Waalse beweging

Begrip
Chantal Kesteloot (2023, aanvulling), Chantal Kesteloot (1998)

De Waalse beweging ontstond op het einde van de 19e eeuw en heeft zijn wortels in een culturele, politieke en taalkundige dimensie. Ze was verdeeld in verschillende stromingen, waarvan de meeste zich in de 20ste eeuw achter het federalisme schaarden.

Alternatieve term
Mouvement Wallon
Wallingant
Wallingantisme
Leestijd: 33 minuten

De oorsprong van de Waalse beweging ligt in de tweede helft van de 19de eeuw en kadert binnen enerzijds een culturele en dialectische, en anderzijds een taalkundige en politieke verwantschap. De beweging streed in de eerste plaats voor de verdediging van de Franse taal Taal
De ontwikkeling van het Nederlands vormde tot diep in de 20ste eeuw een fundamenteel aandachtspunt in de Vlaamse beweging. De wijze waarop het geschreven en gesproken Nederlands gehanteer... Lees meer
in België België
Geen Vlaamse beweging zonder België. Het is ook onmogelijk om België te begrijpen zonder de geschiedenis van de Vlaamse beweging erbij te betrekken. Tussen het ontstaan van een culturele ... Lees meer
en, daarnaast, voor de politieke, economische en culturele emancipatie van Wallonië. Ze omvatte ook meerdere strekkingen, waarvan het gewicht varieerde in de tijd en in de ruimte: voorvechters van de Franse eentaligheid, regionalisten, federalisten, separatisten en rattachisten – die ‘opnieuw’ aanhechting zochten bij Frankrijk Frankrijk & Vlaanderen
De verhouding tussen Vlaanderen en Frankrijk werd altijd gekenmerkt door een aanzienlijke dubbelzinnigheid. Hoewel er lange tijd een grote affiniteit met de Franse cultuur bestond, werd d... Lees meer
. De strijd werd gevoerd door Walen – ook al woonden sommigen van hen in Vlaanderen, waar ze zich om professionele redenen vestigden in een tijd dat er geen wettelijke obstakels waren voor hun eentaligheid. Het vraagstuk van de plaats van Brussel Brussel
In de geschiedenis van de Vlaamse beweging speelde Brussel een unieke rol vanwege haar hoofdstedelijke functies, economische aantrekkingskracht en als symbool van verfransing, die zich v... Lees meer
in hun problematiek is een belangrijke factor van verdeeldheid.

Vandaag plaatst de meerderheid van de Waalse beweging zich in de federalistische strekking en verwerpt ze elke vorm van nationalisme, dat ze beschouwt als een etnische en exclusieve ideologie, die tegengesteld is aan de openheid en tolerantie waarmee ze zichzelf identificeert. Dit zelfbeeld heeft niet enkel betrekking op het heden, maar wordt ook geprojecteerd en geïntegreerd in analyses van het verleden. Het beeld dat de Waalse beweging van zichzelf koestert, is op die manier het resultaat van een spiegeling aan de ander: ze profileert zich als tegengesteld aan wat ze de Vlaamse beweging Geschiedenis van de Vlaamse beweging
Het ontstaan en verdwijnen van gemeenschappen is het gevolg van een complex geheel van onbewuste en bewuste processen. De verdediging van het Nederlands in België en van de belangen van d... Lees meer
verwijt te zijn, namelijk exclusief en etnisch. Op die manier toont ze aan hoezeer haar geschiedenis enkel begrepen kan worden via een globale benadering, in het licht van alle actoren die de Belgische samenleving vorm geven en, in het bijzonder, in het licht van de keuzes die de Vlaamse beweging heeft gemaakt. Dit betekent echter niet dat alleen dit analytische kader zou kunnen worden gebruikt, of dat het zonder nuance kan worden toegepast. De Waalse beweging is immers complexer dan een simpel spiegelbeeld. Toch moet er rekening mee worden gehouden, net als met de vraag naar de plaats en het belang van Brussel in het kader van de eisen en de voorstellingen. Daarbij komt nog de kwestie van de relatie met België, aangezien de Vlaamse beweging en de Waalse beweging er allebei een product van zijn en het belangrijk is om beide bewegingen te analyseren in het licht van deze institutionele realiteit.

Nu België een federale staat is geworden en bepaalde eisen van de Waalse beweging zijn ingewilligd, rijst de vraag naar de positie, de invloed en zelfs het voortbestaan van de Waalse beweging. Vragen over de betekenis van de beweging, haar identiteit en haar doelen blijven moeilijk. Dat blijkt ook uit de geschiedschrijving van de Waalse beweging.

Een complexe geschiedschrijving tussen activisme en wetenschap

De eerste werken die gewijd werden aan de geschiedenis van de Waalse beweging waren, net zoals dat in andere casussen het geval was, vaak opgesteld door militanten uit de beweging zelf, zoals bijvoorbeeld Jules Destrée Destrée, Jules
Lees meer
(zie Historiografie Historiografie van de Vlaamse beweging (tot 1995)
Lees meer
). Niettemin waren er voor de jaren 1970 al historici, waaronder Maurice-Pierre Herremans, die een wetenschappelijke benadering van de materie hanteerden. Pas tijdens het transformatieproces van het unitaire België begonnen historici zich echt voor het onderwerp te interesseren. In die periode kwamen de eerste syntheses over de Waalse beweging, zoals die van Hervé Hasquin, tot stand. Het doel van deze studies was echter eerder om bekendheid te geven aan de beweging, haar ontstaan en rol als politieke actor. Een analytische benadering was er nog niet. Uiteindelijk moest ook de periode voor theoretische reflectie over de Waalse beweging nog aanbreken, wat niet verwonderlijk was aangezien de wetenschappelijke productie over de typologie van nationale en regionale bewegingen nog in de kinderschoenen stond. In 1986 werd de eerste doctoraatsthesis over de Waalse katholiek Elie Baussaert verdedigd door Micheline Libon aan de Université catholique de Louvain. In de jaren 1980 en 1990 volgde de productie van verschillende bachelorscripties over de Waalse beweging, waaruit onder andere de interesse bleek die het onderwerp in verschillende universiteiten wekte. Toch bleef de wetenschappelijke output beperkt. Er was voor de Waalse beweging geen equivalent van het tijdschrift Wetenschapplijke Tijdingen, dat er sinds 1935 specifiek op gericht was om geschiedschrijving over de Vlaamse beweging te verspreiden.


<p>Omslag van de <em>Encyclopédie du Mouvement wallon</em>, boek 1, 2000.</p>

Omslag van de Encyclopédie du Mouvement wallon, boek 1, 2000.

In 2000-2001 verschenen de eerste drie volumes van de Encyclopedie du Mouvement wallon, geredigeerd door Paul Delforge, Philippe Destatte en Micheline Libon. Het werk behandelde ruwweg de periode 1880-1980. In 2010 werd er een vierde volume aan de encyclopedie toegevoegd, gewijd aan Waalse ministers en parlementsleden in de periode 1947-2009. Het hele project, uitgevoerd door het Institut Jules Destrée, kreeg ruime steun van de Waalse gewestelijke autoriteiten. De publicatie, waaraan een zestigtal auteurs meewerkte, zou aanleiding geven tot debat en controverse op een moment dat de historiografie van het nationalisme volop in beweging was. De discussies hadden zowel betrekking op de definitie van de Waalse beweging als op de proliferatie van een geschiedschrijving die als te geëngageerd werd ervaren. De publicatie stelde het probleem aan de orde van de dubbelzinnige verbanden tussen een historische benadering – die ontegensprekelijk in de Encylopédie aanwezig is – en een maatschappelijke benadering, die eveneens aanwezig is. Naast de stiefmoederlijke behandeling van bepaalde sleutelthema's die de ontwikkeling van de Waalse beweging mee vorm hebben gegeven – België, de Vlaamse beweging, Brussel, enzovoort – draaide het debat ook rond de essentie van de Waalse beweging. Was deze Waalse beweging, zoals de initiatiefnemers van de Encyclopédie beweerden, in essentie een beweging voor de politieke bevestiging van Wallonië, die zich inzette voor een postnationale identiteit zonder enig nationalisme? Pleitte ze inderdaad voor een open, burgerlijke identiteit tegenover het gesloten, etnische nationalisme van de Vlaamse beweging? De historicus Maarten van Ginderachter leverde een belangrijke bijdrage aan een herleving van het debat door het te kaderen in een resoluut theoretisch en internationaal perspectief Vlaamse beweging in internationaal-comparatief perspectief
De Vlaamse beweging heeft zich altijd internationaal georiënteerd. Niet alleen vertoonde ze opvallende gelijkenissen met andere nationale bewegingen in Europa en elders, ze maakte geregel... Lees meer
, en door te tonen hoe deze definities, strikt genomen, niet noodzakelijk relevant zijn voor het begrijpen van de geschiedenis van zowel de Vlaamse beweging als haar Waalse tegenhanger. Het is veeleer een kwestie van processen van zelfdefinitie en zelfbeeld (en van de ander als tegenmodel).

