meer
’-universiteit te aanvaarden, zo ook op 12 december 1916. Van Severen schaarde zich in deze geheel achter de kapelaan.


Joris van Severen geportretteerd in zijn soldatenplunje aan het IJzerfront, 1914-1918.
Joris van Severen geportretteerd in zijn soldatenplunje aan het IJzerfront, 1914-1918.

In de voorbereiding van de ‘ Open Brief Open Brieven van de Frontbeweging
De Open Brieven van de Frontbeweging waren gestencilde of gedrukte clandestiene manifesten die tussen 11 juli 1917 en 11 juli 1918 aan het front werden verspreid. Daarbij mogen ook een aa... Lees meer
’ aan koning Albert I van Saksen-Coburg, Albert I
Koning Albert I (1875-1934) werd aan de vooravond van en tijdens de Eerste Wereldoorlog geconfronteerd met een radicaliserende Vlaamse beweging. De communautaire kwestie groeide daardoor ... Lees meer
(vanaf mei 1917) werd Van Severen door Debeuckelaere rechtstreeks bij het gebeuren betrokken, evenals de Tieltse brancardier-scheutist Paul Impe Impe, Paul
Paul Impe (1890-1918) werkte mee aan De Vlaamsche Vlagge. Hij trad in bij de Scheutisten en sneuvelde tijdens de Eerste Wereldoorlog als brancardier van het Belgische leger. Lees meer
, met wie hij toen veel contact had. Een maand na de verspreiding van dit opmerkelijke pamflet van 11 juli kon de Sûreté Militaire een exemplaar in de persoonlijke papieren van Joris in beslag nemen. Er volgden acht dagen kamerarrest en enkele weken later een tijdelijke overplaatsing naar een instructiecentrum. Verschaeve steunde hem en aan zijn Antwerpse Franstalige vriend Charles Gouzée de Harven schreef Joris: ‘België bestaat niet en het Belgisch vaderland is onzin.’ Op 9 november 1917 was hij terug aan het front.

Hij bleef Verschaeve regelmatig bezoeken en gaf op 18 mei 1918 een verslagje van het gesprek over ‘de ijzige waanzin van de oorlog’, waarbij de kapelaan de deserties van de voorbije dagen (onder meer die van Carlos van Sante Van Sante, Carlos
Carlos van Sante (1896-1947) was een Vlaamse dominicaan, die deel uitmaakte van het radicaal Vlaamsgezinde en pro-activistische milieu rond kapelaan Cyriel Verschaeve. Tijdens de Eerste ... Lees meer
) verdedigde. Ondanks het feit dat Van Severen sinds 1916 Karel de Schaepdrijver De Schaepdrijver, Karel
Karel De Schaepdrijver (1892-1970) was tijdens WOI betrokken bij de Frontbeweging. In 1918 liep hij over en werd ingeschakeld in de activistische propaganda. Na de oorlog vestigde hij zi... Lees meer
regelmatig ontmoet had, wist hij niets af van de ‘overlopers’ (zie Sublieme Deserteurs Sublieme Deserteurs
De zogenaamde ‘Sublieme Deserteurs’ waren overlopers die in het voorjaar van 1918 door de Frontbeweging naar de Duitse linies werden gestuurd om contact op te nemen met het activisme. ... Lees meer
). Op 25 juni volgde een tweede incident met de Sûreté Militaire: een groep soldaten die onder zijn leiding stond, weigerde bij de terugkeer na een toneelvoorstelling Franse bevelen uit te voeren. Joris werd gedegradeerd en naar het opleidingscentrum Criel-sur-Mer gestuurd. Bij zijn laatste bezoeken aan Alveringem, voor het eindoffensief van 28 september 1918, hadden hij en Verschaeve het in de kapelanij over Dosfel ‘die de Artevelde van het nieuwe Vlaanderen’ is en over August Borms Borms, August
August Borms (1878-1946) speelde een prominente rol in de activistische collaboratie tijdens de Eerste Wereldoorlog en groeide nadien uit tot hét symbool van de amnestiebeweging, die een ... Lees meer
.

Van Severens gesprekken met Verschaeve – en eigenlijk ook zijn meeste andere gesprekken in die tijd – gingen echter niet zozeer over de Vlaamse kwestie als wel over kunst en cultuur. Waar Van Severen tot 1914 voornamelijk van de Franse romancier Maurice Barrès had gehouden, liep hij nu weg met de radicale, integralistische schrijver Léon Bloy en geestelijk verwante auteurs zoals Ernest Hello, Ernest Psichari en Paul Claudel. Zowel deze gerichtheid op Franse en katholieke schrijvers als zijn tomeloze bewondering voor de Italiaanse dichter Gabriele d’Annunzio waren bepalend voor zijn intellectuele ontwikkeling. Het dagboek dat hij in die dagen bijhield, getuigde niet van een uitgesproken engagement in en nauwe betrokkenheid bij de Vlaamsgezinde activiteiten aan het front. In de zware oorlogsomstandigheden vluchtte Van Severen liever in de literatuur en in amoureuze avonturen.

Ondertussen was hij wel een attente toeschouwer van de communistische machtsgreep in Rusland, in februari-maart 1917, en een van de weinigen aan het front die de mondiale betekenis van deze revolutie aanvoelden. Zijn bewondering voor figuren als Aleksandr Kerenski, Vladimir Lenin of Leonid Trotzki stak hij niet onder stoelen of banken. Maar zijn duidelijkste inspiratie haalde hij uit de geschriften van de Tsjechoslovaakse filosoof-politicus Thomas G. Masaryk (bijdragen uit New Europe, Londen, 1916 e.v.). Bij dat alles moet, zoals Heili Verstraete heeft aangetoond, ‘de stereotiep-romantische’ visie op deze revolutie gerelateerd worden aan zijn veelvuldige lectuur van Fjodor Dostojevski, waardoor een cultuur-maatschappelijke conservatieve visie als het ware geplaveid werd. Alleen een soort ‘revolutionaire’ ethos kon op de Vlaamse beweging overgedragen worden.

Frontpartij en Ter Waarheid

Zijn eerste ontgoocheling inzake de Vlaamse kwestie liep Van Severen op bij het inderhaast georganiseerde gesprek tussen Van Cauwelaert, De Pillecyn, hemzelf en onderpastoor Robrecht de Smet De Smet, Robrecht
Robrecht de Smet (1875-1937) was een West-Vlaamse priester en kapelaan. Hij evolueerde in radicale anti-Belgische en autoritaire richting en was betrokken bij het Verbond van Vlaamsche Na... Lees meer
in Assebroek op 2 november 1918. Het  was duidelijk dat de breuk tussen Van Cauwelaert en de Frontbeweging nooit meer zou worden geheeld. De katholieke leider had zijn handen vol met de organisatie van wat de Katholieke Vlaamsche Landsbond Vlaamsche Katholieke Landsbond
Lees meer
moest worden, onderpastoor De Smet trok zich mokkend terug, alleen bezorgd over de activisten die een voor een over de Nederlandse grens verdwenen; en Van Severen en De Pillecyn dachten er nu aan al hun krachten te wijden aan een verder radicaliserend Ons Vaderland. Geen van beiden raakte betrokken bij de voorbereidende besprekingen voor een Frontpartij Het Vlaamsche Front
Het Vlaamsche Front was een Vlaams-nationalistische partij, die werd opgericht in 1919 en ook bekend stond onder de couranter gebruikte officieuze benaming Frontpartij. Gesticht als een ... Lees meer
die plaats hadden in Gent (november), waar De Smet een dominante positie innam en in Antwerpen (voorjaar 1919), waar de frontsoldaat Herman van Puymbrouck Van Puymbrouck, Herman
Herman van Puymbrouck (1884-1949) was medestichter van de Frontpartij en vervolgens hoofdredacteur van De Schelde, later Volk en Staat. Vanaf de late jaren 1930 steunde hij onverkort het ... Lees meer
de afzwaaiende militairen verzamelde. De officiële stichting van de partij ging door in de Scheldestad op 14 april 1919 zonder Van Severen.

Toen hij op 15 juni gedemobiliseerd werd, slingerde hij tussen het internationalisme van die dagen en het volksnationalisme van de Fronters. Hij leunde dichter aan bij links-revolutionaire Antwerpse tijdschriften zoals Opstanding van de Clarté Clarté-groep
De Clarté-groep (1919-1921) was een internationale groepering van pacifistische intellectuelen, die ook in Vlaanderen een afdeling had. In haar tijdschrift De Nieuwe Wereldorde werden uit... Lees meer
-groepen dan bij de oproep van Verschaeve in de Vlaamsche Vlagge De Vlaamsche Vlagge (1875-1933)
De Vlaamsche Vlagge (1875-1933) was een West-Vlaams scholieren- en studententijdschrift onder wisselende redactie van seminaristen, universiteitsstudenten en priester-leraars. Het ademde ... Lees meer
om de katholieke studentenbeweging te binden aan het politieke programma van de Frontpartij. In de herfst hield hij wel enkele meetings in het Oudenaardse waarop hij volgens Honoré De Busschere Debusschere, Honoré
De Tieltse aannemer Honoré Debusschere (1883-1968) was een belangrijke financier van verschillende Vlaams-nationalistische bladen, van Joris van Severen en van het Verdinaso. Lees meer
herhaaldelijk sprak over ‘de stem der dooden’ en het ‘IJzerslijk’. Een echte voorbereiding op de verkiezingen van 16 november 1919 was dit niet.

Mede gesteund door Verschaeve, dacht Van Severen over de oprichting van een tijdschrift dat in januari 1921 verscheen onder de titel Ter Waarheid Ter Waarheid (1921-1924)
Ter Waarheid was een tijdschrift dat in 1921 werd opgericht door Joris van Severen en Achilles Mussche. Het zocht aansluiting bij het humanitaire expressionisme. Humanitaire en pacifistis... Lees meer
, ‘met het Gedachte-leven in Vlaanderen en in de Wereld’, (1921-1924). Het kwam tot stand in samenwerking met de socialistisch georiënteerde Achilles Mussche Mussche, Achilles
Achilles Mussche (1896-1974) was een socialistisch en flamingantisch geïnspireerde leraar en dichter, die zich in zijn jonge jaren engageerde in het activisme en begin jaren 1920 mee aan ... Lees meer
en sloot in de beginfase goed aan bij Opstanding en verwante tijdschriften. Van Severen bepleitte een politiek-democratische opvatting en een volstrekt antimilitarisme. ‘Buiten een gezonde democratie denkt het (Vlaamsche front) zich geen zelfstandig  Vlaanderen in’, schreef hij in 1921.

