Vlaamse resoluties

Document

Op 3 maart 1999 keurde het Vlaams Parlement vijf resoluties goed die bekend zouden worden als de ‘5 Vlaamse resoluties’. Ze kunnen omschreven worden als een Vlaams minimumprogramma waarin over de partijgrenzen heen de officiële Vlaamse visie op de verdere staatkundige evolutie van België werd verwoord.

Alternatieve titel
De vijf Vlaamse resoluties
De 5 resoluties van het Vlaams Parlement over de staatshervorming
Datering
3 maart 1999
Leestijd: 8 minuten

Vlaamse resoluties

De Vlaamse resoluties waren een poging van toenmalig Vlaams minister-president Luc van den Brande Van den Brande, Luc
Luc van den Brande (°1945) was een christendemocratisch federaal minister van Tewerkstelling en Arbeid (1988-1991) en leidde van eind 1992 tot 1999 de Vlaamse executieve/Vlaamse Regering.... Lees meer
om de staatshervorming Staatshervorming
Tussen 1970 en vandaag werden zes staatshervormingen doorgevoerd die België omvormden van een unitaire in een federale staat met drie gewesten, het Vlaamse, het Waalse en het Brussels Hoo... Lees meer
terug op de politieke agenda te zetten. Na de vierde staatshervorming onder Dehaene Dehaene, Jean-Luc
Lees meer
I (1991-1995) werd op het federale niveau immers een communautaire pauze ingelast. Zeker aan Franstalige zijde vond men dat het nu wel genoeg was geweest.

Vijf resoluties

Op het Vlaamse niveau kwam er in de periode 1995-1999 een en ander in beweging. Vlaams minister-president Van den Brande stelde in februari 1996 zijn “schrikkelnota” voor. De nota mondde uit in de zeer ambitieuze vijf resoluties voor een volgende staatshervorming. Ze klonken als volgt:

  1. In de eerste resolutie werd een aantal algemene doelstellingen geformuleerd. Zo werd gepleit voor een 2+2-federalisme bestaande uit een Vlaamse en een Franstalige deelstaat met daarnaast twee kleinere entiteiten, namelijk Brussel en de Duitstalige Gemeenschap. Verder moesten de zogenaamde residuaire bevoegdheden (restbevoegdheden die in veel federale staten automatisch bij de deelstaten zitten) naar de deelstaten overgeheveld worden, zou de Senaat een parlement worden waar de deelstaten en het federale parlement elkaar ontmoeten en moest de constitutieve autonomie (bevoegdheid om de eigen instellingen te regelen) worden uitgebreid.
  2. Resolutie twee drong aan op meer financiële en fiscale autonomie. De personenbelasting moest daarvoor volledig deelstaatmaterie worden, net zoals de registratie- en successierechten. De tariefbepaling in de vennootschapsbelasting mocht een federale bevoegdheid blijven, maar de opbrengsten konden eventueel deels worden doorgestort en de deelstaten zouden kortingen kunnen toekennen.
  3. De derde resolutie had betrekking op Brussel Brussel
    In de geschiedenis van de Vlaamse beweging speelde Brussel een unieke rol vanwege haar hoofdstedelijke functies, economische aantrekkingskracht en als symbool van verfransing, die zich v... Lees meer
    . De institutionele band tussen Brussel en Vlaanderen moest versterkt worden met onder andere de rechtstreekse verkiezing van de Brusselse leden van het Vlaams Parlement Vlaams Parlement
    Het Vlaams Parlement is de parlementaire vergadering van de Vlaamse deelstaat in het federale België. Zijn geschiedenis kent drie grote fasen: de periode van de Cultuurraad voor de Neder... Lees meer
    . Brussel mocht geen région à part entière worden, maar moest zoveel mogelijk aangestuurd worden vanuit Vlaanderen en Franstalig België. De fusie van Brusselse gemeenten moest ook onderzocht worden.
  4. In de vierde resolutie werd aangedrongen op het tot stand brengen van meer homogene bevoegdheidspakketten door onder andere de kinderbijslag en de gezondheidszorg volledig naar de gemeenschappen over te dragen. Maar ook de gemeente- en provinciewet, landbouw en visserij en buitenlandse handel zouden geregionaliseerd moeten worden. Het volledige wetenschapsbeleid en ontwikkelingssamenwerking zou ook aan het federale niveau worden onttrokken en de infrastructuur van de NMBS moest worden gesplitst.
  5. Resolutie vijf was een bont allegaartje waarin onder andere gesteld werd dat het territorialiteitsbeginsel (streektaal = voertaal) en het principe van de niet-inmenging (absolute nevenschikking) ten volle moesten worden gerealiseerd en gewaarborgd.

Franstalig ‘non’

Aan Franstalige zijde werden de resoluties openlijk afgekeurd. Het parlement van de Franse Gemeenschap en het Waalse parlement keerden zich in resoluties tegen de communautaire verzuchtingen uit Vlaanderen. Men veroordeelde dat de Vlaamse resoluties de eerder gemaakte communautaire akkoorden op de helling zetten en daardoor communautaire instabiliteit veroorzaakten. De Franstalige partijen lieten verstaan dat zij niet zouden instemmen met een nieuwe staatshervorming. Voor hen was de staatshervorming definitief afgerond en was er een eindpunt bereikt. In dat opzicht lieten ze alle communautaire artikelen weren uit de lijst van artikelen die voor herziening vatbaar werden verklaard aan het einde van de federale legislatuur in 1999.

