Natievorming

Begrip
Stefaan Marteel (2024)

Dit artikel over natievorming focust op de verbeelding en vorming van Belgiƫ en Vlaanderen als nationale gemeenschappen. Daarbij wordt gekeken naar de politiek van natievorming vanwege de overheden, de rol van diverse actoren binnen de samenleving en de ontvankelijkheid voor het natiebesef bij de brede massa.

Leestijd: 55 minuten

Dit artikel handelt over de natievorming in Belgiƫ Belgiƫ
Geen Vlaamse beweging zonder Belgiƫ. Het is ook onmogelijk om Belgiƫ te begrijpen zonder de geschiedenis van de Vlaamse beweging erbij te betrekken. Tussen het ontstaan van een culturele ... Lees meer
van de tijd van de verlichting tot het heden, vanuit de binnen de historiografie dominerende opvatting dat nationalisme, in de betekenis van de constructie, promotie en verspreiding van een natiebesef, een bij uitstek modern fenomeen is. De focus ligt op de verbeelding en vorming van Belgiƫ en Vlaanderen Vlaanderen
Lees meer
als nationale gemeenschappen, en hoe die twee processen zich sinds 1830 tot elkaar hebben verhouden. Daarbij wordt gekeken naar de politiek van natievorming vanwege de overheden, de rol van politieke, sociale en culturele actoren binnen de samenleving, en de ontvankelijkheid voor het natiebesef bij de brede massa. Ook wordt aandacht geschonken aan de historische ontwikkeling van ā€œBelgiĆ«ā€ en ā€œVlaanderenā€ als begrippen. Hoewel het artikel is opgevat als een synthese, worden geregeld historiografische standpunten geĆ«xpliciteerd en theoretische concepten aangekaart.

Onder historici worden over het ontstaan en de doorbraak van het nationalisme (in de brede, Angelsaksische betekenis van natiebesef en natievorming) in de Europese geschiedenis eindeloze debatten gevoerd. Sinds enkele decennia zijn de meeste historici van mening dat het nationalisme een modern fenomeen is dat zich pas (ten vroegste) in de tweede helft van de 18de eeuw heeft gemanifesteerd, met name in de periode van de verlichting en de Atlantische revoluties. De natiestaat kwam enerzijds tot ontwikkeling als gevolg van de grote politiek-sociale veranderingen die de moderniteit inleidden: de politiek-institutionele revoluties, de opkomst van het industriƫle kapitalisme en (later in de 19de eeuw) het democratiseringsproces. Anderzijds speelden ook de culturele trendbreuken uit dezelfde periode, met onder meer de opkomst van de romantiek, een rol in het ontstaan van de natiestaat.

Dit perspectief is aan heel wat kritiek onderhevig. GeĆÆnspireerd door begrippen zoals ā€œetno-symbolismeā€ van Anthony D. Smith, benadrukken critici van de bovenstaande visie dat de nadruk dient te worden gelegd op continuĆÆteit, vooral wat (uitgevonden) tradities en herinneringsculturen betreft. Premoderne brontradities werden door 19de-eeuwse nationalistische bewegingen opnieuw uitgevonden, gerevitaliseerd en aangepast aan de moderne context. Toch kunnen ook de critici niet ontkennen dat natievorming, in de betekenis van de constructie, promotie en verspreiding van een natiebesef, een modern fenomeen is. Voor dit artikel werd dan ook de keuze gemaakt om het tot de moderne tijd te beperken.

Daarbij zal weliswaar rekening worden gehouden met de terechte kritiek op de teleologische en deterministische valkuilen die in het modernistische paradigma besloten liggen; we mogen niet blindelings aannemen dat een intrinsieke logica van de moderniteit nationalistische denkpatronen en strategieĆ«n boven alle andere bevoordeelde. En zelfs waar nationalistische vertogen in de publieke ruimte alomtegenwoordig waren, valt daaruit niet zomaar af te leiden dat ā€œde natieā€ of ā€œhet vaderlandā€ buiten de geletterde middenklasse algemeen aanvaard werden. Het gros van de Europese bevolking liet zich in de 19de eeuw niet zomaar meeslepen in de maalstroom van het nationalisme.

De focus zal in dit artikel liggen op de verbeelding van Belgiƫ Belgiƫ
Geen Vlaamse beweging zonder Belgiƫ. Het is ook onmogelijk om Belgiƫ te begrijpen zonder de geschiedenis van de Vlaamse beweging erbij te betrekken. Tussen het ontstaan van een culturele ... Lees meer
en Vlaanderen Vlaanderen
Lees meer
als nationale gemeenschappen, en hoe die twee zich tot elkaar verhielden (met het oog op de lengte en overzichtelijkheid wordt de Waalse natievorming, en de wederzijdse beeldvorming tussen het Vlaamse en Waalse nationalisme, zo goed als buiten beschouwing gelaten). Daarbij wordt gekeken naar de politiek van natievorming vanwege de overheden, de rol van politieke, sociale en culturele actoren binnen de samenleving, en de ontvankelijkheid voor het natiebesef bij de brede massa. Ook wordt aandacht geschonken aan de historische ontwikkeling van ā€œBelgiĆ«ā€ en ā€œVlaanderenā€ als begrippen. Hoewel het artikel is opgevat als een synthese, zullen geregeld historiografische standpunten geĆ«xpliciteerd en theoretische concepten aangekaart worden.

Opkomst van het Belgische nationalisme en ontstaan van de Belgische natiestaat (1770-1830)

De Brabantse Revolutie en de Franse tijd

In de tweede helft van de 18de eeuw leefde onder de Zuid-Nederlandse elite de gedachte dat, net zoals Frankrijk Frankrijk & Vlaanderen
De verhouding tussen Vlaanderen en Frankrijk werd altijd gekenmerkt door een aanzienlijke dubbelzinnigheid. Hoewel er lange tijd een grote affiniteit met de Franse cultuur bestond, werd d... Lees meer
, Groot-BrittanniĆ« of de Verenigde ProvinciĆ«n, ook de Habsburgse Nederlanden een land vormden. Binnen het Oostenrijks-Habsburgse rijk waren de Zuidelijke Nederlanden (een gebied dat min of meer samenviel met het huidige BelgiĆ«) een volledig afzonderlijke entiteit. Als benaming voor het land liepen in de 18de eeuw meerdere termen door elkaar heen: ā€œNederlandā€ of ā€œNederlandenā€ in het Nederlands; ā€œPays-Basā€, ā€œpays/Ɖtats Belgiqueā€ of ā€œpays belgesā€ in het Frans. De Belgische eenheid werd in de eerste plaats als een dynastieke eenheid begrepen, ook al heerste de vorst formeel over de verschillende onderdelen van het land afzonderlijk, als graaf van Vlaanderen, hertog van Brabant enzovoort. Men kan met Anthony Smith spreken over de Zuidelijke Nederlanden als een ā€œproto-natieā€.

In de laatste decennia van de 18de eeuw werd, in het verlengde van het verlichte absolutisme van de Habsburgse heersers, vanuit de centrale regeringsinstellingen getracht het Belgische bewustzijn aan te wakkeren. Met dat doel voor ogen werd in 1772 door de toenmalige vorstin Maria Theresia de Keizerlijke en Koninklijke Academie van Wetenschappen en Letteren van Brussel opgericht. Tekenend voor een zich ontwikkelend nationaal zelfbewustzijn in deze periode was de ontwikkeling van een geschiedschrijving Historiografie
Lees meer
over de Zuidelijke Nederlanden, in de eerste plaats binnen het kader van de Academie. In 1782-1783 verscheen het eerste schoolhandboek voor de nationale geschiedenis, de Epitomes historiae belgicae libri septem van de hand van Jan des Roches Des Roches, Jan
Jan des Roches (1735-1787) was tijdens de Oostenrijkse tijd betrokken bij de organisatie van het onderwijs. Hij is vooral bekend als auteur van een Nederduitse spraakkunst waarin hij de A... Lees meer
. Des Roches vatte in diezelfde periode ook zijn groots opgezette Histoire gƩnƩrale des Pays-Bas autrichiens aan, waarvan in 1787 het eerste (en uiteindelijk enige) deel verscheen. Tegelijkertijd bleef bij het overgrote deel van de bevolking de identificatie met de oude vorstendommen, die ook een grote mate van autonomie hadden behouden, erg sterk.


<p>In 1782-1783 verscheen het eerste schoolhandboek voor de nationale geschiedenis, de <em>Epitomes historiae belgicae libri septem</em> van de hand van Jan des Roches. (Universiteitsbibliotheek Gent)</p>

In 1782-1783 verscheen het eerste schoolhandboek voor de nationale geschiedenis, de Epitomes historiae belgicae libri septem van de hand van Jan des Roches. (Universiteitsbibliotheek Gent)

Met de Brabantse Revolutie op het einde van de jaren 1780, gericht tegen een te voortvarende hervormingspolitiek van keizer Jozef II en uitmondend in het kortstondig bestaan van de republiek van de Ɖtats Belgiques Unies/Verenigde Nederlandse Staten (1790), brak in onze gewesten het moderne nationalisme een eerste keer door. Dit kwam, in een notendop, omdat de revolutionairen in hun discours de dynastieke referentie in de Zuid-Nederlandse eenheidsgedachte lieten sneuvelen. De Zuidelijke Nederlanden leken sinds enige jaren op ā€˜une nouvelle nation,ā€™ schreef een pamflettist in 1787, of ā€˜une nation naissante,ā€™ aldus een andere pamflettist in 1790. De verbeelding van de nationale gemeenschap was nochtans niet gericht op de vestiging van een onafhankelijke Belgische staat, maar diende ter ondersteuning van de politieke cultuur van de Zuidelijke Nederlanden. De historica Geert van den Bossche heeft dit daarom een periode van culturele ā€“ in tegenstelling tot politieke ā€“ natievorming genoemd. Het was ā€˜le vœu national,ā€™ zoals een pamflettist in 1787 schreef, om in weerwil van de vorstelijke hervormingspolitiek de oude vrijheden (of de ā€œoude constitutieā€) en de religie van de voorvaderen te vrijwaren.

Na de overwinning tegen Jozef II brak de patriottenbeweging echter uiteen in twee vleugels, de conservatieve statisten rond Hendrik van der Noot, die sterk stonden in Brabant, en de hervormingsgezinde vonckisten rond Jan Frans Vonck, die zich vooral in Vlaanderen en Henegouwen lieten gelden. De eerste groep hield er een anti-egalitair natiebeeld op na en wees elke hervorming van de standenvertegenwoordiging af, terwijl de laatste groep wenste dat ook nieuwe groepen in de samenleving, met name de burgerij, in de toekomst vertegenwoordigd zouden worden. Uitzonderlijk, maar niet geheel afwezig, waren pleidooien voor een fundamentele herziening van de instellingen op basis van het democratische principe van de gelijkheid van alle burgers, en ten slotte bleef daarnaast ook een dynastiek natiediscours voortleven. De Belgische politiek liet zich op het einde van de 18de eeuw dus kenmerken, zoals de Duitse historicus Johannes Koll het heeft gesteld, door verschillende vormen van patriottisme en de concurrentie om de controle in de publieke sfeer over het natieconcept.

Toen in het najaar van 1792 de revolutionaire Franse Republiek een eerste keer het Belgische gebied veroverde (nadat in het najaar van 1790 het Oostenrijks gezag was hersteld), zorgde dit, weliswaar onder dwang, voor een doorbraak van het democratisch-revolutionaire natiebegrip: door de feodale instellingen af te schudden, was Belgiƫ toegetreden tot het rijk der naties, verklaarde de voorzitter van de Nationale Conventie in Parijs aan een Belgische delegatie. De Belgische natie werd door de (veelal in het kielzog van het Franse leger meegereisde) Fransgezinde patriotten de betekenis toegedicht van een volk dat zich uit het ancien regime had losgerukt. De vernietiging van dat ancien regime zou op termijn ook worden doorgevoerd: aan de verscheidenheid van oude instellingen, het juridische standenonderscheid en het eeuwenoude particularisme kwam een einde.

Nadat BelgiĆ« in 1795 door de Franse Republiek was geannexeerd (na in 1793-1794 een tweede Oostenrijkse restauratie en een Franse herovering te hebben ondergaan), bleven de begrippen ā€œBelgesā€ en ā€œBelgiqueā€ in zwang, ook in het officiĆ«le taalgebruik. Met de inrichting van de negen Belgische ā€œverenigde departementenā€ werd ook het Prinsbisdom Luik opgedeeld en grotendeels samengevoegd met wat onder ā€œBelgenlandā€ werd verstaan ā€“ een begrip dat, samen met ā€œBelgā€, in deze periode voor het eerst in het Nederlands opdook. De revolutionaire representatie van een complete breuk met het verleden werd vanwege de Franse overheid niet aan de Belgen opgedrongen zonder rekening te houden met de lokale geplogenheden. Zoals historicus Brecht Deseure duidelijk heeft gemaakt, deden republikeinse functionarissen hun best om de idee van de Belgische vrijheidsliefde te ontzien en in verband te brengen met het Franse revolutionaire gedachtegoed.

Ook onder Napoleon, toen het ā€œantihistorischeā€ denken van de revolutie werd ingeruild voor de suggestie van continuĆÆteit met het verleden, werd de historische eigenheid van de Belgische departementen ā€˜gerespecteerd en niet ondergeschikt aan geĆÆmporteerde Franse modellenā€™. Nu werd natuurlijk de Zuid-Nederlandse monarchale traditie een bron van inspiratie voor de representatiepolitiek, bijvoorbeeld door bij bezoeken van het Franse staatshoofd aan Belgische steden (zelfs al ten tijde van het Consulaat) in de ceremonie continuĆÆteit met de vorstelijke Blijde Intredes uit het verleden te suggereren. Napoleon werd ā€˜niet als een Franse maar als Zuid-Nederlandse vorstā€™ ontvangen, aldus Deseure. Overigens verscheen in de Franse tijd de eerste voltooide nationale geschiedenis van de Zuidelijke Nederlanden, de zevendelige Histoire gĆ©nĆ©rale de la Belgique depuis la conquĆŖte de CĆ©sar (1805-1807) van Louis Dewez. Het lijdt volgens historicus Tom Verschaffel dan ook weinig twijfel dat ā€˜de Franse tijd de groei van een Belgisch identiteitsbesef niet heeft gestuitā€™. Hoe breed gedragen dat identiteitsbesef was, blijft onzeker.

