Faict, Johannes

Persoon
Lieve Gevers (2023, aanvulling), Lieve Gevers (1998)

Johannes Faict (1813-1889) was bisschop van Brugge (1864-1894). In het eerste decennium van zijn episcopaat steunde hij de katholieke Vlaamse beweging. Vanaf 1875 voerde hij een repressief beleid tegen de toen ontstane Katholieke Vlaamse Studentenbeweging.

Volledige voornaam
Johannes J.
Geboorte
Leffinge, 22 mei 1813
Overlijden
Brugge, 4 januari 1894
Leestijd: 9 minuten

Als superior van het Klein Seminarie van Roeselare Klein Seminarie van Roeselaere
In het Klein Seminarie van Roeselare, opgericht in 1806, liepen tal van belangrijke figuren uit de Vlaamse beweging school of gaven er les (Gezelle, Verriest, Rodenbach). In 1875 ontstond... Lees meer
(1849-1856) richtte Johannes Faict (1813-1889) een lettergilde op en betoonde hij waardering voor priester-leraar Guido Gezelle Gezelle, Guido
Guido Gezelle (1830-1899) was een Vlaamse priester die de Vlaamse volkstaal verdedigde binnen het algemeen Nederlands. Hij verwierf grote bekendheid als lyrisch dichter van religieuze nat... Lees meer
. Als bisschop van Brugge (1864-1894) stond hij aanvankelijk gunstig tegenover de katholieke Vlaamse beweging. De aard van Vlaamsgezindheid die zich toen bij zijn leraars en de jongeren manifesteerde kon hij appreciëren: gehechtheid aan traditie en volkstaal, vermengd met anti-liberalisme en geloofsijver. Vanaf 1875 veranderde met het ontstaan van de blauwvoeterij Blauwvoeterij
Blauwvoeterij is de benaming voor de eerste fase van de katholieke Vlaamse studentenbeweging, vanaf de ‘Groote Stooringe’ in 1875 in het Klein Seminarie van Roeselare tot omstreeks 1880, ... Lees meer
zijn houding. Het flamingantisme Flamingant
Flamingantisme is een term die met verschillende betekenissen wordt toegekend aan actoren binnen de Vlaamse beweging en het Vlaams nationalisme. Lees meer
en het ultrakatholicisme dreigden naar zijn oordeel de leerlingen en zijn toekomstige clerus aan te zetten tot opstandigheid. Zijn maatregelen van 1877/1878 legden de West-Vlaamse studentenbeweging grotendeels lam. In de jaren 1880 bleef hij vasthouden aan zijn repressief beleid. Anderzijds was hij niet ongevoelig voor de druk op de kerkelijke beleidsvoerders om in hun onderwijs vernederlandsingsmaatregelen door te voeren, in navolging van de wet van 1883. Faict vaardigde dergelijke maatregelen uit in 1883 en 1890.

Klein Seminarie van Roeselare en bisschop van Brugge

Johannes Faict werd tot priester gewijd op 9 juni 1838 en na een korte universitaire opleiding in 1839 leraar aan het grootseminarie van Brugge. In 1849 werd Faict benoemd tot superior van het Klein Seminarie van Roeselare Klein Seminarie van Roeselaere
In het Klein Seminarie van Roeselare, opgericht in 1806, liepen tal van belangrijke figuren uit de Vlaamse beweging school of gaven er les (Gezelle, Verriest, Rodenbach). In 1875 ontstond... Lees meer
, in 1856 tot vicaris-generaal en op 18 oktober 1864 tot bisschop van het bisdom Brugge.

