Oostfronters

Begrip
Bruno De Wever / Philip Vanquaethem (2023, herwerking), Bruno De Wever (1998)

Het begrip oostfronters duidt in de context van de geschiedenis van de Vlaamse beweging op Vlamingen die als vrijwilliger aan de zijde van Duitsland vochten tegen het Sovjetrussische Rode Leger van 1941 tot 1945.

Alternatieve term
Oostfrontstrijders
Oostfrontvrijwilligers
Leestijd: 10 minuten

Ca. 15.000 Vlamingen waren tijdens de Tweede Wereldoorlog in en achter het Duitse leger actief aan het oostfront, van wie ca. 10.000 in het Vlaams Legioen en de Waffen-SS. Vooral over deze laatste groep ontstond na de oorlog in Vlaamsgezinde middens het beeld dat ze voor Vlaanderen streden tegen het bolsjewisme. De werving was dan ook sterk gepolitiseerd met aan de ene kant het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV) en aan de andere kant de Duitsch-Vlaamsche Arbeidsgemeenschap (DeVlag). Toch waren er ook vele apolitieke vrijwilligers, en dat gold zeker voor de transporteenheid NSKK en de genie van de Organisation Todt (OT). Al dan niet religieus geïnspireerd anticommunisme speelde ook een rol, al heeft de Belgische Kerk de werving eerder tegengewerkt. Na de oorlog werden oostfronters veroordeeld wegens militaire collaboratie. Ze konden niettemin een bloeiend verenigingsleven uitbouwen, met onder meer het Sint-Maartensfonds.

Diverse formaties in een politiek ideologische strijd

In de enge betekenis van het woord zijn oostfronters vrijwilligers die in het kader van het  Vlaamsch Legioen Vlaamsch Legioen
Het Vlaamsch Legioen (1941-1943) was een Vlaamse eenheid aan het oostfront tijdens de Tweede Wereldoorlog, die deel uitmaakte van de Waffen-SS. Lees meer
 en de Waffen-SS vochten. In een brede betekenis duidt het op alle Vlamingen die in militaire, logistieke (Organisation Todt (OT), transport- (Nationalsozialistisches Kraftfahrkorps) en verpleegeenheden (Deutsche Rote Kreuz) ingezet werden in de strijd tegen de Sovjet-Unie.

Toen de strijd aan het oostfront op 22 juni 1941 losbarstte, waren in het oosten miljoenenlegers samengetrokken en speelde een handvol vreemde legioenen geen rol van betekenis. De overgave van Rusland werd al na luttele maanden van strijd verwacht. Het ging niet in de eerste plaats om een militaire steun, wel om in de bezette gebieden jonge mannen te werven die éénmaal ideologisch geschoold en na enige frontervaring naar hun thuisland konden terugkeren om daar de kaders te vormen voor de Nieuwe Orde. De kerende oorlogskansen aan het oostfront zouden echter een streep door dit plan trekken. Er werd dus in heel bezet Europa een propagandacampagne gevoerd voor vrijwilligers die zich in en achter het Duitse leger wilden inzetten tegen het 'Rode gevaar'. De werving voor het oostfront kreeg een symbolische betekenis voor alle politieke groepen die hun lot verbonden hadden met nazi-Duitsland. Met de inzet van volgelingen aan het oostfront wilden ze hun plaats aan de onderhandelingstafel afdwingen in de verwachting dat Adolf Hitler na het behalen van de eindoverwinning over het nieuw geordende Europa zou beslissen (zie Tweede Wereldoorlog Tweede Wereldoorlog
De Tweede Wereldoorlog werd in Vlaanderen getekend door de onvoorwaardelijke collaboratie van het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV). De samenwerking met de bezetter en de bestraffing erva... Lees meer
).

