Hoger onderwijs in Antwerpen

Begrip

In Antwerpen klonk vanaf de tweede helft van de 19de eeuw herhaaldelijk de eis om een Vlaamse universiteit. In de jaren 1950 herwon dit pleidooi aan kracht, wat leidde tot de stichting van drie universitaire instellingen die in 2003 fuseerden tot de Universiteit Antwerpen.

Leestijd: 16 minuten

Vanaf de tweede helft van de 19de eeuw klonk uit Vlaamsgezinde hoek herhaaldelijk de eis om in Antwerpen Antwerpen
Lees meer
Nederlandstalig hoger onderwijs Hoger onderwijs
De evolutie van het Vlaamse hoger onderwijs werd gekenmerkt door een moeizame vernederlandsingspolitiek, gaande van het vroegste verschijnen van Nederlandstalig onderwijs tot de integrale... Lees meer
te organiseren. Een mogelijk scenario was het behoud van de Franstalige Gentse universiteit Hoger onderwijs in Gent
Met de vernederlandsing in 1930 als hoogtepunt is de Gentse universiteit een belangrijk strijdpunt geweest in de Vlaamse beweging. Van het Latijn uit 1817 tot het Engels van vandaag: het ... Lees meer
in ruil voor een Vlaamse in Antwerpen. Dit plan werd afgescheept, maar na de Tweede Wereldoorlog Tweede Wereldoorlog
De Tweede Wereldoorlog werd in Vlaanderen getekend door de onvoorwaardelijke collaboratie van het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV). De samenwerking met de bezetter en de bestraffing erva... Lees meer
herleefde het pleidooi voor de stichting van een Antwerpse universiteit binnen de context van het debat over de universitaire expansie. De voorstanders van zowel het rijks- als het vrije initiatief hadden daarbij onder meer de ambitie om de onevenredigheid tussen het aantal Franstalige en Nederlandstalige studenten te corrigeren. Uiteindelijk kreeg de stad in 1965 twee erkende Nederlandstalige universitaire instellingen en in 1971 kwam daar nog een derde bij. De grote studentenprotesten van mei 1968 die in België voornamelijk draaiden rond de taalkwestie, lieten zich bijgevolg minder voelen in Antwerpen. Na de derde staatshervorming Staatshervorming
Tussen 1970 en vandaag werden zes staatshervormingen doorgevoerd die België omvormden van een unitaire in een federale staat met drie gewesten, het Vlaamse, het Waalse en het Brussels Hoo... Lees meer
en onder druk van de Europese integratie nam bij de drie instellingen de druk om te fuseren toe.

Hoger handelsonderwijs als vertrekpunt

De wortels van de huidige Universiteit Antwerpen reiken terug tot halverwege de 19de eeuw. Toen was de Antwerpse handel en nijverheid in volle expansie, wat een stijgende nood aan gevormde handelaars en industriëlen in de hand werkte. De bestaande Belgische universiteiten wilden zich niet voor een dergelijke economische Economie
Dit artikel gaat over de relatie tussen economie en Vlaamse beweging. Daarmee beoogt deze tekst geen economische geschiedenis te schetsen van wat we vandaag Vlaanderen noemen. Integendee... Lees meer
opleiding engageren, waardoor Adolf Dechamps (1807-1875) als katholieke minister van Buitenlandse Zaken in 1847 een voorstel indiende bij de Antwerpse gemeente- en provincieraad om in de Scheldestad hoger handelsonderwijs in te richten. Om in te spelen op deze ontwikkeling verscheen op 12 oktober 1847 een brochure door de Vlaamsgezinde arts en gemeenteraadslid Frans-Jan Matthyssens Matthyssens, Frans-Jan
Arts Frans-Jan Matthyssens (1811-1870) was actief in de Vlaamsgezinde kring rond Hendrik Conscience. In Antwerpen was hij gemeenteraadslid. Ook schreef hij Nederlandstalige populair-weten... Lees meer
: Projet d’organisation d’une université belge de commerce et d’industrie. Daarin pleitte Matthyssens voor een Antwerpse handelsuniversiteit, onder meer door te argumenteren dat België nood had aan een universitaire opleiding handelswetenschappen om internationaal competitief te blijven.

Ook het Koninklijk Atheneum Antwerpen (°1807) speelde in op deze nieuwe behoefte door naast zijn klassieke humaniora een section industrielle et commerciale op te richten. Vervolgens mocht de rijksschool door middel van een koninklijk besluit een hogere handelsopleiding organiseren om de oudere studenten klaar te stomen voor hun toekomstige rol als handelaar of industrieel. Hierdoor ontstond in 1852 het Institut Supérieur de Commerce de l’Etat. De jezuïeten van het Onze-Lieve-Vrouwecollege (°1840) in de Keizersstraat volgden het voorbeeld van het rijksonderwijs om de katholieke jeugd zo de kans te geven binnen de eigen zuil een handelsopleiding te volgen. In 1852 resulteerde dit eveneens in de stichting van het Institut Saint-Ignace. Aanvankelijk behoorden beide instellingen als niet-universitair hoger onderwijs tot de eerder vage categorie van écoles spéciales. Door de jaren heen veranderden ze meermaals van naam en statuut.