Als superior van het Klein Seminarie van Roeselare speelde Faict een belangrijke rol in de hervorming van het humaniora-onderwijs die in de jaren 1850 onder leiding van bisschop Jean-Baptiste Malou Malou, Jean-Baptiste
Jean-Baptiste Malou (1809-1864) was bisschop van Brugge. Als bisschop bevorderde hij de Nederlandstalige literaire studie in het middelbaar onderwijs en speelde hij een rol in het ontstaa... Lees meer
in het bisdom Brugge werd doorgevoerd en die een sterke klemtoon legde op de literaire vorming, behalve in de klassieke talen en het Frans ook in de moedertaal. Met het oog daarop richtte Faict in het Klein Seminarie in 1850 een lettergilde op met een Franse en een Vlaamse afdeling. Tijdens zijn superioraat was er in de instelling een belangrijke groei van het Vlaams bewustzijn die de rechtstreekse aanleiding vormde tot de blauwvoeterij Blauwvoeterij
Blauwvoeterij is de benaming voor de eerste fase van de katholieke Vlaamse studentenbeweging, vanaf de ‘Groote Stooringe’ in 1875 in het Klein Seminarie van Roeselare tot omstreeks 1880, ... Lees meer
. Ze werd er bevorderd door Vlaamsgezinde leraars als Hendrik Horrie Horrie, Hendrik
Hendrik Horrie (1807-1901) was textielhandelaar, politicus en kunstenaar. Hij was lid van verschillende Vlaams-katholieke verenigingen in Roeselare en bouwde daar een uitgebreid netwerk u... Lees meer
, Victor Huys Huys, Victor
Priester Victor Huys (1829-1905) pleitte voor het gebruik van het West-Vlaams in plaats van het volgens hem stijve Nederlands. Daarnaast was hij romanschrijver. Lees meer
en vooral Guido Gezelle Gezelle, Guido
Guido Gezelle (1830-1899) was een Vlaamse priester die de Vlaamse volkstaal verdedigde binnen het algemeen Nederlands. Hij verwierf grote bekendheid als lyrisch dichter van religieuze nat... Lees meer
, die in 1854 in Roeselare kwam. Faict betoonde een bijzondere waardering voor de begaafde leraar en had met hem enkele belangrijke interessepunten gemeen: behalve zijn aandacht voor de linguïstische vorming van de leerlingen ook zijn anglofilie. In 1856 pleitte de superior ervoor om Gezelle tot poësisleraar te benoemen, een wens die pas in vervulling ging in 1857, toen Faict de instelling al had verlaten.

Houding tegenover de Vlaamse beweging

Tijdens het eerste decennium van zijn episcopaat stond Faict eveneens gunstig tegenover de groeiende katholieke Vlaamse beweging in zijn bisdom, die overigens paste in de oppositiebeweging tegen de liberale regering. Hij spoorde zijn priesters aan om die beweging te bevorderen en deed hier eens temeer een beroep op de talentvolle Gezelle. Sinds 1864 gaf die met volledige bisschoppelijke steun het politieke weekblad 't Jaer 30 't Jaer 30
’t Jaer 30 was een weekblad (1864-1870) onder redactie van Guido Gezelle. Het steunde de progressieve oppositiestroom van de onafhankelijke volkspartij tegen de doctrinair-liberale regeri... Lees meer
uit en in 1865 begon hij, op verzoek van Faict, met de uitgave van het taal- en volkskundig tijdschrift Rond den Heerd Rond den Heerd
Rond den Heerd was een West-Vlaams geïllustreerd volks- en taalkundig weekblad, dat naar Engels model werd gesticht door James Weale en Guido Gezelle. Het profileerde zich als een ‘leer- ... Lees meer
. Het was ook met medeweten en wellicht op aandringen van het bisdom dat Hugo Verriest Verriest, Hugo
De Vlaamsgezinde en progressieve priester en letterkundige Hugo Verriest (1840-1922) was een van de belangrijkste intellectuele inspirators van de katholieke flamingantische scholieren- e... Lees meer
in 1872 en 1873 zijn opgemerkte toespraken hield voor de Westvlaamsche Bond voor Taal en Volk Westvlaamsche Bond voor Taal en Volk
De Westvlaamsche Bond voor Taal en Volk was een overkoepelende flamingantische organisatie, opgericht in 1869 op initiatief van de Kortrijkse letterkundige vereniging In Vlaanderen Vlaams... Lees meer
en voor de Jongelingenkring in Roeselare, waarin hij de talrijk aanwezige studerende jongeren opriep om, als verweer tegen de zogeheten liberale accaparatiepogingen in de Vlaamse beweging, een krachtige katholieke Vlaamse beweging op gang te brengen.

