Studentenbeweging in Brussel

Begrip
Frank Scheelings (2023, herwerking), Frank Scheelings (1998)

De studentenbeweging in Brussel startte in 1856 met de oprichting van het Nederduitsch Taalminnend Genootschap Schild en Vriend aan de Université Libre de Bruxelles (ULB). Na vele heroprichtingen kwam de kring vooral bekend te staan als Geen Taal Geen Vrijheid (GTGV), een vereniging die in de 19de en 20ste eeuw optrad als een Vlaamsgezinde en liberale drukkingsgroep. Reeds voor de splitsing van de Brusselse universiteit evolueerde GTGV tot een koepelkring, het Brussels Studentengenootschap (BSG).

Leestijd: 36 minuten

Ontstaan van de Vlaamse studentenbeweging aan de Université libre de Bruxelles (1856-1879)

In mei 1856, een maand voor de oprichting van de Grievencommissie Vlaemsche Commissie
De Vlaemsche Commissie of Grievencommissie inventariseerde op vraag van de regering in 1856-1857 voor de eerste keer de problemen in verband met de positie van het Nederlands in België en... Lees meer
,
werd aan de Université libre de Bruxelles (ULB) een Vlaamsche Kring gesticht onder de naam Nederduitsch Taalminnend Genootschap Schild en Vriend Nederduitsch Taalminnend Genootschap Schild en Vriend
Lees meer
. Stichters waren onder meer de Vlaamsgezinde filoloog en burgemeesterszoon Alfons Willems Willems, Alfons
Alfons Willems (1939-1912) was hoogleraar Nederlandse letterkunde en Grieks aan de Université libre de Bruxelles. Hij stond als liberale flamingant onder meer mee aan de basis van de Brus... Lees meer
en Alfons van Camp (later lid van de in 1858 gestichte Brusselse vrijzinnige vereniging Vlamingen Vooruit Vlamingen Vooruit
Vlamingen Vooruit was een Vlaamse en vrijzinnige organisatie in Brussel die in 1858 onder impuls van Eugène van Bemmel in Brussel werd opgericht. Het programma eiste de gelijkberechtiging... Lees meer
en in 1879 kabinetschef van de minister van Onderwijs). De studentenkring verschilde niet zo veel van de overige leerlingenbonden en studentengilden die in de periode 1835-1880 ontstonden. De hoedanigheid van de stichter en de naam (‘taalminnend’) van het genootschap duiden erop dat deze kring vooral een letterkundige beweging wilde zijn. In 1880 werd ‘de beoefening der Nederlandsche letteren’ uitdrukkelijk als doel geformuleerd. De kenspreuk ‘Schild en Vriend’ verwees dan weer naar het romantisch terugblikken naar de eigen geschiedenis, een ander kenmerk van dergelijke verenigingen.

Over deze eerste kring is zeer weinig bekend, behalve dan dat hij opvallende parallellen vertoont met het vier jaar eerder opgerichte 't Zal wel gaan 't Zal Wel Gaan
Lees meer
uit Gent Gent
Lees meer
. Beide kringen waren vrijzinnig geïnspireerd en onderhielden nauwe contacten met elkaar. De Brusselse studenten hielpen de leden van 't Zal bij het uitgeven van hun blad Noord en Zuid Noord en Zuid
Noord en Zuid, maandschrift voor kunsten, letteren en wetenschappen, dat tussen 1862 en 1869 verscheen, eerst in Brussel en vervolgens in Antwerpen, behoorde tot de meest invloedrijke Vl... Lees meer
, dat in 1857 de pauselijke banvloek had opgelopen, en namen de uit Gent verbannen Tony Bergmann Bergmann, Anton
Anton Bergmann (1835-1874), zoon van George Bergmann, was een Lierse advocaat, Vlaamsgezind liberaal polemist, historicus en vernieuwend schrijver. Lees meer
en zijn broer Georges in hun midden op. Het Genootschap ondernam twee politieke acties, namelijk de overhandiging in 1857 van een petitie aan de Kamer over de examencommissies voor notarissen en de steun aan de Grievencommissie (1859). Daarna verdween de Brusselse kring voor twee decennia uit het zicht, waarschijnlijk waren de leden te veel opgeslorpt door hun activiteiten in Vlamingen Vooruit Vlamingen Vooruit
Vlamingen Vooruit was een Vlaamse en vrijzinnige organisatie in Brussel die in 1858 onder impuls van Eugène van Bemmel in Brussel werd opgericht. Het programma eiste de gelijkberechtiging... Lees meer
.

Op 29 november 1877 werd een nieuwe vereniging opgericht: de Vrijzinnige Studentenkring. Deze stimuleerde de Vlaamse cultuur door het inzamelen van boeken, het stichten van een eigen bibliotheek en het organiseren van een aantal voordrachten. De heroprichting van het Genootschap sloot in feite aan bij een voor de Vlamingen tijdelijk gunstig taalpolitiek Taalpolitiek en -wetgeving
Situaties van taalonderdrukking vindt men wereldwijd. Daarom besteedt deze bijdrage eerst aandacht aan gehanteerde taalpolitieke strategieën. Ook in België verzette een gedomineerde taalg... Lees meer
klimaat in Brussel Brussel
In de geschiedenis van de Vlaamse beweging speelde Brussel een unieke rol vanwege haar hoofdstedelijke functies, economische aantrekkingskracht en als symbool van verfransing, die zich v... Lees meer
, dat een coëxistentie wilde tussen het Vlaams en het Frans. Na de slechte verkiezingsuitslagen van 1871 en 1874 hadden de liberalen begrepen dat ze door hun anti-Vlaamsgezinde houding een aantal landelijke arrondissementen en steden waren kwijtgespeeld aan de katholieken. In Brussel gingen er bij Franstaligen dan ook stemmen op om meer liberale Vlaamse groepen op te richten en de vrijmetselaarsloge Les Amis Philanthropes richtte een Commission Flamande op, waarin werd nagedacht over een strategie om de monopolisering van de Vlaamse problematiek door de katholieken tegen te gaan. Op taalpolitiek vlak was de Vrijzinnige Studentenkring niet erg actief. Integendeel, de studenten waren ereleden van de Société Wallonne (en vice versa) en boden in 1879 de Waalse confraters een luisterrijk feest aan met bal, punch en champagne. Er ontstond echter onenigheid over het veelvuldige gebruik van het Frans op de bestuursvergaderingen en de groep viel uiteen.

In deze periode tussen 1856 en circa 1880, toen de Vlaamse beweging meer romantisch-letterkundig dan politiek was, vonden de studenten nog algemene steun bij sympathiserende Franstalige professoren en bestuurders, die zelf beïnvloed waren door romantische ideeën over de roemrijke geschiedenis van de Vlamingen. Pierre-Théodore Verhaegen, medestichter van de ULB, had zich in 1854 in de Kamer reeds lyrisch uitgelaten over zijn moedertaal. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat de 'aanstichter' van de in 1856 opgerichte studentenkring een professor was: de historicus en filoloog Eugène van Bemmel Van Bemmel, Eugène
Eugène van Bemmel (1824-1880) was hoogleraar aan de Université libre de Bruxelles. Hij schreef in het Frans, maar leerde Nederlands. Zijn flamingantisme vloeide voort uit zijn progressief... Lees meer
die een actieve rol in de Vlaamse beweging speelde. Ook andere hoogleraren zoals Jean Jacques Altmeyer (rector in 1863-1864) en Guillaume Tiberghien (eveneens lid van Vlamingen Vooruit) steunden de studenten in deze beginperiode.In de jaren 1870 hield rector Léon Vanderkindere Vanderkindere, Léon
Léon Vanderkindere (1842-1906) was een hoogleraar middeleeuwse geschiedenis, rector van de Université libre de Bruxelles en een liberaal politicus die onder andere pleitte voor Nederlands... Lees meer
de studenten de hand boven het hoofd. Vanderkindere, die onder meer middeleeuwse geschiedenis doceerde, had een groot respect voor de Vlaamse cultuur en meende dat het Nederlands opnieuw een cultuurtaal moest worden in plaats van een dialect, getolereerd door de Belgische bestuurders. Hij was eveneens een voorstander van een vernederlandsing van het hoger onderwijs. Professor in de geografie Elisée Reclus steunde dan weer het idee dat de Vlamingen hun rechten moesten veroveren (1879). In deze context was van een agressieve politieke anti- franskiljonske Franskiljon
'Franskiljon' is in het traditionele flamingantische discours de benaming van een voorstander en bevorderaar van de verfransing in Vlaanderen. Het begrip kenmerkt iemand die overtuigd is ... Lees meer
houding bij de studenten weinig sprake.

Deze positieve houding van de ULB-hoogleraren kan deels verklaard worden door het diverse karakter van de ULB tot de eerste vijftig jaar van haar bestaan. Uiteraard werd het bestuur van de instelling in het Frans gevoerd, en werden de lessen in het Frans gegeven. Maar een analyse van de herkomst van de studenten tot 1880 maakt duidelijk dat de studenten een diverse groep vormden. Ongeveer 40 % kwam uit Wallonië, 20 % kwam uit Vlaanderen en Nederland, 10 % kwam uit andere landen en ongeveer 30 % kwam uit Brussel. In die periode bestond Brussel voor 70-90% (afhankelijk van het decennium) uit Nederlandssprekenden, hetzij ééntalig, hetzij tweetalig. Als we dus aannemen dat de Vlamingen, Nederlanders en Brusselaars in meerdere of mindere mate Nederlands verstonden en spraken, dan kunnen we daaruit concluderen dat ongeveer (een kleine) helft van de studenten van de ULB Nederlands verstond, maar dat liever niet sprak, omdat ze de taal van de elite verkozen en omdat de onderwijstaal van de instelling Frans was. Maar er was in deze gemengde omgeving dus wel genegenheid voor een Vlaamse studentenkring en het Vlaamse gedachtengoed.

