Meetingpartij

Organisatie
Martin Schoups (2023, herwerking), Lode Wils (1998)

De Meeting (1862-1914) was een Antwerpse politieke formatie die ontstond uit een coalitie van flaminganten, progressieve liberalen en katholieken. Ze liet zich kenmerken door een uitgesproken antimilitarisme, flamingantisme en een populistische campagnestijl.

Oprichting
1862
Stopzetting
1914
Leestijd: 21 minuten

De Meeting was een Antwerpse politieke formatie die bestond van 1862 tot 1914. Het was geen partij in de moderne betekenis van het woord, maar een coalitie van verschillende kiesverenigingen. De Commissie der Krijgsdienstbaarheden was het hoofdbestuur, waarin de klerikale kiesvereniging de Conservatieve Grondwettelijke Associatie en de flamingantische kiesvereniging de Nederduitsche Bond Nederduitsche Bond
De Nederduitsche Bond (1861-1914) was een Antwerpse kiesvereniging die flamingantische katholieken en liberalen verenigde. De Bond was een invloedrijke machtsfactor binnen de Meeting, voo... Lees meer
vertegenwoordigd waren. Door de koepelstructuur hadden ook de radicale liberalen een plek in het hoofdbestuur van de Commissie. Op dat moment sprak men niet van de Meetingpartij, maar kortweg: ‘De Meeting’. Aanhangers heetten meetingisten.

De beweging ontstond uit het verzet tegen de militaire versterkingen rond Antwerpen. De Meeting was aanvankelijk een onafhankelijke en partij-overschrijdende coalitie van katholieken, progressieve liberalen en flaminganten, maar evolueerde gaandeweg naar een principieel antimilitaristische Antimilitarisme
Lees meer
en uitgesproken flamingantische machtsfactor binnen de katholieke partij Katholieke partij
De katholieke partij, later CVP (vanaf 1945) en CD&V (vanaf 2001) speelde een cruciale rol in de geschiedenis van de Vlaamse beweging. De partij had een belangrijk aandeel in onder m... Lees meer
.

Haar naam verwijst naar de grote volksvergaderingen uit de beginperiode van de Meetingbeweging. Die waren op dat moment nog erg controversieel. De meetings waren massa-evenementen, waarbij ook de niet-kiezers massaal aanwezig waren en inspraak eisten. De sprekers hanteerden op hun beurt een toegankelijke, volkse en wat onstuimige stijl, waarbij ze uitdrukkelijk de spreekwoordelijke gewone man wilden aanspreken. Die houding was voor politici erg ongebruikelijk en leidde tot beroering bij het politieke establishment van die tijd.

Ontstaan

De Meeting ontstond uit het verzet tegen de nieuwe Brialmontversterking rond de stad Antwerpen Antwerpen
Lees meer
, waarvan in 1859 tot de bouw was beslist en die werd gerealiseerd tussen 1860 en 1865. Deze combinatie van een nieuwe stadsomwalling met een vooruitgeschoven fortengordel was een compromisoplossing tussen het liberale stadsbestuur onder burgemeester Jan Loos enerzijds en de liberale regering- Rogier Rogier, Charles
Charles Rogier (1800-1885) was een liberale politicus die meermaals een functie als minister of regeringsleider bekleedde. In zijn streven naar een sterke, geünificeerde en op termijn een... Lees meer
II, de legerleiding en koning Leopold I van Saksen-Coburg, Leopold I
Leopold I (1790-1865) was de eerste koning der Belgen. Hij werd als prins uit het hertogelijk huis van Saksen-Coburg-Gotha in 1831 vanwege zijn uitgebreid Europees netwerk tot de Belgisch... Lees meer
anderzijds. De stad kreeg een ruimere vesting en de regering militaire versterkingen. De onderhandelde oplossing liet in en rond de stad echter een hele groep ontevredenen achter.

Er waren de antimilitaristen die principieel gekant waren tegen welke vorm van militaire versterking dan ook. Zij beschouwden de hele militaire kwestie ook als symptomatisch voor de (politieke) achterstelling van de stad, en bij uitbreiding het arrondissement Antwerpen, in vergelijking met andere Belgische steden. Met name de ondergeschoven positie van het Nederlands was voor hen een belangrijk agendapunt. Verder waren er de grootgrondbezitters, huiseigenaars en ontwikkelaars die zich gedupeerd voelden door de krijgsdienstbaarheden rond de nieuwe bouwwerken. Ten slotte was er een groep van politieke vernieuwers zoals De Laet, Van Rijswijck en Gerrits, die streefden naar een progressieve coalitie van liberalen en katholieken, die de levensbeschouwelijke breuklijn oversteeg. Samen vormden zij de Meetingbeweging.

