Heylen, Ludovicus

Persoon
Lieve Gevers (2023, aanvulling), Lieve Gevers (1998)

Ludovicus Heylen (1856-1941) was abt van de norbertijnerabdij van Tongerlo (1887-1899) en bisschop van Namen (1899-1941). Als abt bood hij opvang aan weggezonden Vlaamsgezinde jongeren. Als bisschop vormde hij bin¬nen het episcopaat een Vlaamsgezinde tegenhanger van Mercier.

Alternatieve naam
Thomas
Geboorte
Kasterlee, 5 februari 1856
Overlijden
Namen, 27 oktober 1941
Leestijd: 8 minuten

Studies en loopbaan

Ludovicus Heylen deed zijn humaniorastudie aan de Apostolieken-School van de jezuïeten in Turnhout. Bij zijn intreding in de abdij van de norbertijnen van Tongerlo op 28 augustus 1875 kreeg Heylen de kloosternaam Thomas. In 1877 legde hij de kloostergeloften af en op 11 juni 1881 werd hij in Mechelen tot priester gewijd. Op 23 september 1881 werd hij naar Rome gestuurd om er aan de Gregoriana zijn studie te voltooien. In aanwezigheid van paus Leo XIII verdedigde hij de stellingen die hem in 1883 de doctorstitel in de wijsbegeerte en in 1886 in de godgeleerdheid en het kerkelijk recht bezorgden.

Nauwelijks terug in Tongerlo, waar hij met de leeropdracht in de filosofie belast werd, werd hij op 12 juli 1887 gewijd tot abt van de norbertijnerabdij, als tweede in die functie sinds het herstel van de abdij na de Franse Omwenteling. In 1889 werd hij vicaris van de abt-generaal van de Orde van Prémontré. Op 23 oktober 1899 werd Heylen vervolgens benoemd tot bisschop van Namen. Zijn wijding vond plaats op 30 november. In 1901 benoemde Leo XIII hem tot voorzitter van de Internationale Eucharistische Congressen, die onder zijn impuls tussen de beide wereldoorlogen een hoge vlucht namen.

Toevluchtsoord voor Vlaamsgezinde jongeren

Heylen stond als abt van Tongerlo gunstig tegenover de Vlaamse beweging. Zijn abdij werd een toevluchtsoord voor de Vlaamsgezinde jongeren die in 1891 en 1892 getroffen werden door represailles van de kerkelijke overheid in het aartsbisdom Mechelen. Joseph Feskens Feskens, Joseph
Joseph Feskens (1869-1942) was betrokken bij de oprichting van het Katholiek Vlaamsch Studentenverbond in 1890. Op verdenking van medewerking aan het pamflet Recht door Zee werd hij wegge... Lees meer
vond er een onderkomen na­dat hij uit het Grootseminarie was gezet en vruchteloos probeerde om toegelaten te worden tot een ander Belgisch seminarie. Een van de leerlingen die in 1892 door directeur Pierre van Ballaer Van Ballaer, Pierre
Lees meer
uit het Sint-Romboutscollege van Mechelen was gezet en, wegens gebrek aan getuigschrift, in geen enkel ander college werd toegelaten, werd op voorspraak van Heylen aangenomen in een college in het Limburgs-Nederlandse Weert.

Wetsvoorstel-Edward Coremans

Onmiddellijk na zijn benoeming tot bisschop kreeg Heylen te maken met de politieke agitatie rond het in 1901 ingediende wetsvoorstel- Edward Coremans (eigenlijk Andries E.) Coremans, Edward (1835-1910)
Advocaat Edward Coremans (1835-1910) was politicus voor de Meetingpartij en voorzitter van de Nederduitsche Bond. Gedurende 42 jaar was Coremans als kamerlid een leidende figuur van de Vl... Lees meer
voor een toepassing van de taalwet van 1883 (zonder mogelijkheid tot oprichting van Waalse afdelingen) in zowel vrij als officieel middelbaar onderwijs. De jezuïeten, die de bisschoppen probeerden mee te krijgen in een gezamenlijke actie tegen het ‘ongrondwettelijke voorstel’, vonden weinig gehoor bij Heylen. ‘Mgr. est très atta­ché à sa langue maternelle et ne comprend pas qu'on s'élève contre l'emploi du flamand dans les classes’ berichtte jezuïet Jules Verest in januari 1904 aan zijn provinciaal. De bisschop zag, nog steeds volgens dit verslag, geen bezwaar in een tussenkomst van de staat en vond het voor­stel niet ongrondwettelijk. In 1906 zette Heylen wel zijn handtekening onder de Bisschoppelijke Onderrichtingen waarmee Désiré Mercier Mercier, Désiré
Désiré Mercier (1851-1926) was van 1906 tot 1926 de kardinaal-aartsbisschop van het aarts­bisdom Mechelen. Hij was een vurig propagandist van het Belgisch patriottisme en leefde tijdens ... Lees meer
alsnog een wettelijke taalregeling voor het vrij onderwijs wilde voorkomen. Deze Onderrichtingen bevatten, behalve vernederlandsingsmaatregelen voor Vlaanderen en Brussel, ook bepalingen voor een verbetering van het onderricht van het Nederlands in de colleges van zijn Waalse bisdom.

