Activisme

Begrip
Matthijs de Ridder / Antoon Vrints (2023)

Het begrip activisme verwijst naar de fractie van flaminganten die tijdens de Eerste Wereldoorlog bereid was om politiek of anderszins samen te werken met de Duitse bezetter en financiƫle, organisatorische of infrastructurele hulp te aanvaarden.

Alternatieve term
Aktivisme
Activist
Leestijd: 33 minuten

Definitie

Het activisme is de naam die werd en wordt gegeven aan de fractie van de Vlaamse beweging die tijdens de Eerste Wereldoorlog Eerste Wereldoorlog
De Vlaamse beweging is fundamenteel getekend door de Eerste Wereldoorlog. De oorlog maakte een verregaande democratisering onafwendbaar, met wezenlijke gevolgen voor het politieke draagv... Lees meer
bereid was om politiek samen te werken met de Duitse bezetter en financiƫle, organisatorische of infrastructurele hulp te aanvaarden. De politieke doelstellingen van de zogeheten activisten varieerden van een verscherpte toepassing en handhaving van de Belgische taalwetgeving Taalpolitiek en -wetgeving
Situaties van taalonderdrukking vindt men wereldwijd. Daarom besteedt deze bijdrage eerst aandacht aan gehanteerde taalpolitieke strategieƫn. Ook in Belgiƫ verzette een gedomineerde taalg... Lees meer
over een federale herstructurering van Belgiƫ, de schepping van een Vlaamse staat tot aansluiting bij Duitsland. Door de bereidheid om wegens flamingantische oogmerken met de bezetter te collaboreren, braken de activisten met de zogenaamde godsvrede Godsvrede
Godsvrede is een middeleeuws begrip dat een schorsing van de vijandelijkheden tussen verschillende partijen inhoudt. In de geschiedenis van de Vlaamse beweging werd het begrip op verschil... Lees meer
, de afspraak om de politieke strijd onder Belgen voor de duur van de oorlog op te schorten. Daarmee onderscheidden zij zich van de loyale flaminganten (die zij met het pejoratieve begrip ā€˜ passivisten Passivisme
Het begrip ā€˜passivismeā€™ verwijst naar de Vlaamsgezinden die tijdens de Eerste Wereldoorlog verdere pogingen om de Vlaamse eisen te realiseren tot na het einde van het politiek-militair co... Lees meer
ā€™ betitelden).

De term activist werd voor het eerst gebruikt door Antoon Jacob Jacob, Antoon
Antoon Jacob (1889-1947) was een atheneumleraar en later hoogleraar in Hamburg en Gent. Hij was actief bij activistische tijdschriften, nadien in de amnestiebeweging en later de culturele... Lees meer
in een artikel in het in Nederland verschijnende emigrantenblad De Vlaamsche Stem De Vlaamsche Stem (1915-1916)
De Vlaamsche Stem (1915-1916) was een Vlaamsgezind dagblad dat in Nederland verscheen en na een tijd in Duitse handen overging. De koerswijziging die het dagblad als gevolg daarvan onderg... Lees meer
van 4 november 1915. Naar aanleiding van het feit dat de Belgische regering had beslist dat hij en RenƩ de Clercq De Clercq, RenƩ
Lees meer
niet langer in aanmerking kwamen voor een vaste benoeming in het rijksonderwijs aangezien zij zich niet aan de godsvrede hielden, maakte Jacob voor als eerste een onderscheid tussen tussen de ā€˜actievenā€™ en de loyale ā€˜passieveā€™ Vlaamsgezinden. Vanaf januari 1916 toen het Duitse voornemen om de Gentse universiteit te vernederlandsen voor controverse zorgde, raakten de termen ā€˜activistā€™ en ā€˜passivistā€™ snel ingeburgerd. Niet toevallig is er terminologische verwantschap met het Aktivismus, een politieke, avant-gardistische stroming in Duitsland in het begin van de twintigste eeuw die de leidende rol van intellectuelen om de samenleving te veranderen, vooropstelde. Bij een aantal intellectuele Vlaamse activisten was er evenzeer sprake van een wens tot omvattende maatschappelijke transformatie, die de Vlaamse zaak oversteeg.

Omstreden verleden

Het activisme vormde ā€“ als politieke collaboratie in oorlogstijd ā€“ al onmiddellijk na de Eerste Wereldoorlog een sterk omstreden verleden. In polemische geschriften probeerden tegenstanders de voormalige activisten te discrediteren door documenten te publiceren waaruit hun slaafse houding tegenover de bezetter en hun geldlust moest blijken. Vlaams-nationalistische publicisten schetsten dan weer een beeld van belangeloze idealisten die slechts uit liefde voor Vlaanderen gehandeld hadden, een engagement dat door de haatdragende Belgische staat genadeloos werd afgestraft. Die hagiografische benadering van het activisme zou vooral na de collaboratie Collaboratie
Collaboratie verwijst naar de samenwerking met de bezetter tijdens de Tweede Wereldoorlog, in casu van het Vlaams-nationalisme en een deel van de Vlaamse beweging. Lees meer
van een belangrijk deel van de Vlaamse beweging tijdens Tweede Wereldoorlog Tweede Wereldoorlog
De Tweede Wereldoorlog werd in Vlaanderen getekend door de onvoorwaardelijke collaboratie van het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV). De samenwerking met de bezetter en de bestraffing erva... Lees meer
dominant worden in Vlaanderen. Zij vormde een wezenlijk onderdeel van de toenmalige hegemonie van het Vlaams-nationalistische geschiedbeeld. Toen de Leuvense hoogleraar eigentijdse geschiedenis Lode Wils Wils, Lode
Lode Wils (1929) is een emeritus hoogleraar eigentijdse geschiedenis. Hij publiceerde voornamelijk over het katholieke flamingantisme en is een van de belangrijkste geschiedschrijvers van... Lees meer
in 1974 met zijn boek Flamenpolitik en aktivisme die politiek geĆÆnspireerde mythevorming doorbrak door de doorslaggevende rol van de Duitse politiek bij het ontstaan van het activisme te benadrukken, volgde dan ook een hevige reactie van Vlaams-nationalistische kant. Intussen beroert het activisme nauwelijks nog de maatschappelijke gemoederen en is het een academisch studieonderwerp geworden. Na de uitdieping van de politieke geschiedenis van het activisme in de decennia na 1974, is er sinds de eeuwwende opvallend meer belangstelling gekomen voor zijn literair- en cultuurhistorische betekenis. Daardoor is een omvattender benadering mogelijk gemaakt die politiek-institutionele en internationaal-diplomatieke kwesties overstijgt en de doorwerking van de erfenis van het activisme zowel politiek, cultureel en maatschappelijk sterker in de analyse betrekt.

Het ontstaan en de oogmerken van de Flamenpolitik

De Duitse rol in de escalatie van de communautaire breuklijn tijdens de Eerste Wereldoorlog was fundamenteel. Terwijl de Duitse regering voor de oorlog niet intervenieerde in de Belgische politiek, aangezien zij tevreden was met de lange lijn van opeenvolgende katholieke regeringen, veranderde die houding compleet door de Belgische weigering in augustus 1914 om de Duitse legers de gelegenheid te bieden om via het Belgische grondgebied door te stoten naar Frankrijk. Belgiƫ moest gestraft worden voor zijn verzet en blijvend in de Duitse invloedssfeer worden gebracht. Dat was overigens al langer de meer of minder uitgesproken imperialistische intentie van invloedrijke Groot-Germaanse lobbygroepen en van het Alldeutscher Verband Alldeutscher Verband
Het Alldeutscher Verband (1891 - 1939) was een imperialistische drukkingsgroep in het Duitse keizerrijk die de Vlaamse beweging hoopte in te schakelen in een Duits expansiebeleid.Na 1918 ... Lees meer
(zie Duitsland-Vlaanderen Duitsland & Vlaanderen
Van de eerste helft van de 19de eeuw tot 1945 stond het Duitse beeld van Vlaanderen in het teken van etnisch-culturele verbondenheid. Die romantische perceptie leefde vooral bij een beper... Lees meer
). Terwijl radicale Groot-Germanen Belgiƫ eenvoudigweg wensten te annexeren, wilden berekenender krachten zoals kanselier Theobald von Bethmann-Hollweg Von Bethmann-Hollweg, Theobald
Als Duits rijkskanselier tussen 1909 en 1917 nam Theobald von Bethmann-Hollweg het initiatief tot Duitse inmenging in de Vlaamse beweging tijdens de Eerste Wereldoorlog en hij werd verant... Lees meer
de Duitse macht vooral vestigen via de vorming van een gordel van satellietstaten, waaronder Belgiƫ. Op die manier kon vermeden worden dat er al te veel religieuze of etnische minderheden formeel in het Duitse rijk moesten worden opgenomen. Over het einddoel, Duitse hegemonie over een aantal aan de Noordzee gelegen buurlanden, bestond geen discussie, enkel over de strategie om dat doel te bereiken. Bovendien was de scheidingslijn tussen de strekkingen in de Duitse politiek allesbehalve absoluut, want ook Von Bethmann-Hollweg overwoog herhaaldelijk annexatie.


<p>De "passivisten" waarschuwden voor de ware bedoelingen van de Duitse Flamenpolitik. Spotprent uit <em>Vrij Belgiƫ</em>, 10 september 1915. (Ergoedbibliotheek Hendrik Conscience)</p>

De "passivisten" waarschuwden voor de ware bedoelingen van de Duitse Flamenpolitik. Spotprent uit Vrij Belgiƫ, 10 september 1915. (Ergoedbibliotheek Hendrik Conscience)

Hoe ze ook concreet ingevuld werden, alle Duitse expansieplannen waren doordrongen van de vƶlkische kijk op Belgiƫ Belgiƫ
Geen Vlaamse beweging zonder Belgiƫ. Het is ook onmogelijk om Belgiƫ te begrijpen zonder de geschiedenis van de Vlaamse beweging erbij te betrekken. Tussen het ontstaan van een culturele ... Lees meer
die de Alduitse beweging in de decennia voor 1914 ontwikkeld had. In die optiek was BelgiĆ« een ā€˜onnatuurlijkā€™ conglomeraat van Germanen en Latijnen. Tijdens de oorlog zette Duitsland dit vermeende gebrek aan etnische samenhang in voor zijn eigen doeleinden. Het wilde BelgiĆ« verzwakken door de Vlaamse beweging en de Belgische staat met elkaar in botsing te brengen, de zogenaamde Flamenpolitik Flamenpolitik
Met het begrip ā€˜Flamenpolitikā€™ wordt verwezen naar de politiek die de Duitse bezetter voerde ten aanzien van de Vlaamse beweging tijdens de Eerste en de Tweede Wereldoorlog. Sommige aute... Lees meer
. Al tijdens de eerste oorlogsmaand, nog voor de Vlaamse provincies goed en wel bezet werden, bereidde Bethmann deze politiek voor. Op 2 september 1914 gaf de kanselier het bevel aan het Duitse bestuur in Brussel om de Vlaamse beweging en de Nederlandse taal te begunstigen. Oogmerk hiervan was onder meer om een goede indruk te maken in Nederland, in de hoop dat ook dit aan zijn internationale neutraliteit houdende land op termijn in de Duitse invloedsfeer gelokt zou kunnen worden. Het kennelijke strategische doel was een met Vlaanderen vergroot Nederland dat een plaats zou krijgen in het door Duitsland gedomineerde Mitteleuropa.

