Faciliteiten

Begrip
Ann Mares (2023, aanvulling), Reginald De Schryver (1998)

Al sinds de eerste taalwet (1873) voorzag de wetgever in faciliteiten. Deze tegemoetkomingen gaven aanleiding tot tegengestelde interpretaties door Nederlandstaligen en Franstaligen, zo ook in de faciliteitengemeenten.

Alternatieve term
Taalfaciliteiten
Leestijd: 9 minuten

Faciliteiten (naar het Frans facilités, letterlijk: gemakkelijkheden, tegemoetkomingen): algemeen gebruikte onofficiële uitdrukking in België voor speciale wettelijke taalregelingen in gemeenten met een belangrijke anderstalige minderheid maar gelegen in een officieel eentalig gebied.

In een ruime betekenis begint de geschiedenis van de taalfaciliteiten bij de eerste taalwet van 1873, die bepaalde dat in de Vlaamse provinciën en in de gerecht Gerecht
Lees meer
elijke arrondissementen Brussel en Leuven "de magistraten en ministeriële officieren in strafrecht verplicht zijn het recht in het Nederlands te bedienen in alle zaken, waar het niet vastgesteld zal worden, dat de beschuldigde of de overtreder de Franse taal machtig is en liever heeft dat men dezelve bezigt". Vijf jaar later, in 1878, volgde de wet op het taalgebruik in bestuur Bestuur
Het taalgebruik in het bestuur is een centraal aspect van de Belgische taalkwestie. Het omvat het proces van het afdwingen van taalrechten voor Vlamingen evenals de bestuurstaalwetgeving ... Lees meer
szaken, die de Franstalige minderheid in Vlaanderen volledige bescherming verleende. Ook deze wet was alleen van toepassing in Vlaanderen; voor Wallonië, waar nochtans vele duizenden Vlaamse inwijkelingen woonden, werd niets dergelijks voorzien. De wet van 1878 werd in 1921 door een nieuwe vervangen die, behalve de aanhechting van Haren, Laken en Neder-over-Heembeek bij de stad Brussel, en die van Sint-Pieters-Woluwe en Sint-Stevens-Woluwe (deze laatste annexatie werd in 1932 ongedaan gemaakt) bij de agglomeratie Brussel, in heel België het taalgebruik der gemeenten regelde op basis van de tienjaarlijkse volks- en talentelling Taaltelling
Talentellingen waren gekoppeld aan de tienjaarlijkse volkstellingen in België (1846-1947). De resultaten hadden grote gevolgen voor het taalstatuut van de gemeenten rond Brussel-hoofdsta... Lees meer
. Deze wet erkende voor het eerst het territorialiteitsbeginsel inzake taalwetgeving Taalpolitiek en -wetgeving
Situaties van taalonderdrukking vindt men wereldwijd. Daarom besteedt deze bijdrage eerst aandacht aan gehanteerde taalpolitieke strategieën. Ook in België verzette een gedomineerde taalg... Lees meer
, maar op vraag van 20% van de kiezers of van 15.000 kiezers in gemeenten met 70.000 inwoners zouden de gemeenten naar buiten tweetalig worden; voor de taal der binnendiensten beslisten de gemeenten zelf. De wet van 1932 op het taalgebruik in bestuurszaken bevestigde de wettelijke eentaligheid van de vier Vlaamse provinciën en de arrondissementen Leuven en Brussel (min de tweetalige Brusselse agglomeratie) en de eentaligheid van het Waalse landsgedeelte. In de Brusselse agglomeratie en in taalgrens Taalgrens
Het begrip ‘taalgrens’ verwijst in het algemeen naar een grens die twee bevolkingsgroepen die een verschillende taal spreken van elkaar scheidt en in het bijzonder naar de grens tussen he... Lees meer
gemeenten waar een taalminderheid van 30% woonde werd een uitwendige tweetaligheid Tweetaligheid
Lees meer
ingevoerd; in het tweetalige Brussel bepaalden de gemeenten zelf de taal van de inwendige diensten. De onderwijs Onderwijs
Lees meer
taalwet van 1932 voorzag in de eentaligheid van rijks- en vrij onderwijs in respectievelijk Vlaanderen en Wallonië; in het tweetalige Brussel bleef het oude beginsel 'moedertaal= onderwijstaal' van kracht. In Vlaanderen werd Franstalig onderwijs van dan af onwettig, met uitzondering van de binnen het lager onderwijs in Vlaanderen voor Franstalige kinderen toegestane Transmutatieklassen Transmutatieklassen
De transmutatieklassen, ingevoerd in Brussel in 1881, beoogde tweetaligheid door geleidelijk leren via de moedertaal. Het faalde door tegenstand, gebrek aan geschikt lerarenkorps en vers... Lees meer
, dat wilde zeggen klassen met taalfaciliteiten die voor de geleidelijke overgang zorgden naar Nederlandstalig middelbaar onderwijs. Het beginsel streektaal-voertaal ligt eveneens aan de basis van de nieuwe wet op het taalgebruik in gerechtszaken (1935), al werden ook hier in het Vlaamse land nog enkele toegevingen gedaan aan de Franstaligen.

