Jeugdbeweging

Begrip
Louis Vos (2023, ongewijzigd), Louis Vos (1998)
Alternatieve term
Jeugdvereniging
Leestijd: 32 minuten

De geactualiseerde versie van dit lemma wordt momenteel nog gereviseerd. In afwachting van de publicatie kan u hieronder het lemma uit de Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging raadplegen.

Er zijn waarschijnlijk maar weinig landen waar de jeugdbeweging zo lange tijd een zo diepe invloed heeft uitgeoefend als in Vlaanderen. Daarvan getuigen niet alleen het enorme ledenaantal, maar ook het feit dat veel toonaangevende figuren op cultureel, politiek, sociaal en godsdienstig vlak hun jeugdbewegingsjaren uitdrukkelijk beschouwen als een belangrijke leerschool voor hun later maatschappelijk engagement. Welke specifieke rol de diverse jeugdbewegingen in Vlaanderen speelden in de Vlaamse beweging kan niet in één globaal artikel worden aangegeven. Daarvoor zij verwezen naar de specifieke trefwoorden van deze bewegingen. Wat op deze plaats bedoeld wordt is enerzijds een kader te schetsen waarbinnen het ontstaan en de relatieve betekenis van de diverse bewegingen wordt aangegeven, anderzijds door het vermelden van een aantal verenigingsnamen een doorverwijzing naar het desbetreffende lemma mogelijk te maken.

Door de uitbreiding van het onderwijs kreeg de menselijke levensloop een welomlijnde segmentering, waarin de periode van de leerjaren tussen kindertijd en volwassenheid een aparte plaats innam. Het was een periode waarin enerzijds de fundamenten van de persoonlijkheid dienden te worden gelegd door een brede vorming en waarin anderzijds de socialisatie, het ingroeien in de bredere maatschappij werd georiënteerd. Dat gebeurde door de opvoeding in de familie, de opleiding in het onderwijs en het beleven van het jong zijn in een eigen kring van jeugdigen, waar ook de jeugdverenigingen een plaats vonden. Deze segmentering, waardoor een apart jeugdland ontstond, bleef de hele 19de eeuw door weggelegd voor jongeren uit de hogere of de middenklasse die de kans kregen te gaan studeren. Pas in de jaren 1920 en 1930 werd dit jeugdland voor velen – na 1945 voor allen – een realiteit. Dat was het kader voor de massale groei van de moderne jeugdbewegingen in Vlaanderen net voor en vooral na de Tweede Wereldoorlog.

Sinds de romantiek werd de jeugd beschouwd als drager bij uitstek van verheven waarden, en als een belofte voor de toekomst van de samenleving. In Albrecht Rodenbach Rodenbach, Albrecht
Albrecht Rodenbach (1856-1880) was een West-Vlaams studentenleider en dichter, die een sleutelrol speelde in het ontstaan van de Blauwvoeterij en de katholieke Vlaamse studentenbeweging. ... Lees meer
s woorden: "De toekomst hoort der jeugd". Vandaar dat volwassenen jongeren gingen samenbrengen rond specifieke doelstellingen van kerkelijke, sociale, nationale of politieke aard. Zo ontstonden in België vanaf het laatste kwart van de 19de eeuw katholieke, liberale en socialistische "jonge wachten". Parallel daarmee kwam er initiatief van studenten zelf. Er groeide in die kring een roepingsbewustzijn en het besef als studenten een eigen rol te kunnen spelen in de bestaande maatschappij, van waaruit ze een appel meenden te ontwaren. Zo trokken de Duitse Burschenschaften in het begin van de 19de eeuw op om het vaderland te bevrijden van de Napoleontische overheersing. Zo stonden in alle liberale, nationale en sociale revoluties van de 19de eeuw – in 1830, 1848 en 1870 – studenten op de barricaden. Kenmerkend voor hun optreden was niet alleen de aansluiting die ze zochten bij bredere maatschappelijke stromingen, maar ook het beklemtonen van de eigen inbreng als beweeglijke voorhoede, zowel in de directe actie van dat ogenblik als in hun doelbewuste (zelf)vorming voor een optreden later als volwassenen.

Studentenbeweging, vrije jeugdbeweging en padvinderij

De geschiedenis van de jeugdbeweging in Vlaanderen en van haar bijdrage tot de Vlaamse beweging is nauw verbonden met dit réveil in de studentenwereld. Tot de Eerste Wereldoorlog was het haast uitsluitend de studerende jeugd die een eigen bijdrage leverde aan de Vlaamse beweging De belangrijkste groep hierin was de katholieke Vlaamse studentenbeweging Katholieke Vlaamse studentenbeweging
De Katholieke Vlaamse Studentenbeweging was de georganiseerde deelname van de katholieke studerende jeugd aan de Vlaamse beweging. Ze leverde daartoe met haar grote aanhang van ca. 1875 t... Lees meer
, die enerzijds de kenmerken vertoonde van de universitaire studentenbeweging Studentenbeweging
Lees meer
zoals hierboven getypeerd en anderzijds ook een hecht groepsleven ontwikkelde in plaatselijke bonden van scholieren, seminaristen en studenten. Dat zou de basis worden van de latere 'klassieke' jeugdbeweging. De katholieke Vlaamse studentenbeweging werd wel eens "de eerste jeugdbeweging in de wereld" genoemd en is in elk geval tot diep in de 20ste eeuw een eerste historische pijler voor de latere jeugdbewegingen. Maar ze was ook van meet af aan, zoals aalmoezenier Paul Vandermeulen Vandermeulen, Paul
Paul Vandermeulen (1893-1975) was een studentenleider, frontaalmoezenier en beroemd Vlaams katholiek figuur. Lees meer
het in 1920 formuleerde "de hoofdfactor in onze Vlaamse beweging omdat uit haar, als uit een immer opborrelende bron, de overtuigde onbaatzuchtige voorvechters voortkomen, die aan de Vlaamse kamp de ononderbroken voortzetting en de eindzege moeten bezorgen". De Vlaamsche Studentenbond Vlaamsche Studentenbond
De Vlaamsche Studentenbond was de eerste overkoepelende organisatie van de katholieke Vlaamse studentenbeweging. Ze werd opgericht in 1877 door de Leuvense studenten Albrecht Rodenbach en... Lees meer
(1877), het Katholiek Vlaamsch Studentenverbond Katholiek Vlaamsch Studentenverbond
Het Katholiek Vlaamsch Studentenverbond (1890-1892) was de tweede kortstondige nationale overkoepeling van de katholieke Vlaamse studentenbeweging. Lees meer
(1890) en het Algemeen Katholiek Vlaamsch Studentenverbond Algemeen Katholiek Vlaamsch Studentenverbond
Het Algemeen Katholiek Vlaams Studentenverbond (1903-1935) was de organisatorische vormgeving van de katholieke Vlaamse studentenbeweging: een jeugdbeweging met plaatselijke bonden van ka... Lees meer
(1903) waren er de belangrijkste organisatorische koepels van. Ook aan niet-katholieke zijde was het vooral de studerende jeugd die zich vanaf de jaren 1850 organiseerde, eerst aan de Gentse, Brusselse en Luikse universiteit en vanaf 1883 ook in scholierenbonden van diverse athenea. Rekening gehouden met het geringer aantal openbare middelbare scholen telde de scholierenbeweging er driemaal minder bonden dan aan katholieke zijde en had daardoor natuurlijk een veel geringere impact, al ontwikkelde ze zich kwalitatief vooral in het decennium voor de Eerste Wereldoorlog tot een brandpunt van cultuurkritiek en -vernieuwing.

Naast deze jeugd- en studentenbewegingen die voortkwamen uit de Vlaamse beweging, waren er vóór de Eerste Wereldoorlog enerzijds de al vermelde politieke jeugdorganisaties de Katholieke (1879), Liberale (1883) en Socialistische (1885) Jonge Wacht. Ze waren vooral jongerenafdelingen van de partij en hadden geen belangstelling voor de Vlaamse beweging Dat was ook het geval met de Estudiantines de Vacances, vakantiebonden voor Franstalige scholieren onder leiding van priesters, waarvan er ook enkelen in Vlaanderen bestonden (Brugge, 1869; Antwerpen 1883). Ze waren misschien zelfs ontstaan naar het model van de Vlaamse studentenbonden (want buiten België bestonden ze niet) en Nederlandstalige Estudiantines zoals die in Tongeren (1900) en Bree (1902) groeiden na korte tijd uit tot Vlaamse studentenbonden. De door volwassenen georganiseerde jeugdverenigingen zoals patronaten en zondagsscholen, kunnen we eerder als jeugdzorg dan als jeugdbeweging beschouwen. Ook zij richtten zich in de 19de eeuw niet op de Vlaamse beweging

De 20ste-eeuwse Vlaamse jeugdbewegingen hebben nog andere wortels dan de eigen jeugdtraditie die voortkwam uit de Vlaamse studentenbeweging. Vooral op methodisch vlak werden ze sterk beïnvloed door de jeugdbewegingen die op het einde van de 19de eeuw in Engeland en Duitsland ontstonden. Die legden veel minder dan de Vlaamse studentenbeweging de klemtoon op een onmiddellijk engagement, ook al waren ze eveneens de vrucht van een opborrelend jeugdig zelfbewustzijn. Hun belevingswereld bleef grotendeels beperkt tot de plaatselijke bond waar, op basis van vrije toetreding, een groepsleven werd ontwikkeld van vriendschap en actieve inbreng van de leden, zonder direct engagement naar buiten. De leiding berustte bij de jongeren zelf, hoewel vaak met inbreng van een volwassen mentor. Het hoofdaccent lag op het verwerven van een moreel hoogstaande levenscode, die over het algemeen de voedingsbodem vormde voor een zeker idealisme.

De oudste van deze zogenaamde vrije jeugdbewegingen was de Duitse Wandervogelbewegung. Ze ontstond rond de eeuwwende en was gekenmerkt door een volksnationale bezieling. Ze beschouwde zich als de erfgenaam van de oude Burschenschaften, maar trok zich in tegenstelling tot die universitaire voorloper, terug uit de volwassenenwereld om heil te zoeken in de creatie van een jeugdrijk met eigen symbolen, rituelen en geplogenheden. De meest specifieke activiteit was het 'wandelen' dat beschouwd werd als een demonstratie van jeugdigheid, natuurlijke levenswijze en anti-autoritarisme. Het was ook een afwijzing van de burgerlijke bekrompenheid en de sociale gelaagdheid van het keizerlijke Duitsland. De katholieke Duitse jeugdbewegingen die hieruit na de Eerste Wereldoorlog voortkwamen, vooral Quickborn Quickborn
De Platduitse vereniging Quickborn toonde vanaf de Eerste Wereldoorlog blijvende belangstelling voor de Vlaamse beweging en voor de Nederlanden in het algemeen. Lees meer
en Neudeutschland, werden rechtstreekse inspiratiebronnen voor de Vlaamse jeugdbewegingen van studerenden in de jaren 1930.