De laatste jaren wordt het thema van de Waalse beweging vooral behandeld in meer algemene syntheses over de geschiedenis van België of de relatie tussen de Waalse en Vlaamse bewegingen. Zo introduceerde Vincent Scheltiens een benadering die de wederzijdse invloed van de Vlaamse en Waalse bewegingen ontleedt, en zo een beter inzicht geeft in de mate waarin de analyse van de ene beweging de andere niet kan negeren. Echter moeten er nog andere comparatieve benaderingen ontwikkeld worden. En er zijn ook nog veel heuristische perspectieven te verkennen of te herontdekken. In dit stadium werden vooral de periodes voorafgaand aan het staatshervormingsproces het best bestudeerd, hoewel bepaalde gebieden opnieuw bekeken en/of uitgediept zouden kunnen worden. Dat impliceert dat de invoering van het federalisme en de rol van de verschillende actoren en politieke formaties na 1970 nog lang niet grondig werden behandeld door historici.

De laatste vijf jaar werden er weinig studies specifiek gewijd aan de geschiedenis van de Waalse beweging, wat overigens niet betekent dat dit thema niet impliciet of expliciet aan bod zou komen in het onderzoek over bijvoorbeeld de twee wereldoorlogen, over het belang van sociale beeldvorming als middel om identiteit te vormen, of in werken over Brussel. Hoewel er enige vooruitgang werd geboekt – vooral rond de rol van Jules Destrée en de periode van de Eerste Wereldoorlog Eerste Wereldoorlog
De Vlaamse beweging is fundamenteel getekend door de Eerste Wereldoorlog. De oorlog maakte een verregaande democratisering onafwendbaar, met wezenlijke gevolgen voor het politieke draagv... Lees meer
(Paul Delforge) – en er enkele thesissen werden gepubliceerd, maar het onderwerp heeft nauwelijks aanleiding gegeven tot nieuw onderzoek. Deze tendens houdt zowel verband met de opkomst van nieuwe thema's als met een bredere desinvestering op een moment dat de structuren van de Belgische staat grondig gewijzigd zijn en het bestaan zelf van een Waalse beweging in vraag wordt gesteld.

Mobiliseren rond taal en politiek

De Waalse beweging is geworteld in een Europese tendens van de herontdekking van lokale dialecten en erfgoed, en voedde zich met dat culturele regionalisme. De Société liégeoise de littérature wallonne werd opgericht in 1856 en had een culturele rol. Sommige activisten die zich inzetten voor de verdediging van de dialecten weigerden elk ‘politiek’ engagement, terwijl andere, meer ‘politieke’ activisten dan weer onverschillig bleven voor deze zoektocht naar identiteit. Toch waren deze twee stromingen onlosmakelijk met elkaar verbonden en de valorisatie van het Waalse erfgoed versterkte het bewustzijn. Het anti-flamingante discours, dat in essentie als defensief werd gepresenteerd, werd dan weer gevoed door een culturele bagage.

In de jaren 1880, na de goedkeuring van de eerste taalwetten Taalpolitiek en -wetgeving
Situaties van taalonderdrukking vindt men wereldwijd. Daarom besteedt deze bijdrage eerst aandacht aan gehanteerde taalpolitieke strategieën. Ook in België verzette een gedomineerde taalg... Lees meer
, ontstonden er Waalse liga’s in Vlaanderen en vooral in Brussel. Ze waren actief op het politieke toneel en verzetten zich tegen de Vlaamse beweging, die door Waalse militanten werd gezien als een bedreiging voor het overwicht van het Frans. Deze liga’s bestonden voornamelijk uit militanten voor wie de Franse taal een bron van professionele legitimiteit was, zoals ambtenaren, journalisten, bedienden of beoefenaars van vrije beroepen. Ook in Wallonië ontstonden verenigingen, hoewel de Vlaamse beweging daar niet erg aanwezig was. Net zoals haar Vlaamse tegenhanger was de Waalse beweging een product van België, waaraan ze erg gehecht bleef. Het ideaal bleef evenwel een eentalige staat. In deze interpretatie werden het ‘Vlaams’ en het ‘Waals’ beschouwd als dialecten die niet dezelfde legitimiteit hadden als het Frans en daarom moesten wijken voor een taal met internationale status. De identiteit van België werd in wezen bepaald door de (Franse) taal. Op het moment dat de dreiging van de erkenning van het ‘Vlaams’ als volwaardige taal reëel werd, werden de eerste vier Waalse congressen (1890-1893) georganiseerd, waaraan ‘politieke’ en ‘culturele’ activisten deelnamen. Zoals de Waalse politicus Jules Destrée schreef, ‘willen we weerstand bieden aan de hinderlijke “overdrijvingen” die zich voordoen en die de Walen zorgen baren. Maar het lijkt erop dat men enige moeite heeft om deze overdrijvingen te definiëren.’ Wat de congresgangers verenigde, was een onbestemd antiflamingantisme. Niet in staat een gevechtsstrategie te bepalen, bevorderden de congressen, waaraan slechts veertig tot honderd mensen deelnamen, zelfs een betere kennis van het ‘Vlaams’. De impact ervan was dan ook beperkt.

Pas in 1897, met de oprichting van de Ligue wallonne de Liège, kwamen de culturele en de taalkundig-politieke strijd samen. Terwijl de strijd tegen de Gelijkheidswet Gelijkheidswet
De gelijkheidswet van 1898 stelde het Nederlands voor officiële publicaties gelijk aan het Frans. De wet werd vanuit de Vlaamse beweging breed ondersteund, en leidde, na de Waalse afwijzi... Lees meer
(1898) de politieke dimensie bepaalde, wijdde de Liga zich ook grotendeels aan de (her)ontdekking van het Waalse erfgoed, aan de verdediging van het ‘kleine vaderland’, Wallonië. Dit vormde de voedingsbodem van de Waalse identiteit én het bindmiddel van de gehechtheid aan het grote vaderland, België. De gehechtheid aan het Waals hield geen bedreiging in voor het Frans, dat het gemeenschappelijke bindmiddel bleef en de enige wenselijke taal voor Wallonië, en ook België. Het Frans werd beschouwd als de taal van de Belgische Revolutie Belgische Revolutie
De Belgische Revolutie is de naam van de opstand van 1830-1831 in de zuidelijke provincies van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden van koning Willem I. De opstand leidde tot de splits... Lees meer
tegen de taalpolitiek van Willem I der Nederlanden, Willem I
Willem I (1772-1843) was koning der Nederlanden van 1815 tot 1840, en dus ook tussen 1815 en 1830 (de jure tot 1839) van het zuidelijke deel daarvan. Zijn beleid inzake de nationale taal ... Lees meer
. Door de taal van de in 1830 verdreven Noord-Nederlandse vijand op te willen leggen stelde de Vlaamse beweging zich volgens haar critici onpatriottisch op, terwijl de Walen, door afstand te doen van hun dialecten ten gunste van het Frans, blijk gaven van een hoge mate van burgerzin. De culturele dimensie had ook betrekking op de geschiedenis. Nog voordat Destrée zijn ‘Lettre au Roi’ schreef over de scheiding van Vlaanderen en Wallonië, hekelde de Ligue wallonne de Liège de ‘kolonisatie’ van Waalse kunstenaars, die ten onrechte als ‘Vlamingen’ werden bestempeld. Voor het eerst werd ook het idee van een ‘administratieve scheiding’ geopperd door de liberaal Julien Delaite.


