Van Roey, Ernest-Joseph

Persoon
Lieve Gevers (2023, herwerking), Lieve Gevers (1998)

Ernest-Joseph van Roey (1926-1961) was Kardinaal-Aartsbisschop van Mechelen. Hij aanvaardde geleidelijk de onvermijdelijkheid van een eentalig Vlaanderen en bestreed het Vlaams-nationalisme. Zijn beleid stond in dienst van de Kerk, de katholieke eenheid en de Belgische natie.

Volledige voornaam
Ernestus-Josephus
Alternatieve naam
Ernest-Joseph
Geboorte
Vorselaar, 13 januari 1874
Overlijden
Mechelen, 6 augustus 1961
Leestijd: 21 minuten

Kardinaal-Aartsbisschop Van Roey stelde zijn beleid in dienst van de Kerk Kerk
De verhouding tussen Kerk en Vlaamse beweging vertoont historisch een tweevoudig beeld. Enerzijds waren de godsdienstige en de Vlaamsgezinde overtuiging innig verstrengeld en vormde de cl... Lees meer
, de katholieke een­heid en de Belgische natie. Hij aan­vaardde slechts geleidelijk de eentalig­heid van Vlaanderen en bestreed het Vlaams-nationalisme. In de jaren 1920 kwam hij in conflict met het Leuvense KVHV Katholiek Vlaams Hoogstudentenverbond
Lees meer
en met katholieke Vlaams-nationa­listische scheurpartijen. Hij was aanvan­kelijk voorstander van een unitaire Katho­lieke Actiebeweging maar legde zich uit­eindelijk neer bij het bestaan van het au­tonome JVKA Jeugdverbond voor Katholieke Actie
Lees meer
. In 1936 veroordeelde hij de rechtse concentratievorming rond VNV Vlaamsch Nationaal Verbond
Het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV) (1933-1945) was een rechts-radicale Vlaams-nationalistische partij die tijdens de Tweede Wereldoorlog collaboreerde met de Duitse nationaalsocialistis... Lees meer
- Rex Rex
Rex was een Belgische politieke partij (1935-1940) en een collaboratiebeweging in Franstalig België (1940-1944). Lees meer
en gaf hij zijn steun aan de de­mocratische krachten binnen de KVV. Tij­dens de Tweede Wereldoorlog Tweede Wereldoorlog
De Tweede Wereldoorlog werd in Vlaanderen getekend door de onvoorwaardelijke collaboratie van het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV). De samenwerking met de bezetter en de bestraffing erva... Lees meer
koos hij de zijde van Leopold III van Saksen-Coburg, Leopold III
Leopold III (1901-1983) werd aan de vooravond van en tijdens de Tweede Wereldoorlog het boegbeeld van een autoritaire stroming in de Belgische politiek. Zijn controversiële houding en mee... Lees meer
en ging hij de con­frontatie aan met de collaboratiebewegin­gen en later ook de bezettende overheid. In de naoorlogse jaren protesteerde hij tegen de uitwassen van de repressie Repressie
Lees meer
en bepleitte hij clementiemaatregelen voor bestrafte collaborateurs. In het ge­polariseerd klimaat van na de Tweede Wereldoorlog hield hij vast aan zijn con­fessionele politiek. Nog in 1958 bestem­pelde hij  stemmen voor een scheurlijst als de Volksunie Volksunie
Tussen 1954 en 2001 bepaalde de Volksunie (VU) als Vlaams-nationalistische partij mee de politieke evolutie in België, van unitaire staat tot federaal koninkrijk. Ze groeide uit tot de tw... Lees meer
als een zonde.

Ernest-Joseph van Roey studeerde aan het college in Herentals (1886-1892), aan het Klein Seminarie van Mechelen Klein Seminarie van Mechelen
Het Klein Seminarie van Mechelen was een belangrijke onderwijsinstelling van het aartsbisdom Mechelen met humaniora en filosofieafdeling voor priesterstudenten. Ze speelde in de 19de eeuw... Lees meer
(1892-1894), aan het Grootseminarie van Mechelen (1894-1897) en aan de universiteit van Leuven (1897-1903) waar hij in 1903 tot doctor en magister in de theologie promoveerde. Na een kortstondig professoraat in Leuven werd Van Roey in 1907 benoemd tot vicaris-generaal van kardinaal Désiré Mercier Mercier, Désiré
Désiré Mercier (1851-1926) was van 1906 tot 1926 de kardinaal-aartsbisschop van het aarts­bisdom Mechelen. Hij was een vurig propagandist van het Belgisch patriottisme en leefde tijdens ... Lees meer
, die hij in april 1926 als aartsbisschop van Mechelen opvolgde.

De benoeming van een Vlaming tot aartsbisschop werd in het Vlaamse landsgedeelte over het algemeen positief verwelkomd. De kerkvoogd werd in een in memoriam van de Leuvense hoogleraar L. de Raeymaeker geloofd om zijn ‘beredeneerde voorzichtigheid’ en zijn ‘onverschrokken beslistheid’. In de volksmond kreeg de ietwat stugge Kempenaar de bijnaam van ‘de grote zwijger’. Bij de keuze van zijn onmiddellijke medewerkers, de vicarissen, ging zijn voorkeur doorgaans naar Vlamingen (8 op de 10). In Brusselse, Franstalige milieus groeide daardoor het ongemakkelijke gevoel dat het grote, tweetalige aartsbisdom vanuit de Kempen werd bestuurd.

