Congressen van Brusselse Vlamingen

Gebeurtenis

Op deze pluralistische congressen bespraken Brusselse Vlamingen de Brussel problematieken en dachten ze na over mogelijke structurele ingrepen om de situatie voor de Nederlandstalige Brusselaars te verbeteren. Vier van deze congressen werden georganiseerd: in 1975, 1980, 1986 en 1994.

Periode
1975 -
1993
Leestijd: 8 minuten

In 1975 werd voor de eerste keer een Congres van de Brusselse Vlamingen georganiseerd. Met dit pluralistisch opzet wilden de initiatiefnemers Nederlandstalige Brusselaars met verschillende levensbeschouwelijke en politieke achtergronden, uit alle socio-economische en culturele middens en mensen uit de academische wereld bijeen brengen om een stand van zaken van de Brusselse situatie op te maken en mogelijke structurele aanpassingen voor de toekomst uit te werken. Er zouden nog 3 congressen volgen, in 1980, 1986 en in 1994.
Deze burgerfora leverden misschien geen directe concrete resultaten op, maar hadden wel een grote morele autoriteit en gaven de Brusselse Vlamingen een stem.

1975: Congres van de Brusselse Vlamingen: Vlaanderen in Brussel

Het eerste Congres van de Brusselse Vlamingen, georganiseerd op initiatief van de Brusselse Agglomeratieraad voor het Plaatselijk Sociaal-Kultureel Werk (APSKW), kenmerkte zich door een sterke strijdvaardigheid. Het congres situeert zich immers in de periode kort na de grondwetsherziening Staatshervorming
Tussen 1970 en vandaag werden zes staatshervormingen doorgevoerd die België omvormden van een unitaire in een federale staat met drie gewesten, het Vlaamse, het Waalse en het Brussels Hoo... Lees meer
van 1970 en de daarin vastgelegde nieuwe structuren voor Brussel waren niet waterdicht gebleken voor de deelname van de Nederlandstaligen aan het beleid. De voorziene pariteit in de Agglomeratieraad was door de verkiezing van de zogenaamde valse of ' FDF Démocrate féderaliste indépendant
Lees meer
-Vlamingen' een lege doos geworden. De Brusselse Vlamingen vreesden bovendien voor de effecten van de opnieuw ingevoerde 'Vrijheid van het gezinshoofd' op het Nederlandstalige onderwijs Onderwijs
Lees meer
in de Brusselse gemeenten. Door alle Brusselse Vlamingen samen te brengen die actief waren in diverse segmenten van de Brusselse samenleving, wilde men de stand van zaken analyseren en een signaal geven dat de Brusselse Vlamingen de toekomst op stevigere fundamenten moesten bouwen. Daarbij werd een bredere samenwerking tussen alle actoren vooropgesteld. Het Congresboek maakt gewag van 13 koepelorganisaties en meer dan 3.000 betrokkenen die meer dan een jaar het congres mee hebben voorbereid. Het algemeen thema was 'de verbetering van de kwaliteit van ons leven als Vlaming te Brussel'. Op het congres kwamen volgende thema's aanbod: politieke structuren, welzijnszorg, sociaal-culturele sector, woon- en leefmilieu, sociaaleconomische problemen, vreemdelingen en internationale instellingen, onderwijs en kinderzorg en administratie en gerecht. Onder meer de oprichting van de Brusselse Welzijnsraad wordt gesitueerd in de schoot van het eerste congres en ook de notie 'persoonsgebonden' materies als uitbreiding van de omschrijving 'culturele bevoegdheden' wordt eraan verbonden.
Michiel Vandenbussche Vandenbussche, Michiel
Michiel Vandenbussche (1945-2006) was Brussels en Vlaams parlementslid en gemeenteraadslid in Etterbeek voor de socialistische partij. Hij was ook voorzitter van de Raad van de Vlaamse G... Lees meer
was algemeen secretaris van het congres. Andere bijdragen in het congresboek werden opgemaakt door Clem De Ridder De Ridder, Clem
Clem de Ridder (1920-2013) speelde tijdens de tweede helft van de twintigste eeuw een belangrijke rol in het flamingantische middenveld, onder meer als bestuurder van het Davidsfonds en ... Lees meer
, Rik Coolen, Jan Bascour Bascour, Jan
Jan Bascour (1923-1996) was een Vlaamsgezinde liberale politicus en burgemeester van Lennik. In 1968 was hij medestichter van de Blauwe Leeuwen in Brussel. Hij was (onder)voorzitter van d... Lees meer
, Hugo Weckx Weckx, Hugo
Hugo Weckx (1935) is een christendemocratisch politicus, onder meer bekend vanwege zijn sleutelrol binnen de Nederlandse Commissie voor de Cultuur van de Brusselse Agglomeratie (NCC). ... Lees meer
en Omer Mommaerts.

