Vandersteen, Willy

Persoon

Willy Vandersteen (1913-1990) was de populairste Vlaamse stripauteur van de tweede helft van de twintigste eeuw. In zijn persoonlijke en professionele leven (inbegrepen in sommige van zijn strips) kwam zijn Vlaamsgezindheid naar voren.

Geboorte
Antwerpen, 15 februari 1913
Overlijden
Antwerpen, 28 augustus 1990
Leestijd: 10 minuten

Willy Vandersteen werd op 15 februari 1913 geboren in de Antwerpse volkswijk de Seefhoek. Na een avondcursus beeldhouwen aan de Antwerpse Academie voor Schone Kunsten leerde hij op vijftienjarige leeftijd het vak van ornamenteur bij de firma Kerckx, waar zijn vader werkte. In 1936 kon Vandersteen aan de slag als etaleur-decorateur van het grootwarenhuis À LʼInnovation.

Niet lang daarna (7 oktober 1937) trouwde Willy Vandersteen met Paula van den Branden en nog vóór de oorlog werd het gezin uitgebreid met twee kinderen: Helena (19 juli 1938) en Robert (3 maart 1940). Na zijn mobilisatie kon Vandersteen opnieuw terecht in het warenhuis. In het eentalige (Franse) personeelsblad publiceerde hij zijn eerste illustraties en korte strips. In februari 1942 maakte hij evenwel de overstap naar de Nationale Landbouw- en Voedingscorporatie (NLVC) in Brussel, een Nieuwe Orde-organisatie geleid door Piet Meuwissen, lid van het Vlaamsch Nationaal Verbond Vlaamsch Nationaal Verbond
Het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV) (1933-1945) was een rechts-radicale Vlaams-nationalistische partij die tijdens de Tweede Wereldoorlog collaboreerde met de Duitse nationaalsocialistis... Lees meer
(VNV). Vandersteen werkte er tot aan het einde van de bezetting. Tegelijkertijd zocht hij naar andere afnemers van zijn tekenwerk en publiceerde onder verschillende pseudoniemen (waaronder Kaproen).Aan het eind van de oorlog verhuisden de Vandersteens naar Brussel.

Striptekenaar

In het najaar van 1944, vlak na de bevrijding van België, nodigde de directeur van Standaard Boekhandel Standaard Boekhandel
De nv Standaard Boekhandel werd in 1924 afgescheiden van de nv De Standaard, die ook de gelijknamige krant uitgaf. Standaard Boekhandel was oorspronkelijk actief als uitgeverij en boekhan... Lees meer
, Maurits de Meyer De Meyer, Maurits
Maurits de Meyer (1895-1970) was tijdens de Eerste Wereldoorlog student aan de vernederlandste Gentse universiteit. Daarna was hij directeur van de Standaard Boekhandel en medeorganisator... Lees meer
, Vandersteen uit om een reeks geïllustreerde kinderboekjes te maken. De ambitieuze auteur stelde echter voor om, naar Amerikaans model, een dagelijkse krantenstrip te maken, waarvan de verhalen in albums gebundeld konden worden. Onderdirecteur Wim Goderis speelde het voorstel door aan Werner Goderis, redactiesecretaris van de nieuwe Vlaamse katholieke krant De Nieuwe Standaard De Nieuwe Standaard
Lees meer
en vertrouwensman van Tony Herbert Herbert, Tony
Tony Herbert (1902-1959) was een aanvankelijk radicaal Vlaams-nationalistische en vanaf medio jaren 1930 Belgischgezinde ingenieur en textielindustrieel met autoritaire opvattingen. Hij ... Lees meer
, één van de oprichters van de nieuwe uitgeverij. In tegenstelling tot de toenmalige uitgevers van De Standaard De Standaard (1914-)
Het eerste nummer van het dagblad De Standaard verscheen op 4 december 1918. De krant was gedurende vele decennia hét blad bij uitstek van de katholieke Vlaamse beweging in al haar varian... Lees meer
hadden de nieuwe uitgevers zich niet ‘verbrand’ tijdens de bezetting, maar wilden zij wel een Vlaamse stem in het Belgische perslandschap behouden.

