Josson, Maurits

Persoon
Karla Vanraepenbusch (2023)

Maurits Josson (1855-1926) was een liberale Brusselse jurist die ijverde voor de vernederlandsing van het openbare leven. Tijdens de Eerste Wereldoorlog vervulde hij een trekkersrol binnen het Brusselse activisme.

Volledige voornaam
Marie H.N.M.
Pseudoniem
Jan Janssone
Geboorte
Antwerpen, 10 februari 1855
Overlijden
Leiden, 13 december 1926
Leestijd: 4 minuten

Hoewel Josson als kind thuis en op school Frans sprak en pas op latere leeftijd Nederlands leerde, was hij een strijdvaardige flamingant. Zijn leven lang ijverde hij voor de vernederlandsing van het openbare leven in Brussel, waar hij dagelijks geconfronteerd werd met de oprukkende verfransing.

Strijdvaardig op alle fronten

Al tijdens zijn rechtenstudie aan de Université libre de Bruxelles in 1877 verdedigde Josson met zijn studentenkring Geen Taal Geen Vrijheid Geen Taal Geen Vrijheid
Geen Taal Geen Vrijheid is de kenspreuk en tot einde van de jaren 1940 de roepnaam van de Vlaamse studentenkring van de Brusselse universiteit. Lees meer
het gebruik van het Nederlands als onderwijstaal. Hij raakte er bevriend met de Brusselse flamingant Frans Reinhard Reinhard, Frans
Frans Reinhard (1850-1912) was een progressief-liberale en vrijzinnige Brusselse flamingant, die zich tijdens het laatste kwart van de 19de eeuw sterk engageerde in diverse initiatieven o... Lees meer
, die ook na de studentenjaren zijn uitverkoren politieke strijdgenoot bleef.

Josson was als flamingant actief op verschillende domeinen, maar hij heeft het meest betekend voor de vernederlandsing van de burgerlijke rechtspraak. Als radicale flamingant koos hij er principieel voor om in zijn rechtspraktijk enkel het Nederlands te gebruiken. Nadat hij tijdens zijn stage de verslagen van een pro-deozaak had opgesteld in het Nederlands, moest hij in 1889 voor de tuchtraad van de Brusselse Balie verschijnen. De verdediging beriep zich op de taalvrijheid die gewaarborgd was door de Grondwet, maar dat argument weerhield de tuchtraad er niet van om Josson twee jaar te schorsen. Het incident inspireerde hem tot de oprichting in 1891 van het Vlaams Pleitgenootschap, dat toezag op de naleving van de taalwetgeving in de rechtspraak.

In de vroege jaren 1890 ging Josson de politiek in. Als Vlaamsgezinde vrijzinnige sloot hij zich eerst aan bij de Liberale Vlaamsche Bond, een Vlaamse drukkingsgroep binnen de liberale partij Liberale Partij (1846-1961)
Lees meer
. De meeste Vlaamsgezinden verlieten de partij echter in 1892 vanwege hun frustratie dat ze geen eigen kandidaten voor de parlementsverkiezingen mochten aanduiden. Josson richtte daarop zijn eigen progressieve partij op, de Vlaamsche Volkspartij Vlaamsche Volkspartij
De Vlaamsche Volkspartij (1892) was een Brusselse progressieve en liberale partij. Ze streefde naar vervlaamsing en democratisering van het openbare leven. Electoraal bleef het succes uit... Lees meer
(VVP). Geïnspireerd door de Landdagbeweging verenigde zijn partij zowel vrijzinnigen als gelovigen. Interne verdeeldheid en de concurrentie met grotere progressieve partijen leidden ertoe dat de Vlaamsche Volkspartij geen electorale successen kon boeken en uiteenviel.

Völkische affiniteiten

Van 1899 tot 1901 vertrok Josson naar Zuid-Afrika Zuid-Afrika
Deze bijdrage belicht de relatie tussen de Vlaamse beweging en Zuid-Afrika van de 19de tot de 21ste eeuw. Lees meer
, waar hij zich aansloot bij het Afrikaanse Boerenleger. In eerste instantie deed hij dienst als verpleger, vervolgens als soldaat en ten slotte als secretaris van generaal Smuts. Nadat de Britten hem gevangennamen, keerde hij terug naar Brussel.

In het decennium na de eeuwwisseling publiceerde Josson bijdragen in Germania Germania
Germania was een Duits-Vlaams tijdschrift, opgericht en gefinancierd door Alduitsers. Het bestond van 1898 tot 1905. Lees meer
, een tweetalig Vlaams-Duits maandblad waarin hij pleitte voor de oprichting van een Belgisch-Nederlandse statenbond tegen het Franse expansionisme. Daarnaast schreef hij twee lijvige geschiedenisoverzichten van de Franse annexatiedrang in België. Zijn werk getuigde van een uitgesproken gallofobie en van orangistische Orangisme
Het orangisme is de verzamelterm voor het verzet tegen de Belgische afsplitsing van het Koninkrijk der Nederland onder leiding van Willem I van Oranje. Lees meer
sympathieën, maar tegelijkertijd ook van Belgisch patriottisme. Deze ideeën zouden Jossons houding bepalen tijdens de Eerste Wereldoorlog.  