Motieven en sociaal profiel

De werving was dan ook sterk gepolitiseerd. Vele volgelingen van  collaboratiegroeperingen Collaboratie
Collaboratie verwijst naar de samenwerking met de bezetter tijdens de Tweede Wereldoorlog, in casu van het Vlaams-nationalisme en een deel van de Vlaamse beweging. Lees meer
 meldden zich. Daarnaast was er een instroom van vrijwilligers met anticommunistische motieven. Hoewel de katholieke  Kerk Kerk
De verhouding tussen Kerk en Vlaamse beweging vertoont historisch een tweevoudig beeld. Enerzijds waren de godsdienstige en de Vlaamsgezinde overtuiging innig verstrengeld en vormde de cl... Lees meer
 in België zich onthield van elke werving, individuele priesters uit het collaboratiekamp zoals Cyriel Verschaeve Verschaeve, Cyriel
Cyriel Verschaeve (1874-1949) was een West-Vlaamse priester, literair auteur, kunstbeschouwer en publicist, die bekend werd als icoon van de Frontbeweging en het opkomende Vlaams-national... Lees meer
niet te na gesproken, is de verstrengeling tussen anticommunisme en katholicisme zeker een voedingsbodem geweest voor de propaganda. Voorts was er ook een brede instroom van apolitieke vrijwilligers op zoek naar avontuur en/of carrière in het Duitse leger. De gemiddelde leeftijd van de Vlaamse oostfrontstrijder was 22 jaar. Aanvankelijk was er een oververtegenwoordiging van de middenklasse, maar vanaf 1943 kwamen de meeste vrijwilligers uit de arbeidersklasse. Er waren ook een aantal Franstalige Vlamingen en Vlaamse rexisten die dienstnamen in het Waals Legioen van Léon Degrelle Degrelle, Léon
Léon Degrelle (1906-1994) was de leider van Rex, initieel een Belgische, extreemrechtse nationalistische beweging, nadien omgevormd tot partij, die na 1936 radicaliseerde in fascistische ... Lees meer
.

Werving door het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV)

In Vlaanderen was het VNV het meest actief in de werving. De partij richtte in de zomer van 1941 het Vlaamsch Legioen op. Maar het had sedert 20 april 1941 al honderden volgelingen geworven voor de Waffen-SS in het kader van een opbodpolitiek met de Algemeene- SS-Vlaanderen Algemeene-SS Vlaanderen
De SS-Vlaanderen was een collaborerende militie tijdens de Tweede Wereldoorlog, die deel uitmaakte van de Duitse SS. Ze ijverde voor de aanhechting van Vlaanderen bij Duitsland. Lees meer
. Deze vrijwilligers kwamen in de SS-Standarte 'Nordwest' terecht, maar werden in de zomer getransfereerd naar het Vlaamsch Legioen, dat op papier een eigen statuut had, maar in de praktijk een Waffen-SS-eenheid was. De VNV-leiding hoopte nochtans dat het Vlaamsch Legioen een duidelijk VNV-signatuur zou dragen. Ze had daartoe de nodige waarborgen gekregen. Maar de SS-leiding beschouwde de vrijwilligers in de praktijk als reguliere SS-soldaten en leidde ze op tot politiek speerpunt van de Groot-Duitse en nationaalsocialistische zaak. Het kwam tot spanningen met VNV-gezinde vrijwilligers en met de VNV-leiding die zich bekocht voelden. VNV-leider  Staf de Clercq De Clercq, Staf
Staf de Clercq (1884-1942) was een Vlaams-nationalistische politicus, die zijn politieke carrière begon als kamerlid voor de Frontpartij. Hij staat vooral bekend als stichter en eerste l... Lees meer
 richtte zich herhaaldelijk tot de Duitse overheid met een klachtenlitanie. Hij heeft echter nooit overwogen de werving stop te zetten. Zijn opvolger  Hendrik Elias Elias, Hendrik
Hendrik Elias (1902-1973) was een historicus en Vlaams-nationalistisch politicus die als leider van het Vlaamsch Nationaal Verbond collaboreerde met de Duitse bezetter tijdens de Tweede W... Lees meer
 deed dat op 20 augustus 1943 wel. Toen had de SS-leiding het Vlaamsch Legioen reeds opgedoekt en de vrijwilligers overgeheveld naar een reguliere Waffen-SS-eenheid: de 6.SS-Freiwilligen  Sturmbrigade Langemarck Sturmbrigade Langemarck
De Sturmbrigade Langemarck was een Vlaamse Waffen-SS eenheid in 1943-1944 met als officiële benaming 6.SS-Freiwilligen Sturmbrigade Langemarck. Lees meer
. Bij een aantal VNV-gezinde vrijwilligers leidde dat tot verzet en een weigering de SS-eed af te leggen ( Rebellenclub Rebellenclub
De Rebellenclub was de benaming van een groep Vlaamse oostfronters in het Vlaamsch Legioen die zich verzette tegen het afleggen van de SS-eed. Lees meer
).