<p>Frontispies van <em>Li Chant des Wallons</em> (Le Chant des Wallons), het officiële volkslied van Wallonië. Het lied werd in 1900 geschreven door Théophile Bovy en in 1901 op muziek gezet door Louis Hillier in het kader van een wedstrijd uitgeschreven door de Ligue Wallonne de Liège (Musée de la Vie wallonne)</p>

Frontispies van Li Chant des Wallons (Le Chant des Wallons), het officiële volkslied van Wallonië. Het lied werd in 1900 geschreven door Théophile Bovy en in 1901 op muziek gezet door Louis Hillier in het kader van een wedstrijd uitgeschreven door de Ligue Wallonne de Liège (Musée de la Vie wallonne)

Van meet af aan was de houding van de Waalse beweging tegenover Vlaanderen en de Vlaamse beweging doortrokken van ambiguïteit. Hun eerste successen werden gehekeld en uitvergroot. Hun ‘niet-patriottische’ strijd werd zelfs geassocieerd met pangermanisme. Maar tegelijkertijd werden de Vlamingen ook voorgesteld als slachtoffers die beroofd waren van de Franse taal, dat de Waalse beweging begreep als een emancipatie-instrument. De Vlamingen zaten, nog volgens hetzelfde discours, gevangen in een eeuwenoud obscurantisme, geketend door een geestelijkheid die haar macht wilde behouden en het Vlaamse volk wilde afschermen van het emancipatiediscours van de Franse Revolutie. Als de Vlaamse steden, in tegenstelling tot het platteland, al aan de armoede ontsnapten, dan was dat omdat de elites er Frans spraken. De armoede in Vlaanderen had volgens hen dus niet alleen een economische, maar ook een culturele dimensie. Bovendien was de manier waarop de Vlaamse bevolking in Wallonië werd geportretteerd zowel verbonden met het beeld van de arbeiders die er elke dag hun brood gingen verdienen (‘de treinen van Vlamingen’) als met de immigratie van arme Vlamingen naar de industriële regio's in het zuiden van het land. De Waalse beweging laveerde tussen minachting en medelijden met de Vlamingen en begreep de aard van de Vlaamse beweging niet. Deze houding werd algemeen gedeeld door de Franstalige Belgische elite.

Het keerpunt van 1912

Oorspronkelijk werd de Waalse beweging geleid door de Waalse liga’s van Brussel, maar al snel verhuisde de leiding ervan naar Luik, ‘de vurige stede’. In 1905 kende een Waals congres, dat werd georganiseerd onder auspiciën van de Belgische regering ter gelegenheid van de Wereldtentoonstelling, er een ongeëvenaarde opkomst. Dit congres bevond zich op de kruising tussen een heftig anti-Vlaamse Franstalige beweging en een Waalse beweging op zoek naar een eigen identiteit. Men pleitte er voor een opwaardering van de Waalse geschiedenis en het culturele erfgoed, een zoektocht – geheel in de tijdgeest – naar de etnische en morfologische eigenheden van de Walen. Kortom, het ging erom zowel de Waalse ziel als de geschiedenis van de zuidelijke provincies, al te zeer verwaarloosd ten voordele van een Belgische geschiedschrijving, op te bouwen en te verheerlijken.

Het jaar 1912 was een sleutelmoment. Na een nieuwe overwinning voor de katholieken bij de parlementsverkiezing bleven de liberalen en de socialisten in de oppositie. In de ogen van Wallonië legde de katholieke meerderheid van het noorden haar politieke keuzes op aan het zuiden, dat getalsmatig in de minderheid en antiklerikaal was. Dit perspectief van een permanente minorisering ten gevolge van het demografische gewicht van Vlaanderen was de werkelijke drijfveer achter de roep om bestuurlijke scheiding.

In augustus 1912 verscheen in de Revue de Belgique de ‘Lettre au Roi’ van Jules Destrée. In deze brief aan de koning zette hij de Waalse grieven uiteen, maar gaf hij ook uiting aan zijn minachting voor Brussel en de Brusselaars, die een ‘opeenhoping van halfbloeden’ vormden (zie Monarchie Monarchie
In deze bijdrage over de Belgische vorsten, van Leopold I tot en met Albert II (1831-2013), wordt gepeild naar hun oordeel over en aandeel in de ontwikkeling van de Belgische taalstrijd e... Lees meer
). In een betoog in acht punten bekritiseerde hij de greep van de Vlamingen op… Vlaanderen: ‘Natuurlijk was het hun eigendom. Maar het was ook een beetje dat van ons.’ Hij wees op het gebrek aan aandacht voor het verleden van Wallonië en zijn kunstenaars. Ook de economische kwestie kwam aan bod: Walen zouden geen toegang krijgen tot overheidsbetrekkingen vanwege hun gebrekkige kennis van het Nederlands. Destrée hekelde bovendien de ongelijke verdeling van overheidssubsidies en het antimilitarisme van het Noorden.

De eis tot ‘bestuurlijke scheiding’, die door de Waalse politieke klasse nauwelijks werd uitgedragen, deed het probleem rijzen van taalsolidariteit met Franstaligen in het hele land. In oktober 1912 werd de Assemblée wallonne opgericht. Als een soort ‘Waals parlement’ wilde ze alle Waalse parlementsleden en tien afgevaardigden uit Brussel verenigen. De katholieken schitterden door hun afwezigheid. Tegenover het radicalisme van de eerste debatten stond al snel het kleurloze profiel van La Défense wallonne, het orgaan van de Assemblée, en de onbekwaamheid om de principes van de bestuurlijke scheiding concreet te formuleren. Toch werd er als vlag gekozen voor ‘een rode haan op een gele achtergrond, in overeenstemming met de Belgische nationale kleuren’, als motto voor ‘Wallon toujours’, en als nationale feestdag voor de laatste zondag van september om de revolutionaire dagen van 1830 te herdenken… waarbij ‘de Belgen’ zegevierden over ‘de Nederlanders’.


De Assemblée wallonne, het officieus parlement voor Wallonië, met zittend in het midden Jules Destrée, 27 april 1919. (Musée de la Vie wallonne)
De Assemblée wallonne, het officieus parlement voor Wallonië, met zittend in het midden Jules Destrée, 27 april 1919. (Musée de la Vie wallonne)

Regionale taalkundige homogeniteit of taalkundige vrijheid?