Deze Vlaams-democratische overtuiging hield evenwel niet lang stand. Het ging Van Severen niet voor de wind met zijn tijdschrift. Eerst viel Verschaeve uit door een verbod tot medewerking opgelegd door bisschop Gustave Waffelaert Waffelaert, Gustave
Gustave Waffelaert (1847-1931) was bisschop van Brugge van 1895 tot 1931. Hij was voorstander van de West-Vlaamse gewesttaal. Ondanks een zekere Vlaamslievendheid kwam hij in conflict met... Lees meer
in juni 1921. Het jaar daarop bekritiseerde Dosfel de strekking van het tijdschrift, zowel uit een integralistische houding als uit ongenoegen om de Europese koers. Op die manier kreeg het vooroorlogse Jong Dietschland Jong Dietschland (1898-1914)
Jong Dietschland (1898-1914) was een driemaandelijks studententijdschrift voor kunst en letteren, uitgegeven op initiatief van Lodewijk Dosfel. Het tijdschrift profileerde zich als kathol... Lees meer
(1898-1914)
in de ogen van Dosfel geen echte opvolger. Van Severen oriënteerde zich sinds het midden van 1922 naar een uitgesproken katholieke koers. In januari 1923 meldde hij dat het tijdschrift de rooms-katholieke levensleer als de enige en absoluut ware beschouwde. Als gevolg van deze evolutie haakte Achilles Mussche Mussche, Achilles
Achilles Mussche (1896-1974) was een socialistisch en flamingantisch geïnspireerde leraar en dichter, die zich in zijn jonge jaren engageerde in het activisme en begin jaren 1920 mee aan ... Lees meer
af.

Op 20 november 1921 werd Van Severen in het arrondissement Roeselare-Tielt, waar voor het eerst een nationalistische lijst was ingediend, tot volksvertegenwoordiger voor de Frontpartij (Het Vlaamsche Front) gekozen met 5730 stemmen. Politieke tegenstrevers waren Aloïs van de Vyvere Van de Vyvere, Aloïs
Aloïs van de Vyvere (1871-1961) was een advocaat en katholiek politicus. Hij zetelde twintig jaar in de Kamer en vervulde meerdere ministerfuncties. Hij werkte onder andere mee aan initia... Lees meer
, Gustaaf Sap Sap, Gustaaf
Gustaaf Sap (1886-1940) was een invloedrijk en controversieel katholiek politicus, die op verschillende momenten in zijn leven een ministerpost bekleedde en vanaf 1929 tot zijn overlijden... Lees meer
en de flamingantische syndicalist Isidoor de Grève De Greve, Isidoor
Isidoor de Greve (1878-1965) belandde via de christelijke vakbeweging in de politiek. In 1919 werd hij tot kamerlid verkozen op de katholieke lijst. Vanuit zijn Vlaamsgezinde en antimilit... Lees meer
. Hij verwaarloosde echter zijn parlementaire werk, tot groot ongenoegen van de nationalistische kopstukken uit West-Vlaanderen West-Vlaanderen
Lees meer
. Van Severen beperkte zich in 1922 en 1923 tot een vijftal redevoeringen in de Kamer, in hoofdzaak over de buitenlandse politiek: hij keerde zich tegen het verdrag van Versailles, tegen de voorstelling dat Duitsland alleen schuld had aan de wereldoorlog, tegen de Ruhrbezetting en tegen een eenzijdig bondgenootschap met Frankrijk. Met betrekking tot de binnenlandse politiek weigerde Van Severen op provocatieve wijze de richtlijnen te volgen van de nationalistische kamergroep, die aanstuurden op een onthouding bij de stemming over het volgens hen te gematigde wetsvoorstel-Van Cauwelaert voor de vernederlandsing van de Gentse universiteit: hij bracht op 22 december 1922 een opzienbarende tegenstem uit.


Joris van Severen trok als oud-strijder de kamerlijst van de Frontpartij in het arrondissement Roeselare-Tielt bij de parlementsverkiezingen van 1921. Pamflet gepubliceerd in: Lode Wils, [i]Joris van Severen. Een aristocraat verdwaald in de politiek[/i], 1994. (ADVN, VB1194)
Joris van Severen trok als oud-strijder de kamerlijst van de Frontpartij in het arrondissement Roeselare-Tielt bij de parlementsverkiezingen van 1921. Pamflet gepubliceerd in: Lode Wils, [i]Joris van Severen. Een aristocraat verdwaald in de politiek[/i], 1994. (ADVN, VB1194)

Reeds in maart 1923 vroeg hij om de opheffing van de Godsvrede Godsvrede
Godsvrede is een middeleeuws begrip dat een schorsing van de vijandelijkheden tussen verschillende partijen inhoudt. In de geschiedenis van de Vlaamse beweging werd het begrip op verschil... Lees meer
, de zogenaamde neutraliteitsafspraak binnen de Vlaamse Frontpartij. De ideologische verschillen tussen het progressieve nationalisme in Antwerpen en het katholieke nationalisme in West-Vlaanderen dienden volgens hem opgevangen te worden in een formeel federalistische inrichting van de partij. Daarmee zette Van Severen een proces in van omvorming van de nationalistische partijformatie; het zou leiden tot een ideologische en organisatorische verwarring die jaren zou aanslepen en die, in Van Severens geval, zou uitmonden in de stichting van het Verdinaso.

RKVNG, KVNV, AVNV: Van Severen op ramkoers met het partijpolitieke Vlaams-nationalisme

Hij zette zijn ideeën nu snel door. Op 20 oktober 1923 schreef hij in De Westvlaming De West-Vlaming
Lees meer
dat ‘de West-vlaamse tak van het Vlaams Front een groep van Rooms-Katholieke Vlaams-Nationalisten was die ijvert voor de verwezenlijking van de Rooms-Katholieke wereldbeschouwing en levensleer.’ Daarna volgde een reeks bijdragen onder de titel ‘De nieuwe richtlijnen van het Vlaams-nationalisme in West-Vlaanderen’. Daarin doken de namen op van Charles Maurras en Georges Valois en beriep Van Severen zich herhaaldelijk op de kerkelijke documenten uit 1864 (de encycliek Quanta cura en de Syllabus errorum tegen de moderne vrijheden). Dat alles mondde in het voorjaar van 1924 uit in een drieledig opstel in Ter Waarheid’: ‘Vlaamsch nationalisme. Een essay’.

Deze theoretische beschouwingen uit 1923-1924 moesten volgens Van Severen klaarheid scheppen in de organisatie van de aanstaande verkiezingen van 5 april 1925. Het tegendeel werd bewaarheid. De situatie werd nog gecompliceerder door een initiatief van Dosfel die een Roomsch Katholieke Vlaamsch Nationale Vereeniging Roomsch Katholieke Vlaamsch Nationale Vereeniging
De Roomsch Katholieke Vlaamsch Nationale Vereeniging (1924-1925) was een kortstondige formatie onder impuls van Lodewijk Dosfel, die het katholieke nationalisme in Vlaanderen ideologisch ... Lees meer
(RKVNV) in het leven wilde roepen, als culturele organisatie, niet als partijpolitieke formatie. Het werd in midden West-Vlaanderen een waar succes. Van Severen wilde geen lid zijn van deze vereniging, maar rekruteerde des te meer onder ‘Rooms-Katholieke’ leden en formeerde aldus zijn eigen Roomsch Katholieke Vlaamsch Nationale Groep (RKVNG), als partijpolitieke groep. De benaming ‘Het Vlaamsche front’ verdween.

In de aanloop naar de verkiezingen groeiden echter bezwaren tegen de kandidatuur van Van Severen. Voornamelijk Jeroom Leuridan Leuridan, Jeroom
Jeroom Leuridan (1894-1945), leraar en advocaat, was van 1929 tot 1944 parlementslid van het Vlaams Nationaal Verbond (VNV), en vanaf 1934 VNV-gouwleider van West-Vlaanderen. Hij was een ... Lees meer
verweet de volksvertegenwoordiger zijn eigengereide ideeën, zijn aristocratische handelwijze, zijn actie tegen het weekblad Vlaanderen Vlaanderen (1922-1933)
Vlaanderen was een radicaal Vlaams-nationalistisch weekblad dat verscheen tussen 1922 en 1933. Het stond voor het grootste deel onder leiding van Robrecht de Smet en Josué de Decker. Het ... Lees meer
(1922-1933)
, zijn antidemocratische uitvallen. Slechts een aantal leden volgde Leuridan, zoals Joris Lannoo Lannoo, Joris
Joris Lannoo (1891-1971) was een belangrijke drukker en uitgever van katholieke flamingantische signatuur. In het interbellum was hij lid van Verdinaso. Lees meer
, Emiel Thiers Thiers, Emiel
Emiel Thiers (1890-1981) was van 1925 tot 1932 provicieraadslid voor het Katholiek Vlaamsch Nationaal Verbond en van 1931 tot 1941 lid van de Raad van Leiding van het Verdinaso, waarvan h... Lees meer
en Dries Devos Devos, Dries
Dries Devos (1894-1960) speelde tijdens de jaren 1920 en begin jaren 1930 een prominente rol in het politieke Vlaams-nationalisme. Eind jaren 1930 en tijdens de Tweede Wereldoorlog was hi... Lees meer
, om met de christelijke arbeidersbeweging Christelijke arbeidersbeweging
In de christelijke arbeidersbeweging heeft steeds een uitgesproken belangstelling voor de Vlaamse kwestie bestaan. De groeiende invloed van deze beweging, in het kielzog van de democratis... Lees meer
van de regio te onderhandelen over een kiesakkoord. Van Severen overleefde de kritiek, boorde de onderhandelingen in de grond en werd met een klein stemmenverlies (-373) verkozen. Hij ging gewoon zijn weg verder. Zijn herkiezing bood hem de mogelijkheid om de leiding te nemen in het Katholiek Vlaamsch Nationaal Verbond Katholiek Vlaamsch Nationaal Verbond
Het Katholiek Vlaamsch Nationaal Verbond (1925-1933) was een Vlaams-nationalistische partij in West-Vlaanderen. Lees meer
(KVNV), dat in de loop van 1925 tot stand kwam: een fusie van de RKVNV en de RKVNG.