Alfons van de Perre op de omslag van Pallieter, 30 april 1922, naar aanleiding van diens ontslag als voorzitter van de Hoogeschoolcommissie. Van de Perre had gezegd een eentalige Antwerpse universiteit te verkiezen boven een tweetalige in Gent. Tekening Jos de Swerts. ADVN, VY400)
Alfons van de Perre op de omslag van Pallieter, 30 april 1922, naar aanleiding van diens ontslag als voorzitter van de Hoogeschoolcommissie. Van de Perre had gezegd een eentalige Antwerpse universiteit te verkiezen boven een tweetalige in Gent. Tekening Jos de Swerts. ADVN, VY400)

Deze twee instituten verbreedden het Antwerpse opleidingsaanbod. Hoewel er na verloop van tijd steeds meer instellingen voor hoger onderwijs Hoger onderwijs
De evolutie van het Vlaamse hoger onderwijs werd gekenmerkt door een moeizame vernederlandsingspolitiek, gaande van het vroegste verschijnen van Nederlandstalig onderwijs tot de integrale... Lees meer
in de stad verrezen, beschikte de metropool echter niet over een volwaardige universiteit. Dit gemis werd voornamelijk uit Vlaamsgezinde hoek meermaals aangeklaagd. De economische argumenten die we zagen bij Matthyssen werden daarbij aangevuld met culturele motieven. In 1869 riep de Antwerpse advocaat Edward Coremans Coremans, Edward (1835-1910)
Advocaat Edward Coremans (1835-1910) was politicus voor de Meetingpartij en voorzitter van de Nederduitsche Bond. Gedurende 42 jaar was Coremans als kamerlid een leidende figuur van de Vl... Lees meer
op tot de stichting van een Vlaamse universiteit in zijn stad. Vervolgens pleitte de Joods-Nederlandse Marten Rudelsheim Rudelsheim, Marten
Marten Rudelsheim (1873-1920) was een progressief-liberale flamingant die tijdens de Eerste Wereldoorlog koos voor het activisme. Lees meer
in 1891 voor een Nederlandstalige hogeschool in Antwerpen. Op het 23ste Nederlands Taal- en Letterkunde Congres Nederlandse Congressen
De Nederlandse Congressen waren gemeenschappelijke (culturele) ontmoetingen van Vlamingen en Nederlanders in Vlaanderen en Nederland die met onderbrekingen werden georganiseerd sinds 1849... Lees meer
in 1896 bracht een commissie verslag uit van haar onderzoek naar de wenselijkheid om Nederlandstalig hoger onderwijs in te richten in Vlaanderen. Hierbij pleitten schrijver Pol de Mont en letterkundige Léonce du Catillon (1869-1941) als secretarissen van de commissie voor een Vlaamse universiteit in de Scheldestad. Verder engageerde de Vlaamsgezinde econoom Lodewijk de Raet De Raet, Lodewijk
Lodewijk de Raet (1870-1914) was een econoom en ambtenaar die in belangrijke mate bijdroeg aan de theorievorming over de Vlaamse beweging en deze van een sociaaleconomisch denkraam voorza... Lees meer
zich aan het begin van de 20ste eeuw niet alleen voor de vernederlandsing van de universiteit van Gent, maar eveneens voor Nederlandstalig hoger onderwijs in Antwerpen. Daarna was er de socialistische politicus Emile Vandervelde Vandervelde, Emile
Emile Vandervelde (1866-1936) was een socialistische partijleider en politicus die een vooraanstaande rol speelde in de Vlaamse vraagstukken van zijn tijd. Lees meer
, die in 1914 eerder voorstander was van een Vlaamse universiteit in Antwerpen dan van de vernederlandsing van de Gentse universiteit.

Een minder bekend voorstel kwam volgens literatuuronderzoeker Johan Vanhecke van kardinaal Mercier Mercier, Désiré
Désiré Mercier (1851-1926) was van 1906 tot 1926 de kardinaal-aartsbisschop van het aarts­bisdom Mechelen. Hij was een vurig propagandist van het Belgisch patriottisme en leefde tijdens ... Lees meer
. Deze wilde na de Eerste Wereldoorlog proactief een katholieke Nederlandstalige universiteit in Antwerpen stichten, met als rector de katholieke politicus Aloïs van de Vyvere Van de Vyvere, Aloïs
Aloïs van de Vyvere (1871-1961) was een advocaat en katholiek politicus. Hij zetelde twintig jaar in de Kamer en vervulde meerdere ministerfuncties. Hij werkte onder andere mee aan initia... Lees meer
(1871-1961), om zo te voorkomen dat de Leuvense universiteit zou vervlaamsen. De katholieke, flamingantische politici Joris Helleputte Helleputte, Joris
Joris Helleputte (1852-1925) heeft bijna een halve eeuw lang gewogen op de Belgische samenleving: als neogotisch architect, als gangmaker van sociale organisaties, inzonderheid de Belgisc... Lees meer
, Prosper Poullet Poullet, Prosper
Hoewel hij afkomstig was uit een Franstalig aristocratisch milieu, realiseerde de katholieke burggraaf Prosper Poullet (1886-1937) mee de eentaligheid van Vlaanderen en leidde hij de eers... Lees meer
  en Frans van Cauwelaert Van Cauwelaert, Frans
Frans van Cauwelaert (1880-1961) was een Vlaamsgezinde katholieke politicus, die een hoofdrol speelde in de vernederlandsing van het openbare leven in Vlaanderen. Van Cauwelaert lag in 19... Lees meer
wezen dit plan af, net omdat het de Frans taal aan de universiteit van Leuven verder zou consolideren.

