Geens, Gaston

Persoon
Peter Heyrman (2023, herwerking), Rolf Falter (1998)

Gaston Geens (1931-2002) was een econoom en CVP-politicus, die van 1981 tot 1992 voorzitter was van de Vlaamse Executieve. Geens gaf vanuit deze functie mee vorm aan het beleid in de nieuw verworven Vlaamse bevoegdheidsdomeinen. Hij legde zich in het bijzonder toe op de vernieuwing van de Vlaamse economische infrastructuur en een geïntegreerd regionaal sociaaleconomisch beleid.

Volledige voornaam
Gaston C.S.A.
Geboorte
Kersbeek-Miskom, 10 juni 1931
Overlijden
Winksele, 5 juni 2002
Leestijd: 11 minuten

De jonge economist Geens legde zich aanvankelijk in Leuven toe op regionaal- economisch Economie
Dit artikel gaat over de relatie tussen economie en Vlaamse beweging. Daarmee beoogt deze tekst geen economische geschiedenis te schetsen van wat we vandaag Vlaanderen noemen. Integendee... Lees meer
studiewerk, maar maakte in 1961 de overstap naar de CVP Christelijke Volkspartij
Lees meer
-studiedienst Cepess. In 1974 werd hij als kersvers gecoöpteerd senator ook onmiddellijk opgenomen in de federale regering. Als staatssecretaris en later minister was hij bevoegd voor onder meer Begroting en Financiën. In mei 1980 werd hij lid van de Vlaamse deelregering, na de verkiezingen van 1981 voorzitter van de eerste Vlaamse Executieve Vlaamse Executieve
Lees meer
. Geens gaf vanuit deze functie, die hij bekleedde tot in 1992, mee vorm aan het beleid in de nieuw verworven Vlaamse bevoegdheidsdomeinen. Zelf legde hij zich in het bijzonder toe op de vernieuwing van de Vlaamse economische infrastructuur en op het vormgeven van een geïntegreerd regionaal sociaaleconomisch beleid. De befaamde DIRV-actie of Derde Industriële Revolutie in Vlaanderen Derde Industriële Revolutie in Vlaanderen
Lees meer
was daartoe een belangrijke hefboom.

Jeugd, studie en economisch studiewerk

Geens was afkomstig uit het kleine Kersbeek-Miskom, een dorp in de buurt van Tienen. Na middelbaar onderwijs in het Klein Seminarie van Hoogstraten Klein Seminarie van Hoogstraten
Het Klein Seminarie van Hoogstraten (1835) kende tot na de Tweede Wereldoorlog een prominente Vlaamsgezinde scholierenbeweging. Lees meer
, schreef hij zich in aan de Leuvense universiteit waar hij een doctoraat in de Rechten (1954) en een licentie Economie (1955) behaalde. Nadien volgde nog een postgraduaat in de monetaire en financiële economie aan de Johan Wolfgang von Goethe Universität in Frankfurt-am-Main (1955). Geens werd in 1954 lid van de CVP-Jongeren CVP-Jongeren
CVP-Jongeren was de jeugdafdeling van de Christelijke Volkspartij (CVP). De organisatie evolueerde geleidelijk van politieke leerschool naar autonome drukkingsgroep met een eigen programm... Lees meer
en engageerde zich in de schoolstrijd.

Gaston Eyskens stelde hem in 1955 aan als werkleider-assistent en als secretaris van zijn pas opgericht Centrum voor Economische Studiën (CES). De regionaal-economische studies die hij verrichtte, in het bijzonder over het arrondissement Leuven, pleitten voor een betere infrastructurele ontsluiting van achtergebleven regio's (bv. het Hageland), de aanleg van industriezones en meer inspanningen om bedrijfsinvesteringen aan te trekken. Ze legden mee de basis van de wetten van 17-18 juli 1959 op de regionale economische expansie.