Op 30 maart 1945 startten aldus De Avonturen van Rikki en Wiske (na één verhaal veranderd in Suske en Wiske) in De Nieuwe Standaard. De auteur was ondertussen al 32 jaar. Op vraag van Herbert ontwikkelde Vandersteen ook een wekelijkse gagreeks (De Familie Snoek, 1945-1954) die zich tot een meer volwassen publiek richtte. Wim Goderis leverde verhaalideeën en gags voor (de eerste 35 verhalen van) Suske en Wiske en voor De Familie Snoek, maar werd nooit als auteur vermeld.

De familie groeide ondertussen verder aan: in 1949 werd Christiane geboren en in 1954 Liliane. Naarmate Willy Vandersteen meer strips kon publiceren in diverse tijdschriften, deed hij beroep op alsmaar meer medewerkers. Samen realiseerden ze, behalve de al genoemde reeksen, nog diverse andere reeksen: zoals ʻt Prinske (1953-1959), Jerom (1960-1984), De Rode Ridder (1959-heden), Karl May (1962-1985), Biggles (1965-1970), Safari (1969-1974) en talrijke andere. Heel wat verschillende genres werden aangeboord: humor, middeleeuwse ridderverhalen, western en avontuur. Elk van deze reeksen liep minstens een aantal jaren, sommige zelfs verschillende decennia. De productie was hoofdzakelijk voor het Vlaamse publiek (zowel kinderen als volwassenen) bedoeld. Slechts enkele reeksen zoals Suske en Wiske en Bessy kenden succes in andere landen of talen: zo verkocht Suske en Wiske vanaf midden jaren 1970 meer in Nederland dan in Vlaanderen en in Duitsland verscheen Bessy twee decennia lang als een tijdschrift. Er waren uitgaven van Suske en Wiske in talrijke talen, maar nergens kende de reeks een vergelijkbaar succes als in de Lage Landen.

Vandersteen mag dan al bekend staan om zijn werkdiscipline, maar één keer per week zette hij de bloemetjes buiten in de Antwerpse uitgangswereld. Door het succes van zijn strips kon hij zich al vanaf de jaren 1950 een hogere levensstandaard veroorloven dan de gemiddelde Vlaming. Na Hergé in Franstalig België bewees Vandersteen dat een carrière op basis van strips ook in Vlaanderen lucratief kon zijn.

In 1965 verhuisden de Vandersteens naar hun buitenverblijf in Kalmthout, waar ook de studio werd gehuisvest. Als hoofd van een kleine kmo voelde Vandersteen zich verantwoordelijk voor heel wat mensen: de eigen studiomedewerkers, de uitgeverij, de drukkerij, de papierhandel, de winkeliers. Dit was de reden dat hij en zijn studio vooral langlopende reeksen uitbrachten.

In 1972 gaf Vandersteen Suske en Wiske door aan zijn medewerker Paul Geerts en verlegde hij zijn aandacht naar het opstarten van een nieuwe populaire reeks, Robert en Bertrand (1972-1992). Na 66 verhalen liet hij ook deze reeks aan medewerkers over om zich op zijn 72ste helemaal te wijden aan De Geuzen.

In 1976 overleed de echtgenote van Vandersteen en een jaar later trad hij in het huwelijk met Anne-Marie Vankerkhoven. Op 28 augustus 1990 overleed de auteur op 77-jarige leeftijd.

In het collaboratiemilieu onder pseudoniem Kaproen

Pas na Vandersteen’s overlijden namen de geruchten over een mogelijk collaboratie Collaboratie
Collaboratie verwijst naar de samenwerking met de bezetter tijdens de Tweede Wereldoorlog, in casu van het Vlaams-nationalisme en een deel van de Vlaamse beweging. Lees meer
verleden toe, vooral na de 1996 facsimile uitgave (op 500 exemplaren) van het antisemitische en pro-Duitse Zoo zag Brussel de Dietsche Militanten!, oorspronkelijk uit 1942. De later voor collaboratie veroordeelde Bert Peleman Peleman, Bert
Bert Peleman (1915-1995) was tijdens de Tweede Wereldoorlog diensthoofd bij de Dietsche Militie-Zwarte Brigade, waarvoor hij vijf jaar gevangen zat. Na de oorlog was hij vooral actief in ... Lees meer
was de auteur van de tekst en de tekeningen van een voorts onbekende Kaproen. Enkele kenners van het Vlaamse beeldverhaal stelden stilistische overeenkomsten vast met het tekenwerk van Vandersteen en situeerden de auteur tevens in ‘zwarte’ kringen.

