Boon, Louis Paul

Persoon
Kris Humbeeck (2023)

In zijn streven naar zelfontwikkeling omarmde Louis Paul Boon (1912-1979) begin jaren 1930 de radicaal-linkse strekking binnen de Vlaamse beweging. Zijn ideaal – een republiek van vrije Vlaamse burgers in een harmonieuze wereldorde – bleek echter niet bestand te zijn tegen de werkelijkheid.

Volledige voornaam
Lodewijk Paul Aalbrecht
Pseudoniem
Pol
Aelsterman
Geboorte
Aalst, 15 maart 1912
Overlijden
Erembodegem, 10 mei 1979
Leestijd: 23 minuten

Lodewijk Paul Aalbrecht Boon werd op 15 maart 1912 als eerste kind van Stella Verbestel en Jozef Boon geboren in de Sint-Jozefsparochie in Aalst en groeide op in bescheiden omstandigheden. In de jaren voor, tijdens en meteen na de Eerste Wereldoorlog Eerste Wereldoorlog
De Vlaamse beweging is fundamenteel getekend door de Eerste Wereldoorlog. De oorlog maakte een verregaande democratisering onafwendbaar, met wezenlijke gevolgen voor het politieke draagv... Lees meer
balanceerde het driekoppige gezin Boon op de rand van de armoede. Terwijl de moderne industriestaat België moeizaam uit de oorlogsas herrees, werkten Boons ouders zich op tot de kleine middenstand. Eind 1930 kochten ze - op afbetaling - een burgerhuis in een nieuwe uitbreidingswijk van Aalst. Inmiddels telde het gezin drie kinderen.

Parallel aan hun sociaaleconomische opgang maakten Boons ouders zich los van de sterk door Kerk Kerk
De verhouding tussen Kerk en Vlaamse beweging vertoont historisch een tweevoudig beeld. Enerzijds waren de godsdienstige en de Vlaamsgezinde overtuiging innig verstrengeld en vormde de cl... Lees meer
en katholieke partij Katholieke partij
De katholieke partij, later CVP (vanaf 1945) en CD&V (vanaf 2001) speelde een cruciale rol in de geschiedenis van de Vlaamse beweging. De partij had een belangrijk aandeel in onder m... Lees meer
gedomineerde cultuur van de Sint-Jozefsparochie. Veruit het radicaalst daarin was Louis Boon, die begin jaren 1930 zou breken met het geloof en het geïnstitutionaliseerde katholicisme. De Vlaamse beweging was in die persoonlijke emancipatiestrijd een belangrijke katalysator, de linkse traditie een baken.

De familie Boon en de Vlaamse beweging

Met de Vlaamse beweging zou Boon voor het eerst in contact treden tijdens de laatste jaren van de lagere school en vooral tijdens zijn vakschoolopleiding, toen hij onderricht in het Nederlands kreeg van een paar leraren die zich een tiental jaren eerder de vingers hadden gebrand aan het activisme Activisme
Het begrip activisme verwijst naar de fractie van flaminganten die tijdens de Eerste Wereldoorlog bereid was om politiek of anderszins samen te werken met de Duitse bezetter en financiële... Lees meer
. Daarvoor had hij net als de rest van zijn familie weinig voeling met de Vlaamse zaak. In dat volks milieu van overwegend kleine ambachtslieden beschouwde men het Frans als de taal van een klasse die van nature thuishoorde in een andere, hoge wereld. Vlaamse taaleisen en zelfs een symbooldossier als de vernederlandsing van het hoger onderwijs Hoger onderwijs
De evolutie van het Vlaamse hoger onderwijs werd gekenmerkt door een moeizame vernederlandsingspolitiek, gaande van het vroegste verschijnen van Nederlandstalig onderwijs tot de integrale... Lees meer
wekten er maar weinig interesse op.

Boon leek voorbestemd om in zijn vaders voetsporen als ambachtsman (huis- en wagenschilder) te treden tot hij in september 1926 naar de plaatselijke katholieke vakschool Sint-Jozef werd gestuurd. De ijzeren discipline en de dagelijkse omgang met machines in een lawaaierige omgeving botsten met Boons karakter, angsten en ambities. In een poging om zich te distantiëren van zowel de Sint-Jozefsparochie als de fabrieksstad Aalst vatte hij een bijzondere belangstelling op voor de Vlaamse en bij uitbreiding Nederlandstalige letteren. Daarbij vond hij steun bij enkele uitgesproken flamingantische leraren ‘moedertaal’, die zijn opstellen in de klas prezen. Ze boden Boon onbewust een ontsnappingsroute uit een nieuwe wereld die hij intuïtief afwees en terzelfder tijd een alternatief voor de bijna dorpse cultuur van de Sint-Jozefsparochie.

Flamingantisme als emanciperende kracht

Het voor zover bekend oudst bewaard gebleven geschrift van Louis Boon is het schoolopstel ‘Kaatsers’ (1927). De tekst verraadt de invloed van de jonge woordkunstenaar Stijn Streuvels Lateur, Frank
Lees meer
, van wie hij in dezelfde periode met potlood een portret tekende. In 'Kaatsers' komt verder opvallend veel nadruk te liggen op de kracht van het Vlaamse volk, met zijn 'goedgevormde krachtig-schoone kerels'. De flamingantische sympathieën van zijn leraren waren kennelijk ook de jonge auteur niet vreemd. Op 11 juli 1927 kalligrafeerde hij boven een erg literair aandoende liefdesbrief de letters AVV-VVK Alles voor Vlaanderen, Vlaanderen voor Kristus (AVV-VVK)
Deze leuze werd in 1881 gelanceerd door Frans Drijvers in het scholierentijdschrift De Student. Ze verwoordde de dubbele motivatie van Vlaamsgezindheid en ultramontaanse geloofsijver die ... Lees meer
en datzelfde jaar werd hij bovendien voorzitter van de toneel- en studieclub Jonck Vlaanderen. Onder zijn impuls werd tijdens de bijeenkomsten over moderne internationale en Vlaamse literatuur Literatuur
De literatuur heeft een cruciale rol gespeeld in het ontstaan van de Vlaamse ontvoogdingsstrijd en ook in de daaropvolgende fasen van de Vlaamse natiewording zijn schrijvers vaak richting... Lees meer
(Dostojewski, Buysse Buysse, Cyriel
Cyriel Buysse (1859-1932) was een invloedrijk auteur van naturalistische romans en toneelstukken. Lees meer
, Teirlinck Teirlinck, Herman
Lees meer
) gesproken die destijds zeker voor jonge en ‘onervaren’ lezers taboe was in de katholieke wereld. Het ‘illegale’ bezit van De wandelende Jood (1906) van August Vermeylen Vermeylen, August
August Vermeylen (1872-1945) was een schrijver, literatuur- en kunsthistoricus, en socialistisch senator. In het tijdschrift Van Nu en Straks, waarvan hij de leiding had, publiceerde hij ... Lees meer
en zijn ‘giftige’ invloed op zijn medeleerlingen leidden ertoe dat Boon in het voorjaar van 1928 werd verwijderd van de vakschool Sint-Jozef.