In 1961 werd Geens door Robert Houben Houben, Robert
Robert Houben (1905-1992) was een belangrijk figuur binnen de katholieke partij: kabinetsmedewerker en -chef, directeur van het studiecentrum, voorzitter en minister van Volksgezondheid e... Lees meer
gerekruteerd als adjunct-directeur van het Centrum voor Politieke, Economische en Sociale Studies van de CVP. Ondertussen doceerde hij ook nog het vak Openbare Financiën aan de Koninklijke Militaire School. Geens was toen samen met Frank Swaelen (1930-2007) en Leo Tindemans Tindemans, Leo
De Vlaamse christendemocraat Leo Tindemans (1922-2014) leidde vier Belgische regeringen. Hij werd nadien CVP-voorzitter en later ook minister van Buitenlandse Zaken. Als minister van Geme... Lees meer
de belangrijkste steunpilaar van de christendemocratische studiedienst. Hij bereidde onder meer de verkiezingsprogramma's en de formatiebesprekingen voor en toonde zich bijzonder beslagen in beleidsdomeinen als sociale zekerheid, overheidsfinanciën, staatshervorming Staatshervorming
Tussen 1970 en vandaag werden zes staatshervormingen doorgevoerd die België omvormden van een unitaire in een federale staat met drie gewesten, het Vlaamse, het Waalse en het Brussels Hoo... Lees meer
en onderwijs Onderwijs
Lees meer
. In 1972 werd hij lid van het hoofdbestuur van de CVP en van de redactie van het ledentijdschrift Zeg. Toen Houben het volgende jaar afgevaardigd-beheerder werd van het Cepess, volgde Geens hem op als directeur.

Staatssecretaris en minister in de nationale regering

Ondertussen startte hij ook een politieke loopbaan, aanvankelijk op lokaal vlak. In 1970 werd Geens verkozen tot gemeenteraadslid in Winksele, het dorp nabij Leuven waar hij zich met zijn echtgenote Maria (Mia) Thielman had gevestigd. Na de gemeentefusie zetelde hij in de gemeenteraad van Herent. Op 3 april 1974 werd hij gecoöpteerd als senator. Bij de vorming van de roomsblauwe minderheidsregering-Tindemans in april 1974 werd Geens staatssecretaris van begroting en wetenschapsbeleid. Hij behield die functie toen het kabinet in juni werd uitgebreid met het Rassemblement Wallon Rassemblement Wallon
Lees meer
. Om de groeiende tekorten in de begroting te dichten vormde hij in augustus van dat jaar het zogenaamde Hakbijlcomité dat de budgetten van de verschillende departementen controleerde en bezuinigingen oplegde. Om de binnen de Programmawet voorziene besparingen in het universitair onderwijs te realiseren pleitte Geens voor de invoering van een numerus clausus in de richting Geneeskunde, wat evenwel niet haalbaar bleek. Ook zijn wetsontwerp op de financiering van en de controle van de universitaire instellingen wekte veel protest, maar dat werd begin 1976 wel goedgekeurd. In zijn Beleidsnota Wetenschapsbeleid wees hij op de onderbetoelaging van het wetenschappelijk onderzoek in Vlaanderen. In de nasleep van het RTT-schandaal kon Geens in juni 1976 een wet op de overheidsopdrachten laten goedkeuren.

Bij de herschikking van het kabinet Tindemans na de breuk in het Rassemblement Wallon werd Geens volwaardig minister van Begroting en Wetenschapsbeleid. Het Egmontplan van de regering om het groeiende begrotingstekort te keren, stootte op hevige tegenkanting van de vakbonden, waarop Tindemans op 17 april 1977 vervroegde verkiezingen uitriep. Vanop een derde plaats op de Leuvense Senaatslijst behaalde Geens toen bijna 25.000 voorkeurstemmen. In de regering die Tindemans toen vormde, een coalitie van CVP/PSC, BSP/PSB Belgische Socialistische Partij
Lees meer
, Volksunie Volksunie
Tussen 1954 en 2001 bepaalde de Volksunie (VU) als Vlaams-nationalistische partij mee de politieke evolutie in België, van unitaire staat tot federaal koninkrijk. Ze groeide uit tot de tw... Lees meer
en FDF Démocrate féderaliste indépendant
Lees meer
, werd Geens minister van Financiën. Het invoeren van nieuwe belastingen en het aanzwengelen van de strijd tegen de fiscale fraude moesten de alarmerende budgettaire situatie keren. Maar door het aanhoudende communautaire gekrakeel en de politieke instabiliteit (tussen 1977 en 1981 traden maar liefst zeven regeringen aan) was dat allerminst eenvoudig. Eind mei 1978 introduceerde de regering de Anti-Crisis- of Mammoetwet, die zowel een resem saneringsmaatregelen als een luik financiële en economische hervormingen omvatte. Opnieuw was er significante weerstand. Na de val van de regering Tindemans op 11 oktober 1978, bleef Geens op Financiën in de overgangsregering Vanden Boeynants Vanden Boeynants, Paul
De rechts-conservatieve christendemocraat Paul vanden Boeynants (1919-2001) werd twee keer premier, in 1966-1968 en in 1978-1979. Tegelijk drukte hij zijn stempel op het bestuur van de st... Lees meer
en in de regeringen Martens Martens, Wilfried
Lees meer
I en II. Hij indexeerde de belastingschalen en realiseerde een kadastrale perekwatie. In de regeringen Martens III (mei-oktober 1980), Martens IV (oktober 1980-april 1981) en Eyskens Eyskens, Gaston
Gaston Eyskens (1905-1988) was een Vlaamsgezinde katholieke econoom en politicus, die onder andere eerste minister was ten tijde van de Koningskwestie en aan de basis lag van de eerste st... Lees meer
I (april-december 1981) was Geens opnieuw bevoegd voor Begroting.