Doorslaggevend bewijs dat Vandersteen achter het pseudoniem Kaproen schuilde, kwam pas in 2013 toen WPG Uitgevers België en de kinderen van Vandersteen de zaak door de vzw Geheugen Collectief liet uitpluizen. In de archieven van Volk en Staat Volk en Staat
Volk en staat (15 november 1936 - 3 september 1944) was een Vlaams-nationalistisch dagblad en orgaan van het Vlaamsch Nationaal Verbond. Het blad verscheen als opvolger van De Schelde (1... Lees meer
stuitten ze op een document ‘Lijst van pseudoniemen en naamafkortingen van geïdentificeerde medewerkers’ waar naast Kaproen ‘W. Vandersteen’ stond. De onderzoekers vroegen zich eveneens af of zijn tekenwerk als Kaproen een uiting was van een ideologische overtuiging. Ze konden alleen beamen dat Vandersteen zich wel in pro-Duitse kringen ophield (onder andere als lid van het VNV), maar zich tijdens de bezetting nooit openlijk pro-Duits uitgelaten had. Volgens hen handelde de auteur veeleer uit opportunistische motieven. In die zin is het niet verwonderlijk dat Vandersteen bij de bevrijding evengoed een strip maakte die het verzet een heldenrol gaf (Floche et Falche tienent le maquis, oktober 1944-maart 1945, voor Franc Jeu). Allicht was dit ook een poging om mogelijke verdenkingen af te ketsen; een strategie die ook met succes werd toegepast door Franse stripauteurs.

De onderzoekers vermoeden dat het juridisch apparaat een te hoge werklast had om dossiers op te volgen die op het eerste gezicht weinig bezwarend leken. Zo werd wel een onderzoek opgestart op basis van zijn VNV-lidmaatschap, maar werd Kaproen niet vermeld in dat dossier. Was Vandersteen wel vervolgd geweest, dan zou er allicht geen Suske en Wiske geweest zijn en stelt zich de vraag of de Vlaamse strip na de oorlog wel zo’n grote ontwikkeling zou doorgemaakt hebben.

Net zoals tijdens de bezetting bleef Vandersteen ook na de bevrijding heel wat contacten onderhouden met voormalige collaborateurs zoals Bert Peleman of Karel Weyler Weyler, Karel
De liberale politicus Karel Weyler (1870-1936) was onder meer partijvoorzitter, schepen in Antwerpen en gouverneur van Oost-Vlaanderen. Daarnaast speelde hij als Vlaamsgezinde jurist jare... Lees meer
(Pats Poppenspel), oud- Oostfronters Oostfronters
Het begrip oostfronters duidt in de context van de geschiedenis van de Vlaamse beweging op Vlamingen die als vrijwilliger aan de zijde van Duitsland vochten tegen het Sovjetrussische Rod... Lees meer
zoals Luc de Meyer (één van drie testamentaire uitvoerders van het testament van Vandersteen) en Karel Verschuere (1924-1982) die vanaf 1952 bij Vandersteen aan de slag kon en uitzonderlijk als medeauteur (van Bessy) werd vermeld, zij het onder een gemeenschappelijk pseudoniem van WIREL.

Flamingantisme in zijn naoorlogse stripwerk

Globaal gezien is er een bepaalde overeenstemming tussen de ideologie van de financiers, van de publicatie zelf, van haar redactie en van haar lezerspubliek: elke partij versterkt, in principe, de andere partijen. Zolang Vandersteen voor De Nieuwe Standaard werkte, waagde hij het niet om al te expliciete politieke standpunten in te nemen. Maar bij zijn overstap naar De Standaard veranderde dit.