Zijn ouders stuurden hem dan maar naar de plaatselijke Academie voor Schone kunsten, waar hij zich moest bekwamen in decoratief schilderen om zijn vader te kunnen assisteren in diens aannemersbedrijf. Boon wilde in die periode nog steeds schrijver worden, maar ook de beeldende kunsten Beeldende kunst
De beeldende kunsten en de Vlaamse beweging onderhielden van 1830 tot vandaag een complexe en gelaagde relatie, die pendelde tussen gematigde sympathie, radicaal engagement en kritische a... Lees meer
lokten hem. Eind 1928 begon hij zelfs aan een formele artistieke opleiding, die echter in de knop werd gebroken: de aanbetaling en de aflossingen van de hypotheek op het burgerhuis dat zijn ouders hadden gekocht gingen voor op zijn romantische kunstenaarsdroom en Boon, die zich in een onbewaakt moment al bijna de nieuwe Vincent van Gogh had gewaand, schilderde noodgedwongen alleen nog gevels.

De gedroomde sovjet-republiek Vlaanderen

Gefnuikt in zijn pogingen om eigenmachtig vorm te geven aan zijn leven raakte Louis Boon vervuld van bitterheid, maar meer nog van opstandige gedachten. Via de literatuur wilde hij zijn plaats in de wereld ontdekken. In de vroege jaren 1930 dweepte hij met het werk van onder anderen Charles Baudelaire, Emile Zola, Maxim Gorki en Rainer Maria Rilke. De van zijn geloof in God en de zegeningen van het moderne leven gevallen adolescent Boon was op zoek naar een radicaal alternatief voor de bestaande maatschappij. Zo kon het gebeuren dat hij in de lente van 1931 zijdelings betrokken raakte bij de oprichting van een Aalsterse afdeling van de Kommunistische Jeugd.

Een militant zat er niet in Boon, daarvoor was hij te reflexief ingesteld, zo zou hij later herhaaldelijk beweren, en veel heeft men hem bij de KJAalst dan ook niet meer gezien. Boons versie van het communisme diende in de eerste plaats een antimilitaristische en zelfs een integraal- pacifistische Pacifisme
Lees meer
agenda en was onder andere geïnspireerd door de Clarté-beweging Clarté-groep
De Clarté-groep (1919-1921) was een internationale groepering van pacifistische intellectuelen, die ook in Vlaanderen een afdeling had. In haar tijdschrift De Nieuwe Wereldorde werden uit... Lees meer
na de Wapenstilstand. Het was dit pacifistisch socialisme dat onmiddellijk na de Grote Oorlog in Vlaanderen gehoor had gevonden bij radicaallinkse activisten als pakweg Jef van Extergem Van Extergem, Jef
Jef van Extergem (1898-1945) was een Vlaamsgezinde, eerst socialistische en later communistische politicus. Lees meer
. Daarnaast was het een paar jaar bon ton geweest in intellectuele en artistieke kringen, vooral bij de jonge, ‘expressionistische’ generatie, waarvan menig lid banden had met dat activisme Activisme
Het begrip activisme verwijst naar de fractie van flaminganten die tijdens de Eerste Wereldoorlog bereid was om politiek of anderszins samen te werken met de Duitse bezetter en financiële... Lees meer
. In Aalst vond men dit gedachtegoed begin jaren 1930 terug bij een groep jongeren rond Bert van Hoorick Van Hoorick, Bert
Bert van Hoorick (1915-2000) was een Vlaamsgezind communistisch en later socialistisch politicus. Hij was antimilitaristisch en zat tijdens de Tweede Wereldoorlog in het verzet. Hij was v... Lees meer
, veelal zoons en dochters van oude daensisten Daensistische beweging
Daensistische beweging is de verzamelnaam voor een geheel van feiten, opvattingen, organisaties, personen en strijdmiddelen die tijdens de late 19de en de vroege 20ste eeuw een onderdeel... Lees meer
, sympathisanten van de Frontpartij Het Vlaamsche Front
Het Vlaamsche Front was een Vlaams-nationalistische partij, die werd opgericht in 1919 en ook bekend stond onder de couranter gebruikte officieuze benaming Frontpartij. Gesticht als een ... Lees meer
en meer extreme Vlaams-nationalisten, die samen op zoek gingen naar een radicaal alternatief voor de bourgeoisstaat België. Boon woonde regelmatig hun bijeenkomsten bij op de zolder van het lokale Vlaams Huis Vlaamse Huizen
Lees meer
, de thuisbasis van de Aalsterse fusiepartij Christene Volkspartij-Vlaamsche Front Christene Volkspartij / Vlaamsche Front / Partij van Vlaamse Nationalisten
De Christene Volkspartij-Vlaamsche Front (1923-1933) uit Aalst ontstond uit de versmelting van deze beide partijen. In 1933 ging ze op in het pas opgerichte VNV. Lees meer
.

