Ceuppens, Rik

Persoon

Ivo Michiels (1923-2012), pseudoniem van Rik Ceuppens, was een Vlaamse schrijver, die in zijn jeugd geboeid raakte door rechtse gemeenschapsideeën. In de jaren 1950 distantieerde hij zich hiervan en zocht hij in het experiment een kritische verhouding tot dit essentialistische engagement.

Volledige voornaam
Henri Paul René
Pseudoniem
Ivo Michiels
Alternatieve naam
Cueppens
Geboorte
Mortsel, 8 januari 1923
Overlijden
Le Barroux, 7 oktober 2012
Leestijd: 12 minuten

Biografie

Ivo Michiels, toen nog Rik Ceuppens, groeide op in een streng katholiek arbeidersgezin in Mortsel en was jarenlang lid van de religieus-militante Katholieke Arbeiders Jeugd Katholieke Arbeidersjeugd
De Katholieke Arbeidersjeugd (KAJ) was een jongerenvereniging van de christelijke arbeidersbeweging en tegelijk een gespecialiseerde Katholieke Actiebeweging, opgericht in 1924 door de pr... Lees meer
(KAJ). Buiten een missaal was er bij hem thuis geen boek te bespeuren, toch werd hij een bezeten lezer. Op zijn zestiende brak hij zijn middelbare handelsstudies af en ging hij aan de slag bij het fotochemische bedrijf Gevaert in Mortsel, waar een sterk flamingantisch klimaat heerste. Hij maakte kennis met Groot-Nederlandse Groot-Nederland
Groot-Nederland is een politiek en cultureel begrip dat respectievelijk staat voor een staatkundige vereniging van België of Vlaanderen met Nederland en de culturele en taalkundige samen... Lees meer
ideeën en anti-moderne gemeenschapsidealen tijdens een ontmoeting met jeugdleider Ernest van der Hallen Van der Hallen, Ernest
Ernest van der Hallen (1898-1948) was een romantische katholiek-Vlaamse auteur, redacteur van Boekengids en Lectuurrepertorium, later bibliotheekinspecteur. Hij was een mentor van de jeug... Lees meer
en bij vergaderingen van het Algemeen Katholiek Vlaams Studentenverbond Algemeen Katholiek Vlaamsch Studentenverbond
Het Algemeen Katholiek Vlaams Studentenverbond (1903-1935) was de organisatorische vormgeving van de katholieke Vlaamse studentenbeweging: een jeugdbeweging met plaatselijke bonden van ka... Lees meer
(AKVS). Naar eigen zeggen was Michiels sterk ontvankelijk voor een essentialistisch getint Vlaams-nationalisme en zou hij daar een alternatief in hebben gevonden voor het beknottende karakter van het katholicisme uit zijn jeugdjaren.

In de meidagen van 1940 werd Michiels als reservist opgeroepen. Vanuit de Westhoek werd hij samen met zijn jeugdvrienden Adriaan de Roover (ps. van Felix de Rooy) en Flor van Praet op een trein naar Frankijk gezet. Het land was onvoorbereid op de toestroom van Belgische reservisten en om de tijd te doden werd Michiels in de buurt van Avignon ingezet als seizoenarbeider. De ervaringen uit de zomer van 1940 zou hij verwerken in de roman Kruistocht der Jongelingen (1951), die gepubliceerd werd door boekengilde De Clauwaert De Clauwaert
Boekengilde en cultuurvereniging De Clauwaert startte in 1948 met het uitgeven van literair werk van Vlaamse auteurs die met de repressie te maken hadden gekregen. Nadien werd de groep va... Lees meer
. In dit werk worden de oorlog en de mobilisatie als een breukmoment voorgesteld. Ze maken een eind aan de jeugd van het hoofdpersonage evenals aan het radicale gedweep met jeugdbeweging Jeugdbeweging
Lees meer
-idealen zoals kameraadschap, solidariteit en naastenliefde. In werkelijkheid voltrok die evolutie zich veel minder snel.