In mei 1980 werd Geens als adjunct van minister van Nationale Opvoeding Willy Calewaert (1916-1993) ook lid van de Vlaamse deelregering. Vijf maanden later werd hij daar in opvolging van zijn partijgenoot Rika de Backer-van Ocken Van Ocken, Rika
Rika van Ocken (1923-2002) was voor de Christelijke Volkspartij senator, minister in verschillende regeringen en Europees Parlementslid. Voor haar politieke carrière was ze actief in de k... Lees meer
(1923-2002) ook voorzitter. De samenwerking met Calewaert liep stroef, met bijvoorbeeld opgemerkte wrijvingen over het budget van het secundair onderwijs en het leerlingenvervoer.

Voorzitter Vlaamse Executieve

Tijdens de voor de CVP desastreuze verkiezingen van 8 november 1981 werd Geens als lijsttrekker op de Leuvense senaatslijst verkozen met nagenoeg 28.000 voorkeursstemmen. Hij verliet de nationale regering en werd voorzitter van de eerste autonome en toen nog proportioneel samengestelde Vlaamse Executieve. Hij combineerde die functie met die van gemeenschapsminister van Economie (tot oktober 1988), Werkgelegenheid (tot februari 1988) en Begroting (oktober 1988-1992). Na de verkiezingen van 1985, bij de afschaffing van de proportionaliteit, vormde Geens een rooms-blauwe coalitie. Die bestendigde hij in de verkiezingsnacht van 13 december 1987, maar in de daaropvolgende maanden zouden socialisten en Volksunie alsnog in de Vlaamse regering 'inbreken'. Van toen af leidde hij de facto een rooms-rode regering.

In zijn toelichting bij de eerste Vlaamse regeringsverklaring op 25 januari 1982 liet Geens geen twijfel bestaan over de ambities van de Vlaamse executieve. Onder zijn leiding ontwikkelde de Vlaamse Executieve een beleid en institutioneel kader voor de diverse bevoegdheidsdomeinen die Vlaanderen in 1980 en 1988 verwierf. Zelf focuste hij uitdrukkelijk op het vormgeven van een geïntegreerd sociaaleconomisch beleid. Vernieuwing en verbetering van de Vlaamse economische infrastructuur schraagden een economisch programma dat de werkloosheid moest bestrijden en de grondslag moest leggen voor een welvarend Vlaanderen. Geens wees onder meer op ‘onze ideale geografische ligging’, ‘onze uitstekende infrastructuur verbonden aan grote zeehavens’, het ‘gezond sociaal klimaat’, de ‘hoogstaande arbeidsethiek’ en bovenal op het ‘onverwoestbaar talent tot vernieuwing en zin voor risico’. Er diende zich een zogenaamd postindustriële samenleving aan, met handel en diensten als centrale vliegwielen.

Industriële en technologische innovatie in Vlaanderen

De befaamde DIRV-actie of Derde Industriële Revolutie in Vlaanderen is onlosmakelijk met Geens verbonden. Voor het eerst werd een duidelijke beleidsmatig verband gelegd tussen technologische ontwikkeling en innovatie enerzijds, en economische groei en welvaart anderzijds. De idee voor een ambitieus maar concreet economisch speerpuntprogramma was gegroeid binnen de studiedienst van het Vlaams Economisch Verbond Vlaams Economisch Verbond
Het Vlaams Economisch Verbond (VEV) is een Vlaamsgezinde belangengroep en patronale organisatie, die werd opgericht in 1926. Tijdens het interbellum zette het VEV zich in voor algemeen ec... Lees meer
. Voor Geens was de DIRV-actie een hefboom voor een coherent regionaal economisch beleid, geschraagd door nieuwe technologieën en producten, kennisintensivering en het aantrekken van buitenlandse ondernemingen. De actie was opgebouwd uit vier complementaire assen: sensibilisering, vorming, wetenschappelijk onderzoek en industriële toepassing. Innovatie werd de kern van een eigen economisch expansiebeleid. Vlaanderen wilde een voortrekkersrol spelen in micro-electronica, biotechnologie en nieuwe materialen, welke op hun beurt impulsen moesten geven aan acht technologische domeinen: telematica, robotica, burotica, nieuwe energievormen, lucht- en ruimtevaart, medische technologie, agro-industrie en engineering. Voor de wetenschappelijke begeleiding werd in 1982 de DIRV-raad geïnstalleerd, samengesteld uit vertegenwoordigers van de universiteiten, de Administratie en de Vlaamse sociale partners.