Voettocht van een Duitse Wandervogel-groep in de vrije natuur, s.d. (Deutsches Historisches Museum, Berlijn)
Voettocht van een Duitse Wandervogel-groep in de vrije natuur, s.d. (Deutsches Historisches Museum, Berlijn)

De padvinderij die iets later in Engeland ontstond, vormde een derde historische pijler voor het 20ste eeuwse Vlaamse jeugdwerk. Ze steunde oorspronkelijk op militaristische en imperialistisch-patriottische uitgangspunten. Ze streefde er naar zich toe te leggen op de creatie van een nieuwe werkvorm, namelijk die van selfgovernment in een kleine groep van jeugdigen, buiten alle politieke, religieuze en culturele kwesties om. Omdat scouting vooral methode was – het ideologische concept van be prepared en good citizenship was op vele manieren in te vullen – kon het zich gemakkelijk aanpassen aan specifieke nationale omstandigheden in bepaalde landen. Wel was de Engelse padvinderij eerder gericht op een zo groot mogelijke integratie van haar leden in de bestaande samenleving en minder op afwijzing ervan, of kritiek erop – wat meer het geval was voor de Vlaamse en Duitse jeugdbeweging – en inderdaad toonde onderzoek aan dat scouting in sterke mate heeft bijgedragen tot de sociale stabiliteit in Engeland.

Jeugdbeweging, Katholieke Actie en politisering

In Vlaanderen ontstond en ontwikkelde de jeugdbeweging zich na de Eerste Wereldoorlog verder in drie van elkaar te onderscheiden sociale dampkringen, die elk een eigen dynamiek ontwikkelden: de padvinderij, de socialistische jeugdwerken, en de door de traditie van de katholieke Vlaamse studentenbeweging Katholieke Vlaamse studentenbeweging
De Katholieke Vlaamse Studentenbeweging was de georganiseerde deelname van de katholieke studerende jeugd aan de Vlaamse beweging. Ze leverde daartoe met haar grote aanhang van ca. 1875 t... Lees meer
gekleurde maar door de Katholieke Actie Katholieke Actie
Lees meer
omgevormde katholieke jeugdwereld.

Al vóór 1914 bestond er in België naast Franstalige ook Vlaamse scoutsgroepen, zoals er naast katholieke ook vrijzinnige bestonden en naast burgerlijke ook volkse padvindersgroepen. Aanvankelijk waren alle scoutsgroepen vaderlandslievend en Belgischgezind, maar na de oorlog kwamen er ook Vlaamsgezinde scouts. Om te beginnen groeiden er binnen sommige studentenbonden – vooral in Limburg en Brabant – Vlaamsgezinde padvindersafdelingen, die scouting inpasten in een Vlaamse romantiek. In de leiding van het Algemeen Katholiek Vlaamsch Studentenverbond Algemeen Katholiek Vlaamsch Studentenverbond
Het Algemeen Katholiek Vlaams Studentenverbond (1903-1935) was de organisatorische vormgeving van de katholieke Vlaamse studentenbeweging: een jeugdbeweging met plaatselijke bonden van ka... Lees meer
(AKVS) won echter de strekking die zich kantte tegen "het uitheemse gedoe van de boy-scouts", zodat de scoutswerking buiten de Vlaamse studentenbonden werd gesloten. De Vlaamse scoutsleiders sloten zich dan aan bij de katholieke koepel – zonder het predikaat 'katholiek' in de naam: de Baden Powell Belgian Boy- and Sea Scouts (BPBBSS) – maar vormden wel al in 1923 een Vlaamse Hoogstudenten Scouts Kring (VHSK) in Leuven.


Een groep Vlaamse padvinders uit Brussel, onder leiding van Arnold Peeters en E. Lehouck, ca. 1930. (ADVN, VFB342)
Een groep Vlaamse padvinders uit Brussel, onder leiding van Arnold Peeters en E. Lehouck, ca. 1930. (ADVN, VFB342)

Van de BPBBSS scheurden zich in 1920 enerzijds een aantal ultra-katholieke groepen af om de Belgian Catholic Scouts (BCS) te vormen – wel met het predikaat 'katholiek' in de naam. De breuk tussen BCS en BPBBSS werd pas opnieuw in 1927 geheeld, waarna de unitaire tweetalige BPBBSS zich – onder druk van de VHSK – in 1929 omvormde tot twee zelfstandige verbonden: Fédération des Scouts Catholiques voor Wallonië en Brussel en het Vlaams Verbond van Katholieke Scouts Vlaams Verbond van Katholieke Scouts
Het Vlaams Verbond van Katholiek Scouts (1910) heet vandaag Scouts en Gidsen Vlaanderen. Het is de Vlaamse versie van de in 1907 door Baden Powell begonnen jeugdbeweging gericht op de zel... Lees meer
(VVKS), onder leiding van Maurits van Haegendoren Van Haegendoren, Maurits
Maurits van Haegendoren (1903-1994) was een Vlaamse historicus, rijksarchivaris, politicus en publicist. Hij leidde vanuit een Vlaamsgezinde overtuiging het Vlaams Verbond van Katholieke ... Lees meer
, voor Vlaanderen. De werking van het VVKS werd deels geënt op het Vlaamse emancipatiestreven en dat was niet verwonderlijk, aangezien Van Haegendoren en vele andere scouts en aalmoezeniers van het eerste uur hun vroegste stappen in de jeugdbeweging hadden gezet als lid van de katholieke Vlaamse studentenbeweging. Anderzijds bleef de loyauteit tegenover het Belgische vaderland binnen die beweging ook een realiteit, en bestond daarover in de topleiding een zekere spanning, die tijdens en na de Tweede Wereldoorlog tot een conflict uitgroeide, waarin ook de kerkelijke overheid zich mengde en waardoor Van Haegendoren uiteindelijk ontslag zou nemen als Verbondscommissaris.

Terwijl de aanpassing aan het Vlaamse milieu en de groeiende tweeledigheid van België voor de katholieke scouts nog tamelijk vlot verliep was dat voor de katholieke meisjesgidsen veel moeilijker. Een eerste overkoepeling voor katholieke meisjesgidsen waren de Baden Powell Belgian Girl Guides (1915) een unitair Belgische koepel die vanaf 1922 een inzinking kende en in 1929 werd omgevormd tot de Katholieke Padvindsters van België – Guides Catholiques de Belgique (KPB-GCB). In Vlaanderen hadden ze vooral afdelingen in elitaire verfranste stedelijke milieus. Om de eigen Vlaamse identiteit te doen erkennen startte Yvonne Groffi Groffi, Yvonne
Yvonne Groffi (1911-1953) richtte na de Tweede Wereldoorlog de Vlaamsgezinde zgn. Blauwe Gidsen op, maar werd in 1947 gedwongen tot ontslag door de leiding van de Katholieke Meisjesgidsen... Lees meer
, de echtgenote van de toenmalige verbondscommissaris van VVKS, vanaf 1939 met groepen van Katholieke Vlaamsche Meisjesgidsen met blauw uniform (de Blauwe Gidsen Blauwe Gidsen
De Blauwe Gidsen waren een katholieke Vlaamsgezinde meisjesbeweging, die ontstond tijdens jaren 1930. Na de Tweede Wereldoorlog werden ze geïntegreerd in de Katholieke Meisjesgidsen van B... Lees meer
). De nieuwe beweging was uitgesproken Vlaams, keerde zich tegen het elitaire en militaristische karakter van de bestaande kaki-beweging en ijverde voor erkenning van eigen organisatie, stijl en methode. Ze kende vooral een verspreiding op het Vlaamse platteland waar ze als zusterbeweging van VVKS werd gepercipieerd. Maar ze kreeg geen erkenning van de kerkelijke overheid, die de Blauwe Gidsen na de oorlog dwong tot een fusie met de KPB-GCB. De spanningen daarrond leidden tot de uitsluiting van initiatiefneemster Groffi. Al bleef de top van de nieuwe Katholieke Meisjesgidsen van België (KMGB), die Kaki en Blauwe Gidsen verenigde, tot aan de opsplitsing in 1959 verbonden met de Franstalige GCB en unitair, toch betekende de fusie ook de erkenning van twee functioneel zelfstandige eentalige afdelingen. Pas na de splitsing, in 1961, kon de verwijzing naar België vervangen worden door de kwalificatie 'Vlaams' in het toen gevormde geheel zelfstandige Vlaams Verbond van Katholieke Meisjesgidsen (VVKM).

Een eigen weg in het jeugdland, sterk geïnspireerd door de Oostenrijkse, Duitse en Nederlandse vrije en socialistische jeugdbewegingen, werd bewandeld door een minderheid in de Socialistische Jonge Wacht (SJW) in Vlaanderen. In de eerste jaren na de oorlog slaagde SJW erin zijn ledenaantal sterk uit te breiden: in 1923 was het het tienvoudige van 1912 (20.000 leden), maar vanaf 1924 slonk het aantal leden sterk, deels omdat ze geëvolueerd was tot loutere ontspanningsclub, wat een vervlakking en depolitisering meebracht en dus identiteitsverlies. In tegenstelling tot socialistische jeugdgroepen in andere landen ontstond er geen linkse radicalisering en bleef de SJW zeer volgzaam tegenover de Belgische Werkliedenpartij Belgische Werkliedenpartij
Lees meer
. Vernieuwing kwam er bij een kleine minderheid Vlaamse SJW'ers toen die halfweg de jaren 1920 resoluut koos voor de jeugdbeweging met een doorgedreven groepsleven, sterk persoonlijk engagement en een gedragscode die ook buiten de vergadering moest gelden. Ze koos naar Nederlands voorbeeld de naam Arbeidersjeugd (AJ). Omdat de Franstalige SJW-federatie bleef zweren bij de na de oorlog ontstane werking van service club voor massale ontspanning, scheurde de Vlaamse federatie van SJW, waarin de AJ-groepen de toon aangaven, zich in 1928 af en sloten zelfstandig aan bij de socialistische jeugdcentrale.