De Vlaamschen Vooruitstrevende Studentenkring Brussel (Geen Taal Geen Vrijheid) van 1880-1914

1880-1888: snelle opgang

De nieuwe groep die op 16 december 1880 op het Cantersteen ‘In den Luchtbal’ de Vlaamschen Studentenkring van Brussel – twee jaar later ook Vlaamschen Vooruitstrevende Studentenkring Brussel – stichtte, koppelde letterkunde en romantiek aan politieke actie. Haar kenspreuk en tegelijk roepnaam was Geen Taal Geen Vrijheid Geen Taal Geen Vrijheid
Geen Taal Geen Vrijheid is de kenspreuk en tot einde van de jaren 1940 de roepnaam van de Vlaamse studentenkring van de Brusselse universiteit. Lees meer
(GTGV). Zij verklaarde dat het Nederlands haar taal was ‘bij uitsluiting van alle andere’ en stak haar strijdbaarheid niet onder stoelen of banken. Haar standpunten werden weergegeven in De Nederlandsche Student die in januari 1881 voor het eerst verscheen. Het voornaamste programmapunt van de kring was de aanvaarding van het Nederlands in het Vlaamse land als ‘eenige officiëele taal van den Staat’. Dit had implicaties op wetgevend, juridisch en uitvoerend gebied. Zo eiste GTGV het gebruik van het Nederlands door alle Vlaamse politieke vertegenwoordigers in de Kamers, provincie- en gemeenteraden; Nederlandstalig onderwijs Onderwijs
Lees meer
‘van laag tot hoog en in alle vertakkingen’ in het Vlaamse land; Vlaamse organisatie en bevelvoering in het leger Leger
Lees meer
in het Vlaamse land; en ten slotte het gebruik van het Nederlands in alle rechterlijke zaken in plaatsen waar dit de volkstaal was (zie: Gerecht Gerecht
Lees meer
).


Titelpagina uit het Guldenboek van de Vlaamse studentenkring Geen Taal Geen Vrijheid, 1880. (Centrum voor Academische en Vrijzinnige Archieven)
Titelpagina uit het Guldenboek van de Vlaamse studentenkring Geen Taal Geen Vrijheid, 1880. (Centrum voor Academische en Vrijzinnige Archieven)

De kring liep in de kijker door de felheid waarmee ze naar buiten trad, door haar taalpolitieke standpunten, haar culturele activiteiten en vooral door het uitlokken van precedenten. GTGV pleitte voor tweetalige opschriften, bankbiljetten, postzegels, muntstukken, stempels, bestuursmededelingen, uitnodigingskaarten, getuigschriften enzovoort. De kring werd openlijk gesteund door liberale volksvertegenwoordigers die met de Vlamingen sympathiseerden, zoals Charles Buls Buls, Karel
Lees meer
,
Florimond Kops Kops, Florimond
Florimond Kops (1834-1903) was arts. Hij was actief in het Vlaamse liberale verenigingsleven in Brussel. Lees meer
,
Victor Arnould en Léon Vanderkindere. Als een echte drukkingsgroep sprak ze meermaals direct de Wetgevende Kamers aan. In 1881 werd gevraagd bij een rechtszaak met een Vlaamse betichte het rekwisitoor in het Vlaams te houden, in 1882-1883 werd verzocht om een zo gunstig mogelijke interpretatie van de taalwet Taalpolitiek en -wetgeving
Situaties van taalonderdrukking vindt men wereldwijd. Daarom besteedt deze bijdrage eerst aandacht aan gehanteerde taalpolitieke strategieën. Ook in België verzette een gedomineerde taalg... Lees meer
in het middelbaar onderwijs, in 1885 vroeg men een tweetalige uitgave van het Belgisch Staatsblad en de toepassing van de taalwet van 1883. Diverse ministers en gemeentebesturen kregen klachtenbrieven van de kring. Een enkele maal boekte GTGV een klein succesje. Zo verplichtte de minister van Oorlog na acties van GTGV, een geneesheer van het militair hospitaal die in zijn les zei ‘le sujet est un flamand, donc peu intelligent’ tot het herroepen van zijn woorden.

Hoe was deze ommezwaai naar meer politieke actie te verklaren? Ten eerste hadden de leden van de kring opnieuw een uitgesproken Vlaamsgezind karakter. Onder de twaalf stichters bevonden zich onder meer de arts Julius K. Beving (lid van de Liberale Vlaamsche Bond Liberale Vlaamsche Bond van Brussel
Lees meer
(Brussel
) en later actief in de in 1892 opgerichte Vlaamsche Volkspartij Vlaamsche Volkspartij
De Vlaamsche Volkspartij (1892) was een Brusselse progressieve en liberale partij. Ze streefde naar vervlaamsing en democratisering van het openbare leven. Electoraal bleef het succes uit... Lees meer
) en Maurits Josson Josson, Maurits
Maurits Josson (1855-1926) was een liberale Brusselse jurist die ijverde voor de vernederlandsing van het openbare leven. Tijdens de Eerste Wereldoorlog vervulde hij een trekkersrol binne... Lees meer
, die een sleutelrol zou spelen in de Vlaamse strijd in Brussel. Bij de bestuursleden trof men in 1886 ook Lodewijk Deveen De Veen, Lodewijk
Louis Deveen (1868-1950) was een publicist die ageerde tegen de verfransing en zich inzette voor de uitbouw van het Willemsfonds in Schaarbeek. Lees meer
en Herman Hiel aan die later op politiek vlak belangrijke Brusselse Vlamingen zouden worden. Ten tweede kan de ommezwaai ook gezien worden als een vrijzinnige reactie op de grotere politieke actie van de katholieke studenten (onder meer van Albrecht Rodenbach Rodenbach, Albrecht
Albrecht Rodenbach (1856-1880) was een West-Vlaams studentenleider en dichter, die een sleutelrol speelde in het ontstaan van de Blauwvoeterij en de katholieke Vlaamse studentenbeweging. ... Lees meer
) in de jaren 1870. Ten derde speelde ook het gewijzigde nationale en Brusselse politieke kader een rol. Door hun stembussuccessen van 1878 en 1880 ebde de Vlaamsgezindheid van veel liberalen weer weg. De regering Frère-Orban Frère-Orban, Hubert
H. J., Walthère Frère-Orban (1812-1896) was een liberaal politicus en voormalig regeringsleider, die onder meer een hoofdrol opeiste in de eerste schoolstrijd en zich gedurende zijn polit... Lees meer
was notoir anti-Vlaams en bovendien ontstond er in Brussel rond 1880 een wallingantische beweging bij de Franstalige ambtenaren die zich verzetten tegen de tweede taalwet van 1878 wet De Laet, die Nederlandstalige particulieren en besturen de mogelijkheid gaf om zich in hun eigen taal tot de centrale overheid te richten. Enkele liberalen die nauw verbonden waren met de universiteit – zoals burgemeester Buls, Vanderkindere, Edmond Picard Picard, Edmond
Edmond Picard (1836-1924) was een belangrijk jurist en publicist. Hij publiceerde over de Belgische wetgeving en kunst, maar ook over wat hij zag als de Belgische ziel. Lees meer
en Charles Graux (in 1856 nog stichtend lid van Schild en Vriend) – hielden wel nog rekening met het tweetalige karakter van de hoofdstad en waren de studenten die opkwamen voor de Vlaamse taal gunstig gezind. Deze houding werd hen door collega's echter niet altijd in dank afgenomen.

In deze context hadden de Brusselse studenten in het begin van de jaren 1880 een zweepslagfunctie. Op het studentenfeest in Luik, in mei 1881, hielden de afgevaardigden redevoeringen in het Nederlands. Dat was een precedent aangezien de voertaal op een dergelijk feest steevast het Frans was. Bij de stichting van het Verbond der Liberale Studentenmaatschappijen van België (1881) slaagden de Brusselse studenten erin om, ondanks Waals protest, het Verbond ertoe te bewegen om de rechtvaardigheid van sommige Vlaamse eisen, de opname van evenveel Walen als Vlamingen in het bestuur en de tweetaligheid van alle activiteiten te erkennen. GTGV trachtte haar impact uit te breiden door het sluiten van een verbond met de studentenvereniging Nut en Vermaak van de Veeartsenijschool van Kuregem. Verder werden ook levendige contacten onderhouden met De Veldbloem De Veldbloem
Lees meer
, het Willemsfonds Willemsfonds
Het Willemsfonds (1851-heden) is een liberaal-vrijzinnige culturele vereniging en drukkingsgroep die het gebruik van het Nederlands promoot en ondersteunt. Lees meer
, het letterkundige genootschap De Distel De Distel
De Distel was een in 1881 door Jan-Matthijs Brans en Jan Baptist Janmoulle te Brussel opgericht Nederlandstalig letterkundig genootschap, met als kenspreuk ‘Stekelig, niet hekelig’. ... Lees meer
en het Gentse 't Zal wel gaan 't Zal Wel Gaan
Lees meer
. Een verbond met deze laatste studentenvereniging mislukte echter. In 1885 resulteerden contacten met Leuven in de oprichting van het Algemeen Verbond der Vlaamschgezinde Studenten, dat onder meer een vertoog tot het Hof richtte waarin werd gepleit voor kennis van de Nederlandse taal bij de leden van het vorstenhuis. Het verbond met de Leuvenaars hield echter slechts twee jaar stand.

Het grootste politieke succes van nationale envergure was de landdag der studenten van 1886. Deze dag werd georganiseerd op vraag van het Willemsfonds dat wenste na te gaan in hoeverre de wet op het gebruik van het Nederlands in het middelbaar onderwijs (1883) werd toegepast. De wet voorzag de oprichting van een aantal Nederlandstalige cursussen aan Vlaamse middelbare scholen, maar werd in de praktijk – vooral in Brussel – maar met mondjesmaat toegepast. De landdag van 1886 was belangrijk omdat de wet in dat jaar volledig moest zijn uitgevoerd. Indien niet, zou de regering verantwoording aan het parlement moeten afleggen. De studenten verrichtten voorbereidend onderzoek in diverse scholen en kwamen in contact met de Vlaamse leerlingen van de athenea van Brussel en Elsene. Op initiatief van GTGV kwam de Bond van Vlaamse leerlingen van het arrondissement Brussel Help U Zelf Help U Zelf (1885)
Help U Zelf (1885-) was een flamingantisch en Groot-Nederlands georiënteerde bond van Vlaamse leerlingen in het middelbaar onderwijs in het arrondissement Brussel. Lees meer
tot stand. GTGV zou tot de eeuwwisseling met wisselend succes een spilfunctie vervullen tussen de studenten van de Brusselse onderwijsinstellingen. De landdag werd een succes en de studenten werden ontvangen door de minister bevoegd voor Onderwijs die beloofde zowel hun verslag als de voorstellen van de verschillende sprekers te zullen bestuderen.