De electorale perikelen van 1925 en de gemeenteraadsverkiezingen van oktober 1926 waren intussen niet bepaald bevorderlijk voor Van Severens democratische opvattingen. Wel integendeel, meer en meer verkondigde hij een autoritaire staats- en maatschappijopvatting. Op het Groot-Nederlands Studentencongres Groot-Nederlandse Studentencongressen
De Groot-Nederlandse Studentencongressen waren bijeenkomsten van Vlaamse en Nederlandse studenten, gericht op het versterken van de onderlinge banden - vanuit de overtuiging dat Vlamingen... Lees meer
in Gent, 29 maart 1926, kondigde hij zijn nieuwe doelstellingen aan: politiek Groot-Nederland Groot-Nederland
Groot-Nederland is een politiek en cultureel begrip dat respectievelijk staat voor een staatkundige vereniging van België of Vlaanderen met Nederland en de culturele en taalkundige samen... Lees meer
, een corporatieve Corporatisme
Het corporatisme was in het interbellum, vooral in de crisisjaren 1930, een wijdverspreid, maar tegelijk vaag alternatief maatschappelijk en politiek model. Na de Tweede Wereldoorlog zou ... Lees meer
staatsordening, de verovering van de macht door het inzetten van milities. Voorlopig kreeg de eerste doelstelling voorrang, maar Van Severen werd wel steeds sterker gefascineerd door het probleem van politieke machtsverwerving.

Met zijn radicale standpunten manoeuvreerde hij zich in een uitzonderingspositie, van waaruit hij het politieke Vlaams-nationalisme moedwillig probeerde te ontregelen. Zo deed hij de pogingen tot unificatie van de verschillende Vlaams-nationalistische groepen steeds verder van een oplossing afdrijven. Hij legde de schuld evenwel eenzijdig bij de ‘vele vooraanstaanden en leidinggevende Vlaamse nationalisten’, zoals hij schreef in De Westvlaming van 12 december 1926, die ‘blijven vastzitten bij staats en sociale instellingen die over gans Europa in volle verval zijn.’ Het ging bij Van Severen steeds meer over een fundamentele herinrichting van staat en maatschappij. Een aanpassing van de partijstructuren binnen het oude bestel leek hem zinloos. Toen hij op 27 maart en 8 mei 1927 in Gent een overleg bijwoonde tussen de partijtop, het KVNV Katholiek Vlaamsch Nationaal Verbond
Het Katholiek Vlaamsch Nationaal Verbond (1925-1933) was een Vlaams-nationalistische partij in West-Vlaanderen. Lees meer
West-Vlaanderen en de Antwerpse Frontpartij liet Van Severen de bijeenkomsten doelbewust mislukken door herhaalde tactische aarzelingen. Uit die periode stammen de eerste verwijten van fascisme, zoals Herman van Puymbrouck aangaf aan Hendrik Borginon Borginon, Hendrik
Hendrik Borginon (1890-1985) was lid van de leiding van de Frontbeweging en Vlaams-nationalistisch politicus in de Frontpartij en het Vlaamsch Nationaal Verbond. Tijdens de bezetting fung... Lees meer
: ‘Hij wil meer dan ooit het Vlaams nationalisme in het teken van het fascisme plaatsen (…) hij keert terug naar West-Vlaanderen om daar zijn eigen gang te gaan.’

Eind april 1928 kwam het dan toch tot de oprichting van een Directorium voor de Vlaams-nationalistische groeperingen buiten het Vlaamsche Front van Antwerpen, onder de benaming Algemeen Vlaamsch Nationaal Verbond Algemeen Vlaamsch Nationaal Verbond
Het Algemeen Vlaamsch Nationaal Verbond (1928) was een Vlaams-nationalistische partij die kortstondig de versnipperde katholieke Vlaams-nationalistische partijgroeperingen probeerde te v... Lees meer
(AVNV). Opnieuw probeerde Van Severen zijn stempel te drukken op de ontwikkeling, maar niemand, behalve Wies Moens in Gent, volgde zijn ideeën. Struikelblok was het solidarisme, dat ook door het weekblad Jong Dietschland Jong Dietschland (1926-1933)
Jong Dietschland (1926-1933) was een radicaal Vlaamsgezind en Groot-Nederlands weekblad met veel interesse voor kunst en literatuur en met aandacht voor de Nieuwe Orde-stromingen. Het bla... Lees meer
(1927-1933) sterk gepropageerd werd, en dat door Van Severen intrinsiek aan het nationalisme verbonden werd. Hij deed dat eveneens met nadruk bij de besprekingen in Roosendaal en Eindhoven (juni-september 1928), waarop de in Nederland verblijvende activisten, in het kader van de amnestie Amnestie
Lees meer
besprekingen in de Belgische Kamer en de verwachtte invrijheidsstelling van August Borms, zich erg bemoeiden met de eenheid in het nationalistische kamp. Die besprekingen werden stopgezet omdat de solidaristische opvattingen van Joris van Severen een breekpunt vormden.


Een "Bormsbetoging" in Roeselare, met oner anderen Joris van Severen, Ward Hermans en Staf de Clercq, ca. 1928. (ADVN, VFA1444)
Een "Bormsbetoging" in Roeselare, met oner anderen Joris van Severen, Ward Hermans en Staf de Clercq, ca. 1928. (ADVN, VFA1444)

Hoezeer hij cavalier seul speelde, bleek uit zijn in het Frans gehouden ‘brandrede’ in de Kamer op 29 november 1928: het werd zijn heftigste anti-Belgische scheldtirade, een mateloos glorificeren van de ‘sublieme deserteurs’ (mei 1918) en het verheffen van Groot-Nederland tot onmiddellijk politiek doel (dit laatste voor het eerst op het spreekgestoelte in de Kamer). Het werd hem niet in dank afgenomen. Nooit stond hij zo geïsoleerd. De eclatante uitslag van de Bormsverkiezing Bormsverkiezing
De Bormsverkiezing – de verkiezing van de onverkiesbare, in de gevangenis verblijvende ex-activist August Borms tot Kamerlid bij tussentijdse verkiezingen in 1929 – was een politiek feit ... Lees meer
in Antwerpen op 9 december verdoezelde nauwelijks de verbrokkeling in het nationalistische kamp. Het Directorium van het AVNV besliste op 27 december tot ontbinding over te gaan indien Joris van Severen en Emiel Thiers, die nu zijn naaste medewerker was geworden, niet hun politiek groot-neerlandisme lieten varen. Daar kon voor Van  Severen geen sprake van zijn, maar in het vooruitzicht van de verkiezingen van 26 mei 1929 deed hij tijdelijk wel water bij de wijn.

Zijn voorbereiding van de verkiezingen had een paradoxaal karakter. Nooit heeft Van Severen zich zo op kiesmeetings toegelegd; hij hield er 36, en dat onder de hoede van Borms, met wie hij herhaaldelijk samen het woord voerde. Anderzijds publiceerde hij op 13 april een ‘Manifest-Programma der Katholieke Vlaamsch Nationalisten in West-Vlaanderen’. Daarin smeedde hij een stevige band tussen ‘de Vlaamsche Volksstaat’, met de vestiging van de politieke en sociaaleconomische zelfstandigheid van Vlaanderen, ‘op den grondslag van het solidarisme’, uitlopend op een ‘vrijwillige staatkundige hereeniging met Nederland’.

Op 26 mei werd Van Severen met 6242 stemmen (+885) niet herkozen. De oorzaken dienen gezocht te worden in een samenloop van omstandigheden. De katholieke partij Katholieke partij
De katholieke partij, later CVP (vanaf 1945) en CD&V (vanaf 2001) speelde een cruciale rol in de geschiedenis van de Vlaamse beweging. De partij had een belangrijk aandeel in onder m... Lees meer
haalde in het arrondissement haar vierde zetel terug (in 1921 verloren); kaper op de kust was de eigen lijst van Victor de Lille De Lille, Victor
Victor de Lille (1863-1940) was stichter, uitgever en hoofdredacteur van ’t Getrouwe Maldeghem, waarmee hij ijverde voor de vernederlandsing van Vlaanderen. Hij was literair auteur en uit... Lees meer
(Maldegem), die heel wat stemmen had afgesnoept; het grote stemmenoverschot van Emiel Butaye Butaye, Emile
Emile Butaye (1882-1953) was een leraar, landmeter en Vlaams-nationalistisch politicus. Na de Eerste Wereldoorlog werd hij actief in het Verbond der Vlaamse Oud-Strijders (VOS) en was hij... Lees meer
in Ieper leverde aldaar een tweede zetel op; en ten slotte mag ook het hybride karakter van Van Severen’s ‘Manifest’ in rekening gebracht worden. Eigenlijk maakte de uitslag van die verkiezingen maar weinig indruk op hem. Hij schoof de uitslag ter zijde en pleitte op 22 juni in De Westvlaming voor een strenge organisatie van ‘een staat in de staat’ (de opbouw van het corporatisme). In de zomer dacht hij al volop aan een eigen militie. Op 3 mei 1930 nam hij ontslag uit zijn eigen West-Vlaamse KVNV en liet zich opvolgen door Emiel Thiers.

