Racisme en de Vlaamse beweging (1885-1945)

Begrip

De verhouding van de Vlaamse beweging tot het racisme in de periode 1885-1945 wordt getekend door een fundamentele ambiguïteit. Enerzijds namen idealistische – vooral katholieke – intellectuelen aanstoot aan het materialistische karakter van de wetenschappelijke rassenleer en zelfs van het begrip ‘ras’ als zodanig. Anderzijds was hun zoektocht om het Vlaamse volk te definiëren zo essentialistisch van aard dat zij in realiteit zeer dicht bij raciale ideeën aanleunden.

Leestijd: 14 minuten

Vanaf de laatste decennia van de 19de eeuw werd meer dan tevoren duidelijk dat de Vlaamse beweging niet louter een taalstrijd voerde, maar ook vorm gaf aan een natie. Daarom kreeg de vraag hoe deze Vlaamse natie kon worden gedefinieerd een verhoogde urgentie in de verschillende segmenten van de beweging. In die zoektocht speelden wetenschappelijk onderbouwde theorieën over raciale kenmerken en verschillen slechts een ondergeschikte rol. Op het ogenblik dat de Vlaamse natievorming volop op gang kwam, hadden de fysieke antropologie en raciale theorieën immers al heel wat van hun wetenschappelijke geloofwaardigheid verloren. Het begrip ‘ras’ – al dan niet in samenstellingen zoals ‘rasfierheid’ – verscheen wel vaak in Vlaamsgezinde vertogen van de late 19de en vroege 20ste eeuw, maar het was dan vaak min of meer een synoniem van het begrip ‘volk’. Zo noemde August Vermeylen Vermeylen, August
August Vermeylen (1872-1945) was een schrijver, literatuur- en kunsthistoricus, en socialistisch senator. In het tijdschrift Van Nu en Straks, waarvan hij de leiding had, publiceerde hij ... Lees meer
in 1896 de Vlaamse beweging ‘het streven van naar zelfstandigheid van een “ras”’: ‘– ik bedoel van individus, voor zoover zij zich door taal en zeden verenigd voelen – opdat dat ras zijn geweten weer zou bemachtigen, zich zoo bewust mogelijk ontwikkelen volgens eigen aard, en ál zijne mogelijkheden tot werkelijkheid brengen.’

Reserves bij de raswetenschap

Deze vermenging van de woorden ‘ras’ en ‘volk’ werd tijdens de eerste decennia van de 20ste eeuw minder vanzelfsprekend. Vooral door katholieke intellectuelen, die dominanter werden binnen de Vlaamse beweging, werd de legitimiteit en de verklarende kracht van het begrip ‘ras’ steeds vaker ter discussie gesteld. Zij namen vrijwel zonder uitzondering afstand van materialistische verklaringsmodellen ten voordele van een spiritualistisch of idealistisch wereldbeeld. Aangezien ‘ras’ als een primair lichamelijke categorie werd gezien, schreven vele Vlaamse intellectuelen er hoogstens een secundair belang aan toe. Slechts met betrekking tot buiten-Europese – en vooral Afrikaanse – bevolkingsgroepen gebruikten zij de notie nog op een onproblematische wijze. Deze groepen waren immers meteen te herkennen op basis van een lichamelijk kenmerk – huidskleur – en werden binnen een inherent koloniaal en racistisch denkschema meer met lichamelijkheid dan met cultuur geassocieerd. Dit onderscheid was overigens niet alleen gangbaar onder katholieke intellectuelen. De Antwerpse Vlaamsgezinde socialist Hendrik de Man De Man, Hendrik
Lees meer
noemde ‘de rassenleer’ in zijn brochure Nationalisme en Socialisme uit 1931 ‘één der gekste begrippen die “de wetenschap” in dienst van den Staat heeft geschapen’, maar gebruikte de categorie ‘ras’ niettemin wanneer hij over mensen uit Subsahara Afrika schreef: ‘De Zuid-Tiroler komt in opstand, op grond van dezelfde behoeften aan persoonlijke waardeering tegen de vernedering van zijn taal, zooals de neger tegen de vernedering van zijn ras en de proletariër tegen de vernedering zijner klasse.’

