Eekhoud, Georges

Persoon
Roland Beyen (2023, ongewijzigd), Roland Beyen (1998)
Alternatieve naam
Eeckhoud
Geboorte
Antwerpen, 27 mei 1854
Overlijden
Schaarbeek, 29 mei 1927
Leestijd: 6 minuten

Verloor nog voor hij zes jaar oud was zijn Duits-Hollandse moeder die geen Nederlands kende en vijf jaar later ook zijn Antwerpse vader die met hem uitsluitend Frans sprak. In 1877-1879 debuteerde Eekhoud in Parijs met romantische dichtbundels waarvan de drukkosten door zijn grootmoeder van moederszijde werden betaald. In 1879 erfde hij van haar een vrij aanzienlijk fortuin en vestigde zich te Kapellen in de Antwerpse Kempen waar hij twee jaar lang een bewogen herenleven leidde dat hem veel van zijn latere werken zou inspireren. In 1881 vestigde hij zich in Brussel als redacteur bij de krant L'Etoile belge en werd er een van de medestichters van La Jeune Belgique. In 1883 trok hij de aandacht met een naturalistische boerenroman, Kees Doorik. Na de verhalenbundels Kermesses (1884) en Nouvelles Kermesses, verscheen La Nouvelle Carthage (1888), een roman waarvan de hoofdpersoon, Laurent Paridael, de revolte van de auteur tegen de gevestigde burgerij en zijn liefde voor de verschoppelingen incarneert, maar die vooral een bonte evocatie is van het Antwerpen van de jaren 1870-1880. In 1899 publiceerde hij Escal-Vigor, de eerste in het Frans geschreven roman over en een pleidooi voor homofilie. Een jaar later moest Eekhoud voor het hof van assisen te Brugge verschijnen maar hij werd er vrijgesproken. In 1904 verscheen L'autre vue waarin de herboren Laurent Paridael bij voorkeur omgaat met de paria's van de Brusselse voorsteden en ze tot in hun Kempense gevangenis volgt, minder uit sociale bewogenheid dan uit gefascineerde bewondering voor hun plastische schoonheid.

In zijn "Chronique de Bruxelles" van de Mercure de France besteedde Eekhoud veel aandacht aan de Nederlandse literatuur. In oktober 1902 gaf hij de jonge Vlamingen zelfs de raad om voor het Nederlands te opteren en zette hij omstandig uiteen waarom hijzelf en zijn vrienden van La Jeune Belgique in het Frans schreven. De eerste reden was dat zij in het Frans waren opgevoed omdat hun kaste en hun omgeving sinds 1830 alleen die taal spraken "onder het mom van elegantie en beau-monde en dankzij dwaze vooroordelen die in Vlaanderen in stand werden gehouden door de regeerders en door de hoge burgerij". De tweede reden was dat het 'Vlaams' in 1881 nog niet het prestige bezat dat het twintig jaar later heroverd had "dankzij de volgehouden inspanningen van volkomen logische en rechtmatige nationalisten". De derde reden was dat in 1881 "de meerderheid van de flaminganten behept was met anti-Franse reactionnaire en puriteinse ideeën" zodat de Vlamingen van La Jeune Belgique, indien ze in het 'Vlaams' hadden geschreven, voor hun werken geen uitgevers en geen publiek zouden hebben gevonden. Hoewel het fanatisme van de vroegere flamingant Flamingant
Flamingantisme is een term die met verschillende betekenissen wordt toegekend aan actoren binnen de Vlaamse beweging en het Vlaams nationalisme. Lees meer
en in zekere mate te verklaren was door de "onvoorstelbare vervolging waarvan de Vlaamse taal het voorwerp was geweest vanwege bijna al de regeringen die sinds 1830 aan de macht waren geweest", toch vond Eekhoud het in 1902 een gelukkige zaak dat de nieuwe V.B. niet meer het hatelijke anti-Franse karakter had van zijn vorige leiders en zich wijd openstelde voor de grote Franse cultuur. Daarom, zo besloot hij, zou hij nu, in 1902, indien hij het 'Vlaams' machtig was en de leeftijd had om te debuteren, zich bij voorkeur uitdrukken in de taal van Stijn Streuvels Lateur, Frank
Lees meer
en Pol de Mont De Mont, Pol
Pol de Mont (1857-1931) was een dichter, essayist, folklorist, journalist, kunstcriticus en redenaar. In al zijn activiteiten gaf hij de Vlaamse strijd absolute prioriteit. Decennialang w... Lees meer
. De jongeren die voor deze taal kozen, zouden de onbeschrijfelijke vreugde kennen gelezen te worden door hun natuurlijke lezers en bovendien door "hun rasgenoten uit Nederland, uit Nederlands-Indië en uit Zuid-Afrika". Twaalf jaar later zwakte Eekhoud zijn verklaringen van 1902 sterk af in zijn Souvenirs.

Ook de verklaringen van Eekhoud in verband met de V.B. fluctueerden sterk in de loop der jaren. In 1909 schreef hij aan Sylvain Bonmariage dat hij de flamingantische beweging begreep en goedkeurde omdat zij de rechten verdedigde van "de kleinen, de autochtonen, boeren, werklieden, die aan hun taal gehecht zijn zoals aan hun huid en aan hun grond". Hij voegde eraan toe dat haar leiders helemaal niet vijandig stonden tegenover het correcte Frans en dat het merendeel ervan bewogen was door "een edelmoedige liefde voor de rechtvaardigheid" en door een bewonderenswaardig "patrialisme".

In verband met het universitair onderwijs verklaarde Eekhoud op 15 augustus 1913 dat hij "voorstander was van de oprichting van een Vlaamse universiteit maar niet van de vervlaamsing van de Franse Universiteit te Gent". Elke "vervlaamsing" van die aard beschouwde hij als "een fout en als een volstrekt vandalistische en onpolitieke aanslag".

