Van Ostaijen, Paul

Persoon
Matthijs de Ridder (2023)

Paul van Ostaijen (1896-1928) was een schrijver die met zijn poëzie, proza en kritische werk grote invloed heeft uitgeoefend op de Nederlandstalige literatuur. Zijn zoektocht naar een nieuwe kunst kan niet los gezien worden van zijn streven naar maatschappelijke verandering. In zijn schooljaren was Van Ostaijen lid van verschillende flamingantische (cultuur)verenigingen. Tijdens de Eerste Wereldoorlog speelde hij een voorname rol in het (artistieke) activisme.

Volledige voornaam
Leopoldus Andreas
Pseudoniem
v.O
Pauwel
O.
P.
Rare Marus
Alternatieve naam
Pol
Van Ostayen
Van Ostaaye
Geboorte
Antwerpen, 22 februari 1896
Overlijden
Miavoye-Anthée, 18 maart 1928
Leestijd: 13 minuten

Jeugd

Paul van Ostaijen werd geboren in een katholiek middenstandersgezin in Antwerpen. Zijn ouders waren handwerklieden die in de economisch onzekere jaren 1870 naar Antwerpen waren gekomen, op zoek naar een beter bestaan. Zijn moeder, Maria-Catharina Engelen, was een boerendochter uit het Limburgse Rekem en Hendrik van Ostaijen stamde uit een lange lijn van loodgieters en koperslagers uit het Noord-Brabantse Steenbergen.

Paul van Ostaijen was een nakomertje. Hij was het zevende en laatste kind en hoewel de traditie die voorschrijft dat de zevende opeenvolgende zoon automatisch het petekind van de koning is niet van toepassing was, noemden zij hun benjamin toch naar Leopold II van Saksen-Coburg, Leopold II
Leopold II (1865-1909) is vooral bekend gebleven voor zijn bewind over het Congogebied. In de Belgische politiek stond hij neutraal in de levensbeschouwelijke kwesties maar ijverde voor d... Lees meer
. Die keuze is tekenend voor de sociale ambitie van de familie. De Van Ostaijens wilden vooruit in het leven. Na een succesvolle loopbaan als loodgieter verdiende Hendrik van Ostaijen zijn geld inmiddels vooral met de handel in vastgoed. Voor zijn nageslacht had hij een nog betere toekomst in gedachten. De volgende generatie zou niet meer met haar handen werken. Pieter-Floris, zijn oudste zoon, studeerde voor priester, Stan volgde een handelsopleiding en Paul moest en zou de klassieke humaniora doorlopen.

Deze ambities waren typisch voor een generatie Antwerpse middenstanders die met hard werken waren opgeklommen op de sociale ladder. Er kwam een sterke nadruk te liggen op de sociale mobiliteit, hetgeen niet alleen betekende dat het gemiddelde opleidingsniveau van de middenklasse omhoogging, maar dat er als vanzelf ook een grotere belangstelling ontstond voor kunst en cultuur. De plots toegenomen vraag van deze grotendeels Nederlandstalige klasse naar een Nederlandstalige culturele ruimte zorgde ervoor dat sommige leden van de generatie van Van Ostaijen al vroeg in botsing kwamen met het bestaande maatschappelijke en culturele klimaat.