Het begin van de Eerste Wereldoorlog Eerste Wereldoorlog
De Vlaamse beweging is fundamenteel getekend door de Eerste Wereldoorlog. De oorlog maakte een verregaande democratisering onafwendbaar, met wezenlijke gevolgen voor het politieke draagv... Lees meer
werd gekenmerkt door de verspreiding van Waalse militanten. Een handvol van hen schaarde zich achter het activisme – en was dus bereid mee te werken aan door de Duitse bezetter opgestelde projecten betreffende de bestuurlijke scheiding – maar hun impact bleef marginaal. Dit was zowel opportunisme voor sommigen als een strategie om te reageren op het Vlaamse activisme Activisme
Het begrip activisme verwijst naar de fractie van flaminganten die tijdens de Eerste Wereldoorlog bereid was om politiek of anderszins samen te werken met de Duitse bezetter en financiële... Lees meer
. Radicale stromingen kwamen ook tot uiting in ballingschap, voornamelijk vanuit Parijs. De politiek van de Duitse bezetter dwong ook tot het innemen van een standpunt, met de invoering in maart 1917 van de administratieve scheiding en de opsplitsing van de ministeries. Door deze Duitse strategie om België te verzwakken werd de hele eis van bestuurlijke scheiding op losse schroeven gezet, omdat die voortaan gelijkgesteld werd met de politiek van de bezetter. Aan het einde van de oorlog werden echter nog verschillende voorstellen voor administratieve scheiding besproken binnen de Assemblée wallonne, in naam van het thema van ‘het recht van volkeren op zelfbeschikking’, in lijn met de politiek van de Amerikaanse president Woodrow Wilson. Deze golf van radicalisme was echter van korte duur. In 1921 nam de Assemblée in haar programma het zeer gematigde principe van de vote bilatéral op. De modaliteiten ervan kwamen min of meer overeen met het huidige systeem van dubbele meerderheid voor de goedkeuring van elke wetsbepaling, waarbij er in elke taalgroep een meerderheid moet worden gevonden. Meer dan ooit vertaalde de strijd zich in het verdedigen van de Franse taal.

In de eerste helft van de jaren 1920 hervatte de Assemblée wallonne de verdediging van een Franstalig België dat flirtte met het Belgisch nationalisme Belgisch nationalisme
Lees meer
. Ze verzette zich daarmee tegen de nieuwe wetgeving van augustus 1921 inzake het taalgebruik in bestuurszaken, dat ze de ‘wet-von Bissing’ noemde. Voor de Assemblée was Vlaanderen van nature en historisch tweetalig en was Wallonië altijd al eentalig. Alle projecten die werden verwezenlijkt in naam van de Vlaamse beweging werden systematisch gelinkt aan de Flamenpolitik Flamenpolitik
Met het begrip ‘Flamenpolitik’ wordt verwezen naar de politiek die de Duitse bezetter voerde ten aanzien van de Vlaamse beweging tijdens de Eerste en de Tweede Wereldoorlog. Sommige aute... Lees meer
van de bezetter en werden verworpen als beledigingen voor het vaderland. De Vlaamse activisten, op hun beurt, werden omschreven als ‘Flamboches’. Het Vlaamse activisme werd krachtig veroordeeld terwijl Waalse activisten eerder werden voorgesteld als slachtoffers van hun inzet en blindheid voor Duitsland Duitsland & Vlaanderen
Van de eerste helft van de 19de eeuw tot 1945 stond het Duitse beeld van Vlaanderen in het teken van etnisch-culturele verbondenheid. Die romantische perceptie leefde vooral bij een beper... Lees meer
. Het is niet verwonderlijk dat de beweging zich verzette tegen de vernederlandsing van de Gentse Rijksuniversiteit (zie Hoger onderwijs in Gent Hoger onderwijs in Gent
Met de vernederlandsing in 1930 als hoogtepunt is de Gentse universiteit een belangrijk strijdpunt geweest in de Vlaamse beweging. Van het Latijn uit 1817 tot het Engels van vandaag: het ... Lees meer
) en zich ook op dat vlak aansloot bij de Belgische nationalisten.

Al snel kwam de doctrine van de Assemblée onder vuur te liggen van de autonomistische stroming die in Luik (opnieuw) ontstond aan het begin van de jaren 1920. In 1923 verliet Jules Destrée samen met zeventien anderen de Assemblée wallonne. Binnen de Ligue d’Action wallonne de Liège en haar krant La Barricade weerklonk een nieuwe toon, ontdaan van dubbelzinnigheden jegens Franstaligen in Vlaanderen. Eerst discreet en later openlijker werd de dialoog gezocht met de woordvoerders van de Vlaamse beweging. Sommigen, onder wie de Luikse socialist Georges Truffaut, pleitten zelfs voor contact met de leden van de Frontpartij Het Vlaamsche Front
Het Vlaamsche Front was een Vlaams-nationalistische partij, die werd opgericht in 1919 en ook bekend stond onder de couranter gebruikte officieuze benaming Frontpartij. Gesticht als een ... Lees meer
.

De verkiezing van August Borms Borms, August
August Borms (1878-1946) speelde een prominente rol in de activistische collaboratie tijdens de Eerste Wereldoorlog en groeide nadien uit tot hét symbool van de amnestiebeweging, die een ... Lees meer
, symbool van het ‘activisme’, remde eind 1928 dit perspectief sterk af. De algemene context veranderde. De gepercipieerde dreiging van Vlaamse taaleilandjes in Wallonië werd aangewakkerd door het bestaan van de Broederbond, een Vlaamse katholieke vereniging die tot doel had de duizenden Vlamingen in Wallonië samen te brengen. Vanaf dan gingen stemmen op voor de oprichting van Vlaamse katholieke scholen in het zuiden van het land. De Waalse beweging hekelde de eilandjes die zich gevormd hadden en die ondoordringbaar waren voor elke integratie.

Deze evolutie bracht Destrée, twee maanden voor de wetgevende verkiezingen van 1929, tot het sluiten van een akkoord met de leider van de Vlaamse socialisten Socialistische partij
De socialistische partij werd in België in 1885 opgericht als de Belgische Werkliedenpartij (BWP), veranderde in 1945 haar naam in Belgische Socialistische Partij (BSP) en viel in 1978 u... Lees meer
, de Antwerpenaar Camille Huysmans Huysmans, Camille
Camille Huysmans (1871-1968) was een Vlaamsgezinde socialistische politicus, die van 1933 tot 1940 burgemeester van Antwerpen was, tweemaal een ministerpositie bekleedde en een jaar lang ... Lees meer
. Hoewel dit Compromis des Belges voor een regionale eentaligheid en een strikte beperking van de tweetaligheid stond, bevatte het toch enkele relicten van gehechtheid aan een zaak die eerder Franstalig dan Waals was. De kwestie van de Franstalige minderheden bleef gevoelig.


Tijdens het interbellum werd de angst van wallinganten voor minorisering verder aangewakkerd door toespelingen van radicale Vlaams-nationalisten op een ‘kolonisatie’ van het minder volkrijke Wallonië. (L’Action wallonne, 15 maart 1933)
Tijdens het interbellum werd de angst van wallinganten voor minorisering verder aangewakkerd door toespelingen van radicale Vlaams-nationalisten op een ‘kolonisatie’ van het minder volkrijke Wallonië. (L’Action wallonne, 15 maart 1933)

Voor de Waalse beweging groeide de dreiging (reëel of verondersteld) van een opkomende tweetaligheid Tweetaligheid
Lees meer
in Wallonië, en de bescherming van de eentaligheid kreeg voortaan voorrang op de verdediging van Franstaligen in Vlaanderen Franstaligen in Vlaanderen
Lees meer
. Dit verklaart het vasthouden aan de taalwetgeving van 1932, al was deze ontwikkeling voor sommigen niet gemakkelijk te accepteren. De autonomistische stroming liet zich gelden. Er werd een soort confederatie gevormd: de Concentration wallonne. Die bracht vrijwel alle Waalse liga’s en groepen samen en organiseerde jaarlijks congressen. Tijdens het tweede Congrès de la Concentration wallonne, in 1931, werd een ontwerp van federale grondwet aangenomen. Het voorzag de oprichting van een federalisme Federalisme
Sinds het begin van de 20ste eeuw behoort federalisme tot het programma van eerst de Waalse en vervolgens ook de Vlaamse beweging. Vanaf 1970 is de transformatie van België van unitaire t... Lees meer
met twee, gebaseerd op de principes van gewestelijke eentaligheid met Brussel als federaal gebied. In dit perspectief werd Brussel een tweetalige zone waar het sacrosancte principe van de taalvrijheid werd toegepast. Ondanks het wantrouwen tegenover de Frontpartij moedigde de Ligue d’Action wallonne de Liège de Waalse parlementsleden aan om voor het federalistische wetsvoorstel van Herman Vos te stemmen. Maar het ontstaan van het radicalere en fascistische VNV smoorde deze wens tot dialoog.