Voorgeschiedenis

De Meetingbeweging ontstond uit de zogenaamde ‘fortenkwestie’: het lang aanslepende conflict over de militaire rol van de stad Antwerpen bij een buitenlandse inval en de infrastructuurwerken die daarbij hoorden. Sinds 1848 was het voor de legerleiding, daarin aangemoedigd door koning Leopold I, een uitgemaakte zaak dat Antwerpen de spil zou vormen van de Belgische verdedigingsopstelling. Het nieuwe plan van de legerleiding bepaalde dat de troepen zich bij een buitenlandse inval niet langer zouden verdelen over 19 verschillende vestingsteden in het land, maar zich integendeel collectief zouden verschansen in Antwerpen. Daar kon een belegering hopelijk langer uitgehouden worden door de aanwezigheid van een vlucht- en aanvoerroute over de Schelde. Met name de dreiging vanuit Frankrijk Frankrijk & Vlaanderen
De verhouding tussen Vlaanderen en Frankrijk werd altijd gekenmerkt door een aanzienlijke dubbelzinnigheid. Hoewel er lange tijd een grote affiniteit met de Franse cultuur bestond, werd d... Lees meer
werd sinds het aantreden van Napoleon III als erg urgent aangevoeld, zeker door Leopold I, en motiveerde de militaire heroriëntatie.

De strategiewijziging ging gepaard met een verhoogde aandacht van de legerleiding voor de stad Antwerpen: het aantal soldaten in de stad nam toe en er werden ambitieuze bouwplannen uitgedacht die gestalte moesten geven aan het ‘Reduit National’ (nationale verschansing/toevluchtsoord). De stadsomwalling werd versterkt en er werden zeven nieuwe forten voor de stad aangekondigd. Die ambities botsten in de jaren 1850 steeds sterker met de wensen van de Antwerpse stadsbewoners. De militaire plannen stonden haaks op het verlangen naar gebiedsuitbreiding in een snelgroeiende stad, die nog altijd begrensd werd door haar 16de-eeuwse stadsomwalling. Ook de economische belangen van Antwerpen werden doorkruist. Door de aangekondigde infrastructuurwerken leek elk perspectief op havenuitbreiding te verdwijnen. Met de bouw van nieuwe batterijen aan de kaaien wilde de militaire genie de aanlegmogelijkheden zelfs verkleinen.

Op individueel niveau werden bovendien heel wat huiseigenaars, grondbezitters en ontwikkelaars in hun portefeuille geraakt door de nieuwe bouwvoorschriften. Alle gronden die in de schootsvelden van de forten en de stadsomwalling lagen, moesten namelijk zoveel als mogelijk vrijgemaakt worden – dat waren de zogenaamde ‘krijgsdienstbaarheden’. Bouwgronden verloren in waarde, en heel wat nieuwe bouwprojecten kwamen op de helling te staan. Door het nieuwe beleid werd nagenoeg het hele gebied buiten de stadsomwalling, de snel verstedelijkende ‘vijfde wijk’, met een krijgsdienstbaarheid belast. Ten slotte was er heel wat onvrede over de nogal kordate manier waarop de legerleiding haar eisen oplegde. Het politieke sentiment dat men in de hoofdstad weinig begaan was met de Antwerpse gevoeligheden vormde de gemeenschappelijke deler van het verzet.

De Brialmontversterking

Kortom: door de strategische heroverweging die van Antwerpen het middelpunt maakte van de Belgische defensie ontstond er een conflict tussen aan de ene kant de legerleiding en de koning, en aan de andere kant de stad, die haar economische belangen, uitbreidingsmogelijkheden en integriteit bedreigd zag. De weerstand tegen de bouwplannen werd breed gedeeld binnen de stad, omdat heel verschillende groepen allemaal op een of andere manier werden geraakt. Daarbij voegde zich de angst voor een lange belegering van de stad - een historisch trauma sinds de Val van Antwerpen (1585), dat enkele decennia voordien werd herbeleefd tijdens de Nederlandse beschietingen vanuit het Zuidkasteel na de Belgische onafhankelijkheid in 1830.

Het vergde heel wat lobbywerk van de Antwerpse burgemeester, gemeenteraad en de Antwerpse volksvertegenwoordigers om de Belgische regering op andere ideeën te brengen. Binnen de stad zelf was het de nieuw opgerichte belangenorganisatie de Commissie der Vijfde Wijk, de voorloper van de latere Commissie der Krijgsdienstbaarheden, die met meetings en verzoekschriften de campagne tegen de militaire bouwplannen organiseerde.

In 1858 bereikten de stad en de regering uiteindelijk een compromisoplossing: de Brialmontvesting, vernoemd naar ontwerper Alexis Brialmont. De stad kreeg een nieuwe stadsomwalling, op 2,5 kilometer van de voormalige vesten, en verzevenvoudigde in oppervlakte. De legerleiding kreeg een modern defensiesysteem, met een vooruitgeschoven gordel van acht moderne forten in de gemeenten rond Antwerpen. Doordat de militaire constructies nu wat verder van de stadskern lagen, hoopte men de angst voor een belegering te sussen.