Van Ostaijens schoolcarrière begon vanzelfsprekend in de katholieke zuil. Hij bezocht achtereenvolgens het Sint-Norbertusinstituut, het Sint-Jan Berchmanscollege, het Onze-Lieve Vrouwecollege en het Sint-Stanislasgesticht. Aangemoedigd door zijn broer Stan nam Van Ostaijen in 1909 als dertienjarige het voorzitterschap van de flamingantische leerlingenvereniging van het Sint-Jan Berchmanscollege over en zorgde ervoor dat deze zogenaamde Sint-Jansafdeling aansluiting vond bij de overkoepelende studentenorganisatie Eigen Taal Eigen Zeden Eigen Taal Eigen Zeden
Eigen Taal Eigen Zeden (1887-1914) was een Antwerpse katholieke scholieren- en studentengilde. Ze ontstond in het elan van de Landdagbeweging en speelde een centrale rol in de vooroorlogs... Lees meer
. Onder het voorzitterschap van Van Ostaijen bloeide de Sint-Jansafdeling op. De werking was traditioneel. De leden lazen elkaar na de mis op zondagochtend voor uit de canon van de Vlaamse letteren en onderhielden elkaar over onderwerpen allerhande. Van Ostaijen las hier naar alle waarschijnlijkheid zijn eerste verhalen voor en Stan Leurs Leurs, Stan
Lees meer
hield hier zijn eerste lezingen over architectuur. Wellicht als resultaat van zijn inzet voor de Sint-Jansafdeling lieten Van Ostaijens schoolresultaten te wensen over. Hij werd van school gehaald en naar het Onze-Lieve-Vrouwecollege overgeplaatst. Van Ostaijen kreeg hier onder meer les van Léonce Reypens sj. en Robrecht Mortier sj. Volgens de getuigenis van zijn klasgenoten Robert van Passen en Floris Couteele richtte hij ook hier weer een boekenclubje op, zij het ditmaal buiten de officiële structuren om. Mede hierdoor kwam Van Ostaijen in het schooljaar 1911-1912 in conflict met enkele leraren. De inzet van het geschil was de omgang met de contemporaine cultuur in het algemeen en de Nederlandstalig literatuur in het bijzonder.

Van Ostaijen kreeg in het voorjaar van 1912 het verzoek de school te verlaten. Na een korte onderbreking werd hij ingeschreven als leerling van het Koninklijk Atheneum van Antwerpen. Hier maakte hij kennis met een lichting leerlingen die tijdens de bijeenkomsten van de leerlingenvereniging de Vlaamsche Bond Vlaamsche Bond
De Vlaamsche Bond was een Vlaamsgezinde en vrijzinnige scholierenvereniging, opgericht in 1901 aan het Koninklijk Atheneum in Antwerpen, met antiburgerlijke trekken. De vereniging was ond... Lees meer
en in het overkoepelende atheneumtijdschrift De Goedendag De Goedendag (1891-1940)
Lees meer
grondig nadachten over de plaats van het Nederlands in het onderwijs Onderwijs
Lees meer
en de maatschappij. De leerlingen koesterden het rijke verleden van de Vlaamsche Bond en zijn voorganger de Vlaamsche Kring Vlaamsche Kring (Antwerpen)
De Vlaamsche kring (1885) was een Vlaamsgezind en vrijzinnig genootschap van atheneumleerlingen van Antwerpen. In 1901 hield de kring op te bestaan. In 1916 herrees een activistische opv... Lees meer
. De uitsluiting van Eugène de Bock De Bock, Eugène
Eugène de Bock (1889-1981) was een Vlaamse uitgever en auteur. Hij was de oprichter en directeur van uitgeverij De Sikkel en stichtte ook mee de Vereniging ter bevordering van het Vlaamse... Lees meer
, die in 1907 het niveau van het verfranste curriculum had aangeklaagd, lag bovendien nog vers in het geheugen. De ophef die destijds was ontstaan, had de overtuiging aangewakkerd dat een zelfbewuste jonge Vlaamse intellectueel weinig te verwachten had van het bestaande schoolsysteem. Co-voorzitters Hendrik Cox en Geo van Tichelen Van Tichelen, Geo
Lees meer
spraken zich uit voor ‘eigen uiting en zelfopvoeding’, een adagium dat Van Ostaijen ter harte nam. Hij was een frequent bezoeker van de Antwerpse stadsbibliotheek, waar hij zijn eigen leesparcours door de Nederlandstalige en Franstalige letteren uitstippelde. Na de verhuizing van zijn familie naar Hove werd Van Ostaijen bovendien opgenomen in een groepje jonge kunstenaars (met onder meer Jos en Edward Léonard, Fritz Francken, Piet Stordiau en Edgar Denhaene) waarover componist Jef van Hoof Van Hoof, Jef
Lees meer
zich ontfermd had.