Op 3 augustus 1930 sprak Van Severen te Izegem over de grondslagen van het Vlaams-nationaalsolidarisme. Hij kreeg er de groep achter zich die onder leiding van de syndicalist Juul Declercq De Clercq, Juul
Juul Declercq (1897-1955) was in de jaren 1920 actief in het Algemeen Christelijk Vakverbond en pleitte voor een toenadering tot de katholieke Vlaams-nationalisten. Vanaf 1931 vervulde h... Lees meer
zich in 1925 van de christelijke arbeidersbeweging Christelijke arbeidersbeweging
In de christelijke arbeidersbeweging heeft steeds een uitgesproken belangstelling voor de Vlaamse kwestie bestaan. De groeiende invloed van deze beweging, in het kielzog van de democratis... Lees meer
had afgescheurd. Dit was een belangrijke stap in wat een jaar later de nieuwe beweging zou worden. Van dat ogenblik af begonnen hier en daar in Vlaanderen groepjes aansluiting te zoeken bij Van Severens standpunten. De ontknoping viel in het voorjaar 1931. Van Severen werd in het AVNV-Directorium in de minderheid gesteld. Men bleef weigeren hem te volgen. Toen hij in september de oprichting aankondigde van zijn nieuwe organisatie, werd hij uitgesloten. Op 6 oktober 1931 maakte hij officieel de stichting van een Verbond van Dietsche Nationaal Solidaristen Verbond van Dietsche Nationaal Solidaristen
Het Verbond van Dietsche Nationaal Solidaristen (Verdinaso) (1931-1941) was een fascistisch geïnspireerde beweging onder leiding van Joris van Severen, die een staats- en maatschappijherv... Lees meer
(Verdinaso) bekend. De scheiding der geersten had zich voltrokken.

Het Verdinaso: van de oprichting tot de Nieuwe Marsrichting

Verschaeve die vanuit Alveringem de evolutie van Van Severen nauwlettend had gevolgd sedert 1926, betuigde ostentatief zijn sympathie voor de nieuwe beweging. Met een onmiskenbare radeloosheid poogden de vroegere medestanders in West-Vlaanderen de kloof weer te dichten; ze gaven hun pogingen op in februari 1932. Met een solidaristische wind in de zeilen, onder meer door de encycliek van paus Pius XI, Quadragesimo anno (15 mei 1931), en gedragen door een golf van publicaties uit de jaren 1930-1932 in geheel West-Europa, die met groot enthousiasme en dito vaagheid een renaissance van corporatistische ideeën inluidde, wilde Van Severen het Verdinaso als een groots opgezette beweging uitbreiden. Hij hervormde De Westvlaming (samen met De Vlag De Vlag
De Vlag (1936-1938; 1940-1944) was het maandblad van de gelijknamige Duitsch-Vlaamsche Arbeidsgemeenschap (DeVlag). Lees meer
van Wies Moens Moens, Wies
Lees meer
) tot Hier Dinaso! Hier Dinaso!
Lees meer
De eerste landdag had plaats te Roeselare op 10 juli 1932. Het programma was in hoofdzaak  opgesteld door Moens, maar Van Severen verkondigde fier dat zijn landdag volkomen het tegenovergestelde was van een democratisch congres. Voor het eerst verscheen daar de Dietsche Militie Dietsche Militie – Zwarte Brigade
De Dietsche Militie-Zwarte Brigade was de militie van de Eenheidsbeweging-VNV (1941-1943), in november 1943 herdoopt tot Dietsche Militie (1943-1944). Lees meer
, de paramilitaire organisatie van het Verbond. Vanzelfsprekend kondigde de ‘Leider’ – zoals Van Severen voortaan door zijn volgelingen zou worden genoemd – een boycot af van de parlementaire verkiezingen van november 1932.          


Het weekblad [i]Pourquoi Pas?[/i] (27 oktober 1933) voerde Van Severen op als een ‘Hitlertje’. (ADVN, VY1961)
Het weekblad [i]Pourquoi Pas?[/i] (27 oktober 1933) voerde Van Severen op als een ‘Hitlertje’. (ADVN, VY1961)

In de loop van 1933 werd het steeds duidelijker welke richting Van Severen uit wilde. In september ontmoette hij Anton Mussert Mussert, Anton
Anton Mussert (1894-1946) was een Nederlandse politicus. Hij was de oprichter en leider van de Nationaal-Socialistische Beweging (NSB). Lees meer
, de leider van de Nationaal Socialistische Beweging Nationaal-Socialistische Beweging
De Nationaal-Socialistische Beweging (NSB) was een Nederlandse politieke partij, op 14 december 1931 opgericht en geleid door Anton Mussert. Lees meer
in Nederland en in het voorjaar 1934 ondernam hij een reis naar het noorden voor gesprekken met Henri Bruning Bruning, Henri
Lees meer
, Ernest Michel Michel, Ernest
Lees meer
en Ernst Voorhoeve Voorhoeve, Ernst
Lees meer
, die ertoe moesten leiden dat het Verdinaso ook in Nederland werd opgericht. Dit soort van grootneerlandisme en de evolutie van zijn ideeën in het algemeen veroorzaakten de eerste breuk binnen de leiding van het Verdinaso, die met Moens. Al in de zomer van 1933 verschilden zij van mening over de te volgen strategie. Van Severen zag duidelijk in dat de Belgische regering maatregelen tegen het Verdinaso zou nemen die de groei van zijn beweging sterk zouden kunnen hinderen. Bovendien werd hij meer en meer gesterkt in zijn overtuiging dat de politieke machtsverwerving over een Belgische weg moet gaan. Deze inzichten leidden tot de zogenaamde Nieuwe Marsrichting. Op de tweede landdag, in Tielt op 10 september 1933, had hij in versluierde bewoordingen deze nieuwe inzichten te kennen gegeven. In zijn rede voor het Dietsch Studentencongres te Gent op 31 maart 1934 beweerde hij dat de Belgische staat niet omvergeworpen moest worden, maar veroverd. Op 14 juli en 20 augustus volgden de openlijke uitspraken. Moens, die sinds 1933 aan Dietbrand Dietbrand
Dietbrand (1932-1939) was een Groot-Nederlandsgezind tijdschrift gesticht door Wies Moens. Tot 1934 steunde het blad het Verdinaso. Na de Nieuwe Marsrichting stelde de redactie zich onafh... Lees meer
werkte, kon niet meer volgen. Evenmin Verschaeve en andere Vlaams-nationalisten die onder geen beding van een anti-Belgische koers wilden afstappen. Moens heeft gepoogd de ideologische verschillen te herleiden tot de tegenstelling tussen volks- en staatsnationalisme. Vanaf dat moment bestempelde hij Van Severen als een ‘groot-Belgicist’.

Kort nadien publiceerde Van Severen de brochure Van demoliberale volksversheurdheid naar Dietschland en orde door het Verdinaso, neerslag van de toespraak die hij op 20 augustus in Izegem had gehouden. De Leider proclameerde luidruchtig het eind van de traditionele Vlaamse beweging. Nog een keer keek hij terug op de evolutie van de laatste jaren. ‘sinds 1926 heb ik met alle kracht gepoogd “de Vlaamse frontgelederen” voor de gedachtegang van (het) Dietse Nationaalsolidarisme te winnen. Vruchteloos (…). Eind 1931 heb ik dan buiten de gelederen en desnoods er tegen het Dietse Nationaalsolidarisme tot een echte en gesloten marcherende beweging opgericht (…) Daarmede begon voor goed de anti-liberale ontwikkeling in de Dietse landen.’

Van Severens Belgisch-nationalistische koers

Hij wilde na 1934 een ouverture naar Wallonië: het herstel van de oude 17 Provinciën. Aldus was deze spectaculaire en voor vele medestanders moeilijk te verteren ommezwaai de voorbode van een ontwikkeling die Van Severen zou leiden naar een loyaal Belgicisme. De Nieuwe Marsrichting heeft hem echter weinig baat gebracht. Hij raakte in een geïsoleerde positie ten tijde van de Vlaamse concentratiepogingen in 1936 ( Beginselakkoord KVV-VNV Beginselakkoord KVV-VNV
Het beginselakkoord KVV-VNV werd ondertekend door vertegenwoordigers van de Katholieke Vlaamsche Volkspartij (KVV) en het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV) op 8 december 1936. Het moest ee... Lees meer
en Rex), niet het minst door zijn bekende aanvallen op het flamingantisme, zijn pleidooi voor een Belgisch-Nederlands bondgenootschap (hierin gesteund door Tony Herbert Herbert, Tony
Tony Herbert (1902-1959) was een aanvankelijk radicaal Vlaams-nationalistische en vanaf medio jaren 1930 Belgischgezinde ingenieur en textielindustrieel met autoritaire opvattingen. Hij ... Lees meer
), zijn koppig vasthouden aan het autoritaire leiderschap binnen een eventuele concentratie, waardoor de Leuvense groep van Nieuw Vlaanderen Nieuw Vlaanderen (1934-1944)
Nieuw Vlaanderen (1934-1944) had als uitgangspunt de eentaligheid van Vlaanderen. Door zijn federalistische stellingname midden jaren 1930 was het blad radicaler dan de katholieke partij ... Lees meer
(1934-1944) ( Gaston Eyskens Eyskens, Gaston
Gaston Eyskens (1905-1988) was een Vlaamsgezinde katholieke econoom en politicus, die onder andere eerste minister was ten tijde van de Koningskwestie en aan de basis lag van de eerste st... Lees meer
, Hendrik J. van de Wijer Van de Wijer, Hendrik
Hendrik J. van de Wijer (1883-1968), germanist, naamkundige en gewoon hoogleraar te Leuven, was als stichter en hoofdredacteur de drijvende kracht achter het weekblad Nieuw Vlaanderen en ... Lees meer
, Amaat Dumon Dumon, Amaat
Amaat Dumon (1895-1978) heeft op twee wijzen naam gemaakt: als geneticus in het domein van zaad- en veeveredeling en als strijdend flamingant, op de bres voor de vernederlandsing van wete... Lees meer
) kopschuw werd. Er bleef wantrouwen heersen tegenover Van Severen, die geen enkele openlijke inspanning deed om de sympathieën voor Nazi-Duitsland en onmiskenbaar anti-Joodse uitspraken in het weekblad Hier Dinaso! tegen te spreken, hoezeer hij persoonlijk de mening toegedaan was dat het Verdinaso geen boodschap had aan buitenlandse fascistische en nationaalsocialistische stromingen. Hij had slechts beperkte contacten in Duitsland en wist dat na de afkondiging van de Nieuwe Marsrichting een aantal Duitse rapporten minder enthousiasme voor zijn persoon en zijn beweging aan de dag legden.