Om de publieke bekendheid en gedragenheid te verzekeren zette Geens een grote promotiecampagne op het getouw. Er werden Technologiedagen of T-dagen georganiseerd. In mei 1983 vond in Gent de eerste editie van de tweejaarlijkse technologiebeurs Flanders Technology plaats, vanaf 1985 Flanders Technology International. In september 1982 keurde de Vlaamse regering een basisplan goed voor de ontwikkeling van micro-elektronica in Vlaanderen. Een regionaal venture capital-fonds moest hoogtechnologische startups helpen financieren. Er werden ook een aantal technologiegroepen gevormd, bijvoorbeeld al in 1980 en opnieuw op initiatief van het VEV de Flemish Aerospace Group Flemish Aerospace Group
Lees meer
(FLAG). Later volgden nog Meditek (medische technologie), Agriv (Agro-industrie), Flora (robotica), Energik (energie) en Intradiv (internationale handel). En er ontstond een eerste generatie van universitaire spin-offs, bijvoorbeeld het Interuniversitair Vormingscentrum voor Micro-Elektronika (IMEC). In het verlengde van de DIRV-actie werd in 1983 binnen de GERV de Stichting Technologie Vlaanderen (STV) opgericht.

Maximale sociaaleconomische bevoegdheden

Ondanks zijn onmiskenbare maatschappelijke impact, werd het DIRV-project afgeremd door de smalle institutionele basis van het economische beleid van de Vlaamse deelstaat tot 1988. De door Geens beoogde reconversiepolitiek stootte op bevoegdheidsconflicten tussen de Vlaamse en nationale overheid. Die stond nog steeds in voor de zogenaamde nationale economische sectoren en maakte ook geen haast met de in 1980 afgesproken regionalisering van sleutelinstellingen als de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA), het Fonds voor Industriële Vernieuwing (FIV), het Instituut voor het Wetenschappelijk Onderzoek in de Nijverheid en de Landbouw (IWONL) en het Fonds voor Economische Expansie.

Geens ijverde voor de regionalisering van de vijf nationale sectoren en pleitte voor maximale regionale economische bevoegdheden. Met het Sint-Katharina-akkoord van 25 november 1983, ook bekend als het Geens-akkoord, werd een belangrijke vooruitgang geboekt. Nieuwe onderdelen van het toegepaste wetenschappelijk en industrieel onderzoek werden geregionaliseerd, de betrokken parastatalen werden afgeschaft of geherstructureerd. Geens streefde ook naar Vlaamse akkoorden over de eigen bevoegdheden: technologieakkoorden voor het industrieel beleid (1983), een Vlaamse Conventie voor beroepsopleiding (1988) en zelfs Vlaamse CAO’s. Dat alles stootte op heel wat vragen en bedenkingen, niet louter bij de sociale partners maar ook op nationaal vlak en aan Franstalige zijde. Met de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen Sociaal–Economische Raad van Vlaanderen
Lees meer
(SERV) creëerden de Vlaamse overheid en haar sociale partners op 27 juni 1985 een eigen overlegforum. Die SERV, maar ook het Vlaams Economisch Sociaal Overlegcomité (VESOC, 1980) kenden een wat aarzelende start. Maar naarmate de regionale bevoegdheden toenamen en zeker nadat Geens in zijn regeringsverklaring van 14 februari 1989 een specifieke Vlaamse aanpak voorstelde op geregionaliseerde beleidsdomeinen als economische expansie, milieu- en havenbeleid, werden hun advies- en overlegfuncties stapsgewijs versterkt. Voor de afbakening van ontwikkelingszones werden zogenaamde regionale structuurindicatoren uitgewerkt. Het TOP-Plan (1988) van Geens en collega Theo Kelchtermans (°1943) schoof actieve arbeidsbemiddeling en bijscholing naar voren in de strijd tegen langdurige werkloosheid.