De zucht naar zelfstandigheid en artistieke expressie leidde er bij Van Ostaijen toe dat hij veel meer tijd stak in zijn zelfontwikkeling dan in zijn schoolwerk. In september 1913 besloot hij samen met René Victor Victor, René
René Victor (1897-1984) was een advocaat en leverde een belangrijke bijdrage aan de vernederlandsing van het rechtsleven in Vlaanderen, voornamelijk via het Rechtskundig Weekblad en de v... Lees meer
gebruik te maken van een ontsnappingsmogelijkheid die sinds een aantal jaar bij een deel van de atheneumleerlingen populair was geworden. Zoals Eugène de Bock had gedemonstreerd, hoefde je geen schooldiploma te hebben om bij de stad te gaan werken. Een goed resultaat op het klerkenexamen was voldoende. Van Ostaijen slaagde voor zijn examen en werd in maart 1914 aangenomen als klerk op het zogenaamde ‘tweede bureel’ van het stadhuis, dienst Politie en Militie.

Hoewel hij het atheneum reeds had verlaten, was Van Ostaijen nog altijd een actief lid van de Vlaamsche Bond. Toen een deel van de leerlingen en de leden van zowel de Vlaamsche Bond als de Fédération des Anciens Élèves in juni en juli 1914 in opstand kwamen tegen het schoolbestuur speelde hij een opgemerkte rol. De directe aanleiding was een verboden bijeenkomst van de Vlaamsche Bond, maar de jongeren verzetten zich meer in het algemeen tegen de volgehouden pogingen van het establishment om de jeugd te beknotten in haar streven naar zelfontplooiing. In het gelegenheidstijdschrift Rechtuit formuleerde Van Ostaijen het bezwaar van zijn generatie het duidelijkst. In een virulente scheldkritiek schreef hij: ‘wij willen van geene kastratie weten, wij willen lezen wat wij goedvinden; wij willen eindelijk, het klinkt misschien wel wat afgezaagd, ons eigen leven leven’.

Eerste Wereldoorlog

Toen Van Ostaijen solliciteerde bij de stad had hij zijn hoop ongetwijfeld gevestigd op een positie bij een bibliotheek of een museum. Op de dienst Politie en Militie wachtte hem echter de saaie taak om de dossiers van duizenden reservisten aan te passen aan de recente reorganisatie van het Belgische leger Leger
Lees meer
. Toen eind juli 1914 de algehele mobilisatie werd afgekondigd bleek dit werk van onschatbare waarde. Rond 1 augustus stond half Antwerpen aan Van Ostaijens bureau met één prangende vraag: bij welk legeronderdeel moet ik me melden?

Van Ostaijen was zelf te jong om opgeroepen te worden. En hoewel hij zich geschokt toonde door de Duitse schending van de Belgische neutraliteit ontwikkelde er zich bij hem geen ‘oorlogsenthousiasme’. Toen in oktober 1914 de Vlaamsche Gazet- Het Laatste Nieuws Het Laatste Nieuws
Het Laatste Nieuws was een liberaal en Vlaamsgezind dagblad, waarvan het eerste nummer op 7 juni 1888 verscheen. In 2023 bestaat de krant nog steeds als een populair dagblad voor een bree... Lees meer
werd opgericht, trad Van Ostaijen samen met een aantal van zijn directe collega’s toe tot de redactie. Hij schreef over de meest uiteenlopende onderwerpen en ging daarbij het flamingantisme niet uit de weg. De vooroorlogse opstandigheid indachtig nam hij bovendien geen blad voor de mond. Hij durfde het begin december 1914 al aan om de afgekondigde Godsvrede Godsvrede
Godsvrede is een middeleeuws begrip dat een schorsing van de vijandelijkheden tussen verschillende partijen inhoudt. In de geschiedenis van de Vlaamse beweging werd het begrip op verschil... Lees meer
kritisch tegen het licht te houden. Van Ostaijen toonde zich akkoord met wat hij de interne ‘wapenstilstand’ noemde, maar alleen ‘wanneer onze tegenstrevers van deze moeilijkheden geen gebruik maken om onze taal systematisch te weren, daar waar zij reeds eenig burgerrecht verkregen had.’