In de loop van de jaren 1920 groepeerden de liga’s en verenigingen van de hoofdstad zich binnen de Fédération des Sociétés wallonnes de l’Arrondissement de Bruxelles. Hun standpunten lagen over het algemeen dicht bij die van de Assemblée wallonne. De Waalse militanten in Brussel verdedigden vooral de overmacht van de Franse taal in naam van de taalvrijheid. De meerderheid van hen had nauwelijks contact met de autonomistische beweging. De goedkeuring van de taalwetten van 1932 versterkte zowel in Brussel als in Wallonië geleidelijk het besef dat de situaties specifiek waren. De Waalse militanten, bezorgd om vóór alles de taalkundige homogeniteit van Wallonië te vrijwaren, gingen zich steeds minder voor het ‘probleem Brussel’ interesseren. Sommigen van hen meenden zelfs dat de Brusselse problematiek een rem vormde voor de oplossing van de Waalse kwestie. Deze vijandigheid was ook een afwijzing van een unitair en centralistisch regime. In Brussel zocht de beweging andere bondgenoten, voornamelijk binnen de groeperingen van Franstaligen in de hoofdstad, waaronder ook de Ligue contre la flamandisation de Bruxelles. De strijd betrof het taalstatuut van de hoofdstad en de rand. Veel activisten begrepen de onverschilligheid of vijandigheid van de Waalse beweging jegens hen niet; in hun ogen bleef Brussel vooral de ideale plaats om sociaal op te klimmen.

Vanaf de tweede helft van de jaren 1930 hield de Waalse beweging zich steeds meer bezig met algemeen en buitenlands beleid. Het verwierp de standpunten van de Belgische regering die werden beschouwd als de zoveelste toegeving aan Vlaanderen met zijn fameuze ‘Los van Frankrijk’.


Oproep van de Ligue contre la flamandisation de Bruxelles om niet voor Vlaamsgezinde partijen te stemmen. (Stadsarchief Brussel)
Oproep van de Ligue contre la flamandisation de Bruxelles om niet voor Vlaamsgezinde partijen te stemmen. (Stadsarchief Brussel)

In 1938 dienden Waalse parlementariërs voor het eerst – zonder succes – een ontwerp van grondwetsherziening in met het oog op de invoering van een federalisme met drie. De beweging was diep verdeeld en sommigen wilden directe politieke actie ondernemen. Maar de ervaring van de Parti wallon indépendant in 1939 was een bittere mislukking. In Luik daarentegen had de beweging aan coherentie gewonnen en genoot ze belangrijke contacten in de schoot van de plaatselijke politieke klasse. Aan de vooravond van de oorlog leek de beweging diep verdeeld tussen degenen die trouw wilden blijven aan de traditionele partijen en degenen die politieke actie wilden voeren.

De impact van de oorlog

De houding van een deel van de Vlaamse beweging tijdens de bezetting (zie Tweede Wereldoorlog Tweede Wereldoorlog
De Tweede Wereldoorlog werd in Vlaanderen getekend door de onvoorwaardelijke collaboratie van het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV). De samenwerking met de bezetter en de bestraffing erva... Lees meer
) drong door in het bewustzijn. De Vlamingen werden niet meer beschouwd als de dominerende kracht van de Belgische staat, maar ook als de doodgravers ervan. Het discours liet geen ruimte voor enige nuance. Het waren duidelijk ‘de’ Vlamingen die werden geviseerd in de wallingante beeldvorming, niet (enkel) de Vlaams-nationalisten die hadden gecollaboreerd met de vijand. Door samen te werken met de vijand en diens gehate beleid, brachten ze zichzelf totaal in diskrediet in de ogen van de Waalse beweging, die zichzelf dan weer belichaamd zag in het verzet. Vanaf de zomer van 1940 legde een handvol militanten de basis van de beweging La Wallonie libre. Deze beschikte snel over een ondergrondse krant met dezelfde naam. De vrijlating van Vlaamse – of als dusdanig beschouwde – krijgsgevangenen en, meer in het algemeen, de hele Duitse politiek consolideerden de anti-Vlaamse overtuigingen van de Waalse beweging. De ondergrondse wallingante pers ging volledig in dit verhaal mee en nam het amalgaam ‘flamingantisme = collaboratie’ aan. Hoewel de collaboratie in Wallonië niet afwezig was, leek die los te staan van de Waalse beweging, ondanks enkele individuele tekortkomingen en een poging van bepaalde ultracollaborateurs om een zekere traditionele Waalse identiteit te recupereren.


<p>De toon van het sluikblad <em>La Wallonie libre</em> was sterk vijandig tegenover het unitaire Belgi&euml;, dat ervan beschuldigd werd Walloni&euml; onderworpen te houden. Het blad was ook anti-Vlaams en anti-Brussels. (CegeSoma/Rijksarchief)</p>

De toon van het sluikblad La Wallonie libre was sterk vijandig tegenover het unitaire België, dat ervan beschuldigd werd Wallonië onderworpen te houden. Het blad was ook anti-Vlaams en anti-Brussels. (CegeSoma/Rijksarchief)

Na de oorlog projecteerde de Waalse beweging het beeld van een Wallonië in het verzet tegenover dat van een collaborerend Collaboratie
Collaboratie verwijst naar de samenwerking met de bezetter tijdens de Tweede Wereldoorlog, in casu van het Vlaams-nationalisme en een deel van de Vlaamse beweging. Lees meer
Vlaanderen. Wallonië had zich verzet! En of dit verzet vooral een nationale (Belgische) en antifascistische dimensie had gehad, maakte niet uit. Dat er ook in Vlaanderen verzet was geweest, was eveneens niet van belang, vooral niet omdat het de beeldvorming van de Waalse beweging niet ondersteunde.

Vanaf dan nam de beweging duidelijk afstand van het nationalisme van la Belgique de papa en het België van 1830. Op 20 en 21 oktober 1945 bracht het eerste Congrès national wallon zo’n 1300 mensen op de been. Op het Congrès tekenden vertegenwoordigers van alle zogenaamde stuwende krachten van Wallonië present: ministers in functie, parlementariërs, syndicalisten, provinciale en lokale mandatarissen, maar ook vertegenwoordigers van de vrije beroepen, universiteitsprofessoren en ambtenaren. Globaal gezien was de arbeidersklasse zwak vertegenwoordigd, wat het beeld gaf van een Waalse beweging die eerder de intellectuele milieus bereikte. Het geheel van Waalse verenigingen was eveneens vertegenwoordigd. Naast de oude verenigingen vond men groeperingen die hun oorsprong hadden in de clandestiniteit, zoals onder meer het al vermelde La Wallonie libre, La Wallonie catholique, La Wallonie indépendante (van communistische strekking), L’Association pour le Progrès intellectuel et artistique de la Wallonie en de Conseil économique wallon. De meerderheid van de congressisten was afkomstig uit Luik, maar men vond er ook talrijke Walen van Brussel.

De congressisten hadden de keuze tussen vier oriënteringen: het behoud van de unitaire structuur van België met een bestuurlijke decentralisatie, Waalse autonomie binnen België, de onafhankelijkheid van Wallonië en de heraanhechting bij Frankrijk. Van bij het begin werd beslist dat de congressisten twee stemmen konden uitbrengen, een door de organisatoren ingebouwd veiligheidsventiel om hun politieke legitimiteit te bewaren. De resultaten van de eerste stemming veroorzaakten een schok bij de politieke klasse en in de pers. Van de 1048 stemgerechtigden spraken er zich 486 uit voor de heraanhechting bij Frankrijk, 391 voor de weg van de autonomie, 154 voor de onafhankelijkheid. Slechts 17 stemgerechtigden hadden geopteerd voor het behoud van de unitaire structuur. Sommige congresgangers waren zelf zwaar aangeslagen door het resultaat. Een meer politieke stemming, met opgestoken hand, corrigeerde het schot: de congressisten spraken zich unaniem uit voor autonomie binnen het Belgisch kader. Dit Congrès vormde ongetwijfeld een historisch moment. In de nasleep ervan werden andere congressen gehouden, maar die hadden niet dezelfde impact.