Nieuwe stadsomwalling van de Brialmontversterking op 2,5 kilometer van de voormalige vesten. Plan door J. van de Kerckhove, 1863. (Collectie Stad Antwerpen, FelixArchief, 12/4195)
Nieuwe stadsomwalling van de Brialmontversterking op 2,5 kilometer van de voormalige vesten. Plan door J. van de Kerckhove, 1863. (Collectie Stad Antwerpen, FelixArchief, 12/4195)

Burgemeester Loos, die in de Kamer de uitbreiding van de stad had bevochten, kreeg op 31 juli 1858 een huldebetoon van zijn stadsgenoten. ’s Avonds, bij zijn terugkeer uit Brussel, begeleidde een grote betoging hem naar zijn woning. Even leek de fortenkwestie bezworen, maar het probleem van de ‘krijgsdienstbaarheden’ was in feite alleen maar vooruitgeschoven naar de landelijke gemeenten rond Antwerpen. De onvrede over de militaire aanwezigheid zat bovendien diep bij sommigen in de stad en gaf in de jaren 1860 aanleiding tot het ontstaan van de Meetingbeweging.

De Commissie der Krijgsdienstbaarheden

Het verzet tegen de nieuwe Brialmontversterking markeerde het begin van de eigenlijke Meetingbeweging. Er was namelijk een groep voor wie de nieuwe oplossing lang niet ver genoeg ging: zij wensten een volledige demilitarisering van de stad. De gangmaker van die antimilitaristische sentimenten was de liberale journalist Jan Baptist van Rijswijck Van Ryswyck, Jan Baptist
Jan Baptist van Ryswyck (1818-1869) was leerkracht, volksdichter, journalist en schrijver. Vanuit zijn radicaal liberalisme, antimilitarisme, flamingantisme en Antwerps particularisme von... Lees meer
, die in zijn radicale krant De Grondwet De Grondwet
Lees meer
dat standpunt het scherpst verwoordde. Bij die fractie voegde zich een andere groep, namelijk alle nieuwe gedupeerden van de vooruitgeschoven ‘krijgsdienstbaarheden’. Rond de nieuwe forten en de stadsomwalling werden er heel wat eigenaars, grootgrondbezitters en speculanten met nieuwe bouwvoorschriften geconfronteerd. In tegenstelling tot in de jaren 1850 kwamen zij nu uit de omliggende gemeenten, zoals Mortsel, Berchem, Borgerhout en Deurne.

Uit die coalitie van groepen ontstond op 2 november 1861 de Commissie van Krijgsdienstbaarheden. Het hoofdbestuur bestond uit de 12 burgemeesters van de betrokken gemeenten, plus afgevaardigden van de verschillende kiesverenigingen die de stad rijk was: de klerikale Grondwettelijke Conservatieve Vereniging, de Liberale Associatie en de flamingantische Nederduitsche Bond. De Commissie werd ermee belast de kwestie te ‘onderzoeken’ en met meetings de campagne tegen de regering te organiseren.

Een coalitie van radicalen en gematigden

Van bij aanvang klopten er twee zielen in de borst van de Commissie der Krijgsdienstbaarheden. Er was een groep van welstellende eigenaars die vooral streefde naar financiële schadevergoedingen voor de erfdienstbaarheden. Dat vergde een technische aanpassing van de Napoleontisch geïnspireerde wet die niet in schadevergoedingen voorzag bij militaire bouwwerken. Daarnaast was er een veel radicalere groep, vertegenwoordigd door Van Rijswijck, die een fundamenteler probleem had met de versterking. Zij waren niet alleen antimilitaristisch, maar beschouwden de hele fortenkwestie ook als symptomatisch voor de politieke achterstelling van de stad: de havenbelangen, de handelspolitiek, de onderfinanciering in vergelijking met andere Belgische steden … Het hoeft weinig betoog dat die houding zich moeiteloos vervlocht met het flamingantisme van deze groep, die de vernederlandsing van het openbare leven voorstond.

Van Rijswijck vertolkte ook een breder gedeeld ongenoegen van de radicale vleugel binnen de liberale partij Liberale partij
De verhouding tussen de liberale partij en het partijpolitieke liberalisme in België enerzijds, en de Vlaamse beweging anderzijds levert een gevarieerd en ingewikkeld beeld op dat evoluee... Lees meer
. Die verweet de liberale regeringen van Charles Rogier en Hubert Frère-Orban Frère-Orban, Hubert
H. J., Walthère Frère-Orban (1812-1896) was een liberaal politicus en voormalig regeringsleider, die onder meer een hoofdrol opeiste in de eerste schoolstrijd en zich gedurende zijn polit... Lees meer
(1857-1870) dat ze niets anders deden dan een aftands antiklerikalisme onderhouden. Niet alleen in Antwerpen, maar ook in de rest van het land weerklonk steeds luider de roep dat er een hervorming van de oude partijen moest plaatsvinden. De progressieve liberalen en katholieken moesten zich in 'een nieuwe unie van 1830' verenigen, over levensbeschouwelijke breuklijnen heen. Een aantal politieke vernieuwers in de stad zagen de fortenkwestie als een uitgelezen kans voor de verwezenlijking van dat project.