Bij de nieuwe taalwetten van na de Tweede Wereldoorlog is, inzake faciliteiten, vooreerst die van 1962 van belang betreffende de vastlegging van de Vlaams-Waalse taalgrens en voorts vooral die welke het taalgebruik regelde te Brussel Brussel
In de geschiedenis van de Vlaamse beweging speelde Brussel een unieke rol vanwege haar hoofdstedelijke functies, economische aantrekkingskracht en als symbool van verfransing, die zich v... Lees meer
en omgeving. Bij de vastlegging van de taalgrens werd het aantal taalgrensgemeenten met faciliteiten van 18 tot 25 uitgebreid. Twaalf van die gemeenten hoorden bij Vlaanderen of het Nederlandstalig gebied: Mesen, Spiere, Helkijn, Ronse, Bever, Herstappe en de zes Voergemeenten ( Voeren Voeren
Lees meer
); dertien hoorden bij Wallonië: Flobecq (Vloesberg), Enghien (Edingen), Marcq (Mark), Petit-Enghien (Lettelingen), Mouscron (Moeskroen), Dottignies (Dottenijs), Herseaux (Herzeeuw), Luigne (Lowingen), Comines ( Komen Komen-Moeskroen
Beide gemeenten, Komen en Moeskroen, zijn nu gelegen in de provincie Henegouwen, maar behoorden tot 1963 tot de provincie West-Vlaanderen. De overheveling hebben ze te danken aan de resul... Lees meer
), Bas-Warneton (Neerwaasten), Houtem, Ploegsteert en Warneton (Waasten). Wat de wettelijke taalregeling in het Brusselse betreft (wet van 1963), voor Brussel gold de wet van 1932: de Brusselse agglomeratie (nu van negentien gemeenten) was en bleef een tweetalig gebied, dat wil zeggen dat het Nederlands en het Frans op voet van volkomen gelijkheid stonden. Maar er waren ook de residentiële randgemeenten Vlaamse Rand
De Vlaamse Rand omvat de negentien gemeenten grenzend aan Brussel of aan een faciliteitengemeente. De relatie tot Brussel leidt er tot specifieke uitdagingen. Lees meer
, waar Franstaligen 'faciliteiten' vroegen; deze term wordt vooral gebruikt voor die gemeenten, al slaat hij ook op de tegemoetkomingen in alle voornoemde 25 taalgrensgemeenten. De zes Brusselse randgemeenten (Wemmel, Drogenbos, Kraainem, Linkebeek, Sint- Genesius-Rode en Wezenbeek-Oppem) bleven, nu als afzonderlijk administratief arrondisssement, deel uitmaken van het Vlaamse gebied, maar kenden inzake bestuur taalfaciliteiten toe aan de Franstaligen (waarbij enig onderscheid werd gemaakt tussen de eerste vier en de laatste twee randgemeenten). Voorts werd er, overigens ten laste van de Vlaamse Gemeenschap Vlaamse Gemeenschap
De Vlaamse Gemeenschap (1980) is een van de drie gemeenschappen in België (naast de Franse en Duitstalige Gemeenschap) die bevoegd is voor de zogenaamde ‘persoonsgebonden aangelegenheden’... Lees meer
, Franstalig kleuter- en lager onderwijs toegestaan, maar geen middelbaar onderwijs; in 1997-1998 telden die Franse basisscholen ruim 2700 leerlingen (jaarlijkse kostprijs 220.000.000 frank).