Werving door de Duitsch-Vlaamsche Arbeidsgemeenschap (DeVlag)

Het uitblijven van waarborgen voor de verwezenlijking van de politiek van het VNV, de ervaringen met het Vlaamsch Legioen en het voorschuiven van de Duitsch-Vlaamsche Arbeidsgemeenschap (DeVlag) ten nadele van het VNV speelden een rol in Elias' beslissing, al gaf de politieke strijd op het thuisfront met de DeVlag de doorslag. Deze Groot-Duitse mantelorganisatie van de SS bespeelde de opbodpolitiek. Zo kwamen vele DeVlag-gezinde vrijwilligers in het Vlaamsch Legioen terecht, alsmede in gewone Waffen-SS-eenheden, vooral de SS-Standarte Westland (later deel van de SS-Division Wiking). Het VNV kon en wilde zich onder meer vanwege dit opbod niet terugtrekken uit de militaire collaboratie. Het had daarvoor ook al veel te veel van zijn aanhangers het veld ingestuurd. Het VNV wierf na 20 augustus 1943 vrijwilligers voor de Duitse Kriegsmarine. Voorts werd de werving voor de transporteenheid NSKK en OT opgedreven.

NSKK, OT en DRK

De werving voor NSKK en OT startte al begin 1941. Aanvankelijk baadde deze werfcampagnes in de sfeer van vrijwillige arbeid met kortlopende contracten. De vrijwilligers werden overal in bezet Europa ingezet. Nadat de oorlog in de Sovjetunie losbarstte, kreeg de werving een meer gepolitiseerd karakter. Het VNV werd erin actief. Ook de DeVlag zette vanaf 1943 een aparte werving op voor OT en NSKK opgezet. Tot aan de bevrijding in september 1944 hebben zich respectievelijk circa 2400 en 1800 vrijwilligers voor NSKK en OT gemeld. In 1943 en 1944 meldden zich tussen de 600 en 700 vrouwen voor het Deutsches Rote kreuz (DRK), als gevolg van de werving door het Vlaamsch Nationaal Vrouwenverbond Vlaamsch Nationaal Vrouwenverbond
Het Vlaamsch Nationaal Vrouwenverbond (1930-1944) was een Vlaams-nationalistische vrouwenorganisatie die in 1934 deel werd van het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV). Lees meer
(VNVV). Een aantal werd ingezet als verpleegster aan het oostfront, de meesten in Duitsland.

Aantal Vlaamse Waffen-SS’ers

Voor het Vlaamsch Legioen en de Waffen-SS meldden zich tot de bevrijding 6400 vrijwilligers. Na september 1944, toen duizenden collaborateurs naar Duitsland vluchtten, werd er nog zeer intensief geworven voor de Waffen-SS. Op 12 september 1944 werd de 27.SS-Freiwilligen Grenadier Division Langemarck Division Langemarck
Division Langemarck was een Vlaamse Waffen-SS eenheid, met als officiële benaming 27.SS-Freiwilligen-Grenadier-Division 'Langemarck'. Lees meer
opgericht. De  Vlaamsche Landsleiding Vlaamsche Landsleiding
Lees meer
 van de DeVlag probeerde zoveel mogelijk Vlamingen onder de wapens te krijgen. Leden van de  Vlaamsche Wacht Vlaamsche Wacht
De Vlaamsche Wacht (1941-1944) was een collaborerende Vlaamse militaire formatie tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ze werd ingezet in België als hulptroep van het bezettingsleger. Lees meer
 werden in blok ingelijfd. Er werd een jeugddienstplicht afgekondigd, waardoor vele Vlaamse jongens van 16 en 17 jaar oud onderworpen werden aan een militaire vooropleiding. Vanuit deze vooropleiding werd vervolgens geworven en druk uitgeoefend om toe te treden tot de ‘Langemarck’. Een aantal van hen kwam zo terecht in een Jeugdbataljon. Ondanks de toestroom van een 3000 à 4000 vrijwilligers, wat het totaal aantal Vlaamse oosfronters in de Waffen-SS op ca. 10.000 brengt, bedroeg de effectieve sterkte van de divisie Langemarck nooit meer dan 6000 man, die ook nooit als één geheel werden ingezet. Tegen de tijd dat de divisie Langemarck inzetbaar was, lag het oostfront al aan de Oder. Een deel van de manschappen werd in december 1944 als reserve ingezet bij het Ardennenoffensief aan het Westfront.

