Frans-Vlaanderen

Gebied
Dirk Van Assche (2023)

Dit artikel belicht de belangstelling vanuit de Vlaamse beweging voor de Vlaamse cultuur in Noord-Frankrijk.

Bovenliggend gebied
Frankrijk
Leestijd: 39 minuten

Een deel van het noorden van Frankrijk behoorde tot uiterlijk 1713 tot de Lage Landen. Hoewel de streek bijna helemaal is verfranst, zijn er vandaag toch nog sporen van deze gemeenschappelijke geschiedenis terug te vinden en in de Franse Westhoek kun je soms nog een West-Vlaams dialect horen spreken. Er is om die reden altijd belangstelling geweest vanuit de Vlaamse beweging voor de Vlaamse cultuur in Noord-Frankrijk. 

Tot ver in de 19de eeuw onderhielden Frans-Vlaamse intellectuele milieus hechte contacten met de Lage Landen. Tussen de twee wereldoorlogen ontstonden regionale bewegingen in Noord-Frankrijk. Verschillende leiders van deze bewegingen kwamen echter tijdens de Tweede Wereldoorlog in de collaboratie terecht en hypothekeerden zo de verdere werking van deze bewegingen in Frankrijk. Na de oorlog waren het vooral Vlaamse culturele verenigingen die de banden met Frans-Vlaanderen onderhielden. Vanaf de jaren negentig werd die rol, onder invloed van Europa, overgenomen door de overheden aan beide kanten van de grens.

Terminologie en geografische omschrijving

De combinatie Frans-Vlaanderen verwijst naar een “Frans Vlaanderen”, waarbij “Vlaanderen” gebruikt wordt in zijn oude betekenis van middeleeuws graafschap respectievelijk van een provincie der Nederlanden, en niet in zijn nieuwe betekenis van de Nederlandstalige helft van België.

Laten we vooraf zeggen wat Frans-Vlaanderen niet is. Het is niet het middeleeuwse Vlaanderen, dat nochtans voor het grootste gedeelte als Kroon-Vlaanderen deel uitmaakte van Frankrijk Frankrijk & Vlaanderen
De verhouding tussen Vlaanderen en Frankrijk werd altijd gekenmerkt door een aanzienlijke dubbelzinnigheid. Hoewel er lange tijd een grote affiniteit met de Franse cultuur bestond, werd d... Lees meer
en aan de suzereiniteit van de Franse koning onderworpen was. Deze afhankelijkheid, die teruggaat tot de 9de eeuw, bleef behouden tot de vredes van Madrid (1526) en Kamerijk (1529), toen Kroon-Vlaanderen uit het Franse leenverband werd gelicht en, als Habsburgs bezit, voortaan binnen de grenzen van het Duitse Rijk lag.

Toch verwijst Frans-Vlaanderen naar een duidelijke relatie met Frankrijk, zowel in taalkundig als in politiek opzicht, of in beide opzichten samen. Op taalkundig vlak heeft de term “Frans-Vlaanderen” betrekking op het zuidelijke, Franssprekende gedeelte van het oude Vlaanderen. Dat deel wordt Flandre gallicante genoemd, wat verwijst naar de Frans- of Waalstaligheid van dat gebied. Elders spreekt men op analoge wijze van Brabant wallon, dat wil zeggen het zuidelijkste Frans- of Waalssprekende deel van het hertogdom Brabant.

Daarnaast kan de term “Frans-Vlaanderen” ook een meer politieke inhoud hebben. Het gaat dan over het deel van het oude graafschap Vlaanderen dat al in de late Middeleeuwen aan het gezag van de Vlaamse graven werd onttrokken en dat daarna, ten gevolge van de veroveringsoorlogen van Richelieu, Mazarin en Lodewijk XIV, onttrokken werd aan het gezag van de Spaans-Habsburgse koningen en sindsdien onder de Franse kroon is gekomen en gebleven. Deze voor Vlaanderen en de Nederlanden verloren gegane gebieden konden zowel Nederlands- als Franstalig zijn. Voor deze gebieden van Vlaanderen werden in het ancien régime de al genoemde benaming Flandre gallicante/wallonne en verder die van Flandre flamingante – een verwijzing naar de daar althans ten tijde van hun aanhechting gesproken talen – gehanteerd.

Het oude Vlaanderen is echter met het ancien régime verdwenen na de Franse annexatie van 1795. In de 19de en 20ste eeuw zal de term “Frans-Vlaanderen” verwijzen naar de genoemde – inmiddels historisch geworden – inhouden ervan, ofwel slaan op dat deel van het historische Frans-Vlaanderen – een gebied in Noord-Frankrijk – waar nu nog steeds Nederlands of een Nederlands dialect wordt gesproken; in feite gaat het hierbij om een kleiner wordend en verder in zijn taaleigenheid bedreigd Flandre flamingante.

Ten slotte slaat de benaming de “Franse Nederlanden” op méér dan het bij Frankrijk gekomen deel van het graafschap Vlaanderen. Het slaat dan, strikt genomen, op alle delen van de oude historische Nederlanden die in de Nieuwe Tijd definitief bij Frankrijk kwamen. Naast Frans-Vlaanderen zijn dat ook Artesië, het Cambrésis, stukjes uit de regio van Doornik, Frans-Henegouwen en ook deeltjes van Zuid-Luxemburg.

Speelbal van de grootmachten

De vestiging in de 5de eeuw van Franken in het noorden van Gallië en van Saksen aan de kust is van wezenlijk belang voor de geschiedenis van het gebied. De Germaanse en de Romaanse beschavingen kruisten er elkaar en werden er met elkaar geconfronteerd. Dit gaf mede aanleiding tot het ontstaan van de taalgrens tussen de Germaanse en Romaanse talen in de vroege Middeleeuwen.

Na de dood van Lodewijk de Vrome werd het Karolingische Rijk door het verdrag van Verdun (843) verdeeld onder diens drie zonen. Frans-Vlaanderen maakte deel uit van West-Francië, het deel van Karel de Kale. In het gebied waarover Karel heerste, lag de pagus flandrensis of het graafschap Vlaanderen dat onder leiding stond van Boudewijn I (+ 879). Deze kon zijn gezag vestigen over verschillende gouwen tussen de Noordzee en de Schelde. Zijn zoon Boudewijn II (879-918) maakte gebruik van het administratieve vacuüm, veroorzaakt door de invasies van de Noormannen, om zijn gebied verder uit te breiden. In 918 bezat hij de regio’s  van Doornik en Bonen en Ternasland en had hij de benedenloop van de Canche bereikt. Het graafschap Vlaanderen kende zijn grootste uitbreiding in zuidelijke richting onder Arnulf I de Grote (918-965): Oosterban, Artesië, Ponteland en de Amienois. De zuidgrens reikte toen tot aan de Somme en het graafschap Amiens. Bij het aantreden van graaf Arnulf II (965-988) kwam de Franse koning, in uitvoering van een eerder gesloten akkoord, opnieuw in het bezit van het hele gebied tussen de Scarpe en de bovenloop van de Leie; achteraf werd deze restitutie grotendeels ongedaan gemaakt en kwam het gebied opnieuw in handen van graaf Boudewijn IV (988-1035). In het noordelijke deel van het graafschap was de macht van Boudewijn IV stevig gevestigd; in het zuiden (Artesië) had de graaf daarentegen af te rekenen met weerbarstige adellijke families.

Onder Boudewijn IV en zijn opvolger Boudewijn V (1035-1067) nam het graafschap Vlaanderen ook uitbreiding in oostelijke richting. De graafschappen Vlaanderen en Henegouwen werden onder Boudewijn VI tijdelijk verenigd (1067-1070), maar Arnulf III, de zoon van Boudewijn VI, diende het hoofd te bieden aan zijn oom Robrecht de Fries en verloor het leven in de slag bij Kassel (1071). Robrecht de Fries en zijn opvolgers tot en met Karel de Goede (1119-1127) gedroegen zich als trouwe vazallen van de koningen van Frankrijk. De territoriale uitbreiding ging verder in de richting van het Kamerijkse en het bisdom Kamerijk. Tegelijkertijd groeide stilaan de macht van de steden: ze ontvingen hun vrijheidskeuren en kregen een versterkt karakter.

Na de moord op Karel de Goede (2 maart 1127) verkeerde het graafschap Vlaanderen in een diepe crisis, waarna het onder het gezag van Diederik van de Elzas kwam (1128-1168). Het graafschap, dat zich in zuidelijke richting uitstrekte tot Bapaume (vandaag in het arrondissement Atrecht (Arras)), kende onder zijn bestuur een sterke ontwikkeling. Diederik wilde zijn invloed uitbreiden tot een aantal graafschappen gelegen tussen Vlaanderen en de Seine: Vermandland, Amiens, Valois, Montdidier. Hij werd opgevolgd door zijn zoon Filips van de Elzas (1161-1191). De macht van zijn voorganger bleef gehandhaafd, mede omdat de graaf kon optreden als voogd van de jonge Franse koning Filips August, maar zijn eigen huwelijk met Elisabeth van Vermandois bleef kinderloos. Daardoor werd het graafschap Vlaanderen met ontbinding bedreigd.

In 1191 werd Boudewijn V van Henegouwen, die gehuwd was met Margaretha van de Elzas, ook graaf van Vlaanderen (Boudewijn VIII). Toen Boudewijn IX (1194-1205) in 1202 naar het Heilige Land vertrok, waar hij korte tijd nadien overleed, liet hij twee minderjarige kinderen na: Johanna en Margaretha. Weldra zouden beiden onder de voogdij van de Franse koning Filips August worden geplaatst. In 1212 werd Johanna van Constantinopel uitgehuwelijkt aan Ferrand van Portugal. Ferrand maakte samen met keizer Otto IV, de Engelse koning Jan zonder Land en anderen, deel uit van de coalitie die door Filips August werd verslagen in de slag bij Bouvines (1214). Hierdoor ging niet alleen Artesië voor Vlaanderen verloren, maar het graafschap onderging sterker dan ooit de invloed van de Franse kroon. Deze afhankelijkheid werd nog eens ten volle onderstreept door het verdrag van Melun (1226-1227), waarbij de edele vazallen en de voornaamste steden zich ertoe verbonden de kant van de koning te kiezen als Ferrand van Portugal tegen hem in opstand zou komen. Toen Johanna van Constantinopel in 1244 kinderloos overleed, werd ze opgevolgd door haar zuster Margaretha, die eerst gehuwd was met Burchard van Avesnes en later met Willem van Dampierre. Voortdurende betwistingen tussen beide families leidden ertoe dat Henegouwen werd toegewezen aan het huis Avesnes en Vlaanderen aan het huis Dampierre.