Vernederlandsing van het middelbaar en hoger onderwijs

De eerste jaren van Van Roeys episcopaat vielen samen met belangrijke veroveringen van de Vlaamse beweging op wetgevend vlak: vernederlandsing van de Gentse universiteit Universiteit Gent
Lees meer
(1930), wet op het taalgebruik in de administratie (1932) en in het lager Lager onderwijs
De ‘taalstrijd’ in Vlaanderen is op het niveau van het lager onderwijs minder problematisch verlopen dan op dat van het middelbaar en van het hoger onderwijs. Toch was de verfransing van ... Lees meer
en middelbaar onderwijs Middelbaar onderwijs
De geschiedenis van het middelbaar onderwijs is nauw verweven met die van de Vlaamse beweging. Tot diep in de 20ste eeuw bleef de middelbare school een grotendeels Franstalig bastion van ... Lees meer
(1932), taalregeling in gerechtszaken Gerecht
Lees meer
(1935), officieel taalstatuut voor het leger Leger
Lees meer
(1938). Het lag niet in de aard van Van Roey om daar luidruchtige verklaringen over af te leggen, maar hij begreep vrij spoedig dat hij ruimte moest laten voor de onvermijdelijke ontwikkeling van een eentalig Vlaamse subcultuur binnen het Belgische kader.

Met zijn goedkeuring werd in 1930 het Sint-Lievenscollege, het eerste volledig Nederlandstalige bisschoppelijk college geopend in Antwerpen. Toch had hij aanvankelijk moeite met het principe van de eentaligheid en vond hij dat de Franstaligen hun vrijheid moesten kunnen behouden in Vlaanderen. Nog in 1930 vaardigde hij voor de diocesane colleges van zijn bisdom richtlijnen uit die aan het principe van tweetaligheid bleven vasthouden. Deze gaven nu evenwel, in tegenstelling tot voordien, aan het Nederlands een afgetekend overwicht op het Frans: twee derde van de vakken moest in eerstgenoemde taal worden onderwezen. Dat kwam ongeveer overeen met het toen nog vigerende stelsel in de Vlaamse afdelingen van de athenea. In de katholieke colleges bestonden daarentegen geen Franstalige, zogenoemde Waalse afdelingen en zouden ook niet opgericht worden. Nog voor deze nieuwe aartsbisschoppelijke richtlijnen in de hele humanioracyclus van kracht konden worden, werden de katholieke instellingen onderworpen aan de taalwet van 1932, die de volledige vernederlandsing voorschreef. Eenmaal goedgekeurd werd deze wet stelselmatig vanaf het eerste humaniorajaar toegepast, zodat de vernederlandsing van het katholiek middelbaar onderwijs in 1938 was voltooid.

In Leuven was de inrichting van Nederlandstalige colleges moeizaam begonnen onder Mercier en, ondanks diens afremmen, traag maar op geregelde tred voortgezet. Om de financiering ervan te bevorderen was in 1924 onder impuls van hoogleraar Jozef Sencie Sencie, Pieter-Jozef
Pieter-Jozef Sencie (1865-1941) was als classicus verbonden aan de Katholieke Universiteit Leuven. Hij was actief in de katholieke Vlaamse studentenbeweging en was de stichter en eerste v... Lees meer
de vereniging Vlaamse Leergangen opgericht. De behandeling en goedkeuring van een wetsontwerp voor een integrale vernederlandsing van de Gentse rijksuniversiteit versnelden het proces. De veralgemeende tweetaligheid van Leuven werd voltooid in 1935. Afgezien van de Faculteit Theologie en het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte waren toen alle colleges gesplitst. Met deze ‘ontdubbeling der hogeschoolleergangen in onze beide landstalen’, zo stelde de kardinaal in een gelegenheidstoespraak van dat jaar, werd tegemoet gekomen ‘aan het gewettigd verlangen der Vlaamse bevolking en terzelfdertijd aan het welbegrepen nationaal belang’. Hij vroeg daarbij meteen ook begrip voor de ‘overgrote moeilijkheden van wetenschappelijke en financiële aard’ die ermee gepaard gingen.

Het splitsingsproces gaf ook aanleiding tot incidenten. Zoals in 1930 het zogenoemde 'geval Lousse'. Voor het doceren van een Nederlandstalige cursus geschiedenis werd toen de voorkeur gegeven aan een Franstalige, maar wel goed Nederlandssprekende, Brusselaar boven Hendrik Elias Elias, Hendrik
Hendrik Elias (1902-1973) was een historicus en Vlaams-nationalistisch politicus die als leider van het Vlaamsch Nationaal Verbond collaboreerde met de Duitse bezetter tijdens de Tweede W... Lees meer
, wiens nationalistische sympathieën bekend waren en die door Vlaamse Leergangen als kandidaat was voorgedragen. Als gevolg van de verdubbeling van de Leuvense colleges maakte zich bovendien vooral van Franstalige professoren een zekere onrust meester. Op de algemene raad van de universiteit werd de vrees uitgesproken dat sommigen aanstuurden op een scheiding tussen een Nederlandstalige en een Franstalige universiteit, enkel nog verbonden door een overkoepelend bestuur. In 1940 overleed de Waalse rector Paulin Ladeuze Ladeuze, Paulin
Paulin Ladeuze (1887-1940) was een priester, hoogleraar en tussen 1909 en 1940 rector van de Leuvense universiteit. Onder externe druk richtte hij tussen 1911 en 1935 naast Franstalige oo... Lees meer
, met wie de Vlaamsgezinde studentenbeweging in Leuven dikwijls in aanvaring was gekomen. De kardinaal benoemde Honoré van Waeyenbergh Van Waeyenbergh, Honoré
Honoré van Waeyenbergh (1891-1971) was vice-rector (1936-1940) en rector (1940-1962) van de Katholieke Universiteit Leuven. Hij droeg bij aan de vernederlandsing van de universiteit. ... Lees meer
, een Vlaming en een sympathisant van de Vlaamse beweging, tot zijn opvolger.

