Christelijke arbeidersbeweging

Begrip
Emmanuel Gerard (2023, aanvulling), Emmanuel Gerard (1998)

In de christelijke arbeidersbeweging heeft steeds een uitgesproken belangstelling voor de Vlaamse kwestie bestaan. De groeiende invloed van deze beweging, in het kielzog van de democratisering, moest leiden tot de vervlaamsing van de katholieke partij en tot de vernederlandsing van het openbare leven in Vlaanderen. Ze pleitte daarbij van meet af aan voor culturele autonomie in het Belgische staatsbestel.

Alternatieve term
Katholieke arbeidersbeweging
Leestijd: 43 minuten

In de loop van de 20ste eeuw verwierf de christelijke arbeidersbeweging in België België
Geen Vlaamse beweging zonder België. Het is ook onmogelijk om België te begrijpen zonder de geschiedenis van de Vlaamse beweging erbij te betrekken. Tussen het ontstaan van een culturele ... Lees meer
een invloedrijke positie. Ze groeide uit tot een netwerk van organisaties en diensten die vrijwel alle sectoren van het maatschappelijk leven bestrijken. De basis werd gevormd door de christelijke vakbeweging die omstreeks 1900 van start ging en al in 1912 gestalte kreeg in het Algemeen Christelijk Vakverbond Algemeen Christelijk Vakverbond
Het Algemeen Christelijk Vakverbond (1912) is de overkoepelende organisatie van het christelijk syndicalisme in België. Lees meer
(ACV). Na de Eerste Wereldoorlog Eerste Wereldoorlog
De Vlaamse beweging is fundamenteel getekend door de Eerste Wereldoorlog. De oorlog maakte een verregaande democratisering onafwendbaar, met wezenlijke gevolgen voor het politieke draagv... Lees meer
vormde de vakbeweging de kern van een bredere arbeidersbeweging die in 1921 haar bekroning vond in het Algemeen Christelijk Werkersverbond Algemeen Christelijk Werknemersverbond
Het Algemeen Christelijk Werkersverbond werd gesticht op 17 juli 1921 en in 1991 herdoopt als ACW Koepel van Christelijke Werknemers. In 2014 werd de organisatie omgevormd tot Beweging.ne... Lees meer
(ACW, in 1991 ACW Koepel van Christelijke Werknemersorganisaties, in 2014 opgevolgd door Beweging.net). Naast de vakbonden groepeerde het ACW ook de mutualiteiten (Landsbond der Christelijke Mutualiteiten, 1906) en de vrouwenverenigingen (Katholieke Arbeidersvrouwen, 1920, in 2012 Femma). In de jaren 1920 kwamen de jeugdorganisaties tot ontwikkeling. In het interbellum werden tenslotte coöperatieve ondernemingen tot stand gebracht om de beweging financieel te ondersteunen (de Welvaartwinkels verdwenen in de jaren 1980, BACOB Spaarbank en De Volksverzekering fusioneerden in 2001 met Dexia). Dat netwerk van organisaties kende vooral na de Tweede Wereldoorlog Tweede Wereldoorlog
De Tweede Wereldoorlog werd in Vlaanderen getekend door de onvoorwaardelijke collaboratie van het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV). De samenwerking met de bezetter en de bestraffing erva... Lees meer
een verdere expansie, door de creatie van nieuwe instellingen en diensten, onder meer op het terrein van welzijn en vrije tijd en kon zijn stempel drukken op de Vlaamse samenleving.

Naar eigen zeggen streefde de christelijke arbeidersbeweging in België ernaar een totaalbeweging te zijn, die de emancipatie van de arbeider op alle vlakken wilde realiseren. Daarin verschilde ze van aanverwante confessionele bewegingen in het buitenland, maar volgde ze wel het socialistische voorbeeld in eigen land. Terwijl ze haar autonomie opeiste, was ze tegelijk door diverse banden met de ruimere katholieke wereld verbonden. Sociologen en historici beschouwen de christelijke arbeidersbeweging als een toonbeeld van verzuiling, een wetenschappelijk concept dat in de jaren 1950 ingang vond. De christelijke arbeidersbeweging heeft zich ontwikkeld zowel ten zuiden als ten noorden van de taalgrens Taalgrens
Het begrip ‘taalgrens’ verwijst in het algemeen naar een grens die twee bevolkingsgroepen die een verschillende taal spreken van elkaar scheidt en in het bijzonder naar de grens tussen he... Lees meer
, maar in Vlaanderen heeft ze een beduidend sterkere positie verworven. Voor haar relatie tot de Vlaamse beweging is dat uiteraard een belangrijke vaststelling.

Voor 1914

De wortels van deze beweging gaan terug tot het einde van de 19de eeuw in de context van de tweede industriële revolutie, de opkomst van de socialistische arbeidersbeweging en een beginnende democratisering. Vanaf 1886, het jaar van de Waalse arbeidersrevolte, was er een vermenigvuldiging van katholieke sociale initiatieven: verenigingen van onderlinge bijstand, werkmanskringen, gilden, vakscholen enzovoort. Die initiatieven kregen in 1891 een sterke aanmoediging door de encycliek Rerum Novarum van paus Leo XIII. Bekommernis voor het lot van de arbeider, de hoop hem voor het katholieke geloof te kunnen behouden en strijd tegen het ‘goddeloze’ en ‘revolutionaire’ socialisme Socialistische partij
De socialistische partij werd in België in 1885 opgericht als de Belgische Werkliedenpartij (BWP), veranderde in 1945 haar naam in Belgische Socialistische Partij (BSP) en viel in 1978 u... Lees meer
vormden evenvele motieven van deze 'sociale werken', die nog zeer sterk onder klerikale of burgerlijke bevoogding stonden. In het verlengde daarvan manifesteerde zich vanaf 1890 een meer eisende christendemocratische stroming met politieke oogmerken, die een eigen plaats opeiste in de katholieke partij Katholieke partij
De katholieke partij, later CVP (vanaf 1945) en CD&V (vanaf 2001) speelde een cruciale rol in de geschiedenis van de Vlaamse beweging. De partij had een belangrijk aandeel in onder m... Lees meer
. De Belgische Volksbond, die in 1891 werd opgericht, was haar voornaamste spreekbuis. Die evolutie hield nauw verband met de verwachte kieshervorming, die in 1893 uitmondde in het meervoudig algemeen mannenstemrecht. Het daensisme Daensistische beweging
Daensistische beweging is de verzamelnaam voor een geheel van feiten, opvattingen, organisaties, personen en strijdmiddelen die tijdens de late 19de en de vroege 20ste eeuw een onderdeel... Lees meer
behoorde tot die bredere christendemocratische stroming, maar ging een eigen weg na 1894.

Wils Wils, Lode
Lode Wils (1929) is een emeritus hoogleraar eigentijdse geschiedenis. Hij publiceerde voornamelijk over het katholieke flamingantisme en is een van de belangrijkste geschiedschrijvers van... Lees meer
(1963) heeft als eerste gewezen op de raakpunten tussen de opkomende christendemocratie en de Vlaamse beweging. Volgens deze auteur steunde de christendemocratie in Vlaanderen op een al langer bestaand kleinburgerlijk emancipatiestreven dat nauw verbonden was met de Vlaamse beweging. Flamingantische kleine burgers namen omstreeks 1890 de leiding van arbeiders- en boerenorganisaties om hun positie tegenover de conservatieve en franskiljonse notabelen binnen de katholieke partij te versterken. Die stelling zorgt tot op vandaag voor controverse. Scholl (1965) heeft erop gewezen dat de nationale leiding van de Belgische Volksbond voor de Vlaamse kwestie weinig belangstelling aan de dag legde, zeker nadat Joris Helleputte Helleputte, Joris
Joris Helleputte (1852-1925) heeft bijna een halve eeuw lang gewogen op de Belgische samenleving: als neogotisch architect, als gangmaker van sociale organisaties, inzonderheid de Belgisc... Lees meer
in 1896 als voorzitter werd opgevolgd door de Gentse aristocraat Arthur Verhaegen Verhaegen, Arthur
Arthur Verhaegen (1847-1917) speelde een prominente rol bij de omslag die een aantal ultramontanen ca. 1886 maakte in de richting van structurele initiatieven ter emancipatie van de volks... Lees meer
. Dat is correct, maar de nationale leiding van de Belgische Volksbond was slechts een onvolkomen uitdrukking van de christendemocratische stroming, die vooral een lokaal verschijnsel was. De leiding van de Volksbond miste representativiteit, kwam na 1900 nog sporadisch bijeen en zag haar gezag na 1909 zienderogen afnemen. De Volksbond was ook geen echte arbeidersorganisatie en bevond zich in feite nog sterk in de greep van het paternalisme. Van Velthoven (1982, 2016) stelde vast dat er van een politieke samenwerking tussen flaminganten en christendemocraten in hun strijd tegen de heersende katholieke machtselite aanvankelijk weinig te merken was. Pas vanaf 1907, met de aanstelling van enkele christendemocratische ministers, werd de conservatieve status-quo in parlement en regering doorbroken en groeide de toenadering tussen beide strekkingen.

De christelijke arbeidersbeweging groeide deels binnen, deels buiten de Belgische Volksbond, zodanig dat aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog een zekere oppositie tussen de prille arbeidersbeweging en de Volksbond aan het licht trad. En in die oppositie was ook het Vlaamsgezinde motief aanwezig. Voor de christelijke arbeidersbeweging in wording waren twee ontwikkelingen belangrijk. Vooreerst was er het ontstaan, omstreeks 1900, van een zelfstandige christelijke vakbeweging, die in 1912 vorm kreeg in het Algemeen Christelijk Vakverbond Algemeen Christelijk Vakverbond
Het Algemeen Christelijk Vakverbond (1912) is de overkoepelende organisatie van het christelijk syndicalisme in België. Lees meer
(ACV). Bij het uitbreken van de oorlog had het ACV al de kaap van de 100.000 leden overschreden. Daarnaast was er de hervorming van de oude patronaten en werkmanskringen tot zelfstandige werkliedenbonden. Tot die laatste ontwikkeling moet het eveneens in 1912 gestichte Algemeen Verbond van Studiekringen worden gerekend. Centrale figuur in al deze initiatieven was de jonge dominicaan Georges Rutten Rutten, Georges
Georges Rutten (1875-1952) was priester en doctor in de theologie en politieke en sociale wetenschappen. Hij legde de grondslag voor het christelijk syndicalisme in België. Lees meer
.


De Werkliedenbond van Gent speelde een voortrekkersrol in het ontstaan van een zelfstandige christelijke arbeidersbeweging, die vanuit antisocialistische motieven het behoud van de eigen volksaard met flamingantisme verbond. (KADOC, KYC74-MF)
De Werkliedenbond van Gent speelde een voortrekkersrol in het ontstaan van een zelfstandige christelijke arbeidersbeweging, die vanuit antisocialistische motieven het behoud van de eigen volksaard met flamingantisme verbond. (KADOC, KYC74-MF)

De christelijke vakbond ijverde in de eerste plaats voor betere arbeidsvoorwaarden, hogere lonen en kortere werktijden, en was daarin een concurrent van de socialisten, die ze ook actief bestreed. Toch was ze ook belangrijk voor de Vlaamse ontvoogding, niet alleen omdat ze een overwegend Vlaamse organisatie was – het jonge ACV rekruteerde ongeveer 70% van zijn leden in Vlaanderen – maar ook omdat ze in eigen kring een voor de Vlaamse taal en cultuur gunstig klimaat creëerde. Eén voorbeeld mag volstaan: op de jaarlijkse Vlaamse Sociale Week die vanaf 1908 werd ingericht, heerste een Vlaamsgezinde sfeer. Er waren zangavonden met Emiel Hullebroeck Hullebroeck, Emiel
Emiel Hullebroeck (1878-1965) was een Vlaamsgezinde componist en dirigent. Hij is van grote betekenis geweest voor de Vlaamse liedbeweging in de 20ste eeuw en voor het sociale statuut van... Lees meer
en Lieven Duvosel Duvosel, Lieven
Lieven Duvosel (1877-1956) was muziekleraar, dirigent en componist. Tijdens de Eerste Wereldoorlog was hij betrokken bij het activisme. Lees meer
, en in 1913 ook een causerie van Hugo Verriest Verriest, Hugo
De Vlaamsgezinde en progressieve priester en letterkundige Hugo Verriest (1840-1922) was een van de belangrijkste intellectuele inspirators van de katholieke flamingantische scholieren- e... Lees meer
. Die sfeer vond men ook terug in de werkliedenbonden, waarvoor vanaf 1914 het kortstondige weekblad De Vlaamsche werkman werd uitgegeven.