<p>Na de slag bij Bouvines (1214) werd het graafschap Vlaanderen in toenemende mate afhankelijk van de Franse kroon. Miniatuur uit: <em>Grandes Chroniques de France, XIVe siècle</em>. (Bibliothèque Nationale de France, Paris)</p>

Na de slag bij Bouvines (1214) werd het graafschap Vlaanderen in toenemende mate afhankelijk van de Franse kroon. Miniatuur uit: Grandes Chroniques de France, XIVe siècle. (Bibliothèque Nationale de France, Paris)

Vanaf 1257 werd Margaretha van Constantinopel bij het bestuur van het graafschap bijgestaan door haar zoon Gwijde van Dampierre, die haar in 1278 opvolgde. Het is duidelijk dat de culturele invloed van Frankrijk in het bestudeerde gebied in de loop van de 13de eeuw alsmaar groter werd en dat het gebruik van de Franse taal bijgevolg toenam. De graven kenden de taal van het volk niet en in de grafelijke administratie nam het Frans langzaam maar zeker de plaats in van het Latijn. Op het einde van de 13de eeuw groeide, parallel met deze culturele bevoogding, een tendens tot politieke ontvoogding. In 1297 verbrak de Vlaamse graaf het leenverband met zijn suzerein Filips de Schone en koos hij de zijde van Engeland, op dat ogenblik in oorlog met Frankrijk. Als reactie hierop werd het hele graafschap bezet (1297, 1300) en de graaf gevangengenomen. De bezetting was van korte duur door de Franse nederlaag in de Guldensporenslag Guldensporenslag
De Guldensporenslag was een veldslag op de Groeningekouter nabij Kortrijk op 11 juli 1302. Hierbij werd het Franse ridderleger verslagen. De slag kreeg in de Vlaamse beweging een symbolis... Lees meer
van 1302. Na een Franse overwinning in Mons-en-Pévèle in 1304 volgden twee vredesverdragen, de vedragen van Athis (1305) en Pontoise (1312). Door het laatstgenoemd verdrag verloor Vlaanderen tijdelijk zijn Franssprekende kasselrijen Rijsel, Dowaai (Douai) en Orchies. De kasselrij Béthune, die tot het privédomein van Gwijde van Dampierre behoorde, werd bij Artesië gevoegd. De Franse overheersing werd fel aangevochten door graaf Robrecht van Béthune (1305-1322), maar zijn kleinzoon Lodewijk van Nevers (1322-1346), die in Frankrijk was opgevoed, was een volgzaam instrument in handen van Filips VI van Valois. In de slag bij Kassel (Cassel) (1328) hielp de Franse koning de graaf een sociale en antiklerikale revolte in de Vlaamse kuststreek onderdrukken.

Lodewijk van Male (1346-1384), zoon van Lodewijk van Nevers, erfde Artesië van zijn moeder Margaretha van Frankrijk, dat zo na twee eeuwen terug bij Vlaanderen kwam. In 1369 slaagde hij erin om de kasselrijen Rijsel, Dowaai (Douai) en Orchies terug te winnen door zijn enige erfgename, Margaretha van Male, uit te huwelijken aan Filips de Stoute, de hertog van Bourgondië. Op die manier werd het graafschap Vlaanderen, dat in 1384 in handen van Filips de Stoute kwam, binnen zijn 13de-eeuwse grenzen hersteld. Onder de Bourgondiërs, en met name onder Filips de Goede (1419-1467), maakte het huidige Frans-Vlaanderen daarom ook deel uit van de Zeventien Provinciën. De integratie in de Bourgondische staat betekende niet dat het leenverband met Frankrijk verbroken werd, maar de verhoudingen bleven evenwel gespannen. In 1435 werd te Atrecht (Arras) de verzoening bezegeld tussen de Bourguignons en de aanhangers van de koning van Frankrijk. Daardoor kreeg Filips de Goede onder andere de graafschappen Boulogne en Ponthieu, heel Picardië en de steden aan de Somme (Péronne, Montdidier en Roye), met het voorbehoud dat de Franse koning ze kon terugkopen (wat in 1463 effectief gebeurde). Karel de Stoute (1467-1477) trok tegen Lodewijk XI ten strijde, waardoor de Sommesteden opnieuw in Bourgondisch bezit kwamen.

Na de dood van Karel de Stoute was Lodewijk XI op wraak belust: in 1479 werd hij weliswaar in Guinegate verslagen door Maximiliaan van Oostenrijk, maar later veroverde hij opnieuw de Sommesteden en het grootste deel van Artesië. In 1482, toen Maximiliaan van Oostenrijk, die gehuwd was met Maria van Bourgondië, de erfgename van Karel de Stoute, het regentschap over de Nederlanden voerde, werd de vrede van Atrecht gesloten, waardoor Lodewijk XI onder andere in het bezit van Artesië werd bevestigd. In 1493, bij de vrede van Senlis, gaf Karel VIII Franche-Comté en Artesië terug aan Maximiliaan van Oostenrijk. Datzelfde jaar liet Maximiliaan de Nederlanden over aan zijn zoon Filips de Schone, die in 1496 huwde met de Spaanse Johanna van Castilië. Hun zoon Karel V was de machtigste vorst van zijn tijd en vond in de Franse koning Frans I een geduchte rivaal. Stapsgewijs slaagde Karel V erin de Franse invloed terug te dringen. In 1521 haalde hij Vlaanderen en Artesië uit het ressort van het parlement van Parijs; in het verdrag van Madrid (1526) moest Frans I zich daarbij neerleggen, en bij de vrede van Kamerijk (1529) werden beide gewesten definitief aan de Franse leenheerschappij onttrokken. In 1552 waagde Frans I een nieuwe aanval. Ten gevolge hiervan werd Terwaan (Thérouanne) door de keizerlijke troepen met de grond gelijkgemaakt.

Na de troonsopvolging van Filips II werd in 1559 in de Nederlanden een nieuwe bisdommenindeling ingevoerd. In de plaats van de oude bisdommen Doornik, Terwaan en Atrecht kwamen er zeven nieuwe. Enkele kleinere gebieden buiten beschouwing gelaten, ressorteerde Artois nu onder de bisdommen Atrecht, Boulogne en St. Omaars, en het graafschap Vlaanderen onder eveneens St. Omaars en Doornik, en verder onder de volledig nieuwe bisdommen Brugge, Gent en Ieper. Alleen Atrecht behield nagenoeg zijn oude grenzen. Kort daarop werd de periode van de godsdienstoorlogen en de Opstand in de Nederlanden ingeluid. Vanuit Frans-Vlaanderen (1566 Steenvoorde) kwam de beeldenstorm op gang. Het calvinisme was eerst in de Franssprekende gebieden doorgedrongen en zeker vanaf 1576 waren deze gebieden ook actief bij de Opstand betrokken. Onderlinge onderhandelingen tussen Artesië en Henegouwen leidden in 1579 tot de Unie van Atrecht. Onder de Spaanse koning Filips IV (1621-1665) werd in 1632 in de Zuidelijke Nederlanden een 'samenzwering van de edelen' op het getouw gezet, geleid door François Carondelet, deken te Kamerijk, om de zuidelijke provincies van Spanje los te maken. Frankrijk zou de Waalse provincies, de Republiek Vlaanderen en Brabant krijgen. Begin 1634 sloot de Noord-Nederlandse Staten-Generaal een verbond met Frankrijk waarbij een nieuwe verdeling van de Zuidelijke Nederlanden werd voorgesteld. Er ontstond een akkoord over een inval van Frankrijk en het Staatse leger Leger
Lees meer
in de Zuidelijke Nederlanden in mei 1635. Aanvankelijk verliep de strijd in het voordeel van Spanje, maar in 1640 moest Atrecht aan de Fransen worden prijsgegeven, in 1641 Lens, La Bassée en Bapaume, in 1644 onder andere Béthune en Armentières en in 1646 volgden Duinkerke, Mardijk, Kassel en Sint-Winoksbergen. Kort daarop slaagde de Spaanse diplomatie Diplomatie
In deze bijdrage staat de strijd voor een gelijkwaardige vertegenwoordiging van de Vlamingen en de gelijkberechtiging van het Nederlands in de diplomatie centraal. Lees meer
erin het bondgenootschap tussen Frankrijk en de Republiek te breken; daarbij stelde Spanje Frankrijk voor Catalonië te ruilen voor de Zuidelijke Nederlanden.


Kaart van het Graafschap Vlaanderen, door Matthias Quad en Johannes Bussemacher, 1609.
Kaart van het Graafschap Vlaanderen, door Matthias Quad en Johannes Bussemacher, 1609.