In de daaropvolgende maanden werd met behulp van experts een beleid ontwikkeld om systematisch in te spelen op de communautaire tegenstelling in Belgiƫ. Toen het in de herfst van 1914 door het vastlopen van het front duidelijk werd dat een snelle overwinning er niet in zat, werd dat denkwerk des te urgenter. Het resulteerde in de instructie die Bethmann op 16 december 1914 aan Moritz von Bissing Von Bissing, Moritz
Moritz von Bissing (1844-1917) was van november 1914 tot aan zijn dood in april 1917 gouverneur-generaal van het bezette Belgiƫ. Lees meer
stuurde, de nieuwe gouverneur-generaal die over het gros van bezet Belgiƫ heerste. Basisidee was dat Duitsland een positie als beschermer van de verwante Vlaamse bevolking van Germaanse origine moest zien te verwerven. Zo kon Duitsland er, zelfs als het zich uit Belgiƫ zou moeten terugtrekken, een stevige vinger in de pap houden. Daartoe moest Duitsland contacten aanknopen met de leiders van de Vlaamse beweging, Groot-Nederlandse Groot-Nederland
Groot-Nederland is een politiek en cultureel begrip dat respectievelijk staat voor een staatkundige vereniging van Belgiƫ of Vlaanderen met Nederland en de culturele en taalkundige samen... Lees meer
banden tussen Vlaanderen en Nederland stimuleren, de Gentse universiteit vernederlandsen (zie Hoger onderwijs in Gent Hoger onderwijs in Gent
Met de vernederlandsing in 1930 als hoogtepunt is de Gentse universiteit een belangrijk strijdpunt geweest in de Vlaamse beweging. Van het Latijn uit 1817 tot het Engels van vandaag: het ... Lees meer
) en een bestuurlijke scheiding tussen Vlaanderen en Walloniƫ doorvoeren. Dat programma zou Von Bissing methodisch, maar voorzichtig ten uitvoer brengen. In de winter van 1914-1915 werd een pro-Duitse Vlaamse pers Pers
Van bij het ontstaan van de Vlaamse beweging vervulde de Nederlandstalige pers een belangrijke rol als spreekbuis. De veelheid aan Vlaamse kranten en (week)bladen die in de 19de en 20ste ... Lees meer
op poten gezet. In 1916 werd de Gentse universiteit heropend met het Nederlands als enige onderwijstaal. In 1917 werd een Vlaams schijnparlement gecreƫerd, de Raad van Vlaanderen Raad van Vlaanderen (1917-1918)
De Raad van Vlaanderen (1917-1918) was een activistisch marionettenparlement tijdens de Eerste Wereldoorlog, dat onderdeel was van de Duitse plannen om in Vlaanderen een blijvende invloed... Lees meer
, en werd een bestuurlijke scheiding tussen Vlaanderen en Walloniƫ doorgevoerd.

Zijn behoedzame aanpak bracht de gouverneur-generaal regelmatig in conflict met de militaire overheden, die een radicalere en openlijk anti-Belgische lijn voorstonden. Aangezien beide partijen Belgiƫ wilden verzwakken of vernietigen, betrof het hier vooral onenigheid over de te hanteren tactiek. Gezien de kracht van het Belgische nationalisme Belgisch nationalisme
Lees meer
wist Von Bissing dat hij voorzichtig moest opereren. Pangermaans radicalisme was contraproductief. Vanuit dat perspectief was de steun van een aantal Nederlandse Duitsgezinde Groot-Nederlanders, zoals Frederik Carel Gerretson Gerretson, Frederik C.
Frederik Carel Gerretson (1884ā€“1958) was een Nederlandse historicus, zakenman en politicus, die vanuit zijn Groot-Nederlandse overtuiging het Vlaams-nationalisme trachtte te beĆÆnvloeden.... Lees meer
en Anton van Vessem Van Vessem, Anton
Anton van Vessem (1887-1966) was een Nederlands advocaat, politicus voor de Nationaal-Socialistische Beweging in Nederland en aanhanger van de Groot-Nederlandse gedachte. Lees meer
, bijzonder dienstbaar. Zij konden efficiƫnter de Belgische loyaliteit van de flaminganten aan het wankelen brengen dan de bezetter zelf en speelden dan ook een cruciale rol in de ontplooiing van de Flamenpolitik.


Moritz von Bissing, gouverneur-generaal van bezet Belgiƫ, 1914-1917. (Library of Congress, Washington)
Moritz von Bissing, gouverneur-generaal van bezet Belgiƫ, 1914-1917. (Library of Congress, Washington)

Ontluiken van het activisme

Bij de Duitse inval hadden de Belgische politieke strekkingen beslist hun onderlinge strijd te staken zolang de oorlog duurde. Ook de Vlaamsgezinde actie werd stilgelegd in die geest van eendrachtig verzet tegen de agressor. De Duitsers troffen bij hun intrede in Belgiƫ dan ook geen Vlaamse beweging aan die klaarstond om met de bezetter samen te werken. Slechts hier en daar waren er enkelingen, doorgaans jongeren, die wel brood zagen in de komst van de Duitse bezetter. Het belangrijkste voorbeeld is de Gentse groep Jong-Vlaanderen Jong-Vlaanderen (1914-1918)
Jong-Vlaanderen (1914-1918) was een in Gent opgerichte activistische drukkingsgroep, die tijdens de Eerste Wereldoorlog een radicaal Vlaams-nationalistisch en anti-Belgisch politiek progr... Lees meer
, die zich verzamelde rond de al wat oudere Nederlandse dominee Jan Derk Domela Nieuwenhuis Nyegaard Domela Nieuwenhuis Nyegaard, Jan
Jan Derk Domela Nieuwenhuis Nyegaard (1870-1955) was predikant en pangermanist. Tijdens beide wereldoorlogen collaboreerde hij met de Duitse bezetter met de bedoeling een zelfstandig Vlaa... Lees meer
. Jong-Vlaanderen sprak zich al in oktober 1914 uit voor de vernietiging van Belgiƫ en voor een pan-Germaanse toekomst. De gevestigde flamingantische organisaties en leiders hielden zich vooralsnog aan de godsvrede. Geleidelijk aan zou een deel van de flaminganten de vaderlandse consensus echter verlaten. De eerste flamingant van betekenis die openlijk activist werd, was August Borms Borms, August
August Borms (1878-1946) speelde een prominente rol in de activistische collaboratie tijdens de Eerste Wereldoorlog en groeide nadien uit tot hƩt symbool van de amnestiebeweging, die een ... Lees meer
in het voorjaar van 1915. Tegen de zomer van 1915 bestonden er in diverse Vlaamse steden activistische kernen. Ook onder de naar Nederland uitgeweken flaminganten was een deel overgegaan naar het activisme. Dat uiteindelijk een betekenisvolle fractie van de flaminganten bereid was te collaboreren, wijst erop dat in dat milieu enerzijds een zekere ontvankelijkheid voor de boodschap van de Flamenpolitik bestond en dat anderzijds de frustratie over het beleid van de vooroorlogse homogeen katholieke regeringen voor een deel van de Vlaamsgezinden groot genoeg bleek om, nu de situatie was veranderd, onmiddellijk of stapsgewijs te breken met Belgiƫ.

De vƶlkische lading van de Flamenpolitik kon slechts aanslaan omdat in Vlaanderen, zoals overigens in heel Europa, het idee dat de natie samenviel met de taal en dat de afstamming van een volk dominant was. Vanuit dit paradigma leefden er onder de flaminganten al voor 1914 Groot-Nederlandse en pan-Germaanse sentimenten. De Duitse inval zorgde voor een onmiddellijke en viscerale anti-Duitse reactie, maar schakelde de gevoelens van verwantschap zeker niet bij iedereen helemaal uit. Daar kwam nog bij dat vele flaminganten zich ongemakkelijk voelden ten opzichte van de politieke en militaire bondgenoten. Frankrijk Frankrijk & Vlaanderen
De verhouding tussen Vlaanderen en Frankrijk werd altijd gekenmerkt door een aanzienlijke dubbelzinnigheid. Hoewel er lange tijd een grote affiniteit met de Franse cultuur bestond, werd d... Lees meer
werd als vanouds gewantrouwd en voor Groot-Brittanniƫ gold sinds de Boerenoorlog in Zuid-Afrika Zuid-Afrika
Deze bijdrage belicht de relatie tussen de Vlaamse beweging en Zuid-Afrika van de 19de tot de 21ste eeuw. Lees meer
hetzelfde.