Toespraak van Van Severen op de vierde Landdag van het Verdinaso, 4 augustus 1935. (ADVN, VFA1218)
Toespraak van Van Severen op de vierde Landdag van het Verdinaso, 4 augustus 1935. (ADVN, VFA1218)

Dat hij het ernstig meende met zijn poging om de Walen en de Franstaligen te overtuigen, bewezen L’Ordre Thiois L'Ordre Thiois
L'Ordre Thiois (1936-1937) was het Franstalige maandblad van het Verdinaso en voorloper van Pays-Bas Belgiques. Lees meer
(van juli 1936 af), daarna gewijzigd in Pays-Bas Belgiques Pays-Bas Belgiques
Pays-Bas Belgiques (1939-1940) was het Franstalige tijdschrift van het Verdinaso en de opvolger van L'Ordre Thiois. Lees meer
(1938), met Jef van Bilsen Van Bilsen, Jef
Jef van Bilsen (1913-1996) speelde tijdens de jaren 1930 en in de eerste jaren van de Tweede Wereldoorlog een leidende rol in het Verdinaso en stapte na de ontbinding van deze beweging in... Lees meer
, Jacques Boseret en Louis Gueuning Gueuning, Louis
Louis Gueuning (1898-1971) was een leraar, leider binnen het Verdinaso en later oprichter van de Joris van Severen-Orde. Lees meer
. Zijn voorstel tot herziening van de Belgische staatsinrichting, oktober 1936, heeft nagewerkt in het Studiecentrum tot Hervorming van de Staat Studiecentrum tot Hervorming van de Staat
Het Studiecentrum tot Hervorming van de Staat (1936-1939, 1940) was een denktank, geleid door Maurice Lippens. Het beoogde een politieke reorganisatie van het Belgische parlementair beste... Lees meer
(1937) en in de Conclusions additionnelles (1938). Hij zag een vernieuwde staat België in een Diets imperium. Op 29 augustus 1937 luidde het: ‘Wij beschouwen het Belgische Rijk niet als een Rijk dat moet bekampt, onttakeld, of uiteengerukt worden om het Dietse volk in zijn volkomene integriteit te herstellen en het Dietse Rijk der Nederlanden te vestigen.’ In Van Severens visie was echter de binnen-Belgische federalistische oplossing volkomen achterhaald. De anti-federalistische passages liggen in zijn artikels en toespraken tussen augustus 1936 en september 1939 voor het grijpen. Zo bijvoorbeeld op 30 april 1939: ‘Geen Vlaams-Waals federalisme. Geen bestuurlijke scheiding (…) Het Verdinaso is de besliste en onverbiddelijke vijand van alles wat in de Nederlanden tot scheiding  zou kunnen voeren.’ Zijn ideeën voerden hem regelrecht naar een haast naïeve verering voor koning Leopold III van Saksen-Coburg, Leopold III
Leopold III (1901-1983) werd aan de vooravond van en tijdens de Tweede Wereldoorlog het boegbeeld van een autoritaire stroming in de Belgische politiek. Zijn controversiële houding en mee... Lees meer
, wiens toespraak van 14 oktober 1936 en de daaruit voortvloeiende neutraliteitspolitiek hij volledig onderschreef. Van Severen zag in een antidemocratisch en autoritair versterkt koninklijk regime een bevestiging van de staatsorganisatie die hij zelf propageerde.

Vanaf 1935 haalde hij ook bezwerend uit naar het communisme als de grote bedreiging van het Westen. Ook daarin is Van Severen vele flaminganten voorgegaan. Tijdens zijn Landdagrede van 4 augustus 1935 in Sint-Kruis klonk het: ‘Terzelfder tijd zal over de hele wereld ingezet worden: het laatste grootscheepse en beslissende offensief der vernietigende machten tegen de grondslagen van de christelijke beschaving, (…); het offensief van het sinds de Franse Revolutie op al de gebieden van het keven, in alle vormen doorwroetende bolsjewisme.’

In diezelfde jaren was Van Severen bij vele besprekingen betrokken: met graaf Louis de Lichtervelde, maar ook met Leo van der Essen Van der Essen, Léon
De Leuvense hoogleraar geschiedenis Léon van der Essen (1883-1963) was tijdens zijn studietijd Vlaamsgezind, ontwikkelde zich tijdens de Eerste Wereldoorlog tot een Belgische ‘patriottard... Lees meer
, Frans van Cauwelaert, Tony Herbert Herbert, Tony
Tony Herbert (1902-1959) was een aanvankelijk radicaal Vlaams-nationalistische en vanaf medio jaren 1930 Belgischgezinde ingenieur en textielindustrieel met autoritaire opvattingen. Hij ... Lees meer
. De gesprekken resulteerden in zijn pamflet Nieuwe Richtlijnen. De Vlaamsche Beweging. België en de gebondenheid der Nederlanden (1938). In dat kader had Van Severen het over ‘De Dietsche Rijksgedachte van het Verdinaso’. Verder kregen zijn ontmoetingen met de socialistische leiders Paul-Henri Spaak Spaak, Paul-Henri
Paul-Henri Spaak (1899-1972) was een Franstalige socialistische politicus die een rol speelde in talrijke communautaire kwesties. Lees meer
en Hendrik de Man De Man, Hendrik
Lees meer
een meer dan gewone belangstelling.

Naar aanleiding van de Tsjecho-Slowaakse crisis van 28 september 1938 verhoogde Van Severen nog aan de regering en aan de neutraliteitspolitiek. Van 29 maart tot 26 april 1939 kwam hij in openbare vergaderingen elf maal terug op deze politiek en bevestigde dat plechtig in een communiqué van 30 augustus, aan de vooravond van het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog. Tegenover de Vereeniging België-Nederland-Luxemburg, opgericht op 20 mei 1939 en waarvan Frantz van Dorpe Van Dorpe, Frantz
Lees meer
secretaris was, hield Van Severen zich eerder afzijdig. In november kwam een ‘Verbond voor Nationale Zelfstandigheid’ tot stand. Naast Leo van der Essen, Frans Daels, Albert van Driessche Van Driessche, Albert
Albert Van Driessche (1885-1961) was een arts, redenaar en schrijver van zowel wetenschappelijke als literaire werken. Hij schreef voor verschillende flamingante tijdschriften en had een ... Lees meer
, Camille Huysmans Huysmans, Camille
Camille Huysmans (1871-1968) was een Vlaamsgezinde socialistische politicus, die van 1933 tot 1940 burgemeester van Antwerpen was, tweemaal een ministerpositie bekleedde en een jaar lang ... Lees meer
, Louis de Lichtervelde, Prosper Thuysbaert Thuysbaert, Prosper
Jonkheer Prosper Paul Thuysbaert (1889 - 1965) was notaris in en burgemeester van zijn geboortestad Lokeren en hoogleraar aan de Leuvense universiteit. Wat de Vlaamse kwestie betreft spee... Lees meer
, tekende ook Joris van Severen.

De internationale situatie heeft er hem ongetwijfeld toe gebracht een aantal doctrinaire scherpe kanten af te zwakken. Zelfs een toenadering tot de verkiezingen van 2 april 1939 zat er in. Maar terzelfder tijd bleek dat sinds 1936 vele vooraanstaande Dinaso’s het moeilijk hadden om het nog langer eens te zijn met Van Severen. Eigenlijk was hij, na het wegvallen van Wies Moens, steeds meer vereenzaamd. Noch Emiel Thiers, noch Jef François François, Jef
Jef François (1901-1996) was als leider van de Dinaso Militanten Orde een kopstuk van het Verdinaso. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd hij commandant van de Dietsche Militie – Zwarte Br... Lees meer
, Frantz van Dorpe, Pol le Roy Le Roy, Pol
Dichter Pol le Roy (1905-1983) speelde tot 1941 een prominente rol binnen het Verdinaso en engageerde zich vervolgens in de Duitsch-Vlaamsche Arbeidersgemeenschap. Na de oorlog werd hij v... Lees meer
, Paul Persyn Persyn, Paul
Na een prominente rol te hebben gespeeld in de Gentse studentenbeweging werd Paul Persyn (1912-1976) actief in het Verdinaso in Antwerpen, waar hij in toenemende mate een leidende functie... Lees meer
, Jef van Bilsen Van Bilsen, Jef
Jef van Bilsen (1913-1996) speelde tijdens de jaren 1930 en in de eerste jaren van de Tweede Wereldoorlog een leidende rol in het Verdinaso en stapte na de ontbinding van deze beweging in... Lees meer
of Willem Melis Melis, Willem
Willem Melis (1907-1984) was een advocaat, ambtenaar en journalist, vooral bekend als Verdinaso-lid, als directeur van de Dienst pers en propaganda van de Nationale Landbouw en Voedingsco... Lees meer
kon dat verhelpen. Deze laatste nam zelfs ontslag uit het Verdinaso. De mobilisatie ontkrachtte verder het organisatiekader van de beweging.

Overlijden

In april 1940 begon Van Severen een nieuwe reeks spreekbeurten, bedoeld om de morele kracht van het leger te versterken, op een ogenblik dat het Brusselse liberale blad La Dernière Heure hem trachtte af te schilderen als een landverrader en een toekomstige Quisling. Het Hof beantwoordde de lovenswaardige inspanningen van Van Severen met een dankbaar telegram. In de voormiddag van 10 mei had hij in Sint-Michiels nog besprekingen met Pol le Roy en Jan Rijckoort Rijckoort, Jan
Jan Rijckoort (1889-1940) was een dichte medewerker van Verdinaso-leider Joris van Severen. Bij het begin van de Tweede Wereldoorlog werd hij samen met Van Severen naar Frankrijk gebracht... Lees meer
. Om half drie werd hij door de Staatsveiligheid aangehouden. Een interventie van senator Pierre Nothomb Nothomb, Pierre
Pierre Nothomb (1887-1966) was een Belgisch-nationalistisch politicus, schrijver en publicist. Hij groeide tijdens en net na de Eerste Wereldoorlog uit tot het boegbeeld van het Belgisch ... Lees meer
op 13 mei was nutteloos. Twee dagen later werden Van Severen en Rijckoort vanuit Oostende afgevoerd via Duinkerke naar Béthune. Op 19 mei arriveerden de gevangenen in Abbeville. ’s Anderendaags begonnen Franse soldaten een wilde schietpartij. Na een korte onderbreking werd Van Severen, bij een poging om een Franse officier tot rede te brengen, met een kogel in het achterhoofd en in de buik neergeveld. Rijckoort werd met geweerkolven en bajonetsteken afgemaakt.