Daarnaast bleef de slogan ‘Gent of niets’ volgens Vanhecke heilig binnen de Vlaamse beweging. Zo moest de katholieke politicus Alfons van de Perre Van de Perre, Alfons
Lees meer
in april 1922 ontslag nemen als voorzitter van de Vlaamse Hogeschoolcommissie nadat hij verklaard had dat hij liever een Vlaamse universiteit had in Antwerpen dan een tweetalige te Gent. Hij gaf deze verklaring in De Standaard De Standaard (1914-)
Het eerste nummer van het dagblad De Standaard verscheen op 4 december 1918. De krant was gedurende vele decennia hét blad bij uitstek van de katholieke Vlaamse beweging in al haar varian... Lees meer
als reactie op het wetsvoorstel ‘tot oprichting van een Vlaamsche Universiteit te Antwerpen’ door de socialistische volksvertegenwoordiger Léon Meysmans Meysmans, Leo
Leo Meysmans (1871-1952) was socialistisch volksvertegenwoordiger voor Brussel. Aanvankelijk Vlaamsgezind, werd hij vanaf 1920 een overtuigde wallingant die zich verzette tegen elke taalw... Lees meer
. Meysmans argumenteerde dat Antwerpen als centraal gelegen handelsstad en brandpunt van het Vlaamse intellectuele leven de meest geschikte plaats was voor dergelijke universiteit. Maar zijn plan haalde het niet. Eind 1922 werd wel het voorstel door Antwerps burgemeester en parlementslid Van Cauwelaert om geleidelijk tot een algemene vervlaamsing van de Gentse universiteit te komen, met een nipte meerderheid door de Kamer goedgekeurd. Hierdoor verdween de eis voor een Vlaamse universiteit in de Scheldestad weer op de achtergrond.


Studenten volgen les in een aula van het Institut Supérieur de Commerce de l’Etat, s.d. (Universiteit Antwerpen)
Studenten volgen les in een aula van het Institut Supérieur de Commerce de l’Etat, s.d. (Universiteit Antwerpen)

De taalkwestie aan de Gentse universiteit zorgde eveneens voor beroering aan de Antwerpse handelshogescholen. Daar waren ondertussen Vlaamsgezinde studentenkringen ontstaan: de Nederlandse Studentenkring Nederlandse Studentenkring
De Nederlandse Studentenkring (1884-1965) ontstond aan het Hooger Handelsgesticht in Antwerpen. In 1965 werd het omgevormd tot de faculteitskring van toegepaste economische wetenschappen ... Lees meer
(NSK), de Katholieke Vlaamse Hogeschooluitbreiding Katholieke Vlaamsche Hogeschooluitbreiding
De Katholieke Vlaamse Hogeschooluitbreiding is een vormings- en nascholingsorganisatie die in 1898 werd opgericht in Antwerpen. Later werden op diverse plaatsen in Vlaanderen afdelingen o... Lees meer
(KVHU) en De Wikings (1910). In 1917, tijdens het laatste jaar van de Duitse bezetting, spanden studenten uit deze kringen zich in om hun Franstalige scholen te ververvlaamsen. In eerste instantie slaagden ze niet in hun opzet. Uiteindelijk richtte het Institut Saint-Ignace in 1930, gelijktijdig met de universiteit van Gent, een Nederlandstalige afdeling op. Twee jaar later volgde het Institut Supérieur. Beide instellingen behielden wel hun Franstalige afdeling.