Hoewel Van Ostaijen kort na de inname van Antwerpen een van de meest uitgesproken flamingantische stemmen was, had hij nog een flinke zet nodig om daadwerkelijk over te gaan tot activisme. Zoals voor veel anderen vormde het ontslag van René de Clercq De Clercq, René
Lees meer
en Antoon Jacob Jacob, Antoon
Antoon Jacob (1889-1947) was een atheneumleraar en later hoogleraar in Hamburg en Gent. Hij was actief bij activistische tijdschriften, nadien in de amnestiebeweging en later de culturele... Lees meer
voor hem het omslagpunt. Aanvankelijk ging Van Ostaijen behoedzaam te werk. In de lange studie ‘Voorgeschiedenis der Vlaamse Beweging’ ging hij bijvoorbeeld op zoek naar een rechtvaardiging voor de plotse politieke omslag van het flamingantisme. In zijn rijk – zij het wat eenzijdig – gedocumenteerde werk betoogde hij dat de Vlaamse beweging nooit een louter culturele beweging was geweest, maar altijd al een politieke dimensie had gehad. Toen de tekst eenmaal af was en in feuilletonvorm in Ons Land Ons Land
Lees meer
verscheen, bleken veel van zijn geestesgenoten deze historische rechtvaardiging nauwelijks nodig te hebben. De Vlaamsche Bond verklaarde zich zonder meer solidair met De Clercq en Jacob en omarmde in het heropgerichte tijdschrift De Goedendag het activisme. Voor Van Ostaijen was dit het signaal om niet alleen naar buiten te treden met de poëzie die hij tot dan toe buiten het zicht van zijn vrienden had gehouden, maar die poëzie ook in te zetten voor de maatschappelijke strijd. In februari 1916 beleefde hij zijn poëziedebuut met het gedicht ‘Wederkeer’, waarin hij als een ‘boeteling’ zei terug te keren tot het flamingantisme. Meteen maakte hij echter ook duidelijk dat hij niet van plan was zich braaf te nestelen ‘onder ’t ouderlik dak’. Het flamingantisme waarnaar hij wederkeerde was geen traditie, maar een ‘zoet liefje’ dat al zijn aandacht verdiende.

Toen Van Ostaijen eind 1915 overging tot activisme werd het geleidelijk aan duidelijk dat hij een tweesporenbeleid zou voeren. De hele oorlog lang werkte hij in verschillende gedaantes mee aan activistische kranten en tijdschriften. Hij was een seizoen lang theaterrecensent van Ons Land, waarvoor hij ook opinies, verslagen en gedichten schreef. Hij werkte occasioneel mee aan het Vlaamsche Nieuws Het Vlaamsche Nieuws
Het Vlaamsche Nieuws was een Antwerps Duits-activistisch persorgaan, dat eerst onder de naam Vlaamsche Gazet – Het Laatste Nieuws verscheen. Het werd het belangrijkste activistische perso... Lees meer
, leverde naar eigen zeggen sportverslagen aan de Antwerpsche Courant De Antwerpsche Courant
De Antwerpsche Courant (1915-1918) was een activistisch dagblad, dat uit strategische overwegingen een eerder gematigde anti-Belgische en pro-Duitse toon aansloeg. Belangrijke medewerkers... Lees meer
, waarvoor hij ook een paar maanden een min of meer dagelijkse column verzorgde. In deze teksten hanteerde hij een toegankelijke stijl en sprak hij een algemeen publiek aan. Tegelijkertijd bleef Van Ostaijen zich echter ook intellectueel en artistiek ontwikkelen. Samen met zijn collega Oscar de Smedt De Smedt, Oskar
Oskar De Smedt (1896-onbekend) was tijdens WOI betrokken bij het Antwerpse activisme. Daarna was hij actief in de Frontpartij. Ook publiceerde hij over de geschiedenis van Antwerpen. ... Lees meer
volgde hij via tijdschriften als Die Weißen Blätter, Die Aktion, Der Sturm en de jaarboeken van Das Ziel de ontwikkelingen in het expressionisme op de voet. Onder invloed van denkers als Kurt Hiller benaderde Van Ostaijen het activisme in De Goedendag als een avant-gardistische stroming. ‘Elk jongere is een aktivist’, stelde hij in zijn invloedrijke opstel ‘Nasionalisme en het nieuwe geslacht’. Daarmee bedoelde hij dat iedereen die jong van geest was de plicht had om actief na te denken over een andere, een nieuwe wereld; een wereld met name waarin de Europese volkeren vanuit een sterk zelfbewustzijn en zonder het ‘aanwakkeren van nationale haat’ stappen zetten naar een ‘beter gekonserveerd internasionalisme’. Dat was het einddoel: een zelfbewust Vlaanderen in een radicaal gedemocratiseerd Europa.