Ze telde toen 32 plaatselijke groepen die de klemtoon legden op persoonlijkheidsvorming met als doel het creëren van "socialistisch handelende gemeenschapsmensen" die zouden losgegroeid zijn van burgerlijk individualisme. Om dat te bereiken werd in de traditie van de Duitse Wandervogelbeweging een eigen jeugdrijk geschapen, gekenmerkt door een terugkeer naar de oude volkscultuur en het natuurlijk leven, buiten de kunstmatige stadscultuur. Ze gingen kamperen in tenten, waren geheelonthouders inzake alcoholgebruik en roken, zongen volksliederen en deden volksdansen en ontmoeten op een jaarlijks internationaal pinkstertreffen buitenlandse AJ-groepen. Ze grepen daarbij niet terug naar de eigen Vlaamse volkscultuur maar naar de Duitse en zetten zich vooral af tegen de burgerlijke cultuur. De nieuwe jeugdigheid werd geaffirmeerd door een eigen klederdracht die ze rechtstreeks uit Duitsland overnamen: een hemd met Schillerkraag voor de jongens, een dirndl-jurk voor de meisjes. Als jongerenafdelingen van de AJ-groepen bestonden er al op een aantal plaatsen vanaf 1924 Rode Valken, die ook na 1928 verder werden uitgebouwd. In 1929 richtte AJ en Rode Valken een eigen Arbeiders Jeugdcentrale op als koepel, in 1937 herdoopt tot Socialistische Arbeidersjeugd Vlaanderen. Toen in 1927 de vrijzinnige scholierenbeweging Algemeen Vlaamsch Studentenverbond Algemeen Vlaamsch Studentenverbond
Het Algemeen Vlaamsch Studentenverbond (AVS) (1928-1934) was een overkoepelende organisatie van Vlaamsgezinde scholierenverenigingen in de diverse voortgezette opleidingen van het rijkson... Lees meer
(AVS) zich reorganiseerde nam die onmiddellijk een aantal elementen ervan over en twee leidende AVS-figuren schreven in 1932 een boekje over wat jeugdbeweging moest zijn, dat ook elders weerklank vond.


Optocht van de Socialistische Arbeidersjeugd Vlaanderen (SAV) tijdens de socialistische Guldensporenherdenking in Kortrijk op 9 juli 1939. (Collectie Amsab-ISG, fo001192)
Optocht van de Socialistische Arbeidersjeugd Vlaanderen (SAV) tijdens de socialistische Guldensporenherdenking in Kortrijk op 9 juli 1939. (Collectie Amsab-ISG, fo001192)

Terwijl deze voorstanders van de jeugdbeweging het groepsleven centraal stelden, ging de evolutie van de Liberale Jonge Wachten in een andere richting. Tijdens het interbellum veranderden ze van naam tot Liberale Jeugd, maar bleven de individuele ontplooiing beklemtonen, zoals in de vereniging De Knapzak die in 1930 werd gesticht om het reizen en trekken van de Liberale Jeugd te coördineren. Een jeugdbeweging groeide er niet uit. Socialistische en liberale jeugdverenigingen waren nauwelijks Vlaamsgezind en hebben weinig tot de Vlaamse beweging bijgedragen.

De derde sociale dampkring was de katholieke die de traditie van de katholieke Vlaamse studentenbeweging voortzette. Die beweging herleefde na de Eerste Wereldoorlog met als koepelorganisatie het AKVS dat in de jaren 1920 een grote bloei kende en sterk ingeplant was in het katholieke studerende milieu. Het werd echter van in de jaren 1920 ook gekenmerkt door een toenemende onderhuidse interne tegenstelling tussen een radicale Vlaams-nationalistische vleugel – sterk gestimuleerd door de meerderheid van Leuvense studenten die er de leiding van hadden – die de beweging als geheel ging domineren en een cultuur flamingant Flamingant
Flamingantisme is een term die met verschillende betekenissen wordt toegekend aan actoren binnen de Vlaamse beweging en het Vlaams nationalisme. Lees meer
ische minderheid die de vooroorlogse flamingantische lijn wilde handhaven. Dramatischer was dat het AKVS omwille van zijn radicaal anti-Belgische opstelling als organisatie in conflict kwam met de kerkelijke overheid, waartegen het zich niet kon handhaven. Tenslotte raakte het in de beginjaren 1930 verdeeld over de te volgen koers, waarbij eerst een botsing met het Verdinaso Verbond van Dietsche Nationaal Solidaristen
Het Verbond van Dietsche Nationaal Solidaristen (Verdinaso) (1931-1941) was een fascistisch geïnspireerde beweging onder leiding van Joris van Severen, die een staats- en maatschappijherv... Lees meer
daarna met het Vlaamsch Nationaal Verbond Vlaamsch Nationaal Verbond
Het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV) (1933-1945) was een rechts-radicale Vlaams-nationalistische partij die tijdens de Tweede Wereldoorlog collaboreerde met de Duitse nationaalsocialistis... Lees meer
(VNV) zijn lot bezegelde. Intussen waren sinds de jaren 1920 vele plaatselijke studentenbonden die zich hadden losgehaakt van de AKVS-leiding wel blijven doorwerken, weldra ook onder nieuwe koepels van bisschoppelijke studentenbeweging of Katholieke Actie-organisaties.

Ook de katholieke Vlaamse meisjesbeweging Katholieke Vlaamse Meisjesbeweging
De Katholieke Vlaamse Meisjesbeweging was een beweging van katholieke, Vlaamsgezinde burgermeisjes en vrouwen ontstaan in 1912 naar het model van de katholieke Vlaamse studentenbeweging, ... Lees meer
, die pas in 1913 gestart was, herleefde vanaf 1919 en kende een bloeitijd tot 1926, zij het dat ze veel minder ingeplant was dan het AKVS, maar verloor nadien door radicalisering in Vlaams-nationalistische zin steeds meer aanhang. Ze kende twee scheuringen in 1929 en 1930 enerzijds tengevolge van de doorgedreven radicalisering, anderzijds omdat ze zich onafhankelijk van elke partij, ook van de Vlaams-nationalistische, wilde blijven opstellen en een tijdelijke afsplitsing van twee provincies in 1937 die het schrappen van het epitheton 'katholiek' in de naam van de vereniging niet wilden accepteren.

Ook bij vele priesters die zich gingen inspannen voor de bundeling en organisatie van een bepaalde stand of sociaal milieu werkte vooral de traditie van de katholieke Vlaamse studentenbonden, waarvan ze vaak zelf deel hadden uitgemaakt, door. Die bundeling kreeg in de jaren 1920 en 1930 een sterke stimulans van de Kerk, die immers de Katholieke Actie (KA) onder de jeugd wilde op gang brengen. Dat was het nieuwe actiemiddel waardoor de kerkelijke overheid hoopte de maatschappij te kunnen herkerstenen. Daartoe moest de jeugd strakker in het gelid worden gebracht dan in de totdantoe bestaande vrije katholieke jeugdbewegingen het geval was.


De Katholieke Arbeidersjeugd, afdeling West-Vlaanderen, op een provinciale sutdieweek in Loppem, 1934. (KADOC, kfa015528)
De Katholieke Arbeidersjeugd, afdeling West-Vlaanderen, op een provinciale sutdieweek in Loppem, 1934. (KADOC, kfa015528)

In België werd die bundeling het eerst doorgevoerd in Wallonië waar vanaf 1919 een Association Catholique de la Jeunesse Belge totstandkwam, aanvankelijk met parochiale afdelingen zonder differentiëring naar sociaal milieu. Tien jaar later pas werd de KA in Vlaanderen 'gelanceerd', maar ze kon er vertrekken van al bestaande jeugdverenigingen. Naast de meer dan tweehonderd katholieke Vlaamse studentenbonden bestonden er toen ook een paar honderd patronaten en de al vermelde scoutsgroepen. Verder waren er al een aantal afdelingen van de katholieke werkende jongeren actief die waren aangesloten bij de in 1924 opgerichte Katholieke Arbeidersjeugd Katholieke Arbeidersjeugd
De Katholieke Arbeidersjeugd (KAJ) was een jongerenvereniging van de christelijke arbeidersbeweging en tegelijk een gespecialiseerde Katholieke Actiebeweging, opgericht in 1924 door de pr... Lees meer
(KAJ) of de al eerder in Antwerpen functionerende vereniging De Jonge Werkman. In het landelijke milieu waren er onder impuls van de Boerengilden Boerenjeugdbonden (BJB) totstandgekomen. Al deze jeugdbewegingen hadden ook een vrouwelijke tak, die geheel zelfstandig werkte. Daarnaast bestonden er nog katholieke turnkringen en zuiver godsdienstige verenigingen zoals Eucharistische Kruistocht, Mariacongregaties en missiekringen.


Meisjes van de Boerinnenjeugdbond in Kampenhout, 1932. (KADOC)
Meisjes van de Boerinnenjeugdbond in Kampenhout, 1932. (KADOC)

Het in 1928 apart voor Vlaanderen opgerichte Jeugdverbond voor Katholieke Actie Jeugdverbond voor Katholieke Actie
Lees meer
ging deze bestaande organisaties – die het statuut kregen hetzij van echte KA, hetzij van hulpwerk – overkoepelen. Voor de studerende jeugd die georganiseerd was in de bij het AKVS aangesloten studentenbonden leidde de eerdere veroordeling van het Vlaams-nationalisme door de bisschoppen en de rond 1928 beginnende opbouw van het KA-netwerk tot de ondergang, terwijl de bisschoppelijk goedgekeurde Vlaamse studentenbewegingen in Oost-Vlaanderen en Limburg en het Jong Volksche Front Jong Volksche Front
Het Jong Volksche Front was een West-Vlaamse Vlaamse studentenbeweging, die met bisschoppelijke goedkeuring de vroegere plaatselijke bonden van het Algemeen Katholiek Vlaamsch Studentenve... Lees meer
(JVF) in West-Vlaanderen, het licht op groen kregen van de kerkelijke overheid voor hun niet anti-Belgische Vlaamsgezinde werking, en natuurlijk ook de zuiver-kerkelijke bonden van de Katholieke Studentenactie Katholieke StudentenActie
De Katholieke Studentenactie (KSA) was een (jeugd)beweging rond Katholieke Actie. Ze was gericht op scholieren en beschouwde zichzelf als een erfgenaam van de Katholieke Vlaamse Studenten... Lees meer
in Antwerpen, Brabant en West-Vlaanderen gedragen werden door de Kerk. De meisjesbewegingen werden overkoepeld door het VJVKA.