Een Vlaamse universiteit voor Antwerpen

In de jaren die volgden op de Tweede Wereldoorlog Tweede Wereldoorlog
De Tweede Wereldoorlog werd in Vlaanderen getekend door de onvoorwaardelijke collaboratie van het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV). De samenwerking met de bezetter en de bestraffing erva... Lees meer
ontstond er in West-Europa en daarbuiten een grote politieke en maatschappelijke belangstelling voor de universiteit. Ook in België werden wetenschappelijk onderzoek en hoogopgeleide werkkrachten in toenemende mate aanzien als motors voor een welvarende samenleving. Samen met factoren als de sociale eis tot democratisering van het hoger onderwijs, de algemene stijging van de materiële en financiële welvaart, de geleidelijke emancipatie van de vrouw (zie Gender Gender
Vrouwen en mannen kregen verschillende rollen binnen de Vlaamse beweging. De heersende verwachtingen spoorden echter niet altijd met de werkelijke genderverhoudingen en evolueerden boven... Lees meer
), resulteerde dit in een sterke toename van het aantal studenten. Deze aanwas zette het toenmalige universiteitsapparaat onder druk, waardoor aan het einde van de jaren 1950 binnen en buiten de Belgische politiek stemmen opgingen om over te gaan tot een expansie van het academische landschap. Daarvoor lagen drie scenario’s op tafel: de bestaande universiteiten uitbreiden, satellietcampussen oprichten of onafhankelijke universiteiten stichten.

Deze ontwikkelingen zorgden ervoor dat de wens naar een Antwerpse universiteit opnieuw meer aandacht kreeg. Een sleutelmoment daarbij was de toespraak die de Gentse rector Jan Gillis Gillis, Jan
Jan Gillis (1893-1978) was hoogleraar scheikunde aan en rector van de UGent. Hij zette zich in voor de vernederlandsing van het wetenschappelijk leven in Vlaanderen. Lees meer
in mei 1957 op de jaarvergadering van het Vlaams Economisch Verbond Vlaams Economisch Verbond
Het Vlaams Economisch Verbond (VEV) is een Vlaamsgezinde belangengroep en patronale organisatie, die werd opgericht in 1926. Tijdens het interbellum zette het VEV zich in voor algemeen ec... Lees meer
(VEV) hield. Daarbij kan volgende uitspraak beschouwd worden als het indirecte startschot van de Antwerpse strijd voor een universiteit:

‘Op dezelfde wijze dat er thans sprake is om te Rotterdam een nieuwe Universiteit op te richten, kan de vraag bij ons gesteld worden of het niet aangewezen ware, in een grote havenstad zoals Antwerpen, buiten de reeds bestaande hogere instituten, een polytechnicum of zelfs een Universiteit op te richten. Samen met Gent en Leuven zou Antwerpen bij uitstek aan de Vlaamse studenten een gezond klimaat schenken voor de ontplooiing van wetenschap en tevens van een zuiver Vlaams leven.’

Zowel Gillis als zijn opvolgers, Pieter Lambrechts Lambrechts, Pieter
Lees meer
en Jean-Jacques Bouckaert (1901-1983), redeneerden daarbij niet louter uit Vlaamsgezinde overwegingen. Tot het begin van de jaren 1960 leefde namelijk de idee dat de Gentse rijksuniversiteit een actieve rol kon spelen in de stichting van een Vlaamse universiteit in Antwerpen en zo haar invloedsfeer kon uitbreiden.

Waar de Gentse rector voor de eerste vonk had gezorgd, deden anderen er vervolgens alles aan om het vuur brandend te houden. Daarbij werd burgemeester Lode Craeybeckx Craeybeckx, Lode
Lode Craeybeckx (1898-1976) was een socialistische politicus, die zich in zijn jeugd engageerde in het activisme tijdens de Eerste Wereldoorlog. Hoewel hij later afstand nam van het radic... Lees meer
( BSP Belgische Socialistische Partij
Lees meer
) het boegbeeld van de actie voor een Antwerpse universiteit. Op 20 maart 1958 diende hij samen met de Antwerpse volksvertegenwoordigers Frans Detiège Detiège, Frans
Lees meer
(BSP) en Frans Grootjans Grootjans, Frans
Frans Grootjans (1922-1999) was een Vlaamsgezind liberaal politicus en journalist, die in 1966 minister werd in de regering Vanden Boeynants-De Clercq en aan de basis lag van een formele ... Lees meer
( Liberale Partij Liberale partij
De verhouding tussen de liberale partij en het partijpolitieke liberalisme in België enerzijds, en de Vlaamse beweging anderzijds levert een gevarieerd en ingewikkeld beeld op dat evoluee... Lees meer
) – allen Vlaamsgezinde alumni van het Koninklijk Atheneum – een wetsvoorstel in voor de oprichting van een rijksuniversiteit in de Scheldestad. Hoewel het voorstel na de verkiezingen niet opnieuw werd opgenomen, bracht het de zaak wel meer op de voorgrond. De burgemeester maakte er de volgende jaren zijn politiek stokpaardje van. Hierbij kreeg hij steun van de lokale politiek en van allerlei economische en socioculturele verenigingen, waaronder het eerdergenoemde VEV, het Algemeen Vlaams Oud-Hoogstudentenverbond Algemeen Vlaams Oud-Hoogstudenten Verbond
Lees meer
(AVOHV), de Vlaamse Toeristenbond-Automobilistenbond Vlaamse Toeristenbond
VTB-VAB (1922) was een cultureel-toeristische organisatie die bijdroeg aan de ontwikkeling van het toerisme en de mobiliteit in Vlaanderen. Ze was door haar financiële en culturele slagkr... Lees meer
(VTB-VAB) en verschillende Vlaamse beroepsverenigingen. In 1960 werden naar aanleiding van dit streven ook het Comité voor de Uitbreiding van het Hoger Onderwijs in Vlaanderen (CUHOV), met Craeybeckx als voorzitter, en het Studentenacktiekomitee Universiteit Antwerpen (STAKUA) opgericht. Antwerpse jongeren, al dan niet verbonden met dit comité, engageerden zich de volgende jaren sterk voor de oprichting van een universiteit in hun stad. Van 1958 tot 1965 organiseerde dit front van sympathisanten allerlei initiatieven om de zaak onder de aandacht te brengen, zoals plakacties, straatoptochten en volksvergaderingen.