Dit streven naar een fundamenteel andere samenleving ging hand in hand met de zoektocht naar een nieuwe kunst. In zijn debuutbundel Music-Hall (1916) school de vernieuwing vooral in de poëzieopvatting. Van Ostaijen had de dichtkunst die zich tot dan toe voornamelijk in Gods schepping had afgespeeld, en dus veelal de natuur opzocht, midden in de moderne stad geplaatst. Hoewel de gedichten aan alle kanten uit het keurslijf van de traditie barstten, had Van Ostaijen in deze bundel echter nog geen bewuste vormvernieuwing doorgevoerd. Dat gebeurde wel in Het sienjaal (1918), waarin hij aansluiting zocht bij het humanitair-expressionisme. Zowel vormelijk als inhoudelijk ging Van Ostaijen in dit boek op zoek naar nieuwe ideeën en beelden voor een nog te ontdekken wereld – zonder daarbij evenwel de concrete (Vlaamse) strijd uit het oog te verliezen.

In de wereld van het geïnstitutionaliseerde activisme nam Van Ostaijen een merkwaardige positie in. Hij stond midden in de beweging, maar speelde tegelijkertijd slechts een rol in de periferie. In zijn poëzie en zijn vooruitstrevende artikelen voor De Goedendag sprak hij vooral een jong en zeer belezen publiek aan. In die kring oefende hij een grote invloed uit, die bovendien nog jaren, zo niet decennia zou doorwerken. In het georganiseerde activisme telde hij echter nauwelijks mee, hetgeen overigens niet wil zeggen dat hij totaal geen banden had met het ‘officiële’ activisme van de Raad van Vlaanderen Raad van Vlaanderen (1917-1918)
De Raad van Vlaanderen (1917-1918) was een activistisch marionettenparlement tijdens de Eerste Wereldoorlog, dat onderdeel was van de Duitse plannen om in Vlaanderen een blijvende invloed... Lees meer
. Hoever Van Ostaijen soms ook afdaalde in het rijk der ideeën, hij sloot zich nooit helemaal op in de theorie. Zijn (inter)nationalisme had noodzakelijkerwijs een praktische pendant, waaraan hij op gezette tijden duidelijk uiting gaf. Zo nam Van Ostaijen in september 1917 deel aan een protest tegen kardinaal Mercier Mercier, Désiré
Désiré Mercier (1851-1926) was van 1906 tot 1926 de kardinaal-aartsbisschop van het aarts­bisdom Mechelen. Hij was een vurig propagandist van het Belgisch patriottisme en leefde tijdens ... Lees meer
, die met het nodige uiterlijke vertoon het lof kwam bijwonen in de Antwerpse Sint-Joriskerk. Van Ostaijen werd bij deze gelegenheid opgepakt en veroordeeld tot drie maanden gevangenisstraf. Hij speelde een rol in de verklikking van Ary Delen, die op 3 februari 1918 tijdens de ongeregeldheden in de marge van de Antwerpse volksraadpleging August Borms in het gezicht had gespuugd. Een paar maanden later was hij bovendien betrokken bij de plannen van George P.M. Roose Roose, George
Lees meer
voor de oprichting van een zogenaamde Vlaamsche Rijkswacht. In het ontwerp van deze Vlaamse politiemacht kreeg hij de rang kapitein-adjudant toegewezen – de tweede in rang. Deze organisatie werd nooit opgericht. Aan het eind van de oorlog was Van Ostaijen zich er niettemin terdege van bewust dat hij zich voor meer zou moeten verantwoorden dan alleen het uitfluiten van kardinaal Mercier. Samen met zijn vriendin, Emma Clement, vluchtte hij naar Berlijn.