Het momentum verdween … tot in de laatste maanden van de koningskwestie Koningskwestie
Constitutioneel, politiek en maatschappelijk vraagstuk rond de persoon en de houding van koning Leopold III tijdens de Tweede Wereldoorlog. Lees meer
. Vanaf het begin van de bezetting had de Waalse beweging duidelijk stelling genomen tegen koning Leopold III van Saksen-Coburg, Leopold III
Leopold III (1901-1983) werd aan de vooravond van en tijdens de Tweede Wereldoorlog het boegbeeld van een autoritaire stroming in de Belgische politiek. Zijn controversiële houding en mee... Lees meer
, die sedert 1936 en de neutraliteitspolitiek gezien werd als de koning van de Vlamingen. Bij de bevrijding eisten de Waalse beweging en de arbeidersklasse gezamenlijk de troonsafstand. In maart 1950 nam de vakbondsleider André Renard Renard, André
Lees meer
deel aan het Congrès national wallon, waar hij 85.000 metaalbewerkers vertegenwoordigde. Toch bleef de toenadering tussen de Waalse beweging en de arbeiders van korte duur. In de nasleep van de troonsafstand overheerste bitterheid. Het project van een Waalse regering, belast met het bijeenroepen van de Etats Généraux de Wallonie – de benaming refereert tegelijkertijd naar de Franse revolutie maar ook naar de wil om de zogenaamde stuwende krachten van Wallonië bijeen te brengen –, was geen succes. De invoering van het federalisme en het afkondigen van de republiek zouden dode letter blijven.


Manifestanten met de Waalse vlag voorop protesteerden in Brussel tegen de terugkeer van koning Leopold III als staatshoofd van België, 1950. (CegeSoma/Rijksarchief)
Manifestanten met de Waalse vlag voorop protesteerden in Brussel tegen de terugkeer van koning Leopold III als staatshoofd van België, 1950. (CegeSoma/Rijksarchief)

Hoewel de pers Pers
Van bij het ontstaan van de Vlaamse beweging vervulde de Nederlandstalige pers een belangrijke rol als spreekbuis. De veelheid aan Vlaamse kranten en (week)bladen die in de 19de en 20ste ... Lees meer
van de Waalse beweging zeer vijandig bleef tegenover de Vlaamse beweging, vond de dialoog plaats binnen het Centrum van onderzoek voor de nationale oplossing van de maatschappelijke en rechtskundige problemen in de Vlaamse en Waalse gewesten, ook wel het Centrum-Harmel Centrum Harmel
Het Centrum Harmel is de benaming van een politiek studiecentrum dat drie jaar na de Tweede Wereldoorlog werd opgericht om een regeling uit te dokteren voor de wrijvingen tussen de taalg... Lees meer
. Tegelijkertijd werden contacten gelegd tussen federalisten aan beide zijden, wat in december 1952 leidde tot de ‘akkoorden Schreurs-Couvreur’. Deze tekst zou hevige polemieken opwekken over de representativiteit van de ondertekenaars, over het werkelijke of veronderstelde verleden van bepaalde Vlaamse ondertekenaars (een nieuwe allusie op het ‘collaborerende Vlaanderen’) en vooral over het lot dat de ondertekenaars voor Brussel voorzagen. Als een akkoord al mogelijk leek, dan was dat door het bestaan van een Brusselse identiteit te ontkennen. De inwoners van de hoofdstad zouden zich moeten definiëren als Vlamingen of Walen. De kloof tussen Walen en Franstaligen van Brussel, die al merkbaar was in de jaren 1930, bleef zich verder verdiepen en spitste zich in feite toe op één grote kwestie: de plaats van Brussel in een federale structuur. Voor sommige Walen mocht het lot van Brussel geen obstakel vormen voor de emancipatie van Wallonië.

De Waalse beweging bracht lange tijd liberalen, socialisten, enkele communisten en een handvol geïsoleerde militanten samen. Vanaf de oprichting van de Assemblée wallonne waren de katholieken grotendeels afwezig. Hun aanpak was geworteld in de sociale dimensie van de Vlaamse kwestie. Aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog bevond de katholieke partij zich in een crisis en herstructureerde ze zich in twee taalvleugels, waarbij sommigen het bestaan van een Waals probleem ontdekten. Tijdens de bezetting ontstond La Wallonie catholique in de clandestiniteit. In navolging van de andere Waalse verenigingen meende deze groep dat Wallonië in een door Vlaanderen gedomineerd België leeft, met een Vlaamse beweging die ‘gegroeid’ is, en die ‘de neiging had om alles wat Waals was tot een ondergeschikte rol te herleiden en het bestaan zelf van Wallonië in vraag te stellen’. Bij de bevrijding vormde de organisatie zich om tot Rénovation wallonne. Haar leden namen deel aan het Nationaal Congres van Wallonië. Rénovation wallonne pleitte voor een federaal regionalisme, met een Waals en een Vlaams gewest en eventueel een Brusselse regio. Tijdens de koningskwestie verzette de beweging zich – zij het discreet – tegen de terugkeer van Leopold III. Dit betekende haar zwanenzang. Pas in de jaren 1960 zouden Waalse katholieken op het politieke voorplan treden, in het Front démocratique des francophones (FDF, nu: Démocrate fédéraliste indépendant, Défi Démocrate féderaliste indépendant
Lees meer
) >en het Rassemblement Wallon Rassemblement Wallon
Lees meer
(RW). De Leuvense crisis versnelde het fenomeen.

Ten tijde van Waalse neergang

De jaren 1960 vormden een beslissend economisch en politiek keerpunt. Terwijl de Vlaamse provincies zich ontwikkelden, trof een onomkeerbare achteruitgang de – vooral in Wallonië gevestigde – traditionele zware industrieën. Belgische financiële groepen investeerden steeds minder in Wallonië en buitenlands kapitaal werd massaal in Vlaanderen geïnvesteerd. Het verslag van de Conseil économique wallon over de toestand van de Waalse economie (1947) hekelde al ‘de ontvolking van Wallonië, de ontoereikendheid van de communicatiemiddelen, de veroudering van het Waalse economische apparaat, de overdreven centralisatie in Brussel en, tot slot, de tekortkomingen van het Belgische beleid inzake buitenlandse handel’. In de jaren 1960 werd de ’Waalse neergang’ pas goed duidelijk. De Waalse vakbondswereld, meer nog dan de traditionele Waalse beweging, sloeg alarm. Op syndicaal niveau groeide in de schoot van het nationale Algemeen Belgisch Vakverbond een kloof tussen de Waalse federaties waarvan een meerderheid in 1953 gehecht was aan het federalisme en de Vlaamse federaties die hier vijandig tegenover bleven staan. De door André Renard bepleite structurele hervormingen konden aan Vlaamse zijde op weinig enthousiasme rekenen. In november 1960 werd het weekblad Combat gelanceerd, dat vanaf het voorjaar van 1961 het orgaan van de Mouvement populaire wallon (MPW) zou worden. Op 20 december 1960 begon in Wallonië een vijf weken durende staking met twee eisen: federalisme en structurele hervormingen. Met de MPW hielp Renard de Waalse actie nieuw leven in te blazen en populair te maken in gebieden waar deze grotendeels afwezig was gebleven.