Het (Verenigd) Koninkrijk der Nederlanden en de Belgische Revolutie

Toen aan de Franse tijd in 1814 een einde kwam, werd duidelijk dat, ondanks de transformatie die de samenleving in de voorbije 20 jaar had ondergaan, het natiebesef in de Zuidelijke Nederlanden grotendeels hetzelfde gebleven was ā€“ tenminste in de manier waarop hieraan in de publieke ruimte uitdrukking werd gegeven. De tegenstellingen uit de revolutionaire periode bleken allerminst geheeld, wat misschien een gevolg was van de wijze waarop, in tegenstelling tot in Nederland Nederland
Nederland is met Vlaanderen verbonden door de economische infrastructuur, de taal en de geschiedenis. Vanaf eind 18de eeuw kreeg die verbondenheid in taal en cultuur op uiteenlopende mani... Lees meer
, de moderne wetten en instellingen in de Belgische departementen zonder ruimte voor debat waren ingevoerd. Er tekende zich een scherpe breuklijn af tussen zij die, zoals de Nederlands commissaris Godert van der Capellen schreef, ā€˜quantitĆ© dā€™anciennes idĆ©es constitutionnellesā€™ ten berde brachten, en de erfgenamen van het Franse republicanisme met hun ā€˜prĆ©tentions dĆ©mocratiquesā€™, vanaf toen meestal liberalen genoemd.

Nadat door de Europese mogendheden was besloten tot een vereniging van de beide Nederlanden, viel de grondwet van het nieuwe koninkrijk bij de Zuidelijke conservatieven op een koude steen. De Nederlandse regering heeft niet willen inzien, in de woorden van historicus Frank Judo, ā€˜dat er in het Zuiden een groter draagvlak bestond voor een Willem VI dan voor een Willem Iā€™, met andere woorden voor een aansluiting, in een confederaal samenwerkingsverband, bij de voormalige aristocratische republiek van de Verenigde ProvinciĆ«n (waarvan Willem V de laatste stadhouder was geweest), eerder dan voor de integratie in een postnapoleontische eenheidsstaat. Het discours van het oude constitutionalisme zou in de daaropvolgende jaren ten dele voortleven in het katholieke verzet tegen de als illegitiem weggezette godsdienst- en onderwijspolitiek van Willem I der Nederlanden, Willem I
Willem I (1772-1843) was koning der Nederlanden van 1815 tot 1840, en dus ook tussen 1815 en 1830 (de jure tot 1839) van het zuidelijke deel daarvan. Zijn beleid inzake de nationale taal ... Lees meer
. Maar ook veel liberalen waren allesbehalve enthousiast, zeker in het licht van de (in hun ogen) ondemocratische wijze waarop de constitutie was opgesteld en ingevoerd. Van een Belgisch-nationale beweging was er in 1814-1815 echter geen sprake; hoogstens werd door Belgische elites de wens uitgedrukt dat het land niet zou worden opgedeeld.


Installatie van de Staten-Generaal der Nederlanden door koning Willem I in het stadhuis van Brussel, 21 september 1815.
Installatie van de Staten-Generaal der Nederlanden door koning Willem I in het stadhuis van Brussel, 21 september 1815.

Het nationalisme dat zich in de daaropvolgende jaren in onze contreien liet gelden, was het staatsnationalisme van Willem I. Dit was gericht, aldus Willems biograaf Jeroen Koch, op ā€˜de constructie van bovenaf van een efficiĆ«nte staat met een nuttige bevolking die het algemeen belang was toegewijdā€™. Om dat te verwezenlijken werd door koning Willem, in de geest van Pruisen en Napoleon, een moderniserings- en centraliseringspolitiek gevoerd op het gebied van de economie Economie
Dit artikel gaat over de relatie tussen economie en Vlaamse beweging. Daarmee beoogt deze tekst geen economische geschiedenis te schetsen van wat we vandaag Vlaanderen noemen. Integendee... Lees meer
, het onderwijs Onderwijs
Lees meer
, de godsdienst enzovoort. Daarnaast werd ook een herinneringscultuur gecreĆ«erd; zo zou de Slag bij Waterloo als moreel stichtingsmoment van de nieuwe staat intensief herdacht worden. Het begrip ā€œNederlandsche natieā€ werd nu ook voor het eerst van overheidswege ingezet om de gemeenschappelijkheid van alle landsbewoners aan te duiden. Het ā€œVerenigd Koninkrijkā€ (de naam waaronder het Koninkrijk der Nederlanden uit de tijd van de vereniging bekend is gebleven) vormde zo, in de woorden van historicus Marnix Beyen, een ā€˜uitgelezen testcase voor het constructivistische adagium dat naties het product zijn van natiestaten (of nationalistische bewegingen), veeleer dan omgekeerdā€™.

Ondanks de uitkomst kan de mislukking van het Verenigd Koninkrijk niet worden toegeschreven aan een groot Belgisch onafhankelijkheidsverlangen (voorafgaand aan 1830). De liberale opposanten in het Zuiden namen, eerder dan de ā€œBelgische natieā€ tegenover het officiĆ«le Nederlandse nationalisme te plaatsen, het beleid gericht op de natievorming an sich op de korrel. De nationalisatiepolitiek van Willem I werd van meet af aan bedacht met de pejoratieve term ā€œnĆ©erlandisationā€, vanwege de pogingen van de regering om in de Franse taal Taal
De ontwikkeling van het Nederlands vormde tot diep in de 20ste eeuw een fundamenteel aandachtspunt in de Vlaamse beweging. De wijze waarop het geschreven en gesproken Nederlands gehanteer... Lees meer
de begrippen ā€œNĆ©erlandeā€ en ā€œNĆ©erlandaisā€ ingang te laten vinden (de omgekeerde beweging van wat in de Franse tijd had plaatsgevonden). ā€˜Nous avons un faible marquĆ© pour les noms historique de Belge et de Belgique,ā€™ drukte de invloedrijke Leuvense advocaat Pierre-FranƧois van Meenen in 1815 in Lā€™Observateur belge de gehechtheid aan de ingeburgerde termen uit; de nieuwe begrippen dichtte hij weinig succes toe: ā€˜nous Ć©prouvons quā€™elqu inquiĆ©tude [sic] pour NĆ©erlande et NĆ©erlandaisā€™. Maar los van de terminologische kwestie was het hoofdargument dat nationale integratie niet van overheidswege kon worden afgedwongen: ā€˜Les nationalisateurs ont beau faire, ils ne nationalisent rien, ou plutĆ“t ils denationalisent tout ā€¦ .ā€™

De ā€œunie der oppositiesā€ (de samenwerking tussen liberalen en katholieken) die op het einde van de jaren 1820 tot stand kwam, zou echter het vehikel vormen van de transformatie van een liberaal-constitutionele in een Belgisch-nationale oppositie ā€“ een oppositie gericht op het ongedaan maken van de ongelijke behandeling van ā€œde Belgenā€ ten aanzien van ā€œde Hollandersā€ op het vlak van taal, godsdienst, politieke vertegenwoordiging enzovoort. Dit was, eerder dan te wijten aan een interne dynamiek, het gevolg van de wijze waarop de publieke opinie in het Noorden en het Zuiden zich in toenemende mate van elkaar afkeerden. Daardoor was het ook onmogelijk om via het parlement de regering tot toegevingen te dwingen, wat een nog verdere radicalisering van de oppositie in een Belgisch-nationale richting in de hand werkte. Zo kwamen in het discours van de Zuidelijke oppositie de nationale verdeeldheid en het ā€œonrechtā€ dat de Belgen werd aangedaan, centraal te staan.

De scheiding kwam er toen de omstandigheden van een volksopstand het machtsvacuĆ¼m creĆ«erde dat de Belgisch-nationale beweging toeliet het laken naar zich toe te trekken. De leidinggevende figuren stuurden de opstand met vaste hand in de richting van een splitsing (aanvankelijk nog met het eventuele behoud van een dynastieke eenheid), en rechtvaardigden de revolutie in een voldragen nationalistisch vertoog: de revolutie was een vrijheidsstrijd van de Belgen voor de nationale vrijheid; ze zou uitmonden, zo schreef de Courrier des Pays-Bas reeds op 7 september, in de instelling van een Belgische regering, een Belgische wetgeving en een Belgische administratie. Op 23 september, toen de gevechten rond het Park van Brussel uitbraken, klonk het dat het er nu op aankwam het nationale bestaan terug ingang te doen vinden, het politieke leven te laten herleven en zichzelf te herontdekken (ā€˜de redevenir elle-mĆŖmeā€™). Dit was het 19de-eeuwse nationalisme in haar zuiverste vorm: de taal van de nationale wedergeboorte.


<p>Nationaal-romantische verbeelding van de Belgische Revolutie door Gustave Wappers in zijn <em>Tafereel van de Septemberdagen 1830 op de Grote Markt te Brussel</em> (1835). (Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van Belgiƫ)</p>

Nationaal-romantische verbeelding van de Belgische Revolutie door Gustave Wappers in zijn Tafereel van de Septemberdagen 1830 op de Grote Markt te Brussel (1835). (Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van Belgiƫ)

Eenmaal de strijd gestreden, werd ook de twijfel op de korrel genomen, die men vooral onder buitenlandse waarnemers meende waar te nemen, of BelgiĆ« wel levensvatbaar was en de Belgische identiteit niet louter voor een ā€œnationalitĆ© de conventionā€ aanzien moest worden. Zo schreef Nationaal Congreslid Frans Jozef Beyts in zijn MĆ©moire van 6 mei 1831 dat de Belgen een van de oudste volkeren in de geschiedenis van Europa vormden. De mythe van de eeuwenlange ā€œvreemde overheersingā€ van het land was reeds ten tijde van het Koninkrijk der Nederlanden ontstaan, enerzijds in de vorm van een veroordeling van het Franse regime vanuit conservatieve hoek, anderzijds als een interpretatie van de Belgische geschiedenis in vergelijking met de Noord-Nederlandse geschiedenis sinds de Opstand tegen Filips II. Nu kreeg ze echter een centrale plaats in het nationale vertoog. Het Belgische volk had voldoende bewezen, schreef de Brabantse gouverneur begin februari 1831 in een circulaire aan de gemeenten, dat ā€˜eeuwen van slavernij de geest van onafhankelijkheid en nationaliteit in de harten van de Belgen niet had gedoofdā€™.

Dat thema zou ook worden opgepikt in de nationale geschiedschrijving, die vooral vanaf 1839 een grote bloei kende. ā€˜Het enthousiasme waarmee deze autodidacten het nationale verleden bestudeerden, weerspiegelde de nationaal-romantische euforie die in het jonge BelgiĆ« heerste,ā€™ aldus historicus Jo Tollebeek. Het bestaansrecht van de jonge staat gold daarbij als ā€˜eenvoudigweg een evidentieā€™. Door de Belgische onafhankelijkheid kwam ook de hedendaagse terminologie vast te liggen: de termen ā€œBelgeā€ en ā€œBelgiqueā€ verwezen van toen af aan uitsluitend nog naar het huidige BelgiĆ«, terwijl ook in het Nederlands de termen ā€œBelgā€ en ā€œBelgiĆ«ā€ of ā€œBelgenlandā€ zich definitief doorzetten, en ā€œNederland(er)ā€ (net als het Franse ā€œPays-Basā€) voortaan voorbehouden bleef voor het overblijvende koninkrijk in het noorden. De Revolutie van 1830 Belgische Revolutie
De Belgische Revolutie is de naam van de opstand van 1830-1831 in de zuidelijke provincies van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden van koning Willem I. De opstand leidde tot de splits... Lees meer
leek de natievorming in de Lage Landen in een definitieve plooi te hebben gelegd.

Van een gebrekkige Belgische natievorming naar een ā€œnationaliteitenprobleemā€ (1830-1914)

De Belgische natievorming blijft in gebreke

Belgiƫ, zoals onder meer historica Els Witte duidelijk heeft gemaakt, was een van de eerste staten in Europa om de natievorming ter harte te nemen. Het was de bedoeling, zo stelde minister Felix de Mƻelenaere in 1835, een nationaliteit te creƫren gebaseerd op de Belgische zeden, ideeƫn en zelfs religie. Er werd wetgeving aangenomen om de Belgische nationaliteit af te bakenen, wat op dat ogenblik vrij ongekend was, en een vreemdelingenwet die erop gericht was de nationale staatsinstellingen te beschermen (waarvan vooral radicale republikeinen en organisten het slachtoffer werden). Leopold I van Saksen-Coburg, Leopold I
Leopold I (1790-1865) was de eerste koning der Belgen. Hij werd als prins uit het hertogelijk huis van Saksen-Coburg-Gotha in 1831 vanwege zijn uitgebreid Europees netwerk tot de Belgisch... Lees meer
, de eerste koning der Belgen, werd uitgespeeld als symbool van de natie en kreeg de opdracht mee over de nationale eenheid te waken. Met de ontwikkeling van Brussel als hoofdstad werd aan bewuste centrumvorming gedaan. De industriƫle ontwikkeling, de uitbouw van een uitzonderlijk dicht communicatienetwerk en van een spoorwegnet dat al in 1842 de provincies verenigde, de snelle ontwikkeling van de post, de telegraaf en de telefoon vormden onderdeel van de natievormende politiek. Tenslotte werd een actieve cultuurpolitiek gevoerd om tot de uitdieping en verspreiding van de kennis van het nationale erfgoed bij te dragen, zoals met de oprichting van een Koninklijke Commissie voor Geschiedenis (1834) en de Koninklijke Commissie voor Monumenten (1835).

In het historische legitimatieproces werd het thema van de lange vrijheidsstrijd van het Belgische volk afgewisseld met de aandacht voor periodes waarin ā€œrechtschapen vorstenā€, zoals keizer Karel V of de aartshertogen Albrecht en Isabella, de welvaart en bloei van de Zuidelijke Nederlanden hadden gewaarborgd ā€“ een traditie waar de nieuwe monarchie Monarchie
In deze bijdrage over de Belgische vorsten, van Leopold I tot en met Albert II (1831-2013), wordt gepeild naar hun oordeel over en aandeel in de ontwikkeling van de Belgische taalstrijd e... Lees meer
mee kon worden vereenzelvigd. De twee stromen die de Belgische geschiedenis hadden doortrokken, ā€˜hadden in 1830 hun haast paradijselijk eindpunt bereikt,ā€™ vat Tollebeek de vroege Belgisch-nationale geschiedschrijving samen. De geschiedschrijving vormde overigens slechts een onderdeel van een veel ruimere historische cultuur: theatrale historieschilderkunst, boekillustraties, historische optochten, standbeelden hadden allen als doel ā€˜het volk van de grootheid van het vaderlandse verleden te doordringenā€™.


Miniatuur van Godfried van Bouillon, door Louis Gallait, ca. 1870. (Collectie Koninklijk Paleis). In totaal produceerde Gallait vijftien portretten van roemruchte ā€˜Belgenā€™ voor de Belgische Senaat, waaronder naast Godfried van Bouillon, ook Keizer Karel, Willem de Goede, Filips de Goede en aartshertogin Isabella.
Miniatuur van Godfried van Bouillon, door Louis Gallait, ca. 1870. (Collectie Koninklijk Paleis). In totaal produceerde Gallait vijftien portretten van roemruchte ā€˜Belgenā€™ voor de Belgische Senaat, waaronder naast Godfried van Bouillon, ook Keizer Karel, Willem de Goede, Filips de Goede en aartshertogin Isabella.