Zoals uit De Mans citaat blijkt, werd de nadrukkelijke verbinding van het zwarte ‘ras’ met lichamelijkheid in Vlaamsgezinde vertogen niet noodzakelijk ingezet in pleidooien voor koloniale uitbuiting of onderdrukking. Ook aan de tegenovergestelde zijde van het ideologische spectrum was dit het geval. Zo bouwde de nationaalsocialistische priester Jean-Marie Gantois Gantois, Jean-Marie
Priester Jean-Marie Gantois (1904-1968) speelde een belangrijke rol in de Vlaamse beweging in Frans-Vlaanderen en kwam daarbij uit voor een Diets en radicaal-rechts standpunt. Na de Tweed... Lees meer
in 1937 – onder het pseudoniem A. Decleene – een antikoloniaal vertoog op de racistisch onderbouwde overtuiging dat de Subsaharese Afrikanen juist vanwege hun lichamelijkheid en hun innige band met de natuur nooit deel zouden kunnen uitmaken van een Europese beschaving. Het had dan ook geen zin hen met geweld of opvoedingswerk in die richting te bewegen.

Wanneer het erom ging het Vlaamse volk af te bakenen van andere Europese volkeren, werd het nut van de raswetenschap vaker betwist dan onderstreept. In het door de dominicanen uitgegeven blad Onze jeugd Onze Jeugd
Onze Jeugd (1920-1933) was een idealistisch vormingstijdschrift voor de Vlaamse studerende jeugd, uitgegeven door de dominicanen. Met pater Callewaert als redacteur kwam het blad om zijn ... Lees meer
drukte P.E. de Rooy dit als volgt uit: ‘Eerst en vooral merke men op dat b.v. de Vlamingen – en dit geldt voor alle nationaliteiten – nooit bij Blumenbach, Cuvier of Huxley een plaatsje gingen vragen in een van hunne classificaties. Of ze thuis hooren onder de Australoïden, Negroïden, Xanthochroïden, kan de ethnologen bekommeren, de nationalisten echter niet: die zijn veel eenvoudiger. Ze stellen simpel vast: de Vlamingen zijn geen Engelschen, geen Latijnen, geen Chineezen, enz., niet enkel staatkundig, maar ook “menschelijk” gesproken, ze zien er anders uit, lichamelijk en geestelijk.’

Het radicaliserende Vlaams-nationalisme en het rasbegrip

Wél werd tijdens de eerste decennia van de 20ste eeuw geregeld een beroep gedaan op het begrip ‘ras’ om het Vlaamse volk in ruimere geopolitieke of geoculturele verbanden te situeren. Dat gebeurde tijdens de Eerste Wereldoorlog Eerste Wereldoorlog
De Vlaamse beweging is fundamenteel getekend door de Eerste Wereldoorlog. De oorlog maakte een verregaande democratisering onafwendbaar, met wezenlijke gevolgen voor het politieke draagv... Lees meer
vanzelfsprekend onder activisten Activisme
Het begrip activisme verwijst naar de fractie van flaminganten die tijdens de Eerste Wereldoorlog bereid was om politiek of anderszins samen te werken met de Duitse bezetter en financiële... Lees meer
, voor wie Vlaanderen slechts uit de greep van België kon komen indien het ingeschakeld werd in een Groot-Duits Rijk. In hun discours speelden referenties naar de fysische antropologie een minder grote rol dan vage echo’s van romantische pangermanistische vertogen. In een brief die zij op 7 december 1917 aan Geheimfinanzrat Pochhammer in Berlijn stuurde, onderstreepte de Commissie financiën van de Raad van Vlaanderen Raad van Vlaanderen (1917-1918)
De Raad van Vlaanderen (1917-1918) was een activistisch marionettenparlement tijdens de Eerste Wereldoorlog, dat onderdeel was van de Duitse plannen om in Vlaanderen een blijvende invloed... Lees meer
bijvoorbeeld op volgende wijze het noodzakelijke losbreken van Vlaanderen uit het Belgische staatsverband: ‘Onze ondervinding heeft ons geleerd dat een samenwonen met drie miljoen Walen die tot het agressieve Latijnse ras behoren, voor ons, vier en een half miljoen kalme Germanen een dupespel zou wezen waarin wij Vlamingen onvermijdelijk het onderspit moeten delven’. Zelfs wanneer de term ‘ras’ in dergelijke contexten niet werd gebruikt, bleef hij toch impliciet heel sterk aanwezig in alomtegenwoordige vertogen over het onderscheid tussen Germanen en Walen.