De dood van Joris van Severen was meteen een dodelijke slag voor het Verdinaso. De beweging, die te veel aan zijn persoon gebonden was geweest en steeds slingerde tussen een politieke vormingsformatie en een uitdagende militie, viel uiteen. Emiel Thiers, de ijverigste propagandist uit de beginjaren en de trouwe verdediger van de Nieuwe Marsrichting, slaagde er niet in de tegenstrijdige opvattingen te neutraliseren. Een deel van de volgelingen stapte in 1940-1941 in de collaboratie Collaboratie
Collaboratie verwijst naar de samenwerking met de bezetter tijdens de Tweede Wereldoorlog, in casu van het Vlaams-nationalisme en een deel van de Vlaamse beweging. Lees meer
, een ander deel koos de kant van het verzet Verzet
Het georganiseerde verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog in de Vlaamse provincies was doorgaans altijd Belgisch verzet: zowel op het vlak van de ideologische oriëntatie, de motieven en he... Lees meer
.


Herdenking van Joris van Severen in Gent door het Vlaamsch Nationaal Verbond, 21 mei 1942. (Amsab-ISG, fo003634)
Herdenking van Joris van Severen in Gent door het Vlaamsch Nationaal Verbond, 21 mei 1942. (Amsab-ISG, fo003634)

Werken

Van de demoliberale volksverscheurdheid naar Dietschland en Orde door het Verdinaso, 1934.
Drie redevoeringen, 1936.
Waarheen gaat het land? Het voorstel van den leider van het Verdinaso aan al de leiders van al de groepen die in België willen samenwerken om de noodzakelijke staatsorde te vestigen. Rede uitgesproken te Gent op 29 oktober 1936, (1936).
De Vlaamsche Beweging. België en de gebondenheid der Nederlanden. De Dietsche Rijksgedachte van het Verdinaso, 1938.
Le Verdinaso. Son organisation. Ses buts. Ses méthodes, 1939.
— ‘Vlaamsch Nationalisme. Een essay’, in Ter Waarheid, 4, 1924, nr. 1, p. 49-56; 2, p. 48-61, 3, p. 165-180.
Zoo sprak de Leider. Verzameling van politieke geschriften en redevoeringen van Joris van Severen verschenen in ‘Hier Dinaso!’ 1933-1940, [Gent], 1940.
Schriften van Joris van Severen. Opstellen en spreekbeurten 1919-1922, uitgegeven door H. de Busschere.
Die vervloekte oorlog. Dagboek 1914-1918, uitgegeven door D. Vanacker, Kapellen/Ieper, 2005.
Dagboek Joris van Severen; uitgegeven door M. Cailliau, in: Jaarboek Joris van Severen, 6, 2002, p. 7-28; 13, 2009, p. 5-30; 14, 2010, p. 7-128; 16, 2012, p. 5-82; 17, 2013, p. 5-82; 19, 2015, p. 67-86.