Van Roey en het Vlaams-nationalisme

Van Roey mocht dan, meer dan zijn voorganger, een zeker begrip opbrengen voor de Vlaamse zaak, hij stond niet minder vijandig tegenover het Vlaams-nationalisme, dat in de jaren 1920 opgang maakte. Een jaar na zijn aantreden, in een vergadering van 17 november 1927, waarschuwde hij de collegedirecteurs van het aartsbisdom voor ‘un réel danger, je veux dire le nationalisme flamand’. Hij maande hen aan om hun leerlingen ervoor te behoeden zonder evenwel afbreuk te doen aan hun gerechtvaardigde liefde voor de Vlaamse taal en cultuur. De kardinaal zou nog herhaaldelijk het Vlaams-nationalisme veroordelen.

De houding van de kardinaal was – zoals die van het hele episcopaat – ingegeven door diverse overwegingen. In de politieke arena ondermijnde de opkomst van dissidente Vlaams-nationalistische en weldra ook nieuw-rechtse formaties de eenheid van de katholieke rangen. Ze vormden bovendien een bedreiging voor de eenheid of simpelweg het bestaan van het Belgische vaderland. Daarnaast waren er voor van Roey ook zuiver kerkelijke redenen. Hij achtte die bewegingen van ‘soi-disants-catholiques’ verfoeilijk omdat ze zich bedienden van naar zijn oordeel valse theologische argumenten waarmee ze de geesten van de jongeren vergiftigden en hun eigen opstandige gedrag rechtvaardigden. Ze gaven blijk van een ‘ignorance de vrais principes catholiques’ en van een verwerping  van de ware sensus catholicus. Onder dat laatste diende te worden verstaan dat aan de belangen van Kerk Kerk
De verhouding tussen Kerk en Vlaamse beweging vertoont historisch een tweevoudig beeld. Enerzijds waren de godsdienstige en de Vlaamsgezinde overtuiging innig verstrengeld en vormde de cl... Lees meer
en godsdienst een absolute voorrang moest worden gegeven en dat het kerkelijk gezag zich uitstrekte tot alle terreinen, niet enkel het religieuze en morele maar ook het maatschappelijke en politieke.

De spanningen tussen Van Roey en het politieke Vlaams-nationalisme ontlaadden zich in 1929  in een conflict met Thomas Debacker Debacker, Thomas
Oorlogsvrijwilliger Thomas Debacker (1892-1971) was volksvertegenwoordiger voor de Katholieke Vlaamsche Volkspartij. Ook werkte hij mee aan De Nieuwe Kempen. Later trad hij toe tot het VN... Lees meer
, die in het arondissement Turnhout een Katholieke Vlaamse Volkspartij Katholieke Vlaamsche Volkspartij
De Katholieke Vlaamsche Volkspartij was de Vlaamse vleugel van het Blok der Katholieken van België, opgericht op 11 oktober 1936 met als Franstalige tegenhanger de Parti catholique social... Lees meer
(KVV) had opgericht en bij de verkiezingen van 26 mei 1929, mede dankzij het weekblad De Nieuwe Kempen De Nieuwe Kempen
De Nieuwe Kempen (1925-1940) was het weekblad van de Katholieke Vlaamsche Volkspartij (KVV) van Thomas Debacker. Lees meer
, een electoraal succes behaalde. Op 28 januari 1930 liet Van Roey opnieuw een herderlijk schrijven voorlezen waarin hij tegen de bewering van de KVV beklemtoonde dat het episcopaat er wel degelijk om bekommerd was de betrachtingen van het Vlaamse volk tegemoet te komen en ‘aan de ouders die het verlangen een Vlaams onderwijs voor hun kinderen te bezorgen’. Naar aanleiding van het eeuwfeest van de Belgische onafhankelijkheid en, met het oog op de anti-Belgische betogingen en geschriften die ermee gepaard gingen, richtten de bisschoppen op 27 juni 1930 een gezamenlijk schrijven aan de gelovigen waarin een nieuwe niet mis te verstane veroordeling van het Vlaams-nationalisme werd uitgesproken: de gewettigde liefde voor eigen taal en volk mocht niet ten koste gaan van de hogere plicht van de vaderlandsliefde. Vooral één passage zette bij de Vlaamsgezinden kwaad bloed: ‘Als Herders uwer zielen, verklaren en onderwijzen wij dat voor allen, zowel Vlamingen als Walen, België het vaderland is. België alleen heeft recht op de verplichtingen van vaderlandsliefde welke de wet Gods oplegt.’

Van Roey leefde eveneens, zoals zijn voorganger, op gespannen voet met de Vlaams-nationalistische studenten aan de Leuvense universiteit. Bij het eerste officieel bezoek van de aartsbisschop aan de universiteit in oktober 1926 weigerde de voorzitter van het Katholiek Vlaamsch Hoogstudentenverbond Katholiek Vlaams Hoogstudentenverbond
Lees meer
, Leopold van Houteghem, in te gaan op de uitnodiging van het universiteitsbestuur om hem in een toespraak te verwelkomen, al had hij die mogen houden in het Nederlands. De rector diende, zo stelde het KVHV-bestuur, eerst te verklaren dat aan de universiteit een volledig Nederlandstalige afdeling zou worden ingericht.