De toenmalige Vlaamse oppositiepartijen Vlaamse Liberalen en Democraten Vlaamse Liberalen en Democraten
Lees meer
(VLD), Volksunie Volksunie
Tussen 1954 en 2001 bepaalde de Volksunie (VU) als Vlaams-nationalistische partij mee de politieke evolutie in België, van unitaire staat tot federaal koninkrijk. Ze groeide uit tot de tw... Lees meer
(VU) en Vlaams Blok Vlaams Belang
Vlaams Belang is een radicaal-rechtse Vlaams-nationalistische partij, die in 1978 ontstond onder de naam ‘Vlaams Blok’, als verkiezingskartel van de Vlaamse Volkspartij en de Vlaams Natio... Lees meer
(VB) verweten de regeringspartijen Christelijke Volkspartij Christelijke Volkspartij
Lees meer
(CVP) en Socialistische Partij Belgische Socialistische Partij
Lees meer
(SP) dan ook dat ze toegaven aan de Franstalige chantage. De CVP beweerde evenwel dat de staatshervorming zoals die in de resoluties was uitgetekend ook kon worden uitgevoerd zonder de grondwet te wijzigen, namelijk via een wijziging van de bijzondere wet tot hervorming van de instellingen of de bijzondere financieringswet. Dit zou uiteindelijk ook gebeuren in 2001, wanneer de Franstalige partijen alsnog instemden met een vijfde staatshervorming die extra bevoegdheden decentraliseerde en de gewesten meer fiscale autonomie opleverde. In ruil werd een herfinanciering van de gemeenschappen afgesproken die extra geld in het laatje bracht, wat nodig was voor het Franstalig onderwijs.

Vlaamse partijen en resoluties

De Vlaamse resoluties werden niet in absolute unanimiteit goedgekeurd. Ook onder de Vlaamse partijen was er in 1999 onenigheid over de volgende stappen in de staatshervorming. Binnen CVP zat de federale premier Jean-Luc Dehaene op een ander spoor dan de veel radicalere Vlaamse minister-president Luc van den Brande. De plannen met betrekking tot de kinderbijslag en de gezondheidszorg vormden evenwel het grootste struikelblok. Vooral de idee dat ook de financieringsbevoegdheid van de gezondheidszorg naar de gemeenschappen zou worden overgeheveld was voor de socialisten en de groenen Groen
In 1982 werd onder de naam AGALEV in Vlaanderen een ecologische partij opgericht, die zich later Groen! noemde en vandaag Groen. Lees meer
onaanvaardbaar. Dat zou volgens hen immers een bedreiging vormen voor de interpersoonlijke solidariteit in de sociale zekerheid.

Om deze knoop te ontwarren werd beslist om de eindresolutie op te splitsen in vijf verschillende resoluties. Dit liet alle partijen toe om bij hun standpunt te blijven zonder het geheel van de boodschap te verzwakken. De CVP, de VLD en de VU konden op die manier alle deelresoluties goedkeuren terwijl de SP zich op de vierde resolutie (met onder andere de splitsing van de gezondheidszorg en de kinderbijslag) kon onthouden. Agalev onthield zich uiteindelijk over de hele lijn. Voor het Vlaams Blok gingen de resoluties niet ver genoeg en daarom verliet de partij het parlementair halfrond voor de stemming van de resoluties. Het was dus allerminst eenvoudig om alle Vlaamse partijen op één lijn te krijgen, maar toen het erop aankwam marcheerden zelfs de ‘twijfelaars’ mee in de stoet naar meer zelfbestuur. Er bestond een bepaalde pensée unique waarbij in het communautaire debat enkel sprake was van meer decentralisering en meer Vlaanderen.

Impact

De impact van de vijf resoluties op het staatshervormingsdebat dat nadien volgde, kan niet onderschat worden. Tot 2014 werd er in elk Vlaams regeerakkoord aangedrongen op de realisatie van de resoluties. De tekst diende ook bij de vijfde (2001) en zesde staatshervorming (2012-2014) duidelijk als leidraad bij de communautaire onderhandelingen. De onderhandelingen en discussies over het Lambermont-, Lombard- en Vlinderakkoord waren doorspekt met punten uit de vijf resoluties, al werden zeker niet alle wensen van het Vlaams Parlement gerealiseerd. Zonder volledig te zijn volgt hieronder een opsomming van opvallende elementen die uiteindelijk niet werden gerealiseerd. De residuaire bevoegdheden (het befaamde artikel 35 van de grondwet) bleven niet-ingevuld hangen in de grondwet en op het vlak van gemeentelijke fusies in Brussel kwam er geen schot in de zaak. De personenbelasting werd slechts voor een kwart overgeheveld en in de vennootschapsbelasting kreeg Vlaanderen nooit de bevoegdheid om kortingen toe te staan. De NMBS bleef nationale materie en er zijn nog steeds federale ministers voor wetenschapsbeleid en ontwikkelingssamenwerking. De gezondheidszorg zit ook nog deels op het federale niveau en dat geldt zeker voor de financiering ervan. Kinderbijslag werd dan weer wel overgeheveld, maar blijft gebonden aan een dotatiesysteem waarbij zelfs slechts een deel van het federale kindergeldbudget van destijds wordt doorgestort. Op bepaalde domeinen is bovendien nog lang geen sprake van homogene bevoegdheidspakketten die beter bestuur moeten mogelijk maken.