Maar er was meer. Niet alleen schiepen de vakbond en de werkliedenbond een Vlaamsvriendelijk klimaat, ze werden door sommige leiders van de Vlaamse beweging ook nadrukkelijk in het perspectief van de Vlaamse strijd geplaatst. In de Vlaamse beweging werd vanaf de eeuwwisseling de horizon verbreed en werd de taalstrijd verruimd tot een strijd voor de culturele, sociale en economische verheffing van het Vlaamse volk. In de katholieke Vlaamse beweging klonk stilaan een nieuw refrein: Vlaamse en sociale beweging zijn één. De materiële en geestelijke opbeuring van het volk behoorden evenzeer tot de opdracht van de Vlaamse beweging als de eigenlijke taalstrijd, meer zelfs, zonder de eerste had de tweede geen zin. Die boodschap klonk sterk door in de katholieke Vlaamse studentenbeweging Katholieke Vlaamse studentenbeweging
De Katholieke Vlaamse Studentenbeweging was de georganiseerde deelname van de katholieke studerende jeugd aan de Vlaamse beweging. Ze leverde daartoe met haar grote aanhang van ca. 1875 t... Lees meer
en leidde tussen 1909 en 1912 tot de sociale landdagen van het Algemeen Katholiek Vlaams Studentenverbond Algemeen Katholiek Vlaamsch Studentenverbond
Het Algemeen Katholiek Vlaams Studentenverbond (1903-1935) was de organisatorische vormgeving van de katholieke Vlaamse studentenbeweging: een jeugdbeweging met plaatselijke bonden van ka... Lees meer
(AKVS), waarvan de jonge Frans van Cauwelaert Van Cauwelaert, Frans
Frans van Cauwelaert (1880-1961) was een Vlaamsgezinde katholieke politicus, die een hoofdrol speelde in de vernederlandsing van het openbare leven in Vlaanderen. Van Cauwelaert lag in 19... Lees meer
een van de boegbeelden was. Er ontstond een gelijkstelling tussen katholiek, Vlaams en volksgezind. Het einddoel was de 'volksontwikkeling'.

Deze jonge Vlaamsgezinde 'intellectuelen' speelden in de sociale studiekringen, de werkliedenbonden, de vakverenigingen en vandaar in de uitdijende arbeidersbeweging een cruciale rol. Onder hen bevonden zich ook talrijke priesters, zoals Pieter Jan Broekx Broekx, Pieter Jan
De priester Pieter Jan Broekx (1881-1968) was als directeur van het Secretariaat voor Godsdienstige en Maatschappelijke Werken, oprichter van Ons Limburg en provinciaal senator een van d... Lees meer
in Limburg, of de kapucijn Valerius Claes in Brabant. In West-Vlaanderen waren de meest bekenden Achille Logghe Logghe, Achiel
Achiel Logghe (1878-1965) was een sociaal en flamingantisch geïnspireerde priester, die een actieve rol speelde in de christelijke arbeidersbeweging. Lees meer
en Honoré Maes Maes, Honoré
Honoré Maes (1879-1971) was een West-Vlaamse priester, die vanuit zijn flamingantische opvattingen diverse sociale en syndicale activiteiten ontplooide in het kader van de opkomende chris... Lees meer
. Typische vertegenwoordiger van deze groep is de Antwerpenaar Floris Prims Prims, Floris
Floris Prims (1882-1954) was een Vlaamsgezinde priester en historiograaf. Hij stond mee aan de wieg van de christelijke sociale beweging en schreef tal van historiografische werken over A... Lees meer
. In 1905 onderstreepte hij in het tijdschrift De Student De Student
De Student was een katholiek scholieren- en studententijdschrift dat verscheen van 1881 tot in 1930. Het was voor 1914 het meest gezagvolle orgaan van de Katholieke Vlaamse Studentenbeweg... Lees meer
het belang van het sociaal engagement voor de Vlaamse beweging. Prims was toen priesterstudent te Leuven. Kort daarna kwam hij als leraar naar Antwerpen en werkte mee aan de initiatieven van pater Rutten; in 1907 werd hij hoofdredacteur van het maandblad De Gids op Maatschappelijk Gebied. Onder de leken is de meest opvallende figuur Hendrik Heyman Heyman, Hendrik
Hendrik Heyman (1879-1958) engageerde zich in de christelijke vakbeweging en in de katholieke partij. Hij was onder meer de voorzitter van het Algemeen Christelijk Vakverbond (ACV) en va... Lees meer
. Na een opleiding aan de normaalschool van Sint-Niklaas en een korte loopbaan als onderwijzer kwam hij in de sociale actie terecht. In 1910 werd Heyman als adjunct aan het Secretariaat van pater Rutten toegevoegd en in 1914 werd hij voorzitter van het ACV. In een voordracht voor het Davidsfonds Davidsfonds
Het Davidsfonds is een katholieke Vlaamse cultuurvereniging, die werd opgericht in januari 1875. Lees meer
in 1912 beklemtoonde hij de band tussen sociale beweging en Vlaamse beweging: ‘allebei hebben ze de volledige volksverheffing tot doelwit’, aldus Heyman (Grepen in het sociaal leven. Eene reeks sociale studiën, Brugge, 1914).

Het sociale werd dus als een onderdeel van een brede Vlaamse beweging beschouwd. Omgekeerd leidde het sociaal engagement van deze Vlaamsgezinde jongeren, zowel leken als priesters met wortels in de Vlaamse studentenbeweging Studentenbeweging
Lees meer
, tot Vlaamsgezind engagement van de arbeidersbeweging. Reeds voor 1914 ontstond het bondgenootschap tussen Frans van Cauwelaert en de (toekomstige) leiders van de christelijke arbeidersbeweging. Van Cauwelaert trad herhaaldelijk op als lesgever op de Vlaamse Sociale Week en was feestredenaar op de tiende verjaardag van het Algemeen Secretariaat van pater Rutten in 1914. Dit bondgenootschap zou vooral na de Eerste Wereldoorlog haar vruchten afwerpen en decennia standhouden. Overigens had de afwijzing van het socialisme, dat als ‘volksvreemd’, Frans en vrijzinnig werd beschouwd, als keerzijde het beklemtonen van de eigen Vlaamse en christelijke volksaard.


Syndicaal Congres van het ACV in Gent, met onder meer Georges Rutten, Désiré Mercier, Hendrik Heyman, Arthur Verhaegen en Frans van Cauwelaert, 12 juli 1914. (KADOC, kfc000087)
Syndicaal Congres van het ACV in Gent, met onder meer Georges Rutten, Désiré Mercier, Hendrik Heyman, Arthur Verhaegen en Frans van Cauwelaert, 12 juli 1914. (KADOC, kfc000087)

Tijdens de Eerste Wereldoorlog

Door de Eerste Wereldoorlog Eerste Wereldoorlog
De Vlaamse beweging is fundamenteel getekend door de Eerste Wereldoorlog. De oorlog maakte een verregaande democratisering onafwendbaar, met wezenlijke gevolgen voor het politieke draagv... Lees meer
en de Duitse bezetting raakte de christelijke arbeidersbeweging ontredderd. De Belgische Volksbond dommelde in. In bezet gebied werd de activiteit van de vakbeweging beperkt tot hulpverlening, studie en vermaak. Toen de oorlog bleef aanslepen werd als tegenwicht voor de socialistische propaganda gestart met een syndicale werking onder de frontsoldaten en de vluchtelingen in de diaspora. De voorzitter van het Algemeen Christelijk Vakverbond (ACV), Hendrik Heyman, die bij het begin van de oorlog was gemobiliseerd, werd in 1917 door toedoen van Georges Rutten van het front naar het kabinet van de Vlaamse katholieke minister Prosper Poullet Poullet, Prosper
Hoewel hij afkomstig was uit een Franstalig aristocratisch milieu, realiseerde de katholieke burggraaf Prosper Poullet (1886-1937) mee de eentaligheid van Vlaanderen en leidde hij de eers... Lees meer
in Le Havre overgeplaatst. Daar richtte hij een secretariaat op om de christelijke syndicale werking onder de vluchtelingen in Frankrijk, Engeland en Nederland te coördineren.

Ook de christelijke arbeidersbeweging bleef niet onberoerd door de Vlaamse kwestie. Enkele vrijgestelden engageerden zich in het activisme Activisme
Het begrip activisme verwijst naar de fractie van flaminganten die tijdens de Eerste Wereldoorlog bereid was om politiek of anderszins samen te werken met de Duitse bezetter en financiële... Lees meer
. In Brussel was dat Arthur Faingnaert Faingnaert, Arthur
Arthur Leopold Faingnaert (1883-1971) was van opleiding kleermaker, maar verwierf via avondonderwijs een ruime algemene ontwikkeling. Tijdens de Eerste Wereldoorlog engageerde hij zich in... Lees meer
, centraal propagandist van de kleermakers en in Herentals gewestelijk propagandist Jan Baptist Bellefroid Bellefroid, Jan Baptist
Jan Baptist Bellefroid (1888-1971) was een Vlaamsgezind vakbondsleider, die tijdens de Eerste Wereldoorlog lid werd van de Raad van Vlaanderen en tijdens de Tweede Wereldoorlog medesticht... Lees meer
. Verder waren er Emiel ver Hees Ver Hees, Emiel
Jurist en staatsambtenaar Emile ver Hees (1864-1928) nam tijdens de Eerste Wereldoorlog leidinggevende bestuursfuncties op in het activisme. Lees meer
, ambtenaar bij het ministerie van arbeid en een van de dragende krachten van het christelijk mutualisme en de Antwerpse christendemocratische volksvertegenwoordiger Adelfons Henderickx Henderickx, Adelfons
Adelfons Henderickx (1867-1949) was een Antwerpse katholieke volksvertegenwoordiger. Tijdens de Eerste Wereldoorlog engageerde hij zich in het activisme en tijdens het interbellum in het ... Lees meer
. Binnen het activisme namen ze leidende functies op zich.

Belangrijker voor de toekomst was de houding van het ACV in ballingschap. De verwevenheid tussen Vlaamse en sociale beweging liet zich hier sterk voelen toen het ACV-secretariaat in Le Havre zich mengde in de groeiende controverse rond de Vlaamse kwestie. Heyman eiste op 24 februari 1918 in het dagblad Ons Vaderland Ons Vaderland (1914-1922)
Lees meer
(1914-1922)
de onmiddellijke oprichting van een Vlaamse officierenschool, een experiment met Vlaamse eenheden en een officiële commissie die zou onderzoeken hoe de culturele eigenheid van Vlaanderen zou worden erkend in onderwijs Onderwijs
Lees meer
, bestuur Bestuur
Het taalgebruik in het bestuur is een centraal aspect van de Belgische taalkwestie. Het omvat het proces van het afdwingen van taalrechten voor Vlamingen evenals de bestuurstaalwetgeving ... Lees meer
, leger Leger
Lees meer
en gerecht Gerecht
Lees meer
. Toen hij zich in het blad van het secretariaat Onze Toekomst-L'Avenir op 17 maart 1918 opnieuw uitsprak voor Vlaamse eenheden lokte dat een scherp incident uit. Minister Jules Renkin Renkin, Jules
Jules Renkin (1862-1934) was een katholieke, christendemocratisch geïnspireerde politicus, die verschillende ministerposities bekleedde en vooral naam maakte als minister van Koloniën. H... Lees meer
, tot 1914 een boegbeeld van de Brusselse christendemocratie die in nationalistisch vaarwater was verzeild, zette hem onder druk en eiste Heymans ontslag als ACV-voorzitter. Heyman zwichtte niet voor deze intimidatie en ging verder op de ingeslagen weg, verzekerd van de steun van drie Vlaamse katholieke ministers. In juni 1918 schaarde het ACV in ballingschap zich in aanwezigheid van Van Cauwelaert op een congres in Le Havre achter het programma van diens Vlaamsch-Belgisch Verbond Vlaamsch-Belgisch Verbond
Het Vlaamsch-Belgisch Verbond (1917) was tijdens WOI in Nederland een vereniging van Vlaamse uitgewekenen. Het telde tal van afdelingen en ijverde voor een programma van vernederlandsing... Lees meer
: culturele zelfstandigheid van Vlaanderen door eentaligheid.

Het interbellum

Na de Eerste Wereldoorlog werd de christelijke arbeidersbeweging meegezogen in een stormachtige ontwikkeling. Deze werd voornamelijk bepaald door het succes van het socialisme en de verdere democratisering van het openbare leven maar ook door de krachtige opleving van de Vlaamse beweging. De christelijke arbeidersorganisaties eisten meer autonomie, ook op het politieke vlak, en streefden naar een brede werking om hun beweging te vrijwaren voor de toekomst. De jonge generatie syndicalisten stuurde aan op de ontmanteling van de Belgische Volksbond die te zeer herinnerde aan een paternalistisch verleden. In 1921 kwam het Algemeen Christelijk Werkersverbond Algemeen Christelijk Werknemersverbond
Het Algemeen Christelijk Werkersverbond werd gesticht op 17 juli 1921 en in 1991 herdoopt als ACW Koepel van Christelijke Werknemers. In 2014 werd de organisatie omgevormd tot Beweging.ne... Lees meer
(ACW, in het Frans LNTC Ligue Nationale des Travailleurs Chrétiens) tot stand. Daarmee werd een nieuwe periode ingeluid. Zoals de Belgische Werkliedenpartij vormde de christelijke arbeidersbeweging voortaan een breed vertakt geheel van syndicaten en mutualiteiten, vrouwen- en jeugdorganisaties. Lokaal werd alles gebundeld in het Werkersverbond en nationaal in het ACW. Zelf kreeg het ACW de opdracht de eenheid van de beweging te realiseren, politieke actie te voeren, de volksontwikkeling te bevorderen en coöperatieve instellingen op te richten. De formule van het ACW kreeg de naam 'standsorganisatie' en werd een leidend organisatieprincipe in de katholieke wereld. Op politiek vlak leidde dat tot de affirmatie van een arbeidersblok – courant de christendemocratie genoemd – in de katholieke partij. Deze ontwikkeling werd in 1921 bekrachtigd door de stichting van de Katholieke Unie, een confederatie van vier standsgroeperingen. De Katholieke Unie was de belichaming van de standenpartij; haar gezag bleef zeer beperkt. Het ACW functioneerde tot aan de Tweede Wereldoorlog in feite als een autonome politieke groep: de christendemocraten (een term die tot aan de stichting van de Vlaamse CVP in 1968 uitsluitend voor het ACW werd gebruikt). De toepassing van de ‘standenvertegenwoordiging’ op het lokale vlak leidde in Vlaanderen wel tot een daadwerkelijk vernederlandsing van het partijleven.