1980: Tweede Congres van de Brusselse Vlamingen: Samen Brussel bouwen

Het tweede Congres van de Brusselse Vlamingen kwam tot stand in de periode na het mislukken van het Egmontpact Gemeenschapspact
Het Egmontpact of Egmontakkoord maakt samen met de Stuyvenbergakkoorden deel uit van het zogenaamde Gemeenschapspact, dat de definitieve pacificatie van de communautaire problemen tot doe... Lees meer
. Brussel en de rand Vlaamse Rand
De Vlaamse Rand omvat de negentien gemeenten grenzend aan Brussel of aan een faciliteitengemeente. De relatie tot Brussel leidt er tot specifieke uitdagingen. Lees meer
waren toen (opnieuw) het struikelblok gebleken op de weg naar een compromis tussen Nederlandstaligen en Franstaligen. Om een uitweg te vinden, werd beslist om de Brusselse problematiek te neutraliseren door alle beslissingen daaromtrent in de spreekwoordelijke koelkast te stoppen. Vanaf het eind van de jaren 1970 deed ook de ongunstige economische situatie zich voelen. De economische crisis zorgde onder meer voor het afsluiten van de subsidiekraan, waardoor de beginnende uitbouw van het institutionele en verenigingsleven van de Brusselse Vlamingen onder druk kwam te staan. Bovenop de politieke en sociaaleconomische problematiek, kwam ook de demografische Demografie
Lees meer
uitdaging. Brussel had op dat moment te maken met een toename van de stadsvlucht en vergrijzing van de bevolking. Tegen deze achtergrond kwamen, op initiatief van de Brusselse Agglomeratieraad voor het Plaatselijk Sociaal-Kultureel Werk (APSKW), gedurende maanden opnieuw verscheidene Nederlandstalige Brusselse actoren bijeen in 10 werkgroepen: politiek, socio-economische situatie, welzijnszorg, woon- en leefmilieu, vreemdelingen, sociaal-cultureel werk, animatie en media, derde leeftijd, jeugd en onderwijs. De voorbereidingen mondden uit in een slotcongres op 27 oktober 1970. De titel van het congresboek Samen Brussel Bouwen illustreert het constructieve opzet. In de geest van de nieuwe sociale bewegingen werd getracht om alle maatschappelijke groepen te betrekken. Bewustzijn, samenwerking en integratie waren kernbegrippen. Het congres werd gezien als een stap 'in een proces van samenlevingsopbouw en als staalkaart van de noden, behoeften, verwachtingen, wensen en voorstellen van de Vlaamse gemeenschap in Brussel'. Dossiervorming stond centraal. De congresleden wilden bij volgende besprekingen over de staatshervorming dat de vertegenwoordigers van de Brusselse Vlamingen beslagen op het ijs zouden komen. Er werd ook een evaluatie gemaakt van de periode sinds vorig congres en de balans was niet uitsluitend negatief. De centrale rol van het Nederlandstalig onderwijs in de opbouw en uitbouw van de Vlaamse gemeenschap in Brussel werd beklemtoond. De kentering in de leerlingenaantallen eind jaren '70 had een einde gemaakt aan de neerwaartse beweging en dat stemde hoopvol. Op dit congres werden door de aanwezigen reeds de gemeenschappelijke belangen erkend tussen de migrantengemeenschappen en de Vlaamse aanwezigheid in Brussel.
Algemeen secretaris van het congres was Guido Fredrix. Omer Mommaerts en Annemie Uyttebroeck waren respectievelijk voorzitter van het Kongresbureau en van de Algemene Vergadering.