Een zeker opportunisme was beide groepen binnen de Commissie der Krijgsdienstbaarheden niet vreemd. De groep van eigenaars gebruikte de radicale groep om haar financiële eisen de allure van een volksbeweging te geven. Omgekeerd maakte de radicale groep dankbaar gebruik van het respectabel cachet dat ze kreeg door de aanwezigheid van de edellieden, notabelen en burgemeesters, die bovendien veel stemmen waard waren in het 19de-eeuwse cijnskiesstelsel. Toch bleven de meetings kwetsbaar voor de kritiek dat ze slechts een drukkingsmiddel waren om financiële genoegdoening te krijgen. Andersom werden ze afgeschilderd als een vehikel van de katholieken, die de kwestie handig aangrepen om oppositie te voeren tegen de liberale regering.

De meetings: een nieuw fenomeen

Met groots opgezette meetings ging deze Commissie verder op het elan van die andere commissie, de Commissie der Vijfde Wijk, die in de jaren 1850 op gelijkaardige wijze politieke druk had proberen uitoefenen. Alleen zou het radicale kamp binnen deze nieuwe coalitie in 1862 de meetings kapen en er een nieuwe betekenis aan geven. Het maakte komaf met de bedaarde stijl van de meetings, die tot dan toe vaak in het Frans werden gevoerd en door het juridische taalgebruik meer aan een aandeelhoudersvergadering deden denken. Zeker Van Rijswijck had daar andere ideeën over: hij wilde van de meetings echte volksvergaderingen maken naar Engels model. De meetings moesten daarom in de volkstaal, het Nederlands, gehouden worden en het publiek moest zo veel als mogelijk bij het spektakel betrokken worden. Dat deed hij in de vorm van bijzonder theatrale én controversiële redevoeringen, waarin hij voortdurend de grenzen van het politieke taboe opzocht


Jan Baptist van Rijswijck, s.d. (Collectie Stad Antwerpen, FelixArchief, 12/12835)
Jan Baptist van Rijswijck, s.d. (Collectie Stad Antwerpen, FelixArchief, 12/12835)

De meeting-nieuwe stijl bleek een succesformule. Na enige terughoudendheid van het gematigde kamp wisten Van Rijswijck en zijn medestanders hun wensen door te duwen. De grote meeting op 10 maart 1862 in de Variétés, toen de grootste zaal van Antwerpen, kan in verschillende opzichten als de ‘oermeeting’ beschouwd worden. Deze meeting werd de blauwdruk voor alle volgende meetings: een overvolle zaal, waar de sprekers in het Nederlands het woelige publiek toespraken in een toegankelijke en expressieve redeneertrant. De scherpe aanvallen aan het adres van koning Leopold I en zijn ministers zouden de polemische stijl van dit nieuw type meetings blijven kenmerken.

Controverse over de meetings

Hoewel meetings op dat moment niet volledig nieuw waren in België, waren ze tot dan toe nooit een massafenomeen geweest. De radicale onderwijzer-wever Jacob Kats organiseerde er verschillende in de jaren 1840 en er was de vrijhandelsbeweging in de jaren 1950. Veel publiek brachten deze meetings evenwel niet op de been, daarvoor situeerden ze zich te veel in de politieke voorhoede. De Antwerpse meetings-nieuwe stijl veroorzaakten daarentegen veel ophef. De Kamerleden van de verschillende partijen spraken schande over de polemische toespraken en de grillige sfeer op de meetings, waar de voertaal het Nederlands was in tegenstelling tot de discussies in de Kamer. Ze keken met wantrouwen naar de massa die op de bijeenkomsten aanwezig was en met luide toejuichingen de sfeer bepaalde. In tegenstelling tot bij anonieme straatbetogingen waren het hier bovendien respectabele politici die hun lot verbonden aan dat van de massa. De idee dat politici op de bühne moesten scoren en het publiek wilden behagen was op dat moment nog niet erg mainstream. De Kamerleden hadden ook een principieel bezwaar tegen de meetings: het drukkingsmiddel was een inbreuk op hun parlementaire onafhankelijkheid, en ze verweten de Antwerpenaars een ‘mandat impératif’ te willen invoeren (een rechtstreekse vorm van volksinspraak in de parlementaire besluitvorming).

In schril contrast met deze pessimistische opvatting huldigden de meetingisten juist een erg romantische idee van het publiek op de vergaderingen: de meetings waren voor hen een emanatie van de ‘la grande voix du peuple’. De meetings werden voorgesteld als een manier om de stem van het volk hoorbaar te maken: de leiders van de Meeting wierpen zich op als de ware verdedigers van de Antwerpse gemeenschap. De stelling dat de ‘volledige bevolking van Antwerpen’ zich op de meetings verenigd had, was in die eerste jaren een terugkerende mantra. De Antwerpse meetings propageerden in die zin een nieuw model van een moderne volksvertegenwoordiger: dat van de volkstribuun die openlijk dong naar de gunst van de massa en die bovendien Nederlands sprak.