Tijdens het interbellum groeide de christelijke arbeidersbeweging uit tot een massabeweging. Het zwaartepunt van deze beweging lag in Vlaanderen. Affiche van het ACW naar aanleiding van Rerum Novarum, 1937. (KADOC, kca000577)
Tijdens het interbellum groeide de christelijke arbeidersbeweging uit tot een massabeweging. Het zwaartepunt van deze beweging lag in Vlaanderen. Affiche van het ACW naar aanleiding van Rerum Novarum, 1937. (KADOC, kca000577)

Na enkele moeilijke jaren kende de beweging in het interbellum een gestage opgang. Haar achterstand op de socialisten kon ze gedeeltelijk inlopen. Dat blijkt uit de ledenaantallen van hun respectieve vakbonden: de verhouding evolueerde van circa 50.000 tegenover circa 500.000 na de wapenstilstand tot circa 350.000 tegenover circa 600.000 bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog. Parallel daarmee verstevigde de christelijke arbeidersbeweging haar positie in de katholieke partij: in 1939 behoorde ongeveer 30% van de katholieke Kamerleden tot de christendemocratische fractie. Het interbellum betekende de consolidatie van de christelijke arbeidersbeweging, waardoor de basis van haar machtspositie na de Tweede Wereldoorlog werd gelegd. Maar daaraan moet onmiddellijk worden toegevoegd dat er een ongelijke verdeling was over de twee landsgedeelten. Het zwaartepunt van deze beweging lag in Vlaanderen.

Met deze enkele cijfers is de reikwijdte van de christelijke arbeidersbeweging aangegeven, en daarmee ook haar potentiële belang voor de Vlaamse beweging. Wat is haar betekenis geweest op dat vlak? Daarvoor moeten we in de eerste plaats terug naar de woelige jaren 1918-1921. Het streven naar een zelfstandige en alzijdige arbeidersbeweging was vooral in Vlaanderen krachtig. Veelbetekenend was de oprichting, onmiddellijk na de parlementsverkiezingen van 16 november 1919, van een federatie van werkliedenbonden tegen de Belgische Volksbond. Deze federatie was uitsluitend Vlaams. De betere inplanting van de beweging in Vlaanderen biedt echter geen afdoende verklaring hiervoor. In het proces van verzelfstandiging speelden ook krachtige Vlaamsgezinde impulsen mee.

Op vele plaatsen vloeiden de campagne voor het Vlaamse minimumprogramma Minimumprogramma
Het Minimumprogramma was de benaming voor het eisenpakket dat de Belgisch-loyale flaminganten, in het bijzonder inzake taalwetgeving, in de periode tussen de beide wereldoorlogen nastreef... Lees meer
en de arbeidersbeweging als het ware in elkaar. De arbeidersorganisaties steunden de Katholieke Vlaamse Verbonden, die in de loop van 1919 totstandkwamen. Op een studiedag voor syndicale propagandisten in juni 1919 bevestigde de voorzitter van het Algemeen Christelijk Vakverbond (ACV), Heyman, die kort daarna de eerste voorzitter van het ACW zou worden, het standpunt dat hij al voor 1914 was ingenomen: Vlaamse en sociale beweging zijn twee aspecten van eenzelfde ontvoogdingsstrijd. Als gevolg van deze verwevenheid had de Katholieke Vlaamsche Landsbond Katholieke Vlaamse Landsbond (1919-1964)
De Katholieke Vlaamsche Landsbond (1919-1955) was de federatie van de Katholieke Vlaamsche Arrondissementsbonden, die als drukkingsgroep streed voor de vernederlandsing van Vlaanderen met... Lees meer
(KVL), die in september 1919 door Frans van Cauwelaert werd opgericht, een ander karakter dan de vooroorlogse. Hij steunde niet langer op de oud-hoogstudentenbonden, maar op verenigingen van arbeiders, boeren en kleine burgers. Bij de parlementsverkiezingen van november 1919 werden opvallend veel flaminganten voorgedragen door de arbeidersorganisaties, en omgekeerd, werden kandidaten uit de arbeidersbeweging gesteund door de Vlaamse Verbonden. Na de verkiezingen behoorden de arbeidersgekozenen tot de meest actieve kern van de Katholieke Vlaamsche Kamergroep die door Van Cauwelaert werd opgericht. Onder hen Arthur Catteeuw, Isidoor de Greve De Greve, Isidoor
Isidoor de Greve (1878-1965) belandde via de christelijke vakbeweging in de politiek. In 1919 werd hij tot kamerlid verkozen op de katholieke lijst. Vanuit zijn Vlaamsgezinde en antimilit... Lees meer
, Heyman, Hendrik Marck Marck, Hendrik
Lees meer
, Edmond Rubbens Rubbens, Edmond
Edmond Rubbens (1894-1938) was onder meer advocaat, volksvertegenwoordiger, lesgever, ACW-voorzitter en minister. In de loop van zijn leven verdedigde hij verschillende Vlaamsgezinde stan... Lees meer
, Frans Theelen Theelen, Frans
Frans Theelen (1885-1971) was de uitgever van onder andere Het Belang van Limburg. Hij was ook volksvertegenwoordiger voor de Katholieke Partij. Lees meer
, Jules van Caenegem Van Caenegem, Jules
Jules van Caenegem (1880-1942) was ingenieur, onderwijzer en minister van Openbare Werken. Al medestichter van het VEV maakte hij zich sterk voor een Vlaamse meerderheidspositie in het be... Lees meer
, Alfons van Hoeck Van Hoeck, Alfons
Oud-strijder AlfonsVan Hoeck (1890-1957) was burgemeester van Turnhout en kamerlid voor de katholieke partij. In het parlement ijverde hij voor de vernederlandsing van leger en onderwijs.... Lees meer
, Philip van Isacker Van Isacker, Philip
Philip van Isacker (1884-1951) was een Vlaamsgezind historicus, advocaat, katholiek minister en bankier. Hij drukte mee de democratisering en vervlaamsing van de katholieke partij en van ... Lees meer
, Herman Vergels Vergels, Herman
Lees meer
en Leo Vindevogel Vindevogel, Leo
Leo Vindevogel (1888-1945) was een Vlaamsgezinde katholieke politicus, die tijdens de bezetting oorlogsburgemeester van Ronse was en daarvoor na de oorlog ter dood veroordeeld werd. Zijn... Lees meer
. De verwevenheid van Vlaamse en sociale beweging ging voor sommigen zeer ver. Na de verkiezingen van 1919 waarbij zoals gezegd een Vlaamse federatie van werkliedenbonden ontstond, pleitten sommigen voor aansluiting van deze federatie bij de KVL in een Vlaamse katholieke partij. Tot de voorstanders van deze formule behoorde onder anderen pater Valerius Claes, directeur van sociale werken te Leuven.


Toespraak van volksvertegenwoordiger Hendrik Marck op het ACW-congres in Antwerpen van 1937. Hendrik Marck groeide na zijn verkiezing in 1919 uit tot de aanvoerder van de christendemocratische vleugel binnen de katholieke partij en was bijzonder actief op het vlak van taalwetgeving. (KADOC, kfb000016)
Toespraak van volksvertegenwoordiger Hendrik Marck op het ACW-congres in Antwerpen van 1937. Hendrik Marck groeide na zijn verkiezing in 1919 uit tot de aanvoerder van de christendemocratische vleugel binnen de katholieke partij en was bijzonder actief op het vlak van taalwetgeving. (KADOC, kfb000016)

Er waren echter ook tegenkrachten aan het werk. Centrale figuur hier was pater Georges Rutten. Hij had tijdens de oorlog in het buitenland patriottische missies vervuld in opdracht van kardinaal Mercier Mercier, Désiré
Désiré Mercier (1851-1926) was van 1906 tot 1926 de kardinaal-aartsbisschop van het aarts­bisdom Mechelen. Hij was een vurig propagandist van het Belgisch patriottisme en leefde tijdens ... Lees meer
en maakte na de wapenstilstand voorbehoud bij het Vlaams minimumprogramma. Hij was bang voor 'bestuurlijke scheiding' in de katholieke sociale actie; die zou haar verzwakken in de strijd tegen de socialisten. Rutten vond steun bij de Werkliedenbond van Gent en zijn dagblad Het Volk Het Volk
Het Volk (1891-2008) was de Gentse krant van de christelijke arbeidersbeweging. Lees meer
en in Le Démocrate, de spreekbuis van de Brusselaars en de Walen. Door de bemoeienis van Rutten werd de tegenstelling tussen de Vlaamse federatie van werkliedenbonden en de Franstalige restanten van de Belgische Volksbond overbrugd en kreeg het ACW in 1921 een nationale, Belgische structuur, weliswaar met een uitgesproken Vlaams overwicht. De regionale opsplitsing – in Vlaamse en Franstalige afdelingen – zou wel worden toegepast in de vrouwen- en de jeugdorganisaties, die een bij uitstek culturele opdracht hadden (Katholieke Arbeidersvrouwengilden-KAV naast Ligues Ouvrières Féminines Chrétiennes-LOFC, Katholieke Arbeidersjeugd-KAJ naast Jeunesse Ouvrière Chrétienne-JOC).

In de verdere ontwikkeling kan men onderscheid maken tussen 1921-1927, 1927-1935 en 1935-1939. De eerste periode werd in hoge mate bepaald door de chaotische toestand in de katholieke partij, de aanvankelijk zwakke positie van het nationale ACW en de nog onvaste grenzen tussen de maximalisten Maximalisten
‘Maximalisten’ was de benaming die de Vlaams-nationalisten zich tussen beide wereldoorlogen gaven. Ze gebruikten de term om zich te onderscheiden van de gematigdere Vlaamsgezinden die het... Lees meer
en de minimalisten Minimalisten
De zogenaamd minimalistische flaminganten probeerden het eisenprogramma voor de Vlaamse beweging, dat tijdens de Eerste Wereldoorlog onder de leiding van Frans van Cauwelaert was tot stan... Lees meer
in de Vlaamse beweging. De democratisering en de vervlaamsing van de katholieke partij voltrok zich ongelijkmatig en zorgde voor talrijke spanningen. Het beleid van de conservatieve regering- Theunis Theunis, Georges
Lees meer
(1921-1925) zette de eendracht van de katholieke partij onder zware druk. In die context lonkten sommige christendemocraten niet alleen naar de socialisten maar ook naar de Vlaamse nationalisten als mogelijke bondgenoten. De affirmatie van een katholiek Vlaams-nationalisme schiep trouwens kansen op samenwerking die echter in de tweede helft van 1925 brutaal werden afgebroken.

In West-Vlaanderen, waar onder anderen volksvertegenwoordiger De Greve een radicale toon aansloeg, was er de zaak- Arthur Mulier Mulier, Arthur
Arthur Mulier (1892-1979) engageerde zich als student in het activisme. Na de oorlog was hij eerst actief in de katholieke partij en daarna in het bedrijfsleven, waar hij pleitte voor ee... Lees meer
. Oud-Gandavensis Mulier werd einde 1921, als kandidaat van de Kortrijkse christelijke werklieden, provincieraadslid en gedeputeerde. Toen hij kort daarna wegens zijn activistisch Activisme
Het begrip activisme verwijst naar de fractie van flaminganten die tijdens de Eerste Wereldoorlog bereid was om politiek of anderszins samen te werken met de Duitse bezetter en financiële... Lees meer
verleden werd gearresteerd, kwam de hele West-Vlaamse christelijke arbeidersbeweging in het geweer. Het hoogtepunt hiervan was de grote protestbetoging te Roeselare op 22 april 1922. Omstreeks die tijd, in mei 1922, benoemde het ACV Filip de Pillecyn De Pillecyn, Filip
Filip De Pillecyn (1891-1962) was schrijver en journalist. Hij was actief in de Frontbeweging, werkte voor De Standaard en De Tijd en stichtte het satirisch weekblad Pallieter. Tijdens de... Lees meer
tot hoofdredacteur van zijn nieuwe dagblad De Tijd. De Pillecyn, een voormalig leider van de Frontbeweging Frontbeweging
Aan het IJzerfront manifesteerde zich tijdens de Eerste Wereldoorlog flamingantisch verzet tegen de taaltoestanden in het leger. Naarmate het zich meer en meer organiseerde en groeide, vo... Lees meer
, was voordien redactiesecretaris van De Standaard De Standaard (1914-)
Het eerste nummer van het dagblad De Standaard verscheen op 4 december 1918. De krant was gedurende vele decennia hét blad bij uitstek van de katholieke Vlaamse beweging in al haar varian... Lees meer
, waar hij wegens zijn radicalisme overhooplag met de directie. Het ACV beschouwde het zelfbestuur als een vrije kwestie, wat bleek uit een verklaring van voorzitter René Debruyne tijdens de Vlaamse Sociale Week van 1923. Meer nog, het hield zich zelfs afzijdig wanneer twee van zijn leiders, namelijk Emiel Verheeke Verheeke, Emiel
Emiel Verheeke (1881-1963) was actief binnen het ACV en tijdens de Tweede Wereldoorlog in de Unie van Hand- en Geestesarbeiders. Daarvoor werd hij bij het ACV nadien uit al zijn functies ... Lees meer
, directeur van de machtige Textielcentrale, en de gewezen activist Antoon Wolfs Wolfs, Antoon
Antoon Wolfs (1896-1973) was professioneel actief in de christelijke arbeidersbeweging. Tijdens de Eerste Wereldoorlog propageerde hij het activisme en tijdens het interbellum stond hij d... Lees meer
, secretaris van de kleinere centrale der openbare diensten, in 1924-1925 hun medewerking verleenden aan een nieuwe nationalistische formatie, de Katholieke Christelijke Volkspartij voor Vlaanderen Katholieke Christelijke Volkspartij voor Vlaanderen
De Katholieke Christelijke Volkspartij voor Vlaanderen (1924-1926) was een Gentse Vlaams-nationalistische partij onder impuls en op initiatief van Frans Daels en Jozef Goossenaerts. Hoewe... Lees meer
(KCVV). Een van de stichters en voorzitter van de Antwerpse afdeling was advocaat Leo Scheere Scheere, Leo
Leo Scheere (1895-1963) was advocaat en katholiek politicus voor achtereenvolgens de KCVV / KVV, het Vlaamsche Front en de CVP. Daarnaast was hij van 1936 tot 1959 actief in de Bond der K... Lees meer
, lid van het hoofdbestuur van het ACW. Op het congres van de Katholieke Vlaamsche Landsbond van 1924 pleitte Alfons Verbist Verbist, Alfons
Alfons Verbist (1888-1974) was een katholiek politicus, die als voorzitter van de KVV fungeerde en mee aan de basis lag van het beginselakkoord KVV-VNV. Na de oorlog was hij minister van ... Lees meer
, voorzitter van het Werkersverbond van het arrondissement Mechelen, voor samenwerking tussen katholieke nationalisten en niet-nationalisten. In Roeselare-Tielt was in de aanloop naar de parlementsverkiezingen van april 1925 een aanzienlijke minderheid van de Christelijke Werklieden gewonnen voor samenwerking met de Vlaamse nationalisten. Het zwaartepunt van deze groep lag in Izegem, waar de flamingantische priester Odiel Spruytte Spruytte, Odiel
Odiel Spruytte (1891-1940) was een ‘petit vicaire’ en een dwarsdenker in het bisdom Brugge. Als Vlaams-nationalist behoorde hij tot de kernredactie van het weekblad Jong Dietschland, en w... Lees meer
sinds 1921 directeur van maatschappelijke werken was. Het Werkersverbond van Roeselare-Tielt besloot ten slotte zoals in Kortrijk en Ieper, alleen op te komen. De Izegemse schepen en voormalig nationaal voorzitter van de Kleer- en Lederbewerkers Leopold d'Hont aanvaardde echter de tweede plaats op de lijst van Joris van Severen Van Severen, Joris
Joris van Severen (1894-1940) is vooral bekend als de oprichter en leider van het fascistisch geïnspireerde Verdinaso (Verbond van Dietsche Nationaal Solidaristen). Medio jaren 1930 verru... Lees meer
. Nog na de verkiezingen nam Verbist, op de Vlaamse Sociale Week van augustus 1925, een positieve houding aan tegenover het Vlaams-nationalisme.