Literatuur

— M. van Gyseghem, Het bloedbad van Abbeville. Het verhaal van de spionnenkoorts 1940 en van de moord op Joris van Severen, uitg. Volk en Staat, Brussel, 1941.
— R. Lagrou, Wij verdachten, Brussel, 1941.
— L. Delafortrie, Joris van Severen en wij, 1942.
— A. Belmans, Joris van Severen, Brussel, 1945.
— L. Gueuning, Joris van Severen. Vader des Vaderlands, z.pl., z.j. [1945].
— M.E. Belpaire, Gestalten in ’t verleden, Brugge, 1947.
— L. Degrelle, La cohue de 1940, Lausanne, 1950.
— D. Vansina, Verschaeve getuigt, Brugge, 1955, p. 233, 310, 315, 317, 341, 352, 359-361, 447, 466, 468-469, 604, 608, 610-611, 684, 708, 713.
— R. Baes, Journal. Quelques extraits sur Joris van Severen, Zulte, 1960.
— F. van Berckel [Th. Hosten], De tragische dood van Joris van Severen en Jan Rijckoort, Zulte, 1960.
— A. de Bruyne, Joris van Severen. Droom en daad, Zulte, 1961 (Antwerpen, 1983²).
— L. Delafortrie, ‘Van Severen, de onbekende’, in De Maand, 4, nr. 2, februari 1962, p. 47-50.
— Id., Joris van Severen en de Nederlanden. Een levensbeeld, Zulte, 1963.
— H.J. Demoen, Jeroom Leuridan. Recht en trouw, Zulte, 1963, p. 93, 134, 148, 150, 151, 152, 154, 155, 156, 158, 173, 174, 177, 178, 151, 200, 201, 202, 210, 211, 212, 213, 214, 215, 216; 218, 219, 220, 221, 222, 245, 267, 270, 278, 288, 359.
— R. Baes, Joris van Severen, une âme, Zulte, 1965.
— W. Zaal, De Herstellers. Lotgevallen van de Nederlandse fascisten en van Wouter Lutkie’s tijdschrift Aristo, Utrecht, 1966, p. 59-61, 87-90, 135, 150-151, 162, 163, 169-170, 188-190, 250.
— A. de Bruyne, Lodewijk Dosfel. Kultuurflamingant, Aktivist, Nationalist, Wilrijk, 1967 (Antwerpen, 1884²), p. 356, 357, 379, 391, 422-425, 428-431, 481, 488.
— A.W. Willemsen, Het Vlaams-nationalisme. De geschiedenis van de jaren 1914-1940, Antwerpen, 1969², p. 88, 90, 182, 183, 190, 191, 212, 213, 214, 232, 233, 235, 242, 246, 292, 293, 294, 297, 298, 307, 310, 314, 315, 323, 324, 325, 327, 336, 339, 385, 396 e.v., 413, 424, 468.
— H.J. Elias, Vijfentwintig jaar Vlaamse Beweging 1914-1939, Antwerpen, 1969, 1, 113, 114, 118, 125, 139, 170, 221, 224, 227, 233, 240; 2, p. 45, 59, 66, 69, 72-75, 80, 81, 96, 102, 113, 120, 122, 123, 126, 129, 130, 133, 134, 136, 137, 138, 139, 140, 141, 142, 143, 144, 145, 146, 178; 3, p. 15, 18, 19, 21, 52, 53; 56, 77, 78, 79, 80, 81, 82, 83, 84, 85, 88, 93, 94-101, 102, 103, 104, 119, 145, 150, 151, 152, 153, 154, 155, 162, 169, 171, 173, 207; 4, p. 73, 86, 126, 145-153.
— L. de Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, Den Haag, 1, 1969, Het Voorspel, p. 262-263, 270, 390-392; 2, Neutraal, p. 288; 3, 1970, Mei ’40, p. 201.
— J. Gérard-Libois en J. Gotovitch, L’An quarante. La Belgique occupée, Brussel, 1971.
— H. Borginon, Op zoek naar de weggesleepten van mei 1940, Antwerpen, 1973.
— P. van Hees en A.W. Willemsen, Geyl en Vlaanderen. Brieven en notities 1911-1927, Antwerpen, 1, 1973, p. 16, 21-22, 149, 244, 246, 266, 315, 317, 438, 439, 443, 457; 2, 1974, p. 7, 45-46, 56-57, 60, 66, 73; 75-76, 84; 86, 88-94; 99, 106-107, 113, 115-117, 119, 123, 126, 134-137, 138-139, 140, 146-147, 148-149, 163-164, 169, 182-183, 185, 204, 208-214, 226-236, 239, 242-246, 249, 253, 257, 270-273, 296, 308-310, 353, 359-360,366; 368, 376, 382, 385, 400-401, 405, 412, 414-417, 419, 421, 431, 432, 444, 464; 3, 1975, p. 15-20, 28, 40-41, 56, 68, 86, 103, 180, 387-388, 474.
— L. Wils, Flamenpolitik en Activisme. Vlaanderen tegenover België in de eerste wereldoorlog, Leuven, 1974, p. 217.
— L. Schepens, ‘Joris van Severen: een raadsel’, in Ons Erfdeel, 28, 2, juni 1975, p. 221-239.
— E. Defoort, Een Belgisch reactionair katholicisme. Maurras en de Action Française binnen het Belgisch Franstalig katholicisme, proefschrift KU Leuven, 1975.
— L. en L. Vos-Gevers, Dat volk moet herleven. Het studententijdschrift De Vlaamsche  Vlagge 1875-1933, Leuven, 1976, p. 206, 221, 230, 231, 273.
— C. Vlaemynck, Dossier Abbeville. Arrestaties en deportaties in mei 1940, Leuven, 1977.
— R. van den Bossche, De maatschappijleer van het Verdinaso en zijn katholieke achtergrond, licentiaatsverhandeling KU Leuven,1977.
— I. Schöffer, Het nationaal-socialistisch beeld van de geschiedenis der Nederlanden. Een historiografisch-bibliografische studie, Arnhem, 1978 [dnbl 2008], p. 55, 56, 71-72, 273.
— E. Defoort, Charles Maurras en de Action Française in België, Brugge, 1978.
— Gr. Castermans, De houding van de Fronters in het parlement tijdens de periode 1919-1925, licentiaatsverhandeling KU Leuven, 1979.
— L. Schepens, ‘Van Severen, Joris’, in Nationaal Biografisch Woordenboek, 8, 1979, kol. 704-706.
— J. Poisson, De nieuwe marsrichting van Joris van Severen, licentiaatsverhandeling, U Gent, 1980.
— P. Janssens, Les Dinasos Wallons 1936-1941, licentiaatsverhandeling U Luikt, 1981.
— L. Vos, ‘De Dietse studentenbeweging 1919-1940’, in Colloquium over de geschiedenis van de Belgisch-Nederlandse betrekkingen tussen 1815 en 1945 [1980], Acta, Gent, 1982, p. 463, 474, 481.
— Id., Bloei en ondergang van het A.K.V.S. Geschiedenis van de Katholieke Vlaamse Studentenbeweging, Leuven, 1982, 1, p. 78, 80, 200, 278; 2, p. 12, 18, 31, 68, 92, 99, 210, 256, 269, 271.
— P. Renard, De ideologische en organisatorische problemen van heqt Vlaams-nationalisme in West-Vlaanderen 1919-1931, licentiaatsverhandeling, U Gent, 1983.
— Gr. Van Haver, Onmacht der verdeelden. Katholieken in Vlaanderen tussen demokratie en fascisme 1929-1940, Berchem, 1983.
— P. van Boxtel, ‘Het Diets nationaalsolidarisme in Nederland 1933-1940’, in Spiegel Historiael, 2, 1984, nr. 2, p. 97-102.
— N. Dobbelaere, ‘Biografie joris van Severen’, in L. Delafortrie e.a., Hugo Verriest en Joris van Severen, Wakken, 1984, p. 57-64.
— R. Pauwels, ‘Getuigenissen van, rond en over Joris van Severen’, in L. Delafortrie e.a., Hugo Verriest en Joris van Severen, Wakken, 1984, p. 113-143.
— R. Vanlandschoot, Joris Lannoo. Drukker en uitgever voor Vlaanderen 1891-1971, Tielt, 1984, p. 55, 105, 123, 128, 130, 138, 139, 141, 142, 143, 144, 151, 152, 168, 169, 170, 172, 173, 174, 176, 179, 180, 181, 182, 184, 185, 190, 192.
— J. Werkers, ‘La Belgique? Qu’elle crève!’, in Ter Waarheid over Joris van Severen, 2, 1985, nr. 1, p. 1-12.
— J. Creve, Het Verdinaso en zijn milities. Militievorming tussen beide wereldoorlogen in Vlaanderen en Nederland 1928-1941, licentiaatsverhandeling, U Gent, 1985.
— P. Meeuws en M. Cailliau, Joris van Severen. Plus est en vous, Turnhout, 1986.
— J. Creve, Recht en trouw. De geschiedenis van het Verdinaso en zijn milities, Borgerhout, 1987.
— L. Moulaert, Joris van Severen en het Verdinaso. Analyse van een beeldvorming, licentiaatsverhandeling, KU Leuven, 1987.
— A. de Bruyne, Jules charpentier. Afgezant van de Frontbeweging, Antwerpen, 1989, p. 9, 11, 23, 24, 39, 45, 67, 72, 86, 109, 134, 141.
— L. Delafortrie, Het Genootschap Joris van Severen. Dinaso-acties tijdens de bezetting, Antwerpen, 1989.
— H. de Bois, ‘Joris van Severen of wat de Nederlanden ontbreekt’, in Tekos. Teksten Kommentaar en Studies, 11, 1990, nr. 59, p. 16-24.
— P.J. Verstraete, Odiel Spruytte. Een priesterfiguur in dienst van het Vlaams-nationalisme, Antwerpen, 1990, p. 10, 11, 17, 80, 93, 102, 117, 127, 129, 131, 132, 141, 161, 169, 196, 197, 198, 199, 200, 201, 202, 214, 296.
— M. Cailliau, ‘Joris van Severen en de Katholieke Actie’, in Ter Waarheid over Joris van Severen, 11, 1993, nr. 3-4, p. 2-35.
— A. van Severen, ‘De gedachtengang van Joris van Severen’, in AKVS-Schriften, 24, april 1994, p. 48-56.
— P.J. Verstraete, ‘Joris van Severen en de Vlaamse beweging’, in M. Cailliau e.a., Gedenkboek Joris van Severen 1894-1994, Aartselaar, 1994, p. 9-22.
— V. Eggermont, ‘Ter Waarheid, aanzet tot een inhoudsanalyse’, in M. Cailliau e.a., Gedenkboek Joris van Severen 1894-1994, Aartselaar, 1994, p. 23-40.
— M. Cailliau; ‘Joris van Severen en de Katholieke Leer’, in M. Cailliau e.a., Gedenkboek Joris van Severen 1894-1994, Aartselaar, 1994, p. 123-156.
— M. Duyck; ‘Het maatschappijbeeld van Joris van Severen. Het Verdinaso en de Corporatieve orde’, in M. Cailliau e.a., Gedenkboek Joris van Severen 1894-1994, Aartselaar, 1994, p. 157-176.
— H. de Bois en L. Pauwels, ‘Joris van Severen en de konservatieve revolutie’, in M. Cailliau e.a., Gedenkboek Joris van Severen 1894-1994, Aartselaar, 1994, p. 177-226.
— W. Kennes, ‘De nationale visie van Joris van Severen’, in M. Cailliau e.a., Gedenkboek Joris van Severen 1894-1994, Aartselaar, 1994, p. 227-263.
— P. Meeus, ‘De mens Joris van Severen, in de visie van Louis gueuning’, in M. Cailliau e.a. Gedenkboek Joris van Severen 1894-19940, Aartselaar, 1994, p. 329-336.
— L. Delafortrie, Vermoorde Van Severen herleeft, Langemark, 1994.
— G. Lynkamp-Warris, Het bloedbad van Abbeville,  Antwerpen, 1994.
— Br. de Wever, Greep naar de macht. Vlaams-nationalisme en nieuwe Orde. Het VNV 1933-1945, Tielt, 1994, p. 42, 46, 48-54, 56, 57, 66, 69, 72-74, 76-79, 86, 89-91, 95; 109, 112, 117, 140, 147, 153, 155, 170, 181, 182, 216, 224, 228, 292, 293, 346, 380; 393; 396, 397, 401, 500, 522, 554, 622, 623.
— L. Wils, Joris van Severen. Een aristocraat verdwaald in de politiek, Leuven, 1994.
— J. Creve, ‘Joris van Severen. bij een honderdste verjaardag’, in Tekos. Teksten Kommentaren en Studies, 16, 1995, nr. 76, p. 40-48.
— R. Vanlandschoot, ‘Het Van Severen-jaar voorbij’, in Wetenschappelijke tijdingen, 54, 1995, nr. 2, p. 114-122; nr. 4, p. 230-240.
— A. van Severen, Joris van Severen. Het verhaal van een leven I 1894-1929, Torhout, 1995; II 1930-1940, 1998.
— K. Ravyts en P. Struyve, Het Tieltse 1940-1945. Bedreigd. Bezet. Bevrijd, Tielt, 1995, p. 11-12; 14, 127, 269.
— D. Vanacker, ‘Cyriel Verschaeve aan het IJzerfront’, in D. Vanacker en R. Vanlandschoot, Cyriel Verschaeve. Oorlogsindrukken, Gent, 1996, p. 26, 62, 68, 71, 72, 74-77, 81-83, 89, 101, 103, 104, 107, 115, 116, 120, 131, 135-136, 138, 226, 482.