Na de vrede van Münster (1648) beschouwde de Republiek de Zuidelijke Nederlanden als een natuurlijke bufferstaat tegen Frankrijk; de oorlog tussen Spanje en Frankrijk bleef inderdaad aanslepen. In 1651-1652 moesten de Fransen wijken, waarbij onder andere Duinkerke werd heroverd. In 1654 belegerden de Spanjaarden Atrecht, maar hier moesten ze het onderspit delven. Het tij keerde nu, temeer omdat Cromwell in 1657 een aanvallend verbond sloot met Frankrijk. De Engelsen werkten mee aan de herovering van Mardijk (1656), Duinkerke, Broekburg (Bourbourg) en Grevelingen (Gravelines) (1658). Nog andere steden vielen in Franse handen en voor de Franse legeraanvoerder maarschalk Turenne lag de weg naar Brussel open. In 1659 werd de vrede van de Pyreneeën ondertekend, die onder meer het definitieve verlies van Artesië (op Sint-Omaars en Ariën na) meebracht. In 1667 vielen de Fransen zonder oorlogsverklaring opnieuw de Zuidelijke Nederlanden binnen. Hierbij werden onder andere Armentières, Dowaai (Douai), Kortrijk, Oudenaarde, Rijsel en Aalst veroverd. Bij de vrede van Aken van 1668 werden deze veroveringen bevestigd. In 1677 veroverden de Fransen Valencijn (Valenciennes) en ook Kassel (Cassel) en Belle (Bailleul) (slag bij Kassel). Daarna volgenden Ieper en Gent, zodat heel Vlaanderen binnen de greep van Frankrijk lag. Bij de vrede van Nijmegen van 1678 werd een aantal steden gerestitueerd, maar Frankrijk verkreeg onder andere Cassel, Bailleul, Saint-Omer, Valenciennes, Kamerijk (Cambrai) en Maubeuge. In 1697, bij de vrede van Rijswijk, zag Lodewijk XIV af van alles wat hij sinds 1678 had veroverd. In 1702 brak de Spaanse Successieoorlog uit. Deze werd beëindigd met de vrede van Utrecht (1713). De Zuidelijke Nederlanden werden toegewezen aan keizer Karel VI. Hoewel Lodewijk XIV een aantal steden moest afstaan, behield hij definitief Frans-Vlaanderen. Noemenswaardige grenswijzigingen bleven sindsdien uit. (zie Geschiedenis van Vlaanderen Geschiedenis van Vlaanderen
Vlaanderen heeft in de geschiedenis minstens drie verschillende betekenissen gehad: een middeleeuws graafschap, een pars pro toto voor de Lage Landen en het Nederlandstalige gedeelte van ... Lees meer
).

Het lot van de volkstaal en de Vlaamse beweging

Hoewel de teloorgang van de Vlaamse volks taal Taal
De ontwikkeling van het Nederlands vormde tot diep in de 20ste eeuw een fundamenteel aandachtspunt in de Vlaamse beweging. De wijze waarop het geschreven en gesproken Nederlands gehanteer... Lees meer
in Frans-Vlaanderen al decennialang wordt voorspeld, wordt ze er tot op de huidige dag door een steeds kleiner wordende groep mensen gesproken, in hoofdzaak door oudere plattelandsbewoners. Een precies aantal is niet bekend, maar het gaat hooguit over enkele duizenden. Het is niet de bedoeling om binnen het bestek van deze tekst het hele proces van de geleidelijke achteruitgang van de volkstaal te bestuderen. Het ontbreken van relevante kwalitatieve en kwantitatieve factoren maakt een correcte statistische benadering van het fenomeen overigens onmogelijk. Wel mag worden aangenomen dat de volkstaal nog volop in gebruik was in de kasselrijen Belle, Kassel, Broekburg en Sint-Winoksbergen toen deze op het einde van de 17de eeuw door Frankrijk werden geannexeerd. Hoewel aanvankelijk een zekere eerbied werd betuigd voor de lokale privilegies en tradities, vaardigde de nieuwe heerser in 1684 een edict uit waarin werd bepaald dat alle openbare akten, procedurestukken, vonnissen en notariële akten voortaan in het Frans moesten worden opgesteld. Aanvankelijk bleef dit edict grotendeels dode letter. De verfransing zou zich vanaf de 18de eeuw wel snel doorzetten in het bestuursapparaat, dat in handen was van Franse intendanten. De clerus heeft daarentegen van het begin af aan een belangrijk aandeel gehad in het behoud van de Vlaamse taal en de zeden en gewoonten van de streek. De oude en rijke volkscultuur putte bovendien nog kracht uit een bloeiend en verscheiden verenigingsleven, zoals de rederijkerskamers Rederijkerskamers
De rederijkerskamers waren genootschappen die zich sinds de 15e eeuw toelegden op toneel en dichtkunst in de volkstaal. In de 18e en 19e eeuw speelden ze ook een belangrijke rol in de ver... Lees meer
.

Pas met de Franse Revolutie zou de verfransingspolitiek in het gebied echt goed doorbreken. Omdat de volkstalen werden beschouwd als overblijfselen uit het feodale tijdperk, moesten ze radicaal verdwijnen. In 1794 werd een wettelijke maatregel getroffen die de bedoeling had de volkstaal uit het onderwijs Onderwijs
Lees meer
te verdrijven: in alle niet-Franssprekende gebieden moesten Franstalige onderwijzers worden aangesteld. Deze politiek slaagde aanvankelijk niet: heel wat kinderen gingen helemaal niet naar school en de lessen werden veelal gegeven door slecht opgeleide onderwijzers. Men kan zeker niet spreken van een radicale ommekeer: in Sint-Winoksbergen verscheen tijdens de revolutiejaren een tijdlang het Nederlandstalige blad Den Nederlandschen Mercuer; in 1802 werd in diezelfde stad nog gepleit voor het gebruik van het Nederlands in het onderwijs; de Université, de instelling die sinds 1808 was belast met het toezicht op het gehele onderwijs, was niet bij machte zich effectief met de taaltoestand in te laten en het gewone volk bleef in de dagelijkse omgang zijn moedertaal spreken. Een aantal administratieve taalmaatregelen van Napoleon heeft nochtans ongetwijfeld de verdere verfransing van de hogere standen en bredere volkslagen in de steden in de hand gewerkt.

In de loop van de 19de eeuw zou de verfransing ook nog door andere omstandigheden worden bespoedigd, zoals het geleidelijk aanleggen van een openbaar verkeersnet, de aantrekkingskracht van de opkomende industriecentra in de as Rijsel-Valenciennes en de militaire dienstplicht in verafgelegen streken. In de dorpen bleven de pastoor, de schoolmeester en de secretaris de centrale schakels waaraan de volkstaal haar behoud te danken had. Op 28 juni 1833 werd de wet-Guizot op het lager onderwijs uitgevaardigd. Deze bood nog zekere mogelijkheden voor het aanwenden van de volkstaal in het onderwijs. In 1843 gaf de Wormhoutse onderwijzer Cavry met toestemming van de arrondissementele raden voor het lager onderwijs van Duinkerke en Hazebroek zijn Dialogues Flamands-Français uit. In 1848 werd in de Conseil Général van het Noorderdepartement geprotesteerd tegen een vermeende poging van de onderprefect van Hazebroek om de volkstaal uit de scholen te verbannen. Door de wet-Falloux van 1850 op het lager onderwijs zag het eruit dat voortaan streng de hand zou worden gehouden aan het taalonderricht. Een besluit van de Academische Raad van het Noorderdepartement van 27 januari 1853 bevatte echter een toegeving: het onderwijs moest in het Frans geschieden, maar het catechismusonderricht mocht verder in de volkstaal worden gegeven.

In april 1853, aansluitend op een periode waarin in Frankrijk voor het eerst ernstige pogingen werden ondernomen om zich te verzetten tegen het strakke centralistische beleid, werd het Comité flamand de France Comité flamand de France
Het Comité flamand de France was de eerste Frans-Vlaamse vereniging die ijverde voor de verdediging en de promotie van de Vlaamse/ Nederlandse taal en cultuur in Frans-Vlaanderen. Lees meer
(CFF)
opgericht. Tot de voornaamste stichters behoorden Edmond de Coussemaker De Coussemaker, Edmond
Edmond de Coussemaker (1805-1976) was een Frans-Vlaamse musicoloog en historicus. Hij was medestichter van het Comité flamand de France. Lees meer
en Lodewijk de Baecker De Baecker, Lodewijk
Lodewijk de Baecker (1814-1896) was een Frans-Vlaamse jurist en schrijver. Hij was medestichter van het Comité flamand de France en de meest Nederlandsgezinde Frans-Vlaming in de 19de eeu... Lees meer
. Het inzicht dat de volkstaal had standgehouden en dat de streek een eigen historisch erfdeel bezat, had in Frans-Vlaanderen een regionalistisch reveil in de hand gewerkt. Deze aparte entiteit en eigenschappen dienden gehandhaafd te worden, weliswaar binnen het kader van de Franse staat en met bewondering voor de Franse cultuur en geschiedenis. In die zin kan het CFF worden beschouwd als een regionalistische beweging. De vereniging telde circa 150 leden en bestond vooral uit liefhebbers van de couleur locale en de folklore. De voornaamste doelstelling van het CFF was het verzamelen en bestuderen van alles wat betrekking had op de lokale geschiedenis en literatuur Literatuur
De literatuur heeft een cruciale rol gespeeld in het ontstaan van de Vlaamse ontvoogdingsstrijd en ook in de daaropvolgende fasen van de Vlaamse natiewording zijn schrijvers vaak richting... Lees meer
. Naast de wetenschappelijke belangstelling voor de taal werden ook enkele schuchtere pogingen ondernomen om publicaties in de volkstaal op het getouw te zetten, evenwel zonder veel succes. Het CFF protesteerde niet toen minister Duruy in 1866 het plan opvatte om de Vlaamse catechismus en predicaties in de volkstaal te verbieden – het comité kon absoluut niet worden beschuldigd van antipatriottische gevoelens. Na de nederlaag in de Frans-Duitse oorlog van 1870 zouden beschuldigingen van pangermanisme Pangermanisme
Lees meer
frequent voorkomen; ze werden in Frans-Vlaanderen ernstig genomen en hypothekeerden aldus de relaties van de regionalisten met Vlaamse en a fortiori Duitse sympathisanten.


Liedjesbundel samengesteld door Edmond de Coussemaker, 1856. (ADVN, DA504/1)
Liedjesbundel samengesteld door Edmond de Coussemaker, 1856. (ADVN, DA504/1)

Met de republikeinen en radicalen aan de macht zou de verfransing zich overigens fors doorzetten. Toegepast in hun uiterste consequentie zouden de schoolwetten, in 1882 en 1886 uitgevaardigd door de republikeinse staatsman Jules Ferry, de volkstaal sterk hypothekeren: catechismuslessen zouden uit de officiële programma's worden geschrapt en de clerus uit de officiële instellingen verdreven. Door de weifelende houding van de prefect van het Noorderdepartement werden deze wetten nochtans niet met ijzeren hand toegepast. Het CFF, dat in die periode ten prooi was aan innerlijke zwakte, reageerde niet. In 1884 mislukte de poging van Guido Gezelle Gezelle, Guido
Guido Gezelle (1830-1899) was een Vlaamse priester die de Vlaamse volkstaal verdedigde binnen het algemeen Nederlands. Hij verwierf grote bekendheid als lyrisch dichter van religieuze nat... Lees meer
om in Frans-Vlaanderen een Vlaams tijdschrift op te richten (Ons Oud Vlaemsch). Niettegenstaande de grote geestverwantschap tussen de Frans-Vlaamse regionalisten en de West-Vlaamse taalparticularisten leek het onmogelijk om de volkstaal ook in geschreven vorm te laten overleven.