Op diezelfde Sociale Week was er een verstrakking te merken tegenover de Vlaams-nationalisten. De verklaring is te vinden in de nieuwe politieke constellatie na de parlementsverkiezingen van april 1925. De socialisten hadden een forse vooruitgang geboekt en de regering- Poullet Poullet, Prosper
Hoewel hij afkomstig was uit een Franstalig aristocratisch milieu, realiseerde de katholieke burggraaf Prosper Poullet (1886-1937) mee de eentaligheid van Vlaanderen en leidde hij de eers... Lees meer
- Vandervelde Vandervelde, Emile
Emile Vandervelde (1866-1936) was een socialistische partijleider en politicus die een vooraanstaande rol speelde in de Vlaamse vraagstukken van zijn tijd. Lees meer
, die na een lange crisis was gevormd, had de katholieke partij in tweeën gespleten. Een tuchtvolle politieke opstelling van de hele christelijke arbeidersbeweging was dus noodzakelijk. Het ACV besloot voortaan alleen nog het ACW als politieke organisatie te erkennen. Als gevolg daarvan trokken Verheeke en Wolfs zich terug uit de KCVV. Deze verstrakking stond niet los van de syndicale scheuring in Izegem. In de nasleep van de verkiezingsperikelen stapte Juul de Clercq De Clercq, Juul
Juul Declercq (1897-1955) was in de jaren 1920 actief in het Algemeen Christelijk Vakverbond en pleitte voor een toenadering tot de katholieke Vlaams-nationalisten. Vanaf 1931 vervulde h... Lees meer
uit de christelijke vakbond en hij stichtte in augustus 1925 een Vlaams-nationalistische vakbond. In die context werd Spruytte, die mee aan de basis lag van dit initiatief, door de bisschop van Brugge van zijn aalmoezeniersfunctie ontheven en als onderpastoor overgeplaatst naar Zwevegem. Hij zou er een blijvende rancune tegen de 'staatskatholieken' aan overhouden. De veroordeling van het Vlaams-nationalisme, eerst door de Brugse bisschop Gustave Waffelaert Waffelaert, Gustave
Gustave Waffelaert (1847-1931) was bisschop van Brugge van 1895 tot 1931. Hij was voorstander van de West-Vlaamse gewesttaal. Ondanks een zekere Vlaamslievendheid kwam hij in conflict met... Lees meer
en vervolgens door het voltallige episcopaat in oktober 1925 deed de rest. Na de val van de regering Poullet-Vandervelde werd niet zonder moeite ook de katholieke eendracht hersteld. In november 1927 traden de christendemocraten toe tot de katholiek-liberale regering- Henri Jaspar Jaspar, Henri
Henri Jaspar (1870-1939) was een Brusselse katholieke politicus die een oplossing wilde voor de Vlaamse kwestie. Lees meer
.

In 1927 waren de posities ingenomen die tot 1935 bepalend zouden blijven: politieke eenheid van de beweging onder de banier van het ACW, samenwerking met andere ‘standsorganisaties’ binnen de Katholieke Unie en steun aan het Vlaams minimumprogramma. In dat jaar ook werd Edmond Rubbens Rubbens, Edmond
Edmond Rubbens (1894-1938) was onder meer advocaat, volksvertegenwoordiger, lesgever, ACW-voorzitter en minister. In de loop van zijn leven verdedigde hij verschillende Vlaamsgezinde stan... Lees meer
voorzitter van het ACW en Paul-Willem (P.W.) Segers Segers, Paul-Willem
Paul-Willem Segers (1900-1983) was secretaris van het ACW en achtereenvolgens KVV- en CVP-politicus, die na de Tweede Wereldoorlog verschillende ministerposities bekleedde. Hij was betrok... Lees meer
secretaris. Tot 1935 speelden de christendemocraten als lid van de regeringsmeerderheid een vooraanstaande rol in de verwezenlijking van de taalwetgeving Taalpolitiek en -wetgeving
Situaties van taalonderdrukking vindt men wereldwijd. Daarom besteedt deze bijdrage eerst aandacht aan gehanteerde taalpolitieke strategieën. Ook in België verzette een gedomineerde taalg... Lees meer
. De Bormsverkiezing Bormsverkiezing
De Bormsverkiezing – de verkiezing van de onverkiesbare, in de gevangenis verblijvende ex-activist August Borms tot Kamerlid bij tussentijdse verkiezingen in 1929 – was een politiek feit ... Lees meer
van 9 december 1928 en het daaropvolgend Vlaams-nationalistisch verkiezingssucces waren zonder twijfel een factor in de vernederlandsing, maar de christendemocratische ministers hadden dit incident niet nodig gehad om krachtdadig op te treden in taalaangelegenheden. Vanaf einde 1927 waren ze in de regering de woordvoerders van de 'Vlamingen', waarbij ze op verzet van de liberalen en de conservatieve katholieken stootten. In de beroering die ontstond na de Bormsverkiezing pakte het ACW op 13 maart 1929 uit met een taalstatuut. Daarin sprak het zich klaar en duidelijk uit voor de eentaligheid van Vlaanderen en tegen de erkenning van taalminderheden, behoudens in Groot- Brussel Brussel
In de geschiedenis van de Vlaamse beweging speelde Brussel een unieke rol vanwege haar hoofdstedelijke functies, economische aantrekkingskracht en als symbool van verfransing, die zich v... Lees meer
en aan de taalgrens Taalgrens
Het begrip ‘taalgrens’ verwijst in het algemeen naar een grens die twee bevolkingsgroepen die een verschillende taal spreken van elkaar scheidt en in het bijzonder naar de grens tussen he... Lees meer
. Daarmee beschikte het ACW voortaan niet alleen over een sociaal programma, maar ook over een taalprogramma dat voor zijn mandatarissen, zowel in Vlaanderen als Wallonië, bindend was. Het taalstatuut van het ACW was het eerste standpunt van een nationale organisatie in de taalstrijd die zich aankondigde. Na de parlementsverkiezingen van mei 1929 vormden de christendemocraten de stuwkracht achter de grote taalwetten, die tussen 1930 en 1935 het licht zagen en het Vlaams minimumprogramma realiseerden. Daarmee namen ze in feite de stuwende rol van de Katholieke Vlaamsche Landsbond over.

In de periode tussen 1927 en 1935 was er van enig geflirt met het Vlaams-nationalisme geen sprake meer. De keuze voor de politieke eenheid van België België
Geen Vlaamse beweging zonder België. Het is ook onmogelijk om België te begrijpen zonder de geschiedenis van de Vlaamse beweging erbij te betrekken. Tussen het ontstaan van een culturele ... Lees meer
was uiteraard een beslissend element in die afwijzing. Maar ook de poging van de Vlaams-nationalisten om eigen syndicaten en mutualiteiten uit te bouwen en dus de christelijke arbeidersbeweging op sociaal terrein te bekampen, speelde een rol. Het congres van 1928 voerde op voorstel van Rubbens de onverenigbaarheid in tussen het lidmaatschap van het ACW en dat van Vlaams-nationalistische organisaties. Rubbens' oordeel over de arbeiders in deze nationalistische initiatieven luidde: ‘Ze verraden hun standsbelangen zonder hun stambelangen te dienen’. Diezelfde houding werd in 1931 nog eens door de ACW-Middenraad bevestigd (P.W. Segers, De sociale organisatie der Vlaamsche nationalisten, Brussel, 1931). Een echte bedreiging vormden deze organisaties niet, hoewel de christelijke arbeidersbeweging in Limburg wel had af te rekenen met de overstap van Jef Deumens Deumens, Jef
Jef Deumens (1890-1973) was oorlogsvrijwilliger in 1914-1918, actief in de christelijke arbeidersbeweging, gemeenteraadslid van Hasselt, KVVL-Kamerlid, VNV-Senator en oorlogsburgemeester... Lees meer
, een van de naaste medewerkers van kanunnik Pieter Jan Broekx Broekx, Pieter Jan
De priester Pieter Jan Broekx (1881-1968) was als directeur van het Secretariaat voor Godsdienstige en Maatschappelijke Werken, oprichter van Ons Limburg en provinciaal senator een van d... Lees meer
.

Vanaf 1935 brak een nieuwe periode aan. Steeds bredere segmenten van de Vlaamse beweging werden meegezogen in nieuwe radicale stromingen. Er was niet alleen de aantrekkingskracht van het Vlaams-nationalisme dat zich sinds 1933 georganiseerd had in een nieuwe partij, het Vlaamsch Nationaal Verbond Vlaamsch Nationaal Verbond
Het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV) (1933-1945) was een rechts-radicale Vlaams-nationalistische partij die tijdens de Tweede Wereldoorlog collaboreerde met de Duitse nationaalsocialistis... Lees meer
(VNV), maar ook van de federale stroming zoals ze vanaf 1935 tot uiting kwam in het tijdschrift Nieuw Vlaanderen Nieuw Vlaanderen (1934-1944)
Nieuw Vlaanderen (1934-1944) had als uitgangspunt de eentaligheid van Vlaanderen. Door zijn federalistische stellingname midden jaren 1930 was het blad radicaler dan de katholieke partij ... Lees meer
(1934-1944)
, de Katholieke Vlaamsche Landsbond en de katholieke oud-studentenorganisaties. Terwijl steeds meer katholieke intellectuelen en burgers bekoord werden door het nieuwe radicalisme en zich afkeerden van de taalwettenpolitiek, bleef de christelijke arbeidersbeweging trouw aan het bondgenootschap met Van Cauwelaert en zijn programma van culturele autonomie.

In juli 1935 pleitte De Standaard De Standaard (1914-)
Het eerste nummer van het dagblad De Standaard verscheen op 4 december 1918. De krant was gedurende vele decennia hét blad bij uitstek van de katholieke Vlaamse beweging in al haar varian... Lees meer
voor een aanpassing van het programma van de Vlaamse beweging in de richting van bestuurlijke scheiding; in augustus lanceerde het weekblad Nieuw Vlaanderen zijn oproep voor een Vlaamsche Concentratie Vlaamsche Concentratie
Vlaamsche Concentratie (1935-±1940) was de naam voor de idee en de beweging die streefde naar de hergroepering van alle katholieke Vlamingen. Lees meer
op basis van het federalisme Federalisme
Sinds het begin van de 20ste eeuw behoort federalisme tot het programma van eerst de Waalse en vervolgens ook de Vlaamse beweging. Vanaf 1970 is de transformatie van België van unitaire t... Lees meer
. P.W. Segers reageerde daarop tijdens de Vlaamse Sociale Week van eind augustus. Het zou onverstandig zijn, aldus de ACW-secretaris, het Vlaamse programma te veranderen zonder overleg te plegen met de grote volksorganisaties die in het verleden de Vlaamse beweging zo krachtdadig hadden gesteund. Het ACW nam dan ook uitdrukkelijk afstand van de KVL, toen die op zijn congres van oktober 1935 zonder consultatie de deur openzette voor het federalisme. Op 1 december 1935 bepaalde het ACW op een buitengewoon congres zelf zijn Vlaams programma. Het congres eiste een onverwijlde oplossing op basis van de volledige gelijkheid en de integriteit van de Vlaamse en Waalse volksgemeenschappen en stemde in met zowat alle maatregelen die in een unitaire staat konden genomen worden, maar anders dan de Landsbond aanvaardde het geen federaliserende maatregelen.