In 1927 gingen de studenten verder in het offensief. Ter gelegenheid van de jubelfeesten van de universiteit in juni van dat jaar, stuurden ze naar gezaghebbende instanties in binnen- en buitenland een viertalig memorandum waarin ‘Vlaanderens nood aan zelfstandigheid’ werd bepleit. De ondertekenaars, behalve Van Houteghem ook ondervoorzitter van het KVHV Frans Wildiers Wildiers, Frans
Frans Wildiers (1905-1986) was een advocaat, redacteur en Vlaams-nationalistisch politicus. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was hij gouverneur van de provincie Antwerpen. Na de oorlog was ... Lees meer
, kregen daarop, als voorwaarde om nog een inschrijving aan de Leuvense universiteit te mogen nemen, van de aartsbisschop de opdracht te verklaren dat ze zich aan de bisschoppelijke verordeningen inzake het Vlaams-nationalisme wilden onderwerpen. Wildiers onderwierp zich. Van Houteghem antwoordde dat hij niet meer in Leuven verder zou studeren en zich dus vrijgesteld achtte van de voorwaarde. Van Roey’s boodschap aan de collegedirecteurs van november 1927 dient mee in het licht van deze gebeurtenissen te worden begrepen. De verhoogde flamingantische agitatie van de Leuvense studenten die volgde op de Bormsverkiezing Bormsverkiezing
De Bormsverkiezing – de verkiezing van de onverkiesbare, in de gevangenis verblijvende ex-activist August Borms tot Kamerlid bij tussentijdse verkiezingen in 1929 – was een politiek feit ... Lees meer
leidde in de Kerstperiode van 1928 en de eerste maanden van 1929 tot een nieuw rectoraal ingrijpen, een nieuwe studentenrevolte en nieuwe wegzendingen. Op de bisschoppenconferentie van eind juli 1929 werd vervolgens de beslissing getroffen om het studentenreglement aan te vullen met een expliciet verbod om aan anti-Belgische manifestaties deel te nemen.

De Katholieke Actie

Intussen streefden de meeste bisschoppen op korte of langere termijn ernaar om de Vlaamsgezinde werking van de scholieren los te maken van het door Leuven gecontroleerde Algemeen Katholiek Vlaamsch Studentenverbond Algemeen Katholiek Vlaamsch Studentenverbond
Het Algemeen Katholiek Vlaams Studentenverbond (1903-1935) was de organisatorische vormgeving van de katholieke Vlaamse studentenbeweging: een jeugdbeweging met plaatselijke bonden van ka... Lees meer
(AKVS). Ze wilden ze onder eigen supervisie brengen en ze combineren met of integreren in de Katholieke Studentenactie Katholieke StudentenActie
De Katholieke Studentenactie (KSA) was een (jeugd)beweging rond Katholieke Actie. Ze was gericht op scholieren en beschouwde zichzelf als een erfgenaam van de Katholieke Vlaamse Studenten... Lees meer
(KSA), die ze vanaf 1928 lanceerden als een geleding van het toen opgerichte Jeugdverbond voor Katholieke Actie Jeugdverbond voor Katholieke Actie
Lees meer
(JVKA). Proost Karel Cruysberghs Cruysberghs, Karel
De Antwerpse priester Karel Cruysberghs (1891-1976) speelde als algemeen proost van het Jeugdverbond voor Katholieke Actie een rol als bemiddelaar in het conflict met het AKVS eind jaren ... Lees meer
had van een onwillige Van Roey weten gedaan te krijgen dat de laatstgenoemde Vlaamse Katholieke Actie (KA)-organisatie los zou staan van de gelijkaardige jeugdkoepel die eerder al was opgericht voor het Franstalige landsgedeelte, de Association catholique de la Jeunesse belge (ACJB).

Maar verder ondernam Van Roey, in tegenstelling tot de andere bisschoppen, niets in verband met de scholierenwerking. Hij liet het AKVS betijen en nam geen initiatieven tot uitbouw van een KA-organisatie in zijn bisdom. Hij betreurde waarschijnlijk al snel te hebben ingestemd met een voor Vlaanderen autonome KA-werking, hierin bijgetreden door ACJB-mensen als Edmond Picard Picard, Edmond
Edmond Picard (1836-1924) was een belangrijk jurist en publicist. Hij publiceerde over de Belgische wetgeving en kunst, maar ook over wat hij zag als de Belgische ziel. Lees meer
. Daarom voorzag hij niet in een vervanger van JVKA-proost Cruysberghs toen die in januari 1931 zijn functie moest neerleggen om vice-rector van de Katholieke Universiteit van Leuven te worden. Van Roey gaf evenmin een stimulans aan enige centrale JVKA-werking en stelde zelfs geen proosten aan voor een nog op te richten KSA in het aartsbisdom. Zo hoopte hij wellicht de weg open te houden voor het alsnog uitbouwen van één, tweetalig algemeen jeugdverbond.

De Romebedevaart van de Vlaamse scholieren in 1931 bracht daarin een kentering. Het initiatief van de bedevaart ging uit van de KSA, maar in Rome stond de jongeren een ontgoocheling te wachten. De paus stuurde hun scherpe verwijten toe omdat ze, tegen de wens van het episcopaat in, weigerden samen te werken met Franstalige KA-bewegingen. Het incident was een gevolg van een samenloop van omstandigheden: de beïnvloeding van de Heilige Stoel vanuit diverse kringen in Rome, een gebrekkige voorbereiding van de bedevaart door mensen die weinig of geen ervaring hadden met de geplogenheden van het Vaticaan. Dat het echt om een 'misverstand' ging, zoals de bedevaarders het achteraf zelf uitlegden, valt te betwijfelen. Er zijn sterke aanwijzingen dat Van Roey van de bedevaart gebruik wilde maken om de Vlaamse jongeren tot de orde te roepen. Ze dienden de vermaning te krijgen, zo luidde het verzoek dat hij vooraf aan Pius XI had gericht, dat verdeeldheid onder de Belgische katholieken een nefaste invloed had op de verstandhouding tussen Kerk en Staat in België. De pauselijke reprimande klonk resoluter dan kardinaal had gewild, maar die stelde toch nuchter vast dat de nationalisten niet meer zouden kunnen aanvoeren dat de paus het nationalisme goedkeurde.

