Verhaeren, Emile

Persoon
Rik Hemmerijckx (2023)

Emile Verhaeren (1855-1916) was een Vlaams-Belgische Franstalige auteur die zich als dichter onderscheidde door de sociale inslag van zijn poëzie, maar als poète flamand beroemde hij zich ook op zijn Vlaamse afkomst.

Alternatieve naam
Emiel
Geboorte
Sint-Amands, 21 mei 1855
Overlijden
Rouen, 27 november 1916
Leestijd: 7 minuten

Emile Verhaeren groeide op in een katholieke familie van de betere burgerij van Sint-Amands-aan-de-Schelde. Zoals wel vaker het geval was in die kringen, werd er thuis Frans gesproken. Na de lagere school in Sint-Amands volgde Verhaeren de humaniora in het Frans, eerst aan het Collège Saint-Louis te Brussel en vervolgens aan het Collège Sainte-Barbe te Gent. Van 1875 tot 1881 studeerde hij rechten aan de Université Catholique de Louvain. Tijdens deze jaren schreef hij bijdragen voor het Leuvense studentenblad La Semaine des Etudiants. Na het behalen van zijn diploma van doctor in de rechten volgde hij stage in Brussel bij de beroemde strafpleiter Edmond Picard Picard, Edmond
Edmond Picard (1836-1924) was een belangrijk jurist en publicist. Hij publiceerde over de Belgische wetgeving en kunst, maar ook over wat hij zag als de Belgische ziel. Lees meer
.

Van decadentisme naar sociaal engagement

Maar Verhaeren ging niet de weg op van de advocatuur: hij ambieerde een literaire carrière. Hij debuteerde in 1883 met Les Flamandes: een bundel geïnspireerd door de Vlaamse schilderkunst Beeldende kunst
De beeldende kunsten en de Vlaamse beweging onderhielden van 1830 tot vandaag een complexe en gelaagde relatie, die pendelde tussen gematigde sympathie, radicaal engagement en kritische a... Lees meer
uit de 16e en 17e eeuw. De bundel lokte controverse uit binnen de katholieke milieus, maar sommige Franstalige taalpuristen hadden het ook moeilijk met het onconventionele gebruik van de Franse taal. In de biografie die Stefan Zweig later aan Verhaeren wijdde, noemde deze hem de meest Germaanse van de Franstalige schrijvers.

Als mens en als schrijver zou Verhaeren een hele evolutie doormaken. Hij liet het katholieke geloof achter zich en omarmde een meer humanistisch, pantheïstisch wereldbeeld. Op literair vlak zocht hij aansluiting bij de stroming van het symbolisme. Zijn zwarte trilogie - Les Soirs (1888), Les Débâcles (1888) en Flambeaux noirs (1891) - baadde nog in een sfeer van fin-de-siècle en decadentisme, maar gaandeweg zouden ook de sociale kwestie en het maatschappelijk gebeuren zijn aandacht trekken. In Les Campagnes hallucinées (1893) en Les Villes tentaculaires (1895) evoceerde hij de neergang van het traditionele platteland, dat versmacht wordt door de om zich heen grijpende industriële grootstad. De dichter sympathiseerde met de vroege socialistische arbeidersbeweging en publiceerde ook bijdragen in allerhande anarchistische publicaties. In de trilogie van Les Heures (1896, 1906, 1911) - drie bundels geïnspireerd door de liefde voor zijn vrouw Marthe Massin - krijgen we een meer intimistische Verhaeren te zien.

Een nationale dichter in Parijs

In 1898 verhuisde hij van Brussel naar Parijs en vestigde zich in Saint-Cloud, in de buitenrand van Parijs. Daar werd de aanzet gegeven tot zijn Europese doorbraak. In zijn vitalistische reeks (Les Visages de la Vie (1899), Les Forces tumultueuses (1903), La Multiple Splendeur (1906), Les Rythmes souverains (1910) en Les Flammes hautes (1917)) beleed Verhaeren zijn geloof in de toekomstige maatschappij. Verhaeren toonde zich een Europeaan avant-la-lettre en riep op tot onderlinge verstandhouding. Tegelijk zou hij vanuit Parijs zijn Vlaamse identiteit in de verf zetten met de vijf dichtbundels van de reeks Toute la Flandre. De eerste bundel, Les Tendresses premières (1904), waarin hij zijn jeugdjaren in Sint-Amands bezong, werd gevolgd door La Guirlande des Dunes (1907), Les Héros (1908), Les Villes à Pignons (1910) et Les Plaines (1911). Ook in bundels als Almanach (1895), Petites Légendes (1900) en Les Blés mouvants (1912) zijn de invloeden uit de Vlaamse volkscultuur duidelijk merkbaar. Op die manier heeft Verhaeren een plaats gegeven aan Vlaanderen binnen het toenmalige Europese literaire landschap. Het is geen toeval dat hij in 1913 in Moskou een lezing gaf over Vlaanderen en zijn helden.