De naoorlogse tijd

In Berlijn ondervond Van Ostaijen al snel dat zijn specifieke invulling van het (inter)nationalistische activisme niet zo vanzelfsprekend samenvloeide met de internationale avant-gardistische zoektocht naar nieuwe vormen voor een nieuwe tijd. Begin 1919, toen de tweede revolutionaire golf over Berlijn sloeg, ondernam hij samen met Firmin Mortier Mortier, Firmin
Antwerpenaar Firmin Mortier (1899-1972) was tijdens WOI betrokken bij het activisme. Daarna militeerde hij in de Frontpartij en de BWP. Na WOII was hij directeur van de Koninklijke Neder... Lees meer
enkele pogingen om aansluiting te vinden bij de Unabhängige Sozialistische Partei Deutschlands. Mortier slaagde erin een artikel over het Vlaamse activisme te plaatsen in het partijblad Die Republik, waarin hij ruim citeerde uit een lezing van Van Ostaijen. Een gezamenlijk pamflet werd echter geweigerd. Het vergde volgens de redactie te veel inspanningen om aan de Duitse lezer uit te leggen op welke manier het Vlaams-nationalisme paste in de internationale strijd voor de wereldrevolutie. Het feit dat de activisten hadden gecollaboreerd met het regime dat men omver probeerde te werpen, sprak ook niet in hun voordeel.

Hoewel Van Ostaijen tijdens zijn verdere verblijf in Berlijn geen aansluiting meer zocht bij politieke groeperingen, bleef hij op het standpunt staan dat de Vlaamse strijd onderdeel was van de internationale sociale strijd. Deze opvatting herhaalde hij in een ‘Open brief aan de heer Kamiel Huijsmans’, die in 1920 in De Toorts De Toorts
De Toorts verscheen tussen 1916 en 1921 en werd uitgegeven in Utrecht. De ondertitel van het tijdschrift luidde: Staat- en Letterkundig weekblad voor Holland, Vlaanderen en Zuid-Afrika on... Lees meer
verscheen, zonder zich er illusies over te maken dat de Belgische Werkliedenpartij Belgische Werkliedenpartij
Lees meer
‘de oplossing van het vlaams probleem als in de lijn der socialistiese belangen liggend’ zou gaan beschouwen. Van Ostaijens teleurstelling over de haast kritiekloze manier waarop het vooroorlogse politieke bestel in ere werd hersteld, klinkt door in een aantal literaire teksten. Bezette stad (1921) en het filmscenario ‘De bankroet jazz’ (1921) zijn onder meer pogingen om de in zijn ogen broodnodige revolutie alsnog te laten uitbreken, al zijn deze teksten doordrongen van het besef dat de massa niet klaar is voor een radicale verandering.