Eerste Wereldoorlog

Bij het begin van de oorlog, met Kerstmis 1914, distantieerde vooral Heylen zich van het initiatief van Mercier tot de publicatie van de herderlijke brief Patriotisme et Endurance en verplichtte aldus de kardinaal deze brief als een persoonlijk schrijven en niet als een gemeenschappelijk herderlijk schrijven uit te geven. Heylen gaf de voorkeur aan het nastreven van een modus vivendi met de bezetter en vreesde dat Merciers ‘oorlogsverklaring’ het kerkelijke leven kon schaden. Al kon hij niet worden verdacht van enige sympathie voor de bezetter en verdedigde hij, wanneer het nodig was, energiek de kerkelijke belangen, toch bleek hij bij de Duitsers goed aangeschreven te staan.

In maart 1915 probeerde de bezetter, bij monde van gouverneur-generaal Oskar von der Lancken-Wakenitz Von der Lancken-Wackenitz, Oskar
Oskar von der Lancken-Wakenitz (1867-1939) was een Duitse diplomaat. Als hoofd van de Politische Abteilung van het bezettingsbestuur in België was hij tijdens de Eerste Wereldoorlog belas... Lees meer
, in zijn overigens vruchteloze pogingen om Mercier van de aartsbisschoppelijke zetel van Mechelen te verwijderen, paus Benedictus XV ertoe te overhalen om de Waalse prelaat door Heylen te vervangen. Dat was een bisschop waarmee de bezettende overheid nog geen last had gehad en van wie men kon verwachten dat hij zich als beschermer van de Vlaamse zaak zou opstellen, zo luidde de argumentatie. Heylen betekende niettemin een belangrijke steun voor de positie van Mercier toen hij in januari 1915 in Rome getuigenis kwam afleggen over de Duitse wreedheden waarvan de inwoners van zijn diocees het slachtoffer waren geweest. Hij stond evenzeer afwijzend zowel tegenover het Vlaamse als tegenover het Waalse activisme, en tegelijk tegenover de bestuurlijke scheiding, die de Waalse administratie naar zijn bisschopsstad overbracht.

Toen het Vaticaan zich tijdens de laatste oorlogsjaren boog over het 'probleem Mercier' werd het advies van de bisschop van Namen zeer ter harte genomen. Een speciaal daartoe opgerichte commissie wilde een antwoord bieden op onder meer een uitvoerig bezwaarschrift over de Mechelse prelaat dat begin oktober 1917 aan Rome werd voorgelegd. Het was ondertekend door een honderdtal katholieke Vlamingen, in feite activisten die een dekmantel vormden voor de Duitse initiatiefnemer. Heylen raadde aan het bezwaarschrift onbeantwoord te laten om­dat de activisten niet konden worden beschouwd als vertegenwoordigers van het Vlaamse volk en bovendien enkel verdeeldheid zaaiden. Zoals ook zijn Luikse collega Martinus-Hubertus Rutten Rutten, Martinus-Hubertus
Martinus-Hubertus Rutten (1841-1927) was een Vlaamsgezinde bisschop in Luik, die zich hoofdzakelijk bezighield met het vernederlandsen van het arbeidersmilieu en het onderwijs. Hij stond ... Lees meer
had gedaan stelde Heylen anderzijds dat de Vlaamsgezinde eisen volkomen rechtvaardig en legitiem waren en dat het episcopaat daaraan moest tegemoetkomen, zeker inzake de invoering van het Nederlands aan de Leuvense universiteit. De toekomst van België hing volgens de bisschop af van de oplossing van de Vlaamse kwestie. Maar die hervormingen moesten naar zijn oordeel pas worden ingevoerd na de oorlog, omdat ze anders op het krediet van de bezetter zouden worden geschreven. Mede op basis van dit advies werd in januari 1918 uiteindelijk door de Romeinse commissie besloten niet tussen te komen in een politiek gevoelige zaak als de Vlaamse kwestie, waarover zelfs de bisschoppen het niet helemaal eens leken te zijn.

Na de oorlog

Na de wapenstilstand deed Heylen een beroep op eensgezindheid en vergevingsgezindheid, zonder wrok of haat, zowel in een herderlijk schrijven aan zijn Waalse diocesanen op 15 novem­ber 1918, als in een preek in de Sint-Caroluskerk in Antwerpen. De Naamse bisschop was een van de vele katholieke Vlaamsgezinden die werden geviseerd in het in 1921 verschenen antiac­tivistische boek Flamenpolitik van Rudiger ( Armand Wullus Wullus, Armand
Armand Wullus (1893-1969) publiceerde na WOI als tegenstander uitgebreid over de Flamenpolitik en het activisme. Lees meer
).