Lied van Emiel Hullebroeck naar aanleiding van de manifestatie van 29 april 1960 voor een universiteit in Antwerpen. (Collectie Stad Antwerpen, Felixarchief)
Lied van Emiel Hullebroeck naar aanleiding van de manifestatie van 29 april 1960 voor een universiteit in Antwerpen. (Collectie Stad Antwerpen, Felixarchief)

Craeybeckx en zijn aanhang onderbouwden hun pleidooi voor een Antwerpse rijksuniversiteit met vaker terugkerende argumenten. Naast de verdere democratisering van het hoger onderwijs, het stimuleren van de economische en culturele ontwikkeling van de regio, vormde het wegwerken van de wanverhouding tussen het aantal Franstalige en Nederlandstalige studenten een prominent motief. Tijdens de jaren 1950 en vroege jaren 1960 waren namelijk twee op drie Belgische studenten Franstalig, terwijl de demografische Demografie
Lees meer
verhouding net omgekeerd was. Dit betekende dat Nederlandstalige Belgen via de belastingen ongeveer 60% van het totale overheidsbudget voor de universiteiten aanleverden, waarvan vervolgens 40% procent naar de Nederlandstalige studenten ging. Volgens de Antwerpse pleitbezorgers zou een nieuwe Nederlandstalige universiteit helpen om deze balans te corrigeren.

De campagnes voor een Antwerpse rijksuniversiteit zorgden eveneens voor een katholieke tegenreactie. Kardinaal Jozef Ernest van Roey Van Roey, Ernest-Joseph
Ernest-Joseph van Roey (1926-1961) was Kardinaal-Aartsbisschop van Mechelen. Hij aanvaardde geleidelijk de onvermijdelijkheid van een eentalig Vlaanderen en bestreed het Vlaams-nationalis... Lees meer
vreesde namelijk dat wanneer Craeybeckx in zijn opzet zou slagen, vele Antwerpse katholieke jongeren een nabijgelegen rijksuniversiteit zouden zouden verkiezen boven de verder gelegen Leuvense Alma Mater. Van Roey wilde hierop anticiperen. Daarom gaf hij in maart 1959 de jezuïet en voormalig provinciaal Etienne Dhanis (1905-1977) de opdracht om in samenwerking met de Sint-Ignatius Handelshogeschool universitaire leergangen op te starten. Dhanis schaarde zich achter dit initiatief, naar eigen zeggen omdat hij voor de Antwerpse jeugd de weg naar de universiteit wilde effenen en wenste bij te dragen tot de verdere ontwikkeling van Vlaanderen. De Sint-Ignatius Handelshogeschool zou haar bestaand opleidingsprogramma in de economie voortzetten. Daarnaast zou ze vanaf oktober 1959 ook de kandidaturen Rechtsgeleerdheid en Politieke & Sociale Wetenschappen inrichten. Dhanis plande het opleidingsaanbod stelselmatig uit te breiden, met als eerste kandidaturen in de Wijsbegeerte en Letteren. Door de grondwettelijke vrijheid van het onderwijs konden de Sint-Ignatius Faculteiten meteen van start gaan, weliswaar zonder overheidserkenning.

Een volgend element in de plannen van Dhanis was de afbouw van de Franstalige afdeling van de handelshogeschool over een termijn van drie jaar. Hij vond het immers belangrijk om tot een groter aantal Nederlandstalige hoogopgeleiden te komen om zo de achterstand ten opzichte van Franstalig België bij te benen. Daarmee verbonden wilde Dhanis bijdragen tot de vernederlandsing van de bedrijfskaders. In een later interview lichtte hij als beweegreden toe dat de werkgevers van morgen niet mochten vervreemden van hun Nederlandstalig personeel. De meeste kaderfuncties waren aan het einde van de jaren 1950 namelijk in handen van Franstaligen. Zo sprak 80% van de directieleden in grote Vlaamse ondernemingen uitsluitend Frans, terwijl onderaan de bedrijfsladder het Nederlands overheerste. Confraters van de Facultés Notre-Dame de la Paix in Namen zouden deze afdeling van Antwerpen overnemen. Wanneer de katholieke, Franstalige Antwerpse bourgeoisie en pers dit nieuws vernamen, veroorzaakte het in eerste instantie heel wat verontwaardiging. Ze vreesden namelijk dat Antwerpse jongeren die een Franstalige opleiding in de eigen stad wensten, voortaan genoodzaakt zouden zijn om te studeren aan de rijkshandelshogeschool.