De aard van Vlaamsgezindheid die zich toen bij zijn leraars en in groeiende mate bij studerende jongeren manifesteerde kon de bisschop appreciëren: gehechtheid aan traditie en volkstaal, vermengd met anti-liberalisme en geloofsijver. Hijzelf kwam in 1873 en 1874 op de prijsuitdeling van het college van Tielt de Vlaamse en katholieke gevoelens bij de leerlingen aanwakkeren. Zijn vastenbrief van 1874 klonk als een parafrase van de toespraak van Verriest voor de Westvlaamsche Bond voor Taal en Volk. Faict schreef daarin over ‘de roem van ons schoon en lieve Vlaanderen (...). Daar was een volk, machtig en uitmuntend als er nimmer was, een volk dat met heilige fierheid de naam droeg van oudste kind der H. Kerk.’

Met de meer progressieve richting in de Vlaamse beweging, zoals ze in de jaren 1860 was voorgestaan door de onafhankelijke volkspartij, was de bisschop minder gelukkig. In 1870 had hij het initiatief genomen tot het bisschoppelijke optreden tegen het Leuvense studentengenootschap Met Tijd en Vlijt Met Tijd en Vlijt
Met Tijd en Vlijt was een Vlaamsgezind Studentengenootschap dat in 1836 aan de Leuvense universiteit werd opgericht en bleef bestaan tot na de Tweede Wereldoorlog. Het speelde tot 1875 e... Lees meer
. Bij die gelegenheid was Pieter P. Alberdingk Thijm Alberdingk Thijm, Paul
Lees meer
benoemd tot ondervoorzitter om een halt toe te roepen aan de vrijheidsgezinde koers van de universitaire vereniging. Faict stond ook met reserves tegenover het cultiveren van de West-Vlaamse gewesttaal, in zoverre ze althans een bedreiging inhield voor een beschaafd taalgebruik bij de collegeleerlingen.

Vanaf 1875 veranderde de houding van Faict tegenover de Vlaamse beweging. Dat hing samen met het ontstaan van de blauwvoeterij en de beroering die zij in juli van dat jaar, met de zoge­noemde Groote Stooringe, in het Roeselaarse Klein Seminarie teweeg bracht. In de eerste maanden van 1876 probeerde de bisschop een einde te stellen aan de naar zijn oordeel funeste kampvorming binnen het lerarenkorps van het Klein Seminarie. Aanvankelijk probeerde hij dat door overreding, maar al spoedig ging hij over tot het verplaatsen van leraars. Die verplaatsingen bleven voortduren tot de toenmalige superior van de instelling, Henri Delbar Delbar, Henri
Henri Delbar (1833-1894) was superior van het Klein Seminarie van Roeselare. Hij spoorde zijn leraars en leerlingen aan om zich aan te sluiten bij de Vlaamse beweging in een poging om die... Lees meer
, de rust voldoende hersteld vond. Dat was tot in 1881.