Historici hebben er echter op gewezen dat, wat het doordringen van een Belgisch nationaal bewustzijn bij de gewone bevolking betrof, voorbij een geletterde, francofone elite en de hogere middenklasse de Belgische staat schromelijk is tekortgeschoten. Culturele homogenisering in een standaardtaal Standaardtaal
De standaardtaal is het product van renaissancistische opvattingen over taal en het resultaat van een reeks concrete taalinterventies. In het Nederlandse taalgebied leidde dit naar een St... Lees meer
werd in BelgiĆ« nauwelijks ter hand genomen. Hoewel het Frans in de hoge echelons van de samenleving de facto de standaardtaal was (en ook de nationaalpolitieke besluitvorming bij wet enkel in het Frans plaatsvond), en het zeker ook een symbolische betekenis had voor de Belgische natievorming (al was het maar omdat het de breuk met het ā€œHollandseā€ regime markeerde), was het, op basis van het principe van taalvrijheid opgenomen in de grondwet, niet tot de officiĆ«le landstaal verheven. Het Frans werd in het Vlaamse landsgedeelte dan ook nooit geĆÆntroduceerd in de basisscholen.

Dat was niet eens de belangrijkste reden dat het onderwijs in Belgiƫ tekortschoot als natievormende instelling. Zo werd de leerplicht (tot 14 jaar) in Belgiƫ pas in 1914 ingevoerd, wat rijkelijk laat was, en bleef de kwaliteit van het lager onderwijs lange tijd ondermaats. Dit laatste had te maken met de dominantie die de Katholieke Kerk Kerk
De verhouding tussen Kerk en Vlaamse beweging vertoont historisch een tweevoudig beeld. Enerzijds waren de godsdienstige en de Vlaamsgezinde overtuiging innig verstrengeld en vormde de cl... Lees meer
in het lager onderwijs behield, waardoor de nadruk minder lag op geletterdheid en vaardigheden dan op het uit het hoofd leren van de catechismus. De lage scholingsgraad was dan weer een gevolg van het extreem-liberale sociaaleconomische beleid van de Belgische regeringen in de 19de eeuw. De Belgische exportindustrie draaide immers grotendeels op de arbeid van ongeschoolde en slecht betaalde werklieden, vrouwen en kinderen inbegrepen; aan beter geschoolde arbeiders bestond eenvoudigweg geen behoefte. Terwijl in de BelgiĆ« omringende landen de ongeletterdheid op het einde van de eeuw ongeveer 10% bedroeg, was dit voor BelgiĆ« ongeveer 25% ā€“ waarbij het Vlaamse landsgedeelte het nog een stuk slechter deed. Ook het leger Leger
Lees meer
vervulde nauwelijks een rol als natievormende instelling; als gevolg van het lotingsysteem waarop de oproepingen berustten (en de mogelijkheid een loting voor het leger af te kopen), bestond het immers, tot de invoering van de dienstplicht voor Ć©Ć©n zoon per gezin in 1909 (in 1913 gevolgd door de algemene dienstplicht), hoofdzakelijk uit arme, ongeschoolde jongemannen uit de lagere klasse.


Het einde van de schooldag in een dorpsschooltje, geschilderd door Willem Linnig I, ca. 1875 (Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen). Het onderwijs schoot in Belgiƫ tekort als natievormende instelling door het vaak ondermaatse niveau van de lager school, evenals de zeer laattijdige invoer van de leerplicht (1914).
Het einde van de schooldag in een dorpsschooltje, geschilderd door Willem Linnig I, ca. 1875 (Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen). Het onderwijs schoot in Belgiƫ tekort als natievormende instelling door het vaak ondermaatse niveau van de lager school, evenals de zeer laattijdige invoer van de leerplicht (1914).

Toen rond de eeuwwisseling in BelgiĆ« de invoering van het algemeen meervoudig stemrecht, een economische boom en de toenemende mobiliteit een actievere rol van de overheid onvermijdelijk maakten, werden vele nieuwe overheidstaken door de langdurig aan de macht zijnde katholieke regering uitbesteed aan private en lokale initiatieven. Dit gebeurde volgens het principe van de ā€œgesubsidieerde vrijheidā€, waarbij de overheid met betrekking tot onderwijs en sociaal beleid wel een wetgevend kader creĆ«erde, maar de praktische uitwerking overliet aan de gesubsidieerde private sector (de zuilen). Zelfs op het ogenblik van de eerste verkiezingen bij algemeen meervoudig stemrecht in 1894 liet de staat na het samenbindende potentieel van nationale verkiezingen te gebruiken om een onpartijdig natiebesef, voorbij de politieke verdeeldheid van die tijd, aan te wakkeren. Deze hands-off-benadering op uiteenlopende domeinen bepaalde dus de Belgische natievormingspolitiek, of het gebrek daaraan. ā€˜De tijd dat de staat de natievorming actief moest ondersteunen, leek samen met de romantiek te zijn verdwenen,ā€™ aldus Beyen. Het was in deze context dat subnationale bewegingen in BelgiĆ« wortel konden schieten, en dan in de eerste plaats de Vlaamse beweging.

Van pro-Belgisch nationaal vertoog tot Vlaams natiebesef

De Vlaamse beweging is ontstaan als een beweging van ā€œtaalminnarenā€ en cultuurproducenten, ā€˜als onderdeel van een algemeen cultureel reveilā€™, in de woorden van historicus Lode Wils Wils, Lode
Lode Wils (1929) is een emeritus hoogleraar eigentijdse geschiedenis. Hij publiceerde voornamelijk over het katholieke flamingantisme en is een van de belangrijkste geschiedschrijvers van... Lees meer
, ā€˜dat door het enthousiasme van de Belgische Revolutie werd gewektā€™. Als dusdanig was het in de eerste plaats een culturele beweging die zich naast de door Parijs gedomineerde Franstalige literaire wereld plaatste. De keuze werd gemaakt om de Nederlandse standaardtaal over te nemen, wat de Vlaamse natievorming mogelijk vertraagd heeft, en er werd een Vlaams-Belgische literaire traditie geconstrueerd ā€“ waarbij Middelnederlandse teksten de ontwikkeling van een moderne Nederlandstalige literatuur Literatuur
De literatuur heeft een cruciale rol gespeeld in het ontstaan van de Vlaamse ontvoogdingsstrijd en ook in de daaropvolgende fasen van de Vlaamse natiewording zijn schrijvers vaak richting... Lees meer
legitimeerden. Tegelijkertijd vormde de Vlaamse beweging de uitdrukking van een etnische dimensie die werd toegevoegd aan de Belgisch-nationale mythe van de Oude Belgen. Julius Caesar had deze Belgen dan wel de ā€œdapperste aller GalliĆ«rsā€ genoemd, in de 19de-eeuwse historische cultuur verschenen ze meestal als een Germaans volk. Dit kan gesitueerd worden in een ruimere traditie teruggaand op 17de-eeuwse humanisten, waarbij ā€œGermanitasā€ en vrijheid met elkaar geassocieerd werden, maar de nadruk op het Germaanse karakter van BelgiĆ« diende eveneens om, in het licht van de bedreiging die uitging van het Franse imperialisme (vooral ten tijde van Napoleon III), BelgiĆ« als natie te onderscheiden van haar Latijnse en autoritaire zuiderbuur.

Zo werd het Vlaamse erfgoed hƩt referentiepunt voor het Belgisch nationaal-historisch bewustzijn. Dat gold in de eerste plaats voor de historische mythevorming rond de Guldensporenslag Guldensporenslag
De Guldensporenslag was een veldslag op de Groeningekouter nabij Kortrijk op 11 juli 1302. Hierbij werd het Franse ridderleger verslagen. De slag kreeg in de Vlaamse beweging een symbolis... Lees meer
, waarvan is aangetoond dat deze aansloot bij oudere Vlaamse en Brabantse verhaalrepertoires waarin veel van de elementen uit Hendrik Consciences Conscience, Hendrik
Hendrik Conscience (1812-1883) was de eerste auteur die het in BelgiĆ« aandurfde een roman in het Nederlands te schrijven en te publiceren. Zijn oeuvre van zoā€™n 65 romans, dat ook een bred... Lees meer
iconische werk (De Leeuw van Vlaanderen) uit 1838 al aanwezig waren. Aan de hand van de geschiedenis van het graafschap Vlaanderen werd invulling gegeven aan de themaā€™s van de oude Belgische vrijheden en het eeuwenlange verzet tegen vreemde overheersingen.


<p>Illustratie van Edward Dujardin voor <em>De Leeuw van Vlaanderen</em> van Hendrik Conscience, 1850. (Collectie Stad Antwerpen, Letterenhuis, tglhpr518)</p>

Illustratie van Edward Dujardin voor De Leeuw van Vlaanderen van Hendrik Conscience, 1850. (Collectie Stad Antwerpen, Letterenhuis, tglhpr518)

Maar uiteindelijk stond de tweetaligheid Tweetaligheid
Lees meer
van het land, in een tijd waarin taal, etniciteit en natie in toenemende mate met elkaar werden gelijkgesteld, het beeld van een mono-etnische, Germaans-Belgische natie in de weg. Het waren pro-Belgische historici zelf die de dubbele etniciteit van BelgiĆ«, met een ā€œGermaans Vlaanderenā€ en een ā€œKeltisch WalloniĆ«ā€, vanaf 1860 gingen benadrukken. Zo wil de ironie het, zoals Marnix Beyen opmerkte, ā€˜dat het vurig Belgisch gezinde intellectuelen zijn geweest die niet alleen de historische fundamenten van de Belgische natie hebben ondergraven, maar zelfs de nodige bouwstenen hebben aangereikt voor de opbouw van een Vlaamse identificatieā€™.

Het blijft niettemin moeilijk het punt aan te geven waarop de Vlaamse beweging ophield een integraal onderdeel van de Belgisch-nationale beweging te vormen en het zich hiervan als autonome beweging begon te onderscheiden. Op basis van een diepgravende studie over de mythevorming rond 1302 heeft onder meer de Duitse historicus Gevert Nƶrtemann betoogd dat reeds in de jaren 1830 het beeld van een Vlaamse volk binnen de Belgische staat ontstond, met de Guldensporenslag als fictioneel fundament, dat zich niet (volledig) liet rijmen met het Belgische nationalisme; het Vlaamse ideaal ontstond volgens hem niet als een voortzetting van de Revolutie, was evenmin gericht op een contrarevolutionair herstel van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, maar was iets nieuws. Meestal wordt echter gekeken naar het nieuwe sociale krachtenveld dat in de Belgische natiestaat ontstond, de klassenmaatschappij waar de ongelijke status van Frans- en Nederlandstaligen onderdeel van uitmaakte, om de ontwikkeling van het nieuwe Vlaamse bewustzijn te verklaren. In de woorden van de historici Bruno de Wever De Wever, Bruno
Historicus Bruno de Wever (1960) is een specialist van de geschiedenis van het Vlaams-nationalisme en van de Tweede Wereldoorlog. Hij weegt sinds de jaren 1980 op het debat over het oorlo... Lees meer
, Frans-Jos Verdoodt Verdoodt, Frans-Jos
Historicus Frans-Jos Verdoodt (1939) specialiseerde zich in de geschiedenis van het daensisme en van de Vlaamse beweging. In 1984 was hij de gangmaker achter de oprichting van het ADVN, w... Lees meer
en Antoon Vrints: ā€˜De machtspositie van de verruimde elites die Franstalig waren en het Frans oplegden als werktaal binnen bestuur, rechtspleging, leger en onderwijs, riep tegenkrachten op. Vooral de Nederlandstalige middengroepen zagen in de verfransing een sta-in-de-weg voor hun aspiraties en vormden dan ook de kern van de flamingantische basis.ā€™

Dat moet niettemin, paradoxaal genoeg, begrepen worden tegen de achtergrond van een tekortschietende Belgische natievormingspolitiek. Door de eerder besproken onverschilligheid van de overheid voor het onderwijs van de lagere sociale groepen bleef de communicatiewaarde van het Frans in de Vlaamse provincies immers beperkt. Daar kwam bij dat de grondwettelijke vrijheid van taal het de Vlaamse gemeentebesturen mogelijk maakte om het gebruik van het Nederlands te handhaven. Voor de middengroepen (pastoors, dokters, onderwijzers, advocaten, kleine ondernemers enzovoort) was volledige verfransing dus geen optie; zij zagen zich veroordeeld tot een rol als culturele tussenpersonen tussen de Franstalige elite en de Vlaamse bevolking. De middengroepen zagen in een versterkte positie voor het Nederlands echter ook een instrument ter vrijwaring en consolidering van hun maatschappelijke positie. In hun hang naar respectabiliteit zou een verbetering van de status van het Nederlands voor een verhoging van hun eigen status zorgen.


Affiche van het Willemsfonds met een oproep om de toepassing van de drie taalwetten af te dwingen, 1883. (Liberas)
Affiche van het Willemsfonds met een oproep om de toepassing van de drie taalwetten af te dwingen, 1883. (Liberas)

Hoe dan ook stuwde de taalstrijd de ontwikkeling van een Vlaams natiebesef vooruit. Dat had veel te maken met het taaie verzet tegen de taaleisen, en bijgevolg de wijze waarop de taalkwestie bleef aanslepen. De strijd voor een volkstaal tegen de Franse taaldominantie kon immers, in de ogen van de liberale burgerij, niets anders zijn dan de uitdrukking van een conservatief verzet tegen de onvermijdelijke vooruitgang van de geschiedenis, zoals de Britse historicus Eric Hobsbawm het heeft gesteld. Dat was in de 18de eeuw nog anders geweest. Jan Baptist Verlooy had bijvoorbeeld in 1788 in zijn Verhandeling op dā€™Onacht der moederlyke Tael in de Nederlanden het Nederlands als de taal van de vrijheid verdedigd. De Franse Revolutie had het Frans echter tot onbetwiste taal van de vrijheid en de vooruitgang gemaakt. ā€˜[B]ij gebrek aan andere argumenten moesten de voorstanders [van het algemeen gebruik van de volkstaal] proclameren dat er binnen de Belgische natie een subnatie bestond die al haar Nederlandstalige inwoners omvatte,ā€™ zo omschreef Lode Wils de dynamiek van de Vlaamse beweging.

Het is dan ook waarschijnlijk dat pas in het verlengde van de Vlaamse taalstrijd de begrippen ā€œVlaanderenā€ en ā€œVlamingenā€ in hun hedendaagse betekenis verspreiding vonden ā€“ hoewel de term Vlaanderen in brede lagen van de bevolking nog lang voorbehouden bleef voor de twee provinciĆ«n die samenvielen met het oude Vlaamse gebied (ook ā€œde Vlaandersā€ genoemd).