Door de Romebedevaart kreeg Van Roey evenwel ook zelf het deksel op de neus. Zijn tussenkomst had het tegengestelde effect van wat hij had beoogd: het terugdrijven van een zich in zijn ogen al te zeer Vlaamsgezind en autonoom opstellende KSA naar de unitaire schaapstal. Geconfronteerd met de verontwaardigde reacties op het incident realiseerde hij zich dat een unitaire jeugdorganisatie niet meer verteerbaar was voor de Vlaamse publieke opinie. In 1932 legde hij zich bij het onvermijdelijke neer en blies hij het JVKA en de KSA in zijn diocees nieuw leven in door de benoeming van priester Jos Cleymans tot algemeen secretaris. Aanvankelijk hield hij er nog aan om een puur kerkelijke KSA-werking uit te bouwen en aanvaardde hij niet dat studentenbonden erbij zouden aansluiten. Uiteindelijk liet hij noodgedwongen toch Vlaamsgezindheid in de KSA-bonden toe, zij het als onderdeel van het concept 'totaalopvoeding' en ingekapseld in een jeugdbewegingsstijl. Deze beweging sprak de nieuwe generaties van de jaren 1930 sterker aan dan het oude AKVS. Wat er van de werking van het nooit echt vervolgde AKVS overbleef, vond zijn voortzetting in de Kempische Rodenbachbonden Kempische Rodenbachbonden
De Kempische Rodenbachbonden was een organisatie die in 1954 werd gesticht ter overkoepeling van de nog bestaande of weer opgerichte scholieren- en studentenbonden in de Antwerpse Kempen... Lees meer
.

De Nieuwe Orde

De doorbraak van de extreemrechtse partijen bij de parlementsverkiezingen van 1936 noopte de kardinaal hiertegenover een stelling in te nemen. In een sfeer van algemene rechtse en Vlaamse concentratievorming werden als onrechtstreekse uitloper van het 6de Katholiek Congres van Mechelen met medeweten van de kardinaal onderhandelingen gevoerd tussen de Vlaamsche Concentratie Vlaamsche Concentratie
Vlaamsche Concentratie (1935-±1940) was de naam voor de idee en de beweging die streefde naar de hergroepering van alle katholieke Vlamingen. Lees meer
, de Katholieke Vlaamsche Volkspartij Katholieke Vlaamsche Volkspartij
De Katholieke Vlaamsche Volkspartij was de Vlaamse vleugel van het Blok der Katholieken van België, opgericht op 11 oktober 1936 met als Franstalige tegenhanger de Parti catholique social... Lees meer
(KVV), vertegenwoordigers van Rex Rex
Rex was een Belgische politieke partij (1935-1940) en een collaboratiebeweging in Franstalig België (1940-1944). Lees meer
-Vlaanderen, Verdinaso Verbond van Dietsche Nationaal Solidaristen
Het Verbond van Dietsche Nationaal Solidaristen (Verdinaso) (1931-1941) was een fascistisch geïnspireerde beweging onder leiding van Joris van Severen, die een staats- en maatschappijherv... Lees meer
en Vlaamsch Nationaal Verbond Vlaamsch Nationaal Verbond
Het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV) (1933-1945) was een rechts-radicale Vlaams-nationalistische partij die tijdens de Tweede Wereldoorlog collaboreerde met de Duitse nationaalsocialistis... Lees meer
(VNV). De bundeling van krachten lag in de lijn van wat Van Roey beoogde: het tot stand brengen van een Katholieke Concentratie. De besprekingen leidden uiteindelijk tot een vaag beginselakkoord VNV-KVV Beginselakkoord KVV-VNV
Het beginselakkoord KVV-VNV werd ondertekend door vertegenwoordigers van de Katholieke Vlaamsche Volkspartij (KVV) en het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV) op 8 december 1936. Het moest ee... Lees meer
.

In de gezamenlijke brief van de bisschoppen met Kerstmis 1936 werd een veroordeling uitgesproken van het communisme, maar evenzeer van de dictatuur van rechts met haar avontuurlijke en gewelddadige oplossingen. De kardinaal maakte hierin ook duidelijk dat hij zich verzette tegen iedere vorm van rechtse concentratie, zoals die tussen Rex en VNV, die het confessionele en kerkelijke karakter van de katholieke zuil zou aantasten. De bisschoppelijke brief betekende integendeel een steun voor de democratische en syndicalistische krachten binnen de KVV.

Van Roey sprak zich ook uit over Rex. De beweging van Léon Degrelle Degrelle, Léon
Léon Degrelle (1906-1994) was de leider van Rex, initieel een Belgische, extreemrechtse nationalistische beweging, nadien omgevormd tot partij, die na 1936 radicaliseerde in fascistische ... Lees meer
had in 1936, het jaar waarin ze voor het eerst opkwam, meteen 21 zetels in de Kamer en 12 in de Senaat in de wacht gesleept. Bij een tussentijdse verkiezing in maart 1937 hadden de Brusselse kiezers de keuze tussen Paul van Zeeland Van Zeeland, Paul
Toen hoogleraar en bankier Paul van Zeeland (1893-1973) tussen 1935 en 1937 aan het hoofd stond van de Belgische regering, werden onder andere de taalwet in rechtszaken en een amnestiewet... Lees meer
en Degrelle. Van Roey en de andere Belgische bisschoppen hadden zich al op 20 november 1935 tegen Rex uitgesproken ‘gezien ze werkt buiten de kaders van de Katholieke Partij’. De aartsbisschop werd nu door Van Zeeland aangemaand stelling te nemen. Van Roey verklaarde op 9 april 1937 dat Rex een gevaar voor het land en de Kerk betekende. Rex leed toen een grote nederlaag. In 1938 zou Van Roey in het spoor van de pauselijke encycliek Mit brennender Sorge bovendien op een priesterretraite in Mechelen de onverzoenlijkheid onderstrepen tussen het christendom en het racistisch nazisme.