In 1877 ging bisschop Faict over tot het nemen van maatregelen tegen de Vlaamsgezinde scholierenbeweging in zijn bisdom. Directe aanleiding daartoe was zijn vaststelling dat een leerling van het Klein Seminarie op een gewone schooldag was thuisgebleven om te werken aan de publicatie van een Vlaamse liederenbundel. Op de achtergrond speelden nog vele andere factoren mee: de kritische toon die de studentenbladen De Vlaamsche Vlagge De Vlaamsche Vlagge (1875-1933)
De Vlaamsche Vlagge (1875-1933) was een West-Vlaams scholieren- en studententijdschrift onder wisselende redactie van seminaristen, universiteitsstudenten en priester-leraars. Het ademde ... Lees meer
en weldra ook Albrecht Rodenbach Rodenbach, Albrecht
Albrecht Rodenbach (1856-1880) was een West-Vlaams studentenleider en dichter, die een sleutelrol speelde in het ontstaan van de Blauwvoeterij en de katholieke Vlaamse studentenbeweging. ... Lees meer
s Het Pennoen Het Pennoen (1878-1880)
Het Pennoen was het blad van de Vlaamsche Studentenbond van 1878 tot 1880. Belangrijkste figuren waren Albrecht Rodenbach en Pol de Mont. Lees meer
tegenover de overheid aannamen, de verspreiding van de beweging in andere West-Vlaamse colleges, het ontstaan van een netwerk van studentenspelersgilden in de provincie en de plannen tot oprichting van een overkoepelende Vlaamsche Studentenbond Vlaamsche Studentenbond
De Vlaamsche Studentenbond was de eerste overkoepelende organisatie van de katholieke Vlaamse studentenbeweging. Ze werd opgericht in 1877 door de Leuvense studenten Albrecht Rodenbach en... Lees meer
. Bij Faict groeide de overtuiging - die hij tot op het einde van zijn leven bleef toegedaan - dat het flamingantisme Flamingant
Flamingantisme is een term die met verschillende betekenissen wordt toegekend aan actoren binnen de Vlaamse beweging en het Vlaams nationalisme. Lees meer
en het ultrakatholicisme van de jongeren aanleiding gaf tot ‘blinde drijverij’, als stoorzender fungeerde voor een rustige studiesfeer en zijn toekomstige clerus dreigde aan te zetten tot een geest van onafhankelijkheid en weerspannigheid.

Op 10 augustus 1877 vaardigde de bisschop een eerste reeks maatregelen uit die de leerlingen van de toonaangevende onderwijsinstellingen van zijn bisdom viseerden. Het werd hen verboden om nog mee te werken aan kranten of tijdschriften en aanwezig te zijn op studentenvergaderingen. In een circulaire van 20 juli 1878 bevestigde Faict dat verbod en breidde het uit tot alle middelbare onderwijsinstellingen van het diocees. Gelijktijdig publiceerde hij ook een aantal richtlijnen met betrekking tot het taalregime in de bisschoppelijke colleges. Hij stelde daarin uitdrukkelijk dat het Frans de normale voer- en omgangstaal moest zijn. Toch remde hij de druk voor vernederlandsing niet helemaal af. Hij liet toe dat de lessen Nederlands en catechismus in het Nederlands zouden worden gegeven en verwees naar de huistaken en de lettergilden als middelen voor de leerlingen om zich op de literaire beoefening van hun moedertaal toe te leggen. Ingaande tegen de particularistische tendensen eiste de bisschop dat daarbij beschaafd Nederlands en niet het West-Vlaams zou worden gebruikt.