— Id., ‘De weg naar Alveringem. De relatie tussen Joris van Severen en Cyriel Verschaeve tijdens de Eerste Wereldoorlog’, in Jaarboek Joris van Severen, 1, 1997, p. 18-66.
— K. Ravyts, ‘De invloed van Gabriele d’Annunzio en Léon Bloy op de persoonlijkheid en de religiositeit van Joris van Severen’, in Jaarboek Joris van Severen, 1, 1997, p. 67-118.
— S. van Clemen, ‘Joris van Severen en het weekblad Vlaanderen’, in Jaarboek Joris van Severen, 1, 1997, p. 119-130.
— D. Vanacker, ‘Die vervloekte oorlog. Joris van Severen, soldaat van de klasse 1914’, in Jaarboek Joris van Severen, 2, 1998, p. 9-34.
— M. Cailliau, Joris van Severen en Karl Liebknecht’, in Jaarboek Joris van Severen, 2, 1998, p. 35-38.
— P.J. Verstraete, ‘Twee vrienden?  Over Jeroom Leuridan en Joris van Severen in de jaren twintig’, in Jaarboek Joris van Severen, 2, 1998, p. 29-46.
— R. Vanlandschoot, Kapelaan Verschaeve. Biografie, Gent/Tielt, 1998, p. 7, 146, 169, 173, 179-182, 185-186, 188-189, 191-195, 197-198, 201-203, 205-207, 210, 213, 215-216, 218, 220-221, 223, 225-227, 229-231, 233-237, 239-243, 249, 252, 258-261, 263, 267, 276, 278; 283, 285-290, 293-298, 305-308, 310-311, 325, 330, 337, 411, 426.
— L. Pauwels, ‘De ideologische evolutie van Joris van Severen. Een hermeneutische benadering’, in Jaarboek Joris van Severen, 3, 1999, p. 5-270.
— D.  Vanacker, ‘Joris van Severen, officier en antimilitarist’, in Jaarboek Joris van Severen, 4, 2000, p. 5-44.
— K. Ravyts, ‘Joris van Severen en de avant-garde in de spiegel van Ter Waarheid’, in Jaarboek Joris van Severen, 4, 2000, p. 45-122.
— Fr. van Waeyenberghe, ‘De relatie Wies-Moens-Joris van Severen’, in Jaarboek Joris van Severen, 4, p. 133-162.
— S. van Clemen, ‘De inzet van Jef van Bilsen in het Verdinaso vanaf mei 1940’, in Jaarboek Joris van Severen, 4, 2000, p. 163-188.
— D. Vanacker, De Frontbeweging. De Vlaamse strijd aan de IJzer, Koksijde, 2000, p. 10, 22, 29, 107, 109-111, 116, 117, 119, 127, 134, 142, 158, 159, 165, 170, 175, 181, 197, 199, 210-225, 226, 231, 240, 241, 253, 254, 297, 315, 342-344, 346-348, 359, 390, 398-400, 407, 408, 437, 440.
— M. Duyck, ‘Van keizer Karel tot Joris van Severen. De idee van de Zeventien Provinciën’, in Jaarboek Joris van Severen, 5, 2001, p. 75-102.
— L. Pauwels, ‘Joris van Severen en Duitsland’, in Jaarboek Joris van Severen, 5, 2001, p. 103-116.
— Ba. De Wever, ‘De schaduw van de leider. Joris van Severen en het naoorlogs Vlaams-nationalisme 1945-1970’, in Jaarboek Joris van Severen, 5, 2001, p. 117-205 (eveneens: Belgisch tijdschrift voor nieuwste geschiedenis, 30, 2001, nr. 1-2, p. 177-252).
— D. Vanacker, ‘Mamieke en haar Georges. De relaties tussen juffrouw Belpaire en Joris van Severen’, in Jaarboek Joris van Severen, 6, 2002, p. 29-60.
— R. Pauwels, ‘Twee tijdgenoten. Joris van Severen een Leopold III’, in Jaarboek Joris van Severen, 6, 2002, p.107-150.
— A. Belmans, ‘De staatkundige visie van Joris van Severen’, in Jaarboek Joris van Severen, in Jaarboek Joris van Severen, 6, 2002, p. 197-205.
— R. Pauwels, Joris van Severen. Een apologie. Opstellen om Joris van Severen beter te begrijpen, Ieper, 2002.
— A. van Severen, Joris van Severen en de Vlaamse beweging, Ieper, 2002.
— P. Spriet, Een tragische minnares. Rachel Baes, Joris van Severen, Paul Léautard en de surrealisten, Leuven, 2002.
— K. Ravyts, ‘Joris van Severen en Germaine Duccobu. Het verhaal van een onmogelijke liefde (1), in Jaarboek Joris van Severen, 7, 2003, p. 5-52; (2) in 8, 2004, p. 61-126.
— Id., ‘Ik ben alleen met mijn liefde zonder jij. Joris van Severen en Rachel Baes’, in Jaarboek Joris van Severen, 7, 2003, p. 53-64.
— S. van Clemen, ‘De briefwisseling tussen Joris van Severen en Frederic Carl Gerretson’, in Jaarboek Joris van Severen, 7, 2003, p. 109-140.
— D. Vanacker, ‘Karel de Schaepdrijver, de “sublieme deserteur”’, in Jaarboek Joris van Severen, 8, 2004, p. 5-60.
— R. Vanlandschoot, ‘Van syndicalisme naar corporatisme. Juul Declercq (1897-1955). De lange weg van ACV naar Verdinaso 1918-1932 (1), in Jaarboek Joris van Severen, 8, 2004, p. 127-174; (2) in 10, 2006, p. 15-80.
— S. van Clemen, ‘De houding van de Dietsche bond tegenover Joris van Severen en het Verdinaso’, in Jaarboek Joris van Severen, 8, 2004, p. 175-184.
— P.J. Verstraete, ‘”Elias weet het beter”. Hendrik Jozef Elias en Joris van Severen’, in Jaarboek Joris van Severen, 8, 2004, p. 185-196.
— D. Vanacker, ‘Inleiding tot Joris van Severen. Die vervloekte oorlog. Dagboek 1914-1918’, Kapellen/Ieper, 2005, p. 7-14.
— V. Eggermont, ‘Joris van Severen als opvoeder en het Verdinaso als vormingsbeweging’, in Jaarboek Joris van Severen, 10, 2006, p. 5-14.
— D. Vanacker, ‘Joris van Severen en de Frontbeweging’, in Jaarboek Joris van Severen, 10, 2006, p. 95-114.
— P. Meeus, ‘Parlementaire initiatieven en tussenkomsten van Joris van Severen in de Kamer van Volksvertegenwoordigers 1921-1929’, in Jaarboek Joris van Severen, 10, 2006, p. 115-160.
— R. Pauwels, Andermaal terugdenken aan en vooruitdenken met Joris van Severen, Ieper, 2006.
— E. Gerard, ‘De democratie gedroomd, begrensd en ondermijnd 1918-1939’, in M. Dumoulin e.a., Nieuwe geschiedenis van België, 2.  1905-1950, Tielt, 2006, p.   893, 1057, 1059.
— St. van den Bossche, ‘”Een stille, ongemanierde volksjongen”. Jozef Verdegem (1897-1957). Wensdroom in Ter Waarheid’, in Wetenschappelijke tijdingen, 66, nr. 2; juni 2007, p. 146-162.
— K. Ravyts, ‘De literaire voorkeuren van Joris van Severen tijdens de Eerste Wereldoorlog 1914-1918’, in Jaarboek Joris van Severen, 11, 2007, p. 8-92.
— J. Werkers, ‘Over een taaie legende. “La Belgique? Qu’elle crève!”’ in Jaarboek Joris van Severen, 11, 2007, p. 191-204.
— R. Vanlandschoot, ‘De unieke betekenis van Ter Waarheid 1921-1922 in het cultuur-politieke klimaat in Vlaanderen na de Eerste Wereldoorlog (1)’, in Jaarboek Joris van Severen, 12, 2008, p. 5-44; (2) in 15, 2011, p. 19-126.
— P.J. Verstraete, ‘Joris van Severen en enkele protagonisten van het Vlaams-nationalisme’, in Jaarboek Joris van Severen, 12, 2008, p. 45-90.
— L. Pauwels, ‘Joris van Severen en Frankrijk’, in Jaarboek Joris van Severen, 12, 2008, p. 91-105.
— R. Bruijns, ‘Ernst Voorhoeve, Joris van Severen en het Verdinaso Nedeland’, in  Jaarboek Joris van Severen, 12, 2008, p. 106-130.
— D. Vanacker, ‘De waarheid van Karel de Schaepdrijver’, in Jaarboek Joris van Severen, 13, 2009, p. 31-100.
— R. Bruijns, ‘Pof. Dr. Willem Pompe en Joris van Severen’, in Jaarboek Joris van Severen, 13, 2009, p. 141-150.
— M. Cailliau, ‘Pater Callewaert versus Joris van Severen’, in Jaarboek Joris van Severen, 14, 2010, p. 129-150.
— P.J. Verstraete, Joris van Severen. Een biografisch portret, Soesterberg, 2010.
— R. Bruijns, ‘Pieter Geyl en Joris van Severen’, in Jaarboek Joris van Severen, 15, 2011, p. 107-122.
— M. Cailliau , ‘De krachtlijnen in het denken van Joris van Severen’, in Jaarboek Joris van Severen, 15, 2011, p. 177-195.
— L. Wils, ‘De jonge Joris van Severen’, in Wetenschappelijke tijdingen, 70, nr. 4, december 2011, p. 368-374.
— R. Vanlandschoot, ‘”Wij willen een principiële politiek voeren”, Joris van Severen 1923’, in Jaarboek Joris van Severen, 16, 2012, p. 83-162.
— R. Bruijns, ‘Joris van Severens socialisme 1914-1924’, in Jaarboek Joris van Severen, 16, 2012, p. 189-204.
— R. Vanlandschoot, ‘De eerste grote synthese. Joris van Severen 1924’, in Jaarboek Joris van Severen, 17, 2013, p. 83-158.
— M. Cailliau en P.J. Verstraete, Fotobiografie Joris van Severen en Verdinaso, Ieper, 2014.
— L. Pauwels, ‘Joris van Severen in het breder Europees perspectief’, in Jaarboek Joris van Severen, 19, 2015, p. 9-36.
— R. Vanlandschoot, ‘Een lastig verkiezingsjaar. Joris van Severen 1925’, in Jaarboek Joris van Severen, 19, 2015, p. 87-146.
— A. van Severen, ‘Joris van Severen en de Vlaamse beweging’, in Jaarboek Joris van Severen, 19, 2015, p. 171-204.
— R. Vanlandschoot, Gazetje van Thielt 1916-1918, Tielt, 2016, p. 18, 19, 20, 24, 25, 110, 144,155, 158, 173, 224.
— Id., ‘”Wij beleven de mislukking van het parlementarisme”. Joris van Severen 1926-mei 1927 (1)’, in Jaarboek Joris van Severen, 21, 2017, p. 67-120; (2) in 23, 2019, p. 29-62.
— O. Dard, ‘Charles Maurras, le fascisme, la latinité  et la Méditerranée’, in Cahiers de la  Méditerranée, 95, 2017.
— E. Gerard, De schaduw van het interbellum. België van euforie tot crisis 1918-1939, Tielt, 2017, p.136, 214, 216.
— L. Wils, Frans Van Cauwelaert. Politieke biografie, Antwerpen, 2017, p. 188, 321, 362, 489, 490, 562, 564, 617, 618, 620, 711, 712, 761.
— Kr. Papin, ‘De briefwisseling van Lodeijk Masfranckx met Joris van Severen’, in Jaarboek Joris van Severen, 22, 2018, p. 45-56.
— E. van Damme, ‘Ter Waarheid met het gedachtenleven in Vlaanderen en in de wereld. Een onderzoek naar de Vlaamse poëzie in het literair en politiek maandblad van Joris van Severen’, in Jaarboek Joris van Severen, 23, 2019, p. 5-28.
— M. Cailliau, ‘Enkele krachtlijnen in het denken van Joris van Severen’, in Jaarboek Joris van Severen, 24, 2020, p. 5-24.
— R. Bruijns, ‘Joris van Severen en Pierre Nothomb’, in Jaarboek Joris van Severen, 24, 2020, p. 71-94.
— G. van Gorp en M. Cailliau, ‘De briefwisseling tussen Joris van Severen en Ward Hermans’, in Jaarboek Joris van Severen, 24, 2020, p. 95-144.
— D. Vandenbroucke, Joris van Severen. De verleiding van een fascist, Belgium WW II blog, 20 mei 2020.
— H. Verstraete, ‘De Russische inspiratie van Joris van Severen (1)’, in  Wetenschappelijke tijdingen, 79, nr. 2, juni 2020, p. 101-120; (2) in nr. 3, september 2020, p. 197-248.
— L. Pauwels Joris van Severen. Op leven en dood, letterlijk, Antwerpen, 2021.
— R. Vanlandschoot, ‘De laatste weg alleen. Joris van Severen 8 mei 1927 – 26 mei 1929 (1), in Jaarboek Joris van Severen, 25, 2021; (2) in 26, 2022.

Suggestie doorgeven

1998: Romain Vanlandschoot

2023: Romain Vanlandschoot

Databanken

Inhoudstafel