Het CFF kreeg een vernieuwde dynamiek onder impuls van Camille Looten Looten, Camille
Camille Looten (1855-1941) was een Frans-Vlaamse letterkundige en priester. Hij was vanaf 1890 ondervoorzitter en daarna voorzitter van het Comité flamand de France. Lees meer
, die sinds 1890 een vooraanstaande rol speelde binnen de organisatie en van 1900 tot 1941 voorzitter was. Zijn hoofdbedoeling was om de vereniging op een hoger wetenschappelijk peil te brengen. Het verzamelen en bestuderen van alles wat betrekking had op de lokale geschiedenis en literatuur kreeg meer nog dan vroeger alle aandacht. Alles wat niet op het wetenschappelijk terrein lag, werd angstvallig vermeden: het CFF weigerde zijn medewerking aan het blad Het Vlaamsch Kruis (1892-1902) en de Gentse hoogleraar Paul Fredericq Fredericq, Paul
Paul Fredericq (1850-1920) was een vooraanstaande Gentse historicus, die als de officieuze ideoloog van het liberaal flamingantisme kan worden  omschreven. Als rector van de Gentse univer... Lees meer
stootte op volslagen onbegrip toen hij in 1897 een plan uitwerkte tot opbeuring van de moedertaal in Frans-Vlaanderen. Wel werd vanaf 1900 een almanak in de volkstaal uitgegeven, namelijk Tisje Tasjes Almanak Tisje Tasjes Almanak
De Tisje Tasjes Almanak (1899-1914 en 1924-1940) was een volksalmanak in Frans-Vlaanderen uitgegeven door het Vlaemsch Comyteyt van Vranckryck. Lees meer
. Allicht mede door de beroering die kort na 1900 in Frans-Vlaanderen was ontstaan door de felle aanvallen op de Kerk Kerk
De verhouding tussen Kerk en Vlaamse beweging vertoont historisch een tweevoudig beeld. Enerzijds waren de godsdienstige en de Vlaamsgezinde overtuiging innig verstrengeld en vormde de cl... Lees meer
en de druk op het catecheseonderricht nam het CFF een initiatief: in 1901 ontstond in het Sint-Franciscuscollege te Hazebroek een Vlaamse studiekring en op 18 februari 1902 hield priester-volksvertegenwoordiger Jules Lemire Lemire, Jules
Jules Lemire (1853-1928) was burgemeester van Hazebroek en volksvertegenwoordiger. Hij was erg actief in de Frans-Vlaamse beweging. Lees meer
, lid van het CFF en boezemvriend van voorzitter Looten, in de Kamer een pleidooi voor de volkstalen. Omwille van politieke onenigheid in de schoot van het CFF – christen-democraten en conservatieve katholieken maakten elkaar het leven zuur – kon Looten echter onmogelijk zijn vereniging als een soort drukkingsgroep bij de actie betrekken. Hooguit kon hij ze gebruiken als een academisch forum waarop de actie kon steunen.

Kort voor de Eerste Wereldoorlog ontstond ook in Vlaanderen en Nederland, vooral onder impuls van het Algemeen-Nederlands Verbond Algemeen-Nederlands Verbond
Het Algemeen-Nederlands Verbond (ANV) werd in 1895 opgericht. Aanvankelijk behartigde het de belangen van de Nederlandse taal. Later en tot op de dag van vandaag ijvert het voor de brede ... Lees meer
, een vernieuwde belangstelling voor Frans-Vlaanderen. Vanaf 1912 kreeg deze belangstelling een meer georganiseerde vorm door de werking van Pro Westlandia Pro Westlandia
Lees meer
. Tot een echt contact met het CFF of voorzitter Looten kon het niet komen omdat de vrees voor ieder buitenlands initiatief te diep was ingeworteld.

Na de Eerste Wereldoorlog was er in Europa een breed gedragen psychologisch klimaat ontstaan voor de ontplooiing van regionalistische bewegingen. Ook in Frans-Vlaanderen ontstonden nieuwe verenigingen en tijdschriften, zoals de Almanach de l'Amitié de France et de Flandre (vanaf 1917), Le Beffroi de Flandre (in 1919 opgericht door de Duinkerkse publicist Gaspard van den Bussche) en de Mercure de Flandre van Valentin Bresle (vanaf 1922).

In december 1920 had te Rijsel een belangwekkend regionalistisch congres van het Noorderdepartement en Pas-de-Calais plaats en in 1922 ontstonden de Jeunesses régionalistes du Nord de la France, een groepering van jongeren die ijverde voor de (re)valorisatie van de regionale kunst. Het ontstaan van Les Amis de Lille, een vereniging die zich op de eerste plaats beijverde voor de bevordering van het regionalisme, dient eveneens binnen dit kader te worden gesitueerd. Samenwerkingen met andere regionalistische bewegingen kwam er pas later (zie verder). In diezelfde periode kende het CFF een nooit geziene opbloei qua ledenaantal en telde de organisatie tot circa 1000 leden. Het oprichten van Vlaamse studiekringen voor jonge priesters en seminaristen vanaf 1919 mag zeker niet als een alleenstaand geval worden beschouwd. De initiatiefnemer was Antoon Lescroart Lescroart, Antoon
Antoon Lescroart (1897-1980) was een Frans-Vlaamse kannunik die de eerste Vlaamsche Kring oprichtte in het Klein Seminarie van Annapes bij Rijsel. Lees meer
uit Wormhout, die de bedoeling had de leden goed voor te bereiden op een eventuele pastorale taak in Frans-Vlaanderen. In juli 1923 stichtte Lescroart een driemaandelijks studieblad: De Vlaemsche Stemme in Vrankrijk De Vlaemsche Stemme in Vrankrijk
De Vlaemsche Stemme (1923-1926) was na WOI het eerste Nederlandstalige tijdschrift dat verscheen in Frans-Vlaanderen. Lees meer
.

Nieuwe studiekringen ontstonden onder andere ook onder impuls van Jean-Marie Gantois Gantois, Jean-Marie
Priester Jean-Marie Gantois (1904-1968) speelde een belangrijke rol in de Vlaamse beweging in Frans-Vlaanderen en kwam daarbij uit voor een Diets en radicaal-rechts standpunt. Na de Tweed... Lees meer
. In maart 1924 verenigden de bestaande kringen zich in een Union des Cercles Flamands de France, die in september van hetzelfde jaar een eerste congres hield. Gantois werd voorzitter en de bijna zeventigjarige Looten erevoorzitter. Op die manier leek de goede samenwerking tussen de studiekringen en het CFF verzekerd. Vital Celen Celen, Vital
Lees meer
was voor beide de vertrouwensman in Vlaanderen. Weldra zou Gantois contact zoeken met andere regionalistische bewegingen, voornamelijk in Bretagne en de Elzas, en de studiekringen openstellen voor leken. Looten, onder wiens impuls in 1926 een leerstoel Nederlands werd opgericht aan de Facultés Catholiques in Rijsel, zag zich genoodzaakt de onstuimige voorzitter in te tomen.


<p>Voorpagina van <em>Ons Volk Ontwaakt</em> (23 januari 1927) met bovenaan de voorzitters van het Comité flamand de France (De Coussemaker, Bonvarlet, Looten) en onderaan de priesters (Lescroart, Gantois en Janssen) die het in 1924 gestichte Verbond der Vlaamsche Kring van Frankrijk leidden. (ADVN, VY103)</p>

Voorpagina van Ons Volk Ontwaakt (23 januari 1927) met bovenaan de voorzitters van het Comité flamand de France (De Coussemaker, Bonvarlet, Looten) en onderaan de priesters (Lescroart, Gantois en Janssen) die het in 1924 gestichte Verbond der Vlaamsche Kring van Frankrijk leidden. (ADVN, VY103)

Eind 1926 werd de Union des Cercles Flamands de France omgedoopt in het Vlaamsch Verbond van Frankrijk Vlaamsch Verbond van Frankrijk
Lees meer
(VVF). In 1928 liet Gantois het voorzitterschap van het VVF over aan Justin Blanckaert Blanckaert, Justin
Justin Blanckaert (1863-1942) speelde een belangrijke rol in de herlevende Vlaamse beweging in Frans-Vlaanderen. Hij was onder meer voorzitter van het Vlaamsch Verbond van Frankrijk. ... Lees meer
om over meer vrijheid van handelen te kunnen beschikken. Het jaar daarop werd besloten tot de uitgave van twee nieuwe en eigen tijdschriften: De Torrewachter De Torrewachter
De Torrewachter (1929-1944) was een maandblad dat verscheen in Frans-Vlaanderen. Uitgever was het Vlaamsch Verbond van Frankrijk. Lees meer
zou maandelijks verschijnen in de volkstaal en algemene gepopulariseerde informatie brengen; Le Lion de Flandre zou een tweemaandelijks studieblad voor intellectuelen worden. Gantois was de drijvende kracht achter de tijdschriften. De – soms ronduit racistische – standpunten die hij hierin vertolkte vielen niet bij iedereen in goede aarde en zouden bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog Tweede Wereldoorlog
De Tweede Wereldoorlog werd in Vlaanderen getekend door de onvoorwaardelijke collaboratie van het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV). De samenwerking met de bezetter en de bestraffing erva... Lees meer
een kleine kern van het VVF in het kamp van de collaboratie Collaboratie
Collaboratie verwijst naar de samenwerking met de bezetter tijdens de Tweede Wereldoorlog, in casu van het Vlaams-nationalisme en een deel van de Vlaamse beweging. Lees meer
drijven. De jaarlijkse congressen waren de echte hoogdagen van het Verbond, maar de aanhang bleef beperkt tot enkele honderden leden.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd Noord-Frankrijk door de Duitse bezetter samen met België België
Geen Vlaamse beweging zonder België. Het is ook onmogelijk om België te begrijpen zonder de geschiedenis van de Vlaamse beweging erbij te betrekken. Tussen het ontstaan van een culturele ... Lees meer
niet onder burgerlijk, maar onder militair bestuur geplaatst. Gantois was weliswaar tegen militaire collaboratie gekant, maar wenste toch de actie van het VVF, dat in 1939 verboden was, te hervatten. In oktober 1940 pleitte hij in een memorandum met begeleidende brief aan Adolf Hitler voor de "terugkeer" van Noord-Frankrijk naar het Duitse Rijk. Naast de traditionele publicaties van het VVF verscheen in de oorlogsjaren ook het weekblad La vie du Nord. In 1942 werd een jeugdbeweging in het leven geroepen: de Zuid-Vlaamsche jeugd, met een eigen orgaan, Jeunes de Flandre – De jonge Zuid-Vlaming. Gantois, die tijdens de oorlogsjaren ook in België een drukke culturele activiteit ontplooide, werd in september 1944 samen met een veertigtal aanhangers aangehouden. In december 1946 werd het vonnis uitgesproken in het proces van Gantois en het VVF. Gantois liep een gevangenisstraf van vijf jaar op en het Verbond werd ontbonden. Het spreekt vanzelf dat de regionalistische beweging in Frans-Vlaanderen hierdoor een zware klap kreeg; zelfs de werking van het Comité flamand de France werd belemmerd. Prikkels van buitenaf waren noodzakelijk om dit comité nieuw leven in te blazen.