De Tweede Wereldoorlog

Na de Duitse invasie en de Belgische capitulatie betuigde Van Roey zijn steun aan Leopold III van Saksen-Coburg, Leopold III
Leopold III (1901-1983) werd aan de vooravond van en tijdens de Tweede Wereldoorlog het boegbeeld van een autoritaire stroming in de Belgische politiek. Zijn controversiële houding en mee... Lees meer
in zijn conflict met zijn ministers. In zijn eerste herderlijk schrijven van 31 mei 1940 verdedigde hij de beslissing van Leopold III om in het land te blijven en spoorde hij de bevolking aan tot gebed en aanvaarding. Het lijkt er ook op dat de kardinaal in de eerste fase van de bezetting, net zoals de koning, hoopte dat België (en zijn Kerk) nog een zekere onafhankelijke positie zou kunnen behouden in een door Duitsland gedomineerde nieuwe Europese orde. Van Roey was in ieder geval op de hoogte van Leopolds plan dat evenwel al snel door de Duitsers werd afgewezen.

De houding van de kardinaal tendeerde dus aanvankelijk naar accommodatie en aanwezigheid. Vooral twee motieven speelden hierbij een rol: de autonomie van de Kerk en van de katholieke instellingen en de aanhankelijkheid aan koning en natie. Deze motieven bleven voor hem richtinggevend tot het einde van oorlog. Maar onder invloed van de wijzigende oorlogsomstandigheden en naargelang het bezettingsregime repressiever werd, nam hij vrij snel afstand van zijn oorspronkelijke houding

In weerwil van zijn afwachtende houding tegenover het bezettingsregime stelde hij zich vanaf het eerste oorlogsjaar al wel vijandig op tegenover de collaboratie Collaboratie
Collaboratie verwijst naar de samenwerking met de bezetter tijdens de Tweede Wereldoorlog, in casu van het Vlaams-nationalisme en een deel van de Vlaamse beweging. Lees meer
bewegingen, hoewel − of eerder precies omdat − die een overwegend katholieke aanhang hadden. Hij weigerde aan die dissidente katholieke bewegingen een politieke rol toe te kennen. In hun eerste gezamenlijke pastorale brief van oktober 1940 hielden de bisschoppen aan de bevolking de blijvende plicht voor van liefde voor het vaderland. Ze riepen gelijktijdig op tot nationale solidariteit en politieke passiviteit: discussies die tweedracht zaaiden en de toekomst van het vaderland bedreigden moesten worden vermeden. Die laatste passage kon gemakkelijk worden begrepen als een veroordeling van het Vlaams-nationalisme. In december werd ook de breuk van de kerkleiders met het Waalse Rex definitief.

Vanaf 1941 kwam het tot een open en scherpe confrontatie tussen de bisschoppen en de collaboratiebewegingen. In mei 1941 verboden ze het houden van een plechtige uitvaartdienst voor de in Abbeville vermoorde Joris van Severen Van Severen, Joris
Joris van Severen (1894-1940) is vooral bekend als de oprichter en leider van het fascistisch geïnspireerde Verdinaso (Verbond van Dietsche Nationaal Solidaristen). Medio jaren 1930 verru... Lees meer
, de leider van het Verdinaso. Later zouden gelijkaardige conflicten volgen in verband met uitvaartdiensten voor oostfrontstrijders Oostfronters
Het begrip oostfronters duidt in de context van de geschiedenis van de Vlaamse beweging op Vlamingen die als vrijwilliger aan de zijde van Duitsland vochten tegen het Sovjetrussische Rod... Lees meer
. De kerkleiders verordenden in het voorjaar 1941 verder dat voortaan de communie zou worden geweigerd aan leden van collaboratiebewegingen die in uniform waren. Van Roey ging vervolgens op 19 juli 1941 over tot een publieke veroordeling van de collaboratie. Het was ten strengste verboden, zo stelde hij in een toespraak voor de vrouwelijke christelijke middenstandsjeugd, om mee te werken aan een regime dat de vrijheid en de rechten van de Kerk met voeten trad. Eerder al had Van Roey aan zijn priesters en leraars verboden om lid te worden van het VNV. De collegeleerlingen van hun kant mochten geen deel uitmaken van Vlaams-nationalistische of nationaalsocialistische jeugdverenigingen. Bij de dood van VNV-leider Staf de Clercq De Clercq, Staf
Staf de Clercq (1884-1942) was een Vlaams-nationalistische politicus, die zijn politieke carrière begon als kamerlid voor de Frontpartij. Hij staat vooral bekend als stichter en eerste l... Lees meer
, op 22 oktober 1942, weigerde Van Roey voor de begrafenisplechtigheid de Sint-Goedelekerk ter beschikking te stellen. Hij stond evenmin toe dat een Vlaams priester een herdenkingsmis in open lucht op de Brusselse Grote Markt zou opdragen.

Het jaar 1942 betekende overigens het beslissende keerpunt in de oorlogsgebeurtenissen. Zoals vele anderen raakte Van Roey ervan overtuigd dat Duitsland de oorlog zou verliezen en dat het liberaal-democratisch bestel uiteindelijk zou wen hersteld. Uit een pastorale brief van 1 februari 1942 viel af te leiden dat hij op dat ogenblik het idee van een accommodatie aan een nieuwe ordebestel had verlaten en dat hij aan zijn gelovigen het hoopvolle perspectief meende te kunnen voorhouden van het herstel van het vaderland in zijn onafhankelijkheid en integriteit. De meer repressieve bezettingspolitiek leidde tegelijk tot nu aanhoudende discussies en conflicten met de bezettende overheid. De spanningen culmineerden in een gezamenlijk protest van de Belgische bisschoppen van 15 maart 1943 tegen de verplichte tewerkstelling en de opeising van de kerkklokken.