Zwaarwegender nog dan de vƶlkische opvattingen was de politieke frustratie onder de flaminganten over de trage vordering van de vernederlandsing van het openbare leven. In de decennia voor de oorlog was daardoor bij een groeiende groep het gevoel van een tweederangs burgerschap ontstaan. Die perceptie werd net voor de Eerste Wereldoorlog aangewakkerd door het gevoel politiek steeds aan het kortste eind te trekken, zoals bij de herziening van de legerwet (zie Leger Leger
Lees meer
) en de mislukte campagne van flamingantische katholieken, liberalen en socialisten over ideologische grenzen heen om de Gentse universiteit te vernederlandsen (zie Drie Kraaiende Hanen Drie Kraaiende Hanen
De ā€˜drie kraaiende hanenā€™ was de benaming voor de drie volksvertegenwoordigers die in 1910-1911 over de partijgrenzen heen een campagne voor de vernederlandsing van de Rijksuniversiteit G... Lees meer
). Deze combinatie van factoren leidde bij sommige militanten tot oprispingen tegen de flamingantische parlementaire voormannen en tot een latent anti-Belgisch gevoel. Ondanks soms felle manifestaties kregen deze sentimenten nog geen georganiseerde politieke vertaling; er bestond geen anti-Belgische politieke stroming. Onder de Duitse bezetting zou de Flamenpolitik op die gevoelens inspelen. De frustratie over de trage parlementaire weg verklaart waarom een deel van de flaminganten geloofde dat het nu of nooit was. De fragiliteit van hun Belgische patriotisme zorgde ervoor dat ze bereid waren uit de vaderlandse consensus te treden. Bij een aantal jonge intellectuelen kwam daar nog een bijna principieel gevoel van opstandigheid tegen de gevestigde orde bij, dat zich net voor de oorlog begon uit te kristalliseren. De oorlog bood in hun ogen een kans om vanuit een radicale vernieuwingsdrang af te rekenen met het burgerlijke bestel.

Tot slot opende de Flamenpolitik voor een aantal flaminganten een onverhoopt carriĆØreperspectief. De schepping van een collaborerende pers, de vernederlandsing van de Gentse universiteit en vooral de doorvoering van de bestuurlijke scheiding boden allerlei goedbetaalde banen in de door schaarste getekende oorlogstijd. Het vooruitzicht een alternatieve (Vlaamse) elite te vormen die de bestaande (Belgische) zou kunnen verdringen, droeg in belangrijke mate bij tot de aantrekkingskracht van het activisme.

Dat het activisme ondanks zijn aarzelende start kon ontluiken, werd ook in de hand gewerkt door de aanvankelijke passieve opstelling van de Belgische regering en koning in ballingschap en de repressieve maatregelen die in de loop van de oorlog tegen flamingantische overtredingen van de godsvrede werden genomen. Gerustgesteld door de loyale houding van de bevolking in het bezette land, liet het Belgische establishment na een adequaat antwoord te formuleren op de uitdaging van de Flamenpolitik, en dat in een tijd waarin in grote delen van Europa nationale revoluties dreigden. Een goed voorbeeld daarvan is de contraproductieve reactie van de regering op de vernederlandsing van de Gentse universiteit. Een onhandige poging in oktober 1916 van minister Prosper Poullet Poullet, Prosper
Hoewel hij afkomstig was uit een Franstalig aristocratisch milieu, realiseerde de katholieke burggraaf Prosper Poullet (1886-1937) mee de eentaligheid van Vlaanderen en leidde hij de eers... Lees meer
om de regering tot een duidelijk engagement tot het vernederlandsen van het hoger onderwijs te bewegen, draaide uit op het tegendeel: het werd nu duidelijk dat zij weigerde te beloven om na de oorlog de vernederlandsing van de universiteit te realiseren. Voor een ruime groep van flaminganten ā€“ van wie een deel tot het activisme zou overgaan ā€“ vormde dat een bewijs voor het feit dat de Belgische regering niet naar hun verzuchtingen wilde luisteren.

Uit de anonimiteit: Gent, bestuurlijke scheiding, Raad van Vlaanderen

Toen eind 1915 bekend raakte dat de bezetter de Gentse universiteit zou heropenen en vernederlandsen, veroorzaakte dit heftige reacties. In de activistische pers werd het nieuws binnengehaald als de vervulling van de meest uitgesproken wens van de Vlaamse beweging. Veel loyale flaminganten ā€“ onder wie ook mensen als August Vermeylen Vermeylen, August
August Vermeylen (1872-1945) was een schrijver, literatuur- en kunsthistoricus, en socialistisch senator. In het tijdschrift Van Nu en Straks, waarvan hij de leiding had, publiceerde hij ... Lees meer
en Maurits Sabbe Sabbe, Maurits
Maurits Sabbe (1873-1938), zoon van Julius Sabbe, was een Germaans filoloog, een Vlaamsgezinde liberaal en een vrijzinnige letterkundige, hoogleraar en conservator van het museum Plantin-... Lees meer
, die voor de oorlog actief voor de vernederlandsing van de universiteit hadden geijverd ā€“ spraken er zich echter fel tegen uit. Hoewel de eis om hoger onderwijs Hoger onderwijs
De evolutie van het Vlaamse hoger onderwijs werd gekenmerkt door een moeizame vernederlandsingspolitiek, gaande van het vroegste verschijnen van Nederlandstalig onderwijs tot de integrale... Lees meer
in het Nederlands op brede steun kon rekenen, bleken maar weinig mensen het een goed idee te vinden dat deze maatregel door de bezetter zou worden doorgevoerd.

Om het draagvlak te vergroten, begonnen de Hoogeschoolbond, het Nationaal Vlaamsch Studentenverbond en de Katholieke Vlaamsche Oud-Hoogstudentenbond in het voorjaar van 1916 aan een perscampagne (zie Studentenbeweging in Gent Studentenbeweging in Gent
De Vlaamse studentenbeweging werd in Gent gekenmerkt door een voortdurende machtsstrijd tussen levensbeschouwelijk en politiek rivaliserende krachten. Verschillende koepelverenigingen gin... Lees meer
). Daarin werd benadrukt dat de vernederlandsing geen inbreuk vormde op de Belgische wet, maar juist tegemoetkwam aan een oude rechtseis. Een handtekeningenactie die in oktober 1916 werd gepubliceerd leverde uiteindelijk ongeveer 3000 steunbetuigingen op. In het Gentse professorencorps bleek ondertussen slechts een handvol professoren en docenten bereid om les te geven aan wat al snel bekend zou komen te staan als de Von Bissinguniversiteit. De bekende hoogleraren geschiedenis Henri Pirenne Pirenne, Henri
Henri Pirenne (1862-1935) was een van de invloedrijkste Belgische historici uit de 20ste eeuw. Zijn werk, met name zijn zevendelige Histoire de Belgique, reflecteerde een Belgisch-nationa... Lees meer
en Paul Fredericq Fredericq, Paul
Paul Fredericq (1850-1920) was een vooraanstaande Gentse historicus, die als de officieuze ideoloog van het liberaal flamingantisme kan wordenĀ  omschreven. Als rector van de Gentse univer... Lees meer
werden wegens hun verzet tegen de vernederlandste universiteit in maart 1916 opgepakt en naar Duitsland gedeporteerd. Dit sorteerde een averechts effect. De verontwaardiging groeide slechts en de bezetter moest op zoek naar nieuwe, vaak zeer jonge en veelal onervaren universitairen, van wie nogal wat met de Nederlandse of Duitse nationaliteit. Ondanks de jubelstemming in de activistische kranten waren er op 24 oktober 1916, de dag dat de universiteit officieel haar deuren opende, slechts veertig studenten ingeschreven. Dat aantal zou in de loop van het eerste academiejaar oplopen tot honderdveertig, een getal dat in het niet viel bij de 1315 studenten in 1913-1914. In 1918 trok de universiteit 417 studenten aan, wat nog altijd weinig was, aangezien alle andere Belgische universiteiten gesloten bleven en een aantal studenten zich had inschreven om aan verplichte tewerkstelling in Duitsland te ontsnappen.


Redevoering door rector Pierre Hoffmann bij de opening van de vernederlandste Gentse Universiteit, 24 oktober 1916. (Universiteitsbibliotheek Gent)
Redevoering door rector Pierre Hoffmann bij de opening van de vernederlandste Gentse Universiteit, 24 oktober 1916. (Universiteitsbibliotheek Gent)

Met de vernederlandsing van de Gentse Hoogeschool leverden de Duitsers het belangrijkste lokmiddel van de Flamenpolitik. Gouverneur-generaal Von Bissing maakte aanvankelijk geen haast met de voorbereidingen van de stichting van een naoorlogse vazalstaat. Onder de activisten heerste ondertussen grote verdeeldheid over hoe BelgiĆ« en Vlaanderen er na de oorlog zouden moeten uitzien. Jong-Vlaanderen hield de hele oorlog vast aan het idee van een koninkrijk Vlaanderen, elders varieerden de ideeĆ«n van een neutraal en federaal BelgiĆ« tot een zelfstandige Vlaamse republiek. Een echte gecoƶrdineerde actie kwam pas eind 1916 tot stand, toen zowel vanuit Duitsland als vanuit de Verenigde Staten van Amerika openlijke scenarioā€™s over een onderhandelde vrede werden gelanceerd. Voor de bezetter was nu het ogenblik gekomen om een organisme te scheppen dat voor de internationale bĆ¼hne ā€˜namens het Vlaamse volkā€™ zou kunnen spreken en zodoende de Duitse belangen kredietwaardigheid zou kunnen verlenen. Op 7 januari 1917 werd in Brussel een vergadering georganiseerd waar 46 activisten zich uitspraken voor de ā€˜volledige en algeheele zelfstandigheid en autonomieā€™ voor Vlaanderen. Deze vergadering legde het fundament voor de Raad van Vlaanderen Raad van Vlaanderen (1917-1918)
De Raad van Vlaanderen (1917-1918) was een activistisch marionettenparlement tijdens de Eerste Wereldoorlog, dat onderdeel was van de Duitse plannen om in Vlaanderen een blijvende invloed... Lees meer
, die op de ā€˜landdagā€™ van 4 februari 1917 werd opgericht.

Op 3 maart 1917 werden zeven leden van de Raad van Vlaanderen in Berlijn ontvangen door de Duitse kanselier Bethmann. Het bezoek was goed geregisseerd en werd sterk gemediatiseerd als reactie op de geallieerde boodschap van het zelfbeschikkingsrecht voor alle volkeren. Tijdens het onderhoud kondigde Bethmann aan dat Duitsland zo snel mogelijk de bestuurlijke scheiding zou invoeren. Op 21 maart voegde gouverneur-generaal Von Bissing de daad bij het woord. Voortaan bestond het land uit twee bestuurlijke gebieden: Vlaanderen, met inbegrip van het arrondissement Brussel, dat vanuit Brussel bestuurd zouden worden en Walloniƫ, dat Namen als hoofdstad kreeg. Er werd begonnen met het splitsen van de ministeries. Het protest tegen de maatregel was opnieuw groot. De Belgische regering in ballingschap vaardigde in april 1917 een verordening uit waarin medewerking aan de vervorming van de instellingen door de vijand strafbaar werd gesteld. Lang niet alle activisten waren bereid om in de revolutionaire staatkundige politiek van de Raad mee te stappen: zo zouden de enige twee activistische parlementsleden, de liberaal Leo Augusteyns Augusteyns, Leo
Lees meer
en de katholiek Adelfons Henderickx Henderickx, Adelfons
Adelfons Henderickx (1867-1949) was een Antwerpse katholieke volksvertegenwoordiger. Tijdens de Eerste Wereldoorlog engageerde hij zich in het activisme en tijdens het interbellum in het ... Lees meer
, weigeren toe te treden.