De moeilijke naoorlogse periode

De naoorlogse initiatiefnemers in Vlaanderen voor een hernieuwde band met het regionalisme in Frans-Vlaanderen waren André Demedts Demedts, André
André Demedts (1906-1992) was een Vlaamsgezinde auteur, voordrachtgever en inspirator van literaire organisaties. Zo werd hij in Vlaanderen een belangrijke cultuurdrager. Demedts gold bov... Lees meer
en Luc Verbeke Verbeke, Luc
Luc Verbeke (1924-2003) was een leerkracht en directeur en vooral actief rond Frans-Vlaanderen. Hij was medestichter en later voorzitter van het Komitee voor Frans-Vlaanderen. Lees meer
. Zij hebben hun geestelijke verwantschap met Gantois nooit ontkend, maar die was ingegeven door heimwee naar de verloren eenheid van de Nederlanden en niet door een autoritaire ideologie (zie Groot-Nederland Groot-Nederland
Groot-Nederland is een politiek en cultureel begrip dat respectievelijk staat voor een staatkundige vereniging van België of Vlaanderen met Nederland en de culturele en taalkundige samen... Lees meer
).

Demedts pleitte voor voorzichtigheid en realiteitszin en voor een pluralistische aanpak. De samenwerking moest plaatsvinden ‘in een sfeer die vanaf het begin het vermoeden van een politieke inmenging uitsluit’ en het moest op de eerste plaats om een culturele samenwerking gaan. Samen met Luc Verbeke organiseerde hij in 1948 een Frans-Vlaamse begroetingsdag in Waregem, waaruit later het Komitee voor Frans- Vlaanderen Komitee voor Frans-Vlaanderen
Het Komitee voor Frans-Vlaanderen is een vereniging zonder winstoogmerk, met als doel de bevordering van de Nederlandse taal en cultuur in Frans-Vlaanderen. Lees meer
(KFV)
groeide, dat vele jaren cursussen Nederlands in Noord-Frankrijk organiseerde en ook vandaag nog initiatieven steunt.

Het KFV organiseerde vrije taalcursussen. Daarnaast werden jaarlijks in Waregem en vanaf 1962 ook in het Frans-Vlaamse Ekelsbeke cultuurdagen gehouden. Het KFV lag mee aan de basis van het in 1952 opgerichte tijdschrift Notre Flandre Notre Flandre
Notre Flandre was een Frans-Vlaams driemaandelijks tijdschrift dat van 1952 tot 1968 werd uitgegeven in Rijsel, onder hoofdredactie van Jan Klaas uit Sint-Omaars. Lees meer
, waarvan de hoofdredacteur de jonge Frans-Vlaamse arts Jan Klaas Klaas, Jan
Geneesheer Jan Klaas (1925) speelde na WOII een belangrijke rol in de Vlaamse beweging in Frans-Vlaanderen. Zo trad hij op als spreker en werkte hij mee aan diverse tijdschriften. ... Lees meer
was. Gantois – die intussen terug op vrije voeten was, maar uit de regio verbannen – liet al snel ook hier zijn invloed gelden, waardoor het blad de spreekbuis werd van een Diets Diets
Het woord ‘Diets’ stamt uit het Middelnederlands. In de context van de Vlaamse beweging dook deze term voor het eerst op in de loop van de 19de eeuw, meestal als equivalent voor Nederlan... Lees meer
-denkende minderheid. De bedoeling was zonder meer de Groot-Nederlandse beweging opnieuw tot leven te brengen. De hernieuwde beweging werd gedragen door een heel kleine groep en opende weinig toekomstperspectieven.


Aankondiging van de tiende Frans-Vlaamse Kultuurdag in Waregem, 1 september 1957. (ADVN, VAFA2062)
Aankondiging van de tiende Frans-Vlaamse Kultuurdag in Waregem, 1 september 1957. (ADVN, VAFA2062)

In augustus 1957 werd het tijdschrift Ons Erfdeel Ons Erfdeel
De Vlaams-Nederlandse vzw Ons Erfdeel werd opgericht in 1957 en informeert via haar tijdschrift over uiteenlopende ontwikkelingen in het Nederlandse taalgebied. De titel van het gelijknam... Lees meer
(later: de lage landen) opgericht door Jozef Deleu Deleu, Jozef
Jozef Deleu (1937) richtte in 1957 het tijdschrift Ons Erfdeel en in 1970 de gelijknamige Vlaams-Nederlandse stichting op. Vooral vanaf de jaren 1980 manifesteerde hij zich als een publie... Lees meer
, waarvan op termijn een veel positievere en blijvende invloed is uitgegaan. Van meet af aan was Ons Erfdeel overigens een doorn in het oog van Gantois, die in 1958 een nieuwe beweging in het leven riep, de Vlaamse Vrienden van Frankrijk (VVF), waarvan Klaas de voorzitter werd. Veel had deze beweging niet om het lijf en de verhouding met het KFV was gespannen.

De definitieve breuk die in 1964-1965 ontstond tussen het KFV en de Vlaamse Vrienden van Frankrijk kwam uiteindelijk de Frans-Vlaamse zaak ten goede. De contestatiegolf van mei 1968, het jaar waarin Gantois overleed, beroerde ook in Frans-Vlaanderen de geesten. Protestbewegingen tegen de Franse jakobijnse staat lieten zich ook hier gevoelen, zij het op vreedzame wijze.

Onder impuls van Jan Klaas werd eind 1969 het tijdschrift La Nouvelle Flandre La Nouvelle Flandre
La Nouvelle Flandre was een Frans-Vlaams driemaandelijks tijdschrift, 1969-1971. Lees meer
opgericht. Mede door de inbreng van extreemrechtse ideeën kende het slechts een kortstondig bestaan (zie Rechts-radicalisme Rechts-radicalisme
De rechts-radicale traditie begon toen het Vlaams-nationalisme in het interbellum koos voor Nieuwe Orde en collaboratie. Na de oorlog evolueerde radicaal-rechts in Vlaanderen van nostalgi... Lees meer
). Aan de Rijselse universiteit waren tegelijkertijd de Etudiants Fédéralistes Lillois actief, met François-Xavier Dillmann en Alain Walenne als voornaamste spilfiguren. Zij lieten vanaf februari 1970 het tijdschrift Le Courrier Lillois verschijnen (tussen 1972 en 1974 verscheen ook de periodieke publicatie Les Cahiers des Pays-Bas français; in 1983 Le Courrier des Pays-Bas français). Hoewel de aandacht aanvankelijk vooral uitging naar sociaaleconomische problemen, ontstond stilaan belangstelling voor de taalproblematiek, werd er toenadering gezocht tot flamingantische milieus in België en werden er contacten gelegd met de 'erfgenamen' van Gantois. De samenwerking tussen de Mouvement des Etudiants Fédéralistes Lillois en de VVF resulteerde in januari 1973 in de oprichting te Rijsel van de Mouvement fédéraliste des Pays-Bas français met Klaas als voorzitter en de historicus Eric Vanneufville als secretaris.

Al in oktober 1971 ontstond uit het samenwerkingsverband tussen de VVF en de studentenbeweging Mouvement fédéraliste des Pays-Bas français de Michiel de Swaen Kring Michiel de Swaen Kring
De Michiel de Swaenkring (1971) is een Frans-Vlaamse culturele vereniging met als doel het beschermen en promoten van de cultuur, in het bijzonder de taal, van Frans-Vlaanderen. Lees meer
, waarvan Michel Galloy voorzitter werd. Tot de stichtende leden behoorde onder anderen Jacques Fermaut Fermaut, Jacques
Jacques Fermaut (1939) is een Frans-Vlaamse leraar en auteur. Hij was redacteur van Ons Erfdeel, Septentrion en het jaarboek De Franse Nederlanden. Lees meer
, coauteur van de in 1970 verschenen brochure Nous les Flamands de France. De Michiel de Swaenkring brak met de traditie en gaf een bredere basis aan de regionalistische beweging. Onder leiding van Pascal de Leersnyder (1972-1974) groeide de kring uit tot een dynamische beweging met meer dan 600 aanhangers. Vanaf 1974 werden de Cahiers du Cercle Michel de Swaen uitgegeven. De kring ijverde onder andere voor verplicht Nederlands onderwijs op de lagere school en had veel contacten met flamingantische milieus in België. Interne spanningen ontstonden doordat kopstukken van de kring verdacht werden van rechtse sympathieën en contacten. Als exponent hiervan ontstond in 1976 het wat bizarre Institut Culturel Nordique; datzelfde jaar en in dezelfde geest werd het tijdschrift Tijl opgericht (tot 1978). Vanaf 1978 stonden de activiteiten van de Michiel de Swaenkring op een laag pitje (vanaf eind 1992 gaf de kring wel een nieuw tijdschrift uit: Vlaanderen den Leeuw. La Flandre au Lion). De Michiel de Swaenkring bestaat vandaag nog, maar is niet meer erg actief. De organisatie is wel een van de medeorganisatoren van de Zwijgende Voettocht naar de Peene, een jaarlijkse herdenking van de Slag aan de Peenebeek (1677). Tijdens deze slag werd een belangrijk deel van Frans-Vlaanderen definitief bij Frankrijk gevoerd. Het Maison de la Bataille (het Huis van de Slag), in het Noord-Franse Noordpene, is helemaal aan deze slag gewijd.

