Franskiljon

Begrip
Luc Boeva (2023, ongewijzigd), Luc Boeva (1998)

'Franskiljon' is in het traditionele flamingantische discours de benaming van een voorstander en bevorderaar van de verfransing in Vlaanderen. Het begrip kenmerkt iemand die overtuigd is van de superioriteit van de Franse cultuur en de minderwaardigheid van het Nederlands.

Alternatieve term
Franskiljonisme
Franskiljonnerij
Franselaar
Franselarij
Fransdolheid
Fransgezindheid
Fransverwaandheid
Leestijd: 2 minuten

'Franskiljon' is de scheldnaam voor iemand die voorstander is van de overheersing van de Franse taal in België, inzonderheid in Vlaanderen. Het 'franskiljonisme' (of ook de 'franskiljonnerij') is de opvatting (en beweging) terzake. Verklaringen betreffende de vorming van deze term voeren het woord onder meer terug tot de samenvoeging van de woorden 'Frans' en 'nobiljon', of van 'vreemde (Franse) luis', of ook nog tot een Franse (pejoratieve) verkleiningsuitgang van 'Frans'. Een aanverwante (eveneens louter Zuid-Nederlandse) term is 'franselaar' ('franselarij'), die onder meer door Prudens van Duyse Van Duyse, Prudens
Lees meer
(vruchteloos) als vertaling van 'franskiljon' gepropageerd werd; andere voorkomende equivalenten zijn 'fransdolheid' (voor iemand die op onredelijke wijze de Franse taal voorstaat), 'Fransgezindheid' en 'Fransverwaandheid'. (Naar analogie hiermee kregen later de Duitsgezinde Vlamingen de scheldnaam 'Duitskiljons'.)

De term zou reeds tijdens de 17de eeuw in Brussel gebruikt zijn om de (voornamelijk Franse) inwijkelingen pejoratief te benoemen (de eerste was Frans Godin, in De Krooningh des Keysers uit 1658). We vinden het woord in deze betekenis terug vanaf de jaren 1830, onder meer in het Brusselse blad Méphistophélès. Bulletin de la fransquillonnerie. Hierin werd heftig van leer getrokken tegen de in België verblijvende Fransen. Ook bijvoorbeeld Theodoor van Ryswyck Van Ryswyck, Theodoor
Theodoor van Ryswyck (1811-1849) was een Vlaamse dichter die in dichtbundels, kranten en tijdschriften een omvangrijk literair oeuvre bij elkaar schreef. Met zijn gedichten gaf hij vorm a... Lees meer
gebruikte het woord in deze betekenis (onder meer in het lied De Franskiljons). Reeds aan het eind van de jaren 1830 begon echter een andere interpretatie de oorspronkelijke te verdringen. De oorzaak was de toenemende verfransing van de burgerij, die was ontstaan door de vooral op deze sociale laag gerichte taalpolitiek Taalpolitiek en -wetgeving
Situaties van taalonderdrukking vindt men wereldwijd. Daarom besteedt deze bijdrage eerst aandacht aan gehanteerde taalpolitieke strategieën. Ook in België verzette een gedomineerde taalg... Lees meer
van de overheid in de Franse tijd. Hierdoor kreeg de oppervlakkige administratieve en mimetisch-culturele verfransing tijdens het ancien régime een politiek kader. De taalvrijheid die in het onafhankelijk geworden België werd ingevoerd, bevestigde de sociale taalgrens ( Franstaligen in Vlaanderen Franstaligen in Vlaanderen
Lees meer
). Het Frans werd door de sociale bovenlaag gebruikt als sociaal statussymbool. Het woord 'franskiljon' werd vanaf dan in toenemende mate (en al vlug uitsluitend) aangewend om deze groep te hekelen (onder meer in 1842 door Constant Duvillers Duvillers, Constant
De Vlaamsgezinde priester Constant Duvillers (1803-1885) bracht tussen 1839 en 1851 een aantal publicaties uit waarin hij de (officiële) verwaarlozing van het Nederlands aanklaagde. ... Lees meer
, in De fransquiljonnade of dichtproef op de verbasterde Belgen, de fransquillons en Cie, die het naar eigen zeggen toen in die betekenis nog 'verkeerdelijk' gebruikte).

Literatuur

– W. de Vreese, 'De woorden "flamingant" en "franskiljon"', in Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en letterkunde, jg. 51 (1932), p. 65-90.

Suggestie doorgeven

1998: Luc Boeva

2023: Luc Boeva

Databanken

Inhoudstafel