Na de Eerste Wereldoorlog werd een raciale variant van deze 19de-eeuwse nationalistische retoriek verder verspreid in publicaties die de erfenis van het activisme wilden bewaren en verspreiden. Eén van de activisten van het eerste uur, de Nederlandse dominee Jan Derk Domela Nieuwenhuis Nyegaard Domela Nieuwenhuis Nyegaard, Jan
Jan Derk Domela Nieuwenhuis Nyegaard (1870-1955) was predikant en pangermanist. Tijdens beide wereldoorlogen collaboreerde hij met de Duitse bezetter met de bedoeling een zelfstandig Vlaa... Lees meer
, gaf aan zijn lofzangen op het ‘Noorderras’ – ‘dat langschedelige, blinkend withuidige ras, met ’t smalle gelaat en lange ledematen’ – een nadrukkelijke wetenschappelijke allure. Toch werden dergelijke theorieën geen gemeengoed binnen de mainstream van Vlaams-nationalisme. De opkomst van het nationaalsocialisme in Duitsland en vooral de machtsovername door Hitler op 30 januari 1933 gaven aan discussies over rasbegrip een nieuwe urgentie binnen de Vlaamse beweging. De radicalisering van het Vlaams-nationalisme ging echter niet noodzakelijk gepaard met een herwaardering van rastheorieën. Weliswaar liet in deze periode de liberale Antwerpse arts Gustaaf Schamelhout Schamelhout, Gustaaf
Gustaaf Schamelhout (1869-1944) was een arts die zich ook cultureel engageerde. Vooral na de Eerste Wereldoorlog ontpopte hij zich tot een expert in de antropologie en rassenkunde. Die in... Lees meer
zijn geschriften over De volkeren van Europa (1930-1932), De herkomst en samenstelling van het Vlaamsche volk (1936) en De antropologie van het Nederlandsche volk (1944) verschijnen, maar zij waren niet rechtstreeks door het nationaalsocialisme geïnspireerd. Zij bevatten een synthese van de 19de-eeuwse fysische antropologie en de 20ste-eeuwse Duitse rassenleer, als antwoord op de nationaliteitenkwestie die zich tijdens de Eerste Wereldoorlog had geopenbaard. Ondanks de ruime bekendheid die zij in Vlaanderen genoten, lijken deze geschriften toch relatief weinig invloed te hebben gehad op de Vlaamsgezinde publieke opinie.