Radicalisering van de Vlaamse beweging en doorbraak van het nationaliteitenprobleem rond 1900

In 1900 verscheen het eerste deel van de monumentale Histoire de Belgique van Henri Pirenne Pirenne, Henri
Henri Pirenne (1862-1935) was een van de invloedrijkste Belgische historici uit de 20ste eeuw. Zijn werk, met name zijn zevendelige Histoire de Belgique, reflecteerde een Belgisch-nationa... Lees meer
, door Tollebeek beschreven als ā€˜het hoogtepunt Ć©n het eindpunt van een lange traditie Belgische geschiedenissenā€™. Van het romantische enthousiasme van de eerste generatie geschiedschrijvers bleef niets over, en ook het idee van een ā€œĆ¢me belgeā€ van Edmond Picard liet Pirenne koud. Voor Pirenne was het de unieke positie van BelgiĆ« in Europa en de specificiteit van haar geschiedenis waaraan BelgiĆ« haar bestaansrecht ontleende. Ontstaan uit het Middenfrankische rijk van Lotharius I had het zich ontwikkeld tot een ā€œtrait dā€™unionā€ tussen Duitsland Duitsland & Vlaanderen
Van de eerste helft van de 19de eeuw tot 1945 stond het Duitse beeld van Vlaanderen in het teken van etnisch-culturele verbondenheid. Die romantische perceptie leefde vooral bij een beper... Lees meer
en Frankrijk, ā€˜une fusion de romanisme et de germanismeā€™. De geschiedenis had ervoor gezorgd dat de twee etnische groepen in BelgiĆ«, de Vlamingen en de Walen, vreedzaam hadden leren samenleven, en er zich een nationale eenheid had gevormd lang voor er sprake was van staatkundige eenheid.

Het centrale vertoog van Pirenne stond echter op gespannen voet met de werkelijkheid, waartegen het in zekere zin een reactie vormde. Een combinatie van politieke, ideologische en electorale factoren droegen in de decennia voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog bij tot een radicalisering van de Vlaamse beweging, van een nog overwegend pro-Belgische taalbeweging met een jargon ontleend aan de romantiek, tot een ā€œhardeā€ nationalistische beweging in toenemende mate gericht op de emancipatie van (een eentalig) Vlaanderen.

Allereerst werden, zoals historicus Olivier Boehme heeft vastgesteld, rond 1900 de grondslagen gelegd voor een Vlaams sociaaleconomisch nationalisme, vooral dankzij Lodewijk de Raet De Raet, Lodewijk
Lodewijk de Raet (1870-1914) was een econoom en ambtenaar die in belangrijke mate bijdroeg aan de theorievorming over de Vlaamse beweging en deze van een sociaaleconomisch denkraam voorza... Lees meer
(zie Economie Economie
Dit artikel gaat over de relatie tussen economie en Vlaamse beweging. Daarmee beoogt deze tekst geen economische geschiedenis te schetsen van wat we vandaag Vlaanderen noemen. Integendee... Lees meer
). De tweede industriƫle revolutie en de ontdekking van steenkool in de Kempen gaven een voedingsbodem aan het idee van een Vlaamse emancipatie die gelinkt was aan de regionale sociaaleconomische ontwikkeling, een economische heropleving voor en door het Vlaamse volk. Dit veronderstelde echter dat, behalve op de taal, de nadruk op de intellectuele ontwikkeling van de Vlamingen kwam te liggen. Via de vernederlandsing van het hoger onderwijs Hoger onderwijs
De evolutie van het Vlaamse hoger onderwijs werd gekenmerkt door een moeizame vernederlandsingspolitiek, gaande van het vroegste verschijnen van Nederlandstalig onderwijs tot de integrale... Lees meer
(de Gentse universiteit en een eigen Vlaamse handelshogeschool) zou een Vlaamse financieel-economische elite worden gevormd.

Deze ideologische verschuiving binnen de Vlaamse beweging viel samen met de strijd rond de gelijkheidswet Gelijkheidswet
De gelijkheidswet van 1898 stelde het Nederlands voor officiƫle publicaties gelijk aan het Frans. De wet werd vanuit de Vlaamse beweging breed ondersteund, en leidde, na de Waalse afwijzi... Lees meer
van 1898, de wet die het Nederlands als beleidstaal aan het Frans gelijkstelde, en die op dat ogenblik als de wettelijke grondslag werd beschouwd voor een veralgemeende tweetaligheid van Belgiƫ. De contestatie van deze wet vanuit de Waalse beweging Waalse beweging
De Waalse beweging ontstond op het einde van de 19e eeuw en heeft zijn wortels in een culturele, politieke en taalkundige dimensie. Ze was verdeeld in verschillende stromingen, waarvan de... Lees meer
, en het verzet in de daaropvolgende jaren tegen (voorzichtige) pogingen van de regering om tweetaligheid in enkele domeinen ingang te doen vinden, zorgden ervoor dat aan Vlaamse zijde langzaam een bocht werd ingezet in de richting van de eis tot de eentaligheid van Vlaanderen (corresponderend met de de facto eentaligheid van WalloniĆ«). In combinatie met het ā€œcultuurflamingantismeā€, zoals de beweging rond De Raet verwarrend wordt genoemd, zorgde dit ervoor dat steeds meer de link werd gelegd tussen volk, taal en gebied (met Ć©Ć©n economische ruimte).


<p>De vraag naar taalkundige gelijkheid klonk steeds luider. Op 7 maart 1897 berichtte het Brusselse weekblad <em>De Zweep</em> over een grote manifestatie in Schaarbeek voor de zogenaamde gelijkheidswet. De opschudding hierrond droeg bij tot een ontluikend Vlaams natiebesef. (Universiteitsbibliotheek Gent)</p>

De vraag naar taalkundige gelijkheid klonk steeds luider. Op 7 maart 1897 berichtte het Brusselse weekblad De Zweep over een grote manifestatie in Schaarbeek voor de zogenaamde gelijkheidswet. De opschudding hierrond droeg bij tot een ontluikend Vlaams natiebesef. (Universiteitsbibliotheek Gent)

Het was echter de electorale factor, en in het bijzonder de invoering van het algemeen meervoudig stemrecht in 1893, die, in de woorden van Herman van Goethem, een ā€˜structurele onderbouwā€™ gaf aan de ā€˜massificatie van de Vlaamse bewegingā€™, de uitgroei van de Vlaamse beweging tot een brede volksbeweging. De oorzaak daarvan was dat 2,7 miljoen Fransonkundige Vlamingen, bijna de helft van de Belgische bevolking, in Ć©Ć©n klap een politieke factor van betekenis werden. De taalkwestie werd nu, aldus Van Goethem, naar het centrum van het politieke debat gekatapulteerd en de mobiliserende kracht die ervan uitging nam exponentieel toe. Dat bleek reeds met het debat rond de voornoemde gelijkheidswet. Toen het wetsvoorstel hierover op verzet in de Senaat stuitte, vormde dat de aanleiding voor een mobilisatiecampagne vanuit de Vlaamse beweging die de levensbeschouwelijke tegenstellingen oversteeg. Deze droeg bij tot de popularisering van de Vlaamse natiesymbolen, zoals de Vlaamse leeuw, de zwart-gele kleuren en de mythevorming rond de Guldensporenslag (in de jaren 1890 vond op verschillende plaatsen in Vlaanderen de jaarlijkse herdenking van de Guldensporenslag op 11 juli ingang, een ritueel dat door de onthulling van het standbeeld van Jan Breidel Breidel, Jan
Lees meer
en Pieter de Coninck De Coninck, Pieter
Lees meer
in 1887 in Brugge in gang was gezet). Van Goethem heeft ook gewezen op de gevoelscomponent in de radicalisering aan zowel Vlaamse als Franstalige zijde: ā€˜Het ging aan weerzijden om een emotionele nationalistische benadering in absolute termen, die geen plaats liet voor een pragmatische opstelling die erin had kunnen bestaan zoveel mogelijk naar een leefbaar compromis te zoeken en rustig aan voort te modderen.ā€™ BelgiĆ« zat vanaf toen met een ā€˜nationaliteitenprobleemā€™.


Plaatsing van het standbeeld van Jan Breydel en Peter De Coninck op de Grote Markt van Brugge in 1887. (Stadsarchief Brugge ā€“ verz. J. A. Rau)
Plaatsing van het standbeeld van Jan Breydel en Peter De Coninck op de Grote Markt van Brugge in 1887. (Stadsarchief Brugge ā€“ verz. J. A. Rau)

Politiek vond dit uitdrukking in de organisatie van flaminganten als een aparte groep binnen de Katholieke Partij Katholieke partij
De katholieke partij, later CVP (vanaf 1945) en CD&amp;V (vanaf 2001) speelde een cruciale rol in de geschiedenis van de Vlaamse beweging. De partij had een belangrijk aandeel in onder m... Lees meer
, die dit toeliet omdat ze na de uitbreiding van het stemrecht tot elke prijs haar politieke dominantie wilde vrijwaren. Hoewel dit lang begrepen werd in de zin van een symbiose die ontstond tussen de opkomende Vlaamse christendemocratie en het flamingantisme (de ā€œWils-theseā€, naar Lode Wils), heeft Harry van Velthoven ondertussen het autonome karakter van het katholieke flamingantisme onderstreept. De katholieke flaminganten werden in tegenstelling tot de christendemocraten, die in 1907 voor het eerst tot de regering toetraden, initieel door de conservatieve katholieken genegeerd, vooral wat hun eis voor nieuwe taalwetten voor het secundair onderwijs betrof. De daaruit volgende vertrouwensbreuk droeg er, aldus Van Velthoven, toe bij dat de Vlaamse kwestie zich ā€˜van een partijbelang naar een nationaal belangā€™ ontwikkelde. Uiteindelijk trad in de jaren voorafgaand aan Wereldoorlog I een kerngroep katholieke flaminganten rond Frans van Cauwelaert Van Cauwelaert, Frans
Frans van Cauwelaert (1880-1961) was een Vlaamsgezinde katholieke politicus, die een hoofdrol speelde in de vernederlandsing van het openbare leven in Vlaanderen. Van Cauwelaert lag in 19... Lees meer
alsnog in interactie met de christendemocratische beweging ā€“ uitmondend in de beginselverklaring van De Standaard op 1 augustus 1914.

Ten slotte kan men ervan uitgaan dat de verkiezingsperiodes zelf tot een verscherping van de identificatie met Vlaanderen bijdroegen en, in de woorden van Beyen, ā€˜dat de Belgische natie na elke verkiezing weer wat van haar vanzelfsprekendheid had verlorenā€™. Aan de basis van dit inzicht ligt de vaststelling dat de onafgebroken katholieke meerderheid in de drie decennia tussen 1884 en 1914 rustte op het machtsbastion van de katholieke partij in de Vlaamse provincies ā€“ waar bij de eerste drie verkiezingen met het algemeen meervoudig stemrecht (voor de invoering van de evenredige vertegenwoordiging in 1899) zelfs niet Ć©Ć©n oppositielid verkozen raakte. Dat had niets met een lagere verstedelijkingsgraad van Vlaanderen te maken, zoals Henk de Smaele heeft aangetoond, maar met het culturele zelfbeeld dat in de kiescampagnes in Vlaanderen werd opgeroepen, waarin het gelovige boerenbestaan als de essentie van het Vlaamse volksleven werd voorgesteld. ā€˜In de geesten werd Vlaanderen, een van de meest verstedelijkte gebieden van Europa, allengs meer en meer een landelijke regioā€™, aldus De Smaele. Dat zelfbeeld van een landelijk (en ā€œarmā€) Vlaanderen (waartegen de historische grootheid van Vlaanderen werd afgezet), verwaarloosd door een Franstalige staat die ten dienste stond van het geĆÆndustrialiseerde WalloniĆ«, vond haar wortels in het werk van schrijvers zoals Guido Gezelle Gezelle, Guido
Guido Gezelle (1830-1899) was een Vlaamse priester die de Vlaamse volkstaal verdedigde binnen het algemeen Nederlands. Hij verwierf grote bekendheid als lyrisch dichter van religieuze nat... Lees meer
, Hugo Verriest Verriest, Hugo
De Vlaamsgezinde en progressieve priester en letterkundige Hugo Verriest (1840-1922) was een van de belangrijkste intellectuele inspirators van de katholieke flamingantische scholieren- e... Lees meer
en Stijn Streuvels Lateur, Frank
Lees meer
en schilders zoals Emile Claus (zie Beeldende kunst Beeldende kunst
De beeldende kunsten en de Vlaamse beweging onderhielden van 1830 tot vandaag een complexe en gelaagde relatie, die pendelde tussen gematigde sympathie, radicaal engagement en kritische a... Lees meer
).

Die ā€œculturele ruraliseringā€ van Vlaanderen (die grotendeels losstond van de taalkwestie) zou dus zowel door de katholieken in de hand zijn gewerkt als hen in de kaart hebben gespeeld. In de katholieke verkiezingspropaganda werden socialisten en liberalen dan ook vaak afgeschilderd als steunpilaren van de Waalse industrialisering. Nochtans heeft Maarten van Ginderachter voor de arbeidersbeweging aangetoond dat, althans wat de Gentse socialisten tijdens de belle Ć©poque betreft, ā€˜[h]un symboliek, hun discours en hun visie op het verleden [ā€¦] bijna exclusief Vlaams [waren]ā€™. In tegenstelling tot hun Franstalige kameraden gaven de Gentse socialisten lucht aan hun minachting voor de Belgisch Revolutie, beleden ze spijt om de mislukking van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden en geloofden ze in een gemeenschappelijke Groot-Nederlandse identiteit. Met andere woorden, de socialisten droegen net zoals hun katholieke tegenstanders bij tot de ontwikkeling van de Vlaamse ā€œverbeelde gemeenschapā€.

Anderzijds werd de ontwikkeling van een ā€œbanaleā€ Vlaams-etnische identiteit (zie Banaal nationalisme Banaal nationalisme
'Banaal nationalismeā€™ is een begrip van de Britse onderzoeker Michael Billig, dat verwijst naar de reproductie en de ideologische legitimering van de natiestaat in het dagelijkse leven.... Lees meer
) rond de eeuwwisseling door Van Ginderachter ook in twijfel getrokken. Steunend op het begrip van de ā€œnationale onverschilligheidā€, op basis waarvan in de wetenschappelijke literatuur de doorbraak van het nationalisme bij brede lagen van de bevolking in de 19de eeuw in vraag is gesteld, leidde zijn onderzoek naar nationale identificaties binnen de Belgische arbeidsklasse (in onderscheid tot de partijmilitanten) tot de conclusie dat ā€˜over het algemeen ā€¦ natie, etniciteit en taal in het dagelijks leven van arbeiders niet zo relevant [waren]ā€™. Dit sluit aan bij eerdere analyses waarin de doorbraak van de Vlaamse beweging als massabeweging pas later in de 20ste eeuw werd gesitueerd. Op basis van het theoretische model van de Tsjechische historicus Miroslav Hroch Hroch, Miroslav
De Tsjechische historicus Miroslav Hroch (1932) vergeleek de historische evolutie van nationale bewegingen die streden in de naam van ā€˜kleineā€™ naties. Zijn werk, en vooral het door hem o... Lees meer
werd, onder meer door Wils, die late doorbraak toegeschreven aan het ontstaan van de Vlaamse beweging nƔ een geslaagde burgerlijke revolutie (de Belgische Revolutie van 1830) en haar daaropvolgende falen om aansluiting te vinden bij de arbeidersbeweging. Voor Van Ginderachter vormde echter de institutionele omgang van de staat met de nationaliteitenkwestie de hoofdreden dat het Vlaamse natiebesef pas later bij de volksmassa doordrong, oftewel de keuze van de Belgische staat om de subnationale bewegingen, in tegenstelling tot de confessionele zuilen, noch te erkennen, noch te coƶpteren in het uitrollen van haar sociaal beleid.