 

In 1974 richtten J.P. Sepieter en Wido Bourel de Frans-Vlaamse vereniging de Hekkerschreeuwen op. Deze beweging propageerde de volkstaal (Sepieter publiceerde een Leerboek voor het Vlaams van de Westhoek) en lag aan de basis van de herleving van diverse folkloristische groepen in Frans-Vlaanderen. Hekkerschreeuwen ruimde in 1977 plaats in voor Menschen Lyk Wyder Menschen Lyk Wyder
Menschen lyk wyder (1977-2000) was een Frans-Vlaamse vereniging die ijverde voor Vlaams regionalisme en Europees federalisme. Haar werkterrein omvatte de gehele Franse Nederlanden. ... Lees meer
, opgericht naar aanleiding van de eerste Vlaamse Volksuniversiteit te Hazebroek (een initiatief dat elk jaar mensen bijeen wilde brengen en begaan was met de problemen van de Westhoek waarbij planmatige streekontwikkeling werd vooropgesteld). In haar werking probeerde Menschen Lyk Wyder raakpunten te zoeken met de dagelijkse bekommernissen van de bevolking. De vereniging kreeg ook vaste voet in een aantal gemeenteraden in en rond Hazebroek. Er werd een vrije radio in het leven geroepen (Radio Uylenspiegel) en een ontwerp van een cultureel charter voorbereid. Maar mede onder invloed van haar secretaris Régis de Mol kreeg de beweging een politiek karakter van linkse signatuur, wat niet bij iedereen in goede aarde viel. Uit de teloorgegane vereniging zou begin 1984 de Parti Fédéraliste Flamand ontstaan, een politieke partij die ijverde voor een blijvende aanwezigheid van de Vlaamse culturele identiteit in Frankrijk, maar die kende geen succes. Radio Uylenspiegel groeide na een moeilijke start uit tot een populaire regionale radio die uitzendt vanop de Casselberg. Er wordt zowel Frans als Frans-Vlaams gesproken.


Uit de werking van Menschen Lyk Wyder ontstond in 1978 een vrije radio die de Vlaamse cultuur in Frankrijk wilde bevorderen. (ADVN, VB451)
Uit de werking van Menschen Lyk Wyder ontstond in 1978 een vrije radio die de Vlaamse cultuur in Frankrijk wilde bevorderen. (ADVN, VB451)

Talrijke andere initiatieven zagen in de jaren 1970 en 1980 het licht. In Vlaanderen was de belangstelling voor het gebied zeker niet verdwenen, wat moge blijken uit de inrichting van een Frans-Vlaamse veertiendaagse te Nieuwpoort vanaf 1975 en de uitgave, vanaf 1976, van het jaarboek De Franse Nederlanden – Les Pays-Bas français De Franse Nederlanden
Het tweetalige jaarboek De Franse Nederlanden - Les Pays-Bas français werd van 1976 tot en met 2018 uitgegeven door de Vlaams-Nederlandse Stichting Ons Erfdeel vzw. Er werden 43 edities g... Lees meer
door Ons Erfdeel vzw. In 2018 verscheen het laatste jaarboek. De informatie over de Franse Nederlanden verschijnt nu op de websites www.de-lage-landen.com en www.les-plats-pays.com. De betekenis van andere initiatieven bleef marginaal: de oprichting van de uitgeverij Westhoek-Editions; de tweetalige tijdschriften Revue de l'Houtland en De Koekestuut (het laatstgenoemde blad wordt uitgegeven door de vereniging Tegaere toegaen); het informatieblad Le Courrier des Pays-Bas – De Lage Landen; de publicatie van een Manifeste des Flamands de France; de oprichting van een Davidsfonds Davidsfonds
Het Davidsfonds is een katholieke Vlaamse cultuurvereniging, die werd opgericht in januari 1875. Lees meer
afdeling in Frans-Vlaanderen; het optreden van jonge Frans-Vlamingen op de IJzerbedevaart IJzerbedevaarten
De IJzerbedevaart is een jaarlijkse herdenking van de Vlaamse gesneuvelden tijdens de Eerste Wereldoorlog, die ontstond omstreeks 1920. Dit voor de Vlaamse beweging erg symbolische gebeur... Lees meer
. In extreme gevallen dekte de vlag zelfs nauwelijks de lading, zoals het in 1980 in Belle gehouden wereldcongres van de bedreigde talen en culturen. Plannen die aan het eind van de jaren 1970 ontstonden om in Rijsel een Vlaams huis op te richten, mislukten (zie Vlaamse Huizen Vlaamse Huizen
Lees meer
). De vereniging EUVO, die in 1984 werd opgericht, wil het Vlaams karakter van de Franse Westhoek in standhouden. Het brengt daarom Nederlandse of Vlaamse naamborden aan op hoeves, huizen, kerken en kapelletjes in Frans-Vlaanderen. De in 1989 opgerichte vereniging Yser Houck, die vooral actief is in de streek van Volckerinckhove, is in de loop van de jaren uitgegroeid tot een actieve erfgoedorganisatie. Zij geeft onder andere het driemaandelijks tijdschrift Yser Houck uit.

De overheden tonen belangstelling

Tot het einde van de jaren tachtig waren het vooral culturele organisaties aan beide kanten van de grens die belangstelling toonden voor de Vlaamse cultuur in Frankrijk. Vanaf die periode tachtig gingen echter ook overheden zich interesseren voor grensoverschrijdende samenwerking.

Met name de provincie West-Vlaanderen West-Vlaanderen
Lees meer
nam het voortouw in de grensoverschrijdende samenwerking met Noord-Frankrijk. De leidende figuur was de West-Vlaamse gedeputeerde Marie-Claire van der Stichele-de Jaegere. Vooral onder haar impuls werd er op 16 oktober 1989 een samenwerkingsakkoord ondertekend tussen de provincie en het departement du Nord. Met dit protocolakkoord werd een Permanente Gemengde Commissie opgericht die gezamenlijke activiteiten zou ontwikkelen ter bevordering van economische groei en sociale en culturele uitwisseling tussen West-Vlaanderen en Noord-Frankrijk. Deze samenwerking verloopt vooral goed op die gebieden waar de beide besturen vergelijkbare bevoegdheden hebben en waar het nationale wetgevende kader niet te knellend is, zoals cultuur, toerisme en in minder mate leefmilieu Natuur, milieu en landschap
Tot de Tweede Wereldoorlog bestond er een band tussen de Vlaamse beweging en de natuurverenigingen in Vlaanderen. Een gevoeligheid en zorgzaamheid voor het landschap en de schoonheid van... Lees meer
.


Ondertekening van het samenwerkingsakkoord tussen de provincie West-Vlaanderen en het departement du Nord op 16 oktober 1989. Rechts op de foto staat gedeputeerde Marie-Claire van der Stichele-de Jaegere. (Provincie West-Vlaanderen)
Ondertekening van het samenwerkingsakkoord tussen de provincie West-Vlaanderen en het departement du Nord op 16 oktober 1989. Rechts op de foto staat gedeputeerde Marie-Claire van der Stichele-de Jaegere. (Provincie West-Vlaanderen)

Voor het eerst in de geschiedenis zouden lokale overheden de grensoverschrijdende samenwerking gestalte geven.Tot dan waren de bestuurlijke contacten namelijk grotendeels beperkt gebleven tot bilaterale afspraken tussen centrale overheden.

In 2005 werd een Frans-Belgische parlementaire werkgroep in het leven geroepen die bestond uit zes Franse en zes Belgische parlementsleden. Zij kregen de opdracht om voorstellen te formuleren ter bevordering van de grensoverschrijdende samenwerking in de agglomeratie Rijsel-Kortrijk-Doornik. Dat laatste leidde in 2008 tot de oprichting van de eerste Europese Groepering voor Territoriale Samenwerking (EGTS), de ‘Eurometropool Lille-Kortrijk-Tournai’, die op 28 januari 2008 in Kortrijk boven de doopvont werd gehouden. Pierre Mauroy, de toenmalige burgemeester van Rijsel, oud-premier van Frankrijk en een belangrijke initiatiefnemer in de grensoverschrijdende samenwerking, werd de eerste voorzitter. De doelstellingen van de Eurometropool zijn: de grensoverschrijdende samenwerking bevorderen, ondersteunen en coördineren; alle betrokken actoren samenbrengen; een gezamenlijke ontwikkelingsstrategie uitwerken; en ten slotte concrete, dagelijkse problemen aanpakken. Vandaag zijn er veertien overheden betrokken bij de Eurometropool Lille-Kortrijk-Tournai, waarvan vier Franse en tien Belgische. Het secretariaat is gevestigd in Kortrijk. De afspraak is dat alle personeelsleden van dit secretariaat zowel Frans als Nederlands kunnen spreken – een uitdrukkelijke eis van de Vlaamse leden van de parlementaire werkgroep.

Een jaar later, in 2009, werd een tweede EGTS in de grensstreek opgericht, namelijk die van ‘West-Vlaanderen/Flandre-Dunkerque-Côte d’Opale’. Deze laatste is duidelijk minder ambitieus dan de Eurometropool.

De gebeurtenissen die hierboven zijn beschreven, tonen aan dat de toename van de rol van de (lokale) overheden in de grensoverschrijdende samenwerking niet los kan worden gezien van de stimulerende rol van Europa Europa
Lees meer
. In 1993 werd de interne markt geïnstalleerd, waarbij een vrij verkeer van goederen, diensten, personen en kapitaal mogelijk werd. Om grensoverschrijdende samenwerking te stimuleren bedacht de Europese Commissie een specifiek programma: Interreg. In 1992 keurde de Commissie een Interreg-programma voor de grenszone Vlaanderen/Nord-Pas-de-Calais goed. Eind 2022 gaat het zesde Interreg-programma van start. In Interreg 1 en 2 werkten in deze grensregio enkel de provincie West-Vlaanderen en de regio Nord-Pas-de-Calais samen, vanaf Interreg III wordt die samenwerking, zoals de naam het al aangeeft, ‘Interreg France-Wallonie-Vlaanderen’, op een ruimere leest geschoeid. Via de omweg naar Noord-Frankrijk, worden de Belgische provincies West-Vlaanderen en Henegouwen nu verplicht om geregeld met elkaar samen te werken.