Eén stad, drie universitaire instellingen

Na jaren van politiek getouwtrek raakte de wet op de universitaire expansie uiteindelijk op 9 april 1965 door het parlement. Ze vormde de eerste fase binnen een grootschalig uitbreidingsplan voor het Belgische universiteitsapparaat. De wet voorzag onder meer de komst van nieuwe universitaire instellingen. Voor Antwerpen betekende dit de erkenning van de Universitaire Faculteiten Sint-Ignatius Antwerpen (UFSIA) en de oprichting van het Rijksuniversitair Centrum Antwerpen (RUCA). Daarbij werden de handelshogescholen omgevormd tot faculteiten Toegepaste Economische Wetenschappen (TEW). Het verdwijnen van de rijkshandelshogeschool betekende bovendien het einde van de laatste Franstalige afdeling van hoger onderwijs in Antwerpen. Doordat beide universitaire instellingen van bij hun oprichting Nederlandstalig waren, zouden de grote taalkundige protestgolven van Leuven en Brussel niet op de Scheldestad overslaan. Wel vonden er verschillende betogingen in Antwerpen plaats om de Vlaamse studenten uit Leuven en Brussel te steunen. Daarnaast deden zich in de volgende jaren sporadisch wat kleine incidenten voor. Zo sprak in 1975 10% van de Antwerpse studentengemeenschap onderling Frans. De studenten van het Vlaamsgezinde en conservatieve Katholiek Vlaams Hoogstudentenverbond ( KVHV-Antwerpen Katholiek Vlaams Hoogstudentenverbond Antwerpen KVHV
Het Katholiek Vlaams Hoogstudentenverbond Antwerpen (KVHV-Antwerpen) werd opgericht in 1973 als een Vlaams-nationalistische en traditioneel-studentikoze studentenvereniging aan de Antwerp... Lees meer
) protesteerden dat jaar tegen deze minderheid door de stad in te trekken met een ezel die het bord droeg: ‘Hier spreekt men Nederlands’. Ze werden vervolgens ontvangen in het stadshuis waar ze een motie afgaven tegen het ‘ franskiljonisme Franskiljon
'Franskiljon' is in het traditionele flamingantische discours de benaming van een voorstander en bevorderaar van de verfransing in Vlaanderen. Het begrip kenmerkt iemand die overtuigd is ... Lees meer
’.

Met uitzondering van de volledige cyclus TEW, mochten het RUCA en de UFSIA aanvankelijk enkel een beperkte selectie kandidaturen organiseren – de eerste twee jaar van de universitaire opleiding. De tweede fase van het expansiebeleid moest de vervolgopleiding (de licentiaten en doctoraten) inrichtten. De regering gaf aan de Antwerpse academische overheden de opdracht om hierover een consensus te bereiken, waarbij de uitbouw van twee complete universiteiten niet tot de mogelijkheden behoorde. Aan de ene kant droomde de bioloog Lucien Massart (1908-1988) als eerste rector van het RUCA van een Antwerpse rijksuniversiteit met kandidaturen, licentiaten en doctoraten. Aan de andere kant pleitte Dhanis als rector van de UFSIA voor twee volledige waaiers aan kandidaturen met een gemeenschappelijke, pluralistische bovenbouw. Naast de rectoren mengden onder andere studenten, academici, socioculturele verenigingen en politici zich in het debat. Zo klaagde de katholieke en Vlaamsgezinde RUCA-hoogleraar Marie de Groodt-Lasseel (1914-2004) in 1967 aan dat de Nederlandstalige landshelft op vlak van wetenschappelijk onderzoek achterop bleef hinken ten opzichte van Franstalig België. Een volwaardige universiteit in Antwerpen naar het voorstel van Dhanis kon daar volgens haar aan tegemoetkomen. In de daaropvolgende jaren bleef De Groodt, ook tijdens haar mandaat als RUCA-rector (1977-1981), een actief pleitbezorger van een correctere verdeling van de onderzoeksbudgetten tussen de gemeenschappen. Ze kreeg hierbij de steun van collega’s als de Leuvense rector Pieter de Somer De Somer, Pieter
Pieter de Somer (1917-1985) stond van 1966 tot 1985 aan het hoofd van de Katholieke Universiteit Leuven en speelde een belangrijke rol in de splitsing van de universiteit in een Nederland... Lees meer
.