Barsten in de coalitie, 1862

Op de meetings werd de vraag naar een schadevergoeding steeds meer overschaduwd door de antimilitaristische sentimenten. Met name de bouw van het Noordkasteel, dat de stadsomwalling in het noorden zou afsluiten, beroerde de Antwerpse gemoederen. Een beschieting van de stad zelf vanuit zowel het Zuid- als het Noordkasteel werd een reële optie. De woelige meetings waren daarom in verschillende opzichten het startschot van een nieuwe politieke beweging: de forten waren nu niet langer een financiële kwestie van enkele eigenaars, maar een kwestie die de hele stad aanbelangde. Het schrikbeeld van een nakende vernietiging werd het vliegwiel van een politiek-ideologisch programma waarin antimilitarisme, flamingantisme en stadsparticularisme aan elkaar werden gesmeed in een partijoverschrijdende coalitie.

De liberale burgemeester Loos en de Antwerpse liberale volksvertegenwoordigers kwamen daarbij tussen hamer en aambeeld te zitten. Zij wilden de liberale regering in Brussel niet afvallen, temeer omdat die sterk onder druk werd gezet door de koning. Tegelijkertijd kwamen ze in eigen stad steeds meer onder druk te staan van de Meetingbeweging, die betogingen organiseerde tot aan hun voordeur.

De geboorte van de Meeting als partij, 1862-1863

Waar de drie verschillende kiesverenigingen in 1862 nog aan hetzelfde zeel trokken met een gemeenschappelijke onthouding bij de tussentijdse Senaatsverkiezing in mei 1862, kwamen er steeds meer spanningen met de Liberale Associatie, het overkoepelende plaatselijke partijbestuur. Na een vernederende audiëntie van de Antwerpse gemeenteraad bij koning Leopold I op 6 november 1862 was de veer definitief gebroken. Na de gemeenteraad op 8 november 1862 werd burgemeester Loos door een woedende menigte tot aan zijn huis achternagezeten. 18 gemeenteraadsleden namen hierop ontslag, waarop er nieuwe verkiezingen georganiseerd moesten worden.

Bij de onderhandelingen over de strategie bij die verkiezingen kwam het tot een breuk met de Liberale Associatie, die een andere lijst indiende dan de Commissie der Krijgsdienstbaarheden. Dit betekende het definitieve begin van de ‘Meeting’ als politieke beweging. Ze kwam in de stad, maar ook later in het arrondissement tegenover de Liberale Associatie te staan: een coalitie van de flamingantische Nederduitsche Bond en de klerikale Conservatieve Associatie, die samenwerkten in de schoot van de Commissie der Krijgsdienstbaarheden, waar de radicale liberalen de bovenhand hadden.

De nieuwe coalitie ging zich steeds meer vereenzelvigen met hun ‘meetings’. Dat bleek uit het feit dat ze onder de naam ‘De Meeting’ naar de verkiezingen trok en de kandidatenlijst liet bekrachtigen op een meeting. Hoewel dit vooral een symbolische geste was, was het toch een belangrijke breuk met de gesloten vergaderingen van de kiesverenigingen die tot dan toe gebruikelijk waren. Op de meetings kregen ook de niet-kiezers een vorm van inspraak.

In 1863 wist de lijst van de Meeting zowel de gemeenteraadsverkiezingen, de provincieraadsverkiezingen, de Senaatsverkiezingen als de Kamerverkiezingen te winnen. Het was het begin van een belangrijke machtsverschuiving binnen de stad en het arrondissement Antwerpen. In totaal zou de Meeting tien jaar lang aan de macht blijven op het stadhuis, en bijna veertig jaar lang de Kamerverkiezingen domineren. Ook het provinciebestuur kwam mee in handen van de Meeting.


De Meeting speelt met deze verkiezingsaffiche uit 1863 in op het trauma van de Nederlandse beschieting van de stad vanuit het Zuidkasteel in 1830. (Collectie Stad Antwerpen, Letterenhuis, tglhps9928)
De Meeting speelt met deze verkiezingsaffiche uit 1863 in op het trauma van de Nederlandse beschieting van de stad vanuit het Zuidkasteel in 1830. (Collectie Stad Antwerpen, Letterenhuis, tglhps9928)