Deze inschakeling van allerlei katholieke jeugdwerken en het verdwijnen van het AKVS was geen uniek fenomeen. Het was ook een tijdsverschijnsel dat paste in een verschuiving die zich in het hele jeugdlandschap in Europa manifesteerde. Overal verdwenen immers op het einde van de jaren 1920 en in de jaren 1930 de vrije jeugdbewegingen. Ze moesten plaatsruimen voor 'ingepaste' jeugdorganisaties, die door kerken en partijen werden opgezet om maatschappelijke ontwikkelingen te beïnvloeden. Zo ontstonden de KA-jeugdorganisaties, Jeugdfront Jeugdfront
Jeugdfront was een politieke jongerenorganisatie in Vlaanderen, gesticht op 5 september 1937, en aanleunend bij de Katholieke Vlaamsche Volkspartij (KVV). Lees meer
en Rex-Vlaanderen Rex-Vlaanderen
Rex-Vlaanderen werd opgericht in 1936 en kwam onder de leiding van Paul de Mont. Het doel was een electorale doorbraak in Vlaanderen. De Vlaamse tak benadrukte het federalisme en de conce... Lees meer
. Maar dat tijdsverschijnsel manifesteerde zich ook in het Vlaams-nationalisme zelf, waar het Algemeen Vlaamsch Nationaal Jeugdverbond Algemeen Vlaamsch Nationaal Jeugdverbond
Het Algemeen Vlaamsch Nationaal Jeugdverbond (AVNJ) was een Vlaams-nationalistische jeugdbeweging en militie ontstaan in 1928. Van 1934 tot 1941 was het de jeugdbeweging van het Vlaamsch ... Lees meer
(AVNJ) en het Jong Dinaso Jong Dinaso
Jong Dinaso (1931-1941) was de jeugdbeweging van het Verbond van Dietsche Nationaal Solidaristen (Verdinaso), aanvankelijk Verbond van Dinaso Knapenvendels (Verdinasok) genaamd. De organi... Lees meer
ontstonden en waar ook het Algemeen Katholiek Dietsch Studentenverbond Algemeen Katholiek Diets Studentenverbond
Het Algemeen Katholiek Dietsch Studentenverbond (AKDS, 1935-1937) was de organisatorische voortzetting van het intussen sterk gereduceerde AKVS en een erfgenaam van de Katholieke Vlaamse ... Lees meer
(AKDS)- Dietsch Jeugdverbond Dietsch Jeugdverbond
Het Dietsch Jeugdverbond (1937-1941) was de organisatorische voortzetting van het Algemeen Katholiek Dietsch Studentenverbond (AKDS). De beweging richtte zich niet meer enkel naar katholi... Lees meer
(DJV) – ondanks zijn formele onafhankelijkheid van een bestaande politieke partij – zelf de representant werd van een specifieke politieke stroming (die zich niet partij wilde noemen).

Hetzelfde fenomeen was ook te zien in de universitaire studentenwereld, waar de in de jaren 1920 tamelijk hechte Vlaamsgezinde studentenverbonden omgevormd werden tot loutere koepelverenigingen, waarin politieke studentenverenigingen van uiteenlopende signatuur elkaar bekampten om het overwicht. Onder de koepel van het Katholiek Vlaams Hoogstudentenverbond Katholiek Vlaams Hoogstudentenverbond
Lees meer
– dat een corporatie werd – stonden in Leuven leden van de Jong Nederlandsche Gemeenschap Jong Nederlandsche Gemeenschap
De Groot-Nederlandse en rechts-radicale Jong Nederlandsche Gemeenschap bestond van 1931 tot 1935 en was de laatste poging van priester Robrecht de Smet om impact te hebben in de Vlaamse e... Lees meer
, het AKDS/DJV, de Dinaso-studenten, de VNV-studenten, Jeugdfront, JVF en het Hoogstudentenverbond voor Katholieke Actie Hoogstudentenverbond voor Katholieke Actie
Het Hoogstudentenverbond voor Katholieke Actie (HVKA) (1933 - circa 1965) was een studentenvereniging voor universitaire Katholieke Actie (KA) met als tijdschrift Universitas. Lees meer
naast en tegenover mekaar, al deelden ze grotendeels de Vlaamsgezinde katholiek georiënteerde en Nieuwe Orde-achtige maatschappijvisie. In Gent was het politieke spectrum onder de koepel van het Gentsch Studenten Corps Gentsch Studentencorps
Het Gentsch Studenten Corps (GSC) was de overkoepelende vereniging van de Vlaamse studenten aan de Rijksuniversiteit Gent in de jaren 1930. Lees meer
nog breder en waren sommige maatschappelijke blauwdrukken niet met elkaar te verzoenen, met verenigingen van vrijzinnige, liberale, socialistische, communistische, katholieke, Verdinaso, DJV en VNV-signatuur.

Dit algemeen patroon van 'inpassing' verklaart ook ten dele waarom de pogingen om rond 1930 alsnog de scholierenbeweging om te vormen tot een vrije jeugdbeweging mislukten. In het AVS waren het Renaat Merecy Merecy, Renaat
Renaat Merecy (1909-1987) was een Vlaamsgezinde socialist, die als overtuigde vrijzinnige een fervente verdediger was van het rijksonderwijs, waarin hij gedurende heel zijn beroepsloopbaa... Lees meer
, Paul de Ryck De Ryck, Paul
Paul de Ryck (1913-1956) was dichter, redacteur en auteur van diverse essays over Vlaamse poëzie. Lees meer
en Rie de Cordier die zich daarvoor inspanden, in het AKVS Walter Bouchery Bouchery, Walter
Walter Bouchery (1908-1961) was een Antwerpse advocaat, die achtereenvolgens actief was in de studenten- en jeugdbeweging (AKVS en AVNJ). Na de oorlog zou hij in de Vlaamse beweging voora... Lees meer
met zijn Witte Kaproenen De Witte Kaproenen
De Witte Kaproenen werd opgericht in 1928 als een zelfstandige knapenbond aanleunend bij AKVS in Antwerpen, en groeide uit tot een nieuwe jeugdbeweging met veel nadruk op het openluchtlev... Lees meer
en jeugdherbergcentrale en Ernest van der Hallen Van der Hallen, Ernest
Ernest van der Hallen (1898-1948) was een romantische katholiek-Vlaamse auteur, redacteur van Boekengids en Lectuurrepertorium, later bibliotheekinspecteur. Hij was een mentor van de jeug... Lees meer
met het AKVS-huis in Nijlen. Hun romantische visie op de vrije jeugdbeweging kwam eigenlijk te laat, want maatschappelijk engagement en directe inzet in de verovering van de samenleving scheen in de helft van de jaren 1930 haaks te staan op het beleven van het jong zijn buiten die realiteit.

Maar toch was er voor de jeugdbeweging als methode ook een plaats weggelegd in de ingepaste jeugdorganisaties, vooral in die van de KA. Dat inzicht brak door aan de vooravond van en tijdens de Tweede Wereldoorlog, het eerst bij KSA-gouwleidingen van Antwerpen en Oost-Vlaanderen, in een aantal Brabantse en Antwerpse patronaten die zich gingen omvormen tot Chirojeugd Chirojeugd
De Chirojeugd is een jeugdbeweging voor jongens en meisjes uit alle lagen van de bevolking, in 1941 gegroeid uit de patronaten, die vanaf de 19de eeuw de parochiale volksjeugd godsdiensti... Lees meer
en wellicht ook elders. Het inbouwen van jeugdbewegingsleven bood die jeugdformaties en uitweg uit de impasse waarin ze door een al te sterk beklemtonen van 'verovering' en 'strijd' waren terecht gekomen. De jeugdbewegingsactiviteiten met klemtoon op groepsvorming zoals die in de scoutsmethodiek al sterk ontwikkeld waren, werden ideologisch en levensbeschouwelijk ingekleurd en ingebed in een totaalbeeld waarin de maatschappij via romantiek en symboliek steeds op de achtergrond aanwezig bleef, al kreeg het jeugdleven toch een eigen ruimte. Het was een synthese van verwarrende en tegengestelde opvattingen over de plaats van de jeugd in de samenleving en de rangorde van waarden, neergelegd in slagzinnen als vorming en actie, inzet voor de groep en maatschappelijk engagement, loyauteit tegenover Kerk, volk of staat.


Kamp van het Algemeen Vlaamsch Nationaal Jeugdverbond (AVNJ) tijdens een IJzerbedevaart in Diksmuide, ca. jaren 1930. (ADVN, VFA1010)
Kamp van het Algemeen Vlaamsch Nationaal Jeugdverbond (AVNJ) tijdens een IJzerbedevaart in Diksmuide, ca. jaren 1930. (ADVN, VFA1010)

Het meest uitgesproken gebeurde dat in de katholieke jeugdverenigingen, maar ook in de socialistische en Vlaams-nationalistische jeugdbeweging werd het 'jeugdleven' een waarde op zich. Het werd een synthese waarin opnieuw de belevingswereld van de jongere centraal stond, maar dan via een ideologische interpretatie verbonden met de wereld.

In de katholieke jeugdbewegingen die behoorden tot de traditie van de Vlaamse studentenbeweging was de Vlaamse beweging als referentiepunt het sterkst aanwezig in de rechtstreeks daaruit voortkomende jeugdformaties of in de bij Vlaams-nationalistische politieke formaties aanleunende verenigingen, zoals AKVS/DJV, AVS, AVNJ en Dinaso-jeugd. De Vlaamse beweging bleef ook het belangrijkste referentiepunt voor de tot de KA-sfeer behorende bisschoppelijke Vlaamse studentenbewegingen in Limburg en Oost-Vlaanderen, het West-Vlaamse JVF en de zich tot jeugdbeweging omvormende KSA in Antwerpen en Brabant. Tijdens de oorlog sloten al deze groepen zich aaneen tot de federatie KSA-Jong Vlaanderen, die de Vlaamse oriëntering van de oude studentenbeweging wilde voortzetten zij het ontdaan van zijn anti-Belgische en politieke componenten. Ook een aantal losse studentenbonden in de Antwerpse Kempen bleven de oude traditie voortzetten. Ze wisten voor de oorlog nog wel een gewestdag in Hoogstraten te beleggen maar zouden daarna pas in de jaren 1950 een overkoepeling tot stand brengen onder de naam Kempische Rodenbachbonden Kempische Rodenbachbonden
De Kempische Rodenbachbonden was een organisatie die in 1954 werd gesticht ter overkoepeling van de nog bestaande of weer opgerichte scholieren- en studentenbonden in de Antwerpse Kempen... Lees meer
(KRB).