De spanningen beperkten zich niet tot een conflict met betrekking tot het federalisme, maar groeiden ook en vooral doordat de Vlaamse beweging meegezogen werd in de polarisatie tussen links en rechts, zeker na de parlementsverkiezingen van mei 1936. Het Vlaamse radicalisme kwam in het vaarwater van de 'revolutie van rechts' en van het fascisme. Het is in dat perspectief dat de afwijzende houding van de christelijke arbeidersbeweging tegenover het congres van de Vlaamsche Concentratie (juli) en het Beginselakkoord KVV-VNV Beginselakkoord KVV-VNV
Het beginselakkoord KVV-VNV werd ondertekend door vertegenwoordigers van de Katholieke Vlaamsche Volkspartij (KVV) en het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV) op 8 december 1936. Het moest ee... Lees meer
(december 1936) bekeken moet worden. De pleitbezorgers van de Vlaamsche Concentratie drukten vooral na de verkiezingen van 1936 hun sympathie uit voor corporatieve Corporatisme
Het corporatisme was in het interbellum, vooral in de crisisjaren 1930, een wijdverspreid, maar tegelijk vaag alternatief maatschappelijk en politiek model. Na de Tweede Wereldoorlog zou ... Lees meer
en autoritaire ordeningsprincipes, waarbij stemrecht en syndicale vrijheid in het gedrang kwamen. Voor hen prevaleerde het anticommunisme en ze riepen op tot een rechtse regering tegen de socialisten. De christelijke arbeidersbeweging heeft de concentratie aangemoedigd voor zover ze een terugkeer naar de katholieke partij betekende. Ze koos bovendien voor de regering- Paul van Zeeland Van Zeeland, Paul
Toen hoogleraar en bankier Paul van Zeeland (1893-1973) tussen 1935 en 1937 aan het hoofd stond van de Belgische regering, werden onder andere de taalwet in rechtszaken en een amnestiewet... Lees meer
, een kabinet van nationale unie met de socialisten, omdat ze daarin een waarborg voor orde en rust zag, terwijl andere landen in Europa gebukt gingen onder dictatuur, polarisatie en burgeroorlog. Einde 1936 kon het ACW het episcopaat voor zijn standpunt winnen. In een herderlijke brief veroordeelden de Belgische bisschoppen niet alleen het communisme, maar ook alle rechtse autoritaire stromingen. Voorts verdedigden ze de katholieke partij en prezen ze de confessionele sociale organisaties.


Het ACW verwierp het Beginselakkoord Rex-VNV van oktober 1936 met Vlaamsgezinde en sociale argumenten, maar beleed tegelijk het corporatisme. (KADOC, KCC321)
Het ACW verwierp het Beginselakkoord Rex-VNV van oktober 1936 met Vlaamsgezinde en sociale argumenten, maar beleed tegelijk het corporatisme. (KADOC, KCC321)

Er waren nochtans enkele dissonante stemmen. Zo bijvoorbeeld van de jonge Gaston Eyskens Eyskens, Gaston
Gaston Eyskens (1905-1988) was een Vlaamsgezinde katholieke econoom en politicus, die onder andere eerste minister was ten tijde van de Koningskwestie en aan de basis lag van de eerste st... Lees meer
, professor aan de universiteit van Leuven, maar ook plaatselijk ACW-voorzitter en een tijdlang kabinetschef van minister Rubbens. Eyskens was een van de woordvoerders van de Vlaamsche Concentratie. Of van het eigenzinnige Kamerlid Leo Vindevogel Vindevogel, Leo
Leo Vindevogel (1888-1945) was een Vlaamsgezinde katholieke politicus, die tijdens de bezetting oorlogsburgemeester van Ronse was en daarvoor na de oorlog ter dood veroordeeld werd. Zijn... Lees meer
uit Ronse, dat reeds tussen 1929 en 1932 een onafhankelijke positie had ingenomen in de Kamer, nadat hij in Oudenaarde op een eigen lijst was verkozen dankzij een koppeling met de Vlaamse nationalisten in de andere Oost-Vlaamse arrondissementen. In 1936 schaarde Vindevogel zich aan de zijde van Gustaaf Sap Sap, Gustaaf
Gustaaf Sap (1886-1940) was een invloedrijk en controversieel katholiek politicus, die op verschillende momenten in zijn leven een ministerpost bekleedde en vanaf 1929 tot zijn overlijden... Lees meer
en voerde hij in De Standaard campagne voor een Vlaamsche Concentratie en een rechtse regering. Een gelijkaardig pleidooi was te horen uit de mond van de syndicale leider Wolfs Wolfs, Antoon
Antoon Wolfs (1896-1973) was professioneel actief in de christelijke arbeidersbeweging. Tijdens de Eerste Wereldoorlog propageerde hij het activisme en tijdens het interbellum stond hij d... Lees meer
, die al in 1924 scheep was gegaan met de Vlaams-nationalisten. Wolfs legde in 1937 contacten met Arbeidsorde Vlaamsche Arbeidsorde
Vlaamsche Arbeidsorde (1936-1941) werd opgericht onder de leiding van Victor Leemans als een corporatistische organisatie die in theorie de rexistische vakbonden en het Vlaamsch Nationaal... Lees meer
om de mogelijkheid van een versmelting te onderzoeken. De Vlaamsche Concentratie oefende ten slotte aantrekkingskracht uit op de KAJ Katholieke Arbeidersjeugd
De Katholieke Arbeidersjeugd (KAJ) was een jongerenvereniging van de christelijke arbeidersbeweging en tegelijk een gespecialiseerde Katholieke Actiebeweging, opgericht in 1924 door de pr... Lees meer
-jongeren, waarvan velen zich engageerden in het Jeugdfront Jeugdfront
Jeugdfront was een politieke jongerenorganisatie in Vlaanderen, gesticht op 5 september 1937, en aanleunend bij de Katholieke Vlaamsche Volkspartij (KVV). Lees meer
. Jan Delmartino Delmartino, Jan
Jan Delmartino (1905-1997) was als bestuurder en kaderlid actief in de christelijke arbeidersbeweging. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was hij schepen in Groot-Brussel. Lees meer
en Jos de Saeger De Saeger, Jos
Jos de Saeger (1911-1998) voerde als CVP-politicus in Mechelen en als minister van Openbare Werken een beleid van economische expansie en ijverde als partijleider voor een verregaande fed... Lees meer
speelden daarin een voortrekkersrol.

Tegenover de groeiende federalistische stroming beklemtoonde de christelijke arbeidersbeweging dus de eenheid van haar beweging, van de katholieke partij en van het land. In maart 1938 werd de Waal Jean Bodart uitgesloten toen die het (Belgische) ACW bleef aanvallen vanwege de dominantie van de Vlamingen. In juli 1938 werd ook Leo Vindevogel uit het ACW gestoten toen hij onder andere in De Standaard kritiek bleef uiten op de in zijn ogen slappe Vlaamse politiek van de arbeidersbeweging.

De tweede Duitse bezetting

Toen België in 1940 voor een tweede keer werd bezet, stond de christelijke arbeidersbeweging in een andere positie dan in 1914. Ze vertegenwoordigde een belangrijke maatschappelijke kracht en beschikte over een aanzienlijk patrimonium. Dat bepaalde in grote mate haar houding tegenover de Duitse bezetter. Evenals de houding van de Kerk Kerk
De verhouding tussen Kerk en Vlaamse beweging vertoont historisch een tweevoudig beeld. Enerzijds waren de godsdienstige en de Vlaamsgezinde overtuiging innig verstrengeld en vormde de cl... Lees meer
, kan deze in het algemeen omschreven worden als een politiek van ‘voorzichtige aanwezigheid’. Het meest markante gebeuren in dat verband was de toetreding van het Algemeen Christelijk Vakverbond (ACV) tot de Unie van Hand- en Geestesarbeiders Unie van Hand- en Geestesarbeiders
Tijdens de Duitse bezetting in 1940-1945 probeerden Belgische vakbonden, zoals het Christelijk Vakverbond (ACV) en het Belgisch Vakverbond (BVV), hun positie te behouden. Onder druk van D... Lees meer
(UHGA), de door de Duitsers opgelegde eenheidsvakbond, in november 1940. Het ACV, bang zijn invloed te verliezen, verklaarde zich onder zekere voorwaarden bereid tot medewerking met de UHGA. Deze beslissing werd echter genomen door een in hoofdzaak Vlaamse meerderheid. Als gevolg hiervan verbraken de meeste Walen, aangevoerd door de intussen opzijgeschoven Waalse voorzitter Henri Pauwels, hun betrekkingen met het ACV. Deze breuk werd slechts met veel moeite op het einde van de oorlog gelijmd, ook al had het ACV zich reeds in de zomer van 1941 volledig uit de UHGA teruggetrokken. Eveneens omstreden was de rol die P.W. Segers, algemeen secretaris van het ACW, tot januari 1944 bleef spelen als schepen van Groot-Antwerpen.

Neuville (1988) heeft in de keuze voor de UHGA de doorwerking gezien van het Vlaams-nationalisme in de Vlaamse christelijke arbeidersbeweging. Zijn stelling komt hierop neer: de meerderheid van het ACV – hoofdzakelijk Vlamingen – koos voor de UHGA niet om pragmatische maar om ideologische redenen, namelijk vanwege de aantrekkingskracht van het corporatisme Corporatisme
Het corporatisme was in het interbellum, vooral in de crisisjaren 1930, een wijdverspreid, maar tegelijk vaag alternatief maatschappelijk en politiek model. Na de Tweede Wereldoorlog zou ... Lees meer
en van het nationalisme. Dat het corporatisme ook in de christelijke arbeidersbeweging sympathie opwekte, staat buiten discussie, maar dat het nationalisme een beslissende invloed zou hebben uitgeoefend, lijkt niet aangetoond. De onbetwistbare band met de Vlaamse beweging betekent namelijk niet dat de christelijke arbeidersbeweging in de ban was van la fascination nationaliste. Wel kan men zeggen dat het corporatisme vooral in Vlaamse kring levendig was en dat de Vlamingen van de constellatie gebruikmaakten om hun opvattingen over de corporatieve bedrijfsorganisatie door te drijven. Maar de pleitbezorgers van de toetreding, zoals pater Georges Rutten en P.W. Segers, werden niet gedreven door een Vlaams-nationalistisch motief – Segers nam een uitdrukkelijk Belgisch standpunt in en stemde slechts toe na advies van het Hof. Zij die al voor 1940 op de nationalistische lijn zaten, zoals Emiel Verheeke Verheeke, Emiel
Emiel Verheeke (1881-1963) was actief binnen het ACV en tijdens de Tweede Wereldoorlog in de Unie van Hand- en Geestesarbeiders. Daarvoor werd hij bij het ACV nadien uit al zijn functies ... Lees meer
, verdwenen precies in de zomer van 1940 uit het bestuur van de christelijke vakbond.

Na de Tweede Wereldoorlog

Na de Tweede Wereldoorlog groeide de christelijke arbeidersbeweging uit tot de grootste arbeidersbeweging in België, met een ledeneffectief dat zowel voor het ziekenfonds als voor de vakbond dat van de socialisten overtrof en met een netwerk van diensten en organisaties dat de ganse samenleving omspande. Dat ging gepaard met een sterke integratie in de Christelijke Volkspartij Christelijke Volkspartij
Lees meer
(CVP), waarin het ACW een aanzienlijke machtspositie verwierf. Deze beide ontwikkelingen waren het gevolg van een belangrijk naoorlogs verschijnsel, namelijk de opkomst van de verzorgingsstaat en de verankering van de arbeidersbeweging in de sociale, economische en semipolitieke structuren van het land, via sociaal overleg, sociale zekerheid en paritair beheer van diverse overheidsinstellingen, een systeem dat in de jaren 1970 door de politieke wetenschap met de term neocorporatisme werd bedacht. Hieruit kan worden geconcludeerd dat de christelijke arbeidersbeweging meer en meer met het Belgische institutionele weefsel verbonden raakte, wat zich zou laten voelen in de aanpak van de communautaire problematiek.

De houding van de christelijke arbeidersbeweging tegenover de Vlaamse, al snel communautaire, kwestie werd door twee nieuwe structurele factoren beïnvloed. Ten eerste kreeg de Vlaams-Waalse dualiteit voor het eerst een politieke institutionele vertaling en dat zorgde voor een latente spanning in de beweging. De nasleep van de Tweede Wereldoorlog in het algemeen en van de kwestie van de Unie van Hand- en Geestesarbeiders (UHGA) in het bijzonder woog zwaar op de Vlaams-Waalse verhoudingen. Onmiddellijk na de bevrijding in september 1944 heerste zelfs een open conflict. Nogal wat Walen die zich met het verzet Verzet
Het georganiseerde verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog in de Vlaamse provincies was doorgaans altijd Belgisch verzet: zowel op het vlak van de ideologische oriëntatie, de motieven en he... Lees meer
en ook met de Waalse beweging Waalse beweging
De Waalse beweging ontstond op het einde van de 19e eeuw en heeft zijn wortels in een culturele, politieke en taalkundige dimensie. Ze was verdeeld in verschillende stromingen, waarvan de... Lees meer
hadden verbonden, beschuldigden leidende figuren van de Vlaamse vleugel en in het bijzonder P.W. Segers en August Cool Cool, August
August Cool (1903-1983) was een syndicalist. Van 1946 tot 1964 was hij voorzitter van het Algemeen Christelijk Vakverbond. Lees meer
ronduit van collaboratie. Meer in het algemeen waren de Walen de dominantie van de Vlamingen beu. Het Waalse autonomiestreven kwam zowel in het Algemeen Christelijk Vakverbond (ACV) als in het Algemeen Christelijk Werkersverbond (ACW) tot uiting. In de vakbond, waar het trauma van de oorlog nochtans het grootst was, kon de eenheid gehandhaafd worden, maar wel werd de vertegenwoordiging van de Walen in het nationaal bestuur groter.