Van wereldoorlog tot wereldoorlog: massificatie van de Vlaamse beweging en ontstaan van het anti-Belgische Vlaams-nationalisme

Het was de Eerste Wereldoorlog die ervoor zorgde dat taal, nationalisme en etniciteit ook bij de grote massa een consistent onderdeel werd van (de subjectieve verbeelding van) hun alledaagse bezorgdheden. In de eerste plaats zorgden de oorlog en de Duitse bezetting van Belgiƫ voor een versterking van het Belgische nationalisme. Historici hebben zelfs de vraag gesteld of het Belgische natiegevoel niet precies door de oorlog ingeplant werd in brede lagen van de bevolking. Het ontluikende Vlaamse en Waalse natiegevoel kon daarin worden ingepast; zo richtte op het ogenblik van de Duitse inval (augustus 1914) koning Albert I van Saksen-Coburg, Albert I
Koning Albert I (1875-1934) werd aan de vooravond van en tijdens de Eerste Wereldoorlog geconfronteerd met een radicaliserende Vlaamse beweging. De communautaire kwestie groeide daardoor ... Lees meer
zich in zijn oproep tot de natie afzonderlijk tot de Vlamingen en Walen, waarbij hij respectievelijk de Guldensporenslag en de ā€œ600 Franchimontezenā€ (verwijzend naar 600 mannen van FranchimontĀ die in 1468 te LuikĀ een verrassingsaanval hebben uitgevoerd op de Bourgondische hertog Karel de Stoute, een verhaal dat in de 19de eeuwĀ werd ingeschakeld in de Belgische en nadien Waalse natievorming) in herinnering bracht.

Hoewel ook de flaminganten zich aanvankelijk lieten meeslepen door dit Belgisch-patriottische elan, leidden nieuwe ontwikkelingen snel tot een radicalisering van de Vlaamse beweging. Enerzijds was er het ontstaan van de Frontbeweging Frontbeweging
Aan het IJzerfront manifesteerde zich tijdens de Eerste Wereldoorlog flamingantisch verzet tegen de taaltoestanden in het leger. Naarmate het zich meer en meer organiseerde en groeide, vo... Lees meer
, door de confrontatie van de Vlaamse soldaten met de taalproblemen in het leger ā€“ ā€˜Als Belgische patriotten de oorlog in, als Vlaamse patriotten de oorlog uit,ā€™ zo beschreef Frans-Jos Verdoodt hun ontwikkeling. Deze beweging ging, geĆÆnspireerd door de Ierse Paasopstand van 1916, voor Homerule voor Vlaanderen ijveren. Anderzijds ontstond onder impuls van de Duitse bezetter in bezet BelgiĆ« een Vlaams-nationalistische collaboratieweging, het activisme Activisme
Het begrip activisme verwijst naar de fractie van flaminganten die tijdens de Eerste Wereldoorlog bereid was om politiek of anderszins samen te werken met de Duitse bezetter en financiƫle... Lees meer
. Zoals de historici Bruno de Wever en Antoon Vrints hebben opgemerkt, deed met het activisme voor het eerst de idee haar intrede dat Vlaanderen over een eigen publiekrechtelijke structuur of staat moest beschikken.


Activistische manifestatie in Antwerpen, 3 februari 1918. Gesteund door de Duitse bezetter schoot een anti-Belgisch Vlaamsnationalisme wortel. (Collectie Stad Antwerpen, Letterenhuis, tglhph49084)
Activistische manifestatie in Antwerpen, 3 februari 1918. Gesteund door de Duitse bezetter schoot een anti-Belgisch Vlaamsnationalisme wortel. (Collectie Stad Antwerpen, Letterenhuis, tglhph49084)

Door zich op te stellen als een revolutionaire voorhoede en te steunen op het dictatoriale gezag van de gehate bezetter, isoleerde het activisme zich echter van de bevolking. Zeker de lagere bevolkingsgroepen en de stedelingen zagen in de bezetting een bedreiging voor hun welvaart, en associeerden de collaborateurs met de door de Duitsers veroorzaakte schaarste en ellende. Dat dit minder het geval was in de landelijke gebieden heeft na de oorlog bijgedragen tot een (verdere) ruralisering van het Vlaams-nationalisme.

Even belangrijk was dat een deel van de Vlaamse beweging, met Frans van Cauwelaert als voortrekker, de machtspolitiek van de activisten eenduidig afwees. Zij vond dat de flaminganten van hun eigen kracht moesten uitgaan en voldoende draagvlak onder de bevolking moesten verwerven om de vernederlandsing van Vlaanderen (het ā€œ minimumprogramma Minimumprogramma
Het Minimumprogramma was de benaming voor het eisenpakket dat de Belgisch-loyale flaminganten, in het bijzonder inzake taalwetgeving, in de periode tussen de beide wereldoorlogen nastreef... Lees meer
ā€) te realiseren. De oorlog vormde in die zin, aldus De Wever, Verdoodt en Vrints, een kristallisatiepunt: ā€˜Terwijl de activisten het vooroorlogse denken radicaliseerden, kwamen de loyale flaminganten ā€“ mede door de confrontatie met de autoritaire collaboratie ā€“ gedemocratiseerd uit de oorlog.ā€™ Het betrof hier echter een strategische en geen principiĆ«le breuklijn: de Vlaamse natievorming was vanaf toen voor beide flamingantische strekkingen prioritair.

Ondanks de Belgisch-nationale euforie bij de bevrijding, en het feit dat, in de woorden van Hendrik Elias Elias, Hendrik
Hendrik Elias (1902-1973) was een historicus en Vlaams-nationalistisch politicus die als leider van het Vlaamsch Nationaal Verbond collaboreerde met de Duitse bezetter tijdens de Tweede W... Lees meer
, het activisme werd ā€˜uitgespuwd door de overgrote meerderheid van de bevolkingā€™, brak het flamingantisme vrij kort na de Eerste Wereldoorlog toch opnieuw door. De klassieke historiografische opvatting, grotendeels schatplichtig aan Lode Wils, is die van een eerste massificatiefase in de jaren 1918-1923 (zoals gezien wordt die door sommige historici op het einde van de 19de eeuw gesitueerd), in de nasleep van de invoering van het Algemeen Enkelvoudig Stemrecht, ook al bleef die grotendeels beperkt tot de katholieke zuil. Dat was, aldus Wils, de verdienste van Van Cauwelaert, die een verstrengeling van de christelijk-sociale en de Vlaamse beweging had bewerkstelligd.

Vooral de zelfstandige uitbouw van de christelijke arbeidsbeweging, die net als de meeste bisschoppen en de Boerenbond het minimumprogramma van Van Cauwelaert steunde, vormde daarbij een cruciale factor (binnen de liberale partij werd de progressieve en Vlaamsgezinde vleugel na de oorlog net gemarginaliseerd). De taalwetten die rond 1930 werden aangenomen voor het bestuur en voor het lager en het middelbaar onderwijs werden voorafgegaan door een basisakkoord binnen het nationale Christelijk Werknemersverbond (ACW) Algemeen Christelijk Werknemersverbond
Het Algemeen Christelijk Werkersverbond werd gesticht op 17 juli 1921 en in 1991 herdoopt als ACW Koepel van Christelijke Werknemers. In 2014 werd de organisatie omgevormd tot Beweging.ne... Lees meer
, waarin de eentaligheid van Vlaanderen gekoppeld werd aan de decentralisatie van de overheidsdiensten ā€“ wat de Franstaligen de verplichting om Nederlands te leren bespaarde. Ook de socialistische partij (BWP), die zich het lot van de Franstaligen in Vlaanderen weinig gelegen liet liggen, omarmde dit ā€œcompromis des belgesā€. De doorbaak richting eentaligheid kwam er dus dankzij de politieke emancipatie van de lagere sociale klassen. In de woorden van De Wever, Verdoodt en Vrints, ā€˜de hypotheek die op de Vlaamse natievorming rustte, werd door de invoering van de democratie gelichtā€™ ā€“ ook al had de Vlaamse beweging aan de democratisering zelf weinig verdienste gehad.

De toename van de geletterdheid, en een sociaaleconomische ontwikkeling waarbij meer ruimte werd gecreƫerd voor ontspanning, maakten het daarnaast mogelijk dat, parallel met de groei van de Vlaamse beweging, een Vlaams cultuurlandschap gestalte kreeg. Een breed netwerk van organisaties en persorganen, manifestaties zoals de IJzerbedevaarten IJzerbedevaarten
De IJzerbedevaart is een jaarlijkse herdenking van de Vlaamse gesneuvelden tijdens de Eerste Wereldoorlog, die ontstond omstreeks 1920. Dit voor de Vlaamse beweging erg symbolische gebeur... Lees meer
, propaganda- films Film
Sinds het ontstaan van film eind 19de eeuw evolueerde het filmbedrijf in Vlaanderen van een Belgische, overwegend Franstalige sector naar een steeds meer onderscheidende Vlaamse filmsect... Lees meer
rond de Frontbeweging maar ook populaire romans en films zoals De Witte (1934) zorgden ervoor dat het Vlaamse natiebesef steeds meer in de samenleving doordrong. Het Vlaams-nationalisme ging zich met populaire sporttakken, bij uitstek de wieler- sport Sport
Sport en Vlaamse beweging raakten in de loop van de 19de en 20ste eeuw steeds meer met elkaar verstrengeld. Niet alleen drukten de taalkwestie en de communautaire problematiek hun stempel... Lees meer
, verbinden, terwijl de introductie van de radio in de jaren 1920 ervoor zorgde dat (strijd)liederen als ā€˜Omdat ik Vlaming benā€™ verspreiding vonden buiten de kringen van de Vlaams-nationale militanten (zie Muziek Muziek
Lees meer
). Ook de ideologische vernieuwing van de Vlaamse beweging aangevangen door de cultuurflaminganten werd verdergezet. De groep rond Van Cauwelaert, met jonge Leuvense economen als Karel Pinxten Pinxten, Karel
Priester Karel Pinxten (1903-1956) was docent economie aan de KU Leuven. In tal van publicaties pleitte hij voor een grotere welvaart en de ontwikkeling van een regionaal economisch bele... Lees meer
en Gaston Eyskens Eyskens, Gaston
Gaston Eyskens (1905-1988) was een Vlaamsgezinde katholieke econoom en politicus, die onder andere eerste minister was ten tijde van de Koningskwestie en aan de basis lag van de eerste st... Lees meer
, bouwden het sociaaleconomische flamingantisme van De Raet verder uit tot, in de woorden van De Wever en Vrints, ā€˜een soort gedemocratiseerd volkskrachtdenkenā€™. Opvallend was dat de staat nu een belangrijke rol werd toegekend in de economische ontplooiing van Vlaanderen, wat een duidelijke breuk inhield met de Belgische liberale doctrine en het keynesiaanse denken van na de Tweede Wereldoorlog aankondigde. Daarnaast ontstonden ook structuren die het nieuwe economisch-nationalistische gedachtegoed concreet vorm gaven, zoals het Vlaams Economisch Verbond (VEV) Vlaams Economisch Verbond
Het Vlaams Economisch Verbond (VEV) is een Vlaamsgezinde belangengroep en patronale organisatie, die werd opgericht in 1926. Tijdens het interbellum zette het VEV zich in voor algemeen ec... Lees meer
.

Tegelijkertijd maakte, zeker vanaf het midden van de jaren twintig, het anti-Belgische Vlaams-nationalisme dat tijdens de Eerste Wereldoorlog was ontstaan een doorstart ā€“ om uiteindelijk zelfs de loyalistische vleugel volledig te overschaduwen. Hier werkten de ā€œelitaristischeā€ tendensen die het flamingantisme sinds de 19de eeuw hadden gekenmerkt sterk door, waar ook het besef toe bijdroeg dat de Vlaamse staat nooit in de context van de Belgische parlementaire democratie verwezenlijkt zou kunnen worden. De antidemocratische voorhoedegedachte had echter ook wortels in een militant katholiek traditionalisme dat vooral op het Vlaamse platteland nog weinig aan invloed had ingeboet. Van Goethem heeft er in die zin op gewezen dat het nationalistisch taalgebruik van de Frontbeweging haar oorsprong had gevonden in de sociologische realiteit van Vlaanderen: ā€˜Het zo katholieke Vlaanderen was erg vertrouwd met emotioneel-religieuze taal die appelleerde aan een totaal engagement waarin de rationaliteit niet de norm was maar integendeel plaats moest maken voor blinde volgzaamheid en totale roeping, een taal ook waarin het idee van lijden en offer centraal stond, in navolging van Christus.ā€™


Bedevaarders op weg naar de bedevaartweide aan de IJzertoren tijdens de dertiende IJzerbedevaart, 21 augustus 1932. (ADVN, VFFY60/37)
Bedevaarders op weg naar de bedevaartweide aan de IJzertoren tijdens de dertiende IJzerbedevaart, 21 augustus 1932. (ADVN, VFFY60/37)

Het Vlaams-nationalisme was door de Frontbeweging ondergedompeld in een bad van ritualisering en mythologisering rond Vlaams heldendom en offerbereidheid ā€“ de bekende versregel van Cyriel Verschaeve Verschaeve, Cyriel
Cyriel Verschaeve (1874-1949) was een West-Vlaamse priester, literair auteur, kunstbeschouwer en publicist, die bekend werd als icoon van de Frontbeweging en het opkomende Vlaams-national... Lees meer
, ā€˜Hier liggen hun lijken als zaden in ā€™t zand, hoop op de oogst o Vlaanderlandā€™, spreekt op dat vlak boekdelen. Men beeldde zich in, in de woorden van De Wever en Vrints, dat er een onoverbrugbare kloof bestond ā€˜tussen een door God geschapen Vlaams volk en een onnatuurlijke Belgische staatā€™. Binnen het anti-Belgische Vlaams-nationalisme werd met andere woorden de Vlaamse natie een essentialistische katholieke identiteit toegedicht. Het succes van het organische maatschappijmodel werd nog versterkt door een tijdsgewricht gekenmerkt door een gevoel van morele en sociale desintegratie, in de hand gewerkt door de groeipijnen van de massademocratie en de kapitalistische schaalvergroting. Dit radicale Vlaams-nationalisme kwam in de jaren 1930 bijna volledig in fascistisch en nationaal-socialistisch vaarwater terecht. En dat leidde recht naar het nieuwe collaboratieavontuur tijdens de Tweede Wereldoorlog.