Terug in Mortsel ging Michiels opnieuw aan de slag als laborant bij Gevaert tot hij in 1943 werd opgeëist voor de Arbeitseinsatz. Door te bluffen over een ehbo-opleiding die hij zou hebben genoten, slaagde hij erin als brancardier tewerkgesteld te worden in het stedelijk hospitaal van Lübeck en hoefde hij niet te werken in een of ander Lager. In het ziekenhuis leerde hij zijn eerste vrouw kennen, Yvonne Michiels, die hem later ook inspireerde bij het kiezen van zijn pseudoniem. Ze werd zwanger en het stel huwde in Antwerpen op 19 februari 1944.

Naderhand keerde Michiels terug naar Lübeck. Daar zou hem de boodschap bereikt hebben dat de bevalling van zijn kind ernstige complicaties met zich mee zou brengen. Door de gekeerde oorlogskansen kreeg hij eerst geen toelating om het ziekenhuis te verlaten. Zijn oversten zou hij alsnog hebben weten te overtuigen met de belofte dat hij na de geboorte van zijn zoon naar het oostfront Oostfronters
Het begrip oostfronters duidt in de context van de geschiedenis van de Vlaamse beweging op Vlamingen die als vrijwilliger aan de zijde van Duitsland vochten tegen het Sovjetrussische Rod... Lees meer
zou trekken. Kort na zijn aankomst in Antwerpen, in augustus 1944, zou hij bij een tante van zijn vrouw ondergedoken zijn. In latere interviews stelde de schrijver zelf dat hij de belofte niet – of niet langer – wilde nakomen.

Na de bevrijding werd Michiels aangehouden en gedurende acht maanden geïnterneerd in de abdij van Hemiksem. Gestimuleerd door de artistieke aspiraties van enkele medegevangenen begon hij er in een opgeschroefde toon te dichten over gevangenschap en vrijheid, maar ook over de bekoring van idealistisch gekleurd geweld, bijvoorbeeld in het gedicht ‘Offerande’. Begin 1947 werd Michiels wegens landverraad veroordeeld tot een jaar gevangenisstraf, met kwijtschelding van vier maanden. Hij werd twee jaar lang onder politietoezicht geplaatst en levenslang ontzet uit zijn burgerrechten.

Na zijn vrijlating was Michiels betrokken bij allerhande initiatieven die hebben bijgedragen aan de rehabilitatie van een sterk geromantiseerd Vlaams-nationalistisch denken: daarbij werd de bestraffing van de collaboratie Collaboratie
Collaboratie verwijst naar de samenwerking met de bezetter tijdens de Tweede Wereldoorlog, in casu van het Vlaams-nationalisme en een deel van de Vlaamse beweging. Lees meer
op de korrel genomen. Veelal opereerde hij onder het pseudoniem Ivo Michiels, naar de naam van zijn toenmalige vrouw. Aanvankelijk deed hij dit waarschijnlijk om wetsartikel 123sexies bis te omzeilen, dat bepaalde dat van elke auteur die veroordeeld of verdacht werd van incivisme geen literair werk mocht verschijnen. Maar ook nadat hij op 6 oktober 1965 in ere hersteld was, bleef ‘Ivo Michiels’ onder dit pseudoniem publiceren. 

In 1948 werd Michiels corrector bij de katholieke Vlaams-nationalistische krant Het Handelsblad Het Handelsblad (van Antwerpen)
Lees meer
. Dit gebeurde via de bemiddeling van de conservatieve criticus Arthur Kamiel Rottiers. Drie jaar later, in juni 1951, werd hij door de krant aangesteld als filmredacteur. Daarnaast publiceerde hij vele (ongesigneerde) bijdragen over literatuur Literatuur
De literatuur heeft een cruciale rol gespeeld in het ontstaan van de Vlaamse ontvoogdingsstrijd en ook in de daaropvolgende fasen van de Vlaamse natiewording zijn schrijvers vaak richting... Lees meer
, kunst Kunst
Lees meer
en muziek Muziek
Lees meer
in Het Handelsblad. Lange tijd beoordeelde hij die kunstvormen hoofdzakelijk op basis van traditioneel-ethische criteria, al toonde hij vanaf het begin een zekere openheid voor meer experimentele cultuurproducten uit binnen- en buitenland. Onder meer de literatuur van het existentialisme en de Zero-beweging ontsnapten niet aan zijn aandacht. Gaandeweg ontwikkelde hij een grote belangstelling voor de vorm van het kunstwerk. Ook zijn proza getuigt van die evoluerende belangstelling.