Het manifeste opkomen voor het Vlaams op de eerste plaats (‘eerst Vlaming, dan Liberaal’ was een van de lijfspreuken), de samenwerking met de katholieke studenten en de inzet voor de landdag van 1886 bewijzen dat GTGV er in die periode naar neigde om het Vlaamse belang boven het liberale te plaatsen. Kortstondig, want als in 1890 het Algemeen Verbond der Vlaamsche Studentenkringen (dat GTGV mee oprichtte) wordt omgevormd tot het Vrijzinnig Verbond der Vlaamsche Studenten (tot 1900), blijkt de levensbeschouwing toch belangrijker.

Dit Vlaamsgezinde standpunt kon in de Franstalige liberale onderwijsomgeving van de Université libre de Bruxelles (ULB) toen de Waalse sympathieën in Brussel in volle bloei waren, niet meer zonder gevolgen blijven. De ULB maakte in die periode trouwens enkele spectaculaire ontwikkelingen door. Tot 1875 had de universiteit haar studentenaantal langzaam tot 686 eenheden zien groeien, maar in het decennium daarop kwamen daar ruim duizend studenten bij (1890: 1693 studenten). Hoewel de dertig actieve en nog eens twintig gewone leden van GTGV halfweg de jaren 1880 een beperkte maar actieve en goedgeorganiseerde minderheid vormden, was de instroom van Franstalige studenten op de universiteit groot.

Het vijftigjarige bestaan van de universiteit in 1884 was voor de Franstaligen een ideale aanleiding om zich in diverse studentenkringen te organiseren. Alhoewel de verschillende studentenverenigingen die aan het feest meewerkten, overeen waren gekomen om voor de organisatie de twee landstalen te gebruiken, werd dit in de praktijk niet uitgevoerd. GTGV nam daarom maar weinig deel aan de feesten en sommige studenten hingen een protestaffiche op in het centrum van de stad. Dit verwekte opschudding en vanaf dat ogenblik probeerden de Waalse studenten de Vlaamse niet te betrekken bij de organisatie van feestelijkheden. Toen de studenten in datzelfde jaar ad valvas kringleuzen als ‘Die aanhoudt, wint’, ‘Weg met paap en franskiljon Franskiljon
'Franskiljon' is in het traditionele flamingantische discours de benaming van een voorstander en bevorderaar van de verfransing in Vlaanderen. Het begrip kenmerkt iemand die overtuigd is ... Lees meer
ophingen en daarop een aantal geschriften ten voordele van de Vlaamse gedachte, liet rector Yseux de ad valvas verwijderen. Voortaan was het verboden doctrines of verklaringen over politieke principes op te hangen. In 1887 liep een feest ter ere van prorector Rousseau zelfs uit de hand: de Vlaamse zegsman werd door de Franstaligen, die meenden dat de Vlamingen het feest kwamen verstoren, uit de zaal gesleurd en in de discussie die volgde verbanden de Franstalige studenten enkele bestuursleden van GTGV. In de daaropvolgende jaren liepen verbroederingspogingen met de Waalse studenten spaak. De Vlamingen ondervonden steeds meer tegenkanting en de sfeer werd grimmiger.


Brochure uitgegeven door de Vlaamse studentenkring Geen Taal Geen Vrijheid bij de opening van het nieuwe academiejaar 1880-1881. Het is een pleidooi voor de vernederlandsing van het hoger onderwijs in Brussel. (ADVN, VBRA398)
Brochure uitgegeven door de Vlaamse studentenkring Geen Taal Geen Vrijheid bij de opening van het nieuwe academiejaar 1880-1881. Het is een pleidooi voor de vernederlandsing van het hoger onderwijs in Brussel. (ADVN, VBRA398)

De politieke acties van het begin van de jaren 1880 hadden het universiteitsbestuur doen inzien dat de studenten zich met betrekking tot de ULB zelf niet zouden beperken tot cultureel-literaire activiteiten. De bovengenoemde wet op de gedeeltelijke vernederlandsing van het officiële middelbaar onderwijs (1883) speelde in de kaart van diegenen die opkwamen voor de vernederlandsing van het universitair onderwijs. In Gent werden de Hoogere Vlaamsche Normaalafdelingen gesticht en in Leuven gingen stemmen op om de wet van 1883 uit te breiden tot de hogescholen. De steun die GTGV betuigde aan de geslaagde landdag van Antwerpen (1885) waarop alle Vlaamse studentenverenigingen de vernederlandsing hadden geëist en de geslaagde organisatie van de landdag in Brussel het jaar daarop, lieten er geen twijfel over bestaan dat de Nederlandstalige studenten ook aan de ULB eisen zouden stellen. De vraag om een cursus in het Nederlands te geven liet bijgevolg niet lang op zich wachten. Van oktober 1885 tot juni 1886 probeerde de kring het universiteitsbestuur over te halen om een Nederlandstalige leergang in de rechtsterminologie in te richten. Zij verzekerde zich onder meer van de steun van oud-rector Vanderkindere en van het Willemsfonds. Het universiteitsbestuur stond positief tegenover de gedachte en belastte onmiddellijk een hoogleraar met de praktische uitvoering van die taak, maar de cursus vond niet plaats. Had een brand die de bibliotheek in de as legde en de organisatie van de Faculteit Rechten in de war stuurde, een spaak in het wiel gestoken? Aangezien er niets gebeurde, herhaalde GTGV haar eis in de daaropvolgende jaren. Er werden handtekeningen van studenten verzameld (het ene jaar ruim twintig, het andere in de vijftig) en afvaardigingen naar de rectoren gestuurd. Uiteindelijk gaven de studenten de zaak op.

In 1891 startte er evenwel toch een Nederlandstalige cursus, namelijk in Vlaams strafrecht en strafvordering. Dit was zeker geen overwinning van de studenten, maar het gevolg van de taalwet op de academische graden van 10 april 1890. In deze wet stond dat enkel afgestudeerden die een bewijs van het gebruik van het Nederlands konden leveren tot een gerechtelijk ambt konden worden benoemd. Zonder dit bewijs zou de universiteit een belangrijk deel van haar traditionele afzetgebied voor haar afgestudeerden verliezen.

1888-1914: naar het cultuurflamingantisme

Tussen 1888 en 1914 verbleekte de ster van Geen Taal Geen Vrijheid (GTGV) langzaamaan. Tot 1893 waren er een twintigtal werkende en een zestigtal gewone leden en konden de vrijgekomen bestuursfuncties nog worden opgevuld door belangrijke figuren als Lodewijk de Raet De Raet, Lodewijk
Lodewijk de Raet (1870-1914) was een econoom en ambtenaar die in belangrijke mate bijdroeg aan de theorievorming over de Vlaamse beweging en deze van een sociaaleconomisch denkraam voorza... Lees meer
(voorzitter in 1890 en 1891), Emile Deveen, Willem Thelen Thelen, Willem
Jurist Willem Thelen (1870-1958) ijverde in Brussel voor een Nederlandstalige rechtspraak. Ook was hij actief binnen het Algemeen-Nederlands Verbond. Lees meer
(beiden bestuurslid in 1891) en Gustaaf Schamelhout Schamelhout, Gustaaf
Gustaaf Schamelhout (1869-1944) was een arts die zich ook cultureel engageerde. Vooral na de Eerste Wereldoorlog ontpopte hij zich tot een expert in de antropologie en rassenkunde. Die in... Lees meer
(1893). Het valt trouwens op dat belangrijke figuren van de Vlaamse beweging, zoals bijvoorbeeld August Vermeylen Vermeylen, August
August Vermeylen (1872-1945) was een schrijver, literatuur- en kunsthistoricus, en socialistisch senator. In het tijdschrift Van Nu en Straks, waarvan hij de leiding had, publiceerde hij ... Lees meer
en later Herman Teirlinck Teirlinck, Herman
Lees meer
, zich tijdens hun studententijd eerder aangetrokken voelden tot letterkundige verenigingen dan tot GTGV. In het decennium na Schamelhout viel alleen de latere Vlaamse socialist Albéric Deswarte Deswarte, Albéric
Albéric Deswarte (1875-1928) was een radicaal Vlaamsgezinde socialistische politicus, die onder andere ijverde voor Nederlandstalig hoger onderwijs. Tijdens de Eerste Wereldoorlog schippe... Lees meer
(bestuurslid in 1895-1896) nog op. Het aantal leden liep terug tot twintig. Pas met de komst van Julius Hoste (jr.) Hoste, Julius (jr.)
Julius Hoste jr. (1884-1954) was een Vlaamsgezinde liberaal die actief was in de pers en de politiek. Hij behoort tot de kopstukken van de Vlaamse beweging. Lees meer
(1904-1906), Nico Gunzburg Gunzburg, Nico
Nico Gunzburg (1882-1984) was een Vlaamsgezinde rechtsgeleerde en criminoloog, die in 1923 benoemd werd aan de Rijksuniversiteit Gent. Lees meer
(1905), Hendrik Picard Picard, Hendrik
Hendrik Picard (1883-1946) was een advocaat en Vlaams-nationalistisch politicus. Lees meer
(1906-1907), Leo Picard Picard, Leo
De vrijzinnige flamingant en journalist-publicist Leo Picard (1888-1981) engageerde zich in het activisme, maar sloeg al in de nazomer van 1915 een andere weg in en verhuisde naar Nederl... Lees meer
, Derk Hoek Hoek, Derk
De Nederlander Derk Hoek (1887-1976) studeerde vóór 1914 rechten aan de Brusselse universiteit en kwam er in contact met de Vlaamse beweging. Tijdens de Eerste Wereldoorlog was hij betrok... Lees meer
, Frederik C. Gerretson Gerretson, Frederik C.
Frederik Carel Gerretson (1884–1958) was een Nederlandse historicus, zakenman en politicus, die vanuit zijn Groot-Nederlandse overtuiging het Vlaams-nationalisme trachtte te beïnvloeden.... Lees meer
(allen in 1910), Lucien Brulez Brulez, Lucien
Jurist Lucien Brulez (1891-1982) ijverde als student voor de vernederlandsing van het hoger onderwijs. Tijdens de Eerste Wereldoorlog was hij docent aan de Vlaamsche Hogeschool. Ook was h... Lees meer
(1910-1914) en Eugène Cantillon Cantillon, Eugène
Eugène Cantillon (1893-1942) werkte in 1915 vanuit Nederland kortstondig mee aan de activistische krant De Vlaamsche Post. Van 1918 tot zijn overlijden was hij journalist bij de krant Het... Lees meer
(1912) kreeg de kring weer meer glans en hij telde net voor de Eerste Wereldoorlog opnieuw een veertigtal leden.