De Berlijnse periode was voor Van Ostaijen op artistiek vlak bijzonder productief. Door zijn kritische omgang met de kunst die hij in Berlijn aantrof, ontwikkelde hij zich razendsnel en maakte hij enorme poëticale sprongen. Hij knoopte bovendien vriendschappen aan met Duitse avant-gardisten en ontwikkelde meerdere plannen voor een kunstgroepering die het inmiddels vercommercialiseerde expressionisme nieuw leven zou moeten inblazen. In het door het kunstimperium Der Sturm gedomineerde landschap lukte het Van Ostaijen en zijn vrienden echter niet om een alternatieve beweging van de grond te krijgen. Uit teleurstelling over het Duitse kunstbedrijf, maar deels ook door een groeiend schuldbesef, overwoog Van Ostaijen herhaaldelijk om terug te keren naar België. De straf voor het uitfluiten van kardinaal Mercier zou hem onder de inmiddels afgekondigde amnestie Amnestie
Lees meer
regeling worden kwijtgescholden, maar de afloop van de zaak tegen de Antwerpsche Courant was veel minder zeker. Uiteindelijk zou Van Ostaijen in deze zaak worden veroordeeld tot acht maanden gevangenisstraf, wat het totaal op elf maanden bracht. Daarmee bleef hij onder de grens van de twaalf maanden, die de Amnestiewet hanteerde. De gevangenisstraf werd Van Ostaijen na zijn terugkeer in het voorjaar van 1921 dan ook kwijtgescholden, al moest hij wel onmiddellijk zijn uitgestelde legerdienst gaan vervullen.

Terug in België zou Van Ostaijen zich nooit meer formeel aan een politieke beweging liëren. Hij zou ook nooit weglopen voor zijn activisme. Toen hij in 1924 buiten zijn weten om tot bestuurslid van de Vlaamse Vereniging voor Letterkundigen werd gebombardeerd, verzette hij zich hier bijvoorbeeld hevig tegen omdat de juist opgerichte beroepsvereniging werd gedomineerd door ‘ passivisten Passivisme
Het begrip ‘passivisme’ verwijst naar de Vlaamsgezinden die tijdens de Eerste Wereldoorlog verdere pogingen om de Vlaamse eisen te realiseren tot na het einde van het politiek-militair co... Lees meer
’ als August Vermeylen Vermeylen, August
August Vermeylen (1872-1945) was een schrijver, literatuur- en kunsthistoricus, en socialistisch senator. In het tijdschrift Van Nu en Straks, waarvan hij de leiding had, publiceerde hij ... Lees meer
en Herman Teirlinck Teirlinck, Herman
Lees meer
. Hoewel Van Ostaijens werk in de laatste jaren van zijn korte leven evolueerde in de richting van wat hij zelf de ‘zuivere lyriek’ noemde, is de opstandige geest van de activist Van Ostaijen ook in dit latere werk nog op verschillende plekken aan te wijzen.

Werken

Verzameld werk, 4 dln., 1979-1987.
Verzamelde Gedichten (bezorgd door G. Borgers), 1996.

Literatuur

– G. Borgers, Paul van Ostaijen. Een documentatie, Bert Bakker, Den Haag-Amsterdam, 1971.
– M. Reynebeau, Geschapen als een activistisch mannequin. Het politieke avontuur van Paul van Ostaijen tijdens de Eerste Wereldoorlog, in: Spiegel der Letteren, jg. 39, 1997, nr. 2, pp. 161-181.
– M. de Ridder, Staatsgevaarlik! De activistische tegentraditie in de Vlaamse Letteren 1912-1933, Universiteit Antwerpen, doctoraatsverhandeling, 2009.
– M. de Ridder, Propagandapoëzie. Reconstructie van twee onbekende en ongedateerde gedichten van Paul van Ostaijen en Gaston Burssens, in: Zacht Lawijd, jg. 17, 2018, nr. 3, september, pp. 5-30.
– M. de Ridder, Paul van Ostaijen. De dichter die de wereld wilde veranderen, Kalmthout/Amsterdam, 2023.

Suggestie doorgeven

1975: Gerrit Borgers (pdf)

1998: Dirk De Geest

2023: Matthijs de Ridder

Databanken

Inhoudstafel