Het ACW daarentegen, dat de politieke uitdrukking van de beweging was, kon als unitaire Belgische organisatie niet standhouden. Na de bevrijding werd het gesplitst in een Vlaams ACW en een Franstalig Mouvement Ouvrier Chrétien (MOC, in opvolging van het LNTC). De Walen konden geen vrede nemen met Segers als nationale voorzitter en waren evenmin bereid in zee te gaan met de nieuwe (Belgische) CVP. Tussen 1944 en 1946 engageerden zich nogal wat Waalse syndicalisten in de linksgeoriënteerd Union Démocratique Belge (UDB). Tot 1949 vormden ACW en MOC in feite gescheiden organisaties, met twee voorzitters, twee algemeen secretarissen, twee proosten en regionale bestuursorganen. In 1949, na het wegebben van het linkse getij, werd de politieke samenwerking hersteld en de regionale autonomie gemilderd, maar in het ACW-MOC bleef het dubbele voorzitterschap bestaan. In de periode na de Tweede Wereldoorlog bleven de Vlamingen een sterk overwicht behouden in alle organisaties van de beweging, maar ze moesten meer dan vroeger de Walen ontzien.


Toespraak van Paul-Willem Segers op het congres van ACW-MOC in Brussel, 7-8 mei 1949. (KADOC, kfb001287)
Toespraak van Paul-Willem Segers op het congres van ACW-MOC in Brussel, 7-8 mei 1949. (KADOC, kfb001287)

De tweede structurele factor had betrekking op de herschikking van de katholieke krachten op het politieke vlak. In 1945 werd de CVP opgericht, met de steun van het Vlaamse ACW. Daarmee accepteerde het ACW, dat onder het regime van de standsorganisatie voor de oorlog over een ruime autonomie had kunnen beschikken, een vrijwillige inperking van zijn politieke activiteit. Politieke standpunten werden voortaan minder direct door de beweging zelf vertolkt, wel door de christendemocraten – de term bleef tot in de jaren 1960 voorbehouden voor het ACW-MOC – binnen de CVP-structuren. Voortaan was het dan ook minder duidelijk of Vlaamsgezinde standpunten van zogenaamde ACW-gekozenen (bijvoorbeeld van Jan Verroken Verroken, Jan
Jan Verroken (1917-2020) was een politicus voor de Christelijke Volkspartij. Hij was volksvertegenwoordiger en burgemeester van Oudenaarde en speelde een belangrijke rol in de totstandkom... Lees meer
) voortvloeiden uit een dynamiek binnen de CVP dan wel binnen de christelijke arbeidersbeweging.

Zowel de nieuwe (Belgische) CVP als het (Vlaamse) ACW huldigden na de bevrijding een constructieve Belgische opstelling. Zoals voordien bleef de christelijke arbeidersbeweging echter ook na 1944 een positieve houding aannemen tegenover de Vlaamse emancipatie. De vraag naar ‘gezonde’ taal- en cultuurverhoudingen in het land bleef namelijk bestaan. Deze problematiek kwam opnieuw in de schijnwerpers na de parlementsverkiezingen van februari 1946, die een normalisatie van het politiek leven inluidden. Dat werd duidelijk op de Vlaamse Sociale Week van 1947, waar advocaat en Antwerps gedeputeerde Jan Valvekens Valvekens, Jan
Jan Valvekens (1894-1951) was een Vlaamsgezinde Antwerpse advocaat en katholiek politicus in de lijn van Frans van Cauwelaert, die onder andere secretaris was van de Katholieke Vlaamsche ... Lees meer
als gastspreker de uitwassen van de repressie Repressie
Lees meer
aan de kaak stelde en Kamerlid Gerard van den Daele Van den Daele, Gerard
Gerard van den Daele (1908-1984) was politiek actief in de Christelijke Volkspartij. Hij maakte zich onder meer hard voor zetelaanpassing en billijke taalverhoudingen in de overheidsdiens... Lees meer
, tot aan de verkiezingen van 1946 adjunct-algemeen secretaris van het ACW, een proeve van Vlaams programma lanceerde. In de volgende jaren lieten vooral Van den Daele en Marcel Vandewiele Vandewiele, Marcel
Marcel Vandewiele (1920-1999) was actief binnen de Christelijke vakbeweging, werd gemeenteraadslid in Brugge, senator en staatssecretaris voor ruimtelijke ordening en huisvesting in de re... Lees meer
hun stem horen. De eerste voerde een eenmansstrijd voor de toepassing van de taalwetten. Hij publiceerde de brochure De achterstand en de minderwaardige behandeling der Vlamingen in de Belgische administraties (Gent, 1949) en interpelleerde hierover regelmatig in het parlement. De tweede werd in 1948 verantwoordelijk voor de culturele dienst van het ACW en overtuigde de beweging om haar steun te betuigen aan een vernieuwde IJzerbedevaart IJzerbedevaarten
De IJzerbedevaart is een jaarlijkse herdenking van de Vlaamse gesneuvelden tijdens de Eerste Wereldoorlog, die ontstond omstreeks 1920. Dit voor de Vlaamse beweging erg symbolische gebeur... Lees meer
en een verruimd Zangfeest Vlaams Nationale Zangfeesten
Het Vlaams Nationaal Zangfeest is een Vlaams-nationalistische bijeenkomst die sinds 1933 jaarlijks wordt georganiseerd door het Vlaams Nationaal Zangverbond, later Algemeen Nederlands Zan... Lees meer
. Kritiek op het Zangfeest van 1952 – dat opnieuw in nationalistisch vaarwater was gekomen – leidde tot het inrichten van een aparte Dag van het Vlaamse Lied Dag van het Vlaamse Lied
De Dag van het Vlaamse Lied (1953-1957) was een jaarlijks zangfeest van katholieke organisaties als alternatief voor en uit onvrede met het Vlaams Nationaal Zangfeest en het Algemeen Ned... Lees meer
(1953-1957). Daaraan verleende het ACW zijn medewerking met Vandewiele als secretaris. Hier moet ook de CVP-verruimingsoperatie van 1949 worden vermeld, al kaderde die vooral in de Koningskwestie Koningskwestie
Constitutioneel, politiek en maatschappelijk vraagstuk rond de persoon en de houding van koning Leopold III tijdens de Tweede Wereldoorlog. Lees meer
. Vooral ACW-voorzitter Segers, die ook de Vlaamse vleugel van de CVP voorzat, trok deze kar. Door het aantrekken van gewezen Vlaams-nationalistische prominenten op de kandidatenlijsten poogde hij niet zozeer het Vlaams programma van de CVP te radicaliseren, maar wel de verrijzenis van een Vlaams-nationalistische partij te verhinderen. Voor het terughalen van Leopold III van Saksen-Coburg, Leopold III
Leopold III (1901-1983) werd aan de vooravond van en tijdens de Tweede Wereldoorlog het boegbeeld van een autoritaire stroming in de Belgische politiek. Zijn controversiële houding en mee... Lees meer
had de CVP namelijk een absolute meerderheid nodig.

De communautaire spanningen die bij de ontknoping van de koningskwestie op de voorgrond traden, hadden niet alleen een impact op de CVP maar ook op de christelijke arbeidersbeweging. Typisch is het onvermogen van de homogene CVP-regering tussen 1950 en 1954 om een aantal aspecten van de communautaire problematiek te regelen. Het wetsontwerp- Ludovic Moyersoen Moyersoen, Ludovic
Ludovic Moyersoen (1904-1992) was een Vlaamsgezinde en Belgisch-loyale CVP-politicus, die onder andere Kamerlid was en verschillende ministerposten bekleedde. Lees meer
op het taalgebruik in bestuurszaken legde de tegenstelling binnen zowel de CVP als de christelijke arbeidersbeweging bloot: de Vlamingen in de Senaat stemden voor, de Walen tegen. Het verzet werd vertolkt door senator Léon Servais, gewezen MOC-voorzitter.

Het wetsontwerp-Moyersoen behandelde een klassiek thema uit de Vlaamse strijd: het taalstatuut van de gemeenten en de afbakening van de taalgrens Taalgrens
Het begrip ‘taalgrens’ verwijst in het algemeen naar een grens die twee bevolkingsgroepen die een verschillende taal spreken van elkaar scheidt en in het bijzonder naar de grens tussen he... Lees meer
. Aan het eind van de jaren 1940 doken evenwel nieuwe thema's op die weldra een grote belangstelling zouden opeisen en waarvoor in het bijzonder de christelijke arbeidersbeweging in Vlaanderen zich zou inzetten: de sociale en economische achteruitstelling van Vlaanderen met haar structurele werkloosheid en de verfransing van het bedrijfsleven Bedrijfsleven
Onder impuls van intellectuelen, ondernemers en gesalarieerde kaders verkreeg de Vlaamse beweging een economische oriëntatie. De uitbouw van een Vlaams bedrijfsleven behelsde een politiek... Lees meer
. Vandaar twee nieuwe eisen: werk in eigen streek Werk in eigen streek
‘Werk in eigen streek’ was de slogan waarmee een groot aantal organisaties uit de brede Vlaamse beweging (met op kop de christelijke vakbond ACV, die de slogan muntte) in de eerste decenn... Lees meer
en vernederlandsing van het bedrijfsleven. Deze eisen kregen vooral steun van de vakbond.

Het zijn onder andere deze thema's die de christelijke arbeidersbeweging bespeelde in haar oppositie tegen de linkse regering- Achille van Acker Van Acker, Achille
Achille van Acker (1898-1975) was een socialistische politicus uit Brugge, die in het begin van zijn carrière een tijdlang lid was van de Frontbeweging. Na de Tweede Wereldoorlog bekleedd... Lees meer
(1954-1958), waarvan het zwaartepunt in Wallonië lag. Meer in het algemeen was het de christelijke arbeidersbeweging die in deze jaren aanstuurde op een degelijk Vlaams programma voor de CVP. De aanzet daartoe werd gegeven op de Vlaamse Sociale Week van 1955. Na afloop ontstond een Vlaamse Werkgroep die aan de basis lag van een Vlaams manifest. De tekst ervan werd in november 1957 door de Vlaamse leden van het ACW-MOC-hoofdbestuur goedgekeurd. In de algemene doelstellingen van het manifest werd gepleit voor werkverschaffing in alle Vlaamse gewesten, vernederlandsing van het bedrijfsleven, benoeming van Vlamingen in de overheidsdiensten, deconcentratie en decentralisatie en culturele ontplooiing van de Vlaamse mens. Ook werd vastgesteld dat de Vlamingen op het gebied van de administratie, het gerecht Gerecht
Lees meer
, het leger Leger
Lees meer
en het onderwijs Onderwijs
Lees meer
in beginsel recht hadden verkregen, maar dat er in feite nog een grote Vlaamse achterstand was, vooral in Brussel Brussel
In de geschiedenis van de Vlaamse beweging speelde Brussel een unieke rol vanwege haar hoofdstedelijke functies, economische aantrekkingskracht en als symbool van verfransing, die zich v... Lees meer
(zie Taalpolitiek en -wetgeving Taalpolitiek en -wetgeving
Situaties van taalonderdrukking vindt men wereldwijd. Daarom besteedt deze bijdrage eerst aandacht aan gehanteerde taalpolitieke strategieën. Ook in België verzette een gedomineerde taalg... Lees meer
). Als een van de acht concrete maatregelen werd de spoedige goedkeuring van het wetsontwerp-Moyersoen gevraagd. Het manifest zorgde voor een incident. De publicatie ervan was namelijk onderworpen aan de goedkeuring van het nationaal bureau van het ACW-MOC. Op de vergadering van 6 februari 1958 bleek daarover echter ernstige onenigheid te bestaan. De kopstukken van de MOC waren niet gelukkig met zowel de geest als de formulering van de tekst, de te eenzijdige beklemtoning van de Vlaamse economische problemen, de verplichting tot gebruik van de streektaal in het onderwijs, de veralgemening van passieve tweetaligheid Tweetaligheid
Lees meer
op nationale vergaderingen en de instelling van taalkaders in de ministeries. De houding van de MOC ergerde de Vlamingen, voor wie de tekst van het manifest zeer gematigd was. Om tot een oplossing te komen werd het manifest gepubliceerd als uitgaande van het Vlaamse ACW; de MOC 'nam er kennis van'.


Dat de communautaire tegenstelling een duidelijke economische dimensie kreeg vanaf het einde van de jaren 1950, vertaalt zich bij uitstek in de 'werk in eigen streek'-slogan voor de ontwikkeling van een regionale tewerkstelling (Rerum Novarum-betoging, Leuven, s.d.) (KADOC)
Dat de communautaire tegenstelling een duidelijke economische dimensie kreeg vanaf het einde van de jaren 1950, vertaalt zich bij uitstek in de 'werk in eigen streek'-slogan voor de ontwikkeling van een regionale tewerkstelling (Rerum Novarum-betoging, Leuven, s.d.) (KADOC)

Tussen 1958 en 1972 voltrok zich in snel tempo een fundamentele verandering in België en in de christelijke arbeidersbeweging. De communautaire tegenstelling kreeg nu ook een duidelijke economische Economie
Dit artikel gaat over de relatie tussen economie en Vlaamse beweging. Daarmee beoogt deze tekst geen economische geschiedenis te schetsen van wat we vandaag Vlaanderen noemen. Integendee... Lees meer
dimensie. Dit leidde eerst tot nieuwe taalwetten en vervolgens tot de grondwetsherziening van 1970 waardoor het unitaire België ophield te bestaan. Ook aan de eenheid van de nationale CVP en van de christelijke arbeidersbeweging kwam een einde. Opvallend in deze ontwikkeling was niet zozeer de traditioneel Vlaamsgezinde opstelling van het ACW, maar wel de assertievere opstelling van de Waalse christelijke arbeidersbeweging.