Met deze Interreg-programma’s werden in de grensregio (tot aan de start van Interreg VI) meer dan 500 projecten gerealiseerd, in verschillende beleidsdomeinen en met de inzet van miljoenen euro’s aan Europese middelen. Vooral bij het tot stand brengen van grote projecten en het gezamenlijk aanpakken van problemen zoals milieuvervuiling, waterbeheer en klimaatverandering, maar evenzeer de opwaardering van het toeristisch patrimonium, grensarbeid en duurzame landbouw speelde Intereg een belangrijke rol.

In de eerste programma’s werden er ook verschillende culturele projecten uitgerold, maar vanaf Interreg III (2014-2020) stond cultuur niet meer op de prioriteitenlijst. Het accent werd gelegd bij onderzoek, ontwikkeling, innovatie, kmo’s en de interne markt, natuurlijke ecosystemen, grensarbeid en de dienstverlening aan burgers. In de nieuwe Interreg-periode (Interreg VI,2021-2027) krijgt cultuur wel iets meer aandacht. Het wordt vermeld bij de strategische doelstelling ‘Sociale cohesie’, maar blijft wel erg beperkt en vooral in combinatie met toeristische projecten.


Een gevoelskaart samengesteld door vrijwilligers uit Frankrijk, Wallonië en Vlaanderen toont de verbondenheid in de Frans-Belgische grensregio, 2023. (Eurometropole Lille-Kortrijk-Tournai)
Een gevoelskaart samengesteld door vrijwilligers uit Frankrijk, Wallonië en Vlaanderen toont de verbondenheid in de Frans-Belgische grensregio, 2023. (Eurometropole Lille-Kortrijk-Tournai)

Nochtans is een van de belangrijkste realisaties van deze Interregprogramma’s het grensoverschrijdende Kunstenfestival Next. In 2008 sloegen vijf culturele organisaties uit West-Vlaanderen, Henegouwen en Nord-Pas-de-Calais de handen in elkaar om de samenwerking binnen de in datzelfde jaar opgerichte Eurometropool Lille-Kortrijk-Tournai concreet gestalte te geven. In november-december 2022 had de 15de editie van het festival plaats. Next bouwt aan een netwerk van Vlaamse, Waalse en Franse cultuurhuizen dat actief meewerkt aan de organisatie, programmatie en publiekscirculatie van het festival. Zij willen het publiek stimuleren om ook aan de overkant van de grens voorstellingen te bezoeken. Next groeide uit tot een theater- en dansfestival van internationaal niveau. Bij de start kreeg het Next-festival een substantiële steun uit het Interregprogramma, en toen die wegviel waren het vooral de regio Hauts-de-France en Vlaanderen die subsidies verstrekten.

In 2018 ondertekenden Vlaanderen en Hauts-de-France trouwens een culturele samenwerkingsovereenkomst. In 2021 werd deze overeenkomst voor vier jaar verlengd. De doelstellingen zijn: steun verlenen aan opkomend talent; interregionale uitwisseling stimuleren en een kader uitbouwen voor duurzame, grensoverschrijdende culturele uitwisselingen.

Het Europese Interregprogramma heeft de grensoverschrijdende samenwerking in een stroomversnelling gebracht. Het betekende een duidelijke professionalisering van de samenwerking, maar ook een sterke verambtelijking. De rol van kleinere organisaties, die gedurende vele jaren de grensoverschrijdende samenwerking levendig hadden gehouden, werd hierdoor duidelijk beperkter.

Standaard taal of regionale taal?

Frans-Vlamingen met belangstelling voor de cultuur van Vlaanderen waren vooral geïnteresseerd in de situatie van de Frans-Vlaamse taal Taal
De ontwikkeling van het Nederlands vormde tot diep in de 20ste eeuw een fundamenteel aandachtspunt in de Vlaamse beweging. De wijze waarop het geschreven en gesproken Nederlands gehanteer... Lees meer
, een vorm van het Nederlands die op dit ogenblik nog door een steeds kleiner wordende groep personen wordt gesproken. Hoe groot die groep vandaag is, kan niet precies worden achterhaald, maar het gaat hooguit over enkele duizenden, vooral oudere personen. Zij gebruiken deze taal uitsluitend in privéomstandigheden. ‘Het Vlaams in Noord-Frankrijk: het is op sterven na dood, het is bijna geschiedenis geworden,’ schrijft Hugo Ryckeboer. Deze dialectoloog bestudeerde jarenlang voor het Woordenboek van de Vlaamse dialecten (1972) het Vlaams van Noord-Frankrijk. De Gentse universiteit was onder leiding van prof. Willem Pée Pée, Willem
De Vlaamsgezinde socialist Willem Pée (1903-1986) was hoogleraar Nederlandse taalkunde en dialectologie, achtereenvolgens aan de universiteiten van Luik en Gent. Lees meer
en later V.F. Vanacker daar al in de jaren dertig van vorige eeuw mee begonnen. De universiteit beschikt ook over een uitgebreid klankarchief met opgenomen interviews met dialectsprekers uit het gebied. Ook de taalkundige Cyriel Moeyaert Moeyaert, Cyriel
Cyriel Moeyaert (1920-2020) was leraar-taalinspecteur Nederlands in West-Vlaanderen. Hij promoveerde de ABN-kernen en gold als een Frans-Vlaanderenkenner bij uitstek, waarover hij talloze... Lees meer
, die van 1983 tot 1998 voorzitter was van het Komitee voor Frans-Vlaanderen, bestudeerde jarenlang het Nederlands in Frans-Vlaanderen. In 2005 publiceerde hij bij het Davidsfonds Davidsfonds
Het Davidsfonds is een katholieke Vlaamse cultuurvereniging, die werd opgericht in januari 1875. Lees meer
een Woordenboek van het Frans-Vlaams.


<p>Cartoon uit het Frans-Vlaamse tijdschrift <em>Tijl</em>, januari-februari 1978. (ADVN, VY180)</p>

Cartoon uit het Frans-Vlaamse tijdschrift Tijl, januari-februari 1978. (ADVN, VY180)

Betekent dat dat er vandaag geen jongere Frans-Vlamingen meer zijn die belangstelling hebben voor het Frans-Vlaams? Zeker niet. In 2004 werd de Akademie voor Nuuze Vlaemsche Taele (AVNVT) (Institut de la langue régionale flamande, ILRF) opgericht. Voor het AVNVT zijn het Nederlands en het Frans-Vlaams twee aparte talen. Het Nederlands moet voor hen in Noord-Frankrijk dan ook als een vreemde taal worden behandeld. Het AVNVT is een zeer miltante organisatie die dankzij veel lobbywerk een sterke positie heeft verworven bij regionale overheden en ook in verschillende plaatselijke verenigingen. Hun doel is om het onderwijs van het Vlaams te bevorderen. In het realiseren van deze doelstelling werden ze geholpen door de recente (21 mei 2021) goedkeuring van de wet-Molac ter bescherming en promotie van de regionale talen. Daarin wordt een lijst opgenomen met erkende regionale talen in Frankrijk en daar staat het Frans-Vlaams (flamand occidental) bij. Het Nederlands komt niet voor op deze lijst. Het standpunt van de AVNVT heeft voor een sterke polarisatie geleid tussen de voorstanders van het onderwijs van het Nederlands en die van het Vlaams.

Nederlands in het onderwijs

Het is opvallend dat het onderwijs van het Nederlands in Noord-Frankrijk gestart is aan de universiteiten. Al van in 1946 bestond er een overeenkomst tussen de universiteiten van Rijsel en Gent. In 1948 werd professor Antonin van Elslander er de eerste lector en in 1953 werd hij opgevolgd door Walter Thys. Deze laatste bouwde de leerstoel uit en in 1974 werd het Nederlands in Rijsel bevorderd tot hoofdvak. Ook vandaag bestaat deze leerstoel nog en in theorie kunnen studenten er een masterdiploma halen, maar in de praktijk is het vandaag zo dat de bachelorstudenten voor het behalen van hun master Nederlands naar de Sorbonne in Parijs moeten gaan. Daarnaast is er ook een bijvak Nederlands aan de Universiteit van Rijsel, het zogenaamde langues étrangères appliquées (LEA).

In 2022 werd verder bekendgemaakt dat de universiteit van Rijsel en de KULeuven (campus Kortrijk) intenser met elkaar gaan samenwerken.

Vanaf het begin van de jaren zeventig jaren waaide er een gunstige wind voor het Nederlands in het middelbaar onderwijs Middelbaar onderwijs
De geschiedenis van het middelbaar onderwijs is nauw verweven met die van de Vlaamse beweging. Tot diep in de 20ste eeuw bleef de middelbare school een grotendeels Franstalig bastion van ... Lees meer
: een ministeriële circulaire van 10 april 1970 (in 1977 volgde nog een aanvulling) maakte van het Nederlands een volwaardig vak in de middelbare scholen, terwijl nog andere circulaires het Nederlands bekrachtigden als examenstof voor het baccalaureaat. In 1972 ging de eerste officiële cursus Nederlands in het middelbaar onderwijs van start te Belle (Bailleul), spoedig gevolgd door Duinkerke en Hazebroek (Hazebrouck).

Echt veel succes kenden deze eerste officiële cursussen Nederlands in het middelbaar onderwijs niet en de cursussen Vlaams al helemaal niet. Van groot belang en meer succesvol daarentegen was de invoering van het onderwijs vreemde talen op de lagere school. Met de steun van de Nederlandse Taalunie Nederlandse Taalunie
Lees meer
en de Vlaamse Vereniging voor Ontwikkelingssamenwerking en Technische bijstand (VVOB) nam de Académie van het departement du Nord het initiatief om het Nederlands in de twee hoogste jaren van de lagere school aan te bieden. Ter ondersteuning werd bij de Académie een Cel Nederlands opgericht, die onder andere de steun genoot van de Nederlandse Taalunie.