Het cultuurflamingantisme, dat reeds embryonaal aanwezig was in de algemeen vormende activiteiten die GTGV op het einde van de jaren 1880 organiseerde, brak onder impuls van De Raet door in de studentenkring. Een eerste belangrijk initiatief had betrekking op het Nederlandstalige onderwijs in Brussel. De universiteit organiseerde vanuit een sociale reflex en omwille van de vrijzinnige uitstraling openbare volksleergangen. GTGV spande zich in om een Vlaamse versie in te richten. Al in januari 1886 had ze hiervoor bij de gemeentelijke overheid gepleit, daarbij de toon aangevend voor de collega's uit Gent en Leuven die dit soort voorstellen in de volgende jaren zouden navolgen. De politieke situatie was echter ongunstig en ondanks de steun van burgemeester Charles Buls en anderen antwoordde het stadsbestuur eerst dat er geen geld was, vervolgens dat het niet nodig was en ten slotte dat dergelijke leergangen onnuttig waren: ‘Zij kunnen enkel gevolgd worden door personen die zekeren graad van geleerdheid hebben, waarbij de kennis der Fransche taal natuurlijk gerekend wordt.’ Het idee werd echter niet vergeten en toen enkele jaren later het Engelse systeem van de hogeschooluitbreiding Hogeschooluitbreidingen
De hogeschooluitbreidingen ontstonden in België op het einde van de 19de eeuw in navolging van het Engelse voorbeeld, waar de University Extension een afdeling van de universiteit was di... Lees meer
overwaaide, was De Raet enthousiast. Hij bestudeerde het fenomeen en weidde er in het tijdschrift De Goedendag De Goedendag (-1890)
Lees meer
over uit. Pas in mei 1895 werd deze theorie in de praktijk omgezet. Van het Hooger Onderwijs voor het Volk vond echter wegens gebrek aan middelen slechts één cursus plaats, waarop een dertigtal mensen aanwezig was.

Vanaf 1904, toen de kring zich liet inspireren door erevoorzitter Vermeylen, namen de cultuurflamingantische activiteiten toe. Vermeylen was in 1902 docent geworden aan de ULB en lag aan de basis van de sectie Germaanse filologie, ingericht vanaf 1910. Samen met Hoste, Gunzburg en anderen hield hij tot 1914 verschillende politieke en literaire lezingen. De activiteiten van de studenten, die steeds meer een studentikoos karakter kregen, bestonden uit het herdenken van Vlaamse dichters, aanleggen van een kringbibliotheek en het organiseren van toneel en zangfeesten. Er was een ernstig en een ludiek luik voorzien. Opvallend maar geheel volgens de lijn van de cultuurflamingantistische strekking was het aanhalen van de banden met de Nederlandse confraters. De predikantszoon Hoek en de bekende historicus en Groot-Neerlandist Gerretson zetelden in 1910 in het bestuur van de kring. Ze hielpen mee een vlugschrift opstellen waarin een Vlaamse universiteit in Brussel werd geëist. In 1914 nodigde voorzitter Brulez de Leidse hoogleraar Gerardus Bolland Bolland, Gerard
De Nederlandse hoogleraar filosofie Gerardus Bolland (1854-1922) maakte in 1911-1912 een opgemerkte lezingentournee in Vlaanderen, waarin hij sterk opkwam voor het Nederlands. Lees meer
uit; deze gaf twaalf lessen over de bruikbaarheid van het Nederlands ‘voor de fijnste schakeeringen van de hoogere aangelegenheden des geestes’.

De betrekkingen met andere Vlaamse studentenkringen werden onderhouden maar het Vlaams Onzijdig (later Vrijzinnig) Studentenverbond, gesticht in 1888, verdween in 1897. Hoewel de leden van GTGV vanaf 1891 regelmatig in De Goedendag publiceerden en voor hun acties konden rekenen op Julius Hoste (sr.) Hoste, Julius (sr.)
De liberaal Julius Hoste sr. (1848-1933), stichter van De Zweep en Het Laatste Nieuws, speelde eind 19de en begin 20ste eeuw een centrale rol in de Vlaamse ontvoogdingsstrijd in Brussel.... Lees meer
die met het in 1888 opgerichte blad Het Laatste Nieuws Het Laatste Nieuws
Het Laatste Nieuws was een liberaal en Vlaamsgezind dagblad, waarvan het eerste nummer op 7 juni 1888 verscheen. In 2023 bestaat de krant nog steeds als een populair dagblad voor een bree... Lees meer
de studenten steunde, liep hun invloed op het studentenleven in Vlaanderen en Brussel terug. Dit kwam gedeeltelijk door het feit dat er nog nauwelijks politieke actie werd gevoerd, met uitzondering dan van acties rond de Gelijkheidswet Gelijkheidswet
De gelijkheidswet van 1898 stelde het Nederlands voor officiële publicaties gelijk aan het Frans. De wet werd vanuit de Vlaamse beweging breed ondersteund, en leidde, na de Waalse afwijzi... Lees meer
van 1897. De harde politieke actie van de jaren 1880 had de kring trouwens geïsoleerd. Gematigde studenten werden afgeschrikt (‘wij zijn Vlamingen doch geene vlaminganten, we behoeven dus niet eenen Vlaamschgezinden kring bij te treden’ verhalen de notulen) en het werd steeds moeilijker nieuwe leden te winnen. Geëngageerde studenten interesseerden zich bovendien evenzeer voor de strijd tussen doctrinaire liberalen en radicale progressisten, een strijd die aan de ULB in 1893-1894 een hoogtepunt kende. Om uit het isolement te raken trachtte GTGV in de jaren 1890 de banden met de Waalse kringen te herstellen. Maar op het feest ter ere van het 75-jarige bestaan van de universiteit in 1899 bleef GTGV weg, omdat de overkoepelende Franstalige Fédération générale des Etudiants de Vlamingen miskende. Deze weinig bemoedigende situatie bracht de studenten ertoe om aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog opnieuw een meer agressieve politiek te gaan voeren. Er werd echter met gelijke munt terugbetaald. Tweetalige brochures die de kring over de Vlaamse kwestie in 1910 en 1913 uitbracht, werden door de Waalse studenten verbrand, affiches afgescheurd. Verschillende hoogleraren kwamen openlijk uit voor hun afkeer van de Vlamingen. Hierbij mag niet worden vergeten dat het verfransingsproces in Brussel toen in volle gang was. De Vlaams-liberale politieke steun voor de studenten was grotendeels weggevallen: Buls was in 1899 afgetreden en Hoste (jr.) slaagde er niet in de liberale ‘franskiljons’ te overtuigen aandacht te schenken aan de Vlaamse problematiek. Politieke steun viel enkel te verwachten van Vlaamsgezinde socialisten zoals Deswarte en Camille Huysmans Huysmans, Camille
Camille Huysmans (1871-1968) was een Vlaamsgezinde socialistische politicus, die van 1933 tot 1940 burgemeester van Antwerpen was, tweemaal een ministerpositie bekleedde en een jaar lang ... Lees meer
,
maar voor de socialisten was de taalproblematiek ondergeschikt aan sociale doelen.

Van oorlog naar oorlog (1914-1945): crisis

De Université libre de Bruxelles (ULB) sloot tijdens de Eerste Wereldoorlog haar deuren. Geen Taal Geen Vrijheid (GTGV) viel uiteen. Van de leden raakte een enkeling ( Lucien Brulez Brulez, Lucien
Jurist Lucien Brulez (1891-1982) ijverde als student voor de vernederlandsing van het hoger onderwijs. Tijdens de Eerste Wereldoorlog was hij docent aan de Vlaamsche Hogeschool. Ook was h... Lees meer
) verstrikt in het activisme, een ander werd krijgsgevangen genomen of sneuvelde als oorlogsvrijwilliger (Maurits Alofs). De oorlog betekende een volledige breuk met het verleden.

Na de oorlog werden Vlaamse eisen als antiloyaal en antinationaal beschouwd en waren ze taboe. Brussel raakte verder verwikkeld in een verfransingsproces, ondersteund door de gemeentelijke overheden. De traditionele politieke bondgenoten van de Vlaamse studenten, de Vlaams-Brusselse liberalen zoals Julius Hoste (jr.), werden binnen hun eigen partij zwaar gedomineerd door Franstaligen. De ULB was een bolwerk van Franstalige liberalen en de sfeer was er anti-Vlaamser dan ooit tevoren. In 1920 organiseerden Franstalige ULB-hoogleraren in de Beurs een meeting tegen de vernederlandsing van de Gentse universiteit. In deze vijandige sfeer hoeft het geen verwondering te wekken dat het Vlaamse studentenleven aan de ULB moeilijk op gang kwam en tot circa 1935 bijna ondergronds leefde. In 1924 werd opnieuw een Vlaamsche Studiegroep opgericht – met onder meer Piet Vermeylen Vermeylen, Piet
Vermeylen studeerde rechten en politieke economie aan de ULB. Hij was advocaat, docent en hoogleraar. Als minister (BSP) van binnenlandse zaken publiceerde hij in 1954 de gecontesteerde t... Lees meer
– die een bescheiden bestaan leidde. Vier jaar later moest ze worden heropgericht. Onder voorzitterschap van Willy Weemaes (1929 en 1931) en Willem Verougstraete Verougstraete, Willem
Lees meer
(1930) wist men circa veertig leden te werven, waarvan er ruim twintig op de vergaderingen aanwezig waren. Op de circa 2500-2900 studenten die de ULB in het begin van de jaren 1930 telde, was dit natuurlijk uiterst beperkt. Secretaris Rem Reniers getuigde over die periode:

Buiten het feit dat we ons lokaal kregen van de Vlaamse Club, hadden we geen steun, noch materiële, noch morele van niemand of nergens. Alleen tegenkanting: de affiches in de gangen van de univ. werden afgetrokken... Weemaes heeft me eens gezegd: we moeten niet veel doen, het voornaamste is dat er Vlaams studentenleven aan de univ. blijft bestaan. Later kan dit zich uitbreiden en dan zal er geen hiatus bestaan hebben.