De MPW pleitte weliswaar voor een federalisme Federalisme
Sinds het begin van de 20ste eeuw behoort federalisme tot het programma van eerst de Waalse en vervolgens ook de Vlaamse beweging. Vanaf 1970 is de transformatie van België van unitaire t... Lees meer
met twee met Brussel als federale hoofdstad, maar greep voor het overige terug op de zeer anti-flamingante tendensen sinds de eerste Vlaamse Mars op Brussel Marsen op Brussel
De Mars(en) op Brussel waren twee flamingantische massabetogingen die in Brussel op 22 oktober 1961 en 14 oktober 1962 werden georganiseerd. Lees meer
– waarover Combat op een zeer minachtende toon verslag uitbracht. De twee Vlaamse Marsen – de flamingante massabetogingen in de Belgische hoofdstad van 1961 en 1962 – waren een echte zweepslag voor de Franstaligen en de Walen van Brussel. In dezelfde periode vond de overheveling van de gemeente Voeren Voeren
Lees meer
naar Limburg Limburg
Lees meer
plaats, waardoor de MPW ook op taalkundig gebied verzeilde. De vastlegging van de taalgrens was voor zowel de Waalse als de Vlaamse beweging van primordiaal belang en werd aan Waalse zijde gezien als een essentiële stap naar federalisme. Na lange debatten, van januari tot oktober 1962, werd er gestemd om Komen-Moeskroen Komen-Moeskroen
Beide gemeenten, Komen en Moeskroen, zijn nu gelegen in de provincie Henegouwen, maar behoorden tot 1963 tot de provincie West-Vlaanderen. De overheveling hebben ze te danken aan de resul... Lees meer
over te dragen aan Henegouwen en Voeren aan Vlaanderen. De kwestie-Voeren werd het symbool van een ondergewaardeerd Wallonië waarvan de rechten met voeten werden getreden door een Vlaamse partner die ervan werd beschuldigd te profiteren van zijn nieuwe economische en demografische kracht.


Toespraak van vakbondsleider André Renard tijdens de staking tegen de eenheidswet, 9 januari 1961. (Amsab-ISG, fo008666)
Toespraak van vakbondsleider André Renard tijdens de staking tegen de eenheidswet, 9 januari 1961. (Amsab-ISG, fo008666)

De overgang naar politieke actie

Voeren en, enkele maanden later, het taalcompromis van Hertoginnedal Hertoginnedal-besprekingen
Lees meer
over het statuut van Brussel brachten de contacten tussen Vlaamse en Waalse federalisten, die waren hervat sinds het begin van de jaren 1960, in gevaar. In maart 1963 werd in Namen een groot Waals actiecongres gehouden. Hieruit ontstond het Collège exécutif de Wallonie, dat in de herfst van 1963 petities organiseerde rond twee eisen: de wil om in de grondwet het volksreferendum op te nemen en daarnaast een moratorium inzake de aanpassing van de parlementaire zetels, omdat het demografische gewicht van Wallonië steeds verder afnam. In een maand tijd werden 645.499 handtekeningen verzameld, waarvan 112.000 in Brussel. Maar de Waalse en Franstalige politieke wereld bleef doof voor en stond zelfs vijandig tegenover de eisen van de petitie. Omdat de beweging in een impasse zat, besloten sommige militanten rechtstreeks de politiek in te gaan.

De parlementsverkiezingen van 1965 waren een succes voor de politieke formaties die na de mislukking van de petitie in Brussel en Wallonië het daglicht zagen: het FDF en de verschillende Waalse lijsten die vervolgens fusioneerden onder de vlag van het Rassemblement wallon (RW). Het FDF, dat in de jaren 1970 de belangrijkste politieke kracht van de hoofdstad zou worden, was onlosmakelijk verbonden met de geschiedenis van de Waalse beweging in de hoofdstad. Het droeg het gewicht van de taalkwestie en was representatief voor de institutionele moeilijkheden rond het statuut van de hoofdstad en haar grenzen. De aanvankelijke successen van deze nieuwe groeperingen werden versterkt door de kwestie van de splitsing van de Katholieke Universiteit Leuven in de nasleep van de kwestie Leuven Vlaams. Dankzij het succes en het akkoord tussen het FDF en het RW leek de breuk tussen Brussel en Wallonië – tijdelijk – in de koelkast gezet. De twee formaties vormden één parlementaire fractie. Maar de toetreding van het RW tot de regering in 1974 was een eerste aanwijzing voor toekomstige spanningen. Aan Waalse zijde werd gestreefd naar economische regionalisering, terwijl het FDF streed voor het taalkundige statuut van Brussel en zijn geografische begrenzingen. Het jaar 1976 kondigde het einde aan voor het RW, waarbij sommige leden de basis legden voor de Parti des Réformes et de la Liberté en Wallonie, die een jaar later werd opgericht. De Parti Socialiste (PS) zou vanaf de splitsing van de Belgische socialistische partij in 1978 geleidelijk aan deel gaan uitmaken van een federalistische en Waalse dynamiek. Haar regionale verankering werd versterkt door het lidmaatschap van voormalige kaderleden van het RW, het Rassemblement populaire wallon, en het aantrekken van José Happart Happart, José
Lees meer
. Zijn strijd voor Voeren werd gelijkgesteld met die van David tegen Goliath, met die van een arrogant Vlaanderen tegen een ondergewaardeerd Wallonië. De Waalse verenigingen bleven bestaan en er werden nieuwe opgericht (Wallonie Région d’Europe, Mouvement wallon pour le Retour à la France...) maar hun invloed bleef beperkt.


Affiche van het Rassemblement wallon, 1970. (Musée de la Vie wallonne)
Affiche van het Rassemblement wallon, 1970. (Musée de la Vie wallonne)

De periode van institutionalisering

Vanaf het einde van de jaren 1970 raakte de PS betrokken bij de verdediging van Wallonië. Regionalisten speelden daarbij een belangrijke rol, maar ook de taalgemeenschap tussen Walen en Franstalige Brusselaars bleef verbinden. Deze twee dimensies – taal en economische kwesties – hadden in de loop van de decennia de strijd van de Waalse beweging gevoed. De opeenvolgende staatshervormingen keerden de situatie om. Wallonië beschikte nu over politieke en economische instrumenten om zijn lot min of meer in eigen handen te nemen. Het had ook symbolen van zijn identiteit aangenomen, in overeenstemming met wat de Assemblée wallonne op een vergadering in 1913 besliste: de keuze van een volkslied – het lied van de Walen, een vlag – de haan van Paulus, en een feest op de derde zondag van september. Het gewest koos overigens Namen als hoofdstad. Met de oprichting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in 1989 werden de drie gewesten een feit. De Waalse en Vlaamse bewegingen hadden sterk bijgedragen tot de verwezenlijking ervan, maar deze ‘politieke overwinning’ leidde tot een crisis op het vlak van het militantisme. Kwesties die lange tijd de gemoederen hadden beroerd, zoals het vraagstuk van de Voerstreek en de situatie van de Brusselse randgemeenten Vlaamse Rand
De Vlaamse Rand omvat de negentien gemeenten grenzend aan Brussel of aan een faciliteitengemeente. De relatie tot Brussel leidt er tot specifieke uitdagingen. Lees meer
, leken nu op de achtergrond te zijn geraakt. Er was nauwelijks nog sprake van massamobilisatie. Tegelijkertijd leek het bestaan van Waalse instellingen bij te dragen tot het bestaan van een Waalse identiteit die assertiever of in elk geval minder complex was. Deze identiteit bestond echter naast een Belgische identiteit die naargelang van de omstandigheden meer of minder op de voorgrond trad, wat de zaken bijzonder ingewikkeld maakte in het zuiden van het land.

