't Jaer 30

Publicatie
Lieve Gevers (2023, tekstredactie), Lieve Gevers (1998)

’t Jaer 30 was een weekblad (1864-1870) onder redactie van Guido Gezelle. Het steunde de progressieve oppositiestroom van de onafhankelijke volkspartij tegen de doctrinair-liberale regering. Het voerde daarin een eigen West-Vlaams-ultramontaanse koers.

Volledige titel
't Jaer 30
Periode
17 juli 1864 -
12 juni 1870
Leestijd: 4 minuten

Het weekblad ’t Jaer 30 werd met volle steun van het bisdom opgericht met de bedoeling ‘een politike wegwyzer voor treffelyke lieden’ (ondertitel tot 13 november 1869) te zijn en met het vooruitzicht op de verkiezingen van 11 augustus 1864: daarom werden de eerste nummers kosteloos rondgestuurd. Het verscheen van 17 juli 1864 tot 12 juni 1870 onder de naam ’t Jaer 30. Nadien verscheen het tot 1884 als ’t Jaer 70. Het blad stond onder de redactie van Guido Gezelle Gezelle, Guido
Guido Gezelle (1830-1899) was een Vlaamse priester die de Vlaamse volkstaal verdedigde binnen het algemeen Nederlands. Hij verwierf grote bekendheid als lyrisch dichter van religieuze nat... Lees meer
. Het was getekend door de sterke persoonlijkheid van de hoofdredacteur met zijn polemische gaven en zijn veelzijdige journalistieke aanleg. Terwijl Gezelle in deze jaren als dichter zweeg, vond zijn boodschap via zijn journalistieke activiteit des te meer weerklank. Het tijdschrift zou ten zeerste bijdragen tot de katholiek-Vlaamse bewustwording van de studerende jongeren in West-Vlaanderen en zo tot het ontstaan van de blauwvoeterij Blauwvoeterij
Blauwvoeterij is de benaming voor de eerste fase van de katholieke Vlaamse studentenbeweging, vanaf de ‘Groote Stooringe’ in 1875 in het Klein Seminarie van Roeselare tot omstreeks 1880, ... Lees meer
.

Met zijn blad stelde Gezelle te willen terugkeren naar de toestand van 1830 toen er in de grondwet een eerlijk vergelijk was gesloten waarmee de katholieke Vlamingen graag hadden ingestemd. Dat vergelijk werd nu volgens Gezelle met de voeten getreden door de ‘zogezegde liberalen’ die aan de macht waren, alle rechten naar zich toe trokken en de andere Belgen van hun vrijheden beroofden. In de eerste afleveringen verdedigde Gezelle het progressieve programma-Dechamps waarmee de katholieken toen zonder succes de verkiezingen ingingen. Toch was zijn blad al van bij aanvang bezield door een andere geest dan die van de onafhankelijke volkspartij waarin zijn progressieve partijgenoten zich, samen met Vlaamsgezinden en radicale liberalen, hadden verenigd in hun oppositie tegen de doctrinair-liberale regering van Charles Rogier Rogier, Charles
Charles Rogier (1800-1885) was een liberale politicus die meermaals een functie als minister of regeringsleider bekleedde. In zijn streven naar een sterke, geünificeerde en op termijn een... Lees meer
. Als Vlaamsgezinde vond Gezelle een bondgenoot in die onafhankelijke volkspartij, maar hij vocht mee onder een eigen ultramontaanse vlag.

’t Jaer 30 betoogde dat de antikatholieke en de daarmee gepaard gaande verfransende krachten die zich in het land manifesteerden on-Belgisch waren en dat de liberale partij zoals ze zich had ontwikkeld de Belgen niet meer vertegenwoordigde. Zij was de partij van het kwaad waartegen de katholieken, en zeker de Vlamingen als beste behoeders van de katholieke traditie zich moesten verenigen om vrije Belgen te blijven of het opnieuw te worden. Vooral het traditiegetrouwe West-Vlaanderen was volgens Gezelle nog een veilige loods om de Belgische vloot in de juiste koers te houden.

In 1864 kwamen deze gedachten nog wat versluierd over om in eenklank te blijven met het progressieve katholieke partijprogramma. Vanaf begin 1865 voer 't Jaer 30 nog duidelijker een ultramontaanse en conservatieve koers, mede onder invloed van de in december 1864 verschenen pauselijke encycliek Quanta Cura, waarin de liberale vrijheden waren veroordeeld. Met zijn voortdurende aanklachten van de schending van de kerkelijke vrijheden door de liberale regering droeg Gezelles blad veel bij tot de confessionalisering van de politiek. In sociaal opzicht verkondigde het uitermate behoudende standpunten met de nadruk op de christelijke plichtenleer. Progressiviteit kreeg in 't Jaer 30 een haast duivelse bijklank: het was de verstoring van de oude door God gewilde orde door hoogmoedig rationalisme en voortschrijdende technologie.

Na politieke verwikkelingen en financiële moeilijkheden verdween Gezelle korte tijd uit de redactie. Hij werd evenwel spoedig teruggeroepen omdat de belangstelling van de lezers zienderogen afnam. Op 12 juni 1870 (nr. 310) nam Modest Delplace de uitgave over van H. Vandenberghe-Dinaux. Het was het laatste nummer onder de oorspronkelijke naam. Op 18 juni 1870 werd de naam gewijzigd in 't Jaer 70, een nieuw gazetje voor christelijke Vlamingen. Het hoofdartikel van dat nummer kondigde de terugkeer aan van Gezelle: ‘Djilleke leeft nog’. Het verscheen tot 1884.

Literatuur

– F. Baur, Guido Gezelles proza en varia, 1950.
– R. van Sint-Jan, Guido Gezelle’s avonturen in de journalistiek, 1954.
– A. Viaene, Van ’t Jaer 30 naar ‘t Jaer 70, in: Biekorf, jg. 62, 1961, pp. 33-36.
– J. Geens, Omtrent een maatschappijvisie in Guido Gezelles weekblad 't Jaer 30 (1864-1865), in: Biekorf, jg. 80, 1980, pp. 227-253.
– J. Geens, Guido Gezelle en 't Jaer 30. Een literair-historische en sociologische studie van zijn journalistieke bedrijvigheid in een politiek weekblad, Katholieke Universiteit Leuven, onuitgegeven doctoraatsverhandeling, 1983, 2 dln.
– L. Gevers, Bewogen Jeugd. Ontstaan en ontwikkeling van de katholieke Vlaamse studentenbeweging (1830-1894), 1987.

Suggestie doorgeven

Jozef Boets (pdf)

1998: Lieve Gevers

2023: Lieve Gevers

Databanken
Digitaal

Inhoudstafel