De heropleving kwam er in 1935, in een sterk gewijzigde politieke context. De taalwetten van 1932 inzake bestuurszaken en onderwijs (deze laatste wet stipuleerde onder meer dat de leerlingen van de lagere scholen binnen de Brusselse agglomeratie recht hadden op onderwijs in de eigen taal) staken de Vlaamse studenten een hart onder de riem. Naar aanleiding van die wetten besloot het ULB-bestuur trouwens een zestal cursussen Nederlandse vakterminologie (voor geneeskunde, voor techniek en dergelijke) in te richten. De wet van 1935, die het Nederlandstalige doctoraat in de rechten verplichtte voor de uitoefening van een gerechtelijk ambt in Vlaanderen, leidde tot de instelling van een Nederlandstalig doctoraat in de rechten (de kandidaturen werden pas in 1948 verdubbeld). Onder voorzitterschap van Jan du Four Du Four, Jan
Jan du Four (1913-1999) was voorzitter van Geen Taal Geen Vrijheid en pleitte voor en na de Tweede Wereldoorlog voor de verdubbeling van de Brusselse universiteit. Lees meer
, die dit zou waarnemen tot na de Tweede Wereldoorlog, pleitte de kring, die zich in de wandelgangen opnieuw GTGV noemde, bij ULB-voorzitter Paul Hymans Hymans, Paul
Paul Hymans (1865-1941) was een Brusselse, Franstalige en liberale politicus. Tussen 1918 en 1935 was hij minister van Buitenlandse Zaken. Hij toonde nooit veel begrip of belangstelling v... Lees meer
voor de verdubbeling van de cursussen, te beginnen bij de Faculteit Letteren. Du Four was net als Vermeylen en Verougstraete een voorzitter waarbij een linkse en Vlaamse visie samengingen. Hij voerde vanuit een afkeer voor fascisme en nazisme onder meer twistgesprekken met de leiders van het Vlaamsch Nationaal Verbond Vlaamsch Nationaal Verbond
Het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV) (1933-1945) was een rechts-radicale Vlaams-nationalistische partij die tijdens de Tweede Wereldoorlog collaboreerde met de Duitse nationaalsocialistis... Lees meer
en Rex Rex
Rex was een Belgische politieke partij (1935-1940) en een collaboratiebeweging in Franstalig België (1940-1944). Lees meer
, waarvan die met Staf de Clercq De Clercq, Staf
Staf de Clercq (1884-1942) was een Vlaams-nationalistische politicus, die zijn politieke carrière begon als kamerlid voor de Frontpartij. Hij staat vooral bekend als stichter en eerste l... Lees meer
ophef maakten. Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog Tweede Wereldoorlog
De Tweede Wereldoorlog werd in Vlaanderen getekend door de onvoorwaardelijke collaboratie van het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV). De samenwerking met de bezetter en de bestraffing erva... Lees meer
vond de Duitse overheid dan ook een antifascistische Vlaamse studentenkring tegenover zich, die weigerde mee te werken aan de Duitse plannen voor verdubbeling van de universiteit, omdat ze opgelegd werden door de bezetter. Toen duidelijk werd dat de universiteit niet aan door Duitsers opgedrongen Vlaamse activistische professoren (zoals bijvoorbeeld Antoon Jacob) zou ontsnappen, sloot die in november 1941 haar deuren.


Solidariteitsbetoging van studenten van de ULB ten voordele van de geallieerde legers na de Duitse invasie van Denemarken en Noorwegen, 15 april 1940. (CegeSoma)
Solidariteitsbetoging van studenten van de ULB ten voordele van de geallieerde legers na de Duitse invasie van Denemarken en Noorwegen, 15 april 1940. (CegeSoma)

1945-1969: de Vlaamse studentenkringen en de verdubbeling

Na de oorlog deed zich een erg gelijkaardige situatie voor als na de Eerste Wereldoorlog. De verdubbeling van de universiteit viel nagenoeg stil. Het debat werd opnieuw aangezwengeld door Geen Taal Geen Vrijheid (GTGV), die dat kon doen gezien haar onberispelijke houding tijdens de oorlog. De ULB benoemde wel een commissie om de mogelijkheden tot verdubbeling te onderzoeken en verdubbelde in 1948 de kandidaturen in de rechten, om een einde te maken aan de vreemde situatie dat de doctoraten wel, maar de kandidaturen niet verdubbeld waren. Maar er was verdeeldheid in de commissie over het vervolgverhaal: sommigen wilden het Franstalige karakter van de universiteit behouden, anderen wilden de ULB verder openstellen voor Nederlandstaligen. Het universiteitsbestuur verschool zich uiteindelijk achter het kostenplaatje en koos voor de status quo door hetgeen er was verder te ontwikkelen, hetgeen de voorstanders van de verdubbeling niet kon bevredigen. De Nederlandstalige studenten verdubbelden zelf de Franstalige Cercle du Libre Examen, maar stonden verder in een geïsoleerde positie. Tijdens de tweede helft van de jaren 1950 (schoolstrijd) veranderde deze situatie: voor de liberalen en Franstalige hoogleraren werd het duidelijk dat in Vlaanderen een vrijzinnige intellectuele elite tot stand moest komen als tegenwicht tegen het homogene katholieke blok. Bovendien wilde het universiteitsbestuur de voor de jaren 1960 voorspelde sterke stijging van het aantal studenten zeker niet missen. De Vlaamse studenten vonden gehoor bij de rectoren Henri Janne(1956-1959) en Walter de Keyser (1959-1962), die de Vlamingen gunstig gezind waren.

Naar aanleiding van het honderdjarige bestaan van de Vlaams-Brusselse studentenkring in 1956 organiseerden de studenten een aantal festiviteiten en werd de Oudstudentenbond (OSB) opgericht. Het bestuur bestond uit personen die vanaf de jaren 1930 het Vlaamsgezinde ideeëngoed hadden uitgedragen (onder andere Willem Verougstraete). Bovendien was op 21 december 1955 de Vereniging voor Nederlands Vrijzinnig Hoger Onderwijs Vereniging voor Nederlandstalig Vrijzinnig Hoger Onderwijs
De VNVHO was een drukkingsgroep die zich inzette voor de uitbreiding van de Nederlandstalige gemeenschap aan de Université libre de Bruxelles en de oprichting van de Vrije Universiteit Br... Lees meer
(VNVHO), met belangrijke personaliteiten zoals onder meer Joseph Bracops, Raymond Brulez Brulez, Raymond
Lees meer
, Hendrik Fayat Fayat, Hendrik
Lees meer
, Albert Lilar, Maurits Naessens Naessens, Maurits
De van huis uit katholieke Maurits Naessens (1908-1982) engageerde zich tijdens zijn studietijd in de socialistische beweging en werd een volgeling van Hendrik de Man. Na de Tweede Werel... Lees meer
, Omer Vanaudenhove Vanaudenhove, Omer
Omer Vanaudenhove (1913-1994) was al vroeg betrokken bij de liberale partij en werd burgemeester van Diest (1947-1958 en 1976-1978), senator en minister van Openbare Werken en Wederopbouw... Lees meer
,
Herman Vanderpoorten Vanderpoorten, Herman
Herman Vanderpoorten (1922-1984) was een liberale, Vlaamsgezinde politicus. Hij was nauw betrokken bij de pogingen tot staatshervorming in periode van 1960 tot 1970 en was een van de arch... Lees meer
, Piet Vermeylen Vermeylen, Piet
Vermeylen studeerde rechten en politieke economie aan de ULB. Hij was advocaat, docent en hoogleraar. Als minister (BSP) van binnenlandse zaken publiceerde hij in 1954 de gecontesteerde t... Lees meer
enzovoort, ontstaan. Zowel OSB als VNVHO werden belangrijke extra drukkingsgroepen en steunden de Vlaamse studentenbeweging. Vanaf die periode kwamen de voorzitters van GTGV, dat ondertussen was omgedoopt tot Brussels Studentengenootschap (BSG), op de jaarlijkse Sint-Verhaegenviering systematisch op voor het Nederlandstalig vrijzinnig hoger onderwijs.