In de stichtingsproclamatie van het Vlaamsch Nationaal Verbond Vlaamsch Nationaal Verbond
Het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV) (1933-1945) was een rechts-radicale Vlaams-nationalistische partij die tijdens de Tweede Wereldoorlog collaboreerde met de Duitse nationaalsocialistis... Lees meer
(VNV), die in oktober 1933 verscheen, werd niet aan expliciete raciale noties gerefereerd, en in De Dietsche Volksstaat, een opstel van Hendrik Elias Elias, Hendrik
Hendrik Elias (1902-1973) was een historicus en Vlaams-nationalistisch politicus die als leider van het Vlaamsch Nationaal Verbond collaboreerde met de Duitse bezetter tijdens de Tweede W... Lees meer
dat tot aan de Tweede Wereldoorlog als officieel programma van het VNV gold, werd de rassentheorie als fundering van het nationalisme zelfs expliciet verworpen. De racistische en antisemitische Antisemitisme
Lees meer
uitvallen die geregeld in de VNV-pers verschenen, werden niet wetenschappelijk gefundeerd, en van Arthur de Gobineaus theorieën over het bestaan van een arisch ras werd in Volk en Staat Volk en Staat
Volk en staat (15 november 1936 - 3 september 1944) was een Vlaams-nationalistisch dagblad en orgaan van het Vlaamsch Nationaal Verbond. Het blad verscheen als opvolger van De Schelde (1... Lees meer
afstand genomen. Ook de aanhangers van rabiate antisemitische groeperingen als Volksverwering Volksverwering
Volksverwering was een Vlaamse – vooral Antwerpse – antisemitische en nationaalsocialistische organisatie, die bestond van 1937 tot 1944. Lees meer
getroostten zich weinig moeite om hun slogans van wetenschappelijke legitimeringen te voorzien. Voor zover het Joodse stereotiep dat zij mee hielpen verspreiden ook opvallende lichaamskenmerken omvatte, waren zij uiteraard racistisch, maar van enige band met de bestaande raswetenschap was hierin hoegenaamd geen sprake.

Rastheorie in de marge van het Vlaams-nationalisme

De vertaling van raciale theorieën naar een politieke ideologie greep dan ook veeleer plaats in meer ‘intellectuele’ randgroeperingen van het Vlaams-nationalisme. Met Roza de Guchtenaere De Guchtenaere, Rosa
Rosa de Guchtenaere (1875-1942) was een Vlaams-nationalistisch activiste, onderwijzeres en feministe. Ze engageerde zich voor talrijke anti-Belgische comités en verwierf bekendheid als pr... Lees meer
als hoofdredacteur berichtte het Dietsch Opvoedkundig Tijdschrift Dietsch Opvoedkundig Tijdschrift
Lees meer
bijvoorbeeld uitvoerig over de ‘Dietsche grondrassen’, die deel uitmaakten van Noordelijke ras en ‘hetzelfde gemeenschappelijke bloed’ deelden met Duitsers en Scandinaviërs. Ook het Verdinaso Verbond van Dietsche Nationaal Solidaristen
Het Verbond van Dietsche Nationaal Solidaristen (Verdinaso) (1931-1941) was een fascistisch geïnspireerde beweging onder leiding van Joris van Severen, die een staats- en maatschappijherv... Lees meer
bood op dit vlak een meer beredeneerd ideeëngoed dan het VNV. Dat ideeëngoed was vanaf het begin uitgesproken xenofoob, maar een radicale fundering kwam er pas in 1933. Toen verscheen immers de Grondbeginselen van het Dietsche Nationaalsolidarisme van de West-Vlaamse mijningenieur Jef de Langhe De Langhe, Jef
Lees meer
, die sterk werd beïnvloed door de Duitse rassenkunde van onder meer Hans F.K. Günther en Egon von Eickstedt. Zelfs De Langhe was echter voorzichtig met het gebruik van het woord ras, en benadrukte ten stelligste elke vorm van ‘ras-afgoderij’ te willen vermijden. Hij pleitte ervoor het woord ‘ras-eenheid’ te vervangen door ‘uitgebreide bloedverwantschap’.