De groep rond Van Hoorick opereerde als gewestelijke afdeling van het AVS Algemeen Vlaamsch Studentenverbond
Het Algemeen Vlaamsch Studentenverbond (AVS) (1928-1934) was een overkoepelende organisatie van Vlaamsgezinde scholierenverenigingen in de diverse voortgezette opleidingen van het rijkson... Lees meer
en zocht aansluiting bij de ‘vrije jeugd- en kampeerbeweging’. Boon was niet zozeer gecharmeerd door haar anti-modernistische inslag en verering van moeder natuur, als wel door haar streven om als een jonge, revolutionaire voorhoede een nieuw soort gemeenschapsleven tot stand te brengen. In 1932 bekende hij zich ondubbelzinnig tot het communisme – niet het communisme van de USSR, maar dat van zijn nieuwe artistieke rolmodel Frans Masereel. ‘Alzo wij: kommunisten, passifisten, anti-militaristen, strijders (?) voor een nieuwe wereld-demokrasie’, zo schreef hij in de lente van 1932, tijdens zijn verplichte legerdienst. In zijn soldatenbrieven schilderde Boon het kazerneleven en de gedwongen militaire opleiding af als een typisch vorm van moderne ontmenselijking. Het als arrogant ervaren gedrag van het goeddeels Franstalige officierenkorps sterkte hem in zijn afkeer van het burgerlijke België.

Via de kring rond Van Hoorick kwam Boon in aanraking met  het werk van de toen lang nog niet canonieke auteur Paul van Ostaijen Van Ostaijen, Paul
Paul van Ostaijen (1896-1928) was een schrijver die met zijn poëzie, proza en kritische werk grote invloed heeft uitgeoefend op de Nederlandstalige literatuur. Zijn zoektocht naar een nie... Lees meer
en traktaten over de nationaliteitenkwestie zoals Lenins Over het recht der naties op zelfbeschikking (1914) en Stalins Het marxisme en het nationale vraagstuk (1913). Uit de kruisbestuiving van deze verschillende invloeden ontstond bij de jonge Boon het ideaal van de vrije republiek Vlaanderen als bouwsteen van een nieuwe wereldorde. Of in zijn eigen woorden: ’Wij dachten dat voor Vlaanderen een oplossing was: Vlaanderen moest zijn eigen plaats krijgen in de Sovjetrepubliek. Wij werden dus kommunist maar bleven samenkomen in dat Vlaams Huis’.

Nadat de snel in linkse zin radicaliserende groep rond Van Hoorick zich in de lente van 1933 aansloot bij de Vlaamse Arbeidersjeugd, debuteerde hij eind 1933 onder het pseudoniem ‘Lowie Boon’ in het ledenblad van deze VAJ met een fragment uit zijn waarschijnlijk onvoltooid gebleven roman Onbekende stad. In ‘De avend vraagt u’ werd de lezer opgeroepen om de confrontatie aan te gaan met de grote stad en zo een andere wending te geven aan het moderne leven. In dat streven naar een alternatieve moderniteit zou Boon sympathiseren met de in het voorjaar van 1937 opgerichte Vlaamsche Kommunistische Partij Vlaamsche Kommunistische Partij
De Vlaamse Kommunistische Partij (1937-1945) was een onderafdeling van de Kommunistische Partij. Ze verdedigde een federaal standpunt en gaf het tijdschrift Het Vlaamsche Volk uit. ... Lees meer
, in het bijzonder met medestichter Jef van Extergem. Boon besefte niet dat de radicaallinkse activist van weleer, inmiddels duchtig bijgeschoold in Moskou, minder de toekomstige Sovjetrepubliek Vlaanderen en het pacifisme diende dan de machtspolitiek van de USSR en de Komintern.

Maar ook al zou hij volgens een betrouwbare bron praktische hulp hebben geboden bij de VKP-landdag in Aalst, op 22-23 juli 1939, partijlid werd Boon niet.

Enter Louis Paul Boon

De inmiddels gehuwde Louis Boon, tevens vader van een zoon, ging de Tweede Wereldoorlog Tweede Wereldoorlog
De Tweede Wereldoorlog werd in Vlaanderen getekend door de onvoorwaardelijke collaboratie van het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV). De samenwerking met de bezetter en de bestraffing erva... Lees meer
in met de overtuiging dat er behalve zeer strenge straffen voor desertie, voor de ware, pacifistische communist weinig redenen waren om zich actief te mengen in de strijd, maar gaandeweg raakte hij er wel van overtuigd dat de strijd tegen nazi-Duitsland ook een strijd was tegen het industrieel-kapitalistische systeem. Het idee dat moderne oorlogen minstens gestimuleerd worden door dat industrieel kapitalisme staat in grote letters geschreven tussen de regels van De voorstad groeit (1943), de roman waarmee hij eind 1942 de Leo J. Kryn Kryn, Leo
Leo Kryn (1878-1940) was een Antwerps-Brusselse uitgever en boekhandelaar. Hij was onder meer de oprichter van De Vlaamsche Boekhandel in Brussel en was medeoprichter en voorzitter van de... Lees meer
prijs won en onder de chique schrijversnaam Louis Paul Boon de Vlaamse literatuur binnenkwam langs de grote poort. Over zijn antifascistische instelling kon intussen geen twijfel bestaan, in zijn tweede roman Abel Gholaerts (1944) zou hij zijn minst aantrekkelijke personage Germain noemen. Lid van de sinds de zomer van 1941 ‘illegale’ KPB werd hij nog steeds niet, maar hij hield vanaf de lente van 1942 wel zijdelings contact met de linkse, door de KPB aangestuurde verzet Verzet
Het georganiseerde verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog in de Vlaamse provincies was doorgaans altijd Belgisch verzet: zowel op het vlak van de ideologische oriëntatie, de motieven en he... Lees meer
sbeweging Onafhankelijkheidsfront. Fysiek geweld in de strijd tegen de bezetter keurde hij zeker niet af en het nazisme diende met alle kracht bestreden te worden, doch zonder in haat te vervallen.