De Vlaamse beweging als referentiepunt was weinig tot nauwelijks aanwezig in de andere KA-organisaties voor jongens en helemaal afwezig in die voor meisjes, ook in de Vrouwelijke Katholieke Studerende Jeugd Vrouwelijke Katholieke Studerende Jeugd
De Vrouwelijke Katholieke Studerende Jeugd (VKSJ) was een beweging voor Katholieke Actie bij de studerende meisjes in Vlaanderen (1929-1978) die vooral actief was in pensionaten en zuster... Lees meer
. Ze waren veel meer puur kerkelijk georiënteerd en de leiding van de Vlaamse organisaties was dezelfde of kwam goed overeen met die van de Franstalige tegenhangers. Ze leverden wel een bijdrage tot kerkelijke en sociale mobilisatie, nauwelijks tot Vlaamsgezinde.

De bloeitijd van de klassieke jeugdbeweging sinds de oorlog

Hoewel tijdens de oorlogsjaren veel plaatselijke jeugdgroepen goed functioneerden en zich meer dan vroeger gingen oriënteren naar wat men nu het traditionele jeugdbewegingsleven noemt, kwam de eigenlijke bloeitijd pas in de jaren 1950 en 1960, vooral aan katholieke zijde en daar zowel bij de stand of milieugebonden bewegingen – (Vrouwelijke) Katholieke Arbeidersjeugd Katholieke Arbeidersjeugd
De Katholieke Arbeidersjeugd (KAJ) was een jongerenvereniging van de christelijke arbeidersbeweging en tegelijk een gespecialiseerde Katholieke Actiebeweging, opgericht in 1924 door de pr... Lees meer
-(V)KAJ, Boerenjeugdbonden-BJB – Katholieke Landelijke Jeugd-KLJ, Katholieke Studentenactie Katholieke StudentenActie
De Katholieke Studentenactie (KSA) was een (jeugd)beweging rond Katholieke Actie. Ze was gericht op scholieren en beschouwde zichzelf als een erfgenaam van de Katholieke Vlaamse Studenten... Lees meer
-KSA en Vrouwelijke Katholieke Studerende Jeugd Vrouwelijke Katholieke Studerende Jeugd
De Vrouwelijke Katholieke Studerende Jeugd (VKSJ) was een beweging voor Katholieke Actie bij de studerende meisjes in Vlaanderen (1929-1978) die vooral actief was in pensionaten en zuster... Lees meer
-VKSJ – als bij de algemene jeugdbewegingen – Vlaams Verbond van Katholieke Scouts Vlaams Verbond van Katholieke Scouts
Het Vlaams Verbond van Katholiek Scouts (1910) heet vandaag Scouts en Gidsen Vlaanderen. Het is de Vlaamse versie van de in 1907 door Baden Powell begonnen jeugdbeweging gericht op de zel... Lees meer
en Meisjesgidsen-VVKS(M), Chirojeugd Chirojeugd
De Chirojeugd is een jeugdbeweging voor jongens en meisjes uit alle lagen van de bevolking, in 1941 gegroeid uit de patronaten, die vanaf de 19de eeuw de parochiale volksjeugd godsdiensti... Lees meer
. Terwijl de katholieke arbeiders- en boerenjeugd vooral jongerenbewegingen bleven, met rekrutering ten vroegste vanaf 14 jaar, gingen KSA/VKSJ, Scouts, Gidsen en Chiro de rekrutering uitbreiden tot de lagere schoolleeftijd en beklemtoonden zodoende de jeugdbeweging als vormingsmethode. In het bijzonder bij KSA en VKSJ bleef evenwel nog een duidelijke traditie van engagement voor de Vlaamse zaak en een restant van de op 'verovering van het studerende milieu' gerichte bekommernis van de Katholieke Actie (KA) aanwezig. Ze zou in theorie vooral bij de oudste leeftijdsgroep van +16 jarigen gestalte moeten krijgen, terwijl de jongere takken volop jeugdbeweging konden zijn.

Alleen al de evolutie van het aantal jeugdigen dat zich tot de jeugdbeweging voelde aangetrokken was een indicatie voor de bloei. De drie katholieke jeugdbewegingen die ook kinderen rekruteerden (KSA/VKSJ, VVKSM en Chiro) zagen hun gezamenlijk ledenbestand tussen 1950 en 1977 nagenoeg verdrievoudigen (van 79.742 tot 222.904 leden). De sterkste groei kwam er tussen 1955 en 1966, toen het totale ledenbestand jaarlijks met gemiddeld 7,3% toenam. Vooral de groei van Chiro en scouting was spectaculair. In 1977 groepeerde Chirojeugd meer dan de helft van alle katholieke jeugdbewegers in Vlaanderen. Wel waren toen – voor alle organisaties – de meisjesgroepen over hun hoogtepunt heen. De meer door haar traditie van studentenbonden en KA getekende KSA, die toch sinds de jaren 1940 volop de jeugdbewegingskaart had getrokken, groeide minder snel en kende al ledenverlies vanaf de tweede helft van de jaren 1960. Daarna wist ze zich te handhaven. Ook de KAJ en BJB (later KLJ) kenden een sterke uitbreiding, maar konden die groei minder lang volhouden en begonnen vanaf 1960 aan een daling van het ledenaantal, dat voor KAJ zelfs een catastrofale ineenstorting werd. Bij Chiro en VVKSM kwam het keerpunt naar een – gezien de daling van het geboortecijfer onvermijdelijke – daling, pas vijftien jaar later en ze wisten zich redelijk te handhaven. Voor de Katholieke Burger- en Middenstandsjeugd (KBMJ), later Katholieke Jeugd van de Middengroepen, was na de oorlog de bloeiperiode al voorbij. De puur KA-georiënteerde VKSJ, die voor de oorlog met de burgersjeugd in één organisatie zat, kende wel nog een bloei in de jaren 1950, die samenhing met de uitbreiding van het middelbaar onderwijs voor meisjes, maar leed vanaf de jaren 1960 ook een sterk verlies, dat wat werd gecamoufleerd door de versmelting met KSA.


Aankondiging van een chirodag in Kortrijk, ca. jaren 1950. (KADOC, kca000330) (KADOC)
Aankondiging van een chirodag in Kortrijk, ca. jaren 1950. (KADOC, kca000330) (KADOC)

Aan socialistische zijde zetten Pioniers (16-18 jaar) en Rode Valken (7-16 jaar) de eigenlijke jeugdbewegingstraditie van de Arbeidersjeugd voort. Daarnaast ontstonden na 1945 nog een hele reeks socialistische jeugddiensten en clubs alle onder de koepel van het Socialistisch Jeugdverbond. In het liberale kamp bleef de verscheidenheid van plaatselijke initiatieven en een geringe overkoepeling het meest typische kenmerk. De jeugdorganisaties behoorden er eigenlijk niet tot het type jeugdbeweging. Ledencijfers van deze niet-katholieke bewegingen liggen niet voor. Maar we kunnen hun relatief belang langs een omweg meten.

Een enquète die H. Cammaer in 1959-1960 uitvoerde bij 16-17-jarigen kan ons wel iets leren over de aantrekkingskracht van de verschillende jeugdbewegingen op die leeftijdsgroep. Er blijkt uit dat toen 41,44% 16-17-jarigen lid was van een jeugdbeweging. Bovendien was er nog eens 33,20% weliswaar nu geen lid meer maar was dat vroeger wel geweest. Die cijfers werden bevestigd door een tweede onderzoek van Cammaer uit 1963-1964, toen 43,05% van de 14-16-jarigen aangesloten bleken te zijn bij een jeugdbeweging. Verdere differentiëring per organisatie gebeurde enkel voor het eerste onderzoek. In 1959-1960 was 9 op 10 van die jeugdbewegingsleden (jongens: 90,06%; meisjes 91,61%) bij katholieke organisaties aangesloten, wat afgezet tegen de totale leeftijdsgroep betekende dat meer dan eenderde van de 16-17-jarigen (38,92% van de jongens; 35,22% van de meisjes) daar lid van waren. Dat gegeven is uitermate belangrijk, omdat het de absolute dominantie van de katholieke component in jeugdbewegingsland weerspiegelt, wat betekent dat, indien er enige invloed van betekenis is uitgegaan van jeugdbewegingen op de Vlaamsgezindheid van jongeren, die vooral het resultaat moet zijn van wat er op dat vlak in katholieke jeugdbewegingen gebeurde.

Hoewel het hoofddoel van alle katholieke jeugdbewegingen lag in een bijdrage leveren tot een katholieke totaal-opvoeding, droegen ze er ook in belangrijke mate toe bij dat een nieuw cultuur flamingantisme Flamingant
Flamingantisme is een term die met verschillende betekenissen wordt toegekend aan actoren binnen de Vlaamse beweging en het Vlaams nationalisme. Lees meer
bij de naoorlogse jongeren tot ontwikkeling kwam. De Vlaamse cultuur bleef immers de achtergrond van het hele jeugdbewegingsgebeuren, ook al was dat na de bevrijding aanvankelijk uitdrukkelijk Belgisch ingekleurd en was ze zoals vroeger tegelijk uitgesproken katholiek. De katholieke Vlaamsgezindheid haakte zich vast aan het verzet tegen de heftigheid waarmee niet-katholieke kranten en partijen zich engageerden in de vervolging van meestal katholieke flaminganten die van collaboratie Collaboratie
Collaboratie verwijst naar de samenwerking met de bezetter tijdens de Tweede Wereldoorlog, in casu van het Vlaams-nationalisme en een deel van de Vlaamse beweging. Lees meer
werden verdacht. Dat wekte immers de indruk dat een bewust offensief tegen Vlaams-katholiek idealisme was begonnen. Dat versterkte de katholiek-Vlaamse solidariteit, zoals ook incidenten als de dynamitering van de IJzertoren IJzertoren
De IJzertoren is een Vlaamsgezind monument in Diksmuide, dat in 1928-1930 werd opgericht als eerbetoon aan de Vlaamse soldaten die sneuvelden aan het IJzerfront tijdens de Eerste Wereldoo... Lees meer
in 1946, de overtreding van de taalwetgeving Taalpolitiek en -wetgeving
Situaties van taalonderdrukking vindt men wereldwijd. Daarom besteedt deze bijdrage eerst aandacht aan gehanteerde taalpolitieke strategieën. Ook in België verzette een gedomineerde taalg... Lees meer
in de administratie, de talentelling Taaltelling
Talentellingen waren gekoppeld aan de tienjaarlijkse volkstellingen in België (1846-1947). De resultaten hadden grote gevolgen voor het taalstatuut van de gemeenten rond Brussel-hoofdsta... Lees meer
van 1947 en vooral de ontknoping van de Koningskwestie Koningskwestie
Constitutioneel, politiek en maatschappelijk vraagstuk rond de persoon en de houding van koning Leopold III tijdens de Tweede Wereldoorlog. Lees meer
in 1950. De schoolstrijd versterkte de katholieke reflex, maar de pacificatie ervan in 1958 liet dan weer de Vlaamse kwestie opnieuw bovenaan de politieke agenda komen.