1986: Derde Kongres Brusselse Vlamingen: Brussel in beweging

Ook het derde Congres van de Brusselse Vlamingen werd voorafgegaan door debatten en hoorzittingen in werkgroepen in de maanden voor de slotdag op 22 maart 1986 en opnieuw lag het initiatief bij de Brusselse Agglomeratieraad voor het Plaatselijk Sociaal-Kultureel Werk (APSKW). De thema's situeerden zich eveneens in de lijn van vorige congressen: welzijn, derde leeftijd, migranten, opvoeding, onderwijs, cultuur, economie, maar er ging ook aandacht naar ruimtelijke ordening, naar institutionele hervormingen en naar de rol van Brussel. Brussel had in de staatshervorming van 1980 niet de gedecentraliseerde instellingen bekomen, die voor Vlaanderen en Wallonië wel waren voorzien. Bovendien hadden de Brusselse Vlamingen de indruk dat de Vlaamse regering zich weinig bekommerde over de situatie in de hoofdstad en dat zijzelf binnen de Vlaamse partijen ondervertegenwoordigd waren. Luidop klonk ook dat de gesprekken over de staatshervorming en het statuut van Brussel zich niet boven de hoofden van de Brusselaars mochten afspelen. 'Brusselse Vlamingen moeten de kans krijgen Brussel te vertegenwoordigen'. De band met Vlaanderen en de lotsverbondenheid tussen de Brusselse Vlamingen en de Vlaamse gemeenschap werden als essentiële bouwstenen voor het toekomstig statuut van het hoofdstedelijk gebied beschouwd. Kernpunten waren verder dat Brussel niet als derde gewest mocht worden uitgebouwd, maar dat de Agglomeratieraad wel tot een hoofdstedelijke raad diende omgevormd te worden, met pariteit in de uitvoerende organen. Er werd ook stelling ingenomen tegen 'schijnintercommunales' om zo aanspraak te maken op successierechten.
Het derde congres leidde tot een Manifest van de Brusselse Vlamingen, dat op de slotdag werd aangenomen. Omdat na vorige congressen de directe resultaten waren uitgebleven, werden in dit manifest duidelijke stellingen ingenomen, die als blauwdruk voor de toekomstige inrichting van Brussel kunnen worden beschouwd. Het manifest werd ondertekend door 69 aangesloten verenigingen en instanties.
De algemeen secretaris van het derde congres was opnieuw Guido Fredrix. Voorzitters waren Rik Coolen en Walter Vandenbossche.

1994: Vierde Kongres der Brusselse Vlamingen: Brussel, stad van een eeuw die komt

Dit laatste congres vond plaats na volgende etappes in de staatshervorming, meer bepaald de staatshervorming van 1988/1989 en het Sint-Michielsakkoord van 1993. Sinds de Brusselwet (1989) had Brussel een eigen rechtstreeks gekozen parlement en regering. Terwijl op de eerste congressen nog werd nagedacht over het statuut van Brussel en over hoe haar instellingen vorm te geven met voldoende representatie van de Nederlandstaligen, kon dit vierde congres al een beleidsperiode evalueren, waarbij Brusselse Vlamingen mee hadden deelgenomen via de gewaarborgde vertegenwoordiging in de uitvoerende organen. De uitgewerkte pacificatiemechanismen om de twee gemeenschappen te laten samenleven, stonden centraal. Nagedacht werd hoe de vertegenwoordiging kon worden gegarandeerd en verbeterd in de toekomst. De deelnemers waren dezelfde als op vorige edities: wetenschappers, mensen uit het verenigingsleven, culturele milieu's, het middenveld, de non-profit sector en politici. Het slotmoment vond plaats op 30 april 1994.
Voorzitters waren Kris Deschouwer en Marie-Paule Van der Linden en Vic Anciaux Anciaux, Vic
Vic Anciaux (1931-2023) was geneesheer en militeerde vanaf 1950 in het partijpolitieke Vlaams-nationalisme. Voor de Volksunie, waarvan hij voorzitter was van 1979 tot 1986, vervulde hij ... Lees meer
.