Na de Duitse nederlaag in Stalingrad, in het voorjaar van 1943, rees bij Boon de hoop dat er na de nederlaag van het fascisme, uit het puin een nieuwe, vredigere wereld zou worden opgebouwd. Zijn afkeer van de oude wereld en met name het vooroorlogse België kwam naar voren in zijn vormelijk baanbrekende roman Mijn kleine oorlog (1947), waarin naast het intact gebleven linkse antimilitarisme van de schrijver nog sporen zijn te vinden van zijn oude (onvoorwaardelijke) pacifisme Pacifisme
Lees meer
. De hoofdfiguur geneert er zich  niet voor uit te roepen: ‘Lak aan een vaderland al is heel de wereld nu Belgischgezind’. Niettemin besefte hij al tijdens zijn legerdienst dat Nazi-Duitsland zijn grootste vijand was, ook al deden nogal wat officieren van het in zijn ogen corrupte Belgische leger hem daar wel eens aan twijfelen: ‘Want uw vijand wie is dat? Iemand die uw taal niet behoorlijk spreken kan en u van stoemerik verwijt’. De verteller denkt grimmig terug aan de gegalonneerde général die op 10 mei 1940 niet snel genoeg kon vluchten met zijn dure rashonden en ‘jonge snerren van een jaar of 16’, maar vanuit zijn luxeauto nog wel snel het bevel gaf om deze en gene deserteur standrechtelijk te executeren. Hij walgt voorts als hem kort na de bevrijding ter ore komt dat een welgestelde patriot van het laatste uur, die tijdens de bezetting zijn kapitaal nog heeft aangedikt, wegens collaboratie Collaboratie
Collaboratie verwijst naar de samenwerking met de bezetter tijdens de Tweede Wereldoorlog, in casu van het Vlaams-nationalisme en een deel van de Vlaamse beweging. Lees meer
gearresteerde leden van de Duitsch-Vlaamsche Arbeidsgemeenschap Duitsch-Vlaamsche Arbeidsgemeenschap
De Duitsch-Vlaamsche Arbeidersgemeenschap (DeVlag) (1935-1945) was vóór de Tweede Wereldoorlog een organisatie van Vlaamse en Duitse studenten. Tijdens de oorlog ontpopte de DeVlag zich ... Lees meer
(DeVlag) onvoorwaardelijk op vrije voeten stelt en als men hem vraagt of hij wel weet wat de DeVlag is, antwoordt: ‘mais oui c’est le drapeau’.

Een Vlaamse communist

Halverwege juli 1945, bijna twee jaar voor Mijn kleine oorlog zou verschijnen, was Boon achtereenvolgens lid geworden van de KPB en redacteur van het communistische partijdagblad De roode vaan De Rode Vaan
Lees meer
. Met Stalin en de USSR had hij nog steeds niets. Toch was hij niet alleen om den brode partijfunctionaris geworden: hij was ervan overtuigd dat de KPB bij gebrek aan een radicaallinks alternatief de enige reële politieke hefboom in het bevrijde België was om het linkse verzet aan de macht te brengen en aan een nieuw Vlaanderen te beginnen bouwen.

Boons poging om zijn vooroorlogse droom van een meer harmonieuze wereldorde te helpen verwerkelijken in de naoorlogse Belgische context mondde uit in een desillusie. De vrije republiek Vlaanderen leek al spoedig verderaf dan ooit. Het duurde niet lang voordat Boon ervan overtuigd raakte dat de KPB slechts een filiaal van ‘Moskou’ was en door zijn onhandige manipulaties het Onafhankelijkheidsfront, dat sinds de lente van 1945 als drukkingsgroep opereerde, steeds dieper in het politieke isolement verzeilde. Bovendien ontdekte Boon dat er voor iemand zoals hij – erfgenaam van het radicaallinkse pacifisme en wars van ideologische starheid – eigenlijk geen plek was binnen De roode vaan. Zijn reportages vond men te ‘subjectief’ om de goede zaak te kunnen dienen en als criticus, tevens verantwoordelijke voor de cultuurpagina’s, zou hij een weinig gewaardeerde voorliefde voor de avant-garde aan de dag leggen. Even tekenend voor Boons dwarse houding was de alternatieve Vlaamse literatuurgeschiedenis die hij in zijn bijdragen ontvouwde. In plaats van Hendrik Conscience Conscience, Hendrik
Hendrik Conscience (1812-1883) was de eerste auteur die het in België aandurfde een roman in het Nederlands te schrijven en te publiceren. Zijn oeuvre van zo’n 65 romans, dat ook een bred... Lees meer
voor het karretje van de klassenstrijd te spannen, serveerde hij diens bekendste roman De Leeuw van Vlaenderen De leeuw van Vlaenderen
De leeuw van Vlaenderen (1838) is een historische roman van Hendrik Conscience over de gebeurtenissen rond de Guldensporenslag in 1302. Verschillende leuzen en symbolen uit de roman zijn ... Lees meer
(1838) af omdat die de middeleeuwse maatschappelijke realiteit en het leven tout court zou vervalsen.

Boons carrière bij De roode vaan zag er al enige tijd uit als de kroniek van een aangekondigd ontslag toen hij in juni 1946 de grotendeels uit zijn duim gezogen reportagereeks ‘Hij was een zwarte’ publiceerde. Daarin kapittelde hij de ‘staats repressie Repressie
Lees meer
’ omdat ze volgens hem nauwelijks oog had voor democratische heropvoeding en maatschappelijke rehabilitatie. Door de eenzijdig repressieve benadering gingen gewezen collaborateurs zich alleen maar opsluiten in hun eigen foute gelijk, aldus Boon, die even was vergeten dat de KPB als regeringspartij mee tekende voor de Belgische repressiepolitiek.