Geen Taal Geen Vrijheid werd niet gecompromitteerd door de Tweede Wereldoorlog en kon haar activiteiten onmiddellijk na 1945 weer ontplooien. Pas binnen de context van de schoolstrijd zouden de eisen van de kring gehoor krijgen. Het streven naar de ontwikkeling van een Vlaamse vrijzinnige elite werd toen zelfs gesteund door enkele Franstalige professoren. (Collectie Stad Antwerpen, Letterenhuis)
Geen Taal Geen Vrijheid werd niet gecompromitteerd door de Tweede Wereldoorlog en kon haar activiteiten onmiddellijk na 1945 weer ontplooien. Pas binnen de context van de schoolstrijd zouden de eisen van de kring gehoor krijgen. Het streven naar de ontwikkeling van een Vlaamse vrijzinnige elite werd toen zelfs gesteund door enkele Franstalige professoren. (Collectie Stad Antwerpen, Letterenhuis)

Positieve resultaten konden in deze gunstige omstandigheden niet uitblijven. De eerste verdubbelingen werden gezien als tegemoetkomingen aan de eis voor volledige verdubbeling van de cursussen. Er werd getriomfeerd toen de pleidooien voor Nederlandstalige studentenkaarten en bibliotheekinschrijvingen het haalden. De studenten bewezen dat er aan de ULB inderdaad een Vlaamse intellectuele elite opgroeide door het organiseren van de Vlaamse Interuniversitaire Rechtscongressen, die door de universitaire gemeenschap wetenschappelijk hoog werden aangeslagen. Hun inzet kwam ook de groei van de universiteit ten goede: aan het einde van de jaren 1950 verschenen de eerste brochures Studeer in het Nederlands aan de Vrije Universiteit te Brussel, gesponsord door OSB en VNVHO en verdeeld door de oud-studenten en studenten in de middelbare scholen. Door hun betrokkenheid bij deze actie werden de studenten veeleisender. In december 1959 richtten zij – onder voorzitterschap van Willy Claes – een paritaire commissie voor de verdubbeling der cursussen op. Deze commissie stelde dat de universitaire overheid een versnelling van het verdubbelingstempo moest nastreven, dat de professoren van de Nederlandstalige afdelingen ook behoorlijk Nederlands moesten spreken en dat de universiteit zich in haar betrekkingen met het publiek en met de studenten moest gedragen als een tweetalige universiteit. Dit laatste was nieuw en stond niet zo ver meer af van de vraag om een verdubbelde structuur, wat veel verder ging dan alleen maar de verdubbeling van de cursussen.

In het begin van de jaren 1960 veranderde echter de politieke situatie. De schoolstrijd was even geluwd en bijgevolg werd de nood aan een Vlaamse vrijzinnige elite minder aangevoeld. Het debat rond de taalgrens Taalgrens
Het begrip ‘taalgrens’ verwijst in het algemeen naar een grens die twee bevolkingsgroepen die een verschillende taal spreken van elkaar scheidt en in het bijzonder naar de grens tussen he... Lees meer
brak los en de publieke opinie was – ook aan Franstalige zijde – enorm gevoelig voor de taalkwestie. Met het aantreden van rector Maurice Leroy (1962-1965) veranderde ook de politiek van het universiteitsbestuur. Leroy liet geen gelegenheid voorbijgaan om te verklaren dat de ULB weliswaar Nederlandstalige cursussen inrichtte, maar dat het hart en karakter van de instelling Franstalig zouden blijven. Dit vonden de Vlaams-Brusselse studenten, die moeite deden Nederlandstalige scholieren naar de universiteit te halen, behoorlijk gênant. Het optreden van de rector was overigens niet volgens de geest van de taalwetten van 1960, die bepaalden dat de universiteit hogere subsidies moest krijgen ter financiering van de verdubbelingsinspanningen. De standpunten van Leroy werkten radicaliserend en de Vlamingen vormden front. Het BSG kreeg steun van het VNVHO en het OSB, waarvan voorzitter Frans de Pauw De Pauw, Frans
Prof. dr. Frans de Pauw (1929-2006) speelde een doorslaggevende rol bij het ontstaan en de uitbouw van de Vrije Universiteit Brussel. Lees meer
in 1963 stelde dat de groeiende staatssubsidies een volledige verdubbeling mogelijk maakten. De Vlaamse ULB'ers – ondertussen versterkt met de in 1964 opgerichte Vereniging van Vlaamse Professoren Vereniging van Vlaamse Professoren
De Vereniging van Vlaamse Professoren (1964-1970) was een drukkingsgroep aan de Nederlandstalige universiteiten. Doel was om de Vlaamse belangen in het universitaire onderwijs en het wete... Lees meer
(VVP) – vroegen de staat in de daaropvolgende jaren een boekhoudkundige controle op de ULB uit te oefenen om duidelijkheid te krijgen over de mate waarin de staatssubsidies voor de verdubbeling werden aangewend. De memorie van toelichting op de wet Renaat van Elslande-Henri Janneomtrent de financiering van de universiteiten (de sympathiserende rector was ondertussen minister van Onderwijs geworden) van april 1965 voorzag een dergelijke controle. Deze bleef echter een dode letter.

In deze context is het zeer begrijpelijk dat de Vlaamse studenten bij het begin van de ambtstermijn van rector Marcel Homès (1965-1968), die Leroy opvolgde, aandrongen op een positief standpunt over de verdubbeling. Maar toen dit op de openingszitting uitbleef – een pijnlijke onderschatting van de ernst van de situatie – verlieten de studenten ostentatief de zaal en ruim een maand later, op de Sint-Verhaegenviering, formuleerde de voorzitter van BSG zeer zware kritiek op de gevoerde universitaire politiek. Deze kritiek verwekte consternatie aan de universiteit zelf, haalde de pers en lokte politieke echo’s uit. De studenten gingen over tot de oprichting van een Aktiekomitee voor Brussel en planden begin 1966 een staking. Op dat ogenblik verklaarde rector Homès in Het Laatste Nieuws Het Laatste Nieuws
Het Laatste Nieuws was een liberaal en Vlaamsgezind dagblad, waarvan het eerste nummer op 7 juni 1888 verscheen. In 2023 bestaat de krant nog steeds als een populair dagblad voor een bree... Lees meer
echter dat de universiteit de Faculteit Toegepaste Wetenschappen zou verdubbelen. Dit betekende een kentering in de op dat ogenblik gevreesde beleidslijn en een gebaar van goede wil van de rector. De studenten schortten hun acties op maar bleven de structurele verdubbeling eisen: twee Nederlandstalige vice-rectoren, de aanpassing van de samenstelling van de raad van beheer aan de realiteit van de verdubbeling en splitsing van de subsidies. Toen in mei 1966 in Leuven de bom barstte (zie: Leuven Vlaams Leuven Vlaams
Lees meer
), waren er dus in Brussel reeds uitgebreide schermutselingen tussen het universiteitsbestuur en de studenten geweest. Dit toont aan dat beide bewegingen van vernederlandsing tamelijk simultaan verliepen. Evenals in Leuven trouwens schatte het universiteitsbestuur de ernst van de problemen fout in en slaagde ze er daardoor niet in een oplossing te vinden.

De spanningen tussen Walen en Vlamingen aan de ULB namen zienderogen toe. De Etudiants FDF ( Front démocratique des Francophones Démocrate féderaliste indépendant
Lees meer
) werd opgericht en in januari 1967 beletten de Franstalige studenten op de algemene vergadering van het BSG de verantwoordelijken te spreken. Zij scandeerden ‘Keer terug naar uw dorp’ (een slogan die ook door Franstalige tegendemonstranten bij de Marsen op Brussel Marsen op Brussel
De Mars(en) op Brussel waren twee flamingantische massabetogingen die in Brussel op 22 oktober 1961 en 14 oktober 1962 werden georganiseerd. Lees meer
in 1962 werd gebruikt). Een jaar later beletten de FDF-militanten de uitgenodigde Leuvense studentenleider Paul Goossens Goossens, Paul
Lees meer
het spreken en sloegen ze een informatievergadering voor Vlaamse studenten uiteen.

Rector Homès probeerde intussen een oplossing te vinden en kwam met het concept van de université unitaire bilingue, dat een volledig Nederlandstalig cursusaanbod en een betere integratie van de Vlamingen voorzag. Op de openingszitting van 1967-1968 verliet nu een aantal Franstalige studenten de zaal. Zij wilden het behoud van het francofone karakter van de ULB. Ook de Nederlandstalige studenten zagen geen heil in de oplossing: ze bleven weg op de Sint-Verhaegenviering. In december nam het BSG-bureau, samen met de andere Vlaamse verenigingen, een gemeenschappelijk standpunt in om de structurele tweetaligheid te bekomen. Deze decemberverklaring leidde tot verdeeldheid onder de Vlaamse studenten. Het BSG-bureau had op aandringen van de andere Vlaamse drukkingsgroepen de verklaring ondertekend zonder overleg te plegen met de achterban. Enkele kringen meenden dat BSG te ver was gegaan in haar Vlaamse standpunten en dreigden uit te treden, terwijl anderen het bureau zijn dictatoriale houding verweten. De toenemende mentaliteit van contestatie, die op dat moment tot rijpheid kwam, bestond kennelijk ook binnen de eigen gelederen.

Hoewel de Vlaamse studentenkringen in deze periode verschillende persmededelingen en memoranda over de verdubbeling uitgaven, verloren zij in dat jaar het initiatief aan andere niet-studentengroepen, zoals de VVP, het VNVHO, enzovoort. De studentenkringen waren intern verdeeld en de belangstelling van veel studenten lag meer bij de democratisering van de structuren van de universiteit (in de geest van de contestatie). De VVP en het VNVHO waren sterker georganiseerd en hun leden hadden een groot sociaal aanzien.

De contestatiebeweging bij de Vlamingen op de ULB had trouwens invloed op de Vlaamse beweging en was in sterke mate bepalend voor de houding van de studenten na het ontstaan van de zelfstandige Vrije Universiteit Brussel (VUB). Ze vond haar oorsprong in de studiekring Vrij Onderzoek (VO) – de tegenhanger van de Franstalige Cercle du Libre Examen – die in 1949 in de schoot van GTGV was opgericht. Zij bestudeerde allerlei maatschappelijke problemen in verband met de vrijzinnigheid Vrijzinnigheid
Dit artikel belicht de relatie tussen de Vlaamse beweging en de vrijdenkersbeweging van de 19de eeuw tot nu. Lees meer
. In 1963-1964, onder het voorzitterschap van Sylvain Keuleers, maakte de kring een ruk naar links. Het accent van de activiteiten kwam sterk op sociaal en breed maatschappelijk engagement te liggen, wat de aanhang bij de studenten vergrootte.

