Van Hoof, Jef

Persoon
Luc Leytens (1998)
Geboorte
Antwerpen, 8 mei 1886
Overlijden
Antwerpen, 24 april 1959
Leestijd: 3 minuten

Studeerde aan het Koninklijk Conservatorium van Antwerpen onder leiding van J. Huybrechts, Lodewijk Mortelmans, Paul Gilson, Jan Blockx en August de Boeck. In 1911 behaalde Van Hoof een Tweede Romeprijs met de cantate Tycho Brahé. Vanaf 1903 liet hij zich kennen als componist. Van huize uit flamingant schreef hij van 1906 af geregeld strijdliederen en -koren die hem buitengewoon populair maakten. Vooral het lied Groeninge op tekst van Guido Gezelle, waarmee hij in 1909 de prijs won van het Algemeen-Nederlands Verbond (ANV), kende succes. Dit gold ook voor Vijf Liederen van het Vlaamse Vaderland, Daar is maar één Vlaanderen (1917) en koorwerken als Drie Strijdliederen, Psalm, of Het Lied van het Recht (1901) en de Ouverture van Willem de Zwijger voor orkest. Ook zijn samenwerking met de Liederavonden voor het volk, het ANV, het Nationaal Vlaamsch Verbond, de Groeningerwacht, en het Benoitfonds verbond zijn muziek in de periode tot 1920 onlosmakelijk met de V.B. Van Hoof was een fervent aanhanger van de Vlaamse muziekbeweging van Peter Benoit.

Na de Eerste Wereldoorlog werd Van Hoof veroordeeld tot acht maanden cel wegens "activistische sympathieën". In 1916 had hij voor de opening van de door de Duitse bezetter vernederlandste Gentse universiteit (von Bissing Universiteit) het koorwerk Oproep (met tekst van Nico Gunzburg) gecomponeerd. Ondanks deze veroordeling bleef hij ook na 1919 een deel van zijn muziek ten dienste stellen van de V.B., zoals bijvoorbeeld met Zes Dietsche Liederen, de cantate Rodenbach ter ere, en het lied O Kruis van den IJzer voor de IJzerbedevaart. Zijn Vlaams-nationalistisch engagement blijkt ook uit zijn aanwezigheid als dirigent op tal van Guldensporenvieringen en IJzerbedevaarten, op bijeenkomsten van bijvoorbeeld de katholieke Vlaamse meisjesbeweging, en het Vlaamsch Nationaal Verbond.

In 1922 was Van Hoof medestichter van het Genootschap van Vlaamse Componisten (later Nationale Vereeniging voor Auteursrecht genoemd), en in 1924 werd hij aangesteld tot leraar harmonie en compositie aan de Mechelse Beiaardschool. Hij was in 1926 medestichter van de Vlaamse Concerten, werd vervolgens dirigent van het Vlaams-nationale koor Kunst en Vermaak (1929-1938), en richtte in 1930 de Nationale Vlaamsche Fanfare (later Antwerps Koperensemble) mee op. Bovendien was hij in 1933 medeoprichter van het Vlaams Nationaal Zangfeest, dat hij jaarlijks tot in 1936 dirigeerde.

Zijn aanstelling tot leraar harmonie aan het Koninklijk Vlaams Muziekconservatorium in 1936 betekende de start van zijn laatste scheppingsperiode die vooral beheerst werd door godsdienstige en symfonische muziek. Van 1942 tot het einde van de bezetting was Van Hoof directeur van hetzelfde Conservatorium. Hij voerde er opnieuw de Benoitprincipes in. In 1947 werd hij wegens propaganda voor de bezetter door het Brusselse krijgshof veroordeeld tot één jaar gevangenisstraf en 15.000 frank schadevergoeding. Reeds van 1949 af werden Van Hoof en zijn muziek gedeeltelijk gerehabiliteerd en hadden in Vlaanderen en Duitsland opnieuw uitvoeringen van nieuwe symfonieën plaats. Nog tweemaal trad hij persoonlijk als Vlaamsgezinde op de voorgrond; als dirigent van de omstreden Dag van het Vlaamse Lied op de Brusselse Grote Markt (16 juli 1953), en als dirigent op de Vlaamse Dag van de Wereldtentoonstelling in 1958.

Van Hoof werd begraven op het erepark van het Schoonselhof in Antwerpen. Zijn oeuvre dat zowat alle genres omvat, sluit stilistisch aan bij de postromantiek, en is grotendeels gepubliceerd door de muziekuitgeverij De Crans die hij zelf in 1917 had opgericht. Ondanks het feit dat zijn engagement als componist binnen de V.B. slechts een deelaspect van zijn hele oeuvre is, wordt zijn naam tot op vandaag door velen beschouwd als synoniem met de hele Vlaamse muzikale beweging.

Literatuur

– Jef van Hoof: een bundel studies en schetsen verzameld naar aanleiding van zijn vijfenzevenstigste verjaardag op 8 mei 1951, 1950.
– L. Leytens, Beknopte Kroniek van Jef van Hoof, 1986.
– H. Willaert en J. Dewilde, "Het lied in ziel en mond". 150 jaar muziekleven en Vlaamse Beweging, 1987.
– L. Leytens, Thematische catalogus van de werken van Jef van Hoof, 1994.

Suggestie doorgeven

1973: Marie-Thérèse Buyssens (pdf)

1998: Luc Leytens

Databanken

Inhoudstafel