Diplomatie was niet Boons meest prominente karaktertrek. Niet toevallig op 11 juli 1946 liet de schrijver in De roode vaan een eerste aflevering verschijnen van zijn ‘Van den Vos Reynaert’. Boon liet weinig heel van het beeld van Vlaanderens grootse middeleeuws verleden, zonder intussen voor iemand onder te willen doen in bewondering voor de Middelnederlandse Reynaert. In zijn bewerking is het middeleeuwse ‘Vlaanderen’ duister en de middeleeuwse ‘Vlaming’ doorgaans ongeletterd, steevast bijgelovig en onverdraagzaam en slaafs onderworpen aan hogere machten. Boon wilde verder vooral aantonen dat het obscurantisme en de feodale onvrijheden van weleer in het huidige Vlaanderen nog lang niet waren overwonnen. In dat verband hekelde hij met name de dreigende restauratie van het vooroorlogse België en waarschuwde hij voor een heropleving van het ‘clerico-fascisme’. De omvorming van het Katholiek Blok in de Christelijke Volkspartij Christelijke Volkspartij
Lees meer
(CVP) boezemde hem weinig vertrouwen in en ook in de naoorlogse pers en het contemporaine culturele leven zag hij reactionaire krachten aan het werk. Veel politiek weerwerk werd er in zijn voorstelling van zaken niet geboden. Die kritiek alsook het nadrukkelijk vermelde ideaal van de Republiek der Vrijen, met zijn anarchistische klank, kunnen de censors van de KPB niet welgevallig zijn geweest.

Een tweede aflevering van ‘Van den Vos Reynaert’ zou niet verschijnen in De roode vaan: halverwege juli 1946 werd Boon ontslagen. Dankzij Aloïs Gerlo Gerlo, Aloïs
Aloïs Gerlo (1915-1998) was een Vlaamsgezinde communist en later socialist, die tijdens de jaren 1960 en 1970 een leidinggevende rol vertolkte in de niet-partijpolitieke Vlaamse beweging ... Lees meer
kon hij al snel aan de slag als redactiesecretaris van Front, het weekblad van het naar buiten toe pluralistisch-linkse, in werkelijkheid steeds directer door de KPB aangestuurde Onafhankelijkheidsfront. Aanvankelijk ervoer hij er een grotere vrijheid dan als redacteur van De roode vaan, maar na maart 1947 nam het politieke isolement van de KPB toe en bleek er in Front steeds minder ruimte voor dissonante geluiden.

Intussen was Boon er bovendien van gaan dromen de Grote Vlaams-Belgische roman te schrijven, een verlangen dat enkele jaren later zou uitmonden in De Kapellekensbaan (1953) en Zomer te Ter-Muren (1956). Om zijn handen helemaal vrij te hebben, gaf hij in september 1947 zijn ontslag als redactiesecretaris van Front, met het voornemen om als zelfstandig tekstproducent zijn waren te slijten aan de periodieke pers. Een van zijn vaste afnemers was aanvankelijk Front. Pas in de vroege jaren 1950 zou Boon definitief breken met de communistische zuil.

Arm Vlaanderen van de CVP 

Boons carrière als zelfstandig dag- en weekbladschrijver mislukte en toen hij er evenmin in slaagde in de lente van 1949 het eerste deel van De Kapellekensbaan in eigen land uitgegeven te krijgen, verloor hij bijna het geloof in de opvoedbaarheid van het Vlaamse volk. Het was voor hem het zoveelste bewijs dat de Belgische context niet bevorderlijk was geweest voor Vlaanderens algehele emancipatie. Maar nog sterker was Boons afkeer van een katholiek, koningsgezind en rechts land – of dat nu het unitaire België was dan wel een zelfstandig Vlaanderen. Zijn al niet geringe vrees voor een heroplevend ‘clerico-fascisme’ werd nog aangewakkerd door het feit dat de CVP tijdens de Koningskwestie Koningskwestie
Constitutioneel, politiek en maatschappelijk vraagstuk rond de persoon en de houding van koning Leopold III tijdens de Tweede Wereldoorlog. Lees meer
de kaart trok van Leopold III van Saksen-Coburg, Leopold III
Leopold III (1901-1983) werd aan de vooravond van en tijdens de Tweede Wereldoorlog het boegbeeld van een autoritaire stroming in de Belgische politiek. Zijn controversiële houding en mee... Lees meer
en daarmee vooral in Vlaanderen bijval vond. Boon zag er een uiting in van de nog bijna feodale gezagsgetrouwheid van de kleine Vlaming, die zowel met betrekking tot ’s lands bestuur als de blindelings voortschrijdende industrieel-kapitalistische modernisering weinig goeds beloofde. Eigenlijk zag hij in België of daarbuiten helemaal geen effectieve politieke en ideologische tegenkracht. De sociaaldemocratie was volgens hem dermate geïntegreerd in het systeem dat het hooguit de scherpste kantjes van het industrieel-kapitalisme vijlde. Het reële communisme van de USSR bleek dan weer zo totalitair dat het in de praktijk nauwelijks minder gruwelijk was dan het nazisme.

Met zijn diskwalificatie van het communisme vervloog Boons droom van een radicaallinkse republiek Vlaanderen. De schrijver verruilde dat politieke idealisme voor een cynisme van de meest lucide soort. In zijn streven om met verhalen en romans de bestaande realiteit te veranderen, bleef hij een literaire activist. In het meermaals herwerkte De bende van Jan de Lichte (1957) – een snedige parodie van de volksboeken over deze tot de collectieve verbeelding sprekende Oost-Vlaamse bandiet uit de 18de eeuw – maakte hij van een crimineel en halve sociopaat een opstandeling met sociale bedoelingen.

Zelf droomde de schrijver er in de jaren 1950 vooral van een nieuwe Reynaert te worden, maar dan vermomd als de arme wolf Isengrimus. Naar eigen bewering zou hij zich uit de Literatuur terugtrekken om vanuit een zelfgecreëerd reservaat – een literair-journalistiek Malpertuis – guerrilla-acties te ondernemen tegen diegenen die de algehele emancipatie van Vlaanderen in de weg bleven staan. Daartoe rekende hij onder meer hardleerse ex-collaborateurs, zeker als die iets wilden betekenen in de Vlaamse literatuur. In 1947 had hij het tijdschrift Golfslag Golfslag
Golfslag was een cultureel maandblad (1946-1950), dat zich plaatste in de traditie van een sterk-geïdealiseerde, katholieke en strijdlustige flamingantische beweging. Lees meer
al een flinke bolwassing gegeven omdat de collaboratie erin ‘verschoond’ werd (Front, 22 september 1946). Toen het blad in 1953 min of meer een doorstart maakte onder de naam De tafelronde werd de redactie door Boon opnieuw fel bekritiseerd (Tijd en Mens, nr. 17, december 1953).