Nadat Joris van Severen de Nieuwe Marsrichting had uitgeroepen – en dus opnieuw had gekozen voor een staatkundige entiteit die niet op een dergelijke bloedverwantschap was gebouwd – toonde De Langhe sympathie voor de ‘volkse’ afscheuring van de beweging door Wies Moens Moens, Wies
Lees meer
. Voor diens tijdschrift Dietbrand Dietbrand
Dietbrand (1932-1939) was een Groot-Nederlandsgezind tijdschrift gesticht door Wies Moens. Tot 1934 steunde het blad het Verdinaso. Na de Nieuwe Marsrichting stelde de redactie zich onafh... Lees meer
schreef hij in 1934 een vierdelige artikelenreeks over ‘Het rassenvraagstuk’, waarin hij zijn eerdere schroom tegenover het begrip ‘ras’ grotendeels bleek te hebben opgeborgen. Hij situeerde het belang van het ras voor de natievorming minder in de louter fysieke dan wel in de psychische kenmerken die ermee gepaard gingen. De ‘Dietsche raskern’, die een onderdeel van de ‘Noordsche rasgemeenschap’ vormde, moest volgens hem opnieuw ‘rasfier’ worden. Dit impliceerde niet alleen dat het naar raszuiverheid moest streven, maar ook dat het een uitgesproken ‘rassenhaat’ (‘een natuurlijk, hoog en edel gevoel’) tegenover ‘rasvreemde’ elementen moest koesteren.

In zijn theorievorming werd De Langhe diepgaand beïnvloed door zijn vriend Jef de Roeck, een Antwerpse arts die de moderne raswetenschap voorstelde als het product van de nieuwste wetenschappelijke bevindingen, in het bijzonder op het gebied van de erfelijkheid. Een rechtstreekse toepassing van de raswetenschap op de identificatie van het Vlaamse volk bood hij niet, maar hij gebruikte ‘rasfierheid’ en ‘nationaal bewustzijn’ wel als synoniemen, en noemde ze ‘[H]et kostbaarste dat een volk kan verliezen.’ Slechts zij konden ‘het eens zo trotsche Dietsche volk’ beschermen tegen ‘joodsch marxisme, argentijnsche tango’s, Los Angeles liefdefilms en fransch-engelsche pornographie.’

Vlaams-katholieke bezwaren bij het wetenschappelijk racisme

Een vaagweg wetenschappelijk onderbouwd en zelden expliciet geformuleerd racisme lag dus aan de basis van een resoluut traditionalistisch geformuleerd natiebesef in de bij het nationaalsocialisme aanleunende vleugel van het Vlaams-nationalisme. Daarin onderscheidde deze vleugel zich eigenlijk nauwelijks van de minder radicale variant, die het woord ‘ras’ probeerde te vermijden en afstand nam van de rassenleer. Tot die laatste categorie behoorde ook Theo Luykx Luykx, Theo
Historicus Theo Luykx (1913-1977), in politiek-ideologisch opzicht een overtuigde Vlaams-nationalist, was als hoogleraar aan de Gentse universiteit een van de grondleggers van de eigenti... Lees meer
, die begin 1938 als leider van de VNV-studenten een lezing hield over de ‘rassen- en germanenkunde’. Daarin stipte hij een aantal merites aan van de rassenleer en zijn toepassingen in Duitsland (onder andere de verwerping van het liberalisme en de aanpak van het Jodenvraagstuk), maar zijn eindoordeel was toch negatief. De ‘bloedgemeenschap’, die ongetwijfeld tot op zekere hoogte bestond, diende volgens Luykx immers ‘steeds ondergeschikt te blijven aan hoogere gemeenschappen als de kultuurgemeenschap en de Godsgemeenschap’.