Die vertrouwdheid met de nieuwste kunstontwikkelingen uitte zich ook in zijn poging om de Vlaamse film Film
Sinds het ontstaan van film eind 19de eeuw evolueerde het filmbedrijf in Vlaanderen van een Belgische, overwegend Franstalige sector naar een steeds meer onderscheidende Vlaamse filmsect... Lees meer
meer internationale uitstraling te geven. In 1955 maakte hij, in samenwerking met Roland Verhaevert en Rik Kuijpers, de langspeelfilm Meeuwen sterven in de haven, met Julien Schoenaerts, Dora van der Groen en Tine Balder in de hoofdrol. De existentiële thematiek en de cameravoering sloten aan bij internationale trends. Niettemin hadden de makers voor de subsidiëring een beroep gedaan op contacten uit behoudsgezinde Vlaams-nationalistische kringen. De geldschieters waren voornamelijk kennissen van Bruno de Winter De Winter, Bruno
Lees meer
.

In 1957 kwam het tot een definitieve breuk met de katholieke zuil. Michiels ruilde zijn betrekking bij de katholieke krant in voor een baan bij de socialistische Uitgeverij Ontwikkeling. Hij werd er verantwoordelijk voor de redactie van het belangrijke cultuurblad Nieuw Vlaams Tijdschrift Nieuw Vlaams Tijdschrift (NVT)
Lees meer
(NVT) (1946-1983). Tezelfdertijd vond hij voor de publicatie van zijn literair werk onderdak bij de Amsterdamse verzetsuitgeverij De Bezige Bij. Inmiddels was zijn blik op zijn Vlaams-nationalistisch engagement van de jaren 1940 en begin jaren 1950 ook scherp bijgesteld. In interviews stelde Michiels bijvoorbeeld dat een dogmatisch nationalisme de oorzaak van veel ellende is geweest.

De overstap naar de socialistische zuil was niet vanzelfsprekend. Met de nodige voorzichtigheid werd hij door Herman Teirlinck Teirlinck, Herman
Lees meer
en Hubert Lampo de redactie van NVT binnengeloodst. Michiels bleek echter in het bezit van een sterk organisatorisch talent, waardoor hij al snel als de spil van het blad fungeerde. Niettemin duurde het nog tot 1965, het jaar dat hij in ere hersteld wordt, voor hij als redactiesecretaris op het blad vermeld én erkend werd.

Eind jaren 1970 verhuisde Michiels naar Zuid-Frankrijk. De verhuizing gaf hem de mogelijkheid meer op zijn schrijfcarrière te focussen. Het verkleinde ook zijn zichtbaarheid in het Vlaamse literaire leven, wat zou bijgedragen hebben aan de verminderde belangstelling voor zijn latere publicaties. 

Dogmatisch jeugdwerk

Samen met Manu Ruys Ruys, Manu
Manu Ruys (1924-2017) was een Vlaamsgezind journalist en publicist, die van 1975 tot 1989 als politiek hoofdredacteur van De Standaard fungeerde. Ruys gold als een invloedrijk commentator... Lees meer
, Adriaan de Roover en Paul de Vree De Vree, Paul
Lees meer
behoorde Michiels tot de redactie van het culturele tijdschrift Golfslag Golfslag
Golfslag was een cultureel maandblad (1946-1950), dat zich plaatste in de traditie van een sterk-geïdealiseerde, katholieke en strijdlustige flamingantische beweging. Lees meer
. Het blad probeerde met hoogdravende retoriek enkele rechts-romantische, door de collaboratie gecompromitteerde, idealen te herwaarderen. In het periodiek werd onder meer zijn essay opgenomen over de ‘Hedendaagse jeugdproblemen’, met daarin een apologie van de collaboratie, een pleidooi voor Albrecht Rodenbach Rodenbach, Albrecht
Albrecht Rodenbach (1856-1880) was een West-Vlaams studentenleider en dichter, die een sleutelrol speelde in het ontstaan van de Blauwvoeterij en de katholieke Vlaamse studentenbeweging. ... Lees meer
en Cyriel Verschaeve Verschaeve, Cyriel
Cyriel Verschaeve (1874-1949) was een West-Vlaamse priester, literair auteur, kunstbeschouwer en publicist, die bekend werd als icoon van de Frontbeweging en het opkomende Vlaams-national... Lees meer
en een sterke veroordeling van alles wat de Vlaamse identiteit zou bedreigen, zoals individualisme, materialisme en losse zeden. Oorspronkelijk schreef Michiels de tekst voor jeugdleider Staf Vermeire Vermeire, Staf
Staf Vermeire (1926-1987) was een Diets jeugdleider, uitgever en tijdschriftenredacteur. Hij is vooral bekend als de verbondsleider van het ADJV, maar onder andere ook als zaakvoerder van... Lees meer
, die toentertijd met Uitgeverij Oranje de Groot-Nederlandse gedachte verspreidde. Voor de publicatie van Michiels’ brochure vond hij echter niet voldoende financiering.