De Wever, Verdoodt en Vrints hebben opgemerkt dat deze ontwikkeling van het Vlaams-nationalisme tijdens het interbellum de Vlaamse natievorming wellicht eerder heeft afgeremd dan bevorderd. Duidelijk was immers dat de ā€˜generatie Vlaams-nationalisten in het VNV [Vlaams Nationaal Verbond] ā€¦ de Vlaamse natie van de economische, politieke en sociale realiteit in Vlaanderen [ontkoppelde]ā€™. Dit heeft ā€˜een braindrain veroorzaakt en de Vlaamse natievorming vertraagdā€™. Ideologische zuiverheid stond boven de economische ontwikkeling van Vlaanderen, zoals Boehme heeft geargumenteerd, en dat, paradoxaal genoeg, in een tijd waarin het economisch zwaartepunt zich van WalloniĆ« naar Vlaanderen begon te verschuiven. Toen de oorlog kwam isoleerde het anti-Belgische Vlaams-nationalisme zich nog meer, door net als tijdens de Eerste Wereldoorlog haar steun te verlenen aan een bezetter die door de bevolking als een bedreiging voor haar welvaart werd ervaren. Zo werd het sociale draagvlak voor de Vlaamse natievorming tijdelijk ondergraven.

Vlaamse natievorming na de Tweede Wereldoorlog: een onverhoopt succesverhaal

Net als na de Eerste Wereldoorlog Eerste Wereldoorlog
De Vlaamse beweging is fundamenteel getekend door de Eerste Wereldoorlog. De oorlog maakte een verregaande democratisering onafwendbaar, met wezenlijke gevolgen voor het politieke draagv... Lees meer
kwam ook in 1945 het Belgische nationalisme versterkt uit de oorlog en leidde het fiasco van de collaboratie Collaboratie
Collaboratie verwijst naar de samenwerking met de bezetter tijdens de Tweede Wereldoorlog, in casu van het Vlaams-nationalisme en een deel van de Vlaamse beweging. Lees meer
-politiek aanvankelijk tot de discreditering van het Vlaams-nationalisme. Bovendien leek dit te resulteren in de heroriĆ«ntering van de Vlaamse beweging in een Belgisch-loyale richting ā€“ de triomf van de ā€œVan Cauwelaertlijnā€. In de woorden van De Wever en Vrints: ā€˜Steunend op de sluitende taalwetgeving, de Vlaamse economische expansie en de eigen (demografische) kracht, zouden de Vlamingen als volwaardige, gelijkberechtigde en loyale Belgische staatsburgers in de vaart der volkeren opgenomen worden.ā€™

Nochtans werden reeds in de eerste jaren na de oorlog de ideologische fundamenten gelegd voor een heropleving van het anti-Belgische Vlaams-nationalisme. Zo schreef reeds in 1950 de latere Volksunievoorzitter Frans van der Elst Van der Elst, Frans
Frans van der Elst (1920-1997) was repressieadvocaat, medestichter van de Volksunie en voor die partij twintig jaar voorzitter (1955-1975) en bijna dertig jaar parlementslid (1958-1985).... Lees meer
, wiens mentor oud-VNV-leider Hendrik Elias Elias, Hendrik
Hendrik Elias (1902-1973) was een historicus en Vlaams-nationalistisch politicus die als leider van het Vlaamsch Nationaal Verbond collaboreerde met de Duitse bezetter tijdens de Tweede W... Lees meer
was, de brochure Vlaamse beweging en Vlaams-nationalisme. Daarin postuleerde hij de overtuiging ā€˜dat een volk onvermijdelijk ten onder gaat indien dit volk geen nationaal bewustzijn bezit, en dat dit nationaal bewustzijn in de moderne staatsevolutie staat of valt met een eigen staatsideeā€™. Taalwetgeving kon met andere woorden nooit voldoende zijn, de Vlaamse natie moest een staatkundige uitdrukking krijgen. Daarbij was weliswaar de vernietiging van BelgiĆ« niet langer aan de orde; de doelstelling werd ā€˜de aanpassing van de staatsstructuur aan de volksdualiteit van het land, de omvorming van de staat op federalistische grondslagā€™. Deze heroriĆ«ntering in federalistische richting hing samen met een fundamentele koerswijziging in democratische zin, en een geloof dat het beoogde doel bereikt zou kunnen worden via de weg van een partijpolitiek Ć©n een democratisch Vlaams-nationalisme.

De eerste democratische Vlaams-nationalistische partij Vlaams-nationalistische partijen
Het partijpolitieke Vlaams-nationalisme brak door in de nasleep van de Eerste Wereldoorlog en streefde een verregaande of volledige staatkundige verzelfstandiging van Vlaanderen na. De b... Lees meer
in de geschiedenis, de in 1954 opgerichte Volksunie (VU) Volksunie
Tussen 1954 en 2001 bepaalde de Volksunie (VU) als Vlaams-nationalistische partij mee de politieke evolutie in Belgiƫ, van unitaire staat tot federaal koninkrijk. Ze groeide uit tot de tw... Lees meer
, lag in de jaren 1960 aan de basis van een nieuwe fase in de Vlaamse natievorming. Dat werd onder meer mogelijk gemaakt door een veranderende tijdsgeest; er kwam een einde aan de vanzelfsprekendheid van de gezagsverhoudingen, het verzet tegen de conservatieve maatschappelijke orde nam toe, en er ontstond daardoor ruimte voor regionalistische of separatistische bewegingen die de bestaande natiestaten onder druk zetten.

Cruciaal voor het succes van deze nieuwe fase in de natievorming was dat de VUā€™ers er vanaf het einde van de jaren 1960 in slaagden, in de woorden van De Wever, Verdoodt en Vrints, ā€˜het project van een ā€œkleineā€ nationale beweging [een subnationale beweging binnen een staatsnatie, een begrip ontleend aan Miroslav Hroch] te doen aansluiten bij de belangen van de vitale economische en sociale groepen in de Vlaamse samenlevingā€™. Nu het Nederlandstalig BelgiĆ« zowel op sociaaleconomisch als op cultureel vlak voor de wind ging, en haar achterstelling op Franstalig BelgiĆ« volledig werd weggewerkt, kromp de tolerantie voor de overblijfselen van de vroegere taalsuperioriteit, zeker wanneer de francofonie zich via partijen als het Front dĆ©mocratique des francophones DĆ©mocrate fĆ©deraliste indĆ©pendant
Lees meer
(nu: DĆ©mocrate fĆ©deraliste indĆ©pendant) militanter ging opstellen. Het Vlaams-nationalisme was sociologisch dan ook nog steeds geworteld in de, nu snel uitbreidende, Nederlandstalige middenklasse die in de superioriteit van het Frans steeds een belemmering had gezien voor haar sociale mobiliteit, en waarbinnen de kennis van het Frans als gevolg van de vernederlandsing van het onderwijs er nu bovendien op achteruitging. ā€˜Het Vlaams-nationalisme brak niet zozeer uit het vertrouwde milieu van de middengroepen,ā€™ aldus De Wever, Verdoodt en Vrints, ā€˜maar die sociale middengroepen barstten uit hun voegen.ā€™

Nadat de strijd in de jaren 1960 nog grotendeels in het teken had gestaan van het afdwingen van Nederlandstalige homogeniteit en een duidelijke afbakening van het Vlaamse territorium ā€“ met onder meer het vastleggen van de taalgrens Taalgrens
Het begrip ā€˜taalgrensā€™ verwijst in het algemeen naar een grens die twee bevolkingsgroepen die een verschillende taal spreken van elkaar scheidt en in het bijzonder naar de grens tussen he... Lees meer
in 1962 en Leuven Vlaams Leuven Vlaams
Lees meer
in 1968 ā€“ zette vanaf 1970 het Vlaams-nationalisme, in wederzijdse versterking met het Waalse sociaaleconomische regionalisme, het land op weg naar de omvorming van een unitaire tot een federale staat en de oprichting van een Vlaamse deelstaat. Een katalyserende factor was het (opnieuw) dichten van de ideologische kloof tussen het Vlaams-nationalisme en de christendemocratie, wat tot verhevigde electorale competitie leidde. Het gevolg was dat de in 1968 opgerichte Christelijke Volkspartij zich grotendeels inschreef in het Vlaamse natievormingsproces, net zoals ook de sociaaldemocratie dat later (gedeeltelijk) zou doen. De splitsing van de drie traditionele politieke partijen langs de ā€œcommunautaireā€ breuklijn bezegelde het duurzame succes van de Vlaamse natievorming.


De Volksunie riep op tot de federale omvorming van Belgiƫ. Affiche, ca. 1961. (Stadsarchief Brussel)
De Volksunie riep op tot de federale omvorming van Belgiƫ. Affiche, ca. 1961. (Stadsarchief Brussel)

Even belangrijk was dat het medialandschap steeds meer op Vlaamse leest werd geschoeid; de media zijn tegelijkertijd onderhevig aan ontwikkelingen in het nationaal bewustzijn en belangrijke verspreiders van vertogen over de natie en identiteit. Cruciaal in de relatie tussen de Vlaamse media en de natievorming was de opkomst van de televisie Televisie
Als geen ander massamedium heeft de televisie bijgedragen aan de vorming van de Vlaamse ā€˜verbeelde gemeenschapā€™. Terwijl de staatshervormingen zich voltrokken, werd de Vlaamse natie dagel... Lees meer
; de BRT wilde in de woorden van directeur-generaal Jan Boon Boon, Jan
Jan Boon (1898-1960) was tijdens de Eerste Wereldoorlog betrokken bij het activisme. Later was hij hoofdredacteur van De Standaard. Van 1939 tot aan zijn overlijden had hij de leiding van... Lees meer
het imago uitstralen van ā€˜enig Belgisch instituut waar de Vlamingen zonder een zweep van onderworpenheid Vlaams weten te zijnā€™ (omroepwet van 1960), en de Vlamingen ā€˜de Vlaamse wereld leren zien ā€¦ā€™. Populaire fictiereeksen zoals Wij, Heren van Zichem (1969-1971) speelden in de vorming van de Vlaamse identiteit een bijzondere rol, door, in de woorden van communicatiewetenschappers Hilde van den Buck en Alexander Dhoest, ā€˜een gedeeld, alledaags en nostalgisch beeld te schetsen van Vlaanderen waarin kijkers zich kunnen herkennen en waarmee ze zich vereenzelvigen, voortbouwend op een traditie van Heimatliteratuur en verwijzend naar een landelijk Vlaanderen dat ondertussen grotendeels verdwenen isā€™. Ook historisch gelaagde films zoals De loteling (1974) en Pallieter (1975), naar romans van respectievelijk Hendrik Conscience en Felix Timmermans Timmermans, Felix
Felix Timmermans (1886-1947) is de auteur van een omvangrijk en veelgelezen oeuvre. Tot zijn bekendste romans horen Pallieter (1916) en Boerenpsalm (1935). Tijdens de Eerste Wereldoorlog ... Lees meer
, draaiden, in de woorden van filmhistorici Gertjan Willems, DaniĆ«l Biltereyst en Roel vande Winkel, rond ā€˜een nostalgisch geportretteerde plattelandsgemeenschap met hardwerkende, vaak onderdrukte volkse personages, en het contrast tussen platteland en stad, traditie en moderniteitā€™. Hiermee werd niet enkel bijgedragen tot een Vlaams historisch bewustzijn, maar werd ook het Vlaamse literaire patrimonium bestendigd.


<p>De openbare omroep zond vooral volkse fictieseries uit, vaak gesitueerd in een onbestemd verleden en gebaseerd op literair werk. <em>Wij, heren van Zichem</em> (1969-1971) groeide begin jaren 1970 uit tot een van de populairste televisiereeksen in Vlaanderen. (Archief VRT)</p>

De openbare omroep zond vooral volkse fictieseries uit, vaak gesitueerd in een onbestemd verleden en gebaseerd op literair werk. Wij, heren van Zichem (1969-1971) groeide begin jaren 1970 uit tot een van de populairste televisiereeksen in Vlaanderen. (Archief VRT)

Tenslotte werd na de oorlog door het succes van de Vlaamse beweging de centrale gedachte van de Vlaams-nationalistische geschiedschrijving gemeengoed. Deze hield het bestaan in van een Vlaamse natie die eeuwenlang door vreemde overheersers was onderdrukt, tot de Vlaamse beweging zich in de 19de eeuw tot taak had gesteld Vlaanderen van zijn ketens te bevrijden, of uit haar diepe slaap te doen ontwaken, en het naar een autonome toekomst te voeren. De publicaties die in die zin verschenen (onder meer van de hand van De Standaard De Standaard (1914-)
Het eerste nummer van het dagblad De Standaard verscheen op 4 december 1918. De krant was gedurende vele decennia hƩt blad bij uitstek van de katholieke Vlaamse beweging in al haar varian... Lees meer
-journalist Manu Ruys Ruys, Manu
Manu Ruys (1924-2017) was een Vlaamsgezind journalist en publicist, die van 1975 tot 1989 als politiek hoofdredacteur van De Standaard fungeerde. Ruys gold als een invloedrijk commentator... Lees meer
) waren, in de woorden van Tollebeek, ā€˜dubbelgeschiedenissen, en dat kon in deze visie ook niet anders: zonder een eeuwenlang geknechte Vlaamse natie zou de [Vlaamse beweging] zinloos zijn geweest, terwijl, omgekeerd, deze natie zonder de [Vlaamse beweging] een schim zou zijn geblevenā€™.

Het succes van het Vlaams-nationalisme in het verwezenlijken van de Vlaamse natievorming kon niet vermijden, en werkte misschien zelfs in de hand, dat op het einde van de jaren 1970 onvrede aan de rechterflank van de VU leidde tot de oprichting van het Vlaams Blok (later Vlaams Belang Vlaams Belang
Vlaams Belang is een radicaal-rechtse Vlaams-nationalistische partij, die in 1978 ontstond onder de naam ā€˜Vlaams Blokā€™, als verkiezingskartel van de Vlaamse Volkspartij en de Vlaams Natio... Lees meer
), en tot een ongeziene partijpolitieke verdeeldheid van het Vlaams-nationalisme. Dit was een uitgesteld gevolg van de dubbelzinnigheid die het naoorlogse Vlaams-nationalisme van bij het begin had gekenmerkt, want ondanks haar nieuwe ideologische flexibiliteit was nooit een kritische evaluatie verricht van de ideologische ontwikkeling van het Vlaams-nationalisme tijdens het interbellum en de daaruit volgende collaboratie met nazi-Duitsland. Dit betekende niet alleen dat de collaboratie nooit werd veroordeeld, maar ook dat oude vormen en gedachten (autoritarisme, elitarisme, antibelgicisme, groot-neerlandisme, racisme) latent waren blijven doorwerken. ā€˜Het nationalisme bood de erflaters van het fascisme in Vlaanderen een cocon waarbinnen ze konden overleven,ā€™ aldus De Wever en Vrints.

De spagaat was definitief onhoudbaar geworden toen, bovenop de ideologische vernieuwing, met het afsluiten van het Egmontpact Gemeenschapspact
Het Egmontpact of Egmontakkoord maakt samen met de Stuyvenbergakkoorden deel uit van het zogenaamde Gemeenschapspact, dat de definitieve pacificatie van de communautaire problemen tot doe... Lees meer
(1977) de top van de VU, onder aanvoering van Hugo Schiltz Schiltz, Hugo
Hugo Schiltz (1927-2006) was een advocaat en politicus voor de Volksunie. Hij zetelde in de Antwerpse gemeenteraad, de Kamer en maakte deel uit van een Vlaamse Regering. Hij zetelde in he... Lees meer
, voluit voor de reformistische optie koos: deelname aan de Belgische regering met het oog op de geleidelijke hervorming van de staat. Dat was onverteerbaar voor zij die alleen met de onmiddellijke vernietiging van het gehate BelgiĆ« genoegen konden nemen. Tegenover het reformisme van de VU koos het Vlaams Blok ondubbelzinnig voor een revolutionaire strategie, aanknopend bij de elitaire voorhoedegedachte van vroeger, en tegen ā€˜het democratisme en de verzieking van het parlementarismeā€™.