Activisme vanuit Vlaamsgezinde overtuiging

Na de Duitse inval in België liet Josson zich in de lente van 1915 opmerken door samen met Reinhard een strooibiljet te schrijven dat de Vlamingen opriep zich te verzetten, niet tegen de Duitse bezetter, maar tegen de Franstaligen, omdat die verdeeldheid zaaiden. Daarmee ondersteunden ze – hoogstwaarschijnlijk onbewust – een Franstalige anti-Vlaamse campagne die werd georkestreerd door de Duitse propagandadienst om Vlamingen en Franstaligen tegen elkaar op te zetten (zie Flamenpolitik Flamenpolitik
Met het begrip ‘Flamenpolitik’ wordt verwezen naar de politiek die de Duitse bezetter voerde ten aanzien van de Vlaamse beweging tijdens de Eerste en de Tweede Wereldoorlog. Sommige aute... Lees meer
).

Binnen het Brusselse activisme vervulde Josson een trekkersrol. Hij was van meet af aan bereid tot samenwerking met de Duitse bezetter om zijn doel te bereiken, namelijk de vernederlandsing van het openbare leven. Zo ondertekende hij in 1916 het manifest voor de vernederlandsing van de Gentse universiteit en zette hij zich in Brussel in voor de vernederlandsing van het lager onderwijs. Daarnaast vervulde hij binnen het Duitse bezettingsbestuur verschillende functies, van adviseur bij het Vlaams Ministerie voor Wetenschappen en Kunst, lid van de Commissie van Justitie, tot hoogleraar in de Rechtenfaculteit van de door de Duitse bezetter vernederlandste Vlaamsche Hoogeschool in Gent (zie Hoger onderwijs Gent Hoger onderwijs in Gent
Met de vernederlandsing in 1930 als hoogtepunt is de Gentse universiteit een belangrijk strijdpunt geweest in de Vlaamse beweging. Van het Latijn uit 1817 tot het Engels van vandaag: het ... Lees meer
).

Activist wenst België te behouden

Toch bleef Josson loyaal aan het idee van België als autonome staat. Hij droomde van een Vlaams-Waalse statenbond naar het model van de Verenigde Staten van Amerika. Daartoe richtte hij in 1916 samen met Reinhard de Vlaamsche Landsbond Vlaamsche Landsbond
De Vlaamsche Landsbond (1916-1918) was tijdens WOI een activistische vereniging in Brussel. De activiteiten zijn steeds beperkt gebleven. Lees meer
op, een activistische organisatie die financiële steun kreeg uit Nederland om het federalisme te promoten. De Landsbond overleefde haar stichtingsjaar niet, maar Josson liet het idee van een federale staat niet zomaar los. Dat verklaart waarom hij zich verzette toen August Borms Borms, August
August Borms (1878-1946) speelde een prominente rol in de activistische collaboratie tijdens de Eerste Wereldoorlog en groeide nadien uit tot hét symbool van de amnestiebeweging, die een ... Lees meer
in 1917 in de Raad van Vlaanderen Raad van Vlaanderen (1917-1918)
De Raad van Vlaanderen (1917-1918) was een activistisch marionettenparlement tijdens de Eerste Wereldoorlog, dat onderdeel was van de Duitse plannen om in Vlaanderen een blijvende invloed... Lees meer
de politieke zelfstandigheid uitriep.

Na de oorlog vluchtte Josson naar Nederland. Op 31 mei 1920 werd hij bij verstek veroordeeld tot 15 jaar gevangenisstraf en een geldboete van 300.000 frank. Nadat hij zich vrijwillig had aangegeven, kreeg hij strafvermindering. Het was het eerste activistenvonnis dat werd herzien. Josson kreeg een gevangenisstraf van twee jaar en een boete van 20.000 frank.

Werken

– De leer der Nederlandsche spraakgeluiden, 1896.
– Schets van het recht van de Zuid-Afrikaanse republiek, 1898.
– Onthullingen over de Belgische omwenteling van 1830, 1903.
– Frankrijk, de eeuwenoude vijand van Vlaanderen en Wallonië, 1913.
– De Belgische omwenteling van 1830, 3 dln., 1930.

Literatuur

– L. Buning, 'Josson, Marie H.N.M.", in NBW, VII, 1977.
– id., 'Nieuw licht op het Brussels activisme', in WT, jg. 38, nr. 4 (1979), p. 193-228.
– L. Jansegers, 'Onmachtpositie van het Brusselse liberale flamingantisme (1884-1895)', in Taal en Sociale Integratie, VI, 1982, p. 107-135.
– Frans Reinhard in zijn tijd, 1850-1921, 1996.

Suggestie doorgeven

1973: Anne Van Herreweghen (pdf)

1998: Machteld De Metsenaere

2023: Karla Vanraepenbusch

Databanken

Inhoudstafel