In de jaren 1940 verschenen ook Michiels’ eerste literaire werken. Kort na zijn vrijlating bracht hij zelf enkele interneringsgedichten uit, onder de titel Begrensde verten (1946). Zijn tweede poëziebundel, een novelle en een roman werden vervolgens gepubliceerd door de Antwerpse uitgeverij De Brug van De Vree. Net als Michiels was hij uit zijn burgerrechten ontzet, waardoor de uitgeverij geen vergunning had en in semi-clandestiniteit opereerde. De gevolgen in de praktijk bleken echter niet zo verstrekkend. De katholieke krant De Standaard De Standaard (1914-)
Het eerste nummer van het dagblad De Standaard verscheen op 4 december 1918. De krant was gedurende vele decennia hét blad bij uitstek van de katholieke Vlaamse beweging in al haar varian... Lees meer
maakte bijvoorbeeld advertentieruimte vrij om Michiels’ debuutroman aan te prijzen. Voor dit debuut kreeg Michiels ook een aanmoedigingspremie van vijfduizend frank van het Ministerie van Openbaar Onderwijs, in ruil voor vijf exemplaren.

De eerste prozateksten van Michiels worden omschreven als autobiografisch geïnspireerde probleem- of belijdenisromans. Ze bevatten duidelijke ethische stellingnames, sterk gekleurd door een traditionele katholieke moraal, bijvoorbeeld over abortus en overspel. De debuutnovelle Zo, ga dan… kronijk van een opgang (1947) verzet zich dan weer tegen het existentialisme en de vrije liefde. De tekst herijkt Sartres vrijheidsbegrip, en stelt dat er alleen vrijheid ligt in de ‘vrijwillige aanvaarding van orde en wet’. De remedie voor de gebroken tijd situeert de novelle in het huwelijk.

Ook in Het vonnis (1949) vormen de echtelijke liefde en de geëngageerde ander de remedie voor de oorlogstrauma’s. Dit werk behandelt het vraagstuk van repressie Repressie
Lees meer
, re-integratie en verzoening en verdedigt het standpunt dat vele Vlaams-nationalisten na de oorlog onterecht veroordeeld zijn. Hoofdpersonage Raymond zit vol ‘edele’ bedoelingen, maar wordt door zijn engagement voor de Vlaamse zaak valselijk van verklikking beschuldigd. Dat hij zijn Vlaams-nationalistische overtuigingen niet verloochent tijdens de bezetting, maakt hem volgens de roman noch Duitsgezind, noch schuldig aan landverraad.

De katholieke pers onthaalde de roman positief. Ook vanuit andere hoek klonken bemoedigende geluiden. Zo bestempelde Hubert Lampo in Volksgazet Volksgazet
Volksgazet (1914-1978) was een Antwerps socialistisch dagblad, gesticht door Camille Huysmans en Willem Eekelers, dat regelmatig Vlaamsgezinde standpunten innam. Lees meer
het boek als een interessant werk van een veelbelovende kunstenaar. Hij had wel moeite met de expliciete moralisering, de hinderlijke romantiek, en de eenzijdige voorstelling van de collaboratie. Raymond was, met zijn keurig gedrag, geen representatief voorbeeld van de inciviek, waardoor de roman de werkelijke ‘vulgaire’ vormen van collaboratie als onbestaand wegwuift.