Door de korte tijd tussen inleveren van strookjes en de krantenpublicatie kon Vandersteen bijna even actueel als een cartoonist reageren. In de verhalen die Vandersteen tot 1971 schreef, werd in één verhaal op drie gealludeerd op Belgische taalperikelen of werd er gerefereerd aan Vlaams-nationalistische symbolen als de IJzertoren IJzertoren
De IJzertoren is een Vlaamsgezind monument in Diksmuide, dat in 1928-1930 werd opgericht als eerbetoon aan de Vlaamse soldaten die sneuvelden aan het IJzerfront tijdens de Eerste Wereldoo... Lees meer
. De meest expliciete politieke periode van Vandersteen situeerde zich tussen 1947 en 1952. Een terugkerend thema in die jaren was de Koningskwestie Koningskwestie
Constitutioneel, politiek en maatschappelijk vraagstuk rond de persoon en de houding van koning Leopold III tijdens de Tweede Wereldoorlog. Lees meer
, die het land verscheurde. Vandersteen en zijn krant, De Standaard, behoorden tot het Leopold III van Saksen-Coburg, Leopold III
Leopold III (1901-1983) werd aan de vooravond van en tijdens de Tweede Wereldoorlog het boegbeeld van een autoritaire stroming in de Belgische politiek. Zijn controversiële houding en mee... Lees meer
-gezinde kamp. Zulke stellingname was niet uitzonderlijk in de Vlaamse strip van toen: ook Bob de Moor en Marc Sleen gaven in hun strips blijk van koningsgezindheid.

Verdere expliciete inzet voor een bepaalde ideologische beweging bleef echter beperkt. Bijvoorbeeld voor het maandblad Belofte (1958 tot 1959) van de Vrouwelijke Katholieke Arbeidersjeugd (VKAJ) maakte Vandersteen eens 13 gags van Wiske, Jong Kajotster, waarbij in één van de gags de stichter Jozef Cardijn Cardijn, Jozef
Jozef Cardijn (1882-1967) was een Vlaamse rooms-katholieke priester en kardinaal. Hij was de stichter van de Katholieke Arbeidersjeugd (KAJ) en verwierf grote bekendheid als grondlegger v... Lees meer
mocht opdraven.

Albumuitgaves, incluis heruitgaven jaren na de krantenpublicatie, maakten het gebruik van al te actuele verwijzingen minder geschikt. Hoezeer Vandersteen zich soms liet meeslepen door de actualiteit in zijn krantenstroken, voor de albums werden dergelijke te actuele verwijzingen vaak verwijderd of aangepast. Uitzonderlijk werd zelfs lang gewacht met een albumpublicatie omdat de inhoud te gevoelig was: zo werden de albumversie van De Mottenvanger en De Bokkerijder, omwille van hun hekelende referenties aan de repressie Repressie
Lees meer
, maar liefst acht jaar uitgesteld. Ze zouden tevens nooit vertaald worden.

Commerciële argumenten bleven uiteindelijk gewichtiger dan Vandersteens mogelijke ideologische opvattingen: wanneer de auteur merkte dat zulke ingrediënten de verkoop van de albums belemmerden, dan nam hun intensiteit en heftigheid af. Evenzeer nam hun Vlaamse verankering af. Het uitspelen van de Vlaamse identiteit (onder andere door knipogen en regiolectische termen of uitdrukkingen) was een tweesnijdend zwaard geworden: voor de meeste van zijn Vlaamse lezers was het identitaire een attractief element, maar buiten Vlaanderen betekende het veelal een rem op verdere afzet. Tien jaar lang werden twee taalversies (een Vlaamse en Hollandse) op de markt gebracht, maar vanaf 1963 verscheen nog slechts één standaardtalige versie. Eens er vanaf de jaren zeventig veel meer albums in Nederland dan in Vlaanderen werden verkocht, namen al te lokale, Vlaamse verwijzingen af of werden ze vervangen door typische Nederlandse referenties.

Dat Vandersteen ook het potentieel had om het in de grotere Franstalige markt te maken, bleek ook uit het succes van de acht verhalen van Suske en Wiske (de zogenaamde blauwe reeks) die hij voor het weekblad Tintin / Kuifje maakte. Maar de eigenzinnige auteur gaf eind jaren 1950 voorrang aan zijn Nederlandstalige productie.