De positie van Luykx vertoonde grote gelijkenissen met degene die werd ingenomen door katholieke Vlaamsgezinde intellectuelen die vooral vanaf 1937, toen het antikatholieke karakter van het nationaalsocialisme zich duidelijk begon te manifesteren, stelling namen tegen het wetenschappelijke racisme. Zij kregen daarvoor de volle steun van de pauselijke encycliek Mit brennender Sorge. Op de vraag God of ras?, die de Oostenrijkse etruscoloog A.J. Pfiffig opwierp in een in 1938 naar het Nederlands vertaald traktaat, antwoordden zij vrijwel unaniem dat de afgoderij van het ras in strijd was met de katholieke leer. Het sluitstuk van dit katholieke antiracistische offensief werd gevormd door het themanummer over ‘Racisme’ van het tijdschrift Universitas Universitas
Universitas was een Vlaams studententijdschrift en spreekbuis van het Hoogstudentenverbond voor Katholieke Actie (HVKA). Lees meer
, waaraan professoren en studenten uit diverse disciplines een bijdrage leverden. In navolging van eerdere katholieke stellingnamen ontkenden de auteurs van dit themanummer de wetenschappelijke waarde van de rassenkunde niet. Zij namen raciale classificaties als die van de Amerikaanse econoom William Ripley over, en sommigen verwezen zelfs zonder al te veel problemen naar het werk van met het nationaalsocialisme gelieerde sociaal-antropologen als Egon von Eickstedt, Hans Günther en Ludwig Ferdinand Clauss. Ze gingen vaak zelfs een eind mee in de observatie dat de vaststelbare fysieke eigenschappen van collectiviteiten tot op zekere hoogte gepaard gingen met psychologische karaktertrekken. Toch benadrukten ze steevast dat biologische verschillen ondergeschikt waren aan geestelijke en culturele verschillen. Ze weigerden dan ook de diepe kloof te overbruggen die volgens hen bestond tussen de (zuiver wetenschappelijke) rassenkunde en de (politiek georiënteerde) rassenleer. Er bestond volgens hen een fundamenteel onderscheid tussen het biologische begrip ‘ras’ en het culturele begrip ‘volk’, dat als criterium voor politieke indelingen kon worden gebruikt. De West-Vlaamse kapelaan Odiel Spruytte Spruytte, Odiel
Odiel Spruytte (1891-1940) was een ‘petit vicaire’ en een dwarsdenker in het bisdom Brugge. Als Vlaams-nationalist behoorde hij tot de kernredactie van het weekblad Jong Dietschland, en w... Lees meer
oordeelde in 1937 dat Vlamingen hun strijd best konden ‘grondvesten op de zichtbare en onmiddellijke werkelijkheid der volksgemeenschap, waarin de donkere en onzichtbare rasbestanddelen zeker hun rol spelen, doch wij hebben niet nodig onzen strijd te verbinden met de theorieën van Gobineau om klaar te zien wat ons toebehoort.’

Toch trad de oude verwarring tussen ‘ras’ en ‘volk’ zelfs bij deze katholieke racisme-strijders nog sporadisch aan de oppervlakte. Zo schreef de Leuvense moraaltheoloog Arthur Janssen in een traktaat uit 1938 waarin hij waarschuwde tegen het ‘rassisme’: ‘Rassen, die vroeger zeer laag stonden, klommen op tot een zeer hoogstaande beschaving, terwijl cultureel eens zeer hoogstaande volkeren tot een laag niveau zijn vervallen.’ Een jaar eerder had de Tongerse advocaat Maurits Langohr Langohr, Maurice
Jurist Maurits Langohr (1909-1990) was docent aan de UGent en magistraat. Hij was actief in de Vlaams-nationale studentenbeweging. Tijdens het Interbellum was hij betrokken bij het VNV.... Lees meer
bij de katholieke Turnhoutse uitgeverij Van Mierlo een brochure laten verschijnen waarin hij de maatregelen die in Duitsland tegen rasvermenging werden genomen, positief begroette. De Katholieke Vlaamsche Hogeschooluitbreiding Katholieke Vlaamsche Hogeschooluitbreiding
De Katholieke Vlaamse Hogeschooluitbreiding is een vormings- en nascholingsorganisatie die in 1898 werd opgericht in Antwerpen. Later werden op diverse plaatsen in Vlaanderen afdelingen o... Lees meer
, waar hij de lezing had gegeven die aan deze publicatie ten grondslag lag, had geweigerd haar te publiceren vanwege haar omstreden inhoud.