Uiteindelijk wist Antwerps gouverneur Andries Kinsbergen (1926-2016) in 1969 de kwestie uit het slop te halen door een partijpolitiek compromis te bereiken met vertegenwoordigers van de Antwerpse BSP, CVP Christelijke Volkspartij
Lees meer
en PVV. Dit akkoord vormde de vertrekbasis voor de wet van 7 april 1971 die de Universitaire Instelling Antwerpen (UIA) in het leven riep. Deze derde universitaire instelling was uniek in haar soort, namelijk een openbare, pluralistische instantie met eveneens kenmerken van een rijksinstelling.


Etienne Dhanis, gouverneur Andries Kinsbergen, Gaston Eyskens en Paul-Willem Segers krijgen toelichting bij een maquette van de universitaire instellingen tijdens de opening van de campus UIA, 3 juli 1972. (Universiteit Antwerpen)
Etienne Dhanis, gouverneur Andries Kinsbergen, Gaston Eyskens en Paul-Willem Segers krijgen toelichting bij een maquette van de universitaire instellingen tijdens de opening van de campus UIA, 3 juli 1972. (Universiteit Antwerpen)

Voortaan huisvestte Antwerpen drie autonome universitaire instellingen op verscheidene locaties in de stad, met een uiteenlopend opleidingsaanbod, verschillende juridische statuten en ideologische achtergronden. Ondanks hun tegenstrijdig profiel werden de drie geledingen door politici, Antwerpse bedrijfsleiders, studenten, en dergelijke, aangemaand om stapsgewijs tot een duurzame samenwerking te komen. Hierdoor vormde Antwerpen als schaalmodel van het Belgische universiteitslandschap een proeftuin om na te gaan of de starre onderwijsverzuiling kon doorbroken worden. Tijdens de eerstvolgende decennia bleek dit echter een voorbarig droombeeld. Ondanks de druk van buitenaf kwam er van een vergaande eenwording weinig terecht doordat de instellingen koppig vasthielden aan hun autonomie.

Naar een unitaire Universiteit Antwerpen binnen een Vlaams universiteitslandschap

Vanaf het einde van de jaren 1980 groeide bij de UFSIA, het RUCA en de UIA de bereidwilligheid om nauwer samen te werken, aangezien het veranderende universiteitswezen de overlevingskansen van kleine, onvolledige instellingen deed afnemen. Dat had te maken met verschillende ontwikkelingen. Als eerste was er de derde staatshervorming Staatshervorming
Tussen 1970 en vandaag werden zes staatshervormingen doorgevoerd die België omvormden van een unitaire in een federale staat met drie gewesten, het Vlaamse, het Waalse en het Brussels Hoo... Lees meer
, waardoor de gemeenschappen de volledige bevoegdheid over onderwijs Onderwijs
Lees meer
verkregen. De Vlaamse overheid voer een neoliberale koers waarbij de universiteiten steeds meer bestuurlijke vrijheid kregen in ruil voor verantwoordelijkheid. De meetbare output speelde een almaar grotere rol in het toekennen van subsidies en ook het verwerven van externe financiering won aan belang. Om voldoende middelen te verkrijgen, dienden de Vlaamse universiteiten dus sterke, competitieve spelers te zijn. De Vlaamse overheid stimuleerde deze dynamiek, aangezien ze Vlaanderen wilde doen uitgroeien tot een innovatieve kennisregio binnen een eengemaakt Europa. In die geest ontstond eerder in 1981 bijvoorbeeld het project DIRV ( Derde Industriële Revolutie Vlaanderen Derde Industriële Revolutie in Vlaanderen
Lees meer
).

De europeanisering van het academische landschap bracht eveneens projecten voort als het ERASMUS-programma (1987) dat de uitwisseling van studenten en academici stimuleerde. Ook het Antwerpse universiteitswezen trachtte meer buitenlandse studenten aan te trekken door steeds meer Engelstalige opleidingen aan te bieden. Dit was echter tegen de zin van het Katholiek Vlaams Hoogstudenten Verbond-Antwerpen Katholiek Vlaams Hoogstudentenverbond Antwerpen KVHV
Het Katholiek Vlaams Hoogstudentenverbond Antwerpen (KVHV-Antwerpen) werd opgericht in 1973 als een Vlaams-nationalistische en traditioneel-studentikoze studentenvereniging aan de Antwerp... Lees meer
. De studentenverenging vreesde dat deze evolutie op termijn het Nederlands aan de universiteit zou verdringen. Uit protest deelden ze in februari 1990 onder meer overlijdensberichten uit aan de UFSIA om het heengaan van de Nederlandse taal te symboliseren. 