Door zijn maatregelen tegen de studentenbeweging werd de werking van de West-Vlaamse spelersgilden Spelersgilden
Spelersgilden waren studenten-vakantiebonden in de beginperiode van de katholieke Vlaamse studentenbeweging in West-Vlaanderen (rond 1875-1880). Ze legden zich voornamelijk toe op toneel ... Lees meer
lamgelegd en een hypotheek gelegd op de start en de werking van de Vlaamsche Studentenbond. Intussen liet de bisschop zich misprijzend uit over de Leuvense leiders van de blauwvoeterij als Zeger Maelfait Maelfait, Zeger
Zeger Maelfait (1850-1913) stichtte, samen met Amaat Vyncke, de Gilde der Westvlaamsche Gebroeders, in de schoot waarvan de katholiek-Vlaamsgezinde Almanak voor de leerende jeugd van Vlaa... Lees meer
en Rodenbach. Deze laatste zag de hand van het bisdom in de kwaadsprekerij waarvan hij in West-Vlaanderen het voorwerp werd. Verscheidene Vlaamsgezinde jongeren werden van het Grootseminarie gestuurd of door de bisschop niet als priesterkandidaten aanvaard. Anderzijds benoemde hij Verriest, een vertrouwensman van de Vlaamsgezinde leerlingen, in 1878 tot directeur van het college van Ieper, waarschijnlijk in de hoop dat de beweging zo onder controle kon worden gebracht. Op de repressieve sfeer in sommige West-Vlaamse instellingen werd felle kritiek geuit in De Vlagge en nog sterker in de nieuwe studententijdschriften die West-Vlaamse studenten sinds omstreeks 1880 in Leuven uitgaven zoals De Tassche De Tassche
De Tassche (1881) was een studentenmaandblad, uitgegeven in Leuven door West-Vlaamse studenten van de tweede blauwvoetgeneratie. Het kan worden beschouwd als een voortzetting van Albrecht... Lees meer
, Kwaepenninck Kwaepenninck
Kwaepenninck was een katholiek West-Vlaams studententijdschrift, 1881 (3 nummers), 1889 (1 nummer). Het blad stelde in cassante taal de tegenwerking aan de kaak die de West-Vlaamse Kathol... Lees meer
en Onze Vlaamsche Wekker Onze Vlaamsche Wekker
Onze Vlaamsche Wekker was een Vlaamsgezind studentenblad dat tussen 1882 en 1887 verscheen in Leuven en West-Vlaanderen. Het ging uit van West-Vlaamse studenten aan de Leuvense universite... Lees meer
.

Terwijl het epicentrum van de studentenbeweging in de jaren 1880 naar Antwerpen verschoof bleef Faict een rem zetten op de ontplooiing van de Katholieke Vlaamse Studentenbeweging Katholieke Vlaamse studentenbeweging
De Katholieke Vlaamse Studentenbeweging was de georganiseerde deelname van de katholieke studerende jeugd aan de Vlaamse beweging. Ze leverde daartoe met haar grote aanhang van ca. 1875 t... Lees meer
in zijn bisdom. In 1886 bracht hij zijn vroegere maatregelen in herinnering zodat eens te meer een domper werd gezet op het houden van studentengouwdagen. In 1889 deed hij een beroep op Gezelle om de studentenbeweging in West-Vlaanderen, die ondanks zijn restrictieve houding omstreeks die tijd volop een herleving kende, verder te helpen beteugelen. De priester-dichter had dit al eerder gedaan bij de viering van Leonardus L. de Bo De Bo, Leonardus
Leonard-Lodewijk de Bo (1826-1885) was een priester, jarenlang leraar aan het Sint-Lodewijkscollege in Brugge en overleden als pastoor-deken van Poperinge. Hij was lexicoloog van het West... Lees meer
(zie Ruitenbrekers De Ruitenbrekers
De Ruitenbrekers is de scheldnaam die Guido Gezelle in 1885 gebruikte tegen de meer Vlaamsstrijdende West-Vlaamse studentenbeweging. Het gaf aanleiding tot het zogenoemde 'ruitenbrekersin... Lees meer
) in Tielt in 1886. In maart 1890 bekrachtigde Faict opnieuw zijn maatregelen van 1877 en 1878 en breidde ze nog uit: onder de daarin verboden meetings dienden niet enkel bijeenkomsten van studerende jongeren te worden verstaan maar eveneens land- en gouwdagen die door volwassenen werden georganiseerd. Hij wilde hiermee verhinderen dat de jongeren zouden aanwezig zijn op de door de West-Vlaamse Oud-Hoogstudentenbond Vlaams Oud-Hoogstudentenverbond
Vlaams Oud-Hoogstudentenverbond (1950-1951) werd opgericht door leden van het Katholiek VOHV. In 1951 smolten beide samen tot het Algemeen Vlaams Oud-Studentenverbond. Lees meer
georganiseerde gouwdag van april 1890, die in het teken zou staan van het zopas verworpen amendement- Edward Coremans Coremans, Edward (1835-1910)
Advocaat Edward Coremans (1835-1910) was politicus voor de Meetingpartij en voorzitter van de Nederduitsche Bond. Gedurende 42 jaar was Coremans als kamerlid een leidende figuur van de Vl... Lees meer
op het onderwijs Onderwijs
Lees meer
.