Niet alleen konden de vijf resoluties hun ambities niet volledig waarmaken, er werd de voorbije decennia ook herhaaldelijk gezondigd tegen een aantal principes ervan. Het gezamenlijke beheer van Brussel, bijvoorbeeld, kwam sterk onder druk te staan als gevolg van de defederalisering van de kinderbijslag. In Brussel kwam deze materie bij de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie terecht, wat de facto een versterking betekende van het Brussels Gewest. Op die manier lijkt België eerder te evolueren naar een drieledig federaal systeem in plaats van de tweeledigheid die in de resoluties werd vooropgesteld. De begrenzing van Brussel kwam volgens sommigen ook onder druk te staan door de principiële beslissing uit het Vlinderakkoord om een hoofdstedelijke gemeenschap mogelijk te maken die de huidige grenzen van Brussel ver overschrijdt. Daardoor duikt opnieuw het doembeeld op van de legendarische Brusselse olievlek Olievlek
De olievlek was een begrip om de verfransing vanuit Brussel aan te duiden. Lees meer
. De Senaat werd zoals gevraagd dan weer een echte deelstatenkamer, maar bijna elke Vlaamse partij lijkt die ondertussen wel overbodig te vinden zonder dat die ooit zijn meerwaarde als ontmoetingsplaats van de deelstaten heeft kunnen bewijzen. De splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde versterkte het territorialiteitsbeginsel zoals gewenst, maar de dubbele kiesbrief in de ‘Brusselse Zes’ en de oplossing voor de gerechtelijke kieskring BHV bevat opnieuw sporen van het in Vlaamse kringen verfoeide personaliteitsbeginsel. Ten slotte kwam ook het principe van de niet-inmenging onder druk te staan toen naar aanleiding van de weigering van Wallonië in 2016 om het CETA-verdrag te ondertekenen, gedreigd werd met een institutionele atoombom. Open Vld-voorzitter Gwendolyn Rutten lanceerde in het heetst van de strijd de suggestie om de Waalse weigering te overbruggen via een federale regeling.

Mijlpaal

De vijf resoluties van het Vlaams Parlement zijn een mijlpaal in de geschiedenis van de Vlaamse beweging. Ze waren ambitieus en dienden de decennia na hun realisatie als belangrijk richtsnoer bij de communautaire hervormingen van het land. Verre van alles wat er in de resoluties stond werd gerealiseerd en zal wellicht ook niet in de nabije toekomst worden gerealiseerd. Daarvoor zijn de geesten te zeer van Vlaams zelfbestuur weg geëvolueerd. Het parfum van confederalisme dat het initiatief omgaf zou in de huidige politieke context voor de meerderheid van de Vlaamse partijen wellicht nooit meer door de beugel kunnen. De idee om in het Vlaams Parlement een staatshervorming voor te bereiden die nadien op het federale niveau kan worden uitgevoerd, bleef wel overeind. Zo werd in het Vlaams Regeerakkoord van Jambon Jambon, Jan
Jan Jambon (1960), informaticus, brak in 1988 met de VU en werd een prominente figuur in de Vlaamse Volksbeweging. Hij pleitte voor een onafhankelijk Vlaanderen in de EU. In 2006 trad hi... Lees meer
I (2019-2024) geschreven dat in het Vlaams Parlement een commissie voor de staatshervorming kan worden opgericht die een grondige reflectie biedt over de gewenste staatsinrichting. In de feiten werd in december 2020 een ‘Werkgroep Institutionele Hervormingen’ opgericht die deze voorstellen moest uitwerken voor een nieuwe staatshervorming. De werkzaamheden van de werkgroep werden afgesloten met de bespreking van een conceptnota voor nieuwe regelgeving van de meerderheidspartijen over de optimalisering van de huidige bevoegdheidsverdeling.

Literatuur

– N. Bouteca, C. Devos, P. Moens, K. Ossenblok en L. Terrière, Belgisch federalisme, 2019.
– N. Bouteca, Communautair ambitieus, maar verleden tijd. Twintig jaar na de ‘Vijf Vlaamse Resoluties, in: Doorbraak, 3 maart 2019.
– M. Deweerdt, Overzicht van het Belgische politiek gebeuren in 1999, in: Res Publica, jg. 42, 2000, nr. 3, pp. 166-246.
https://www3.dekamer.be/digidocanha/K0110/K01100727/K01100727.PDF.

Suggestie doorgeven

2023: Nicolas Bouteca

Digitaal

Inhoudstafel