Als beroemd Franstalig dichter, die zich tevens affirmeerde als poète flamand, werd Verhaeren zowat gezien als de eerste ‘dichter des vaderlands’. Toen Notre Pays. La race et le milieu belge werd uitgegeven (1909), verscheen er ook een bijdrage van Verhaeren in over La Flandre. Hij werd voorgedragen voor de Nobelprijs literatuur en raakte goed bevriend met koning Albert I en koningin Elisabeth. Binnen de toenmalige Vlaamse beweging mocht men het dan al betreuren dat er Vlaams literair talent was verloren gegaan, Verhaeren en de andere Belgische Franstalige auteurs werden zeker naar waarde geschat, mede vanwege de internationale uitstraling die ze Vlaanderen verleenden. Niemand minder dan Pol de Mont gaf in 1898 een bloemlezing uit met de nieuwste Belgische Franstalige poëzie. Verhaeren had een zeker begrip voor de eisen van de Vlaamse beweging, maar hij was van oordeel dat deze geen afbreuk mochten doen aan de positie van de Franse taal en cultuur in Vlaanderen. Zijn eigen kennis van de Nederlandse taal was eerder rudimentair en hij bleef de Franse taal zien als een noodzaak voor de eenheid van het land. Als Franstalige bleef hij, kortom, toch een kind van zijn tijd.

Verhaeren tijdens de Grote Oorlog

De grote breuk in het wereldbeeld van Verhaeren deed zich voor tijdens de Eerste Wereldoorlog Eerste Wereldoorlog
De Vlaamse beweging is fundamenteel getekend door de Eerste Wereldoorlog. De oorlog maakte een verregaande democratisering onafwendbaar, met wezenlijke gevolgen voor het politieke draagv... Lees meer
. Geschokt door de brutaliteit van de Duitse inval omarmde hij het Belgisch patriotisme en schaarde zich aan de zijde van koning Albert. In zijn oorlogspoëzie (Les Ailes rouges de la guerre, 1917) en vooral in zijn oorlogsproza haalde hij fel uit naar het militaristische Duitsland en keerde zich volop tegen al wat Duits was; ook tegen zijn vele Duitstalige vrienden, waaronder Stefan Zweig. Het Europese perspectief bleef nochtans aanwezig: in 1915 toonde hij zich een voorstander van meertaligheid in de opbouw van het Europa van de toekomst. Hij brak ook een lans voor onderwijs van vakken in een andere taal dan de moedertaal en voor uitwisseling in het buitenland van studenten, een visionaire voorbode van wat nu het Erasmusproject heet. Maar Verhaeren bleef er wel van overtuigd dat het Frans de lingua franca zou worden in het naoorlogse Europa.

Tijdens de oorlogsjaren werd ook de Vlaamse kwestie op scherp gezet met de oprichting van de Vlaamsche Hoogeschool in Gent. Verhaeren verzette zich tegen dit door de bezetter genomen initiatief, maar erkende tegelijk ook de noodzaak van een Nederlandstalige universiteit.

Hij kwam op 27 november 1916 op tragische wijze aan zijn einde bij een treinongeval in het station van Rouen. Eerst werd hij begraven te Adinkerke, een nog onbezet stukje Belgisch grondgebied, en later overgebracht naar Wulveringem, In 1927 kreeg hij een monumentaal graf op de oever van zijn geliefde Schelde in zijn geboortedorp Sint-Amands. Sinds 1955 bestaat er in Sint-Amands ook een Emile Verhaeren Museum.