De grondwetsherzieningen van 1970-1993 verankerden de taalwetgeving van 1962-1963 in de grondwet. Voor het behoud van Voeren en de zes Brusselse randgemeenten bij Vlaanderen werd door de Vlamingen in 1988 als prijs de grondwettelijke verankering van de faciliteiten betaald. Voor de verankering verkiezen de Franstaligen de term 'betonnering' en verwijzen daarbij naar grondwetsartikel 129. Daar leest men: "§1. De Raden van de Vlaamse en de Franse Gemeenschap regelen, bij uitsluiting van de federale wetgever, ieder wat hem betreft, bij decreet, het gebruik van de talen voor: 1 de bestuurszaken; 2 het onderwijs (...); 3 de sociale betrekkingen tusen de werkgevers en hun personeel (...). §2 Deze decreten hebben kracht van wet, respectievelijk in het Nederlandse taalgebied en in het Franse taalgebied, uitgezonderd wat betreft: de gemeenten of groepen van gemeenten palend aan een ander taalgebied en waar de wet het gebruik van een andere taal dan die van het gebied waarin zij gelegen zijn, voorschrijft of toelaat. Voor deze gemeenten kan in de bepalingen betreffende het gebruik der talen voor de aangelegenheden bedoeld in §1 geen verandering worden aangebracht dan bij een wet aangenomen met de in artikel 4, laatste lid, bepaalde meerderheid; (...)." Met andere woorden: alleen een grondwetsherziening, met een meerderheid in de beide taalgroepen, kan de vergrendeling of betonnering ongedaan maken of veranderen; hiermee werd ht tijdelijk karakter van het faciliteitenstelsel ondergraven. Wat het taalgebruik en de taalkennis van de mandatarissen in de faciliteitengemeenten betreft werd in 1988 een ingewikkeld compromis bereikt (zie daarover het overzichtsartikel taalpolitiek en -wetgeving Taalpolitiek en -wetgeving
Situaties van taalonderdrukking vindt men wereldwijd. Daarom besteedt deze bijdrage eerst aandacht aan gehanteerde taalpolitieke strategieën. Ook in België verzette een gedomineerde taalg... Lees meer
). Met dat al blijft de federale wetgever bevoegd voor het taalgebruik in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, het Duitse taalgebied en de faciliteitengemeenten.

Na de samenvoeging van de gemeenten en na de nieuwe taalwetgeving en de grondwetsherzieningen zijn er in België 27 faciliteitengemeenten. Twaalf ervan liggen in Vlaanderen: zes aan de taalgrens (Bever, Herstappe, Mesen, Ronse, Spiere- Helkin en Voeren) en de zes randgemeenten (in 1970 als afzonderlijk arrondissement opgeheven en bij het arrondissement Halle-Vilvoorde gevoegd), die in het Nederlandse taalgebied liggen maar aan het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad grenzen. Vier liggen in het Franstalige Waalse landsgedeelte (Edingen, Komen-Waasten, Moeskroen en Vloesberg), negen in het Duitse taalgebied, twee in het Malmedyse (met Duitstalige minderheid). Al deze gemeenten behoren tot een eentalig gebied en gebruiken derhalve de taal van dat gebied voor hun binnendiensten en voor de betrekkingen met andere diensten; zij kunnen in hun betrekkingen met het publiek de taal van de minderheid gebruiken en moeten particulieren in de door hen gebruikte taal antwoorden. "Niettegenstaande deze faciliteiten behoren de genoemde gemeenten volwaardig tot het Vlaamse of het Waalse Gewest en oefent het gewest op deze gemeenten het gewoon administratief toezicht uit. (...) De faciliteiten gelden alleen voor de bestuurden en niet voor de bestuurders" (Alen). Een apart geval is dat van het Duitse taalgebied, dat tot het Waalse Gewest behoort, in principe eentalig (Duits) is volgens het territorialiteitsbeginsel, maar niettemin de Franstaligen in al zijn gemeenten taalfaciliteiten verleent.

Eind 1997-begin 1998 zijn de taalfaciliteiten, en hoofdzakelijk in de Vlaamse randgemeenten, bijzonder in het nieuws gekomen na een omzendbrief van Vlaams minister van binnenlandse aangelegenheden, Leo Peeters Peeters, Leo
Lees meer
. Door die brief van 16 december 1997 werden de taalfaciliteiten verstrakt en zouden de Franstaligen niet meer zoals voorheen na een eenmalige aanvraag eens en voorgoed officiële documenten in eigen taal krijgen, maar voor elk document opnieuw een Franse versie moeten aanvragen. De Franstaligen aanzien dit als een afwijking van de 'in de grondwet gebetonneerde' faciliteiten en houden vast aan de taalfaciliteiten als aan een absoluut en blijvend recht. Voor de Vlaamsgezinden daarentegen zijn de taalfaciliteiten van uitdovende aard. Minister Peeters vertolkte een bij de Vlamingen algemeen verspreide mening, waar hij zei dat wie zich in een ander taalgebied vestigt een inspanning tot aanpassing moet doen. Om zijn advies gevraagd relativeerde de Raad van State bij monde van auditeur-generaal M. Roelandt in april 1998 het nadeel dat de ministeriële rondzendbrief aan de Franstaligen zou berokkenen en wees erop dat noch het Waalse Gewest noch de Franse Gemeenschap bevoegdheid had op Vlaams grondgebied. (Ook het Arbitragehof en het Europese Hof voor de Rechten van de Mens hadden zich eerder al in diezelfde zin uitgelaten.) Het Franstalig verzoek tot schorsing van de omzendbrief werd derhalve door de auditeur-generaal verworpen.