Mede door de tegenwerking van ambtenaren verliep de bestuurlijke scheiding erg moeizaam. Toen in april 1917 gouverneur-generaal Von Bissing overleed en in juli rijkskanselier Bethmann moest aftreden, verdwenen bovendien aan Duitse kant de twee belangrijkste figuren van de Flamenpolitik. Onder de Duitse elites werd de richtingenstrijd over de toekomst van BelgiĆ« steeds scherper, aangezien hij verknoopt was met het debat tussen voorstanders van een compromisvrede en van een totale, militaire overwinning. De invloed van de Raad van Vlaanderen nam verder af door de richtingenstrijd die zich intern liet voelen. Zonder expliciet mandaat van de Duitse overheid bleef de taak van de Raad onduidelijk en zocht men naar een manier om aan relevantie te winnen. Tijdens een verwarde vergadering werd op 22 december 1917 uiteindelijk een motie aangenomen, die stipuleerde: ā€˜De Raad van Vlaanderen roept de politieke zelfstandigheid van Vlaanderen uit en besluit een afvaardiging te zenden naar de Rijkskanselier om te vragen dat de Duitse Rijksregering de politieke zelfstandigheid van Vlaanderen zou erkennen en in het vredesverdrag zou waarborgenā€™. Wat onder die politieke zelfstandigheid viel te verstaan, was onduidelijk, temeer daar er nauwelijks voorbereidend bestuurlijk-administratief werk was verricht. Duidelijk is wel dat zij de Duitse tegenstanders van een compromisvrede in de kaart speelde, aangezien zij een struikelbrok vormde voor een overeenkomst met de geallieerden. De Raad van Vlaanderen koos uit de eigen gelederen een Commissie van Gevolmachtigden Commissie van Gevolmachtigden
De Commissie van Gevolmachtigden was in 1918 het uitvoerende orgaan van de Raad van Vlaanderen. De elf gevolmachtigden in de Commissie waren belast met de leiding en vertegenwoordiging va... Lees meer
, waarvan de leden ieder de leiding kregen over een Vlaams ministerie. Op bevel van de bezetter werd bovendien besloten om ā€˜volksraadplegingenā€™ te organiseren waarop het Vlaamse volk (de facto enkel de activisten) zich mocht uitspreken over de eenzijdig geproclameerde zelfstandigheid en een nieuwe Raad van Vlaanderen mocht kiezen. Op deze manier wilde de bezetter tegenover de geallieerde en Duitse politieke opinie aannemelijk maken dat de Flamenpolitik een draagvlak kende onder de Vlaamse bevolking.


Aankondiging van de Vlaamse zelfstandigheid door de Raad van Vlaanderen, 22 december 1917. (ADVN, VAFB331)
Aankondiging van de Vlaamse zelfstandigheid door de Raad van Vlaanderen, 22 december 1917. (ADVN, VAFB331)

Strekkingen

Domela beriep zich er in 1918 op het Vlaamse volk bij de Duitse inval ā€˜de levenwekkende gedachte van een eigen Staat Vlaanderenā€™ te hebben ingeblazen. Los van zijn ijdele pretenties ligt in de staatvormende ambitie inderdaad de historische betekenis van de Flamenpolitik en het activisme. Sinds dat momentum is er een significante stroming binnen de Vlaamse beweging die de Belgische staatsstructuur in federale zin wil aanpassen of vernietigen. Het radicale Jong-Vlaanderen streefde de vorming van een Vlaamse staat na in een Groot-Nederlands en pan-Germaans verband. Behoedzamere krachten (die zich in het laatste bezettingsjaar unionisten Unionisten
Activisten, binnen en buiten de Raad van Vlaanderen, die ervoor opteerden om Belgiƫ na de beƫindiging van de Eerste Wereldoorlog opnieuw in te richten als een federale staat, werden union... Lees meer
zouden gaan noemen) stonden een of andere vorm van Vlaams zelfbestuur voor. Terwijl de Jong-Vlamingen op de steun van de heersers van het Etappen- en Marinegebiet konden rekenen, schraagde het gouvernement-generaal de unionisten. Hoever de autonomie van Vlaanderen ook zou gaan, de vorming van een Vlaamse (deel)staat in de dop vergde in ieder geval grensafbakening. De Belgische taalgrens Taalgrens
Het begrip ā€˜taalgrensā€™ verwijst in het algemeen naar een grens die twee bevolkingsgroepen die een verschillende taal spreken van elkaar scheidt en in het bijzonder naar de grens tussen he... Lees meer
moest immers een staatsgrens worden en prominente activisten wilden die naar het zuiden verschuiven door Waalse taalgrensgemeenten aan te hechten. Een verbinding met het Duitse grondgebied moest ook verzekerd worden door de integratie van Wezet (VisƩ) en de platdietse streek Platdietse streek
De Platdietse streek ligt in het noordoostelijke deel van de provincie Luik. De streek onderging achtereenvolgens een verhoogduitsings- en verfransingsproces. Lees meer
rond Aubel. Een Duitse overwinning bood voor de radicale strekking onder de activisten evenzeer perspectief op de ā€˜desannexatieā€™ van Frans-Vlaanderen Frans-Vlaanderen
Dit artikel belicht de belangstelling vanuit de Vlaamse beweging voor de Vlaamse cultuur in Noord-Frankrijk. Lees meer
. De talloze Franstaligen die zich binnen die Groot-Vlaamse staat zouden bevinden, moesten vernederlandst of naar Walloniƫ of Frankrijk gedeporteerd worden. Daarvoor moest de Belgische grondwet op de schop.

In het politieke handelen van de activisten stond de nationalistische boodschap centraal. Aan de vraag hoe het toekomstige Vlaanderen er verder moest uitzien, besteedden ze veel minder aandacht, ook al om hun minderheidspositie niet nog verder te verzwakken door interne discussie. Op sociaaleconomisch vlak lieten ze zich leiden door het ideeƫngoed van de recentelijk overleden econoom Lodewijk de Raet De Raet, Lodewijk
Lodewijk de Raet (1870-1914) was een econoom en ambtenaar die in belangrijke mate bijdroeg aan de theorievorming over de Vlaamse beweging en deze van een sociaaleconomisch denkraam voorza... Lees meer
. Om de sociaaleconomische achterstand van Vlaanderen het hoofd te bieden, kwam de Raad van Vlaanderen in 1917 met een negenpuntenprogramma: werkverschaffing, exploitatie van de economische factoren van het land, verbetering van de volksgezondheid, verbetering van de sociale wetgeving, herziening van de pachtwet, uitbreiding van het landbouwkrediet, modernisering van het belastingstelsel en verdediging van de middenstandsbelangen. Het ging dus om een gematigd programma, toegespitst op de traditionele flamingantische achterban onder de middengroepen. Van een doordachte industriepolitiek was bijvoorbeeld geen sprake. Systematischer denkwerk werd ondernomen door Joris Fassotte Fassotte, Joris
Joris Fassotte (1882-1945) was een bankier en econoom, die een economische invulling gaf aan het Vlaams-nationalisme. Lees meer
, Lodewijk Severeyns Severeijns, Lodewijk
Lodewijk Severeijns (1872-1957) was tijdens de Eerste Wereldoorlog lid van Jong-Vlaanderen en van de Raad van Vlaanderen. Ook publiceerde hij over de economische aspecten van de Vlaamse b... Lees meer
, Arthur Faingnaert Faingnaert, Arthur
Arthur Leopold Faingnaert (1883-1971) was van opleiding kleermaker, maar verwierf via avondonderwijs een ruime algemene ontwikkeling. Tijdens de Eerste Wereldoorlog engageerde hij zich in... Lees meer
en Herman Vos Vos, Herman
Herman Vos (1889-1952) engageerde zich tijdens de Eerste Wereldoorlog in het activisme. Vanaf 1925 was hij parlementslid voor de Frontpartij. Toen het Vlaams-nationalisme zich in de jaren... Lees meer
. Dat het uitgangspunt daarvan nationalisme met economische middelen betrof, blijkt bijvoorbeeld uit de nadrukkelijke wens om de greep van Frans en Waals kapitaal op de Limburgse Limburg
Lees meer
steenkoolmijnen te breken (zie Economie Economie
Dit artikel gaat over de relatie tussen economie en Vlaamse beweging. Daarmee beoogt deze tekst geen economische geschiedenis te schetsen van wat we vandaag Vlaanderen noemen. Integendee... Lees meer
).

De wens om een Vlaams-nationale eenheid uit te stralen, vormde voor de levensbeschouwelijk gemengde activisten aanleiding om een godsvrede in eigen rangen na te leven, al waren er natuurlijk onderhuidse spanningen. Toen duidelijk werd dat de zuiver Vlaams-nationale boodschap nauwelijks een betekenisvolle achterban opleverde, begon de bezetter vanaf 1917 bewust in te zetten op ideologische profilering. Er kwam ruimte voor activistische verenigingen en bladen met een uitgesproken profiel om zo de aantrekkingskracht van het activisme te verbreden. Katholieke activisten verenigden zich in Vrij Vlaanderen Vrij Vlaanderen
Lees meer
(Brussel), Per Crucem ad Lucem Per Crucem ad Lucem
Per Crucem ad Lucem was een katholieke, activistische en pacifistische vereniging, opgericht in Antwerpen op 12 juli 1917. Ze bleef zeker bijeenkomen tot in 1928. De vereniging steunde de... Lees meer
(Antwerpen) en de Katholieke arrondissementsbond (Leuven). Met een eigen blad, De Eendracht De Eendracht
De Eendracht was een activistisch weekblad dat van september 1916 tot oktober 1918 werd uitgegeven door een redactie die banden had met het Katholieke Oud-Hoogstudentenverbond en de Bond ... Lees meer
, en een wekelijks pamflet, De Goede Boodschap, dat aan de kerkdeuren werd uitgedeeld, werd het katholieke publiek bewerkt. Liberaal-vrijzinnige activisten verzamelden zich van hun kant in de Vlaamsche Landsbond Vlaamsche Landsbond
De Vlaamsche Landsbond (1916-1918) was tijdens WOI een activistische vereniging in Brussel. De activiteiten zijn steeds beperkt gebleven. Lees meer
(Brussel) en Voor Vrede en Vrij Vlaanderen (Antwerpen). De Vlaamsch Sociaal-Democratische Arbeidersgemeenschap Vlaamsch Sociaal-Democratische Arbeidersgemeenschap
De Vlaamsch Sociaal-Democratische Arbeidersgemeenschap (VSAG) was een activistische groep van jonge socialisten onder leiding van Jef van Extergem, die in december 1916 te Antwerpen ontst... Lees meer
(Antwerpen) en Nieuw Vlaanderen Nieuw Vlaanderen
Nieuw Vlaanderen was een Brusselse kring die tijdens de Eerste Wereldoorlog werd opgericht door Vlaamsgezinde socialisten die zich afkeerden van de officiƫle Ententepolitiek van de Belgis... Lees meer
(Brussel) groepeerden de activistische socialisten (zie Minderheidssocialisten Minderheidssocialisten
Onder de noemer minderheidssocialisten wordt een amalgaam van links-radicale en pacifistische groepen verstaan die zich tijdens de Eerste Wereldoorlog dissident opstelden ten opzichte va... Lees meer
).