Deze kritische tendens zette zich onder Hugo de Schampheleire in 1966-1967 door. Thematische seminariecycli moesten, als tegenhanger van de cursussen, een Kritische Universiteit creëren. Het bestuur van VO was in de grond meer geïnteresseerd in vrijzinnigheid en de democratisering van de structuren van de universiteit en van het onderwijs, dan in de taalpolitiek. In 1966 verweet de kring het BSG dan ook de knecht te zijn van Leuven, omdat het BSG in de Vereniging van Vlaamse Studenten Vereniging van Vlaamse Studenten
De Vlaamse Vereniging van Studenten (VVS) is het overlegorgaan van de representatieve studentenverenigingen van de Vlaamse universiteiten en hogescholen. VVS behartigt de belangen van de ... Lees meer
de Leuvenaars in hun strijd steunde. Een oplossing voor de Leuvense kwestie zou enkel de katholieke zuil hernieuwen en versterken. Bovendien was VO zeer beducht voor extreemrechts en alles wat daar ook maar enigszins naar zou kunnen verwijzen. De progressieve Vlaams-Brusselse studenten wilden in de jaren dat het FDF in Brussel de Vlaamse beweging afschilderde als erfgenaam van de collaboratie Collaboratie
Collaboratie verwijst naar de samenwerking met de bezetter tijdens de Tweede Wereldoorlog, in casu van het Vlaams-nationalisme en een deel van de Vlaamse beweging. Lees meer
, elke mogelijke identificatie daarmee vermijden. Typerend daarvoor waren de onderhandelingen van VO met de rector in 1966, om te voorkomen dat de Etudiants FDF en de Vlaams-Nationale Studentenunie Vlaams-Nationale Studentenunie (1958-1984)
De Vlaams-Nationale Studentenunie (VNSU), opgericht in 1958, was een studentenorganisatie aan de Vlaamse universiteiten die bij de Volksunie (VU) aanleunde en die haar hoogtepunt kende in... Lees meer
(VNSU), beschouwd als 'rechts'-nationalistische studentenkringen, erkend zouden worden.

Op momenten van treffen tussen Vlamingen en Walen was VO geschokt door de onverdraagzaamheid van de Franstalige militanten en klaagde ze het ondemocratische en agressieve optreden aan. De kring ergerde zich aan het gebrek aan respect (de trage verdubbeling, de weigering inzage te geven over de verdeling van de kredieten) van de Franstalige gemeenschap voor de Nederlandstaligen en beschouwde dit als onverdraagzaamheid en dus als een inbreuk op het principe van het Vrij Onderzoek. Deze feiten tonen aan dat VO een belangrijke rol speelde bij de voorbereiding van de contestatie en dat zij – hoewel in mindere mate – Vlaams-progressief was. Paradoxaal genoeg voer de studiekring in 1967-1968, toen de andere studenten actief bezig waren met de contestatie, eerder uitzonderlijk een meer Vlaams-nationale koers, dit onder invloed van voorzitter Mark Vermeulen.


De eerste Vlaamse vrije vergadering gaf aanleiding tot de oprichting van het Coördinatiecomité voor de Nederlandstalige Universitaire Gemeenschap (CONUG). Op het podium aan het bureau: BSG-voorzitter Eric Decadt en rector Aloïs Gerlo. Vooraan aan het woord: Filip Polk, 28 mei 1968. Foto Eddie Maes. (Centrum voor Academische en Vrijzinnige Archieven)
De eerste Vlaamse vrije vergadering gaf aanleiding tot de oprichting van het Coördinatiecomité voor de Nederlandstalige Universitaire Gemeenschap (CONUG). Op het podium aan het bureau: BSG-voorzitter Eric Decadt en rector Aloïs Gerlo. Vooraan aan het woord: Filip Polk, 28 mei 1968. Foto Eddie Maes. (Centrum voor Academische en Vrijzinnige Archieven)

Bij de contesterenden was overigens wel plaats voor Vlaamse eisen. In de bezette gebouwen hingen de spandoeken van Vlamingen en Walen, die zelfbestuur en democatisering van het onderwijs wensten, broederlijk naast elkaar. De contesterende Vlamingen maakten voor de Franstaligen overduidelijk geen deel uit van rechts-nationalistische groeperingen en hun rechten werden in die context gemakkelijk erkend. Naar Frans voorbeeld werden ‘vrije vergaderingen’ georganiseerd. Op 22 mei 1968 besloot de vrije vergadering het gezag van de raad van bestuur niet meer te erkennen. Een week later organiseerden het BSG en de VVP-Brussel (onder leiding van Aloïs Gerlo Gerlo, Aloïs
Aloïs Gerlo (1915-1998) was een Vlaamsgezinde communist en later socialist, die tijdens de jaren 1960 en 1970 een leidinggevende rol vertolkte in de niet-partijpolitieke Vlaamse beweging ... Lees meer
) de eerste Vlaamse vrije vergadering, die indirect aanleiding gaf tot het Coördinatiecomité voor de Nederlandstalige Universitaire Gemeenschap Coördinatiecomité van de Nederlandstalige universitaire gemeenschap
Het in 1968 opgerichte Coördinatiecomité van de Nederlandstalige Universitaire Gemeenschap (CONUG) verdedigde de belangen van de Nederlandstalige studenten en personeelsleden van de Unive... Lees meer
(CONUG), dat opkwam voor de Vlaamse belangen. Daarin ontbrandde algauw een strijd tussen het VNVHO en de VVP enerzijds, die streden voor de autonome Vlaamse universiteit en de studentenverenigingen anderzijds, die opkwamen voor democratische structuren en groepspariteit binnen de raad van bestuur. Uiteindelijk werd het pleit beslecht door de eersten die via de politieke fracties in het parlement en onderhandelingen met het bestuur van de universiteit geen verdubbelde ULB, maar wel de oprichting van een autonome Vlaamse universiteit konden doordrukken.

Na de splitsing (1969-heden)

De Nederlandstalige Vrije Universiteit Brussel (VUB) ontstond met de erkenning van rechtspersoonlijkheid in mei 1970 (terugwerkend tot 1 oktober 1969). Incidenteel vonden er in 1970 en 1971 nog anti-Vlaamse manifestaties op de campus van de Université libre de Bruxelles (ULB) plaats. Ze lokten reacties uit bij het BSG en bij VO, maar met de verhuizing naar de campus Oefenplein in het vooruitzicht was er fundamenteel geen reden meer voor de studenten, die zichzelf zagen als progressieve Vlamingen, om te strijden voor een Vlaamse universiteit. Dat doel was verwezenlijkt. Dit wil niet zeggen dat de studenten de Vlaamse beweging volledig vergaten. Het BSG voerde in de jaren 1970 een politiek van ‘bewuste Vlaamsgezindheid (= verdediging van Vlaamse belangen in Brabant)’ zonder zich te willen laten verleiden tot ‘overdreven nationalisme’.

Het BSG nam nieuwe statuten aan en erkende in 1971-1972 reeds 22 kringen, terwijl dat er onder de oude ULB-structuur slechts een handvol was. Aan de erkenning van de Vlaams-Nationale Studentenunie Vlaams-Nationale Studentenunie (1958-1984)
De Vlaams-Nationale Studentenunie (VNSU), opgericht in 1958, was een studentenorganisatie aan de Vlaamse universiteiten die bij de Volksunie (VU) aanleunde en die haar hoogtepunt kende in... Lees meer
(VNSU, 1971) ging een lange discussie vooraf, maar zij kreeg wel bestaansrecht, hetgeen onder de ULB niet het geval was. Daarnaast bleef de contestatiementaliteit nog lang doorwerken. Voor veel studenten, aangevoerd door de kring Vrij Onderzoek, was de strijd voor democratische beheersstructuren belangrijker dan de 'Vlaamse zaak'. De studentenvertegenwoordigers waren meestal van linkse signatuur en bijzonder alert ten opzichte van extreemrechtse en fascistische ideeën. Vlaams extremisme vond in hun ogen geen genade.

Het VNSU leidde in de jaren 1970, bij gebrek aan leden, een onregelmatig bestaan. Toen er in 1978 pamfletten van de Vlaamse Militanten Orde Vlaamse Militanten Orde (1950-1971)
De Vlaamse Militanten Orde was een Vlaams-nationale militantenorganisatie die werd opgericht in 1950, aanvankelijk ter ondersteuning van de Vlaams-nationale partijpolitiek. Lees meer
op de campus werden uitgedeeld en het VNSU een Zuid-Afrika Zuid-Afrika
Deze bijdrage belicht de relatie tussen de Vlaamse beweging en Zuid-Afrika van de 19de tot de 21ste eeuw. Lees meer
-avond organiseerde waarbij de stellingen van de pro-apartheidsorganisatie Protea Protea
De vereniging Protea werd in 1977 gesticht met als doel de contacten tussen Vlaanderen en Zuid-Afrika te bevorderen ten tijde van het Zuid-Afrikaanse apartheidsregime. De belangrijkste pe... Lees meer
aan bod kwamen, nam de Raad van Bestuur van de VUB op aandringen van de studentengroepen een motie aan, waarin zij verklaarde dat de beginselen van Protea strijdig waren met het principe van Vrij Onderzoek. De zaak liep uit op een schorsing van de erkenning van het VNSU, dat in 1981 verdween. De aanhangers vonden meestal hun weg naar de Volksunie-Jongeren Volksuniejongeren
Lees meer
(VUJO), die in december 1979 een VUB-afdeling opgericht hadden. In de eerste helft van de jaren 1980 leunde de kring aan bij rechtervleugel van de Volksunie. Eén van de voorzitters was Jan Jambon Jambon, Jan
Jan Jambon (1960), informaticus, brak in 1988 met de VU en werd een prominente figuur in de Vlaamse Volksbeweging. Hij pleitte voor een onafhankelijk Vlaanderen in de EU. In 2006 trad hi... Lees meer
, die ook zetelde als studentenafgevaardigde in de Raad van Bestuur. Vanaf 1985-86 verschoof de focus van de studenten naar de linkervleugel van de Volksunie. VUJO was tot het einde van de partij in 2001 op de campus actief en ook de progressieve verwanten en opvolgers van de VU, zoals Id21 ID21
ID21 was een politieke beweging die in 1998 boven de doopvont werd gehouden door Volksunie (VU)-politicus Bert Anciaux. Eind november 1997 kreeg de Brusselse VU’er van zijn partij de toel... Lees meer
, Spirit en de VlaamsProgressieven konden op een zekere sympathie van een klein deel van de  studentenbevolking rekenen. 