Culturele betekenis

Hoe we de ideologische lading van zijn strips ook inschatten, Vandersteen vermaakte verschillende generaties van jonge en minder jonge lezers. Met een boutade kunnen we stellen dat als Hendrik Conscience Conscience, Hendrik
Hendrik Conscience (1812-1883) was de eerste auteur die het in België aandurfde een roman in het Nederlands te schrijven en te publiceren. Zijn oeuvre van zo’n 65 romans, dat ook een bred... Lees meer
zijn volk leerde lezen, dan leerde Willy Vandersteen de Vlamingen strips lezen. En dat in een tijd dat er nog heel wat negatieve vooroordelen omtrent dit medium bestonden. Er verschenen weliswaar al Vlaamse beeldverhalen voor Vandersteen zijn tekencarrière startte, maar geen van die oudere strips kon een enigszins vergelijkbare impact realiseren. Behalve een cultureel en populair succes, stonden Vandersteen en zijn studio decennialang garant voor een economisch succes: Standaard Uitgeverij had lange tijd de wind in de zeilen met Suske en Wiske. Het initiële naoorlogse succes van deze reeks zette de trend van het meest populaire genre van de Vlaamse strip, namelijk de humoristische familiestrip (Nero, Jommeke, Kiekeboe), die dagelijks in de krant voorgepubliceerd werd en nadien verzameld in albums.

Willy Vandersteen creëerde met Suske en Wiske , weliswaar geïnspireerd door andere auteurs, een unieke combinatie van volkse humor, spannend avontuur, vrije fantasie en herkenbaarheid voor een Vlaams publiek. In vergelijking met bijvoorbeeld Marc Sleen heeft Vandersteen tijdens zijn leven niet veel officiële culturele erkenning gekend. Hij werd veeleer in populaire contexten geëerd (bijvoorbeeld in het Nederlandse tv-programma De Hoofdrol, gepresenteerd door Mies Bouwman). Critici vonden de latere productie door Vandersteen en zijn studio veelal zwakker en minder origineel dan zijn eerste creaties, maar de oplagecijfers gaven een ander beeld. Kwaliteit, was volgens Willy Vandersteen, een publiek aanspreken: ‘Ik teken voor de gewone, dagelijkse mens, waar ik zelf toe behoor.’

Literatuur

– K. Oosterlinck, Suske, Wiske en Studio Vandersteen. Een concrete studie over het stripverhaal in Vlaanderen, in: J. Servaes, Het web van de media-business. Doorlichting van de bewustzijnsindustrie in Vlaanderen, 1979, pp. 239-256.
– H. Brok en R. van Eijck, Suske en Wiske. 1981.
– J. Malcorps en R. Tyrions, De papieren droomfabriek. 1984.
– R. de Ryck, Willy Vandersteen, Van Kitty Inno tot De Geuzen. Bibliografie. 1994.
– P. van Hooydonck, Biografie Willy Vandersteen. De Bruegel van het beeldverhaal. 1994.
– R. de Ryck, Van glimlach tot schaterlach. Humor bij Vandersteen. 1996.
– P. Vranken, De voorzichtige Vandersteen. Deel 1. Journalistieke collaboratie en repressie, in: Brabant Strip, jg. 51, 1997, pp. 12-16.
– P. Vranken, De voorzichtige Vandersteen. Deel 5 (slot). Vroeger was hij zeer Vlaamsgezind, in: Brabant Strip, jg. 59, 1998, pp. 24-27.
– P. Ory, Le Petit Nazi illustré, Vie et survie du Téméraire (1943-1944), 2002.
– P. Lefèvre, Willy Vandersteens Suske en Wiske in de krant (1945-1971), 2003.
– L. Guillaume, Willy Vandersteen. De interviews - de foto’s. 2005.
– R. Grossey, Studio Vandersteen. Kroniek van een legende, 1947-1990. 2007.
– P. Lefèvre, K. Aerts, T. Caenepeel en D. Minet, De doorbraak van de strip als populair medium in de Vlaamse pers van de jaren dertig, in: Tijdschrift voor Mediageschiedenis, jg. 14, juni 2011, nr. 1, pp. 5-24.
– A. Sax en V. van Humskerke, Geheugen Collectief, Onderzoeksrapport: De oorlogsjaren van Willy Vandersteen. 2013.

Suggestie doorgeven

2023: Pascal Lefèvre

Databanken

Inhoudstafel