Hoewel de traditionele achterban van de katholieke partij de Meeting de meerderheid van de stemmen aanbracht, was het de aanwezigheid van de liberale en flamingantische elementen die de balans in het voordeel van de Meeting deed overslaan. Zeker de meerderheden in de stad Antwerpen zelf waren opmerkelijk, aangezien die tot dan toe steeds in liberale handen was geweest. Dit feit leverde de typische gemengde lijsten van de Meeting op, waarin de radicale liberalen en flaminganten boven hun gewicht konden spelen. Zij waren in verhouding dan wel klein, maar leverden de broodnodige stemmen aan en kregen daarom veel kandidaten. In 1868 kon de Nederduitsche Bond zelfs drie van de zes volksvertegenwoordigers aanwijzen: Jan J. de Laet De Laet, Jan Jacob
Antwerpenaar Jan J. de Laet (1815-1891) was een liberale en flamingantische letterkundige. Ook ijverde hij als Kamerlid van de Meetingpartij voor het stemmen van taalwetten. Lees meer
, Lodewijk Gerrits Gerrits, Lodewijk
Lodewijk Gerrits (1827-1873) was een drukker en auteur wiens Vlaams- en sociaalgezindheid prevaleerde op levensbeschouwelijke tegenstellingen. Hij lag mee aan de basis van de Nederduitsch... Lees meer
en Edward Coremans Coremans, Edward (1835-1910)
Advocaat Edward Coremans (1835-1910) was politicus voor de Meetingpartij en voorzitter van de Nederduitsche Bond. Gedurende 42 jaar was Coremans als kamerlid een leidende figuur van de Vl... Lees meer
.

In 1864 had de Meeting momentum: het verlies van de Antwerpse zetels in de Kamer maakte de meerderheid van de liberale regering-Rogier II nog krapper. Even zag het er naar uit dat de Antwerpse formule bij de Kamerverkiezingen van 1864 in de rest van het land navolging zou krijgen. Een meerderheidswissel, geïnitieerd door de Meeting, leek binnen handbereik. De liberale regering-Rogier II behield echter haar meerderheid en bleef aan de macht. De stad Antwerpen, die tot dan toe een van de meest gematigde van het land was geweest, kreeg in die jaren de reputatie van een opstandig bolwerk, dat zich tegen de hoofdstad keerde.

De oude coalitie valt uiteen, 1864-1914

In de jaren na de eerste verkiezingsoverwinningen verzwakte de liberaal-katholieke coalitie in de schoot van de Meeting. De oude gangmaker Jan Baptist van Rijswijck verliet de Meeting en raakte in een pijnlijke vete verwikkeld met zijn oude medestander Jan de Laet. De flamingantische liberalen scheurden zich af in een Liberale Vlaamse Bond. Langzaamaan zouden de Antwerpse liberalen zich hergroeperen, mede geholpen door de toegevingen van de liberale regering over de afbraak van het Zuidkasteel en een deel van het Noordkasteel. Een hevig incident over de inhuldiging van een Leopold I-standbeeld in 1868 versterkte de liberale eenheid binnen de stad, die de vijandige houding van de Meeting tegenover het koningshuis te ver vond gaan.

De verheviging van de godsdienstige breuklijn, met de oprichting van de antiklerikale en militante Geuzenbond in de stad, deed de burgemeesterssjerp in 1872 na felbevochten gemeenteraadsverkiezingen opnieuw in liberale handen belanden. Door die liberale hergroepering werd de Meeting steeds meer een synoniem van de Antwerpse afdeling van de katholieke partij, een evolutie die bevestigd werd door de opname van Victor Jacobs als minister in de katholieke regering-D’Anethan in 1870. Niettemin bleef de Meeting claimen dat ze de partijtegenstellingen oversteeg en als enige politieke formatie het algemeen belang diende.

Al die tijd behield de Meeting de structuur op basis van de Commissie der Krijgsdienstbaarheden, samengesteld uit verschillende kiesverenigingen en bijhorende meetings. Rond de eeuwwisseling zou de politieke cultuur van de Meeting echter steeds meer folklore worden. De invoering van het algemeen mannelijk meervoudig stemrecht in 1893 en de evenredige vertegenwoordiging in december 1899 maakte de 19de-eeuwse constellatie van de Meeting achterhaald. De geringe opkomst op de kiesvergaderingen van de Nederduitse Bond leidde tot heel wat leedvermaak bij liberalen en socialistischen. De liberalen zagen hierin de bevestiging dat de antimilitaristische en flamingantische krachten het binnen de Antwerpse katholieke partij definitief hadden moeten afleggen tegen het conservatieve establishment. Na de Eerste Wereldoorlog werd de mantel van de Meeting definitief afgelegd.


Affiche van De Meeting naar aanleiding van de parlementsverkiezingen van 1880. (Collectie Stad Antwerpen, Letterenhuis, tglhps9964)
Affiche van De Meeting naar aanleiding van de parlementsverkiezingen van 1880. (Collectie Stad Antwerpen, Letterenhuis, tglhps9964)

Stad versus platteland

Het laatste grote wapenfeit van de Meeting vond plaats bij de gemeenteraadsverkiezingen in 1895. Toen slaagde de Meeting er bijna in om de liberale meerderheid op het Antwerpse stadhuis voor het eerst sinds 1872 te doorbreken. De nieuwe burgemeester Jan van Rijswijck, zoon van, wist de sjerp echter te behouden. De vernederende protestbetogingen die de nieuwe gemeenteraadsleden van de Meeting, onder wie Edward Coremans, na de eerste nieuw samengestelde gemeenteraad te beurt vielen, moest hun buitenstaanderspositie binnen de stad markeren. Het was de eerste keer sinds 1872 dat de liberalen gemeenteraadsleden van de Meeting moesten dulden.