Minderheidspositie: isolement en radicalisering

Hoe omvangrijk het aandeel van de flamingantische militanten dat overging tot het activisme precies was, valt moeilijk in te schatten. Onbetwistbaar is echter dat een betekenisvolle fractie van de militanten voor het activisme koos, al bleven zij ten opzichte van de gehele Vlaamse bevolking een kleine minderheid. De aantrekkingskracht van het activisme lijkt het sterkst te zijn geweest bij leden van levensbeschouwelijk ongebonden organisaties als de Groeningerwacht Groeningerwachten
De Groeningerwacht was een Vlaamsgezinde jongemannenvereniging, opgericht op 11 juli 1909 en ontbonden bij het einde van de Eerste Wereldoorlog. De organisatie stapte mee in het activisme... Lees meer
, het Algemeen-Nederlands Verbond Algemeen-Nederlands Verbond
Het Algemeen-Nederlands Verbond (ANV) werd in 1895 opgericht. Aanvankelijk behartigde het de belangen van de Nederlandse taal. Later en tot op de dag van vandaag ijvert het voor de brede ... Lees meer
en het Nationaal Vlaamsch Verbond Nationaal Vlaamsch Verbond
Het Nationaal Vlaamsch Verbond was een vereniging waarin vrijzinnige en katholieke flaminganten van 1891 tot 1914 samenwerkten. Lees meer
, de enige vooroorlogse flamingantische verenigingen die tot het activisme overgingen. Op Vlaamsgezinde politieke mandatarissen op gemeentelijk, provinciaal en nationaal vlak oefende het activisme nauwelijks aantrekkingskracht uit. De rol van een aantal vrijzinnige intellectuelen springt in het oog, misschien omdat zij als overtuigde Vlaamsgezinden een minderheidspositie innamen binnen het levensbeschouwelijk linkse milieu. Maar er waren ook heel wat prominente activisten met een katholieke achtergrond, al lijken zij doorgaans minder radicaal dan de vrijzinnigen. Opvallend veel bekende activisten hadden familiale banden met Duitsland of Nederland, wat mogelijk bijgedragen heeft aan hun geringe gehechtheid aan de Belgische staat.

Sociaaleconomisch beantwoordden de activisten aan het middengroepenprofiel van de vooroorlogse Vlaamse beweging. Terwijl arbeiders en landbouwers een relatief beperkte positie innamen, stamden de meeste activisten uit taalgevoelige beroepssectoren zoals de ambtenarij, bedrijfsadministratie, onderwijs en cultuur. Bij de schaars vertegenwoordigde elites springt het relatief hoge aantal artsen in het oog. Bij dit alles dient benadrukt te worden dat de groep activisten niet messcherp afgebakend was. Er bestond onder de flamingantische militanten binnen en buiten het activisme een hele schakering van houdingen, gaande van radicale Jong-Vlamingen over loyale flaminganten met sympathie voor unionistische activisten tot tegenstanders van elke vorm van flamingantisme zolang de oorlog duurde. Het feit dat vele loyale flaminganten niet categorisch braken met het activisme, was voor de toekomst van belang, want zo kon zijn erfenis wegen op de hele Vlaamse beweging.


Leden van de activistische studentenvereniging Hou ende Trou in hun in 1918 geopende studentenhuis. (Universiteitsbibliotheek Gent)
Leden van de activistische studentenvereniging Hou ende Trou in hun in 1918 geopende studentenhuis. (Universiteitsbibliotheek Gent)

Doordat een betekenisvolle fractie van de flamingantische leiders en militanten voor het activisme koos, was de Flamenpolitik in staat om de Vlaamse beweging te verdelen. Met de Vlaamse bevolking als geheel lukte dat niet. De activistische achterban was heel beperkt: de Raad van Vlaanderen schatte die in december 1917 op 15.000 mensen. De eerste drie jaar van de bezetting hadden de activisten nauwelijks stappen ondernomen om een politieke beweging op te zetten. Vanuit hun zelfbeeld als bewuste voorhoede en vanuit hun politieke strategie die leunde op de Duitse militaire kracht, voelden ze de noodzaak daartoe niet. De aarzeling bij vele activisten om uit de anonimiteit te treden, was evenmin erg wervend. Pas na de oprichting van het Centraal Vlaamsch Propagandabureau Centraal Vlaamsch Propagandabureau
Het in Brussel gevestigde Centraal Vlaamsch Propagandabureau was tijdens de Eerste Wereldoorlog het centrum en het secretariaat van de activistische propaganda vanwege de Raad van Vlaande... Lees meer
in augustus 1917 door de Raad van Vlaanderen kwam er enige structuur in de activistische werving. Op last van de bezetter gefinancierd uit de Belgische belastinginkomsten, verstrekte dat comitĆ© subsidies aan activistische verenigingen. De activistische propaganda organiseerde tal van bijeenkomsten (1219 tussen december 1917 en oktober 1918), een aantal zelfs met filmvertoningen, produceerde propagandablaadjes (2,5 miljoen exemplaren tussen januari en september 1918) en ondersteunde de activistische pers. De Raad van Vlaanderen zou daarnaast in de winter van 1918 een reeks straatmanifestaties opzetten om zijn optreden, in het bijzonder de verklaring van de zelfstandigheid van Vlaanderen, te legitimeren. Die zogenaamde ā€˜volksraadplegingenā€™ liepen voor de activisten op een fiasco uit. De opkomst was gering en in een aantal steden werden de schaarse activisten van de straat geveegd door veel talrijkere tegenbetogers. Om verdere imagoschade te vermijden, gelastte de bezetter om de ā€˜volksraadplegingā€™ vervroegd af te breken. De claim van de Raad van Vlaanderen dat inmiddels 49.000 mannen zijn politiek publiekelijk hadden goedgekeurd, was een propagandavoorstelling. Afgaande op de beschikbare gegevens lijken het er eerder 10 tot 15.000 te zijn geweest. De pogingen om tijdens het laatste oorlogsjaar een bredere achterban te verwerven, bleken dus weinig effectief of zelfs contraproductief. Door samen te werken met de bezetter, die het gros van de Vlamingen zo snel mogelijk wenste te zien vertrekken, isoleerden de activisten zich. In de woorden van Hendrik Elias Elias, Hendrik
Hendrik Elias (1902-1973) was een historicus en Vlaams-nationalistisch politicus die als leider van het Vlaamsch Nationaal Verbond collaboreerde met de Duitse bezetter tijdens de Tweede W... Lees meer
, zelf de zoon van een activist, werden ze ā€˜uitgespuwdā€™ door de overgrote meerderheid van de bevolking.


Op 3 februari 1918 was kunstenaar Eugeen van Mieghem getuige van een activistische straatmanifestatie in Antwerpen die werd belaagd door tegenbetogers. Tekening van Eugeen van Mieghem. (PrivƩcollectie Jo Valgaeren)
Op 3 februari 1918 was kunstenaar Eugeen van Mieghem getuige van een activistische straatmanifestatie in Antwerpen die werd belaagd door tegenbetogers. Tekening van Eugeen van Mieghem. (PrivƩcollectie Jo Valgaeren)

Het mislukken van de ā€˜volksraadplegingā€™ maakte pijnlijk duidelijk hoe gering het draagvlak onder de bevolking was. De Flamenpolitik en het activisme kwamen in een malaise terecht. De bezetter schrok terug voor verdere contraproductieve avonturen en maakte pas op de plaats. Een deel van de activisten haakte af, of hield zich in het vervolg koest. Tegelijkertijd radicaliseerde de harde kern. De confrontatie met de onwillige bevolking verdiepte de bestaande autoritaire tendensen. In de activistische pers klonk de roep om een sterke man, een aantal tegenstanders werd verklikt en er werd aangedrongen op de vorming van een activistische rijkswacht en de machtsovername in de gemeentehuizen. Omdat de bezetter de verhoudingen niet op de spits wenste te drijven, ging hij slechts met mondjesmaat in op die activistische roep om machtsusurpatie en repressie.

Wel greep hij in nadat op 8 februari 1918 August Borms Borms, August
August Borms (1878-1946) speelde een prominente rol in de activistische collaboratie tijdens de Eerste Wereldoorlog en groeide nadien uit tot hƩt symbool van de amnestiebeweging, die een ... Lees meer
en Pieter Tack Tack, Pieter
De vrijzinnige flamingant Pieter Tack (1870-1943) was tijdens de Eerste Wereldoorlog een van de leidende figuren van het activisme, onder andere als voorzitter van de Raad van Vlaanderen ... Lees meer
, die verantwoordelijk werden geacht voor de proclamatie van de Vlaamse zelfstandigheid in december 1917, op last van het Brussels Hof van Beroep aangehouden werden. De bezetter liet beiden in vrijheid stellen en deporteerde zes tegenstanders van het activisme naar Duitsland. De nieuw samengestelde ā€˜Tweedeā€™ Raad van Vlaanderen radicaliseerde daardoor nog verder en besloot op 28 maart 1918 dat de naam BelgiĆ« moest verdwijnen. Zodoende was de Tweede Raad van Vlaanderen net als zijn voorganger een instrument van annexionistische krachten in Duitsland, voor wie de oorlog slechts met een totale overwinning kon eindigen. Door het herstel van BelgiĆ« uit te sluiten, werd immers de mogelijkheid voor een vrede door vergelijk onmogelijk gemaakt, reden waarom de Duitse regering de Vlaamse ā€˜zelfstandigheidā€™ nooit zou erkennen. Het steriele radicalisme van de Raad deed ook steeds meer gematigder activisten afhaken.