De (Nederlandstalige kamer van) Raad van State verwierp in 2004 ook de beroepen tot vernietiging van de omzendbrief en bevestigde in 2008 opnieuw de rechtsgeldigheid ervan. De kwestie was na de gemeenteraadsverkiezingen van 2006 aanleiding tot een conflict tussen de Vlaamse regering en de kandidaat-burgemeesters van de faciliteitengemeenten, Wezembeek-Oppem, Kraainem en Linkebeek. Bij de voorbereiding van de verkiezingen hadden de betrokken burgemeesters de oproepingsbrieven aan de inwoners in het Frans verstuurd, terwijl alle officiële communicatie in deze gemeenten in de eerste plaats in het Nederlands dient te gebeuren. De bevoegde Vlaamse ministers weigerden daarom de benoeming van de burgemeesters goed te keuren.

De drie burgemeesters, maakten zich naar aanleiding van de gemeenteraadsverkiezingen van 2006 dus schuldig aan het versturen van Franse oproepingsbrieven aan inwoners waarvan de Franse taalaanhorigheid wordt vermoed. Sinds de afschaffing van de talentellingen is het niet toegelaten dat de gemeenten registers bijhouden waarin de taal van de inwoners wordt genoteerd. Het versturen van de Franse oproepingsbrieven impliceert dat de gemeente een dergelijk taalregister opstelt en dat is strijdig met de wetgeving.

De betrokken gemeentebesturen stuurden overigens ook bij volgende verkiezingen de oproepingsbrieven in het Frans, als gevolg waarvan de provinciegouverneur, als voogdijoverheid, de oproepingsbrieven opnieuw correct diende te versturen in het Nederlands.

De herhaaldelijke inbreuken op de taalwetten door de Franstalige colleges in faciliteitengemeenten werden aan Vlaamse zijde als provocerend beschouwd en bij de Franstaligen stootte de rechtlijnige houding van de Vlaamse beleidsmakers op onbegrip. De kwestie van de niet-benoeming van de burgemeesters verstoorde lange tijd de relaties tussen de gemeenschappen.

Het zogenaamde ‘ Vlinderakkoord Vlinderakkoord
Politiek akkoord over de zesde staatshervorming bereikt na moeizame onderhandelingen, onder leiding van Elio Di Rupo. Het akkoord tussen PS, CD&V, MR, Open Vld, sp.a, en cdH werd gek... Lees meer
’
(2011) en aanvullend wetgevend werk van het Vlaams Parlement wijzigde de benoemingsprocedure zodat deze patstelling in de toekomst kon worden vermeden. Voortaan is niet langer de bestuursmeerderheid, maar de gemeenteraad verantwoordelijk voor de voordracht van de kandidaat-burgemeester. Vanaf het moment dat een kandidaat wordt voorgedragen, kan die de titel van ‘aangewezen burgemeester’ dragen en alle bevoegdheden die bij het ambt horen uitoefenen. De voogdijminister heeft vervolgens twee maanden tijd om de benoeming te onderzoeken en te beslissen. Bij een niet-benoeming kan beroep worden aangetekend bij de Raad van State. Daar behandelt de tweetalige kamer voortaan dergelijke disputen. De Raad van State heeft 90 dagen de tijd om de aangewezen burgemeester tot burgemeester te benoemen of niet. Echter, een tweede voordracht van dezelfde kandidaat is niet mogelijk na een eerdere weigering, tenzij op basis van nieuwe feiten of nieuwe gegevens. Daarmee werd een benoemingscarrousel van burgemeesters in de toekomst uitgesloten.

Voor meer informatie en literatuur: zie taalgrens Taalgrens
Het begrip ‘taalgrens’ verwijst in het algemeen naar een grens die twee bevolkingsgroepen die een verschillende taal spreken van elkaar scheidt en in het bijzonder naar de grens tussen he... Lees meer
, taalpolitiek en -wetgeving Taalpolitiek en -wetgeving
Situaties van taalonderdrukking vindt men wereldwijd. Daarom besteedt deze bijdrage eerst aandacht aan gehanteerde taalpolitieke strategieën. Ook in België verzette een gedomineerde taalg... Lees meer
, randgemeenten Vlaamse Rand
De Vlaamse Rand omvat de negentien gemeenten grenzend aan Brussel of aan een faciliteitengemeente. De relatie tot Brussel leidt er tot specifieke uitdagingen. Lees meer
.

Literatuur

- A. Mares, De kwestie van de 'niet-benoemde burgemeesters', Documentatiecentrum Vlaamse Rand, Fiche Rand-ABC, 2013. (https://www.docu.vlaamserand.be/node/14191)

Suggestie doorgeven

1998: Reginald De Schryver (pdf)

2023: Ann Mares

Inhoudstafel