Ontwikkeling

Geweld, oorlog, liefde en schuld bleven in Michiels’ werk een belangrijke plaats innemen, maar de thema’s raakten steeds sterker verweven met existentiële twijfel. In De ogenbank (1953) werd die onzekerheid voor het eerst tot een hoogtepunt gevoerd. Daarna werd zijn verhalende proza steeds taliger, de structuur minder traditioneel, de ideeën werden minder eenduidig. De klassieke verhaalvorm verdween stilaan uit zijn werk, net als het verlangen naar een ideologisch gelijk.

Diezelfde spanning tussen een zoektocht naar vernieuwing en een vasthouden aan traditie, kenmerkte ook de beginjaren van het culturele tijdschrift De Tafelronde (1953-1981), met naast Michiels onder anderen De Vree en De Roover in de redactie. Ondanks de ‘modernistische wending’ van het periodiek uitte Louis Paul Boon Boon, Louis Paul
In zijn streven naar zelfontwikkeling omarmde Louis Paul Boon (1912-1979) begin jaren 1930 de radicaal-linkse strekking binnen de Vlaamse beweging. Zijn ideaal – een republiek van vrije V... Lees meer
in het avant-gardetijdschrift Tijd en Mens felle kritiek op dit blad dat in zijn ogen ‘rechts-nationalistisch’ en ‘literair-conservatief’ was.

In 1957 officialiseerde Michiels in zijn proza de breuk met zijn verleden. Met Het afscheid (1957) distantieerde hij zich van het ‘onvoldragen’ werk uit zijn ‘leerjaren’. Voor deze roman werd hij in 1958 bekroond met de Arkprijs van het Vrije Woord. De titel introduceerde meteen ook het grondthema van zijn oeuvre: telkens opnieuw beginnen, telkens nieuwe mogelijkheden aanboren. Elke tekst dialogeert daardoor met de voorgaande en geeft, in tegenstelling tot zijn vroege proza, nooit een sluitend antwoord op de opgeroepen vragen.

Kritisch experimenteel proza

Vanaf Het afscheid stond Michiels’ oeuvre in het teken van het experiment. De taalcreativiteit resoneerde ook in een veranderde inhoud en een andere visie op literatuur. In zijn Alfa-cyclus (1963-1979) werd de vernieuwende schriftuur een manier om bevel, hiërarchie, instituut en systeem te ondermijnen, om zich te bevrijden van conventies, dwingende patronen en dogmatisch denken. In de eerste drie boeken abstraheert Michiels zijn ervaringen tijdens en onmiddellijk na de oorlog. In Exit (1971), dat vertrekt van de ervaring van internering, komt dat experimentele proces tot een hoogtepunt.

In de kritiek werd dit experiment hem niet steeds in dank afgenomen. Sommige critici achtten de boeken onleesbaar. Toch werd al snel zijn aanzienlijke bijdrage aan de vernieuwing van de naoorlogse Nederlandstalige roman algemeen erkend. Het boek alfa (1963) kreeg internationaal waardering en Michiels werd gelauwerd als voortrekker van neo-avant-garde, onder meer door de sterke dialoog in zijn werk met andere kunsten, disciplines en media.

Een aantal latere werken verbeelden kritisch de effecten van een stug Vlaams-nationalistisch engagement. In de filmroman Een tuin tussen hond en wolf (1977) zit de jongen Adriaan gevangen in een katholieke en Vlaams-nationalistische retoriek. Zijn militaristische taal wordt gecontrasteerd met de speelsere uitspraken van zijn geliefde Lieve. Tijdens de oorlog vertrekt Adriaan naar het oostfront Oostfronters
Het begrip oostfronters duidt in de context van de geschiedenis van de Vlaamse beweging op Vlamingen die als vrijwilliger aan de zijde van Duitsland vochten tegen het Sovjetrussische Rod... Lees meer
. Na zijn internering blijft hij zich blind staren op het verleden, waardoor Lieve hem verlaat, verstikt door zijn krampachtig gedrag. Ze vertrekt met de volgende vraag: ‘Heb je ’t geweten, Adriaan, van de kampen, de moorden, de miljoenen die nooit meer zijn teruggekomen?’