Tijdens de Duitse voorjaarsoffensieven van 1918 gloorde even de hoop op een totale Duitse overwinning die de vernietiging van Belgiƫ mogelijk zou maken. Toen in de zomer van 1918 echter duidelijk werd dat een Duitse overwinning er niet meer in zat, werd de bodem onder dat politieke scenario weggeslagen. In augustus 1918 ontbonden de Duitsers de Raad. Wel kwam er nog een Commissie van Zaakgelastigden Commissie van zaakgelastigden
De Commissie van Zaakgelastigden (1918) was een activistisch bestuursorgaan dat de Duitse bezetter adviseerde. De commissie werd in de zomer van 1918 ingesteld, ter vervanging van de afge... Lees meer
, die het activisme moest voortzetten, maar die in de praktijk nauwelijks iets betekende.

Literair-culturele betekenis

Waar de aantrekkingskracht van het activisme op de bevolking in het algemeen veeleer klein was, kreeg de beweging in de wereld van kunst en cultuur verhoudingsgewijs meer voet aan de grond. Dit valt grotendeels te verklaren door het feit dat precies in dat milieu het idee van een Vlaamse natie als droombeeld al decennia werd gecultiveerd, weliswaar zo goed als altijd zonder anti-Belgische connotaties. Zo hanteerde Peter Benoit Benoit, Peter
Peter Benoit (1834-1901) was een Vlaamsgezinde componist en muziekpedagoog. Lees meer
bij de oprichting van het Koninklijk Vlaamsch Conservatorium Koninklijk Vlaams Conservatorium Antwerpen
Het Koninklijk Conservatorium Antwerpen is een onderwijsinstelling voor dans, drama en muziek. In 1898 was het de eerste Nederlandstalige instelling voor hoger onderwijs in Belgiƫ. ... Lees meer
in 1898 expliciet een ā€˜Vlaamsch nationaalā€™ principe.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog oorlog raakte een relatief groot deel van de Vlaamse schrijvers en intellectuelen op de een of andere manier betrokken bij het activisme. De dichter RenƩ de Clercq De Clercq, RenƩ
Lees meer
verwierf vanaf het begin van de oorlog een groot aanzien, dat nog werd vergroot na de maatregelen die de Belgische regering tegen hem als atheneumleraar nam, in Lier engageerden Felix Timmermans Timmermans, Felix
Felix Timmermans (1886-1947) is de auteur van een omvangrijk en veelgelezen oeuvre. Tot zijn bekendste romans horen Pallieter (1916) en Boerenpsalm (1935). Tijdens de Eerste Wereldoorlog ... Lees meer
, Richard de Cneudt De Cneudt, Richard
Richard de Cneudt (1877-1959) was een onderwijzer en dichter die tijdens de Eerste Wereldoorlog mee de Raad van Vlaanderen oprichtte en binnen de Raad vooral actief was rond onderwijs. ... Lees meer
en Antoon Thiry Thiry, Antoon
Antoon Thiry (1888-1954) schreef pittoresk-folkloristische verhalen en was de oprichter van de uitgeverij en boekengilde Die Poorte. Tijdens de Eerste Wereldoorlog engageerde hij zich in ... Lees meer
zich in het activisme en in Mechelen speelde Gaston Burssens Burssens, Gaston
Gaston Burssens (1896-1965) was een dichter en prozaĆÆst. Tijdens de Eerste Wereldoorlog maakte hij zowel politiek als artistiek deel uit van het activisme. Burssens was voorzitter en best... Lees meer
een beslissende rol in verscheidene activistische verenigingen. In Antwerpen zette een grote en diverse groep van schrijvers ā€“ van veeleer traditionele auteurs zoals Pol de Mont De Mont, Pol
Pol de Mont (1857-1931) was een dichter, essayist, folklorist, journalist, kunstcriticus en redenaar. In al zijn activiteiten gaf hij de Vlaamse strijd absolute prioriteit. Decennialang w... Lees meer
, Hubert Melis Melis, Hubert
Hubert Melis (1872-1949) was een Vlaamse auteur en ambtenaar. Hij was van 1895 tot 1918 ambtenaar bij de stad Antwerpen, waarna hij werd geschorst op beschuldiging van activisme. Lees meer
en Lode Baekelmans Baekelmans, Lode
Lode Baekelmans (1879-1965) was een Antwerpse schrijver en bibliothecaris. In 1933 werd hij de eerste conservator van het Museum van de Vlaamsche Letterkunde, nu het Letterenhuis, en werd... Lees meer
, tot nieuwlichters als Paul van Ostaijen Van Ostaijen, Paul
Paul van Ostaijen (1896-1928) was een schrijver die met zijn poƫzie, proza en kritische werk grote invloed heeft uitgeoefend op de Nederlandstalige literatuur. Zijn zoektocht naar een nie... Lees meer
, Victor Brunclair Brunclair, Victor
Victor J. Brunclair (1899-1944) was een avant-gardistische schrijver en journalist, die behoorde tot de groep rond Paul van Ostaijen. Hij ging de geschiedenis in als een van de weinige Vl... Lees meer
en Marnix Gijsen Goris, Jan-Albert
Jan-Albert Goris (1899-1984) was een veelzijdig schrijver, ambtenaar en diplomaat. Als literator maakte hij naam onder het pseudoniem Marnix Gijsen. Hij debuteerde als expressionistisch d... Lees meer
de stap naar het activisme (zie Literatuur Literatuur
De literatuur heeft een cruciale rol gespeeld in het ontstaan van de Vlaamse ontvoogdingsstrijd en ook in de daaropvolgende fasen van de Vlaamse natiewording zijn schrijvers vaak richting... Lees meer
; Beeldende kunst Beeldende kunst
De beeldende kunsten en de Vlaamse beweging onderhielden van 1830 tot vandaag een complexe en gelaagde relatie, die pendelde tussen gematigde sympathie, radicaal engagement en kritische a... Lees meer
).

Met name onder jongere kunstenaars en intellectuelen was het aantal activisten opvallend hoog. Zij behoorden tot de eerste generatie die een deel van hun middelbaar onderwijs in het Nederlands genoten hadden. Aan het eind van hun schoolcarriĆØre werden zij geconfronteerd met de onmogelijkheid om hun hogere studies in die taal voort te zetten. Met name op de athenea werden de jaren 1912-1914 gemarkeerd door een serie van leerlingenopstanden tegen de schoolbesturen, die in De Goedendag De Goedendag (1891-1940)
Lees meer
(1891-1940), het tijdschrift van de Vlaamsgezinde scholieren in het rijksonderwijs gepaard gingen met een radicaliserend politiek discours, waarin de mogelijkheid van een bestuurlijke scheiding reeds naar voren werd geschoven. Zoals iedereen reageerden ook de jonge intellectuelen bij het uitbreken van de oorlog zonder uitzondering onthutst op de Duitse schending van de Belgische neutraliteit. Daar kwam eind 1915, bij de bekendmaking van het ontslag van Antoon Jacob en RenĆ© de Clercq, verandering in. Niet alleen verklaarde de heropgerichte Goedendag zich begin 1916 solidair met de ā€˜gebroodroofdenā€™, het tijdschrift schaarde zich aanvankelijk nog schoorvoetend, maar later steeds openlijker achter het activisme.

Hoewel de opkomst van het culturele activisme niet los kan worden gezien van de Flamenpolitik, ontwikkelde deze variant van het activisme zich intellectueel gezien deels onafhankelijk van de politieke leiders van de beweging. De meest vooruitgeschoven, meestal jonge, voorhoede zocht aansluiting bij het sociaal en soms ook anarchistisch geĆÆnspireerde discours dat voor de oorlog in de overkoepelende scholierenvereniging Jong Vlaanderen (niet te verwarren met het Gentse Jong-Vlaanderen) was ontstaan. Er werd bovendien naar de buitenlandse artistieke vernieuwingsbewegingen gekeken. Bij voormalige atheneumleerlingen zoals Oscar de Smedt De Smedt, Oskar
Oskar De Smedt (1896-onbekend) was tijdens WOI betrokken bij het Antwerpse activisme. Daarna was hij actief in de Frontpartij. Ook publiceerde hij over de geschiedenis van Antwerpen. ... Lees meer
en Paul van Ostaijen vormde zich zo een invulling van het activisme die zich expliciet kantte tegen de romantische traditie van de Vlaamse beweging en die de toekomst van het flamingantisme nadrukkelijk in internationalistisch perspectief zag. Het begrip activisme was in deze opvatting verwant aan het begrip Aktivismus van de Duitse dichter en communistische pacifist Kurt Hiller, die in het tijdschrift Die Aktion en in de Das Ziel-jaarboeken pleitte voor een daadkrachtige progressieve politiek. Hoewel het einddoel van dit activisme niet altijd even expliciet werd verwoord, streefden deze jongeren naar een zelfstandig(er) Vlaanderen in een nieuw Europa, dat op socialistische leest zou moeten worden geschoeid. Onder invloed van de artikelen van met name Paul van Ostaijen werd het activisme in artistieke zin bovendien synoniem met een avant-gardistische opvatting waarin de kunst een actieve rol werd toegedicht in het streven naar een alles omvattende maatschappelijke omwenteling. De nieuwe kunst, heette het, ging op zoek naar nieuwe vormen voor een nieuwe wereld.