Enkele maanden eerder, in januari 1943, had Van Roey gewaarschuwd voor de gewelddadige ontsporingen in de toen opduikende oorlog tussen terreur en contraterreur. Hij veroordeelde de aanslagen van het verzet Verzet
Het georganiseerde verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog in de Vlaamse provincies was doorgaans altijd Belgisch verzet: zowel op het vlak van de ideologische oriëntatie, de motieven en he... Lees meer
op collaborateurs, omdat ze door de Duitse vergeldingsmaatregelen de bevolking in gevaar brachten. Maar die veroordeling oogstte kritiek aan beide zijden. Van de zijde van de collaborateurs omdat de kerkleider het intrinsieke kwaad van het verzetsgeweld niet terecht wees, van de kant van het verzetslieden omdat ze de brief interpreteerden als een afwijzing van hun strijd. In de lente van 1944 zette Van Roey een positieve stap in de richting van het verzet door de benoeming van een hoofdaalmoezenier voor het Geheim Leger. Inzake de Jodenvervolging had de kardinaal gedurende al die tijd de weg gevolgd van stille diplomatie en persoonlijke interventies.

Repressie

Op 25 januari 1945, op het ogenblik dat België onder schot lag van de Duitse V-bommen en het Ardennenoffensief nog volop bezig was, protesteerde Van Roey met nadruk tegen de uitwassen van de repressie die zich tijdens dat laatste oorlogsjaar voordeden. Hij stelde dat collaborateurs rechtvaardig moesten worden bestraft, maar dat die bestraffing moest worden overgelaten aan de wettige overheid. Hij klaagde tegelijk scherp de mishandeling van soms onschuldige burgers en de onmenselijke omstandigheden in de gevangenenkampen aan. In zijn vastenbrief van 8 februari 1946 hernam Van Roey de hoofdgedachten van zijn brief van 1945 en stelde hij, met het oog op de naar zijn aanvoelen genadeloze repressiepolitiek van de antiklerikale regering, dat ook de wet­tige overheid zich niet mocht laten leiden door drift of wraakgevoelens.

De kardinaal probeerde ook door persoonlijke interventies het lot te verzachten of vrijlating te bekomen voor de gedetineerden en hun families die zich in vertwijfeling tot de kerkvorst richtten. In 1950 deed Van Roey naar aanleiding van het Heilig Jaar een oproep tot clementiemaatregelen tegenover de mensen die door de repressie waren getroffen een oproep die hij nogmaals herhaalde in 1959. Anderzijds betekende clementie voor Van Roey niet het vrijpleiten van schuld. Hij stond volstrekt weiger­achtig tegenover een rechtvaardiging van de collaboratie vanuit religieuze motieven. De voor­stelling dat oostfrontstrijders door hun bestrijding van het bolsjewisme de zaak van Christus hadden gediend, ook al hadden ze dat gedaan met hulp van de Duitsers, wees hij van de hand als een drogreden die enkel naïevelingen of mensen die opzettelijk de ogen sloten had kunnen misleiden. De kerkelijke overheid had volgens hem ter zake duidelijke richt­lijnen gegeven.

Herleving van de Vlaamse beweging na 1945

Na de Tweede Wereldoorlog tekende zich een sterke polarisering af in België. Niet alleen de repressie, ook de Koningskwestie Koningskwestie
Constitutioneel, politiek en maatschappelijk vraagstuk rond de persoon en de houding van koning Leopold III tijdens de Tweede Wereldoorlog. Lees meer
in 1950 en de schoolstrijd tussen 1954 en 1958 werden door de meerderheid van de Vlaamse bevolking ervaren als een Franstalig-links-antiklerikale aanval tegen katholiek Vlaanderen. De Koude Oorlog bracht een bevriezing op het internationale front. Het creëerde een sfeer van katholieke weerbaarheid waarin de behoudende en confessionele politiek van Van Roey nog kon gedijen. De kardinaal stelde met zorg vast hoe de Vlaams-nationalisten, nadat ze voldoende van de slag van de oorlog waren hersteld, in 1954 opnieuw een politieke partij oprichtten en zo andermaal een bedreiging gingen vormen voor de katholieke eenheid (zie Volksunie Volksunie
Tussen 1954 en 2001 bepaalde de Volksunie (VU) als Vlaams-nationalistische partij mee de politieke evolutie in België, van unitaire staat tot federaal koninkrijk. Ze groeide uit tot de tw... Lees meer
).

In het vooruitzicht van de beslissende wetgevende verkiezingen van juni 1958, waarin de CVP hoopte de liberaal-socialistische regering ten val te brengen nam hij zijn voorbereidingen. Van Roey stuurde al op 12 juni 1957 aan zijn clerus richtlijnen voor het stemgedrag dat ze aan hun gelovigen dienden voor te houden: ‘geen enkele reden’, zo luidde het, ‘van persoonlijke, economische, sociale, culturele, volkse of politieke aard’ kon ‘in de huidige omstandigheden een scheuring in geweten verrechtvaardigen’. Op de vergadering van de dekens van 29 april 1958 werden die richtlijnen, mee als reactie tegen de campagne ‘Vlaanderen eerst’ van de Volksunie, nog verder bijgesteld. Alleen een christelijke partij, zo dienden de parochiepriesters hun kudde voor te houden, kon verhinderen dat het huidige beleid voortgezet zou worden. Daarom was stemmen voor een antiklerikale partij ‘zwaar zondig’, stemmen voor een scheurlijst ‘zondig’ en zich kandidaat stellen op zo’n scheurlijst ‘zwaar zondig’. De bisschop van Brugge, Emiel Jozef Emiel de Smedt De Smedt, Emiel Jozef
Emiel Jozef de Smedt (1909-1995) was een bisschop van Brugge die de Vlaamse zaak genegen was. Hij speelde een belangrijke rol bij de splitsing van de Leuvense universiteit. Lees meer
, sprak een gelijkaardige vermaning uit. De kerkelijke banbliksems bleven niet zonder effect. De verkiezingen van 2 juni 1958 brachten de zo verhoopte katholieke overwinning, terwijl de Volksunie een sterk tegenvallend resultaat behaalde.