Sinds 1872 waren de liberalen de Meetingisten steeds meer gaan vereenzelvigen met het klerikale platteland. De perceptie keerde zich tegen de Meeting. Die werd verweten dat ze alleen door middel van de landelijke gemeenten het politieke overwicht binnen het arrondissement Antwerpen kon behouden. De Kamerzetels bleven tot aan de Eerste Wereldoorlog inderdaad in handen van de Meeting. Het hevige liberale verkiezingsoproer in de stad na de verschillende verloren Kamerverkiezingen in 1872-1894 moest de stedelijke onvrede hierover duidelijk maken. Bij die straatbetogingen werden de huizen van de volksvertegenwoordigers en de lokalen van de Meeting niet gespaard.

Dit plaatste de Meeting binnen de stad in een hachelijke positie, omdat de liberalen de tegenstelling stad-platteland politiek wilden uitbuiten. De Meeting had zich echter nooit exclusief met de stad vereenzelvigd. Per slot van rekening was het verzet van de omliggende gemeenten, zoals Mortsel, Edegem en Wijnegem, tegen de nieuwe Brialmontfortgordel een belangrijke factor geweest bij het ontstaan van de Meetingbeweging in 1860. Turnhouts volksvertegenwoordiger van de katholieke partij Jean-Baptiste Coomans Coomans, Jean-Baptiste
Jean-Baptiste Coomans (1813-1896) streefde als volksvertegenwoordiger en via zijn eigen persorganen naar een vooruitstrevend katholiek programma en meer waardering voor de volkstaal. ... Lees meer
was bovendien een van de eerste verdedigers van de Meeting geweest in het parlement. Door het succes bij de provincieraadsverkiezingen wist de Meeting in het provinciebestuur haar invloed bovendien ver buiten de arrondissementsgrenzen uit te breiden. De Meeting ging nooit mee in de beeldvorming over de onoverbrugbare tegenstelling tussen de kosmopolitische stad en het traditionele platteland. Dat relativeert de bewering dat de Meeting een stadspartij zou zijn geweest.

De politieke erfenis van de Meeting

Het politieke belang van de Meeting laat zich in drie punten samenvatten: de politieke aanvaarding en inburgering van het antimilitarisme, de versterking van het flamingantisme binnen de katholieke partij in Antwerpen en de doorbraak van de meeting als massapolitiek medium.

Zeker met haar radicaal antimilitarisme speelde de Meeting een voorhoederol toen dat nog niet zo vanzelfsprekend was. Het leger werd vereenzelvigd met de koning, en alle kritiek op het leger werd daarom al snel als antidynastiek afgedaan. Gezien haar moeilijke verhouding met het koningshuis, Leopold I in het bijzonder, bleef de Meeting echter tamelijk onverschillig voor die kritiek. Het verzet tegen de militaire versterkingen rond Antwerpen vervelde zo stilaan tot het verzet tegen de legerdienst in het algemeen en een pleidooi voor een substantiële vermindering van de legeruitgaven.

In de schoot van de Nederduitsche Bond werd in 1880 de invloedrijke vereniging Niemand Gedwongen Soldaat opgericht, een drukkingsgroep die pleitte voor een kleiner leger, dat uitsluitend uit vrijwilligers zou bestaan. Zodoende radicaliseerde de Meeting, als belangrijke leverancier voor de katholieke meerderheid in de Kamer vanaf 1884, het antimilitaristische standpunt van de katholieke partij, die de invoering van de persoonlijke dienstplicht tot 1909 zou uitstellen.

Hoofdstad van de Vlaamse beweging

De Meeting maakte van Antwerpen het centrum van de Vlaamse beweging. De stad nam die rol over van Gent, waar de levensbeschouwelijke tegenstellingen een toenadering tussen de flamingantische krachten beletten. In tegenstelling tot het eerder intellectuele en culturele flamingantisme in Gent had de Antwerpse Meeting een meer volkse stijl. Zo wist ze een grotere groep mensen aan zich te binden en haar politieke agenda tot op zekere hoogte ingang te doen vinden bij de arbeiders- en lagere middenstandsklasse.

Ook bestuurlijk zette de Meeting grote stappen vooruit voor de vernederlandsing van het openbaar leven. Op 27 augustus 1866 riep het Antwerpse stadsbestuur het Nederlands uit tot de officiële bestuur Bestuur
Het taalgebruik in het bestuur is een centraal aspect van de Belgische taalkwestie. Het omvat het proces van het afdwingen van taalrechten voor Vlamingen evenals de bestuurstaalwetgeving ... Lees meer
staal. In de praktijk was dit vooral een intentieverklaring, die er vooral toe leidde dat alle officiële communicatie nu tweetalig was en dat er getracht werd een Nederlandstalige vertaling Vertaling
De Vlaamse beweging onderhield in de lange 19de eeuw een complexe relatie tot vertaling door overheidsinstanties. Terwijl vertalingen bijdroegen tot het voortbestaan en de ontwikkeling va... Lees meer
te voorzien waar dat voorheen niet het geval was. De Meeting kon de Franstalige conservatieve krachten in haar midden namelijk niet te veel bruuskeren. Het liberale stadsbestuur zou die vernederlandsing nadien gedeeltelijk terugdraaien, maar niet helemaal. Ook de vernederlandsing van het Antwerpse provinciebestuur werd door de Meeting geïnitieerd.