<p><em><span style="font-weight: 400;">Het Sienjaal</span></em><span style="font-weight: 400;">, de tweede dichtbundel van Paul van Ostaijen, rolde in het najaar van 1918 van de persen van de </span><em><span style="font-weight: 400;">Antwerpsche Courant</span></em><span style="font-weight: 400;">, een activistisch dagblad waaraan de dichter op dat moment intensief meewerkte. Het omslagontwerp was van Floris Jespers. (Collectie Stad Antwerpen, Letterenhuis, tglhpr8961)</span></p>

Het Sienjaal, de tweede dichtbundel van Paul van Ostaijen, rolde in het najaar van 1918 van de persen van de Antwerpsche Courant, een activistisch dagblad waaraan de dichter op dat moment intensief meewerkte. Het omslagontwerp was van Floris Jespers. (Collectie Stad Antwerpen, Letterenhuis, tglhpr8961)

In beperkte kring was het jeugdige activisme bijzonder invloedrijk. De vernieuwing in met name de poƫzie, maar indirect ook in de schilder- en beeldhouwkunst, beleefde een enorme acceleratie. Door het hoge avant-gardistische gehalte van zowel de artistieke als de politieke ideeƫn die de vernieuwingsgezinde intellectuelen ontwikkelden, namen zij binnen het bredere activisme echter een aparte plaats in. De antiburgerlijke en internationalistische denkbeelden oefenden een zekere invloed uit op Aula Aula (1916-1918)
Aula was het studententijdschrift aan de tussen 1916 en 1918 vernederlandste Gentse universiteit. Lees meer
, het tijdschrift van de studenten aan de vernederlandste Gentse Hogeschool. Toen het Centraal Vlaamsch Propagandabureau Centraal Vlaamsch Propagandabureau
Het in Brussel gevestigde Centraal Vlaamsch Propagandabureau was tijdens de Eerste Wereldoorlog het centrum en het secretariaat van de activistische propaganda vanwege de Raad van Vlaande... Lees meer
vanaf de zomer van 1917 een groep sprekers aanwierf om in heel Vlaanderen mensen te winnen voor de activistische gedachte, kreeg het avant-gardistische activisme daarin echter slechts een beperkte rol. De literatuur werd vertegenwoordigd door de veeleer klassieke dichters RenƩ de Clercq en Richard de Cneudt. Ook toen de Raad van Vlaanderen in de loop van 1918 de pluriformiteit van de beweging actief aanwakkerde, werden niet de humanitair-expressionisten aangezocht om de jongeren te verenigen in de nieuw opgerichte Jeugdgemeente Jeugdgemeente
Jeugdgemeente was een overkoepelende activistische jeugdbeweging, opgericht in 1918 op initiatief van Lode Craeybeckx. Ze organiseerde twee succesvolle ā€˜jeugdvergaderingenā€™, maar werd na... Lees meer
, maar de ā€˜nieuwe Rodenbachā€™ Lode Craeybeckx Craeybeckx, Lode
Lode Craeybeckx (1898-1976) was een socialistische politicus, die zich in zijn jeugd engageerde in het activisme tijdens de Eerste Wereldoorlog. Hoewel hij later afstand nam van het radic... Lees meer
.

Ondergang en bestraffing

In oktober 1918 werd duidelijk dat de Duitsers Belgiƫ snel zouden moeten verlaten. De bezetter stuurde erop aan dat de activisten de wijk zouden nemen naar Duitsland of Nederland en voorzag hen van financiƫle steun. Met het oog op het voortzetten van de Flamenpolitik werd de Commissie van Zaakgelastigden Commissie van zaakgelastigden
De Commissie van Zaakgelastigden (1918) was een activistisch bestuursorgaan dat de Duitse bezetter adviseerde. De commissie werd in de zomer van 1918 ingesteld, ter vervanging van de afge... Lees meer
naar Den Haag overgebracht. Op 30 oktober 1918 werd zij herdoopt tot het Vlaamsch ComitƩ Vlaamsch ComitƩ
Het Vlaamsch ComitƩ (1918-1919) werd opgericht om enerzijds de gemeenschappelijke politieke doeleinden van het activisme op het internationale forum aan de bod te brengen en anderzijds de... Lees meer
, in de ijdele hoop de Vlaamse kwestie op de agenda van de nakende vredesconferentie te krijgen. Daarnaast was het de bedoeling de materiƫle en financiƫle belangen van de uitgeweken activisten en hun families te behartigen

In het bevrijde Belgiƫ werd nog even geprobeerd een activistische sluikpers op te zetten. Het plan om samen met soldaten uit de Frontbeweging Frontbeweging
Aan het IJzerfront manifesteerde zich tijdens de Eerste Wereldoorlog flamingantisch verzet tegen de taaltoestanden in het leger. Naarmate het zich meer en meer organiseerde en groeide, vo... Lees meer
desnoods met geweld een machtsfactor te vormen, bijvoorbeeld om de heropening van de UniversitƩ de Gand te verhinderen, bleek al gauw een wensdroom.


Een dertigtal gevluchte activisten met vrouwen en kinderen in het Duitse Bad Salzuflen. Achter de zittende dames staan onder meer de gewezen leden van de Raad van Vlaanderen Pieter Tack, Alfons Jonckx en Telesphorus Vernieuwe. (Collectie Stad Antwerpen, Letterenhuis)
Een dertigtal gevluchte activisten met vrouwen en kinderen in het Duitse Bad Salzuflen. Achter de zittende dames staan onder meer de gewezen leden van de Raad van Vlaanderen Pieter Tack, Alfons Jonckx en Telesphorus Vernieuwe. (Collectie Stad Antwerpen, Letterenhuis)

Met het vertrek van de Duitsers werd het fundament onder de activistische verenigingen, pers en instellingen weggeslagen. De Belgische staat draaide de administratieve gevolgen van de Flamenpolitik (zoals de bestuurlijke scheiding) terug en vatte de naoorlogse zuivering aan (zie Repressie na de Eerste Wereldoorlog Repressie na de Eerste Wereldoorlog
De ā€˜repressieā€™ na de Eerste Wereldoorlog was de bestraffing van degenen die tussen 1914 en 1918 met de Duitse bezetter collaboreerden en misdrijven tegen de veiligheid van de (Belgische)... Lees meer
). Dat de gevestigde machten er nogal gerust in waren dat de voormalige activisten geen grote bedreiging meer vormden, blijkt uit de naoorlogse bestraffing. Van alle veroordeelde ā€˜inciviekenā€™ maakten de Vlaamse activisten slechts een kleine minderheid uit (206 op 3200). De bestraffing van economische collaborateurs, spionnen en verklikkers werd als urgenter ervaren, een inschatting die ook al bij het straatgeweld bij de bevrijding gebleken was.

Als politieke veroordeelden genoten de gestrafte activisten een gunstiger opsluitingsregime dan andere gevangenen. Onder de tuchtrechtelijk gestrafte ambtenaren zal het aandeel activisten wegens de bestuurlijke scheiding ongetwijfeld hoger zijn geweest, maar hun aantal valt onmogelijk precies te bepalen. De omvang van de administratieve epuratie na 1918 was echter beperkt. In totaal kregen 1637 rijksambtenaren een tuchtsanctie, van wie er een 300-tal ontslagen werd, en bij de gemeentelijke en provinciale administraties zouden gelijkaardige cijfers aan de orde zijn. De administratieve zuivering ten aanzien van de activisten ging dus breder dan de strafrechtelijke, maar de aantallen liepen zeker niet in de vele duizenden. Tot slot waren er de studenten van de Vlaamse Hoogeschool, die een tijdlang uit het hoger onderwijs geweerd werden.

De voormalige activisten werden al met al clement behandeld door de Belgische staat. Desondanks ervoeren zij hun bestraffing Ā als onterecht en buiten verhouding. De opwaartse sociale mobiliteit die de collaboratie mogelijk maakte, werd teruggedraaid en vooral het vooruitzicht deel uit te maken van een nieuwe, staatsdragende elite werd gekelderd. Logisch gevolg was dat zij de naoorlogse zuivering ervoeren als een ā€˜activistenjachtā€™. Opmerkelijker is dat die perceptie al gauw gedeeld zou worden door de bredere Vlaamsgezinde opinie die buiten de collaboratie gebleven was. Ongetwijfeld heeft het feit dat anders dan vele flaminganten verwachtten de gelijkheid in rechte en in feite voor het Nederlands en de Vlamingen uitbleef, tot die solidarisering bijgedragen. Geleidelijk aan zou naar analogie met het lijden van de soldaten het beeld van de vervolgde, idealistische activist een plaats krijgen binnen de flamingantische mythevorming over de Eerste Wereldoorlog. Tot die ontwikkeling werd sterk bijgedragen door revanchistische tijdschriften van voormalige activisten, zoals het weekblad Vlaanderen Vlaanderen (1922-1933)
Vlaanderen was een radicaal Vlaams-nationalistisch weekblad dat verscheen tussen 1922 en 1933. Het stond voor het grootste deel onder leiding van Robrecht de Smet en JosuƩ de Decker. Het ... Lees meer
(1922-1933).

Erfenis op de langere termijn

Het activisme mag als politieke beweging tijdens de oorlog niet erg zwaar gewogen hebben, het heeft wel een kapitale invloed gehad op de verdere geschiedenis van de Vlaamse beweging en bijgevolg op die van Belgiƫ. Terwijl voor de oorlog latente anti-Belgische sentimenten nauwelijks politieke relevantie hadden, ontstond er door het activisme een georganiseerde anti-Belgische strekking binnen het flamingantisme. Het bestaan van het activisme heeft ook zonder enige twijfel bijgedragen tot de radicalisering van flaminganten aan het IJzerfront en dus tot het ontstaan van de Frontbeweging Frontbeweging
Aan het IJzerfront manifesteerde zich tijdens de Eerste Wereldoorlog flamingantisch verzet tegen de taaltoestanden in het leger. Naarmate het zich meer en meer organiseerde en groeide, vo... Lees meer
. Na de oorlog zou de erfenis van het activisme, gecombineerd met die van de Frontbeweging, zich verder uitkristalliseren tot Vlaams-nationalistische partijvorming (zie Het Vlaamsche Front Het Vlaamsche Front
Het Vlaamsche Front was een Vlaams-nationalistische partij, die werd opgericht in 1919 en ook bekend stond onder de couranter gebruikte officieuze benaming Frontpartij. Gesticht als een ... Lees meer
; Vlaams-nationalistische partijen Vlaams-nationalistische partijen
Het partijpolitieke Vlaams-nationalisme brak door in de nasleep van de Eerste Wereldoorlog en streefde een verregaande of volledige staatkundige verzelfstandiging van Vlaanderen na. De b... Lees meer
).