Door dit alles groeide er in katholieke jeugdbewegingen na de oorlog een nieuw klimaat dat ging van Vlaams-vriendelijk tot uitgesproken flamingantisch. Het was vanuit die jeugdbewegingen dat er initiatieven kwamen om de IJzertoren weer op te bouwen, de jaarlijkse IJzerbedevaart IJzerbedevaarten
De IJzerbedevaart is een jaarlijkse herdenking van de Vlaamse gesneuvelden tijdens de Eerste Wereldoorlog, die ontstond omstreeks 1920. Dit voor de Vlaamse beweging erg symbolische gebeur... Lees meer
traditie te hernemen, op te roepen deel te nemen aan IJzerbedevaart en Vlaams Nationale Zangfeesten Vlaams Nationale Zangfeesten
Het Vlaams Nationaal Zangfeest is een Vlaams-nationalistische bijeenkomst die sinds 1933 jaarlijks wordt georganiseerd door het Vlaams Nationaal Zangverbond, later Algemeen Nederlands Zan... Lees meer
, Vlaamse voormannen – zoals in 1956 Albrecht Rodenbach Rodenbach, Albrecht
Albrecht Rodenbach (1856-1880) was een West-Vlaams studentenleider en dichter, die een sleutelrol speelde in het ontstaan van de Blauwvoeterij en de katholieke Vlaamse studentenbeweging. ... Lees meer
– te vieren, het Algemeen Nederlands als omgangstaal te propageren, 11 juli Guldensporenslag
De Guldensporenslag was een veldslag op de Groeningekouter nabij Kortrijk op 11 juli 1302. Hierbij werd het Franse ridderleger verslagen. De slag kreeg in de Vlaamse beweging een symbolis... Lees meer
niet ongemerkt voorbij te laten gaan en op de Brusselse Wereldtentoonstelling Wereldtentoonstelling van 1958
Naar aanleiding van de ondervertegenwoordiging van Nederlandstaligen bij de organisatie van de Wereldtentoonstelling van 1958 in Brussel ontstond commotie vanuit het flamingantische midde... Lees meer
van 1958 officiële erkenning te eisen voor het Nederlands.


KSA-harmonie van Menen tijdens de 45ste IJzerbedevaart, 2 juli 1972. (ADVN, VFFY15/155)
KSA-harmonie van Menen tijdens de 45ste IJzerbedevaart, 2 juli 1972. (ADVN, VFFY15/155)

De Vlaamsgezindheid van deze bewegingen verschilde wel grondig van de sfeer in de toen op zeer beperkte schaal opnieuw op gang komende Vlaams-nationale jeugdgroepen, vooral omdat ze niet anti-Belgisch was en jongeren groepeerde uit niet Vlaams-nationalistische gezinnen. Daardoor zorgde ze er voor dat nieuwe generaties jongeren – vooral van de studerende jeugd, want in KSA was de Vlaamsgezindheid het meest uitgesproken – kennis maakten met de Vlaamse beweging Op een intuïtieve en romantische wijze via het hernemen van de Vlaamse symboliek in kentekens, vaandels en liederen, via uitdrukkelijke deelname ook aan Vlaamse manifestaties sijpelden gaandeweg radicale, meer anti-Belgische reflexen binnen en werd stilaan de generatie gevormd die in 1966 mee op de barricaden zou staan voor " Leuven Vlaams Leuven Vlaams
Lees meer
". Die actie bracht voor de katholieke jeugdbewegingen wel tijdelijk meer belangstelling voor de Vlaamse beweging, maar in het spoor van de universitaire studentenbeweging Studentenbeweging
Lees meer
die zich na januari 1968 steeds meer ging oriënteren naar globale linkse maatschappijkritiek, vervreemdden ook de katholieke jeugdbewegingen van de Vlaamse beweging Vanaf de jaren 1970 verdween de traditionele Vlaamsgezindheid er om niet meer terug te keren. De traditionele jeugdbewegingsstijl verdween trouwens ook en er werd gezocht naar een nieuwe minder autoritaire en soldateske aanpak en stijl. De katholieke jeugdbewegingen werden toen grotendeels gemengd, verloren in de jaren 1980 op vele plaatsen alle ideologische kleur, maar bleven functioneren als biotoop voor het samen beleven van het jong zijn.

Een bijdrage tot de Vlaamsgezindheid van haar leden leverden de katholieke jeugdbewegingen dus vooral tussen 1944 en 1968, maar er waren duidelijke verschillen tussen de verschillende verenigingen. Zoals vroeger hadden ook nu over het algemeen meisjesorganisaties minder belangstelling voor de Vlaamse kwestie dan de jongensverenigingen: tussen 1960 en 1966 verschenen er in de tijdschriften van de katholieke jeugdbewegingen voor jongens drie maal meer artikels gewijd aan Vlaamse beweging dan in die voor meisjes.

Ontegensprekelijk was KSA-Jong Vlaanderen de meest Vlaamsgezinde van alle katholieke Vlaamse jeugdbewegingen. Dat toonde ze onmiddellijk na de bevrijding in haar ondubbelzinnige stellingnamen, al beklemtoonde ze toen meer dan later ook haar trouw aan België. Ze steunde Leopold III van Saksen-Coburg, Leopold III
Leopold III (1901-1983) werd aan de vooravond van en tijdens de Tweede Wereldoorlog het boegbeeld van een autoritaire stroming in de Belgische politiek. Zijn controversiële houding en mee... Lees meer
, laakte de repressie Repressie
Lees meer
, maar keurde amnestie Amnestie
Lees meer
nog af tot in 1959. Ook inzake deelname aan Vlaamse manifestaties als IJzerbedevaart en Zangfeest nam KSA het voortouw, meestal samen met VVKS. Ze betreurde de scheuring in het zangverbond waardoor van 1953 tot 1957 de katholieke jeugdbewegingen tegen het Algemeen Nederlands Zangverbond Algemeen Nederlands Zangverbond
Het huidige Algemeen Nederlands Zangverbond werd in 1933 opgericht onder de naam Vlaamsch Nationale Zangfeesten, als organiserend actiecomité achter het Vlaams Nationaal Zangfeest, dat in... Lees meer
in een Dag van het Vlaamse Lied Dag van het Vlaamse Lied
De Dag van het Vlaamse Lied (1953-1957) was een jaarlijks zangfeest van katholieke organisaties als alternatief voor en uit onvrede met het Vlaams Nationaal Zangfeest en het Algemeen Ned... Lees meer
organiseerden en probeerden de breuk te lijmen. Ze organiseerde in 1952 een guldensporenkamp en in 1956 een Rodenbachviering, die beide voor andere jeugdbewegingen, ook Vlaams-nationalistische openstonden. In haar basiskeure van 1957 beklemtoonde ze een voorhoederol te willen spelen in de Vlaamse beweging Ook het VVKS vond het Vlaamse karakter belangrijk, maar legde wat andere accenten. Het nam actiever deel aan de organisatie van de IJzerbedevaart dan KSA, werkte nagenoeg niet mee aan de Dag van het Vlaamse lied en bracht in de bewegingsbladen de Vlaamse beweging herhaaldelijk ter sprake, zij het minder dan KSA. Met KSA propageerde het de beweging voor het Algemeen Beschaafd Nederlands Algemeen Nederlands (AN)
Lees meer
. Hoewel VVKS in principe openstond voor alle bevolkingslagen was de hoge mate van rekrutering uit het studerende milieu een van de redenen waarom KSA en VVKS goed op elkaar raakten afgestemd. Zo goed zelfs dat ze vanaf 1965 een gezamenlijk ledenblad voor +16-jarigen Vandaag uitgaven dat een maandblad wilde zijn voor alle scholieren van die leeftijd. In dat tijdschrift kwamen ze samen sterk op voor "Leuven Vlaams" in 1966 en kozen ze rond die tijd voor federalisme Federalisme
Sinds het begin van de 20ste eeuw behoort federalisme tot het programma van eerst de Waalse en vervolgens ook de Vlaamse beweging. Vanaf 1970 is de transformatie van België van unitaire t... Lees meer
als oplossing van de Vlaamse kwestie.


<p>Het tijdschrift <em>Vandaag voor mensen van morgen</em> verscheen vanaf 1965 en was het ledenblad van het VKSJ, VVKM, KSA en VVKS dat zich richtte tot jongeren vanaf 16 jaar. In het voorjaar van 1968 stond de leuze ‘Leuven Vlaams’ prominent op hun cover. (Collectie ADVN, VY1703)</p>

Het tijdschrift Vandaag voor mensen van morgen verscheen vanaf 1965 en was het ledenblad van het VKSJ, VVKM, KSA en VVKS dat zich richtte tot jongeren vanaf 16 jaar. In het voorjaar van 1968 stond de leuze ‘Leuven Vlaams’ prominent op hun cover. (Collectie ADVN, VY1703)

Bij de andere katholieke jeugdbewegingen nam de Vlaamsgezindheid een veel bescheidener plaats in. De KBMJ was zeer koningsgezind wat aanleiding was om wel eens een Vlaamse snaar te betokkelen, pleitte in de jaren 1960 eens voor amnestie en was voorstander van een rechtvaardige regeling van de Vlaamse taalgrens Taalgrens
Het begrip ‘taalgrens’ verwijst in het algemeen naar een grens die twee bevolkingsgroepen die een verschillende taal spreken van elkaar scheidt en in het bijzonder naar de grens tussen he... Lees meer
en de afbakening van Brussel Brussel
In de geschiedenis van de Vlaamse beweging speelde Brussel een unieke rol vanwege haar hoofdstedelijke functies, economische aantrekkingskracht en als symbool van verfransing, die zich v... Lees meer
, maar was afkerig van federalisme. Ook de BJB/KLJ was zeer koningsgezind, maar kantte zich door haar aanleunen bij de standenstructuur van de christen-democratie uitdrukkelijk tegen de Volksunie Volksunie
Tussen 1954 en 2001 bepaalde de Volksunie (VU) als Vlaams-nationalistische partij mee de politieke evolutie in België, van unitaire staat tot federaal koninkrijk. Ze groeide uit tot de tw... Lees meer
. Ze was minder actief in de Vlaamse vorming van haar leden tijdens de jaarwerking, maar via ruiterij en vendeliers zeer prominent aanwezig op Vlaamse manifestaties als de IJzerbedevaart en de zangfeesten. De Chirojeugd maakte het Vlaamse element volledig ondergeschikt aan de godsdienstige dimensie van de beweging. Aan de Vlaamse manifestaties deed ze meer mee omdat ze erbij hoorde dan uit overtuiging, al speelde ze wel in op de Vlaamse romantiek die ze – net als KSA – helemaal verbond met de Christus-Koning-geest. Het ideeëngoed van de Vlaamse beweging bracht ze nagenoeg niet over op haar leden. Voor de KAJ waren de Vlaamse problemen niet prioritair. Het arbeidersvraagstuk kwam op de eerste plaats. Ze had weinig belangstelling voor de IJzerbedevaart, behalve als een KAJ-leider er het woord voerde, maar des te meer voor de Dag van het Vlaamse lied. Noch de Vlaamse problemen noch de Vlaamse romantiek speelden in haar werking een rol van betekenis. Als ze ter sprake kwam werd de Vlaamse strijd voorgesteld als een sociale strijd.