Op 5 september 1917 stond Eekhoud aan een journalist van de door de bezetter gecensureerde krant La Belgique een interview toe over de Vlaamse kwestie. Omdat hij vrienden had in de twee kampen, weigerde hij de vraag te beantwoorden of hij aan de zijde stond van de activisten of van de passivisten, maar hij herinnerde aan het feit dat hij "altijd de oprichting verdedigd had van een Vlaamse universiteit, hetzij te Gent, hetzij te Brugge of in om het even welke stad in Vlaanderen". Hij voegde eraan toe dat hij talrijke vrienden had geteld onder de Vlaamse kunstenaars, bijvoorbeeld Emanuel Hiel Hiel, Emanuel
Emanuel Hiel (1834-1899) was een Vlaamse dichter en schrijver. Als radicaal-democratische, vrijzinnige flamingant speelde hij een belangrijke rol in het Vlaamsgezinde verenigingsleven in ... Lees meer
en Hendrik Conscience Conscience, Hendrik
Hendrik Conscience (1812-1883) was de eerste auteur die het in België aandurfde een roman in het Nederlands te schrijven en te publiceren. Zijn oeuvre van zo’n 65 romans, dat ook een bred... Lees meer
, en dat hij een van de eersten was geweest om studies te wijden aan Peter Benoit Benoit, Peter
Peter Benoit (1834-1901) was een Vlaamsgezinde componist en muziekpedagoog. Lees meer
. Op de vraag of hij het al dan niet opportuun vond gedurende de bezetting te publiceren, antwoordde hij dat dit een gewetenszaak was maar dat hijzelf doorging met het geven van literatuurlessen en voordrachten.

Na de oorlog werd dit interview Eekhoud zeer kwalijk genomen. Op 27 november 1918 publiceerde hij in L'Etoile belge een brief waarin hij toegaf dat hij in september 1917 "onvoorzichtig" was geweest. Hij verklaarde dat het interview getrouw zijn opvattingen weergaf in verband met de rechtmatige eisen van de Vlamingen, maar hij protesteerde met klem tegen elke poging om hem, op basis van hetzelfde interview, gevoelens van inschikkelijkheid toe te schrijven jegens flaminganten, "aktivisten" ( activisme Activisme
Het begrip activisme verwijst naar de fractie van flaminganten die tijdens de Eerste Wereldoorlog bereid was om politiek of anderszins samen te werken met de Duitse bezetter en financiële... Lees meer
) genoemd, die met de vijand medeplichtig waren geweest: de leden van de Raad van Vlaanderen Raad van Vlaanderen (1917-1918)
De Raad van Vlaanderen (1917-1918) was een activistisch marionettenparlement tijdens de Eerste Wereldoorlog, dat onderdeel was van de Duitse plannen om in Vlaanderen een blijvende invloed... Lees meer
en van het professorenkorps van de vervlaamste Gentse universiteit. Deze rechtzetting mocht niet baten: in januari 1919 werd Eekhoud door de stad Brussel uit zijn ambt van leraar ontslagen. In maart 1920 bracht een aantal van zijn bewonderaars hem een grootse hulde en op 19 augustus werd hij door Albert I van Saksen-Coburg, Albert I
Koning Albert I (1875-1934) werd aan de vooravond van en tijdens de Eerste Wereldoorlog geconfronteerd met een radicaliserende Vlaamse beweging. De communautaire kwestie groeide daardoor ... Lees meer
aangeduid als lid van de pas opgerichte Académie royale de langue et de littérature françaises. Eekhoud publiceerde nog een aantal romans en verhalen waarin hij zijn gehechtheid aan Vlaanderen en meer bepaald aan de Kempen (Le Terroir incarné, 1922) verwoordde, maar hij legde geen verklaringen meer af in verband met de V.B.

Werken

– Henri Conscience, 1881.
– Kees Doorik, 1883.
– Kermesses, 1884.
– La Nouvelle Carthage, 1888 en 1893.
– Peter Benoit, 1897.
– Escal-Vigor, 1899.
– L'autre vue, 1904; heruitgegeven in 1926 onder de titel Voyous de velours ou L'autre vue.
– 'Peter Benoit', in La Belgique artistique et littéraire (15 augustus 1913), p. 245-261.
– 'Souvenirs', in La Belgique artistique et littéraire (juni 1914), p. 213-239.
– Le terroir incarné, 1922.
– 'De Kempen van onze schrijvers en kunstenaars', in Steden en landschappen. I. De Kempen, 1925, p. 5-23.

Literatuur

– S. Bonmariage, 'Enquête sur la littérature nationale. Interview de M. Georges Eekhoud', in La Belgique artistique et littéraire (december 1909), p. 297-302.
– H. van Puymbrouck, Georges Eekhoud en zijn werk. Een studie, 1914.
– P. Ruscart, 'La question flamande. Chez M. Georges Eekhoud', in La Belgique (5 september 1917), p. 14.
– G. Rency, Georges Eekhoud. L'homme – l'oeuvre, 1942.
– N. van Cant-Jansen, 'Georges Eekhoud, franschrijvend Vlaming', in De Vlaamse Gids (1960), p. 779-791.
– H. Dyserinck, 'La pensée nationale chez les auteurs flamands d'expression française de la génération de 1880', in Actes du IVe Congrès de l'Association Internationale de Littérature Comparée, 1966, p. 314-315.
– Ch. Berg, 'Le Chemin de Damas de Georges Eekhoud', in Romanica Gandensia (1969), p. 93-105.

Suggestie doorgeven

1973: Marcel Deneckere (pdf)

1998: Roland Beyen

2023: Roland Beyen

Databanken

Inhoudstafel