De Europese integratie zette zich in de aanloop naar de millenniumwisseling gestaag voort, waarbij het streven naar een Europese onderwijs- en onderzoeksruimte zich concretiseerde. Zo lag de Bolognaverklaring (1999) aan de basis van de implementatie van de BaMa-structuur aan de Vlaamse universiteiten. Dit nieuwe stelsel maakte het voor de UFSIA, het RUCA en de UIA haast onmogelijk om onafhankelijk te blijven opereren. Deze reeks aan factoren speelde een rol in de keuze van de instellingen om gerichte stappen te zetten naar een verregaandere integratie. Uiteindelijk ondertekenden de academische overheden op 5 juli 2002 het fusieakkoord. Na de decretale erkenning kon het eerste academiejaar van de unitaire, actief pluralistische Universiteit Antwerpen in oktober 2003 van start gaan. De voorbije twintig jaar bleven debatten over taalkwesties ook het Antwerpse academische leven kleuren, zoals de discussie over de verengelsing van het universitair onderwijs en onderzoek (zie Taal Taal
De ontwikkeling van het Nederlands vormde tot diep in de 20ste eeuw een fundamenteel aandachtspunt in de Vlaamse beweging. De wijze waarop het geschreven en gesproken Nederlands gehanteer... Lees meer
; Hoger onderwijs Hoger onderwijs
De evolutie van het Vlaamse hoger onderwijs werd gekenmerkt door een moeizame vernederlandsingspolitiek, gaande van het vroegste verschijnen van Nederlandstalig onderwijs tot de integrale... Lees meer
). In haar huidige opdrachtverklaring wil de Universiteit Antwerpen zich inzetten voor de vooruitgang van de eigen stad en regio, alsook zich internationaal oriënteren, vanuit de opvatting dat universiteiten zich in een geglobaliseerde wereld bewust moeten blijven van hun lokale en historische wortels.


Op 5 juli 2002 ondertekenden de UFSIA, het RUCA en de UIA een fusieakkoord, waarna de Universiteit Antwerpen in oktober 2003 van start ging. (Universiteit Antwerpen)
Op 5 juli 2002 ondertekenden de UFSIA, het RUCA en de UIA een fusieakkoord, waarna de Universiteit Antwerpen in oktober 2003 van start ging. (Universiteit Antwerpen)

Literatuur

— R. Declerck e.a., Voor een Universitair Statuut van het Hoger Handelsonderwijs in de Provincies Antwerpen en Henegouwen, 1954.
— J. Gillis, Hoger Onderwijs in België, rede op de jaarvergadering van het VEV, in: VEV Berichten, 15 juni 1957, pp. 1339-1340.
— L. Craeybeckx, Universiteit van deze tijd, 1969.
— A. Vanneste, De Universiteit Antwerpen, in: Ons Erfdeel, 16, 1973, pp. 77-89.
— L. Vanhove, Samenwerking onder de Antwerpse universitaire instellingen, 1980.
— G.L. Holvoet, Honderd jaar NSK. Kroniek van de Nederlandse Studentenkring 1884-1984, 1985.
— A. Kinsbergen, De Universiteit Antwerpen: Spiegel van Antwerpens dynamisme, in: L. De Meyer e.a. red.), Liber Amicorum Willy De Clercq, 1985.
— K. de Clerck, Hoe men 25 jaar geleden de “Universiteit Antwerpen” zag, in: Vivat Academia, 74, 1990, pp. 1-7.
— P. Lenders, Ontstaan en groei van de universiteit van Antwerpen, 1991.
L. Wauters, Op weg naar een waarachtige Universiteit Antwerpen: de testperiode in werking, 1994.
— R. van Beeck e.a. (red.), Bouwen aan de Universiteit Antwerpen. 30 jaar RUCA 1965-1995, 1997.
— J. Vanhecke, De oorsprong van de Antwerpse universiteitsgedachte, in: Genootschap voor Antwerpse Geschiedenis, 1998 [https://gvag.be/lezingen/1998/de-oorsprong-van-de-antwerpse-universiteitsgedachte/] [geraadpleegd op 17 april 2023]
— J. Tyssens, Het Belgische universitair systeem, 1817-1991: configuraties van bevoogding en autonomie, in: Tijdschrift voor Opvoeding en Onderwijs, 53, 2000, pp. 155-168.
— W. Claeskens en N. Vercrysse, De veranderende verhouding tussen overheid en universiteiten 10 jaar na het decreet van 12 juni 1991, in: T.O.R.B., nrs. 2-3, 2000-20001, pp. 193-216.
— K. Mortelmans, Van toen en nu, in: 150 jaar RUCA, anderhalve eeuw groeien, 2002, pp. 12-57.
— H. van Goethem (red.), Antwerpen en de jezuïeten: 1562-2002, 2002.
— M. Beyen e.a., Het calimerocomplex van de stad. Een politieke cultuur van klagen en vernieuwen, in: I. Bertels e.a. (red.), Antwerpen. Biografie van een stad, 2010, pp. 67-108.
— W. Rüegg (red.), A history of the university in Europe. Volume IV: universities since 1945, 2011.
— H. de Smedt en L. Cuyvers, De bakermat van de universiteit. Van Hogescholen over Universitaire Faculteiten naar… Universiteit Antwerpen, in: De Smedt e.a. (red.), Met kennis van zaken. Wetenschap en onderwijs in Antwerpen vanaf 1500, 2019, pp. 347-369.

Suggestie doorgeven

2023: Alexia Coussement

Inhoudstafel