Invloed en nachleben

Als dichter heeft Verhaeren een zekere invloed gehad op een aantal Vlaamse en Nederlandse schrijvers ( Karel van de Woestijne Van de Woestijne, Karel
Karel van de Woestijne (1878-1929) was een Gentse dichter, prozaïst, criticus en journalist. Hij engageerde zich als gematigd flamingant binnen de Vlaamse beweging en was tijdens de Eerst... Lees meer
, August Vermeylen Vermeylen, August
August Vermeylen (1872-1945) was een schrijver, literatuur- en kunsthistoricus, en socialistisch senator. In het tijdschrift Van Nu en Straks, waarvan hij de leiding had, publiceerde hij ... Lees meer
, Paul van Ostaijen Van Ostaijen, Paul
Paul van Ostaijen (1896-1928) was een schrijver die met zijn poëzie, proza en kritische werk grote invloed heeft uitgeoefend op de Nederlandstalige literatuur. Zijn zoektocht naar een nie... Lees meer
, René de Clercq De Clercq, René
Lees meer
, Wies Moens Moens, Wies
Lees meer
, J.C. Bloem, Pieter N. van Eyck Van Eyck, Pieter
Literator en literatuurhistoricus Pieter van Eyck (1887-1954) sympathiseerde met de Ierse vrijheidsstrijd en de Groot-Nederlandse beweging. Lees meer
, Martin Permys, …). Binnen de Vlaamse beweging van de jaren 1930-1940 kunnen twee stromingen onderkend worden. Een eerste stroming erkende de betekenis en het belang van Verhaeren als een Vlaamse Fransschrijvende auteur die bijgedragen heeft tot de internationale uitstraling van Vlaanderen. Een tweede, meer dogmatische stroming, zou hem verketteren als een volksvreemd schrijver. De poëzie van Verhaeren werd bij zijn leven slechts occasioneel vertaald in de Nederlandse taal. Het was pas in 1935 dat een eerste Nederlandstalige bloemlezing gepubliceerd werd, in een vertaling door Martien Beversluis. Sinds de jaren 1980 werd zijn poëzie regelmatig vertaald, onder meer door Stefaan van den Bremt, Koen Stassijns, Patrick Lateur, Frans Boenders, Christina Guirlande, Benno Barnard en Julien de Mey.

Werken

Oeuvres, I-IX, 1977.
— P. de Mont, Modernités, Anthologie des meilleurs poètes belges d expression française, 1880 – 1898, 1898.
— La Flandre, in: Notre Pays. La race et le milieu belge, Brussel, 1909, dl. 1, pp. 167-175.
— Enquête de “Wallonia” sur la néerlandisation de l’Université de Gand et sur le mouvement flamingant. M. Emile Verhaeren, in: Wallonia, jrg. 19, 1911, pp. 136-137.
— La Flandre. Extrait de ma conférence de Moscou, in: Les Cahiers d’aujourd’hui, nr. 9, februari 1914, pp. 450-452.
— La Belgique de Demain, in: Les Annales politiques et littéraires, 20 juni 1915, nr. 1871, pp. 764-765.

Literatuur

— S. Zweig, Émile Verhaeren; Sa vie, Son oeuvre, 1910.
— A. Mockel, Un poète de l’énergie: Émile Verhaeren l’œuvre et l’homme, 1917.
— H. Frets, L’élément germanique dans l’œuvre d’Émile Verhaeren, 1935.
— L. Stijns, Emile Verhaeren en de Nederlandse schrijvers, in: De Vlaamse Gids, nr. 5, mei 1955, pp. 274-283.
— L. Stijns, Verhaeren en zijn betrekkingen tot de Nederlandse letterkunde, in: De Vlaamse Gids, 1956, pp. 1-6.
— L. Stijns, Verhaeren en de Vlaamse volksrijmpjes, in: De Vlaamse Gids, nr. 9, september 1956, p. 567.
— H. Dyserinck, La pensée nationale chez les auteurs flamands d’expression française de la génération de 1880, in: Actes du Ive Congrès de l’Association Internationale de Littérature Comparée,1964-1966, vol. 1, pp. 309-316.
— V. Nachtergaele, Les rapports des auteurs francophones belges d'origine flamande avec la Flandre, in: Septentrion, jrg. 6, 1977, nr. 1, pp. 65-76.
— B. Worthing, Émile Verhaeren (1855-1916), 1992.
— J. Robaey, Verhaeren vu de la Flandre: de Mont, Vermeylen, van de Woestijne et Hellens, in: Annali della Facoltà di Lettere  e Filosofia (Università degli studi della Basilicata, Potenza, 1991-1992, pp. 257-321.
— J. Marx, Autopsie d’un poète national, in: Textyles, nr. 11, 1994, pp. 21-34.
— J. Marx, Verhaeren, Biographie d’une oeuvre, 1996.
— V. Nachtergaele, Vlaming, Belg en Europeër, in: Emile Verhaeren (1855-1916), 2005, pp. 40-45.
— D. Gullentops, H. Vandevoorde (red.), Anarchisten rond Emile Verhaeren, 2005.
— P. Servaes, Emile Verhaeren. Vlaams dichter voor Europa, 2012.

Suggestie doorgeven

1975: Roland Beyen (pdf)

1998: Roland Beyen

2023: Rik Hemmerijckx

Inhoudstafel