De eerste fase viel tussen 1958-1963. Toen het Schoolpact eenmaal de confessionele dwangbuis doorbroken had, kon men zowel aan Vlaamse als aan Waalse kant een meer uitgesproken houding tegenover de communautaire kwestie waarnemen. Tekenend was de onthouding van Van den Daele en Servais bij de stemming over de regering- Eyskens Eyskens, Gaston
Gaston Eyskens (1905-1988) was een Vlaamsgezinde katholieke econoom en politicus, die onder andere eerste minister was ten tijde van de Koningskwestie en aan de basis lag van de eerste st... Lees meer
in november 1958. De eerste had kritiek op de onvoldoende Vlaamse vertegenwoordiging in de regering (een oud Vlaams zeer), de tweede kon niet akkoord gaan met een aanpassing van de Kamerzetels zoals aangekondigd door de premier. In 1961 legden zowel de Walen (16 september) als de Vlamingen (30 september) een eigen programma vast. Beide stelden de regionale expansiepolitiek centraal, maar verschilden vooral doordat de MOC faciliteiten Faciliteiten
Al sinds de eerste taalwet (1873) voorzag de wetgever in faciliteiten. Deze tegemoetkomingen gaven aanleiding tot tegengestelde interpretaties door Nederlandstaligen en Franstaligen, zo ... Lees meer
wenste voor Franstaligen in een ruime regio rond Brussel en een blokkering van het aantal Kamerzetels. Dat was voor de Vlamingen onaanvaardbaar. De tegenstelling verhinderde een gemeenschappelijke verklaring. Intussen verleende het ACW steun aan het Vlaams Aktiekomitee voor Brussel en Taalgrens Vlaams Aktiekomitee Brussel en Taalgrens
Lees meer
en nam het officieel deel aan de eerste Mars op Brussel Marsen op Brussel
De Mars(en) op Brussel waren twee flamingantische massabetogingen die in Brussel op 22 oktober 1961 en 14 oktober 1962 werden georganiseerd. Lees meer
in oktober 1961 (niet meer aan de tweede in oktober 1962). Er was sterke taal te horen van Emiel van Cauwelaert Van Cauwelaert, Emiel
Emiel Van Cauwelaert (1910-1982) nam als politiek commentator bij de krant Het Volk en burgemeester van zijn geboortedorp Onze-Lieve-Vrouw Lombeek namens de Christelijke Volkspartij (CVP... Lees meer
in Het Volk, de krant van de christelijke arbeidersbeweging. De arbeidersbeweging in Wallonië daarentegen werd vanaf 1961 meegezogen door het radicalisme van de Mouvement Populaire Wallon (MPW), ook al distantieerde MOC-voorzitter André Oleffe zich officieel van deze beweging. Zoals de nationale CVP wees het ACW-MOC nochtans het federalisme af. Aan Waalse zijde schoof men de provinciale decentralisatie naar voren, aan Vlaamse zijde de culturele autonomie.

In de tweede periode, tussen 1966-1972, werd de christelijke arbeidersbeweging ingehaald door de gebeurtenissen. De Leuvense kwestie zorgde voor een schokgolf in de Belgische politiek en sleurde ook de christelijke arbeidersbeweging mee. De splitsing van de nationale CVP als gevolg van Leuven-Vlaams, bezegelde ook de splitsing van het ACW-MOC. In 1972, het jaar van de definitieve breuk tussen de Vlaamse CVP en de Franstalige PSC, koos de MOC voor politiek pluralisme. De MOC, die sinds 1945 een gespannen verhouding met de PSC had, kon de druk van de taalpartijen Rassemblement Wallon Rassemblement Wallon
Lees meer
(RW) en Front démocratique des Francophones Démocrate féderaliste indépendant
Lees meer
(FDF) niet weerstaan. Aan Vlaamse zijde bleef de band tussen ACW en CVP hecht, hoewel er aan de basis ongetwijfeld sympathie bestond voor de Volksunie Volksunie
Tussen 1954 en 2001 bepaalde de Volksunie (VU) als Vlaams-nationalistische partij mee de politieke evolutie in België, van unitaire staat tot federaal koninkrijk. Ze groeide uit tot de tw... Lees meer
(VU).

Terwijl de politieke verwijdering tussen ACW en MOC zich snel voltrok, werd ze afgeremd in de syndicale en mutualistische wereld. Tegenover de emotionele argumenten in het politieke milieu stonden meer zakelijke overwegingen in de sociaaleconomische sfeer. De Landsbond der Christelijke Mutualiteiten en het ACV probeerden zich zoveel mogelijk buiten het communautair gewoel te houden. Dat had te maken met de eenheid van het Belgische overlegmodel, waarin de vakbond een cruciale rol speelde, en met de eenheid van de Belgische sociale zekerheid, waarin het ziekenfonds een sleutelrol vervulde.

Sinds het begin van de staatshervorming

In de opeenvolgende fasen van de staatshervorming Staatshervorming
Tussen 1970 en vandaag werden zes staatshervormingen doorgevoerd die België omvormden van een unitaire in een federale staat met drie gewesten, het Vlaamse, het Waalse en het Brussels Hoo... Lees meer
vanaf 1970 heeft de christelijke arbeidersbeweging als zodanig geen voortrekkersrol gespeeld, ook al behoorden Gaston Eyskens Eyskens, Gaston
Gaston Eyskens (1905-1988) was een Vlaamsgezinde katholieke econoom en politicus, die onder andere eerste minister was ten tijde van de Koningskwestie en aan de basis lag van de eerste st... Lees meer
, Wilfried Martens Martens, Wilfried
Lees meer
, Jean-Luc Dehaene Dehaene, Jean-Luc
Lees meer
en Luc van den Brande Van den Brande, Luc
Luc van den Brande (°1945) was een christendemocratisch federaal minister van Tewerkstelling en Arbeid (1988-1991) en leidde van eind 1992 tot 1999 de Vlaamse executieve/Vlaamse Regering.... Lees meer
, architecten van de federale staatsstructuur, nominaal tot de ACW-vleugel van de CVP. De indruk bestaat dat de christelijke arbeidersbeweging op deze institutionele ontwikkeling weinig vat heeft gehad, en ze veeleer heeft ondergaan. Sinds het Sint-Michielsakkoord Sint-Michielsakkoord
Het Sint-Michielsakkoord (1992) was een regeerakkoord rond de vierde fase van de federale staatshervorming. Het vormde België om tot een federale staat. Lees meer
van 1992 is de arbeidersbeweging geen vragende partij voor verdere stappen in de staatshervorming, zeker niet wat betreft de federalisering van de sociale zekerheid.

In dezelfde periode voltrokken zich trouwens een reeks andere processen die grote impact hadden op de christelijke arbeidersbeweging. De ontzuiling die vanaf de jaren 1960 inzette, maakte de band tussen voorheen structureel verbonden organisaties losser en zorgde voor een meer utilitair opgevatte verhouding met de leden. De klassieke arbeidersbeweging kreeg concurrentie van nieuwe sociale bewegingen. De traditionele identificatie met de arbeidersklasse verdampte door de derde industriële revolutie en het succes van het neoliberale denken duwde de arbeidersbewegingen, ook de christelijke, in het defensief. Door het verdwijnen van de fijnmazige structuur (plaatselijke ziekenfondsen, regionale coöperatieve verbonden, plaatselijke propagandisten) verdween het karakter van ‘volksbeweging’. De fragmentering van het Belgische partijwezen leidde tot een afkalving van de CVP en die electorale verzwakking leidde op haar beurt tot een grotere terughoudendheid van de christelijke arbeidersbeweging.

In haar structuur en optreden hebben vakbonden en mutualiteiten zich aangepast aan de vorming van gemeenschappen en gewesten. Het ACV (in 2023 ongeveer 1,6 miljoen leden) is in zijn basisstructuur nog steeds een nationale organisatie, bestaande uit plaatselijke verbonden en beroepscentrales. In theorie zijn de nationale diensten (studiedienst, vormingsdienst …) unitair, maar in de praktijk functioneren er regionale cellen. Ook de tien samenstellende beroepscentrales zijn nog steeds nationaal, met uitzondering van de bedienden en de onderwijscentrales. Onder druk van de staatshervorming werden wel zogenoemde regionale comités opgericht om de gewestelijke belangen op te volgen en te behartigen: het Vlaams Regionaal Comité (VRC) voor het Vlaamse Gewest, het Brussels Regionaal Comité (BRC) voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest werd opgericht in 1989. Het wordt bestuurd door de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Brusselse regering. Lees meer
en het Comité Régional Wallon (CRW) voor het Waals Gewest. Hun oprichting dateert al van 1979, maar hun invulling en hun belang zijn pas sterk toegenomen na de vijfde en vooral de zesde staatshervorming (2010-2011) die het arbeidsmarktbeleid naar de gewesten overhevelde. De regionale comités buigen zich over belangrijke bevoegdheidsdomeinen zoals de arbeidsbemiddeling (VDAB, Actiris, Forem), het doelgroepenbeleid en sociale economie, onderwijs & opleiding, het mobiliteitsbeleid, het onderzoeksbeleid. Sinds 2013 houden ze ook volwaardige congressen.

In zekere zin zijn de staatshervormingen binnen het ACV nog altijd niet helemaal verteerd. Hoewel de bevoegdheden van de regio’s zijn toegenomen en de regionale comités autonoom zijn, gaat de belangstelling van het nationale ACV, de centrales en de plaatselijke verbonden nog altijd naar het federale niveau. Niet toevallig omdat de meest cruciale thema’s voor veel bedrijfsmilitanten daar gebundeld zitten: loonvorming, eindeloopbaanmaatregelen en pensioen. Het ACV heeft ook steeds gepleit deze thema’s federaal te houden in functie van de sociale zekerheid, het collectief en individueel arbeidsrecht De interprofessionele akkoorden (IPA’s) worden nog steeds op nationaal niveau afgesloten en leveren de basis voor het sectoraal en ondernemingsoverleg. Dat betekent wel dat sommige centrales weinig investeren in het opvolgen van regionale materies, zeker in Brussel. 


Gemeenschappelijke vakbondsbetoging voor de bescherming van de koopkracht door behoud van de loonindexering, 20 juni 2022. De aandacht van het ACV-CSC gaat nog steeds vooral uit naar het federale beleidsniveau waar over cruciale thema’s zoals pensioen en loonvorming beslist wordt. Foto ACV-CSC Metea.
Gemeenschappelijke vakbondsbetoging voor de bescherming van de koopkracht door behoud van de loonindexering, 20 juni 2022. De aandacht van het ACV-CSC gaat nog steeds vooral uit naar het federale beleidsniveau waar over cruciale thema’s zoals pensioen en loonvorming beslist wordt. Foto ACV-CSC Metea.

Ook de christelijke mutualiteiten (in 2023 ongeveer 4,6 miljoen verzekerden) pasten zich aan, deels om zich te conformeren aan de staatshervorming, deels onder financiële druk. Bij de invoering van de Vlaamse zorgverzekering in 2001, richtte CM, zoals de andere mutualiteiten, een eigen zorgkas op: de CM-Zorgkas Vlaanderen. Na de zesde staatshervorming werden de zorgkassen het instrument om ook de uitvoering op zich te nemen van de nieuwe bevoegdheden op vlak van gezondheidszorg en die waren opgenomen in een Vlaamse sociale bescherming, zoals de thuiszorg en ouderenzorg en een deel van de geestelijke gezondheidzorg, de mobiliteitshulpmiddelen en een deel van de revalidatiesector. Sinds 2022 bestaat de zogenoemde ‘federale groep CM’ nog uit twee ziekenfondsen, een voor de Vlaamse Gemeenschap Vlaamse Gemeenschap
De Vlaamse Gemeenschap (1980) is een van de drie gemeenschappen in België (naast de Franse en Duitstalige Gemeenschap) die bevoegd is voor de zogenaamde ‘persoonsgebonden aangelegenheden’... Lees meer
en een voor de Franstalige- en Duitse Gemeenschap. De CM is zoals het ACV steeds een koele minnaar geweest van de opeenvolgende staatshervormingen, maar heeft zich er nooit openlijk tegen verzet.

In de politieke sfeer heeft zich een feitelijke vervreemding voorgedaan tussen ACW en MOC, resulterend in eenzijdige statutenwijzigingen in 1985 en tussen het ACW en de CVP, die in 2001 vervelde tot CD&V. In 2014 voerde het Vlaamse ACW een grondige reorganisatie door. In plaats van coördinerend orgaan van verschillende deelorganisaties, werd het een netwerkorganisatie onder de nieuwe vlag ‘Beweging.net’. Dat was niet alleen de vertaling van hogergenoemde evoluties, maar ook de noodzakelijke gevolgtrekking van het financiële debacle door het faillissement van ARCO, de coöperatieve poot van de christelijke arbeidersbeweging die in 2011 met Dexiabank ten onder ging.