In zijn ‘villa Isengrimus’ – in zijn nieuwe woonplaats Erembodegem -- schreef Boon in de zomer van 1953 een slot voor zijn diptiek De Kapellekensbaan (1953) en Zomer te Ter-Muren (1956). Het kapelletje uit de titel staat voor een traditioneel-christelijke wereld waarin het leven betekenis krijgt vanuit het geloof in een goddelijke Schepper. In Boons geschiedenis kruist het weggetje waaraan die kapel ligt sinds het jaar 1800-en-zoveel een even zinnebeeldige spoorbaan, die gelezen kan worden als een teken van een tijd waarin de mens zich op grond van eigen (wetenschappelijk) inzicht bevrijd heeft van traditionele waarden en bijgeloof en opstoomt naar een betere wereld. In de praktijk is dat moderniseringsproject evenwel uitgedraaid op een mislukking, zo wordt in de boeken over de Kapellekensbaan gesuggereerd. Het oude geloof is domweg vervangen door een blind vertrouwen in wetenschap en techniek. Strikt materieel gesproken is de mens er beter op geworden, maar niet wezenlijk wijzer, vrijer of gelukkiger. De moderne burger is immers onderworpen aan een ongezonde productiedwang en het geloof in de vooruitgang heerst als een eigentijds noodlot over de mens. Nauwelijks is bovendien de tweede grote oorlog van de 20ste eeuw beëindigd of er dreigt alweer een nieuw en barbaars conflict dat zelfs het einde van de mensheid kan betekenen. En toch heeft Zomer te Ter-Muren geen pessimistisch slot gekregen. Volgens Boon kon de mens immers nog altijd leren uit zijn dwaasheden en ervoor kiezen om de wereld op een meer harmonieuze en duurzame manier te moderniseren. In afwachting van die koerswijziging waarschuwt de verteller in Zomer te Ter-Muren voor alles verklarende ideologieën en raadt hij aan de kleine kostbare dingen des levens te koesteren.

Boons kritiek van een verkeerd begrepen modernisering van de wereld heeft een universele reikwijdte, maar komt verrassend genoeg tot ons in de vorm van een door en door Vlaamse en Belgische geschiedenis. Die geschiedenis is geschreven door een dwarskop die bij zijn geboorte niet bepaald voorbestemd leek om diep over de dingen na te denken en wiens grootmoeder van vaderszijde zelfs nog ongeletterd was. Als er een romanproject alleen al vanwege zijn emancipatorische kracht thuishoort in de canon van Vlaanderen dan is het wel deze ‘Kapellekensbaan’.

Liever een sociaal België dan een in Vlaanderen oppermachtige CVP

Eind 1954 trad Boon als redacteur in vaste dienst bij de Gentse socialistische krant Vooruit Vooruit (1884-1991)
Vooruit (1884-1991) was een Gents socialistisch dagblad waarin heel wat bijdragen verschenen van Vlaamse intellectuelen. In 1978 werd het blad een regionale editie van De Morgen, om in 19... Lees meer
. Na verloop van tijd vond hij in zijn journalistieke werk een nieuwe bron voor zijn romans. Gaandeweg kreeg hij ook steeds meer sympathie voor de sociaaldemocratie, meer bepaald vanaf de jaren 1960, toen de welvaart fors steeg en herverdelingsmechanismen hun vruchten afwierpen. In die context doofde zijn verlangen naar een linkse republiek Vlaanderen verder uit. De vrees voor een door rechtse strekkingen beheerst Vlaanderen bleef intussen bestaan en Boon schikte zich met steeds meer gemak in het ‘socialere’ België van de Gouden Jaren, waar homogene CVP-regeringen noodgedwongen hadden plaatsgemaakt voor coalities, doorgaans met de BSP.

De sixties waren ook de jaren dat de schrijver door zijn medewerking als vast panellid aan de populaire televisiequiz ’t Is maar een woord ruime bekendheid verwierf in Vlaanderen, ook bij een niet-literair publiek en onder het katholieke volksdeel. Voor de camera’s van de BRT speelde Boon met veel succes de rol van het manneke Boontje, een volks type dat een gewaagder mopje niet uit de weg ging. In zijn sinds november 1959 gepubliceerde krantenstukjes in Vooruit, spoedig bekend als ‘Boontjes’, was de schrijver ondertussen steeds meer gaan vertellen over zijn leven als modale Vlaming in tijden van toenemende welvaart, doorgaans op badinerende wijze en met een aanstekelijk relativeringsvermogen. Het belette hem niet om schijnbaar terloops kritische vragen te stellen bij de ongebreidelde technologisering en het steeds massalere consumentisme van zijn tijd. In zijn pleidooi voor een streven naar alledaags geluk, als tegengif tegen de grote ideologieën, keek de schrijver vol argwaan naar het politieke radicalisme dat hij naarmate de jaren 1960 vorderden zag opschieten bij een ‘nieuw-linkse’ generatie. Namens de kleine Vlaamse man en vrouw bezwoer hij zijn lezers om het linkse radicalisme Links-radicalisme
De verhouding tussen de radicale linkerzijde in Vlaanderen en de Vlaamse beweging werd nauwelijks bestudeerd. De marginaliteit van deze linkerzijde is hier natuurlijk niet vreemd aan, maa... Lees meer
van gisteren aan zich voorbij te laten gaan, hoe verleidelijk de nieuwe verpakking ook was, en de moeizaam verworven welvaart en vrijheid maximaal te verdedigen. Progressieve frontvorming leek hem daartoe de meest effectieve politieke strategie. Die ‘boodschap’ zit verweven in zijn geschiedenis van de sociale strijd in Aalst, de historische roman die eind 1971 onder de titel Pieter Daens zou verschijnen en Boons leven ingrijpend veranderde.