Een van de eerste problemen die zich na de oorlog aan het episcopaat stelden was de proble­matiek van de vernederlandsing van het hoger onderwijs. Op de bisschoppenconferentie van juli 1920 had Mercier het plan doorgedrukt om een Nederlandstalige katholieke universiteit op te richten in Antwerpen, maar dat strandde op de tegenstand van Vlaamsgezinden. De bisschoppen kwamen daarop tot het besluit om toch maar tot de splitsing van colleges aan de Katholieke Universiteit in Leuven over te gaan. Heylen drong er in september 1920, overigens zonder succes, bij Mercier op aan om deze splitsing al onmiddellijk vanaf het komende academiejaar door te voeren en dit besluit onverwijld bekend te maken. Hij nam datzelfde jaar ook publiek stelling ten voordele van het door de Katholieke Vlaamsche Kamergroep naar voren geschoven mini­mumprogramma voor een volledige vernederlandsing van het openbare leven in Vlaanderen en riep de Walen op om de gelijkheid van de Vlamingen te erkennen en hun vrijheid te eerbiedigen om hun eigen weg te volgen.

Katholieke belangen boven Vlaamse

De bisschop probeerde tegelijkertijd het groeiende radicalisme van de Vlaamse studerende jon­geren in te dijken dat onder meer bleek uit hun roep om zelfbestuur op de landdag van het Alge­meen Katholiek Vlaamsch Studentenverbond in Mechelen in augustus 1920. Enkele dagen na die landdag sprak hij studerende jongeren, die in de abdij van Tongerlo deelnamen aan een eu­charistische bijeenkomst, toe over de Vlaamse beweging. Ze mochten er volgens de bisschop van harte aan deelnemen maar dienden daarbij twee zaken niet uit het oog te verliezen: dat de godsdienstige belangen in de rangorde der waarden hoger stonden dan de Vlaamse en dat dus Vlaanderen zich niet tegen België mocht keren omdat anders Wallonië verloren zou gaan voor het katholicisme. Voor die toespraak kreeg Heylen evenwel een veeg uit de pan in het Leuvense studentenblad Ons Leven Ons Leven
Ons Leven (1888) is een Leuvens studententijdschrift en het blad van het Katholiek Vlaams Hoogstudentenverbond (KVHV). Lees meer
dat stelde dat niet het Vlaams-nationalisme maar wel het Belgische episcopaat, sa­men met regering en vrijmetselarij, de schuld had aan de tegenstelling die er gegroeid was tussen België en Vlaanderen.

In 1925 zette Heylen mee zijn handtekening onder de gezamenlijke bisschoppelijke veroordeling van het Vlaams-nationalisme. Kort daarvoor had hij aan de Leuvense studentenaalmoezenier Flor Fierens verklaard dat er bij hem geen sprake was ‘van veroordeling “in princiep” van het Vlaams-nationalisme’ (wellicht bedoelde Heylen hiermee de Vlaamse beweging), maar, ‘wat moet er van 't Wa­lenland geworden in godsdienstig opzicht wanneer het van Vlaanderen gescheiden is?’.

Tussen de beide wereldoorlogen werd zijn aandacht verder vooral in beslag genomen door zijn werk voor de Internationale Eucharistische Congressen.

Literatuur

— M. Cordemans, Dr. August Laporta en De Student, 1959.
— A. Simon, Heylen (Thomas-Louis), in: BN, XXXII, 1964, pp. 295-298.
— N.J. Weyns, Heylen Thomas Ludovicus, in: NBW, VI, 1974, pp. 461-469.
— R. Boudens, Kardinaal Mercier en de Vlaamse beweging, 1975.
— L. Vos, Bloei en ondergang van het AKVS, 2 dln., 1982.
— L. Wils, Honderd jaar Vlaamse Beweging, II, 1985.
— R. Boudens, Een Vaticaanse visie op kardinaal Mercier, in WT, jg. 50, 1991, nr. 1, pp. 28-44.
— id., Het Vaticaan en de Vlaamse beweging in de jaren 1919-1921, in: WT, jg. 50, 1991, nr. 2, pp. 102-116.
— J. de Volder, Benoît XV et la Belgique durant la grande guerre, 1996.
— L. Gevers, Voor God, Taal en Vaderland. Kerk en natievorming in België, 1830-1940, in BEG, nr. 3, november 1997, pp. 27-53.
— L. Gevers, Jezuïeten, Bisschoppen en flaminganten. Documenten uit kerkelijke archieven over de controverse rond het taalregime in het katholiek middelbaar onderwijs, 1900-1906, 2008.
— J. de Volder, Kardinaal verzet. Mercier, de Kerk en de oorlog, 2014.

Suggestie doorgeven

1973: Amandus Dumon (pdf)

1998: Lieve Gevers

2023: Lieve Gevers

Inhoudstafel