Vanaf het midden van de jaren 1980, en bij uitstek bij de verkiezingen van 1991, kende het Vlaams Blok grote electorale successen door zich op een nieuwe breuklijn in de Vlaamse samenleving met betrekking tot spanningen tussen ā€œautochtonenā€ en ā€œallochtonenā€ te enten. De ironie was dat de rechts-radicale Rechts-radicalisme
De rechts-radicale traditie begon toen het Vlaams-nationalisme in het interbellum koos voor Nieuwe Orde en collaboratie. Na de oorlog evolueerde radicaal-rechts in Vlaanderen van nostalgi... Lees meer
partij met haar (vaak racistisch Racisme
Lees meer
) antivreemdelingen- en antimigratiediscours kiezers voor zich wist te winnen in traditionele socialistische bolwerken. ā€˜Voor het eerst,ā€™ aldus De Wever, Verdoodt en Vrints, ā€˜slaagde een separatistische partij er echt in door te breken buiten de traditionele middengroepen en een prominente positie in het arbeidselectoraat te verwerven.ā€™ Hiermee heeft het Vlaams Blok het draagvlak voor het Vlaams-nationalisme nog verbreed.

Na 1989: naar een ā€œvoltooiingā€ van de Vlaamse natievorming?

Indien na 1989 de Belgische natiestaat overeind is gebleven, dan betreft het, in het kielzog van de verschillende staatshervormingen, in toenemende mate een ontdubbelde natiestaat: een staat met twee nationale deelstaten (reeds in 1973 kreeg de Vlaamse gemeenschap een eigen vlag, volkslied en feestdag) waarin ook steeds meer privaatrechtelijke organisaties (vakbonden, middenstandsorganisaties, sportbonden enzovoort) langs communautaire lijnen zijn gesplitst. De overheid draagt sindsdien ook actief bij tot de verspreiding van het Vlaamse zelfbewustzijn, bijvoorbeeld met de grote technologiebeurs Flanders Technology (1983-1999) (zie Bedrijfsleven Bedrijfsleven
Onder impuls van intellectuelen, ondernemers en gesalarieerde kaders verkreeg de Vlaamse beweging een economische oriƫntatie. De uitbouw van een Vlaams bedrijfsleven behelsde een politiek... Lees meer
). De Wever, Verdoodt en Vrints besluiten dan ook dat de Vlaamse natievorming ā€˜nagenoeg voleindigdā€™ is, ā€˜want de kleine Vlaamse natie weerspiegelt nu goeddeels de klassenstructuur, of met een minder beladen woord, de sociale samenstelling van de Vlaamse bevolkingā€™. Enkel het federaal blijven van de sociale zekerheid maakt dat de arbeidsbewegingen, evenals de werkgeversvereniging Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO), zich blijvend met de Belgische staat identificeren. Dat de Vlaamse natievorming nu in de eerste plaats gedragen wordt door officiĆ«le instellingen en niet langer door de Vlaamse beweging kan een nieuwe fase in het natievormingsproces worden genoemd: ā€˜Deze Vlaamse deelstaat in wording is zoals alle natiestaten drager van een patriottisch project dat zich veruitwendigt in duizend en een bevestigingen van het bestaan van de Vlaamse natie.ā€™


Zicht op de Koepelzaal van het Vlaams Parlement, waar de Vlaamse volksvertegenwoordigers samenkomen tijdens de plenaire vergadering, ca. 2001 (ADVN, VFA8767). Als gevolg van de verschillende staatshervormingen werd Belgiƫ steeds meer ontdubbelde natiestaat. In 1995 verkozen de Vlamingen voor het eerst een eigen parlement.
Zicht op de Koepelzaal van het Vlaams Parlement, waar de Vlaamse volksvertegenwoordigers samenkomen tijdens de plenaire vergadering, ca. 2001 (ADVN, VFA8767). Als gevolg van de verschillende staatshervormingen werd Belgiƫ steeds meer ontdubbelde natiestaat. In 1995 verkozen de Vlamingen voor het eerst een eigen parlement.

Het is een ontwikkeling waar ook de evolutie van het Vlaamse audiovisuele medialandschap van de laatste decennia, zoals beschreven door Van den Bulck en Dhoest, bij aansluit. Waar voordien de cultureel-educatieve insteek in de televisieproducties centraal stond ā€“ het doel om ā€˜van de Vlaming een beschaafd, belezen, kunstminnend ā€¦ man of vrouw te makenā€™ ā€“ werd met het doorbreken van het monopolie van de BRT een commerciĆ«le en competitieve insteek dominant: het reproduceren van de Vlaamse identiteit kwam in dienst te staan van het binden van zoveel mogelijk kijkers aan de eigen zender. De intrede van internationale genres zoals de soap en de sitcom veranderden dan ook niets aan de keuze van zowel de publieke als commerciĆ«le zenders voor herkenbare Vlaamse settings en personages ā€“ alleen verlegde de aandacht zich, met tv-series zoals Thuis, Familie, FC De Kampioenen en De Kotmadam, naar de hedendaagse samenleving en de eigentijdse populaire cultuur, weg van de nostalgie naar een tijdloze Vlaamse landelijkheid. Ook de steeds toenemende aandacht van de openbare omroep voor het Vlaamse wielrennen, ook in fictie (zie de tv-serie De Ronde uit 2011), past binnen een identiteitsvormende agenda. De commerciĆ«le zenders droegen op hun beurt bij tot de doorbraak van het fenomeen van de Bekende Vlaming (BV) Bekende Vlaming
Bekende Vlaming (BV) is een term waarmee sinds de jaren 1990 bekende personen in Vlaanderen aangeduid worden. Sinds de komst van commerciƫle televisie nemen zij in het Vlaamse medialandsc... Lees meer
en een Vlaamse celebrity-cultuur. De Vlaamse regering van Luc van den Brande voerde in de jaren 1990 overigens een expliciet televisiebeleid gericht op het versterken van de Vlaamse identiteit, met bijvoorbeeld de naamsverandering van de openbare omroep naar ā€œVRTā€ (Vlaamse Radio- en Televisieomroeporganisatie).

Ondanks de toenemende vanzelfsprekendheid van de banale Vlaamse identiteit, en het in snel tempo verdwijnen van de traditionele ijkpunten van de Belgische identiteit, toont onderzoek niettemin steeds opnieuw aan dat de overgrote meerderheid van de Vlamingen een nationale identificatie met Vlaanderen en BelgiĆ« (naast vele andere vormen van identificatie) blijven combineren. Minstens impliciet wordt de door de Vlaams-nationalisten vooropgestelde antithese tussen Vlaanderen en BelgiĆ« dus verworpen. Bovendien is onder cultuurmakers en intellectuelen de consensus rond de Vlaamse natie na 1989 allerminst toegenomen. Marnix Beyen heeft daarvoor als oorzaak gewezen naar de divergentie tussen enerzijds de nationalisering en homogenisering van de publieke sfeer en anderzijds het veel gevarieerder worden van de samenstelling van de bevolking. Vele, vooral progressieve intellectuelen herontdekken daardoor de waarden van het Belg-zijn: ā€˜Een identificatie met het biculturele BelgiĆ« zou, volgens hen, een grotere openheid creĆ«ren ten overstaan van de multiculturele samenleving dan een associatie met een mono-etnisch Vlaanderen.ā€™

Kritische en soms provocatieve schrijvers als Hugo Claus Claus, Hugo
Lees meer
en Louis-Paul Boon Boon, Louis Paul
In zijn streven naar zelfontwikkeling omarmde Louis Paul Boon (1912-1979) begin jaren 1930 de radicaal-linkse strekking binnen de Vlaamse beweging. Zijn ideaal ā€“ een republiek van vrije V... Lees meer
hadden een dubbelzinnige relatie tot de Vlaamse beweging onderhouden ā€“ ze ruilden engagement in voor autonomie en uitten kritiek maar bleven wel op een eigenzinnige manier de dialoog aangaan. Nu trad echter een nieuwe generatie Vlaamse schrijvers naar voren die zich volledig buiten de Vlaamse beweging plaatsten. Ze weigeren, in de woorden van letterkundige Kris Humbeeck, ā€˜om met hun fictie actief bij te dragen tot een specifiek Vlaamse identiteitsvorming, omdat ze een dergelijke identiteitsconstructie voorbijgestreefd en bovendien potentieel gevaarlijk achten in de laatmoderne wereldā€™. Academische historici legden zich, onder invloed van theoretische ontwikkelingen in het nationalisme-onderzoek, dan weer toe op de kritische analyse van de Vlaamse natievorming en de deconstructie van het Vlaamse identiteitsdiscours. Met het boek Het klauwen van de leeuw. De Vlaamse identiteit van de 12de tot de 21ste eeuwĀ introduceerde de historicus en journalist Marc Reynebeau Reynebeau, Marc
Marc Reynebeau (1956) is journalist, publicist en historicus. Als redacteur van Knack en later De Standaard ontpopte hij zich tot een gezaghebbend intellectueel die zich uitgesproken krit... Lees meer
de constructivistische visie op natievorming en nationalisme bij een breder publiek.

De problematisering van de Vlaamse natievorming staat sinds eeuwwisseling op gespannen voet met een steeds diepere verankering van het Vlaams-nationalisme in het politieke landschap. Enerzijds is er het fluctuerende succes van het radicaal-rechtse Vlaams Belang, anderzijds de opmerkelijke opgang van de, in 2001 uit de as van de (als gevolg van interne spanningen) ter ziele gegane Volksunie verrezen, Nieuw-Vlaamse Alliantie (N-VA) Nieuw-Vlaamse Alliantie
De N-VA is op electoraal vlak de meest succesvolle Vlaams-nationalistische partij ooit en slaagde er ook in om de grootste Belgische partij te worden. Ze zit bijna 20 jaar in de Vlaamse R... Lees meer
.

De N-VA schrijft zich tot op zekere hoogte in de traditie van de grondleggers van het Vlaams-nationalisme na de oorlog in, de modellering van de Vlaamse natie als een democratisch proces. De langdurige partijvoorzitter Bart de Wever De Wever, Bart
Bart de Wever (1970) is een Vlaams-nationalistisch politicus. Hij is sinds 2004 voorzitter van de N-VA, die onder zijn voorzitterschap de grootste partij van Belgiƫ werd. Sinds 2013 is hi... Lees meer
stelt de Vlaamse natie- en staatsvorming consistent voor als van levensbelang voor de ā€œhardwerkendeā€ Vlaamse middenklasse, met de Belgische PS-staat als vijandbeeld. BelgiĆ« is, aldus de N-VA, het land geworden waar de Vlamingen de rekening betalen voor een beleid dat in de eerste plaats het armlastige WalloniĆ«, sinds jaar en dag bestuurd door socialisten, ten goede komt. Verder wordt, verwijzend naar het opgesplitste partij- en medialandschap, het beeld opgehangen van Vlaanderen en Franstalig BelgiĆ« als twee aparte democratieĆ«n, waarvan de eerste consistent rechts en de tweede links zou stemmen. Om legitimiteits- en efficiĆ«ntieredenen vereist dit, aldus de partij, de omvorming van BelgiĆ« van een federale tot een confederale staat, met zwaartepunt bij de deelstaten.

Cruciaal voor het succes van de N-VA was de nauwe ideologische verwantschap die er in de jaren 2000 bestond tussen het Vlaams-nationalisme en het gedachtegoed van CD&V (de voormalige CVP). Deze laatste partij sprak zich in 2001 eveneens uit voor confederalisme (een jaar later gevolgd door de liberalen van de VLD) en ging in 2004 zelfs een kartel aan met de N-VA. Zo werden de ideeƫn van de N-VA geleidelijk aan in de mainstream van de Vlaamse samenleving binnengeloodst, wat de weg plaveide voor haar grote electorale successen na 2010.

Nochtans steekt de rol die de N-VA tot dusver heeft gespeeld in de Vlaamse natievorming schril af tegenover de eertijdse verwezenlijkingen van de Volksunie, die er ondanks veel geringere electorale successen in geslaagd is haar Vlaams-nationalisme duurzaam in de instellingen te verankeren. Bij de federale regeringsvormingen stuitten de communautaire eisen van de N-VA steevast op harde weerstand aan Franstalige zijde, waardoor de partij ofwel buiten de regering belandde, ofwel (eenmalig) haar eisen bevroor om aan een rechts sociaaleconomisch beleid gestalte te kunnen geven. Ook lokken de initiatieven die vanuit de Vlaamse regering, waarvan de N-VA sinds 2014 de leiding heeft, met het oog op de versterking van de Vlaamse identiteit worden genomen controverse uit. Dat gold bijvoorbeeld voor de bestelling van de Canon van Vlaanderen Canon van Vlaanderen
De Canon van Vlaanderen (2023) is een door de Vlaamse Regering geƫntameerd initiatief, dat de geschiedenis van het geografische gebied Vlaanderen belicht via 60 vensters over diverse maat... Lees meer
en voor de opdracht aan de VRT, opgenomen in het regeerakkoord van 2019, ā€˜meer dan ooit [te] focussen op ā€¦ het versterken van de Vlaamse identiteitā€™. Dit laatste leidde tot de veelbesproken docuserie Het verhaal van Vlaanderen Het verhaal van Vlaanderen
Het Verhaal van Vlaanderen is een televisiereeks die van 1 januari tot 5 maart 2023 op de VRT werd uitgezonden. De reeks beroerde het publieke debat, mede in de context van enkele door de... Lees meer
, waarin ā€œVlaanderenā€ het kader vormde waarbinnen een complexe geschiedenis van de prehistorie tot nu werd behandeld. Ook de wijze waarop minister-president Jan Jambon Jambon, Jan
Jan Jambon (1960), informaticus, brak in 1988 met de VU en werd een prominente figuur in de Vlaamse Volksbeweging. Hij pleitte voor een onafhankelijk Vlaanderen in de EU. In 2006 trad hi... Lees meer
bij de voorstelling van de digitale Encyclopedie van de Vlaamse beweging in januari 2024 deze op Ć©Ć©n lijn plaatste met de Canon en Het verhaal lokte commentaar uit. Zo schreef de politicoloog Dave Sinardet in De Morgen: ā€˜Terwijl de Canon en tutti quanti door de N-VA in het leven zijn geroepen met als uitgesproken politiek doel om identiteit en zelfbewustzijn bij de Vlamingen te versterken, wil de Encyclopedie dat soort natievormingsprocessen precies expliciteren, bestuderen en in een breder historisch, politiek en internationaal kader plaatsen.ā€™


<p>De publicatie van <em>De Canon van Vlaanderen</em> (2023) vormde een symbolische illustratie van de vergevorderde Vlaamse natievorming, terwijl de controverse erover tegelijkertijd de verdeeldheid blootlegde rond een Vlaams-nationalistische identiteitspolitiek. (Borgerhoff &amp; Lamberigts)</p>

De publicatie van De Canon van Vlaanderen (2023) vormde een symbolische illustratie van de vergevorderde Vlaamse natievorming, terwijl de controverse erover tegelijkertijd de verdeeldheid blootlegde rond een Vlaams-nationalistische identiteitspolitiek. (Borgerhoff & Lamberigts)

Zo laat zich vaststellen dat de doorgroei van het partijpolitieke Vlaams-nationalisme, zelfs in haar democratische variant, zorgt voor afnemende consensus rond de Vlaamse natievorming. Dit houdt verband met een inzicht dat door schrijver en journalist Tom Naegels werd verwoord, namelijk dat de N-VA, hoezeer ze zich ook afzet van het etnische nationalisme van het Vlaams Belang, de Vlaamse identiteit ā€˜strikt ideologischā€™ invult. Behalve haar natievormend en sociaaleconomisch programma ziet de N-VA zichzelf immers ook als de speerpunt van een conservatieve Kulturkampf tegen de erfenis van mei 68 (en voor de waarden van de verlichting), met als laatste belangrijke wapenfeit de strijd tegen de zogenaamd postmodernistische woke-beweging, waarvan Bart De Wever in Vlaanderen zowat de verpersoonlijking is geworden. Ofschoon de N-VA dit strijdpunt als noodzakelijk met het Vlaams-nationalisme verweven ziet, bemoeilijkt het onvermijdelijk haar voornemen om ā€˜een gemeenschapsideaal uit te dragen dat zo inclusief is, dat het alle Vlamingen zou kunnen verenigenā€™. Zo kon Miroslav Hroch tot de vaststelling komen dat de ā€˜onvanzelfsprekendheid van het nationale bestaanā€™ de Vlaamse natievorming nog steeds achtervolgt.

