Van Mierlo, Jozef

Persoon
Bernard Van Causenbroeck (1998)
Geboorte
Turnhout, 28 november 1878
Overlijden
Mortsel, 30 mei 1958
Leestijd: 2 minuten

Trad in 1897 in de jezuïetenorde. In 1909 promoveerde Van Mierlo in de wijsbegeerte en de letteren op een dissertatie over Hadewijch. Daarna studeerde hij theologie in Innsbrück. Hij was leraar aan verscheidene colleges en tijdens de Eerste Wereldoorlog gaf hij in Groot-Brittannië les aan Belgische kinderen. In 1924 werd hij lid van het door pater Desiderius A. Stracke opgerichte Ruusbroecgenootschap, een jaar later van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. Van 1925 tot 1948 doceerde hij Nederlandse letterkunde aan de Facultés Notre-Dame de la Paix in Namen.

Van Mierlo is in de eerste plaats bekend als literatuurhistoricus van de Middelnederlandse letterkunde. Tot die letterkunde voelde hij zich aangetrokken omwille van haar Vlaams en katholiek karakter, zo verklaarde hij in 1947 bij de uitreiking van zijn eredoctoraat aan de Leuvense universiteit. Hij publiceerde vele werken over Hadewych, Hendrik van Veldeke, de Reinaert, Ruusbroec en Jacob van Maerlant.

Daarnaast was Van Mierlo één van de vele geestelijken die het Vlaams-nationalisme openlijk goedkeurde en in geschriften en artikels in onder meer De Morgenpost, De Standaard en De Ploeg steunde. Hij was zeker niet zo radicaal als Odiel Spruytte of Cyriel Verschaeve. Voor Van Mierlo stond Vlaams-nationalisme niet gelijk aan anti-belgicisme. Hij keurde wel de politiek van Thomas Debacker, die in Turnhout een katholieke Vlaams- nationalistische partij, de Katholieke Vlaamsche Volkspartij (KVV) stichtte, goed. Zijn broer Jan was voorzitter van de KVV van 1925 tot 1932. Toen kardinaal Ernest-Joseph van Roey in 1929 de KVV veroordeelde, stelde Jozef van Mierlo samen met de jezuïeten Stracke, Jozef van Opdenbosch en priester Eugeen van de Perre een verweerschrift op. Net als Spruytte baseerde hij zijn nationalisme op het thomisme. Hij maakte een onderscheid tussen de wilsnatie (een staat waarin de burgers beslist hebben samen te leven, zoals België), en een natuurnatie (een groep mensen met een aantal gemeenschappelijke kenmerken, zoals de taal in Vlaanderen). Volgens de spreuk "geef aan de keizer wat de keizer toekomt", moeten de burgers gehoorzamen aan de staat. Maar die staat mag de rechten van de natuurnaties niet onderdrukken, omdat de staatsmacht dan de door God gewilde natuuurorde verstoort. De personen die bewust zijn dat ze tot een natuurnatie behoren en haar rechten tegen individualisme of staatsmacht verdedigen, zijn nationalisten in de goede betekenis van het woord. Van Mierlo verzette zich daarentegen sterk tegen alle nationalisten die onder de notie vrijheid een eigen staat eisen.

Literatuur

– F. Claes, 'Mierlo, Jozef van', in NBW, XI, 1985.
– G. van Gorp, 'De Vlaamse Beweging in Turnhout van 1840 tot 1940. Een eeuw partijvorming rond de taalstrijd in een provinciestadje', in H. de Kok en E. van Autenboer (ed.), Turnhout, groei van een stad, 1993.

Suggestie doorgeven

1975: Lodewijk Moereels (pdf)

1998: Bernard Van Causenbroeck

Databanken

Inhoudstafel