In tegenstelling tot VUJO kregen extreemrechtse partijen geen voet aan de grond op de VUB. De Nationalistische Studentenvereniging Nationalistische Studenten Vereniging
De Nationalistische Studentenvereniging is een uiterst-rechtse Vlaams-nationale studentenvereniging, opgericht in 1976, met afdelingen in Leuven, Gent, Antwerpen, Brussel, Hasselt, Mechel... Lees meer
(NSV), die met het in 1979 opgerichte Vlaams Blok Vlaams Belang
Vlaams Belang is een radicaal-rechtse Vlaams-nationalistische partij, die in 1978 ontstond onder de naam ‘Vlaams Blok’, als verkiezingskartel van de Vlaamse Volkspartij en de Vlaams Natio... Lees meer
(VB) sympathiseerde, probeerde zich in de jaren 1980 en 1990 wel te manifesteren. Maar het ledenaantal was verwaarloosbaar en de afkeer van de linkse kringen voor extreemrechts verplichtte tot een ondergrondse werking. Daarom brachten leden van het NSV van andere universiteiten de VUB jaarlijks een bezoek, om daar dan slaags te raken met linkse politieke kringen en vertegenwoordigers van BSG en VO. Ook recenter nog, in 2018 bijvoorbeeld, liep een aanvraag van het NSV om erkenning op niets uit. Daarentegen kon de meer centrumrechtse jong-NVA in de tweede helft van de jaren 2010 wel activiteiten op de VUB ontplooien en kreeg de kring een erkenning in februari 2021.

Een erkenning krijgen aan de VUB is lastig voor kringen die extreme ideologieën aanhangen, door de verplichte opname tot onderschrijving van het principe van vrij onderzoek in de minimale kringstatuten (zeker vanaf 1990, maar waarschijnlijk al vroeger). Bovendien besliste de Raad van Bestuur in 2003 om extreemrechtse organisaties geen forum te geven op de VUB onder het motto ‘geen forum voor wie zelf onverdraagzaam is’. Daarnaast vraagt het BSG vanaf 2005 aan de kringen om de ‘Universele Verklaring van de rechten van de mens’ en het ‘Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, ondertekend in Rome op 4 november 1950’, te erkennen.

Globaal gezien hadden de studenten in Brussel na de splitsing van ULB-VUB alleen nog indirect betekenis in verband met de Vlaamse beweging. Het accent kwam vanaf de jaren 1970 te liggen op sociaal-economische aspecten van de studentenbeweging (strijd tegen verhoogde inschrijvingsgelden in de jaren ’80 en ’90, tegen numerus clausus, enzovoort). Dat neemt niet weg dat veel VUB-afgestudeerden zichzelf als Vlaamse intellectuelen beschouwen die een bijdrage zullen leveren aan de gemeenschap, of het nu in Brussel, Vlaanderen of de wereld is. Het valt op dat in de symbolen van de kringen (bijvoorbeeld op het schild) de Vlaamse Leeuw Vlaamse Leeuw
Het historische wapenteken van de graven van Vlaanderen dat evolueerde tot het belangrijkste symbool van de Vlaamse beweging en van de Vlaamse autonomie. Lees meer
doorgaans niet verdwenen is en dat in de officiële Codex Studiosorum Bruxellensis de nationalistisch getinte liederen ondanks terugkerende discussies nauwelijks geschrapt werden (hoewel de oorspronkelijke afdeling ‘Volk en Land’ waarin deze liederen voorkwamen, wel verdween).

Men kan zich natuurlijk afvragen of de Vlaamse studentenbeweging aan de VUB representatief is voor Brussel. Dat is zeker niet het geval. Uiteraard waren er nog groepen Vlaamse studenten in Brussel aanwezig, zoals bijvoorbeeld op UFSAL, EHSAL, Vlekho, Sint-Lucas, Erasmushogeschool enz. Helaas is er nauwelijks onderzoek naar die groepen en hun invloed gedaan. Op UFSAL kreeg het NSV bijvoorbeeld wel voet aan de grond, maar de studentenaantallen waren er beperkt en de UFSAL ontving alleen kandidatuurstudenten, waardoor het verloop zo groot was dat de beweging nooit een rol van betekenis kon spelen: ze had daarvoor onvoldoende kritische massa. Dat was eveneens het geval voor andere bewegingen aan de overige hogescholen. Verdeeld over diverse campussen vielen de Nederlandstalige studenten – behalve in de buurt van hun eigen campus – weinig op in de hoofdstad, hoewel hun aantal in Brussel in 2010 op ca 25.000 geschat werd.

De tegenstellingen tussen Nederlandstaligen en Franstaligen in de hoofdstad waren rond 1970 nog op een hoogtepunt, maar door de opeenvolgende staatshervormingen konden de cultuurgemeenschappen versterkt worden en nam die spanning af. De oprichting van de VGC in 1989 creëerde extra kansen. Dankzij een behoorlijke betoelaging (door de toepassing van de Brusselnorm) stimuleerde de VGC het culturele leven en ontstond er in Brussel een voor de Vlamingen relatief gunstig en modern cultuurklimaat in de jaren 1990, met als ankerpunten voor de studenten de cultuurplaatsen in de buurt van hun onderwijsinstelling zoals het Kultuurkaffee aan de VUB en in het centrum de Ancienne Belgique (heropening in 1996), de Beursschouwburg (vooral vanaf de heropening in 2004) en de Dansaertwijk, het Kaaitheater en de Brusselse gemeenschapscentra. Hierdoor bleef Brussel ook na de studies aantrekkelijker. Veel studenten gingen rond hun universiteit of hogeschool wonen, waardoor het Nederlands in die buurten courant bleef. Hetzelfde gold in mindere mate voor de overige Brusselse gemeenten, waar verschillende pas afgestudeerden neerstreken. Noch dit, noch de uitbreiding van de onderwijsinstellingen (VUB, Erasmushogeschool, Odisee, Sint Lukas, enzovoort) en hun beleid om zich als intellectuele stakeholders in Brussel te manifesteren, kon de verdere procentuele terugloop van de Nederlandstaligen in het Brussel hoofdstedelijk gewest echter keren. De Nederlandstalige studenten hebben de oude tegenstelling tussen Franstaligen en Nederlandstaligen daarom vervangen door een veranderd Vlaams bewustzijn, namelijk de erkenning dat ze één van de belangrijke minoriteiten te zijn in Brussel. Vanuit deze positie ziet de Vlaamse studentenbeweging in Brussel nieuwe kansen, waarbij in de jaren 2010 ook initiatieven genomen zijn in verband met diversiteit, multiculturalisme en internationalisering, conform het gewijzigde onderwijslandschap op hun onderwijsinstelling, hoewel ook traditionelere standpunten nog altijd bestaan.

Literatuur

– Studententijdschriften De Goedendag en De Moeial.
–  Codex Studiosorum Bruxellensis (diverse uitgaven).
–  Rapport sur l'année académique (diverse jaren).
– CAVA: archieven GTGV-BSG, Vrij Onderzoek, VUJO (diverse nummmers).
– L. Lindemans Het vraagstuk Brussel uit Vlaams oogpunt.
– E. van Bemmel, Beschrijf van de betooging en het banket van den 25 april 1859, ter eere der Vlaemsche Taelcommissie, Brussel, 1859.
– G. d'Alviella, L'Université de Bruxelles pendant son troisième quart de siècle, 1909.
– E. Gubin, Bruxelles au 19e siècle: berceau d'un flamingantisme démocratique (1840-1873), 1979.
– H. van Velthoven, De Vlaamse kwestie 1830-1914: macht en onmacht van de Vlaamsgezinden, 1982.
– L. Sieben, De Vlaamse Beweging en de strijd om Brussel na de eerste wereldoorlog: 1918-1926, VUB, 1984. [Onuitgegeven licentiaatsverhandeling].
– A. Uyttebrouck en A. Despy-Meyer, Les cent cinquante ans de l'Université Libre de Bruxelles (1834-1984), 1984.
– L. Vos, M. Derez, I. Depraetere en W. van der Steen, Studentenprotest in de jaren zestig. De stoute jaren, 1988.
Taal en Sociale Integratie, 13 dln., 1978-1989.
– A. Despy-Meyer, A. Dierckens en F. Scheelings, 25-11-1941. De Université Libre de Bruxelles sluit haar deuren, 1991.
– N. Mondelaers en F. Scheelings, Universiteit en maatschappij. 25 jaar VUB, 1995.
– E. Witte en J. Tyssens (red.), De Tuin van Akademos. Studies naar aanleiding van de vijfentwintigste verjaardag van de Vrije Universiteit Brussel, 1995.
– R. Demailly, T. Joosen, K. Knaepen, S. Ospazi, F. Scheelings en N. Trachet, 150 jaar Vlaamse studenten in Brussel. Een vergeten geschiedenis, in: UVV-info, september- oktober, 2005.
– R. Jansens, Van Brussel gesproken. Taalgebruik, taalverschuivingen en taalidentiteit in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (Taalbarometer II) (Brusselse Thema's, 15, 2007).
– G. Verbeylen, Vlamingen verenigen zich op Solbosch. Een studie naar Nederlandstalige verenigingen in de aanloop naar de splitsing van de unitaire universiteit ULB/VUB, 1950-1970, VUB, 2017-2018. [Gepubliceerde masterproef] [https://www.scriptieprijs.be/sites/default/files/thesis/2018-08/Masterproef%20Giles%20Verbeylen.pdf] [geraadpleegd op 25/1/2022].
– E. Witte, ‘Mei '68 en het ontstaan van de VUB, Brussel’, in: VUB, 2020, [https://www.vub.be/nl/nieuws/mei-68-en-het-ontstaan-van-de-vub] [geraadpleegd op 15/01/2023].
– F. Steenhoudt, Een kleine geschiedenis van een groots plan, de VUB, 2022.
–  E. Witte, Een terugblik op vijftien jaar VGC-beleid (1989-2004), in: Brussels Studies, 2008, nr. 17 [https://journals.openedition.org/brussels/557] [geraadpleegd op 30/11/2022].

Suggestie doorgeven

1998: Frank Scheelings

2023: Frank Scheelings

Inhoudstafel