Militaire geschiedenis

650 Vlamingen vochten bij de 5. SS-Division Wiking. Velen maakten er in 1941-1942 de gevechten mee aan de Mius, Rostow en de stoot naar de olievelden van de Kaukasus.

Het Vlaamsch Legioen Vlaamsch Legioen
Het Vlaamsch Legioen (1941-1943) was een Vlaamse eenheid aan het oostfront tijdens de Tweede Wereldoorlog, die deel uitmaakte van de Waffen-SS. Lees meer
vocht tussen november 1941 en maart 1943 in legergroep Noord. Het speelde een kleine, maar niet onbelangrijke rol in de Wolchowslag, waar een Russisch leger Leningrad wou ontzetten maar omsingeld en grotendeels vernietigd werd. Daarna nam het Legioen deel aan de omsingeling van Leningrad in een stellingenoorlog die enige gelijkenis vertoonde met de loopgravenoorlog van 1914-1918.

De 6. SS-Freiwilligen-Sturmbrigade Langemarck werd in de zomer van 1943 gevormd uit de resten van het Vlaams Legioen, nieuwe rekruten en het grootste deel van de Vlamingen die al in diverse Duitse Waffen-SS-divisies vochten. Het was een grotere en zwaarder bewapende mobiele eenheid met eigen tanks (Stug. III), een antitankcompagnie, luchtafweer en artillerie. De brigade kwam op 31 december 1943 aan het front bij Zjytomyr in het Dnjepr – Karpatenoffensief terecht binnen de eerder kleine Kampfgruppe Das Reich. Bij Jampol (Yampil) vocht de brigade zich uit een omsingeling. Hierna was ze na de geleden verliezen van geen militaire betekenis meer en trok ze geleidelijk aan terug over de Karpaten. Een versterkt bataljon vocht bij Narwa in juli 1944 en werd er nagenoeg vernietigd.

De 27. SS-Freiwilligen-Grenadier-Division Langemarck werd in oktober 1944 opgericht. Van de divisie kwam in februari 1945 de Kampfgruppe Schellong in Pommeren in actie en trok zich vervolgens terug tot aan de Oder, waar de rest van de divisie Langemarck haar vervoegde om daar in april 1945 gedecimeerd te worden.

Vernietigingsoorlog

Ca. 2000 Vlamingen in het Vlaamsch Legioen en de Waffen-SS sneuvelden. Vlaamse oostfronters waren getuige en soms ook direct betrokken bij oorlogsmisdaden tegen Slavische bevolking, Sovjetburgers en Joden. De strijd tegen de Sovjetunie werd dan ook door nazi-Duitsland bewust gevoerd als een vernietigingsoorlog, een strijd waarin uitroeiing een oorlogsdoel was en de regels van het internationale volkeren- en oorlogsrecht met voeten werden getreden.

Repressie

Na de oorlog werden de meeste oostfronters naar België gerepatrieerd. Ze kwamen voor militaire rechtbanken, waren ze terechtstonden wegens wapendracht in dienst van de vijand (artikel 113 van Strafwetboek). Daarop stond in principe de doodstraf. Enkele oostfronters die vroeg voor de rechtbank verschenen, werden effectief geëxecuteerd uitsluitend op grond van hun militaire engagement. De anderen kregen vrijwel steeds zware criminele straffen van levenslang tot 15 jaar, al kwamen de meesten na 5 jaar weer op vrije voeten. Oostfronters die uitsluitend voor een engagement in de NSKK, OT of DRK werden veroordeeld kregen doorgaans lichtere straffen en waren na enkele jaren weer op vrije voeten (zie Repressie na de Tweede Wereldoorlog Repressie na de Tweede Wereldoorlog
De repressie na de Tweede Wereldoorlog omvat alle maatregelen en acties tegen personen die na de oorlog verantwoordelijk werden gehouden voor samenwerking met de nationaalsocialistische b... Lees meer
). Oostfronters die een handicap hadden opgelopen als gevolg van de militaire inzet konden een pensioen krijgen van de Duitse staat.