Belangrijk is ook dat er in 2008 een officieel aanwervingsexamen werd ingericht voor het Nederlands, het zogenaamde CAPES en de Agrégation. Hoewel dit examen het vak Nederlands een hogere status in Frankrijk geeft, wordt het zelden georganiseerd.

Volgens gegevens van de Nederlandse Taalunie volgden in 2020 ongeveer 1.200 Noord-Fransen lessen Nederlands aan het collège (eerste drie jaar van de middelbare school). Ongeveer 1.000 studeerden ook Nederlands aan het tweede deel van het voortgezet onderwijs (lycée). Bij benadering 4.000 leerlingen volgden Nederlandse lessen in het basisonderwijs. Deze leerlingen volgen voor het grootste gedeelte les in scholen langs de grens met Vlaanderen. Uit deze cijfers blijkt dat de situatie van het onderwijs van het Nederlands zeker niet riant is, ook al is er de laatste jaren hard gewerkt aan een stabilisatie en consolidatie hiervan. Toch blijft de situatie op alle niveaus vrij fragiel. Het kan eigenaardig klinken dat de taal van de noorderbuur zo weinig gekozen wordt, zeker omdat een minimale kennis van het Nederlands de kansen op tewerkstelling in Vlaanderen kan verhogen. Diensten voor arbeidsbemiddeling in Frankrijk vermelden dit argument ook vaak. Er zijn echter verschillende reden waarom er maar zelden voor het Nederlands wordt gekozen. De concurrentie van andere talen speelt daarin zeker een rol. Engels is uiteraard dominant in de keuze van de leerlingen, maar ook Spaans is veel populairder. Nederlands wordt ook in een aanzienlijk kleiner aantal scholen aangeboden, waardoor kinderen die in de basisschool lessen Nederlands hebben gevolgd niet onmiddellijk een middelbare school in hun omgeving vinden waar deze taal ook wordt aangeboden. Er is verder een tekort aan bekwame leerkrachten en veel van de leerkrachten Nederlands krijgen geen vast contract. Ook het lesmateriaal is niet altijd aangepast aan de Franse situatie, omdat de meeste leerboeken uit het onderwijs in Vlaanderen of Wallonië worden overgenomen. Tot slot is het ook zo dat het Franse onderwijssysteem vrij star is en dat talloze administratieve procedures ervoor zorgen dat aanpassingen erg langzaam verlopen.

Deze problemen nemen echter niet weg dat er nog regelmatig nieuwe initiatieven worden genomen. Sinds september 2018 zijn er in Noord-Frankrijk drie internationale scholen van start gegaan; de basisschool Anne Frank – Jean Moulin (Halluin), het collège Lili Keller Rosenberg (Halluin) en het Lycée Gambetta (Tourcoing), waar het Nederlands een belangrijke plaats heeft ingenomen. In Duinkerke is men in 2019 gestart met immersieonderwijs in een kleuterklas. Naast de lessen in het officiële onderwijsnet worden er ook cursussen georganiseerd door verschillende bedrijven, kamers van koophandel en andere organisaties. In 1999 werd in Belle het Huis van het Nederlands opgericht. Ook hier worden taallessen aangeboden.

Naast de lessen Nederlands worden in een aantal scholen ook taallessen in het Vlaams aangeboden.

Hoe Vlaams is de Frans-Vlaming?

Wie Frans-Vlaanderen bezoekt kan de indruk krijgen dat de inwoners zich sterk met Vlaanderen verbonden voelen. Vaak zie je aan de officiële gebouwen leeuwenvlaggen wapperen, de politie van het Département du Nord heeft zelfs een schild met een Vlaamse leeuw op de schouder. Heel veel lokale bedrijven nemen ook het woord “Flandre” in hun naam op, zoals Aux Délices des Flandres, Au pain des Flandres, Brasserie des Flandres, … In elk dorp in Frans-Vlaanderen vind je wel een zaak met een dergelijke naam. Opvallend is ook het gebruik van Vlaamse woorden. Le Bloempot is bijvoorbeeld een befaamd restaurant in Rijsel, Roken is dodelijk is de naam van een Rijselse rockgroep en Anosteké is een bier dat in 2021 tot het beste blonde bier ter wereld werd verkozen. Het wordt gebrouwen door de Brasserie du Pays Flamand uit Blaringem. Een ander bier dat zij produceren heet Wilde Leeuw.


L’ estaminet ‘In den goedendag’ in het Noord-Franse dorp Bavinkhove, 2013. Foto Pierre André Leclercq.
L’ estaminet ‘In den goedendag’ in het Noord-Franse dorp Bavinkhove, 2013. Foto Pierre André Leclercq.

Doet men dit uit een Vlaamse overtuiging? Meestal niet. De kennis van de Nederlandse taal en cultuur of zelfs van de Vlaamse streektaal is erg beperkt in Noord-Frankrijk, maar de inwoners van het gebied verwijzen wel graag naar hun Vlaamse roots om zich te onderscheiden van de rest van Frankrijk, en vooral ook om die verfoeide term “du Nord” niet te moeten gebruiken. Dat de gendarmerie in het Département du Nord een leeuwenschild op zijn schouder draagt, is simpelweg omdat de Vlaamse leeuw ook het officieel blazoen van het departement is.

Nogal wat Noord-Fransen hebben de indruk dat alles in Vlaanderen goed gestructureerd is, dat de mensen er harder werken en dat de economie er beter draait. Het is inderdaad zo dat de werkloosheidscijfers in Noord-Frankrijk al jaren erg hoog zijn, zeker in vergelijking met het aangrenzende West-Vlaanderen, waar de cijfers juist laag zijn. Om die reden is er ook sprake van arbeidsmigratie. Volgens de POM-West-Vlaanderen werkten ongeveer 13.400 Fransen dagelijks in West-Vlaamse bedrijven. In de periode 2009-2019 nam dit aantal met 22,6 % toe. Niet zo lang geleden ging die stroom de andere richting uit.

Literatuur

– J.M. Gantois, De Zuidelijkste Nederlanden. Verzamelde opstellen uitgegeven naar aanleiding van zijn 60ste verjaardag, 1967.
– L. Coornaert, La Flandre française de langue flamande, 1970.
– L. Verbeke, Vlaanderen in Frankrijk: taalstrijd en Vlaamse Beweging in Frans- en Zuid-Vlaanderen, 1970.
– L. Trénard, Histoire des Pays-Bas Français. Flandre-Artois-Hainaut-Boulonnais-Cambrésis, 1972.
– P. Pierrard, Histoire du Nord. Flandre-Artois-Hainaut-Picardie, 1978.
– M. Nuyttens, Camille Looten (1855-1941). Priester, wetenschapsman en Frans-Vlaams regionalist, 1981.
– J. Deleu, Frans-Vlaanderen, 1982.
– W. Vallaey, De Grootnederlandse Beweging rond Gantois, KUL, onuitgegeven licentiaatsverhandeling, 1986.
– Ph. Despriet, Geschiedenis van Frans-Vlaanderen. Van de oudste tijden tot de oorlog van 1870-1871, 1988.
– A. Lottin (ed.), Histoire des provinces Françaises du Nord, 2 dln., 1989.
– O. Engelaere, Le mouvement Flamand en France de la Libération au "renouveau" du début des années 1970, Rijsel, onuitgeven licentiaatsverhandeling, 1989.
– C. Dherent, J.-J. Dubois en R. Fromont, Les Pays du Nord: Nord-Pas-de-Calais, 1994.
– D. Verbeke (ed.), Een halve eeuw werking voor en in Frans-Vlaanderen. Komitee voor Frans-Vlaanderen. Jubileumboek 1947-1997, 1997.
– S. de Coussemaker-Van Robais, Le Comité Flamand de France. Une société savante et régionaliste, 1853-1940, dl. 3, 2010.
Grens/Frontière 1713/2013, 2013.
– H. Ryckeboer, Taal in stad en land. Frans-Vlaams, 2004.
– W. Bourel, Olla Vogala. Het verhaal van de taal van de Vlamingen, in Frankrijk en elders. L’histoire de la langue des Flamands, en France et ailleurs, 2018.
– E. Vanneufville, Histoire de Flandre. Le point de vue flamand, 2016.
– D. van Assche, Het Nederlands in Noord-Frankrijk. Het huis is nog niet af, in: De Franse Nederlanden, nr. 25, 2000, pp. 18-31.
Beter een goede buur, dan een verre vriend, grensoverschrijdende samenwerking met Noord-Frankrijk, rede door Paul Breyne, Gouverneur van West-Vlaanderen uitgesproken in de provincieraad van 5 december 2006, provincie West-Vlaanderen, Brugge, 2006.
– B. Versteeg, Het officiële onderwijs Nederlands in Noord-Frankrijk, in: De Franse Nederlanden, nr. 36, 2011, pp. 225-231.
– H. Ryckeboer, Een lieu de mémoire of een vergeetput? Taal in Noord-Frankrijk, in: De Franse Nederlanden, 2015, nr. 40, pp. 37-45.
– L. Milis, De Franse Nederlanden of Frans-Vlaanderen, in: De Franse Nederlanden, nr. 40, 2015, pp. 13-22.
– R. in ’t Groen, Het vak Nederlands in het Franse voorgezet onderwijs, in: De Franse Nederlanden, nr. 41, 2016, pp. 113-127
– Nederlandse Taalunie, La parole à l’élève. Étude de perception : l’enseignement du néerlandais dans les régions linguistiques voisines, 2020.
– I. de Keyzer, Interreg geeft al dertig jaar vorm aan grensoverschrijdende samenwerking, in: de lage landen, 16 mei 2020
– E. Declercq, Pionier en motor van grensoverschrijdende samenwerking — De provincie West-Vlaanderen werkt 30 jaar samen met Noord-Frankrijk, in: de lage landen, 18 juni 2020.
www.de-lage-landen.com/de-franse-nederlanden
www.anvt.org/vl/

Suggestie doorgeven

1973: Luc Verbeke (pdf)

1998: Michel Nuyttens

2023: Dirk Van Assche

Databanken

Inhoudstafel