Literatuur

ā€“ E. Weber, Peasants into Frenchmen. The Modernization of Rural France, 1870-1914, 1976.
ā€“ M. Hroch, Social Preconditions of National Revival in Europe. A Comparative Analysis of the Social Composition of Patriotic Groups Among the Smaller European Nations, 1985.
ā€“ J. Tollebeek, Enhousiasme en evidentie. De negentiende-eeuwse Belgisch-nationale geschiedschrijving, in: J. Tollebeek, De ijkmeesters. Opstellen over geschiedschrijving in Nederland en BelgiĆ«, 1994, pp. 57-74.
ā€“ T. Verschaffel, PassĆ© composĆ©. Geschiedschrijving in BelgiĆ« in de Franse tijd, in: De Achttiende Eeuw. Documentatieblad van de werkgroep achttiende eeuw, jg. 28, 1996, nr. 1-2, pp. 47-59.
ā€“ J. Tollebeek, Historiografie, in: R. de Schryver e.a., Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging, dl. 1., 1998, pp. 117-171.
ā€“ T. Verschaffel, De hoed en de hond. Geschiedschrijving in de Zuidelijke Nederlanden, 1715-1794, 1998.
ā€“ K. Deprez en L. Vos (red.), Nationalisme in BelgiĆ«. Identiteiten in beweging 1780-2000, 1999.
ā€“ V. Lambert, De Guldensporenslag van fait-divers tot ankerpunt van de Vlaamse identiteit (1302-1838), in: BMGN. Bijdragen en Mededelingen betreffendeĀ deĀ Geschiedenis der Nederlanden, jg. 115, 2000, nr. 3, pp. 365-391.
ā€“ G. van den Bossche, Enlightened Innovation and the Ancient Constitution. The intellectual justifications of Revolution in Brabant (1787-1790), 2001.
ā€“ J. Janssen, De Belgische natie viert. De Belgische nationale feestdagen 1830-1914, Leuven, 2001.
ā€“ M. Beyen, De natie, de stad en de wereld. Belgische, Vlaamse en Waalse identiteitsvorming als antwoorden op moderniteit, in: Deus ex Machina, jg. 26, 2002, 100, pp. 7-12.
ā€“ G.H. Nƶrtemann, Im Spiegelkabinett der Historie. Der Mythos der Schlacht von Kortrijk und die Erfindung Flanderns im 19. Jahrhundert, 2002.
ā€“ G. van den Bossche, Political propaganda in the Brabant Revolution: Habsburg ā€œnegligenceā€ versus Belgian nation-building, in: History of European Ideas, jg. 28, 2002, pp. 119-144.
ā€“ E. Peeters, Het labyrint van het verleden. Natie, vrijheid en geweld in de Belgische geschiedschrijving (1787-1850), 2003.
ā€“ H. van Velthoven, Over mythe, symboliek en interpretatiekaders: 1302 en de Vlaamse beweging, in: WT. Tijdschrift over de geschiedenis van de Vlaamse beweging, jg. 62, 2003, nr. 4, pp. 279-289.
ā€“ N.C.F. van Sas, De metamorfose van Nederland. Van oude orde naar moderniteit, 1750-1900, 2004, pp. 69-96.
ā€“ S. Dubois, Lā€™invention de la Belgique. GenĆØse dā€™un Ɖtat-Nation, 1648-1830, 2005.
ā€“ M. van Ginderachter, Het Rode Vaderland. de vergeten geschiedenis van de communautaire spanningen in het Belgische socialisme voor WOI, 2005.
ā€“ M. van Ginderachter, Het kraaien van de haan. Natie en nationalisme in WalloniĆ« sinds 1880, 2005.
ā€“ J. Koll, ā€˜Die belgische nation.ā€™ Patriotismus und Nationalbewusztsein in den SĆ¼dlichen Niederlanden im spƤten 18. Jahrhundert, 2005.
ā€“ L. Wils, Van Clovis tot Di Rupo. De lange weg van de naties in de Lage Landen, 2005.
ā€“ M. Beyen, Belgium: A Nation That Failed to Be Ethnic, in L. Eriksonas en Leos MĆ¼ller (red.), Statehood Before and Beyond Ethnicity: Minor States in Northern and Eastern Europe, 1600ā€“2000, 2006, pp. 341-352.
ā€“ J. Leerssen, National Thought in Europe. A Cultural History, 2006.
ā€“ F.-J. Verdoodt, Wij, ontwikkelde Vlamingen van de voorlinieā€¦ De Frontbeweging tijdens de Eerste Wereldoorlog: Een culturele identiteit geprangd tussen een reĆ«le Belgische natie en een ideĆ«le Vlaamse natie, tussen het soldatenoffer en de politieke droom, in: Natie en Democratie ā€“ Nation et Democratie 1890-1921. Acta van het interuniversitair colloquium, Brussel 8-9 juni 2006, Brussel, pp. 293-304.
ā€“ E. Witte, De constructie van BelgiĆ«, 1828-1847, 2006.
ā€“ M. Beyen, Een wankele basis voor de natie. Verkiezingen en nationalisme in BelgiĆ«, 1890-1920, in: E. Witte e.a. (red.), Natie en democratie ā€“ Nation et dĆ©mocratie. Acta van het interuniversitair colloquium, Brussel 8-9 juni 2006, 2007, pp. 21-31.
ā€“ O. Boehme, Greep naar de markt. De sociaal-economische agenda van de Vlaamse Beweging en haar ideologische versplintering tijdens het interbellum, 2008.
ā€“ B. de Wever en A. Vrints, Vlaams-nationalisme. Natievorming, ideologie en politieke stroming, in: C. Devos en L. Sanders, Politieke ideologieĆ«n in Vlaanderen, 2008, pp. 321-379.
ā€“ M. van Ginderachter, Het vaderland vanuit kikkersperspectief. Recent Belgisch en Nederlands onderzoek naar natievorming tijdens de lange negentiende eeuw, in: Tijdschrift voor Geschiedenis, jg. 122, 2009, nr. 4, pp. 522-537.
ā€“ H. van Goethem, De monarchie en het einde van BelgiĆ«. Een communautaire geschiedenis van Leopold I tot Albert II, 2009.
ā€“ H. de Smaele, Rechts Vlaanderen. Religie en stemgedrag in negentiende-eeuws BelgiĆ«, 2009.
ā€“ L. Wils, Van de Belgische naar de Vlaamse natie. Een geschiedenis van de Vlaamse Beweging, 2009.
ā€“ E. Witte en H. Van Velthoven, Strijden om taal. De Belgische taalkwestie in historisch perspectief, 2010.
ā€“ H. van Velthoven, Waarheen met BelgiĆ«? Van taalstrijd tot communautaire conflicten. Een selectie uit 35 jaar wetenschappelijk onderzoek, 2011.
ā€“ R. Vosters en J. Weijermars (red.), Taal, cultuurbeleid en natievorming onder Willem I, 2011.
ā€“ I. Maly, N-VA. Analyse van een politieke ideologie, 2012.
ā€“ J. Weijermars, Stiefbroeders. Zuid-Nederlandse letteren en natievorming onder Willem I, 1814-1834, 2012.
ā€“ L.H.M. Wessels en T. Bosh (red.), Nationalisme, naties en staten. Europa vanaf circa 1800 tot heden, 2012.
ā€“ C. Kesteloot, Waals regionalisme tegenover Vlaams nationalisme: andere projecten of enkel een andere naam?, 2013.
ā€“ J. Koch, Koning Willem I, 1772-1843, 2013.
ā€“ B. Deseure, Onhoudbaar verleden. Geschiedenis als politiek instrument tijdens de Franse periode in BelgiĆ«, 2014.
ā€“ J. Leerssen, De Nederlandse natie, in: I. de Haan, P. den Hoed en H. te Velde (red.), Een nieuwe staat. Het begin van het Koninkrijk der Nederlanden, 2014, pp; 319-339.
ā€“ H. van Velthoven, Scheurmakers en carriĆØristen christendemocraten en katholieke flaminganten in opstand 1890-1914, 2014.
ā€“ E. Witte, Het verloren koninkrijk. Het harde verzet van de Belgische orangisten tegen de revolutie, 1828-1850, 2014.
ā€“ M. Beyen, Terug naar het oude vaderland. De desintegratie van het Verenigd Koninkrijk, in: R. Aerts en G. Deneckere (red.), Het (on)Verenigd Koninkrijk, 1815-1830 > 2015. Een politiek experiment in de Lage Landen, 2015, 140-152.
ā€“ R. Aerts, Hoe nationaal was het Verenigd Koninkrijk? Over het nationaal besef, in: R. Aerts en G. Deneckere, Het (on)Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, 1815-1830 > 2015: een politiek experiment in de Lage Landen, 2015, pp. 72-84.
ā€“ L. Jensen, ā€œDe hand van broederschap toegereiktā€. Nederlandse identiteiten en identiteitsbesef, in: F. Judo en S. Van de Perre (red.), Belg en Bataaf. De Wording van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, 2015, pp. 79-101.
ā€“ F. Judo, Een huisgemaakte hereniging? De ā€œpassiviteitā€ van de Zuid-Nederlandse elites in een context geplaatst, in: F. Judo en S. Van de Perre (red.), Belg en Bataaf. De Wording van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, 2015, pp. 53-77.
ā€“ M. van Ginderachter, ā€˜ā€œNationale onverschilligheidā€, de Habsburgmonarchie en BelgiĆ«. Een review van recente literatuur, in: WT. Tijdschrift over de geschiedenis van de Vlaamse beweging, jg. 74, 2015, nr. 4, pp. 197-2016.
ā€“ T. Verschaffel, Een lange geschiedenis van de scheiding. De Noordelijke en de Zuidelijke Nederlanden vĆ³Ć³r het Verenigd Koninkrijk, in: R. Aerts en G. Deneckere, Het (on)Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, 1815-1830 > 2015: een politiek experiment in de Lage Landen, 2015, pp. 41-47.
ā€“ B. de Wever, F.-J. Verdoodt en A. Vrints, De Vlaamse patriotten en de natievorming. Hoe de Vlaamse natie ophield ā€œkleinā€ te zijn, in: WT. Tijdschrift over de geschiedenis van de Vlaamse beweging, jg. 74, 2015, nr. 4, pp. 217-248.
ā€“ L. Jensen (red.), The Roots of Nationalism. National Identity Formation in Early Modern Europe, 1600-1815, 2016.
ā€“ V. Scheltiens, Met dank aan de overkant. Een politieke geschiedenis van BelgiĆ«, 2017.
ā€“ F. Seberechts, Onvoltooid Vlaanderen. Van taalstrijd tot natievorming, 2017.
ā€“ B. de Wever en A. Stynen, Nationale onverschilligheid, een uitdaging voor het nationalismeonderzoek? Een internationale workshop en een gesprek met Mirsolav Hroch, in: WT. Tijdschrift over de geschiedenis van de Vlaamse beweging, jg. 76, 2017, nr. 1, pp. 60-70.
ā€“ J. Judge, The United States of Belgium. The Story of the First Belgian Revolution, 2018.
ā€“ T. Naegels, Allemaal Vlamingen! (Maar jullie niet), in: De Standaard, 21 december 2019.
ā€“ M. van Ginderachter, The Everyday Nationalism of Workers, a Social History of Modern Belgium, 2019.
ā€“ M. Beyen, ā€˜Een slogan voor een dunne ideologie: Een intertekstuele en intermediale analyse van de flamingantische topos ā€œOmdat ik Vlaming benā€, in: B. de Wever en G. Willems (red.), De verbeelding van de leeuw. Een geschiedenis van media en natievorming in Vlaanderen, 2020, pp. 295-319.
ā€“ K. Humbeeck, ā€˜Natieconstructie als kleine provocatie van onze literatuurwetenschap, in: B. de Wever en G. Willems (red.), De verbeelding van de leeuw. Een geschiedenis van media en natievorming in Vlaanderen, 2020, pp. 73-116.
ā€“ S. Marteel, The Intellectual Origins of the Belgian Revolution. Political Thought and Disunity in de Kingdom of the Netherlands, 2020.
ā€“ H. van den Bulck en A. Dhoest, Nationale identiteit in het beleid en de fictieprogrammaā€™s van de Vlaamse televisie, in: B. de Wever en G. Willems (red.), De verbeelding van de leeuw. Een geschiedenis van media en natievorming in Vlaanderen, 2020, pp. 263-293.
ā€“ B. de Wever en G. Willems, Verbeeld en heers? Een korte geschiedenis van media en natievorming in Vlaanderen, in: B. de Wever en G. Willems (red.), De verbeelding van de leeuw. Een geschiedenis van media en natievorming in Vlaanderen, 2020, pp. 21-34.
ā€“ G. Willems, D. Biltereyst en R. vande Winkel, Film en natievorming in Vlaanderen, in: B. de Wever en G. Willems (red.), De verbeelding van de leeuw. Een geschiedenis van media en natievorming in Vlaanderen, 2020, pp. 223-261.

Suggestie doorgeven

1998: Lode Wils

2024: Stefaan Marteel

Inhoudstafel