Zij die in Russische krijgsgevangenschap belandden, kwamen in strafkampen (Goelag) terecht. Wie dat overleefde kwam veelal pas in de jaren 1950-1956 in België terug, om meestal kort daarop in vrijheid gesteld te worden.

Naoorlog

Na de oorlog hebben sommige gewezen oostfronters zich verenigd (zie Verbond van Vlaamse Oud-Oostfronters Verbond van Vlaamse Oud-Oostfrontstrijders
Het Verbond van Vlaamse Oud-Oostfrontstrijders (1950-1954) was de eerste overkoepelende organisatie voor Vlaamse oostfrontveteranen. Lees meer
; Vriendenkring Sneyssens Vriendenkring Sneyssens
De Vriendenkring Sneyssens (1950-2016) was een Gentse vereniging van Vlaamse oud-oostfrontstrijders. Lees meer
). Het  Sint-Maartensfonds Sint-Maartensfonds
Het Sint-Maartensfonds (1953-2006) was een organisatie van Vlaamse oud-Oostfrontstrijders. Lees meer
 is de bekendste organisatie van vooral oud Waffen-SS'ers. Deze organisatie heeft een stroom publicaties over de Vlaamse oostfronters het licht doen zien. Mede door deze publicaties is er in Vlaamsgezinde milieus een ruim begrip gegroeid voor de oostfronters. Hun engagement wordt in het verlengde van een Vlaams-nationalistische en christelijk antibolsjewistische overtuiging geplaatst. Deze opvatting heeft er zelfs toe geleid dat de Vlaamse oostfronter door veel Vlaamsgezinden als het prototype van een idealist werd gezien. Toen het IJzerbedevaartcomité in 2000 excuses vroeg voor de collaboratie, verschenen er later spandoeken met de tekst ‘Mijn vader was een oostfronter en daar ben ik fier op’. Critici wijzen erop dat de oostfronters in de SS streden en dus medeverantwoordelijk zijn voor de misdaden van het naziregime. Doordat de Jodenuitroeiing steeds centraler kwam te staan in de collectieve herinnering aan de oorlog, kwam het beeld van de idealistische oostfronter steeds meer onder druk te staan.

Literatuur

— B. de Wever, Oostfronters: Vlamingen in het Vlaams Legioen en de Waffen SS, 1984.
— B. de Wever, "Rebellen" aan het Oostfront: de politieke moeilijkheden bij de Vlaamse oostfronters, in WT, jg. 53, 1994, nr. 4, pp. 201-215; j. 54, 1995, nr. 1, pp. 3-11; nr. 2, pp. 81-90.
—B. de Wever, Military collaboration in Belgium, in: Wolfgang Benz, Johannes Houwink  ten Cate and Gerhard Otto (red.), Die Bürokratie der Okkupation. Strukturen der Herrschaft und Verwaltung im besetzten Europa, Berlin, 1998, pp. 153–72.
— K. Carrein, De Vlaamse Oostfronters. Sociaal profiel en wervingsverloop, november 1941-augustus 1944, in: BEG, nr. 6, 1999, pp. 107-149.
— F. Seberechts, Tussen Schelde en Wolchow. Vlaanderen en het Oostfront, 2002.
— N. Wouters, Belgium, in: David Stahel and Lisa Lines (red.), Joining Hitler’s Crusade: European Nations and the Invasion of the Soviet Union, 2017, pp. 260-287.
— F. Seberechts, Drang naar het Oosten. Vlaamse soldaten en kolonisten aan het Oostfront, Antwerpen, 2019.
—P. Vanquaethem, Vlaamse leeuwen – Duitse bevelen. Het Vlaams Legioen aan het oostfront, Antwerpen, 2023.

Suggestie doorgeven

1975: Manu Ruys (pdf)

1998: Bruno De Wever

2023: Bruno De Wever / Philip Vanquaethem

Inhoudstafel