Essentialisme en organische metaforen

De halfslachtigheid van het protest dat vele katholieken en Vlaams-nationalisten aantekenden tegen raciale en racistische theorieën, had veel te maken met het feit dat hun zoektocht naar de afbakening van het volk in hoge mate primordialistisch of essentialistisch was. De culturele markers van het Vlaamse volk (taal, religie) werden steevast teruggebracht tot iets fundamentelers, dat vaak in verband werd gebracht met ‘afstamming’ of ‘oorsprong’ en dat zich vertaalde in een ‘volkskarakter’ of een ‘nationale psyche’. Binnen deze redenering werd de geschiedenis – waaraan een natievormende kracht werd toegeschreven – vaak beschreven als een ‘erfstroom’. Dit woord kon zowel in een strikte biologisch-genetische betekenis als in een meer metaforische zin worden begrepen, en vaak was het niet duidelijk welk van beide interpretaties overheerste. Dat laatste was onder meer het geval toen Wies Moens in zijn Nederlandsche letterkunde van volksch standpunt uit gezien (1939) ‘het verzwakken of gebroken worden van den erfstroom’ aanduidde als één van de hoofdoorzaken van het mogelijke verval van een volkskarakter.

Overigens bleken verwijzingen naar een biologisch volksbegrip zich wel vaker voor te doen onder de vorm van metaforen van organische aard. Deze konden zowel de gedaante aannemen van personificaties en verwijzingen naar het menselijk lichaam (met het woord ‘bloed’ als een cruciaal element) als van uitgewerkte vergelijkingen van een volk met een plant of een boom, die in de aarde (zie ook de populariteit van het woord ‘volksaard’) ‘geworteld’ zijn. Het woord ‘stam’, dat in de loop van het interbellum vooral binnen een Groot-Nederlandse Groot-Nederland
Groot-Nederland is een politiek en cultureel begrip dat respectievelijk staat voor een staatkundige vereniging van België of Vlaanderen met Nederland en de culturele en taalkundige samen... Lees meer
context steeds meer aan populariteit won, paste overigens uitstekend binnen deze metaforiek: het fungeerde als een bindteken tussen een raciaal of organisch volksbegrip – dat de nadruk legt op de onzichtbare ‘wortels’ – en een cultureel volksbegrip – dat vooral oog heeft voor het zichtbare, wendbare en relatief veranderlijke ‘gebladerte’.

Rasdenken in tijden van collaboratie

De vele dubbelzinnigheden die raciale theorieën al tijdens het interbellum omgaven, bleven ook bestaan nadat de Duitse legers het Belgische grondgebied hadden bezet. De nationaalsocialistische heerschappij en de nieuwe geopolitieke context zorgden er voor dat een deel van de terughoudendheid wegviel die in Vlaams-nationalistische kringen voordien vaak had geheerst ten opzichte van expliciet raciale of racistische stellingnamen. De meer radicale strekkingen van het VNV motiveerden hun keuze voor de collaboratie Collaboratie
Collaboratie verwijst naar de samenwerking met de bezetter tijdens de Tweede Wereldoorlog, in casu van het Vlaams-nationalisme en een deel van de Vlaamse beweging. Lees meer
zonder meer op basis van raciale verwantschap met de bezetter. ‘Het Europa van de toekomst’, zo schreef bijvoorbeeld Reimond Tollenaere Tollenaere, Reimond
Reimond Tollenaere (1909-1942) was een Vlaams-nationalistisch studentenleider in Gent en politicus in het VNV. Hij was parlementair (1936-1942) en propagandaleider. Hij stuurde het VNV in... Lees meer
in november 1940, ‘zal een geestelijke eenheid vormen gegrondvest op de eeuwige wetten van bloed, ras en bestemming (…). In deze levensruimte, in deze bond der Germaansche volkeren, zal het Nederlandsche volk naast het Deense, het Noorse en wellicht nog andere Germaansche stammen zijn grote levenstaak kunnen volbrengen.’ Helemaal aan het einde van de bezetting benadrukte ook de Gentse filosoof en directeur-generaal voor het Hoger Onderwijs Herman J. de Vleeschauwer dat de definitie van het ras een maatstaf moest zijn om tot een maatschappelijke indeling te komen. Toch bleven dergelijke verwijzingen naar raciale concepten in de VNV-vertogen eerder ondergeschikt aan meer culturele omschrijvingen van het volk. Ze kwamen veel frequenter voor in de publicaties die voortsproten uit met de SS gelieerde organisaties zoals de Duitsch-Vlaamsche Arbeidsgemeenschap Duitsch-Vlaamsche Arbeidsgemeenschap
De Duitsch-Vlaamsche Arbeidersgemeenschap (DeVlag) (1935-1945) was vóór de Tweede Wereldoorlog een organisatie van Vlaamse en Duitse studenten. Tijdens de oorlog ontpopte de DeVlag zich ... Lees meer
(DeVlag), de SS-Vlaanderen Algemeene-SS Vlaanderen
De SS-Vlaanderen was een collaborerende militie tijdens de Tweede Wereldoorlog, die deel uitmaakte van de Duitse SS. Ze ijverde voor de aanhechting van Vlaanderen bij Duitsland. Lees meer
en de Germaansche Werkgemeenschap Vlaanderen Germaansche Werkgemeenschap Vlaanderen
De Germaansche Werkgemeenschap Vlaanderen was actief tijdens de Tweede Wereldoorlog. Zij bestudeerde de relatie tussen Vlaanderen en de Germaanse wereld op historisch en maatschappelijk g... Lees meer
.