Vernederlandsing onderwijs

Anderzijds was de bisschop niet ongevoelig voor de voortdurende druk die vanuit de katholieke Vlaamse beweging op de kerkelijke beleidsvoerders werd uitgeoefend om in hun onderwijs vernederlandsingsmaatregelen door te voeren, in navolging van de wet van 1883 op de gedeeltelijke vernederlandsing van het officieel middelbaar onderwijs. Onmiddellijk na de goedkeuring van de wet had Faict, als eerste onder de bisschoppen, maatregelen genomen die vanaf het schooljaar 1883-1884 dienden te worden toegepast. Hij schreef de volledige toepassing van de wet voor in de lagere middelbare scholen van zijn bisdom, wenste dat voortaan in de colleges een tweetalige vakterminologie zou worden gebruikt in de lessen van wiskunde, wetenschappen, aardrijkskunde en geschiedenis en stelde het vak Nederlands verplicht voor de Waalse leerlingen.

De actie voor een wettelijke taalregeling in het vrij onderwijs die Coremans met zijn bovenvermeld voorstel in 1889 ondernam had eens temeer in West-Vlaanderen het meest direct effect. De Brugse bisschop nam onder druk daarvan een aantal nieuwe vernederlandsingsmaatregelen die zijn instellingen verder zetten op de weg naar tweetaligheid. Ze werden in het begin van het schooljaar 1890-1891 van kracht. De bisschop bleef wel vasthouden aan het principe van een overwegend Franse voertaal in de lessen en een Franse omgangstaal tijdens de recreaties. Hij zag daarin een voorwaarde voor een goede kennis van het Frans bij zijn clerus en bovendien een onmisbaar element in de opvoeding van Vlaamse buitenjongens tot geciviliseerde mensen.

Literatuur

– A. Simon, Faict Jean-Joseph, in: Biographie Nationale, 1959, pp. 373-375.
– M. Hanson, Taalstoestanden en moedertaalonderricht in het humaniora-onderwijs tijdens het episcopaat van J.B. Malou (1848-1864), in: De Groote Stooringe 1875, 1975, pp. 291-337.
– L. Gevers, In het spoor van de vernederlandsing. Het Nederlands als vak en voertaal in het katholiek middelbaar onderwijs van het aartsbisdom Mechelen en het bisdom Brugge. 1864-1893, in: De Groote Stooringe 1875, 1975, pp. 181-270.
– R. Vanlandschoot, Bisschop Faict in april 1874 tussen ultramontanen en flaminganten, liberaal-katholieken en vrijmetselaars, in: Huldeboek André Demedts, 1977, pp. 113-125.
– M. de Bruyne en L. Gevers, Kroniek van Albrecht Rodenbach, 1980.
– L. Gevers, Kerk, onderwijs en Vlaamse beweging. Documenten uit kerkelijke archieven over taalregime en Vlaamsgezindheid in het katholiek middelbaar onderwijs. 1830-1900, 1980.
– A. Vansteenlandt, Jan Jozef Faict (1864-1894), in: M. Cloet (e.a.) (ed.), Het bisdom Brugge (1559-1984). Bisschoppen, priesters gelovigen, 1984, pp. 365-374.
– L. Gevers, Bewogen Jeugd. Ontstaan en ontwikkeling van de katholieke Vlaamse studentenbeweging (1830-1894), 1987.

Suggestie doorgeven

1973: Romain Vanlandschoot (pdf)

1998: Lieve Gevers (pdf)

2023: Lieve Gevers

Databanken

Inhoudstafel