Van nestbevuiler tot literaire held van het Vlaamse volk

In de tweede helft van de jaren 1960, tijdens de moeizame totstandkoming van zijn roman over Pieter Daens, Pieter
Drukker Pieter Daens (1842-1918) was als broer van Adolf Daens nauw betrokken bij de daensistische beweging. Als kamerlid steunde hij de vernederlandsing van de Gentse universiteit. ... Lees meer
en Adolf Daens Daens, Adolf
Priester Adolf Daens (1839-1907) was de grondlegger en het boegbeeld van de daensistische beweging en van de Christene Volkspartij. Lees meer
, heeft Boon er zich meermaals over beklaagd dat zijn boeken in Vlaanderen nauwelijks werden gelezen. Hij verzon ook dat hij ‘door Nederland’ was ontdekt, terwijl hij toch bij de Brusselse firma Manteau Manteau, Angèle
Angèle Manteau (1911-2008) was oprichtster en van 1932 tot 1970 directeur van de naar haar genoemde importboekhandel en uitgeverij, die decennialang over het meest prestigieuze fonds in N... Lees meer
was gedebuteerd. In 1968 zou hij in een Nederlandse televisiedocumentaire zelfs beweren dat de literatuur in Vlaanderen nog altijd overwegend een zaak was van pastoors en onderwijzers die in hun vrije uren aan literatuur deden. Het was voor kaakslaggevoelige flaminganten derhalve niet moeilijk om de schrijver te beschuldigen van nestbevuiling.

In feite voelde de schrijver zich dermate door Vlaanderen gekwetst, omdat hij zijn Grote Vlaams-Belgische roman alleen in Nederland Nederland
Nederland is met Vlaanderen verbonden door de economische infrastructuur, de taal en de geschiedenis. Vanaf eind 18de eeuw kreeg die verbondenheid in taal en cultuur op uiteenlopende mani... Lees meer
uitgegeven had gekregen, dat hij de liefde van de Nederlandse lezer en diens begrip voor zijn werk sterk ging overdrijven. Anderzijds kon hij behoorlijk vilein uit de hoek komen over zijn land van herkomst. Niettemin was het een feit dat Boon zonder de Amsterdamse uitgeverij De Arbeiderspers nooit een ruimer publiek had kunnen bereiken. Tijdens zijn leven werden zijn door-en-door Vlaamse verhalen naar verhouding minstens zoveel in Nederland gelezen als in Vlaanderen en ook genoot hij er lange tijd meer officiële erkenning.

Met Pieter Daens kwam daar verandering in. Die roman kreeg een viertal prijzen, waaronder een Belgische staatsprijs, en de auteur werd naar voren geschoven als kandidaat voor de Nobelprijs voor Letterkunde. Boon reageerde tevreden, maar allengs keerde de vrees niet begrepen te worden terug en bekroop hem een gevoel van mislukking. Hij was dan wel Nobelprijskandidaat, een gunstig maatschappelijk effect leken zijn boeken niet te sorteren. Tot zijn ontgoocheling zag Boon hoe de laatmoderne cultuur (in Vlaanderen en elders) steeds meer werd gedomineerd door een hersenloos hedonisme. De seksuele revolutie schoot haar doel voorbij en dreigde eerder de porno-industrie dan de liefde ten goede te komen. Even verontrustend vond hij een heroplevend messianistisch getint verlangen naar absolute waarheid en zuiverheid, in het bijzonder bij sommige ideologen en in sektarisch gekleurde groepen binnen de counterculture. Boon registreerde het voortschrijdende waardenverval in satirisch getinte romans die nu eens bedrieglijk vrolijk waren (Mieke Maaike’s obscene jeugd, 1972) en dan weer zwaar aangezet, op het karikaturale af (Als het onkruid bloeit, 1972) en bijna apocalyptisch (De meisjes van Jesses, 1973).

Het was in deze context dat Boon teruggreep naar zijn oude overtuiging dat België een slechte institutionele omkadering vormde om de emancipatie van Vlaanderen in goede banen te leiden. Sinds de late jaren 1960 liet Boon opnieuw bijzonder kritische geluiden horen over zijn officiële vaderland, vaak op badinerende toon. In een boekje uit de Avenuereeks (16 van Louis Paul Boon), uit 1968, bekende hij: ‘ikzelf geloof niet in die septemberdagen van 1830’. En in de zomer van 1969 verklaarde de schrijver in Rood is troef, het Vlaamse ledenblad van de Brusselse BSP-federatie, dat hij weliswaar vanwege de collaboratie, de naoorlogse vergoelijking ervan en de bête gezagsgetrouwheid van ‘Vlaanderen’ tijdens de Koningskwestie lange tijd niets meer te maken had willen hebben met het georganiseerde flamingantisme, maar geen been zag in een federalistische en zelfs con-federalistische toekomst voor België. Zo was hij van oordeel ‘dat Brussel Brussel
In de geschiedenis van de Vlaamse beweging speelde Brussel een unieke rol vanwege haar hoofdstedelijke functies, economische aantrekkingskracht en als symbool van verfransing, die zich v... Lees meer
, als hoofdstad van België, een vergissing is geweest. Toen België gesticht werd, had men onmiddellijk een Vlaams en een Waals landsgedeelte moeten oprichten, met b.v. Luik als hoofdstad van het Waalse en Gent of Antwerpen als hoofdstad van het Vlaamse landsgedeelte.’ Behalve op het oordeel dat België een historische fout was die vanwege ‘het probleem-Brussel’ niet zomaar kon worden rechtgezet liet Boon zich in de jaren 1970 ook betrappen op nostalgie naar het radicaallinkse activisme uit zijn adolescentie. In een zakagenda van 1971 staat een vroege versie van een gedicht over zichzelf als ‘stilaan oud-wordend man’: ‘zo zal ik dan worden/met wat schorre stem verhalen/aan mijn kleinzoon over vroeger/de revolutie die we toen wilden/de sovjetrepubliek Vlaanderen en zo.’