Belang van de christelijke arbeidersbeweging voor de Vlaamse beweging

In een artikel uit 1986 over de verstrengeling van de Vlaamse beweging en de christelijke arbeidersbeweging verklaarde Lode Wils Wils, Lode
Lode Wils (1929) is een emeritus hoogleraar eigentijdse geschiedenis. Hij publiceerde voornamelijk over het katholieke flamingantisme en is een van de belangrijkste geschiedschrijvers van... Lees meer
de sterkte van de laatste in Vlaanderen als volgt: ‘Voor een groot stuk is dat hieraan te danken, dat de Vlaamse beweging stimulerend heeft gewerkt op de progressieve krachten in de katholieke opinie, en daardoor een groot aandeel heeft genomen in de voorbereiding, het ontstaan en de ontwikkeling van die arbeidersbeweging. Terwijl deze op haar beurt aan de Vlaamse beweging de massale aanhang en de stuwkracht heeft bezorgd die haar toelieten om het openbaar leven te vernederlandsen’. De eerste stelling is uitdagend maar betwistbaar en in elk geval moeilijk te bewijzen. Wij zijn van oordeel dat het succes van de christelijke arbeidersbeweging te danken is aan een complex van factoren, waarin het Vlaamse imago één element is naast andere zoals de mobilisatiekracht van de Kerk Kerk
De verhouding tussen Kerk en Vlaamse beweging vertoont historisch een tweevoudig beeld. Enerzijds waren de godsdienstige en de Vlaamsgezinde overtuiging innig verstrengeld en vormde de cl... Lees meer
in Vlaanderen, de late industrialisering en de aantrekkingskracht van de dienstverlening in de christelijke arbeidersorganisaties.

De tweede stelling daarentegen kunnen wij zonder voorbehoud onderschrijven. Als hoofdzakelijk Vlaamse massaorganisatie heeft de christelijke arbeidersbeweging alleen al door haar bestaan zelf en op haar manier vormgegeven aan wat indertijd de 'Vlaamse volkskracht' werd genoemd. Maar haar betekenis reikt verder dan dat. Er heeft in de christelijke arbeidersbeweging steeds een uitgesproken belangstelling voor de Vlaamse kwestie bestaan. De groeiende invloed van deze beweging, in het kielzog van de democratisering, moest dan ook leiden tot de vervlaamsing van de katholieke partij en tot de vernederlandsing van het openbare leven in Vlaanderen. De christelijke arbeidersbeweging heeft daarbij van meet af aan, onder invloed van een generatie gevormd in de katholieke Vlaamse studentenbeweging, in de lijn van Van Cauwelaert gepleit voor culturele autonomie in het Belgische staatsbestel. Ze heeft daar des te meer voor gepleit naarmate ze als beweging in dat staatsbestel steeds meer invloedrijke posities kon innemen.

Men moet de arbeidersbeweging verder op haar eigen doelstellingen beoordelen. Deze lagen in de eerste plaats op het vlak van de emancipatie van de arbeider. Haar aandacht voor de Vlaamse kwestie kwam wezenlijk uit de achteruitstelling van de Vlaamse cultuur, wat ook een sociale handicap vormde voor arbeiders en bedienden en dus in wezen als een sociaal probleem kon worden gedefinieerd. Dat geeft meteen ook de limieten aan: de arbeidersbeweging had weinig of geen interesse voor wat zij als nationalistische spielereien aanzag. De limieten werden trouwens ook aangegeven door de katholieke grondslag van de christelijke arbeidersbeweging, waardoor ze de solidariteit met de Waalse organisaties als een belangrijke doelstelling beschouwde.

Natuurlijk hebben de verschillende deelorganisaties een gradatie vertoond in belangstelling. Deze was het grootst in de politieke vleugel van de beweging en minder groot in de vakbeweging, waarvan het werkterrein per slot van rekening in de onderneming lag. Men moet een vakbond of een mutualiteit niet beoordelen met de maatstaven waarmee men een politieke partij of een cultuurvereniging beoordeelt. In het ACW en de sociaal-culturele organisaties (Katholieke Arbeiders Vrouwengilden-KAV, Vrouwelijke Katholieke Arbeidersjeugd-KAJ en Katholieke Arbeidersjeugd-KAJ) is er steeds aandacht geweest voor Vlaamse cultuurspreiding. We zouden hier kunnen verwijzen naar de inspanningen van de KAV over de decennia heen of naar een initiatief zoals De Arbeiderspers.

Zolang Vlaamse en sociale emancipatie hand in hand gingen, bleef de positieve verwevenheid tussen de Vlaamse beweging en de christelijke arbeidersbeweging bestaan. Sinds het einde van de jaren 1960 is een kentering opgetreden. De realisatie van de eentaligheid van Vlaanderen en de emancipatie van Vlaanderen in het Belgische staatsbestel schiepen een nieuwe situatie. Sindsdien vormt de arbeidersbeweging door de unitaire structuren van mutualiteit en vakbond, sterk gebonden aan de Belgische sociale zekerheid en het Belgische sociaaleconomische overleg, geen motor in de verdere Vlaamse staatsvorming. Meer in het algemeen is er argwaan tegenover een Vlaamse beweging die, sinds de opkomst van het Vlaams Blok Vlaams Belang
Vlaams Belang is een radicaal-rechtse Vlaams-nationalistische partij, die in 1978 ontstond onder de naam ‘Vlaams Blok’, als verkiezingskartel van de Vlaamse Volkspartij en de Vlaams Natio... Lees meer
, later Vlaams Belang, opnieuw met een eng nationalisme wordt verbonden.

Beknopte historiografie

De christelijke arbeidersbeweging, het geheel of de delen, komt aan bod in talrijke studies omdat het onderwerp raakt aan meerdere domeinen: sociale ideeën, sociale strijd, sociaal beleid, verzuiling, relatie met de politieke partijen enzovoort. Er bestaan twee collectieve overzichtswerken die het geheel van de christelijke arbeidersbeweging behandelen: S.H. Scholl (1963-1966) en E. Gerard (1991). Het tweede kon steunen op nieuwe bronnen en nieuw onderzoek dankzij de activiteiten van KADOC. Verder zijn er twee bundels waarin specifieke aspecten aan bod komen: E. Gerard (1981) en E. Gerard en J. Mampuys (1986).

De periode voor 1914 komt uitvoerig aan bod in de biografische studies van de twee voorzitters van de Belgische Volksbond, respectievelijk Joris Helleputte Helleputte, Joris
Joris Helleputte (1852-1925) heeft bijna een halve eeuw lang gewogen op de Belgische samenleving: als neogotisch architect, als gangmaker van sociale organisaties, inzonderheid de Belgisc... Lees meer
en Arthur Verhaegen Verhaegen, Arthur
Arthur Verhaegen (1847-1917) speelde een prominente rol bij de omslag die een aantal ultramontanen ca. 1886 maakte in de richting van structurele initiatieven ter emancipatie van de volks... Lees meer
: J. de Maeyer & L. van Molle (1998) en J. de Maeyer (1994). Aan te vullen met C. Strikwerda (1997). Discussie over de tweede Duitse bezetting vindt men in Neuville (1988) en Leemans (1999). De periode na de Tweede Wereldoorlog vormt het voorwerp van het proefschrift van P. Pasture (1992).

Overzichtswerken over de katholieke partij en haar opvolger de Christelijke Volkspartij (CVP) zijn eveneens relevant voor de christelijke arbeidersbeweging, die er een belangrijk onderdeel van vormde. Zie het proefschrift van E. Gerard (1985) over de katholieke partij in het interbellum; het proefschrift van W. Beke (2005) over de unitaire CVP en het collectieve werk W. Dewachter et al. (1995) over de Vlaamse CVP. Aan te vullen met J. Smits (1986) over de sterkte van de standen in de CVP. De verzuilingsdynamiek komt aan bod in J. Billiet (1988).

De relatie met de Vlaamse beweging was een bevoorrecht studieonderwerp van L. Wils, die hierover verschillende bijdragen publiceerde. Zijn vroegste werk hierover: De oorsprong van de kristen-demokratie. Het aandeel van de Vlaams-demokratische stroming, Antwerpen, 1963, zette de toon voor verder onderzoek en leidde tot een blijvende controverse met H. Van Velthoven (1982, 2014). Verder zijn kleinere bijdragen gebundeld in L. Wils (1994). Wils hernam zijn opvattingen in Vlaamse beweging, sociale beweging, Antwerpen, 2023. Zie ook P. Pasture (1999). Het werk van M. Van Ginderachter (2019), gewijd aan ‘het alledaagse nationalisme’ in de sociaaldemocratie voor 1914, biedt een spiegel van waaruit ook de christelijke arbeidersbeweging kan worden bestudeerd.

Literatuur

– S.H. Scholl, ed., 150 jaar katholieke arbeidersbeweging in België 1789-1939, Brussel, 1963-1966, 3 dln.
– L. Wils, De oorsprong van de kristen-demokratie. Het aandeel van de Vlaams-demokratische stroming, Antwerpen, 1963.
– L. Wils, De verhouding tussen Vlaamse beweging en arbeidersbeweging in Gent, in: De Leiegouw, 1972, pp. 199-223.
– L. Wils, Flamenpolitik en aktivisme. Vlaanderen tegenover België in de Eerste Wereldoorlog, Leuven, 1974.
– E. Gerard (red.), De kracht van een overtuiging. 60 jaar ACW 1921-1981, Zele, 1981.
– H. van Velthoven, De Vlaamse kwestie 1830-1914: macht en onmacht van de Vlaamsgezinden, Kortijk, 1982.
– L. Schepens, Koning Albert, Charles de Broqueville en de Vlaamse beweging tijdens de Eerste Wereldoorlog, Tielt, 1983.
– E. Gerard, De katholieke partij in crisis. Partijpolitiek leven in België 1918-1940, Leuven, 1985.
– J. Smits, Les standen dans les partis sociaux-chrétiens, in: Courrier Hebdomadaire CRISP, 1134-1135, 21 novembre 1986.
– E. Gerard & J. Mampuys (red.), Voor kerk en werk. Opstellen over de geschiedenis van de christelijke arbeidersbeweging 1886-1986, Leuven, 1986.
– L. Wils, De historische verstrengeling tussen de christelijke arbeidersbeweging en de Vlaamse beweging, in: E. Gerard en J. Mampuys (red.), Voor Kerk en werk. Opstellen over de geschiedenis van de christelijke arbeidersbeweging 1886-1986, Leuven, 1986, pp. 15-40.
– J. Billiet (red.), Tussen bescherming en verovering. Sociologen en historici over zuilvorming, Leuven, 1988.
– J. Neuville, La CSC en l'an 40. Le déchirement et la difficile reconstruction de l'unité, Brussel, 1988.
– E. Gerard, De katholieken, de Vlaams-Waalse betrekkingen en het probleem Brussel (1944-1961), in: E. Witte (red.), Het probleem Hertoginnedal 1963. Acta van het colloquium VUB-CRISP van 20 en 21 oktober 1988, (Taal en sociale integratie, XI), 1989, pp. 273-295.
– E. Gerard (red.), De christelijke arbeidersbeweging in België, Leuven, 1991, 2 dln.
– P. Pasture, Kerk, politiek en sociale actie. De unieke positie van de christelijke arbeidersbeweging in België 1944-1973, Leuven, 1992.
– L. Vandeweyer, Het katholieke Vlaams-nationalisme in Antwerpen naast het Vlaamse Front 1925-1931, in: Wetenschappelijke Tijdingen, 1991, pp. 193-197; 1992, pp. 1-16.
– A. Verleyen, Christelijke arbeidersbeweging en Vlaamse beweging in het vooroorlogse West-Vlaanderen, in: Wetenschappelijke Tijdingen, 1992, pp. 29-42, pp. 83-96, pp. 157-162.
– B. de Wever, Greep naar de macht. Vlaams-nationalisme en Nieuwe Orde. Het VNV 1933-1945, Tielt-Gent, 1994.
– L. Wils, Vlaanderen, België, Groot-Nederland. Mythe en geschiedenis, Leuven, 1994.
– J. de Maeyer, De rode baron. Arthur Verhaegen 1847-1917, Leuven, 1994.
– W. Dewachter et al. (red.), Tussen Staat en Maatschappij. Christen-democratie in België 1945-1995, Tielt, 1995.
– C. Strikwerda, A House Divided. Catholics, Socialists, and Flemish Nationalists in Nineteenth-Century Belgium, Rowman, 1997.
– J. de Maeyer & L. van Molle (red.), Joris Helleputte 1852-1925. Architect en politicus. Biografie, Leuven, 1998.
– P. Pasture, Kerk, natie en arbeidersklasse. Een essay over collectieve identificatie, in het bijzonder m.b.t. de (christelijke) arbeidersbeweging, in: Bijdragen tot de eigentijdse geschiedenis, nr. 6, 1999, pp. 7-36.
– G. Leemans, Des voies divergentes. Péripéties communautaires au sein de la C.S.C. des années 1940-1941, in: F. Maerten (red.), Entre la peste et le choléra. Vie et attitudes des catholiques belges sous l’occupation, Quorum, 1999, pp. 49-62.
– W. Beke, De ziel van een zuil. De Christelijke Volkspartij 1945-1968, Leuven, 2005.
– H. van Velthoven, Scheurmakers & Carrièristen. De opstand van christendemocraten en katholieke flaminganten 1980-1914, Kalmthout, 2014.
– M. van Ginderachter, The everyday nationalism of workers. A social history of modern Belgium, Stanford UP, 2019.
– L. Wils, Vlaamse beweging, sociale beweging, Antwerpen, 2023.

Suggestie doorgeven

1998: Emmanuel Gerard (pdf)

2023: Emmanuel Gerard

Inhoudstafel