De niet-katholieke jeugdbewegingen hadden veel minder impact dan de katholieke. Jongens en meisjes samengenomen telden de socialistische jeugdbeweging en de kadetten van het Algemeen Belgisch Vakverbond Algemeen Belgisch Vakverbond
Het Algemeen Belgisch Vakverbond (ABVV) werd opgericht in 1945 en was de voortzetting van eerdere overkoepelende socialistische syndicale organisaties. Het ABVV paste vanaf de jaren 1960 ... Lees meer
in 1959-1960 mee voor 4,81% van de 16-17-jarige jeugdbewegingsleden en 1,99% van de onderzochte leeftijdsgroep. De godsdienstige niet-katholieke (joodse en protestantse Vlaamse Evangelische Jeugdbeweging, later 'De Geuzen') jeugdbewegingen waren goed voor 2,33% van de jeugdbewegingsleden en voor 0,97% van de leeftijdsgroep. De Liberale Jeugd stond maar voor 0,93% van de jeugdbewegers en 0,39% van de leeftijdsgroep. De communistische jeugdbeweging De Pioniers kenden direct na de oorlog enige opleving, maar verschrompelden in de Koude Oorlog. Ze was in Cammaers enquète niet vertegenwoordigd. Voor zover bekend ging er van deze niet-katholieke jeugdbewegingen geen of nauwelijks belangstelling uit naar de Vlaamse kwestie en leverden ze evenmin een bijdrage tot de Vlaamse beweging Dat was ook niet het geval voor de neutrale scoutsbeweging die tot 1965 deel uitmaakte van de unitaire Boy Scouts en Girl Guides van België en pas in dat jaar gesplitst werd in de Federatie voor Open Scoutisme (FOS) en een Franstalige tegenhanger.

De naoorlogse Vlaams-nationalistische jeugdbewegingen

De Vlaams-nationalistische jeugdbewegingen namen een eigen plaats in gezien ze hun bestaansreden dankten aan de Vlaamse beweging, maar hun rechtstreeks impact op de Vlaamse jeugd was erg beperkt, zeker in vergelijking mat de katholieke jeugdbewegingen. In 1959-1960 groepeerden ze minder dan één procent van de jeugdbewegingsleden in Vlaanderen (0,62%), wat maar één vierde procent (0,26%) van de toenmalige 16-17-jarigen vertegenwoordigde.

Niettemin is er een lange lijst van Vlaams-Nationale en Diets Diets
Het woord ‘Diets’ stamt uit het Middelnederlands. In de context van de Vlaamse beweging dook deze term voor het eerst op in de loop van de 19de eeuw, meestal als equivalent voor Nederlan... Lees meer
e verenigingen en formaties die na het debâcle van de jeugd collaboratie Collaboratie
Collaboratie verwijst naar de samenwerking met de bezetter tijdens de Tweede Wereldoorlog, in casu van het Vlaams-nationalisme en een deel van de Vlaamse beweging. Lees meer
– de Nationaal-Socialistische Jeugd Vlaanderen met zijn Dietsche Blauwvoetvendels Dietsche Blauwvoetvendels
Dietsche Blauwvoetvendels (DBV) was een Vlaams-nationalistische jeugdbeweging voor jongens verbonden met het Vlaamsch Nationaal Verbond. Lees meer
en Dietsche Meisjesscharen Dietsche Meisjesscharen
Dietsche Meisjesscharen (DMS) was een Vlaams-nationalistische jeugdbeweging voor meisjes verbonden met het Vlaamsch Nationaal verbond (VNV). Lees meer
– opnieuw ontstonden en dan hebben we louter plaatselijke groepen veelal niet eens opgenomen. Er waren de Zilvermeeuwtjes De Zilvermeeuwtjes
De Zilvermeeuwtjes was een naoorlogse Vlaams-nationalistische jeugdvereniging uit Brussel. Lees meer
(Brussel, 1944-1955), het Jeugdverbond der Lage Landen Jeugdverbond der Lage Landen
Het Jeugdverbond der Lage Landen (JVLL) was een Heel-Nederlandse, Vlaams-nationalistische jeugdvereniging, ontstaan in 1947 om enkele losse nationalistische jeugdkernen rond het tijdschri... Lees meer
(1947-1949), het Algemeen Diets Jeugdverbond Algemeen Diets Jeugdverbond
Het Algemeen Diets Jeugdverbond (ADJV) was een Vlaams-nationalistische, Heel-Nederlandse jeugdvereniging die tussen 1949 en 1957 onder leiding van Staf Vermeire verschillende vendels en s... Lees meer
(1949-1957), de Dietse Meisjesbond "Ik Dien" (1949-1973), de Kempische Rodenbachbonden Kempische Rodenbachbonden
De Kempische Rodenbachbonden was een organisatie die in 1954 werd gesticht ter overkoepeling van de nog bestaande of weer opgerichte scholieren- en studentenbonden in de Antwerpse Kempen... Lees meer
-KRB (1954), de Katholieke Jeugdscharen Jong-Vlaanderen Katholieke Jeugdscharen Jong Vlaanderen
De Katholieke Jeugdscharen Jong-Vlaanderen (1956-1957) wilden aansluiten bij de vooroorlogse nationalistische jeugdbeweging. De organisatie ging op in het Algemeen Dietsch Jeugdverbond.... Lees meer
(1956-1957), het Blauwvoetjeugdverbond Blauwvoetjeugdverbond
Het Blauwvoetjeugdverbond (BJV) was een Vlaams-nationalistische, Heel-Nederlandse jeugdvereniging die tussen 1957 in 1961 de werking van het Algemeen Diets Jeugdverbond onder een andere n... Lees meer
(1957-1961) waaruit zich in 1960 het Verbond Recht en Orde Verbond Recht en Orde
Het Verbond Recht en Orde (1960-1969) was een Heel-Nederlandse en neo-Dinasogroep onder leiding van Armand Wijckmans. Lees meer
losmaakte, het Verbond van Blauwvoetvendels Verbond van Blauwvoetvendels
Het Verbond van Blauwvoetvendels (VBV) was een Vlaams-nationalistische, Heel-Nederlandse jeugdfederatie, officieel opgericht in januari 1960 onder impuls van E.P. Albrecht Boucquillon. ... Lees meer
(1957) en het Verbond van Vlaamse Meisjesscharen Verbond van Vlaamse Meisjesscharen
Het Verbond van Vlaamse Meisjesscharen was een Vlaams-nationale jeugdgroepering die in 1961 werd opgericht als een bundeling van afzonderlijke meisjesgroepen in Antwerpen, Brussel, Gent e... Lees meer
(1960) die samen de Blauwvoetfederatie Blauwvoetfederatie
De Blauwvoetfederatie was een Vlaams-nationalistische, Dietse jeugdvereniging, die in 1963 werd opgericht als een overkoepelend orgaan van verschillende gelijkgezinde jeugdverenigingen.... Lees meer
(1963-1973) gingen vormen, waarbij zich een aantal bestaande groepen aansloot, het Algemeen Diets Jongerenverbond Algemeen Diets Jongeren Verbond
Het Algemeen Diets Jongerenverbond (ADJoV) was een Vlaams-nationalistische, Heel-Nederlandse jongerenvereniging, die werd opgericht in november 1961 als opvolger van het Blauwvoetjeugdver... Lees meer
(1961-1966), het Vlaams Nationaal Jeugdverbond Vlaams Nationaal Jeugdverbond
Het Vlaams Nationaal Jeugdverbond is een Vlaams-nationalistische jeugdbeweging, die in 1960 werd opgericht door Jaak van Haerenborgh. Ze werd al snel de leidende en na verloop van tijd de... Lees meer
-VNJ (1961), de Volksnationale Jeugd (1961), de Ernest van der Hallen-Jeugdgemeenschap Ernest van der Hallen-Jeugdgemeenschap
Lees meer
(rond 1960), de West-Vlaamse Stormgilden (1965), het Katholiek Vlaams Gildenverbond dat zich in 1966 omvormde tot NKVS (Nieuw Katholiek Vlaams Scholieren- en Studentenverbond), waarbij de West-Vlaamse Stormgilden en later de KRB en de diverse afdelingen van het Katholiek Vlaams Hoogstudentenverbond Katholiek Vlaams Hoogstudentenverbond
Lees meer
zich aansloten, het van het VNJ afgescheurde Algemeen Vlaams Nationaal Jeugdverbond Algemeen Vlaams Nationaal Jeugdverbond
Het Algemeen Vlaams Nationaal Jeugdverbond (1971-1986) was een radicale Vlaams-nationalistische jeugdbeweging met Germaanse inslag. Lees meer
(1971) dat dicht bij de Vlaamse Militanten Orde Vlaamse Militanten Orde (1950-1971)
De Vlaamse Militanten Orde was een Vlaams-nationale militantenorganisatie die werd opgericht in 1950, aanvankelijk ter ondersteuning van de Vlaams-nationale partijpolitiek. Lees meer
stond, die zelf ook concurrentie betekende voor de diverse Vlaams-nationalistische jeugdbewegingen, en de Oranjejeugd Oranjejeugd
Lees meer
(1982).