Vlaams profiel

Vanaf 1988 verminderde Geens' impact op het Vlaamse beleid. Gezondheidsproblemen droegen daartoe bij. Na de verkiezingen van 1991 loste Luc van den Brande hem af. Geens werd opnieuw gewoon senator, tot 1995. Voor de verkiezingen van dat jaar bood de CVP hem nog een plaats als lijstduwer op de senaatslijst aan, maar hij weigerde. Op 17 juli 1998 werd hij benoemd tot minister van Staat.

Door zijn grote dossierkennis en opmerkelijke werkkracht genoot Geens een wat technocratische en koppige reputatie. Hoewel de eerste Vlaamse regeringsleider geen affiniteit met het Vlaams-nationalisme vertoonde, bezorgde zijn boodschap van Vlaamse economische zelfstandigheid, innovatie en expansie hem in de jaren 1980 een uitgesproken Vlaams profiel. Zijn verwijzing naar België België
Geen Vlaamse beweging zonder België. Het is ook onmogelijk om België te begrijpen zonder de geschiedenis van de Vlaamse beweging erbij te betrekken. Tussen het ontstaan van een culturele ... Lees meer
als een land ‘van twee snelheden’ en zijn vaak foutief geparafraseerde uitspraak na de grondwetsherziening van 1988 ‘Wij zullen de huidige en toekomstige generaties moeten overtuigen dat we wat we zelf doen, ook beter kunnen doen’, wekten veel opzien. Geens onderlijnde ook de eigenheid van het Vlaamse beleid, bijvoorbeeld wat betreft budgetbeheer en administratie.

Werken

Grondslagen der kredietcontrole in West-Duitsland, Diss, 1955.
Perspectieven voor de landbouw in de Euromarkt, 1958.
Het arrondissement Leuven: een regionaal economisch onderzoek, Leuven, 1959 (m.m.v E. Heyvaert en H. Vandeberg).
De toekomst van het arbeiderskind in het arrondissement Leuven, Leuven, 1960.
Basisgegevens voor sociale politiek, 1963.
De wet op de universitaire expansie, 1965.
— Diensten en economische groei, in: De tertiaire sector in de economische groei. VEVcongres 1970 Gent. Antwerpen, [1970], pp. 44-62.
De staatshervorming, 1971.
De universitaire expansie: een status quaestionis, Diepenbeek, 1975.
De Europese Begroting, 1976.
De DIRV-aktie: visie op een vernieuwd Vlaams industrieel beleid. Beleidsnota van Minister G. Geens, Brussel, 1983.
Op eigen kracht, 1987.
Vlaanderen, locomotief van het Belgisch herstel. 1987.
Op eigen kracht: richting geven aan Vlaanderen, Tielt, 1987.
— De DIRV-actie: creativiteit als maatschappelijke uitdaging, in: Maatschappelijke uitstraling van sociale wetenschappen: vriendenboek Professor dr. Frans van Mechelen. Aangeboden te Leuven 19 november 1988 ter gelegenheid van zijn emeritaat aan de Katholieke Universiteit Leuven, Hasselt, 1988, pp. 403-406.
— Een nieuw Vlaanderen voor een nieuw Europa, in: Ons Brussel, jg. 10, 1989, mei, pp. 3-4.
— Vlaams-Nederlandse samenwerking in Europees perspectief, in: Neerlandia, jg. 93, 1989, nr. 3, pp. 119-123.
— Van eenheidsstaat naar federale staat: een fasegewijze strategie, in: Bouwstenen van de Vlaamse autonomie: vriendenboek Etienne de Ryck, Tielt, 1990, pp. 70-76.
Vlaams centenboek. Open boek, Brussel, 1990.
Het Vlaamse Centenboek, 1990-1991.

Literatuur

— H. Gaus (red.), Politiek Biografisch Lexicon, 1989.
— M. Goossens, Ontstaan en groei van het Vlaams Parlement 1970-1995, Brussel, 1995.
— M. Goossens, Dertig jaar Vlaams Parlement. Historiek en dynamiek van een parlementaire instelling, Brussel, 2002.
— O. Ongena, Een Geschiedenis van Het Sociaal-Economisch Overleg in Vlaanderen (1945-2010). 25 Jaar SERV, 2010.
Gaston Geens, geraadpleegd op 31 augustus 2022, op: https://www.vlaamsparlement.be/nl/volksvertegenwoordigers/gewezen-vlaamse-volksvertegenwoordigers/gaston-geens

Suggestie doorgeven

1998: Rolf Falter

2023: Peter Heyrman

Databanken

Inhoudstafel