Het activisme bracht niet enkel een radicalisering in anti-Belgische, maar ook in autoritaire zin met zich mee. Al voor de oorlog klonken anti-parlementaire geluiden binnen de Vlaamse beweging, maar het politieke gewicht ervan was onbeduidend. De flaminganten opereerden binnen het grondwettelijke, parlementaire kader. De activistische collaboratiepolitiek was daarentegen fundamenteel autoritair door te steunen op de Duitse militaire macht in plaats van op de volkswil. Het was die autoritaire opstelling die het verschil uitmaakte met de loyale flaminganten, die hun hoop stelden op de emancipatie van het Vlaamse volk via democratische weg. De confrontatie met de onwillige Vlaamse bevolking leidde bij de activisten, ook bij diegenen die wel degelijk op zoek waren naar een democratische samenleving, geregeld tot antidemocratische uitspraken en repressief optreden. Het Vlaams-nationalisme kwam niet pas rond 1930 onder invloed van het fascisme in autoritair vaarwater terecht, maar hield vanaf zijn ontstaan tijdens de oorlog een antidemocratische dynamiek in. Die dynamiek zou in de loop der jaren steeds sterker worden en uiteindelijk resulteren in het ā€˜tweede activismeā€™, de veel massalere collaboratie Collaboratie
Collaboratie verwijst naar de samenwerking met de bezetter tijdens de Tweede Wereldoorlog, in casu van het Vlaams-nationalisme en een deel van de Vlaamse beweging. Lees meer
van Vlaams-nationalisten tijdens de Tweede Wereldoorlog Tweede Wereldoorlog
De Tweede Wereldoorlog werd in Vlaanderen getekend door de onvoorwaardelijke collaboratie van het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV). De samenwerking met de bezetter en de bestraffing erva... Lees meer
.


August Borms, Leo Augusteyns en anderen poseren voor het standbeeld van Albrecht Rodenbach in Roeselare, 1930. Hun boodschap bij de viering van 100 jaar Belgische onafhankelijkheid is duidelijk. (Collectie Stad Antwerpen, Letterenhuis, tglhph41673)
August Borms, Leo Augusteyns en anderen poseren voor het standbeeld van Albrecht Rodenbach in Roeselare, 1930. Hun boodschap bij de viering van 100 jaar Belgische onafhankelijkheid is duidelijk. (Collectie Stad Antwerpen, Letterenhuis, tglhph41673)

Het anti-Belgische en in essentie ā€“ want door een bezettingsregime mogelijk gemaakte ā€“ autoritaire optreden van de activisten leidde tot blijvende verdeeldheid binnen de Vlaamse beweging, wat de flamingantische mobilisatiekracht en het parlementaire draagvlak voor de vernederlandsing van het openbare leven hinderde. Daarnaast veroorzaakte het een scherpe polarisatie tussen voor- en tegenstanders van de Vlaamse zaak. Het activisme gaf die laatsten een wapen in de hand om de hele Vlaamse beweging als onvaderlands te brandmerken. Die discreditering had slechts beperkt effect in grote delen van Vlaanderen. In Gent, Brussel en aan de taalgrens waar de Vlaamse beweging al voor de oorlog zwakker stond en waar het optreden van het activisme, bijvoorbeeld op het vlak van de schoolpolitiek, bovendien het sterkst te voelen was geweest, sorteerde het wel effect. In Brussel gaf de discreditering een beslissende klap aan het Nederlands, dat na de oorlog niet meer alleen een sociaal stigma had, maar ook met slecht vaderlanderschap werd geassocieerd.

Op cultureel vlak ging van de modernistische ā€˜activistische generatieā€™ een brede en langdurige invloed uit. Met name de erfenis van het literaire activisme is groot. Aangevuurd door het radicale veranderingsdenken legden Paul van Ostaijen en anderen de basis voor een vernieuwing in de literatuur en beeldende kunst die doorwerkt tot op de dag van vandaag. Ook in de politiek beriepen linkse flaminganten, zoals Maurits Coppieters Coppieters, Maurits
De progressieve Vlaams-nationalist en christelijke humanist Maurits Coppieters (1920-2005) was vanaf het midden van de jaren 1960 een van de boegbeelden van de Volksunie (VU). Lees meer
en Norbert de Batselier De Batselier, Norbert
Norbert de Batselier (1947) was een Vlaamsgezinde socialistische politicus, die verschillende ministerposities bekleedde en van 1995 tot 2006 voorzitter was van het eerste rechtstreeks ve... Lees meer
met hun initiatief Het Sienjaal, zich later nog expliciet op het (inter)nationalistische denken van deze generatie intellectuelen.

Literatuur

ā€“ A.W. Willemsen,Ā Het Vlaams-nationalisme. De geschiedenis van de jaren 1914-1940, 1969
ā€“ H.J. Elias,Ā 25 jaar Vlaamse beweging, 1914-1919, 1969, dl. I.
ā€“ L. Wils,Ā Flamenpolitik en Aktivisme, 1974
ā€“ W. Dolderer,Ā Deutscher Imperialismus und belgischer NationalitƤtenkonflikt, 1989,Ā (Kasseler Forschungen zur Zeitgeschichte, nr. 7)
ā€“ D. Vanacker,Ā Het aktivistisch avontuur, 1991.
ā€“ L. Wils, De geschiedschrijving van het aktivisme, in:Ā WT, jg. 51, 1992, nr. 1, pp. 65-83
ā€“ K. van Hoorick, Het activisme te Mechelen, in:Ā BTNG, jg. 24, 1993, pp. 510-527.
ā€“ D. Luyckx, Ad. Hendrickx en het activisme in Antwerpen, in:Ā WT, jg. 53, 1994, nr. 1, pp. 21-33 en jg. 55, 1996, nr. 2, pp. 91-110.
ā€“ L. Vandeweyer, Activisten op veroveringstocht in de administratie. Machtsverwerving in het Ministerie van FinanciĆ«n, in:Ā WT, jg. 55, 1996, nr. 1, pp. 29-59.
ā€“ id., Kiezen tussen Kardinaal en Kaiser. Vlaamse katholieken tijdens de Eerste Wereldoorlog, in:Ā Trajecta, jg. 5, 1996, nr. 2, pp. 134-155.
ā€“ id., Herman Van den Reeck: pacifist in een gewelddadige beweging?, in: WT, jg. 55, 1996, pp. 37-66.
ā€“ id., Collaboreren en arbeiders deporteren! Dilemma's voor activisten en Duitsers tijdens de Eerste Wereldoorlog, in:Ā Brood en Rozen, jg. 1, 1996, nr. 4, pp. 15-32
ā€“ id., 'Het activisme in Limburg tijdens de Eerste Wereldoorlog', inĀ Limburg - Het Oude Land van Loon, 1997, nrs. 2-3, pp. 97-139 en pp. 193-230.
ā€“ id., Etnische zuivering als politiek project in BelgiĆ«, in: Bijdragen tot de Eigentijdse Geschiedenis, 1999, nr. 5, pp. 43-71.
ā€“ J. Dedeurwaerder, Professor Speleers. Een biografie, 2002.
ā€“ A. Vrints, Bezette Stad. Vlaams-nationalistische collaboratie in Antwerpen tijdens de Eerste Wereldoorlog, 2002.
ā€“ L. Vandeweyer, Een kleine stad in een ā€˜Groote Oorlogā€™. De Eerste Wereldoorlog en het activisme te Tienen en omgeving, 2003.
ā€“ G. Buelens en M. de Ridder, ā€˜ā€™t Is allemaal een boeltje.ā€™ Over activisme, frontisme, zaktivisme, arrivisme, neo-activisme, Vlaamsch idealisme, jusquā€™auboutisme, Nieuw-Aktivisme, post-activisme en naoorlogs activisme, in: G. Buelens Geert, M. de Ridder en J. Stuyck (red.), De trust der vaderlandsliefde. Literatuur en Vlaamse Beweging (1890-1940), Antwerpen, 2005, pp. 162-198.
ā€“ M. de Ridder, Staatsgevaarlik! De activistische tegentraditie in de Vlaamse Letteren 1912-1933, Universiteit Antwerpen, doctoraatsverhandeling, 2009.
ā€“ D. Vanacker, Een averechtse liberaal. Leo Augusteyns en de liberale arbeidersbeweging. Van activist tot antifascist. Leo Augusteyns en het Vlaams-nationalisme, 2008.
ā€“ B. Yammine, Drang nach Westen. De fundamenten van de Duitse Flamenpolitik (1870-1914), 2011.
ā€“ J. Monballyu, Het uur van de vergelding. Vlaamse activisten voor de krijgsraad van het Groot Hoofdkwartier van het Leger (23 januari tot 30 juni 1919), in: WT, jg. 69, 2010, pp. 307-320 en jg. 70, 2011, nr. 1, pp. 7-33.
ā€“ J. Monballyu, Slechte Belgen! De bestraffing van het incivisme tijdens de Eerste Wereldoorlog door het Hof van Assisen van Brabant (1919-1929), 2011.
ā€“ D. Vandenbroucke, "De leer van de Daad". Het Vlaamse activisme en Duitse Aktivismus tussen nationalisme en kosmopolitisme, in: WT, jg. 72, 2014, nr. 2, pp. 176-192.
ā€“ D. Vandenbroucke, Dansen op een vulkaan. Victor J. Brunclair: schrijver in een bewogen tijd, 2014.
ā€“ L. Wils, Onverfranst, onverduitst ? Flamenpolitik, Activisme, Frontbeweging, 2014.
ā€“ J. Naert, Burgemeesters en activisme tijdens en na Wereldoorlog I (1914-1921), in: WT, jg. 74, 2015, nr. 3, pp. 220-257.
ā€“ L. Wils, Het aandeel van de 'Flamenpolitik' in de Vlaamse natievorming, in: BTNG, jg. XLV, 2015, nr. 2/3, pp. 216-237.
ā€“ S. Bischoff, Kriegsziel Belgien: Annexionsdebatten und nationale Feindbilder in der deutschen Ɩffentlichkeit, 1914-1918, MĆ¼nster, 2018.
ā€“ J. MĆ¼ller, Die importierte Nation. Deutschland und die Entstehung des flƤmischen Nationalismus 1914 bis 1945, 2020.
ā€“ B. Yammine, Fake newsĀ  inĀ  oorlogstijd DuitseĀ  mediamanipulatieĀ  en de Flamenpolitik (1914-1915), 2021.

Suggestie doorgeven

1973: Luc Schepens (pdf)

1998: Pieter Van Hees (pdf)

2023: Matthijs de Ridder / Antoon Vrints

Databanken

Inhoudstafel