Enkele conclusies

De Congressen van Brusselse Vlamingen waren pluralistische overlegplatformen waarbij vertegenwoordigers uit diverse maatschappelijke sectoren samen kwamen met de bedoeling een status questionis op te maken over de situatie van de Nederlandstaligen in Brussel, maar ook de plaats van Brussel in het staatsbestel en de stedelijke problematiek kwamen aan bod. De Congressen werden gekenmerkt door een procesmatige aanpak, met een aanloop van voorbereidende thematische werkgroepen, waarbij experten, academici en het middenveld werd betrokken en data en informatie werden bijeengebracht. Via goed gestoffeerde analyses van de Brusselse situatie en een lijst met concrete voorstellen en oplossingen trachtten de initiatiefnemers te wegen op het maatschappelijk debat.
Gezien de politieke heterogeniteit van de deelnemers en de brede mobilisatie van het middenveld en belangengroepen, werd over bepaalde thema's geen eensgezindheid bereikt. Meer dan concrete resultaten te hebben tot stand gebracht, dienen de congressen dan ook als momenten van bewustmaking en samenwerking over ideologische grenzen te worden gezien. Dat ligt ook in het verlengde van de samenwerkingen op politiek vlak. In deze periode werden de Vlaamse politieke partijen in de Brusselse gemeenten geconfronteerd met een zeer sterke opkomst van het FDF én met een radicaal-Franstalige opstelling van de traditionele partijen. Om te kunnen standhouden waren Vlaamse kandidaten genoodzaakt om samen te werken met andere politieke partijen. De Vlaamse eenheidslijsten of Vlaamse kartels waren voor de Brusselse Vlamingen tijdens de jaren '70 en '80 een belangrijke politiek-electorale strategie om een zetel in een van de 19 gemeenteraden te bekomen.
De context waartegen de congressen zich afspeelde, bepaalde in grote mate de agenda. De inbreng van de Brusselse agglomeratieraad voor het Plaatselijk Sociaal-Kultureel Werk (APSKW) bij de organisatie van de eerste 3 congressen was groot, maar toch stonden congressen los van bestaande beslissingsorganen en verenigingen. Het is niet zo dat de congressen werden georganiseerd vanuit een vast secretariaat. De organisatie werd m.a.w. telkens opnieuw opgestart.
Guido Fonteyn omschreef de congressen als het Kongres van de Opstand-uit-Onrust (1976), het congres van de weerbaarheid (1980) en het congres van de zekerheid (1986). Het volgende, zo werd in 1986 gehoopt, zou dat van het Establishment moeten zijn.

Literatuur

- K. Ribbens, R. Paredis, A. van Speybroeck, Congres van de Brusselse Vlamingen 1975, Verslagboek, 1976, 214 p.
- G. Fredrix (red.), Derde Kongres Brusselse Vlamingen – Brussel in Beweging, Brussel, Dienst voor Cultuurpromotie, 1986, 80 p.
- Manifest van de Brusselse Vlamingen, Brussel 22 maart 1986, 13 p.
- Verslagboek: Brussel, stad van de eeuw die komt – Kongresbesluiten – Vierde Kongres van de Brusselse Vlamingen, 1994.
- H. Defoort, Congressen van Brusselse Vlamingen, Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging, Lannoo, 1998, p. 783.

Suggestie doorgeven

1998: Hendrik Defoort (pdf)

2023: Ann Mares

Inhoudstafel