In Dixit (1979), het laatste werk van de Alfa-cyclus, drukt de verteller dan weer het verlangen uit zich van de identiteit van dader te bevrijden. De verteller zoekt toenadering met de Joden en hun historisch lot, om op die manier een gevoel van schaamte of schuld van zich af te schudden. Het boek draagt, door de empathie met de Joodse slachtoffers, bij aan een uitbreiding van de literaire verbeelding van het oorlogsverleden. Door de herhaalde vraag ‘LAAT ONS PRATEN’ laat de roman zich bovendien lezen als een oproep om de dialoog tussen gemeenschappen op te starten.

De ambigue verhouding tot Vlaanderen wordt, tot slot, gethematiseerd in de Journal brut-cyclus (1983-2001), met name in het derde boek, Vlaanderen, ook een land (1987). In die tekst neemt de verteller afscheid van zijn geboorteland. Op Vlaanderen wordt in het boek enerzijds liefdevol teruggeblikt, anderzijds wordt het bekrompenheid en kleingeestigheid verweten. De ontworteling maakt vervolgens plaats voor een interculturele dialoog. Die veelstemmigheid wordt gespiegeld in de meertaligheid van de cyclus. Tegelijk onderneemt Journal brut steeds weer pogingen om de tegenstelling tussen het eigene en het vreemde op te heffen. Identiteit en werkelijkheid worden zo voorgesteld als tekstuele fenomenen. In het spreken vervagen voor Michiels verschillen, versmelten stemmen en vinden gesprekspartners elkaar.

Literatuur

– I. Michiels, “Het is niet makkelijk om een atheïst te worden”, in: M. Rosseels, Gesprekken met gelovigen en ongelovigen. Van polemiek tot dialoog, 1967, pp. 33-39.
– L. Stynen, Ivo Michiels’ vroege werk: een ontkende evolutie, in: L. De Vos, J. Louage, J.-M. Maes (red.), Ivo Michiels: een letterwerker aan het woord, 1980, pp. 59-70.
–  P. de Wispelaere, Een vrouw tussen tuin en wolf, in: L. De Vos, J. Louage, J.-M. Maes, Ivo Michiels: een letterwerker aan het woord, 1980, pp. 239-246.
– E. Bruinsma, Louis Paul Boon en het modernisme in Vlaanderen, 1998.
– B. Nuyens, Voorwoord, in: B. Nuyens & Y. T’Sjoen (red.), Ivo Michiels. Het literatuurkritische werk in Het Handelsblad, 2010, pp. 1-34.
– S. Bousset, Meer dan ik mij herinner. Gesprekken met Ivo Michiels, 2011.
– J.M. Meier, Ivo Michiels: de kwadratuur van het ik, een terugblik, in: Deus Ex Machina, 2011, pp. 138-139, pp. 34-55.
– L. Bernaerts, H. Vandevoorde & B. Vervaeck, Ivo Michiels en de kunsten, in: L. Bernaerts, H. Vandevoorde & B. Vervaeck (red.), Ivo Michiels intermediaal, 2012.
– I. Michiels, “Laten we praten.” – Die mechanische onomatopee, in: L. De Vos (red.), Poortwachter woordwachter. Een betekenis van Ivo Michiels (1923-2012), 2013.
– J. Lensen, De foute oorlog. Schuld en nederlaag in het Vlaamse proza over de Tweede Wereldoorlog, 2014.
– L. Bernaerts & H. Bousset, Ivo Michiels, in: Kritisch literair lexicon, 134, 2014, pp. 1-22.
– I. van Ongeval, De vroege jaren van Ivo Michiels, in: Zacht Lawijd, jg. 14, 2015, nr. 4, pp. 90-104.
– M. van Steen, Contouren van de beginnende prozaschrijver Ivo Michiels, in: M. van Steen, Gedeelde grond? De circulatie van literair discours in culturele jongerentijdschriften uit Vlaanderen (1944-1949). Universiteit Gent [te verschijnen proefschrift]

Suggestie doorgeven

2023: Maxime Van Steen

Databanken

Inhoudstafel