De volksvertegenwoordigers van de Meeting werden de verpersoonlijking van de Vlaamse beweging in de Kamer. Naast Jan de Laet, die in 1863 als eerste volksvertegenwoordiger zijn eed in het Nederlands aflegde, en Lodewijk Gerrits was het vooral Edward Coremans die het voortouw nam. Hij werd de vader van de eerste taalwetten Taalpolitiek en -wetgeving
Situaties van taalonderdrukking vindt men wereldwijd. Daarom besteedt deze bijdrage eerst aandacht aan gehanteerde taalpolitieke strategieën. Ook in België verzette een gedomineerde taalg... Lees meer
: de wet op taalgebruik in strafrechtzaken (1873), de wet op het taalgebruik in bestuurszaken (1878), samen met De Laet, de wet op het taalgebruik in het officieel middelbaar onderwijs (1883), en de Gelijkheidswet Gelijkheidswet
De gelijkheidswet van 1898 stelde het Nederlands voor officiële publicaties gelijk aan het Frans. De wet werd vanuit de Vlaamse beweging breed ondersteund, en leidde, na de Waalse afwijzi... Lees meer
in 1898. Coremans gaf op 27 november 1888 ook als eerste een Nederlandstalige toespraak in de Kamer.

Op die manier heeft de Meeting vanaf de jaren 1860 een krachtige stimulans gegeven aan het samengaan van de Vlaamse met de democratische beweging in de schoot van de katholieke partij. Mede uit die voedingsbodem kon aan het eind van de 19de eeuw de christendemocratische beweging ontstaan. De aanwezigheid van de Meeting deed de katholieke partij evolueren van een conservatieve naar een centrumpartij.

De politieke cultuur van Meeting

Ten slotte zorgde de Meetingpartij mee voor de doorbraak van de meeting als partijpolitiek instrument, waar ook niet-kiezers hun stem konden laten horen en politici in het Nederlands het woord voerden. Van een omstreden ‘Antwerpse’ praktijk evolueerde de meeting naar een vast onderdeel van het partijpolitieke repertoire in de jaren 1870. Vooral tijdens verkiezingen groeiden de meetings uit tot belangrijke propaganda- en kennismakingsmomenten voor kandidaten. Dat leidde tot verkiezingen met een minder besloten en onderhandeld karakter en tot campagnes die steeds meer in de openbaarheid, voor de ogen van het publiek werden uitgevochten.

Sociologisch betekende de Meeting ook de politieke doorbraak van de hogere middenklasse en de vrije beroepen op het Antwerpse podium, wat een breuk impliceerde met de dominantie van de hoge burgerij de jaren voordien. Niettemin behield de Meeting steeds een dubbelzinnige verhouding met de verdere democratisering van het Belgische politieke bestel. Over het algemeen stemrecht nam ze nooit een eenduidig standpunt in. De Meeting bleef in vele opzichten een klassieke 19de-eeuwse cijnspartij, zij het met een politieke stijl die populistischer Populisme
Het concept ‘populisme’ verwijst naar de discursieve strategie die uitgaat van een ‘volks’ verweer tegen een politieke, economische of culturele elite. In de geschiedenis van de Vlaamse b... Lees meer
, toegankelijker en meer op de massa was gericht dan die van andere partijen op dat moment.

Volgens verschillende observatoren vormde de Meeting in die zin het beginpunt van een specifieke Antwerpse politieke cultuur die zou doorwerken tot diep in de 20ste eeuw. Het radicalisme, de tendens tot samenwerking over partijgrenzen heen, de polemische campagnestijl en de anti-establishmentopstelling van de Meeting zetten de lijnen uit die een heel aantal Antwerpse politieke bewegingen daarna zouden volgen.

Literatuur

— L. Wils, Het ontstaan van de Meetingpartij te Antwerpen en haar invloed op de Belgische politiek, 1963.
— L. Hancké, De Antwerpse burgemeesters van 1831 tot 2000, 2000.
— M. Beyen e.a., Het Calimerocomplex van de stad. Een politieke cultuur van klagen en vernieuwen, in: I. Bertels e.a. Antwerpen. Biografie van een stad, 2010, pp. 67-108.
— M. Schoups, Meesters van de straat. Collectieve actie en de strijd om de publieke ruimte, Antwerpen (1884-1936), UGent, onuitgegeven doctoraatsverhandeling, 2022.

Suggestie doorgeven

1975: Lode Wils (pdf)

1998: Lode Wils

2023: Martin Schoups

Databanken

Inhoudstafel