Het uitgesproken organische en essentialistische volksbegrip dat ook onder Vlaamsgezinde katholieke intellectuelen dominant was, bemoeilijkte hun pogingen om hun achterban weg te houden van het ‘heidense’ nationaalsocialisme. Dat was wat onder anderen de Limburgse priester Paul Drieskens vaststelde toen hij in 1943 in het wijdverspreide Davidsfondsboek Levet scone! Vlaamsche volksaard – Vlaamsche levenskunst zijn lezers trachtte aan te sporen tot het naleven van een traditionalistisch geformuleerd ‘Vlaamsch-katholiek ideaal’. In het werk nam hij zelf op een even ambigue wijze afstand van het rasbegrip als veel van zijn katholieke voorgangers tijdens het interbellum hadden gedaan, en zag hij de bron van de Vlaams-katholieke levenshouding ook in een organisch gedefinieerd volksbegrip. Mede daardoor werd zijn boek in verzet Verzet
Het georganiseerde verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog in de Vlaamse provincies was doorgaans altijd Belgisch verzet: zowel op het vlak van de ideologische oriëntatie, de motieven en he... Lees meer
skringen als een boek vanuit collaboratiehoek gepercipieerd, en diende Drieskens zich na de bezetting voor de krijgsauditeur te verantwoorden. Deze zelfde ambiguïteit zou ook in de naoorlogse periode de houding van vele katholieken ten opzichte van de collaboratie bepalen.

Literatuur

– W. de Raes, Eugenetika in de Belgische medische wereld tijdens het interbellum, in: Belgisch Tijdschrift voor Nieuwste Geschiedenis, 20, 1989, pp. 399-464.
– M. Beyen en G. Vanpaemel (red.),  Rasechte wetenschap? Het rasbegrip tussen wetenschap en politiek vóór de Tweede Wereldoorlog, Leuven/Amersfoort, 1998.
– M. Beyen, Levet scone!, of de ambiguïteit van een Vlaams-katholieke geschiedvisie tijdens de Tweede Wereldoorlog, in: Handelingen van de Koninklijke Zuid-Nederlandse maatschappij voor taal- en letterkunde en geschiedenis, 50, 1996, pp. 19-45.
– R. de Bont, Van literaire avant-garde tot raswetenschap. Gustaaf Schamelhout (1869-1944), Brussel, 2002.
– B. Rzoska en B. Henkes, Volkskunde en Germaanse cultuurpolitiek in Vlaanderen (1934-1944), in: Bijdragen tot de Eigentijdse Geschiedenis, 11, 2003, pp. 71-100.

Suggestie doorgeven

2023: Marnix Beyen

Inhoudstafel