Vendeljongen van het Algemeen Diets Jeugdverbond (ADJV) presenteert de ‘kampwet’ op een ADJV-kamp in Houthalen, 1951. (ADVN, VFA11706/67)
Vendeljongen van het Algemeen Diets Jeugdverbond (ADJV) presenteert de ‘kampwet’ op een ADJV-kamp in Houthalen, 1951. (ADVN, VFA11706/67)

Het meest verbonden met de traditie van het Algemeen Katholiek Vlaamsch Studentenverbond Algemeen Katholiek Vlaamsch Studentenverbond
Het Algemeen Katholiek Vlaams Studentenverbond (1903-1935) was de organisatorische vormgeving van de katholieke Vlaamse studentenbeweging: een jeugdbeweging met plaatselijke bonden van ka... Lees meer
waren de Kempische Rodenbachbonden. Ze waren de rechtstreekse voortzetting van vroegere studentenbonden in de Kempen, die in de jaren 1930 buiten het Dietsch Jeugdverbond Dietsch Jeugdverbond
Het Dietsch Jeugdverbond (1937-1941) was de organisatorische voortzetting van het Algemeen Katholiek Dietsch Studentenverbond (AKDS). De beweging richtte zich niet meer enkel naar katholi... Lees meer
of de Katholieke Studentenactie Katholieke StudentenActie
De Katholieke Studentenactie (KSA) was een (jeugd)beweging rond Katholieke Actie. Ze was gericht op scholieren en beschouwde zichzelf als een erfgenaam van de Katholieke Vlaamse Studenten... Lees meer
zelfstandig bleven bestaan. Vanaf 1954 gingen ze regelmatig samenwerken. In 1956 telden ze negen bonden. Ze behoorden aanvankelijk niet tot de radicale Vlaams-nationalistische vleugel van de jeugdbeweging, rekruteerden ook niet in hoofdzaak uit collaboratiegezinnen, maar propageerden in de jaren 1950 en 1960 wel al het federalisme Federalisme
Sinds het begin van de 20ste eeuw behoort federalisme tot het programma van eerst de Waalse en vervolgens ook de Vlaamse beweging. Vanaf 1970 is de transformatie van België van unitaire t... Lees meer
in hun eigen blad Houzee (1954-1964). Ze sloten in de jaren 1960 aan bij de Blauwvoetfederatie, verloren alle overkoepeling in de beginjaren 1970 en herstelden die in 1981 – toen er nog vijf bonden werkten – waarna ze toetraden tot het NKVS, dat naast de traditioneel Vlaams-nationale oriëntering sterk de katholieke traditie in de lijn van Ernest van der Hallen Van der Hallen, Ernest
Ernest van der Hallen (1898-1948) was een romantische katholiek-Vlaamse auteur, redacteur van Boekengids en Lectuurrepertorium, later bibliotheekinspecteur. Hij was een mentor van de jeug... Lees meer
en " Alles voor Vlaanderen, Vlaanderen voor Kristus Alles voor Vlaanderen, Vlaanderen voor Kristus (AVV-VVK)
Deze leuze werd in 1881 gelanceerd door Frans Drijvers in het scholierentijdschrift De Student. Ze verwoordde de dubbele motivatie van Vlaamsgezindheid en ultramontaanse geloofsijver die ... Lees meer
" beklemtoonde en op die manier "herkenbaar" was voor de KRB-traditie.

De andere – meer radicale – Vlaams-nationalistische jeugdbewegingen groepeerden aanvankelijk vooral kinderen van ' zwarten Zwarten
‘Zwarten’ is de term die tijdens en na de Tweede Wereldoorlog in de volksmond werd gebruikt om collaborateurs aan te duiden. Dat had vooral te maken met de zwarte kleur van hun uniformen.... Lees meer
' en zorgden er via hun vergaderingen en jeugdbladen voor dat die jongere generatie kennis kon maken met het nabije Vlaams-nationale verleden. Radicale Vlaams-nationalisten uit de jaren 1930 en 1940 werden er tot voorbeeld gesteld en als helden vereerd, vooral als ze door "Belgische repressie Repressie
Lees meer
" waren "getroffen". Bovendien zorgden deze bewegingen bij hun leden voor het aanwakkeren van een uitgesproken zendingsbewustzijn, dat ook na de jeugdjaren bleef doorwerken.

Die jeugdbewegingen werden kweekscholen van zowel het anti-Belgische Vlaams-nationalisme, als van de rechts-radicale traditie. Dat laatste gebeurde niet zozeer door de soldateske stijl die immers op dat ogenblik ook in de katholieke jeugdbewegingen een revival en een perfectionering kende, maar wel door het mens- en maatschappijbeeld dat aan de leden werd voorgehouden en dat zo uit het vooroorlogse rechts-radicalisme Rechts-radicalisme
De rechts-radicale traditie begon toen het Vlaams-nationalisme in het interbellum koos voor Nieuwe Orde en collaboratie. Na de oorlog evolueerde radicaal-rechts in Vlaanderen van nostalgi... Lees meer
was overgenomen. Vooral het aristocratisch solidaristische maatschappijmodel – met de klemtoon op het leidersbeginsel – en de Heel-Nederlandse of Dietse oriëntering zoals die door Joris van Severen Van Severen, Joris
Joris van Severen (1894-1940) is vooral bekend als de oprichter en leider van het fascistisch geïnspireerde Verdinaso (Verbond van Dietsche Nationaal Solidaristen). Medio jaren 1930 verru... Lees meer
was ontwikkeld, oefende in heel wat groepen een sterke aantrekkingskracht uit, juist door de grote bewondering voor de figuur van Van Severen zelf. Haast overal werd de partijpolitiek – meestal impliciet ook het parlementarisme – verworpen, en overal de klassenstrijd, het communisme en het materialisme.

Dat er dwars doorheen die bewegingen een scheidingslijn liep, bleef echter voor vele leden onzichtbaar. Er was enerzijds een traditioneel katholieke, 'völkische', Vlaams-nationalistische oriëntering en anderzijds een neo-conservatieve (of neo-dinasolijn) die de rijksgedachte vooropstelde, en Germaans of Heel-Nederlands was. Het was precies bij die tweede lijn dat in de jaren 1960 en 1970 de nouvelle droite-ideeën en het nieuwe heidendom aanknopingspunten vonden.

Literatuur

– H. Cammaer, De houding van de 16-17-jarigen in het Vlaamse land tegenover het verenigingsleven, 1962.
– id., Jeugd van nu een zachte generatie, 1968.
– id., 'Jeugdwerk in Vlaanderen', in J. van Echelpoel (e.a.), Jeugdwerk in perspectief, 1969.
– L. Bilsen-Schodts, Katholiek Jeugdwerk. Dokumentatie, 1971.
– G. Vanschoenbeek, Ontstaan, situering en karakterisering van de Socialistische Jonge Wacht 1890-1914. Bijdrage tot de studie van politieke jongerenbewegingen, RUG, onuitgegeven licentiaatsverhandeling, 1978.
– E. Temmerman, De Socialistische Jonge Wacht 1914-1929. De ontwikkeling van de Belgische Socialistische Jeugdbeweging vanaf de Eerste Wereldoorlog tot het begin van de ekonomische krisis. Een eerste kennismaking, RUG, onuitgegeven licentiaatsverhandeling, 1979.
– L. Vos, Bloei en ondergang van het AKVS, 2 dln., 1982.
– H. Cammaer, 'Geschiedenis van het jeugdwerk vanuit pedagogisch en cultureel perspectief', in J. Boey (e.a.) (red.), Gids Sociaal-cultureel Werk, A.II.2, afl. 3 (1982).
– L. Schokkaert, De Vlaamse problematiek bij de na-oorlogse jeugdbewegingen. 1944-1960, KUL, onuitgegeven licentiaatsverhandeling, 1984.
– M. de Vroede, 'De periodieken van de jeugdbewegingen in België', in M. de Vroede en A. Hermans (ed.), Vijftig jaar Chiroleven 1934-1984, 1985, p. 259-276.
– id., 'Les structures du scoutisme en Belgique vers 1920', in G. Cholvy, Mouvements de jeunesse. Chretiens et juifs: sociabilité juvéniole dans un cadre européen. 1799-1968, 1985.
– M. van Hoorebeeck, Oranjedassen. Geschiedenis van het Algemeen Diets Jeugdverbond. 1944-1961, 1986.
– J. van Meensel, Berkven, 1986.
– L. Schokkaert, 'De katholieke jeugdbewegingen en de IJzerbedevaart 1945-1960', in WT, jg. 45, nr. 1 (1986), p. 40-58.
– id., 'De katholieke jeugdbewegingen en de Vlaamse nationale zangbeweging. 1945-1960', in WT, jg. 45, nr. 2 (1986), p. 93-117.
– L. Vos, 'Katholieke jeugdbewegingen in Vlaanderen: ontstaan en evolutie', in L. Bral (ed.), Jeugdbeweging vandaag. Identiteit en plaats in de samenleving, 1987.
– W. Aerts (e.a.), Katholieke Vlaamse Studentenbond Willen is Kunnen Retie. 1912-1987, 1987.
– Heel-nederlands handvest. Wezen en geest van de oranjejeugd, 1988.
– M. Caillau, Staf Vermeire 1926-1987. Diets jeugdleider en rebel, 1988.
– T. Peeters, Jeugdbeweging en Vlaamse kwestie 1960-1980, KUL, onuitgegeven licentiaatsverhandeling, 1989.
– E. Faes, Van Baden-Powell tot VVKS. Katholieke socuting in Vlaanderen voor Wereldoorlog II, KUL, onuitgegeven licentiaatsverhandeling, 1990.
– C. van der Cruyssen, 'Handhaaf en bouw! De werking van het VVKS tijdens de Tweede Wereldoorlog', in Bijdragen Navorsings- en Studiecentrum voor de Geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog, nr. 14 (1991), p. 61-124.
– W. Baeten, Patronaten worden Chiro. Jeugdbeweging in Vlaanderen. 1918-1950, 1993.
– K. Caignie, De Vlaamse Katholieke Gidsenbeweging. 1939-1973, KUL, onuitgegeven licentiaatsverhandeling, 1995.
– S. Hiers, Het Vlaams Nationaal Jeugdverbond. 1961-1981, KUL, onuitgegeven licentiaatsverhandeling, 1996.

Suggestie doorgeven

1998: Louis Vos

2023: Louis Vos

Databanken

Inhoudstafel