Andere tijden

Het jaar 1958 luidde meteen ook een keerpunt in in samenleving en politiek, ook met betrekking tot de verhouding tussen Kerk en Vlaamse beweging. De levensbeschouwelijke pacificatie na het schoolpact van 1958, de nu meer aanzienlijke aanhang van de Vlaamse beweging bij vrijzinnigen en de toenemende secularisering van Vlaanderen hadden tot gevolg dat de beweging een minder uitgesproken katholiek karakter kreeg. De vernieuwende tendensen in Kerk en theologie die zich al sinds het midden van de jaren 1950 aandienden maakten bovendien dat er in de katholieke gemeenschap steeds meer stemmen opgingen voor deconfessionalisering en pluralisme. In die veranderende wereld dreigde de bejaarde kardinaal, naar het gevoelen van velen, de voeling met de realiteit kwijt te raken.

Bij zijn overlijden in augustus 1961 werd Van Roey’s beleid tegenover de Vlaamse beweging streng beoordeeld door de gezaghebbende Vlaams-katholieke krant De Standaard De Standaard (1914-)
Het eerste nummer van het dagblad De Standaard verscheen op 4 december 1918. De krant was gedurende vele decennia hét blad bij uitstek van de katholieke Vlaamse beweging in al haar varian... Lees meer
. De kardinaal, zo heette het, had niet beantwoord aan de verwachtingen die het Vlaamse volk bij zijn benoeming in hem had gesteld. De verbittering die hij door zijn weinig tegemoetkomende houding tegenover de Vlaamse beweging had opgewekt was de religieuze belangen van Vlaanderen niet altijd ten goede gekomen. 

Einde van het grote aartsbisdom

Het einde van Van Roey’s episcopaat in 1961 luidde ook het einde in van het grote aartsbisdom Mechelen, dat sinds 1801 de provincies Antwerpen en Brabant bestreek. De kardinaal was doof gebleven voor de pleidooien van godsdienstsociologen dat ‘het dichtst bevolkte bisdom ter wereld’ dringend toe was aan een aanpassing van de kerkelijke omschrijvingen aan de demografische ontwikkelingen. Hij had ook geweigerd om mee te gaan met de communautaire logica ten voordele van een splitsing volgens taalgebied, met onder meer als gevolg dat de vergaderingen op het aartsbisdom grotendeels in het Frans bleven verlopen. Een van de eerste beleidsdaden van zijn opvolger Leo-Jozef Suenens Suenens, Léon
Kardinaal Leo Jozef Suenens (1904-1996) speelde een cruciale rol in de strijd om ‘Leuven-Vlaams’, omdat het bisschoppelijk mandement van 13 mei 1966 ongewild een katalysator werd voor de ... Lees meer
was de opdeling van het oude aartsbisdom in enerzijds het aartsbisdom Mechelen-Brussel (met de vicariaten Vlaams-Brabant, Waals-Brabant en Brussel) en het bisdom Antwerpen.

Literatuur

— Le Cardinal Van Roey et l’occupation allemande en Belgique. Actes et documents publiés par le chanoine Leclef, 1945.
— L. de Raeymaeker, In memoriam Z. Em. Kardinaal Van Roey (13 januari 1874 − 6 augustus 1961), in: Jaarboek van de Koninklijke Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België, 1961, pp. 262-272.
— K. van Isacker, Herderlijke brieven over politiek. 1830/1966, 1969.
— J. Kempeneers, Le cardinal Van Roey et son temps, 1971.
— W.S. Plavsic, Le Cardinal van Roey, 1974.
— J. Kempeneers, Le Cardinal van Roey et ‘l’Ordre Nouveau’. Kardinaal Van Roey en 'De Nieuwe Orde', 1982.
— E. Lamberts en J. Roegiers (eds.), De universiteit van Leuven, 1425-1985, 1988.
— A. Dantoing, La 'collaboration' du Cardinal: l'Église de Belgique dans la Guerre 40, 1991.
— L. Gevers en L. Vos. Kerk en nationalisme in Vlaanderen in de 19e en 20ste eeuw, in: R. Burg­graeve e.a. (red.), Is God een Turk? Nationalisme en religie, 1995, pp. 33-64.
— R. Boudens, Kardinaal Van Roey en de Tweede Wereldoorlog, 1997.
— L. Vos, Idealisme en engagement. De roeping van de Katholieke Studerende jeugd in Vlaanderen (1920-1990), 2011.
— L. Gevers, Hoogtepunt en einde van een tijdperk. Het aartsbisdom onder kardinaal Van Roey (1926-1961), in: Het aartsbisdom Mechelen-Brussel. 450 jaar geschiedenis. Dl. II. 1802-2009, 2009, pp. 173-253.
— L. Gevers, Kerk in de kering. De katholieke gemeenschap in Vlaanderen, 1940-1980, 2014.

Suggestie doorgeven

1975: Jozef Coppens (pdf)

1998: Lieve Gevers

2023: Lieve Gevers

Databanken

Inhoudstafel