Toch bleef er vanuit een regionale gevoeligheid onvrede bestaan met de configuratie van België. In september 1983 publiceerden tachtig prominenten het ‘Manifest voor de Waalse Cultuur’. Zij waren van mening dat de Franse Gemeenschap nog steeds geen rekening hield met de specifieke kenmerken van de Waalse cultuur. Deze laatste ontnam het Waalse Gewest ook instrumenten zoals onderwijs en audiovisuele media, die essentieel werden geacht voor de groei en de economische ontwikkeling van Wallonië. Dit eerste manifest werd gevolgd door andere, soortgelijke verklaringen. Het vond vervolgens weerklank in Brussel, waar dit pleidooi ten voordele van de gewesten steeds meer belangstelling wekte. Het verlies aan invloed van het FDF (nu Défi) was tekenend voor de opkomst van een Brusselse identiteit die verder ging dan de taalkwestie.

Beeldvorming

De geschiedenis van de Waalse beweging kan niet begrepen worden zonder rekening te houden met de evolutie van de Vlaamse beweging en vice versa. Beide zijn producten van de Belgische staat. Beide bewegingen worden vandaag geconfronteerd met de transformatie van diezelfde staat en de hervorming van hun strijd. In deze evolutie van bijna anderhalve eeuw hebben de twee bewegingen elkaar geobserveerd en beelden, stereotypen en sociale voorstellingen van elkaar geconstrueerd die hun strijd hebben aangewakkerd en hun identiteit hebben verstevigd. Deze beelden blijven de erfgenamen van het verleden en van de gevoerde veldslagen. Het beeld van het arme Vlaanderen van de 19de eeuw werd vervangen door dat van een trots, veroverend, zelfs verpletterend Vlaanderen. De oorlogen leverden een krachtige bijdrage aan de sociale representatie van het zelf en van de ander – een Wallonië in verzet tegenover een Vlaanderen van de collaboratie. Deze dimensies werden nauwelijks genuanceerd, maar vandaag wegen ze minder zwaar in politieke debatten, een teken van een zekere verzoening die ook samenhangt met een groeiende afstand in de tijd. Andere beelden overheersen vandaag nog steeds: dat van een conservatief Vlaanderen – een visie die geconsolideerd wordt door de realiteit van haar politieke landschap – en van een Wallonië dat leeft op de kosten van het noorden van het land, wat de moeilijke omschakeling van de Waalse economie weerspiegelt. In Brussel zijn de taalkwesties misschien niet volledig verdwenen, maar ze lijken nu ingehaald door actuele problemen (verarming, mobiliteit, criminaliteit enzovoort).

Een aantal van de stromingen die deel uitmaakten van de Waalse beweging, is zo goed als verdwenen. Bijna niemand beweert nog openlijk een voorstander te zijn van een eentalig Franstalig België, maar de nostalgie naar deze wensdroom is niet verdwenen. De regionale en federalistische logica heeft het meest bijgedragen tot de vorming van de instellingen van het 21ste-eeuwse België. De link tussen ‘taal- en economische Economie
Dit artikel gaat over de relatie tussen economie en Vlaamse beweging. Daarmee beoogt deze tekst geen economische geschiedenis te schetsen van wat we vandaag Vlaanderen noemen. Integendee... Lees meer
kwesties’ en het bestaan van Brussel waren en zijn echter nog steeds obstakels voor het formuleren van een coherent discours. Wat de independentisten en andere ‘rattachisten’ betreft, moet worden gezegd dat ze niet langer veel gewicht in de schaal leggen – als ze dat al ooit gedaan hebben in het politieke debat, afgezien van zeer zeldzame momenten.

In januari 2024 blijft de vraag: wat is de toekomst van de communautaire en gewestelijke instellingen? Een akkoord dat in het grootste geheim werd onderhandeld tussen de voorzitters van de PS, Mouvement réformateur (MR) en Ecolo voorziet natuurlijk in het behoud van de Franse Gemeenschap (die nu de Federatie Wallonië-Brussel wordt genoemd), terwijl ze wordt gestroomlijnd ten voordele van de gewesten en het aantal ministers wordt verminderd. Dit project zou deel kunnen uitmaken van de roadmap voor de periode na de verkiezingen in 2024.

De huidige generaties zijn opgegroeid in een België dat federaal is geworden. Ze zijn grotendeels onbekend met de geschiedenis van de Waalse en Vlaamse bewegingen en de mensen erachter. Van Jules Destrée tot Jean-Maurice Dehousse over André Renard en José Happart, deze mannen – er zijn nauwelijks vrouwen op het voorplan in de geschiedenis van de Waalse beweging – hebben geholpen om dit België opnieuw vorm te geven. De contouren ervan zijn ongetwijfeld nog niet definitief vastgelegd, gezien de complexiteit van de Belgische instellingen, vooral in het zuiden van het land. Maar wie zal voortaan spreken in naam van een ‘Waalse beweging’?

Literatuur

– J. Destrée, Wallons et Flamands. La querelle linguistique en Belgique, 1923.
Wallonie. Atouts et références d’une Région. Ouvrage réalisé à l’initiative du Ministre-Président de la Région wallonne Robert Collignon, sous la direction de Freddy Joris assisté de Natalie Archambeau, 1995.
H. Hasquin, Historiographie et politique, 1996.
– P. Destatte, L’identité wallonne. Essai sur l’affirmation politique de la Wallonie aux XIX et XXèmes siècles, 1997.
– A. Pirotte, L’apport des courants régionalistes et dialectaux au mouvement wallon naissant. Une enquête dans les publications d’action wallonne de 1890 à 1914, 1997.
K. Deprez & L. Vos (red.), Nationalism in Belgium: shifting identities 1780-1995, 1998.
E. de Maesschalck, Davidsfonds, 1875-2000, 2000.
P. Delforge, P. Destatte, M. Libon, Encyclopédie du Mouvement wallon, 3 dln., 2000-2001.
J. Gotovitch & C. Kesteloot (red.), Collaboration, repression. Un passé qui résiste, 2002.
C. Kesteloot, Au nom de la Wallonie et de Bruxelles français. Les origines du FDF, 2004.
M. van Ginderachter, L'introuvable opposition entre le régionalisme citoyen wallon et le nationalisme ethnique flamand. À propos de l'Encyclopédie du Mouvement wallon, in: Cahiers d'Histoire du Temps présent, 2004, nr. 13-14, pp. 67-96.
M. van Ginderachter, Het kraaien van de haan. Natie en nationalisme in Wallonië sinds 1880, 2005.
L. Courtois, L’image du flamand en Wallonie. Essai d’analyse sociale et politique (1830-1914), 2006.
M. Beyen & P. Destatte, Un autre Pays. Nouvelle histoire de Belgique 1970-2000, 2009.
L. Wils, Van de Belgische naar de Vlaamse natie. Een geschiedenis van de Vlaamse beweging, 2009.
J. Leerssen & M. van Ginderachter, Denied ethnicism: on the Walloon Movement in Belgium in: Nations and nationalism. Journal of the Association for the study of Ethnicity and Nationalism, jg. 18, 2012, nr. 2, pp. 230-246.
M. van Ginderachter, Nationalist vs. regionalist? The Flemish and Walloon movements in belle époque Belgium, in: Augusteijn, J. en Storm, E. (reds.), Region and State in Nineteenth-Century Europe: Nation-Building, Regional Identities and Separatism, 2012, pp. 209-226.
P. Delforge, L’Assemblée wallonne 1912-1923, premier Parlement de Wallonie, 2013.
P. Destatte, C. Lanneau en F. Meurant-Pailhe (dir.), Jules Destrée. La Lettre au Roi et au-delà 1912-2012. Actes du colloque, 24 et 25 avril 2012, 2013.
C. Kesteloot, Régionalisme wallon et nationalisme flamand. D’autres projets ou simplement un autre nom ?, 2013.
V. Scheltiens, Met dank aan de overkant. Een politieke geschiedenis van België, 2017.
C. Kesteloot, Walloon Federalism or Belgian Nationalism? The Walloon Movement at the End of the First World War, 2021.

Suggestie doorgeven

1975: Herman Todts (pdf)

1998: Chantal Kesteloot

2023: Chantal Kesteloot

Databanken

Inhoudstafel