Voor een eigen Vlaamse toekomst, binnen België

Steeds openlijker eiste de oudere Boon zijn plek op in de Vlaamse beweging, zolang hij zich maar niet hoefde te encanailleren met extreemrechts. Maar katholieken, ook van de meer rechtse soort, zag hij niet langer als een bezwaar. Toen op 25 mei 1976 in Brussel het tienjarig bestaan werd gevierd van het door zijn goede kennis Aloïs Gerlo voorgezeten Overlegcentrum van Vlaamse Verenigingen Overlegcentrum van Vlaamse Verenigingen
Het Overlegcentrum van Vlaamse Verenigingen (OVV) werd officieel opgericht op 13 mei 1966 en overkoepelt een hele reeks Vlaamsgezinde organisaties en verenigingen van uiteenlopende (ideol... Lees meer
, werd een mede door Boon gesigneerde verklaring voorgelezen over 'het Brusselse probleem' die bekend zou raken als de Oproep van de acht. Die acht waren, naast Boon, André Demedts Demedts, André
André Demedts (1906-1992) was een Vlaamsgezinde auteur, voordrachtgever en inspirator van literaire organisaties. Zo werd hij in Vlaanderen een belangrijke cultuurdrager. Demedts gold bov... Lees meer
, Hubert Lampo, Maria Rosseels, Gerard Walschap Walschap, Gerard
Gerard Walschap (1898-1989) was een Vlaamse auteur. Lees meer
, Albert Westerlinck, Anton van Wilderode Coupé, Cyriel
Cyriel Coupé (1918-1998), beter bekend onder zijn pseudoniem Anton van Wilderode, was priester, auteur, dichter en classicus. Lees meer
en Marnix Gijsen Goris, Jan-Albert
Jan-Albert Goris (1899-1984) was een veelzijdig schrijver, ambtenaar en diplomaat. Als literator maakte hij naam onder het pseudoniem Marnix Gijsen. Hij debuteerde als expressionistisch d... Lees meer
. Ze eisten dat er niet meer zou worden getornd aan de grenzen van het Brussels gewest. 'Dan alleen is een vreedzame overeenkomst mogelijk, die het Vlaamse en Waalse volk toelaat, door eigen beleid, de eigen toekomst naar best vermogen op te bouwen.'

Overigens was er niet veel nodig om bij Boon de oude droom van een zelfstandige Vlaamse natie van kritische en vrijdenkende burgers een ondeelbare seconde te doen herleven. Toen Luc Delafortrie Delafortrie, Luc
Lees meer
hem in het voorjaar van 1978 uitnodigde om in het kader van het Priester Daensfonds Priester Daensfonds
Het Priester Daensfonds is een pluralisische socioculterele vereniging, die in de traditie van het daensisme rond Vlaamse en sociale thema’s werkt. Lees meer
samen met mensen van uiteenlopende overtuiging mee te denken over een vrijer, socialer en democratischer Vlaanderen noteerde de schrijver, half enthousiast, half sceptisch: ‘Zal ik dan tóch meewerken aan het stichten ener republiek? Of zijn dit verlate jongensdromen van seniel wordende ouwe mannetjes?’ Rond die tijd schreef Boon Het Geuzenboek, waarin hij in het vroegmoderne verleden op zoek ging naar een verklaring voor het onvolkomen emancipatiestreven van de moderne Vlaming. In Boons voorstelling van zaken was de ondergang van de Zuid-Nederlandse geuzen Geuzen
De Geuzen waren opstandige edelen in de 16de-eeuwse Nederlanden, die rebelleerden tegen de Spaanse overheersing. Eind 19de eeuw groeide de term ‘geus’ in Vlaanderen uit tot een populair h... Lees meer
tijdens de opstand van de Lage Landen tegen de Spaanse dwingelandij een gemiste historische kans met misschien wel fatale gevolgen.

‘1585’ markeerde voor Boon een rampzalige scheiding en volgens de schrijver was het Zuiden de grootste verliezer. De schrijver sprong daarbij  niet zuinig om met het historisch inaccurate cliché van een ‘arm Vlaanderen’ dat na de val van Antwerpen materieel en geestelijk in armoede werd gestort en zo een schier onmogelijk in te halen culturele achterstand opliep ten opzichte van het Noorden. Bij nader inzien zijn ‘1585’ en ‘arm Vlaanderen’ in Boons Geuzenboek echter geen vloek, en nog minder een selffulfilling prophecy. Als passioneel eerbetoon aan alle geuzen laat Boons ketterse bijbel zich lezen als een ultieme aansporing om actie te ondernemen opdat de dood van al die proto-Vlaamse vrijheidsstrijders (geen edelen of clerici, maar grotendeels anoniem gebleven volksmensen) niet voor niets zou zijn geweest.

Het Geuzenboek zou in september 1979 postuum worden uitgegeven. Op 15 mei 1979 bezweek Boon in zijn Erembodegemse ‘reservaat’ aan een hartaanval.

Werken

Het oeuvre van Louis Paul Boon wordt beschikbaar gehouden in een Verzameld werkeditie die in 24 delen, elk ervan voorzien van een uitvoerig nawoord, verschijnt bij De Arbeiderspers, Amsterdam-Antwerpen.

Literatuur

– L. P. Boon, K. Humbeeck, Album Louis Paul Boon. Een leven in woord en beeld, Antwerpen, 2008.
– K. Humbeeck, Onder de giftige rook van Chipka, Ludion/Querido, Gent/Amsterdam, 1999.
– K. Humbeeck & B. Vanegeren, Een schilder ontspoord: Louis Paul Boon 1912-1979, Aalst/Antwerpen, 1993.
– J. Muyres, Het vergeefse van de droom: Louis Paul Boon, Nijmegen/Leuven, 1999.
– L. P. Boon, C. van der Heijden, K. Humbeeck & D. Verhulst, Hij was een zwarte: over oorlog en collaboratie, Antwerpen-Amsterdam, 2003.
– B. Vanheste, De baan op met Boon. Een averechtse leeswandeling in Aalst, Amsterdam-Antwerpen, 2004.

Suggestie doorgeven

1973: Gaston Durnez (pdf)

1998: Gaston Durnez (pdf)

2023: Kris Humbeeck

Databanken

Inhoudstafel